Sectorfoto van PC 330. Tweede semester België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sectorfoto van PC 330. Tweede semester België"

Transcriptie

1 Sectorfoto van PC 330 Tweede semester België 0

2 COLOFON Dit onderzoeksrapport is een uitgave van de vzw FE.BI. Eindredactie Kristof Dhoore en Virginie Milis Redactiecomité Kristof Dhoore, Virginie Milis en Luc Van Waes Verantwoordelijke uitgever Luc Van Waes Vzw FE.BI Handelskaai Brussel Publicatiedatum Oktober

3 De vzw FE.BI overkoepelt een aantal federale en bicommunautaire fondsen voor bestaanszekerheid, behorende tot de paritaire comités van de gezondheidsinrichtingen en diensten (PC 330), de opvoedings- en huisvestingsinstellingen (PC ) en de socioculturele sector (PC ). Deze sociale fondsen hebben als hoofdopdracht het creëren van 'werk' of het stimuleren van 'vorming' bij de risicogroepen van de sector. Ze zijn respectievelijk gekend onder de noemer 'fondsen sociale maribel' en 'fondsen risicogroepen'. LEDEN RAAD VAN BESTUUR FE-BI vzw Werkgeversorganisaties: - Mevr. Klaartje THEUNIS (voorzitter) Zorgnet Vlaanderen, - Dhr. Alban ANTOINE AFIS, - Dhr. Frank CUYT VWV, - Mevr. Patricia DELDAELE CBI, - Mevr. Myriam HUBIN-DAUBY FIHW, - Dhr. Luc JAMINE VSO, - Mevr. Nathalie NOEL BECOPRIVE, - Dhr. Hendrik VAN GANSBEKE WGKV, - Mevr. Marie-Françoise VAN LIL CCI - Dhr. Tarsi WINDEY Zorgnet Vlaanderen, Werknemersorganisaties: - Dhr. Yves HELLENDORFF (ondervoorzitter) CNE, - Dhr. Rik DE JAEGHER LBC-NVK, - Dhr. Johan FOBELETS LBC-NVK, - Dhr. Wim HARDY LBC-NVK, - Dhr. Jean BAUWENS BBTK-ABVV, - Dhr. Christian MASAI SETCA-FGTB, - Mevr. Patricia PIETTE CNE, - Dhr. Mark SELLESLACH LBC-NVK, - Dhr. Gert VAN HEES ACLVB, - Dhr. Werner VAN HEETVELDE - AC-ABVV, 2

4 Inhoudstafel 1. Inleiding Inleidend kader Bronnen Analyseniveaus Sectorgroepen De socialprofitsector Het PC 330 Gezondheidsinrichtingen en diensten Lexicon Werkgevers Tewerkgestelde werknemers Arbeidsbetrekkingen Arbeidsvolume De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Evolutie van het aantal werkgevers Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België De gemiddelde arbeidsduur Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling Verdeling van de loontrekkende werknemers naar geslacht Verdeling van de loontrekkende werknemers naar leeftijd Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Verdeling van de loontrekkende werknemers naar grootteklasse Verdeling van de loontrekkende werknemers naar gewest (tewerkstellingsplaats) Verdeling van de loontrekkende werknemers naar provincie (tewerkstellingsplaats) PC 330 binnen de socialprofitsector Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Evolutie van het aantal werkgevers

5 Verdeling van de werkgevers naar grootteklasse Verdeling van de werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Verdeling van de werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België De gemiddelde arbeidsduur Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling Verdeling van de loontrekkende werknemers naar geslacht Verdeling van het arbeidsvolume naar leeftijd Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Verdeling van de loontrekkende werknemers naar grootteklasse Verdeling van het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever) Verdeling van het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel werkgever) De subsectoren van PC Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Verdeling van de werkgevers naar grootteklasse Het aantal werkgevers naar juridisch statuut Verdeling van de werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Verdeling van de werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) Werknemerskenmerken Het aantal arbeidsbetrekkingen en het arbeidsvolume Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers Evolutie van het arbeidsvolume De gemiddelde arbeidsduur per arbeidsbetrekking Het gemiddeld aantal arbeidsbetrekkingen en arbeidsvolume per instelling Het arbeidsvolume naar geslacht Het arbeidsvolume naar leeftijd Het arbeidsvolume naar arbeidsstatuut Verdeling van de loontrekkende werknemers (koppen) naar arbeidsregime Het arbeidsvolume naar grootteklasse Het arbeidsvolume naar juridisch statuut van de werkgever Het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever)

6 Het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel werkgever) Belangrijkste vaststellingen Bijlage 71 5

7 Inleiding 1. Inleiding Deze publicatie vormt een eerste uitgave van de sectorfoto van het paritair comité voor gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC 330) op het federaal niveau. Ze beantwoordt aan de wens van de sociale partners uit de private socialprofitsector om aan een breed publiek recente en betrouwbare informatie ter beschikking te stellen rond de tewerkstelling in deze sector. Daarnaast zullen deze gegevens beheerders en verantwoordelijken van de Sociale Fondsen in staat stellen om hun acties beter aan te passen. Ze zullen eveneens een rijke bron aan informatie vormen voor verschillende partners, zoals de publieke instellingen voor tewerkstelling en opleiding (VDAB, Actiris, FOREM) of de politieke wereld. Tot slot zullen ook instellingen in de sector, hun werkgevers, werkzoekenden, werknemers, studenten, enz. er referenties in vinden om zich een beter begrip te kunnen vormen van de werkelijkheid waarin ze zich bevinden. Om de sector van de gezondheidsinrichtingen en -diensten voor de lezer in zijn bredere context te plaatsen, hebben we deze sectorfoto gestructureerd in 3 delen: 1. Het eerste deel situeert de socialprofitsector tegenover de andere activiteitensectoren in België. Om enigszins coherent te blijven hebben we in onze analyse niet gekozen voor de NACE-code, maar voor het paritair comité als invalshoek; 2. Het tweede deel situeert het PC 330 ten opzichte van de andere PC s in de social profit ; 3. Het derde deel toont een foto van de verschillende subsectoren gegroepeerd onder PC 330 waarvoor de vzw Fe-BI de fondsen beheert. Het feit dat in deze sectorfoto werd gekozen voor de invalshoek van de paritaire comités en niet voor de NACE-codes impliceert dat de gepresenteerde gevevens van de non-profit in deze publicatie enkel betrekking hebben op het privaat luik van de non-profit. Zijn publiek luik kan niet gelinkt worden aan de paritaire comités en werd om die reden in de publieke sector ondergebracht. De analyses zijn gebaseerd op de RSZ-gegevens van het tweede kwartaal 2010, de laatst beschikbare gegevens op het moment dat dit rapport werd opgemaakt. Dit trimester wordt bovendien beschouwd als de meest geschikte periode om vergelijkingen vast te stellen tussen de verschillende activiteitensectoren. 1 Om een aantal evoluties te bestuderen, gaan we terug tot begin 2008 (moment van overgang van het oude PC 305 naar PC 330,331 en 332). De opmaak van deze sectorfoto vormt een eerste deel van een 2-delig luik. Het tweede deel bestaat uit een serie sectorfiches waarin iedere subsector binnen PC 330 zal worden voorgesteld (aantal instellingen en werknemers, kenmerken van die instellingen en werknemers, evolutie, enz.). Om de evolutie van de tewerkstelling binnen PC 330 op te volgen en de acties van de verschillende Fondsen aan te passen, wordt er tevens voorzien om deze sectorfoto tweejaarlijks bij te werken en te actualiseren. 1 Ze vermijdt immers periodes met minder werk zoals het bouwverlof, de winterpriode waar het in sommige activiteitensectoren rustiger is, enz. 6

8 Inleidend kader 2. Inleidend kader 2.1. Bronnen Deze sectorfoto is gebaseerd op de RSZ-gegevens van het tweede kwartaal 2010, verkregen langs verschillende kanalen: Op de website van de RSZ vindt men een aantal statistische analyses terug per sectorgroep 2 en paritair comité (PC). Deze informatie kan worden geraadpleegd in één van de volgende rubrieken: o Publicaties -> Loontrekkende tewerkstelling o Onlinestatistieken -> Evolutie van de tewerkstelling per paritair comité Bepaalde gegevens die niet beschikbaar waren op de website van de RSZ werden op aanvraag bekomen bij het Steunpunt WSE (Werk en Sociale Economie), die van de RSZ statistische gegevens van de arbeidsmarkt ontvangt en deze bewerkt. Tot slot konden een aantal analyses gerealiseerd worden op basis van gegevens die door de RSZ aan de sector bezorgd worden via de SMALS (op trimestriële basis). Alle gebruikte gegevens in het kader van deze sectorfoto zijn gebaseerd op de DmfA 3 (situatie op het einde van de zevende maand volgend op het verstrijken van het betrokken kwartaal). Op dat moment is het aantal ontbrekende aangiftes minimaal wat de RSZ toelaat om meer gedetailleerde en betrouwbare analyses uit te voeren. U zult evenwel opmerken dat op het niveau van vergelijkbare analyses de gepresenteerde cijfers al naargelang de gebruikte bron licht verschillen. De gecommuniceerde gegevens aan verschillende instanties zijn hoogstwaarschijnlijk door de RSZ niet op hetzelfde moment geregisteerd, maar met een klein tijdsverschil, wat een verklaring zou kunnen zijn voor deze kleine verschillen. 2 De RSZ hergroepeert de paritaire comités in een aantal sectorgroepen op basis van verwante sectoren waarvoor ze van toepassing zijn. 3 De DmfA (Déclaration multifonctionnelle / multifunctionele Aangifte) vervangt de trimestriële RSZ-aangifte sinds het eerste kwartaal van

9 Inleidend kader 2.2. Analyseniveaus Sectorgroepen In zijn analyses, hergroepeert de RSZ de paritaire comités (PC) in een aantal sectorgroepen op basis van verwante sectoren waarvoor ze van toepassing zijn : Sectorgroepen RSZ Betrokken PC Bouw 124 Chemie en petroleum 116, 117, 207, 211 Diensten aan ondernemingen en personen 121, 219, 314, 317, 320, 322, 323, 335, 336, 339 Distributie 119, 127, 201, 202, 311, 312, 313, 321 Financiële sector 216, 306, 307, 308, 309, 310, 325 Gas- en elektriciteitsbedrijven 326 Horeca, sport en ontspanning 217, 223, 302, 333, 334 Houtnijverheid 125, 126 Kleding- en textielindustrie 107, 109, 110, 120, 128, 142, 148, 214, 215 Land- en tuinbouw, bosbouw en zeevisserij 132, 143, 144, 145, 146 Media, drukkerij en uitgeverijsector 130, 227, 303 Metaalindustrie 104, 105, 111, 112, 142, 147, 149, 209, 210, 224 Papier- en kartonnijverheid 129, 136, 142, 221, 222 Social profit 152, 225, 304, 305, 318, 319, 327, 329, 330, 331, 332, 337 Steen- en glasindustrie 101, 102, 106, 113, 114, 115, 150, 203, 204, 205, 324 Transport en logistiek 139, 140, 226, 301, 315, 316, 328 Voedingsindustrie 118, 133, 220 Overige sectoren 100, 142, 200, 218 Overheid / Geen PC van toepassing 999 Het definiëren van de sectorgroepen op basis van paritaire comités impliceert dat een aantal publieke instellingen die normaal gezien deel uitmaken van de socialprofitsector hier ondergebracht worden in de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Zo is dit ondere andere het geval voor een aantal ziekenhuizen en rusthuizen met een publiek karakter. De socialprofitsector verwijst hier dus naar het privaat luik van de social profit. Noteer eveneens dat de RSZ de paritaire comités 152 (gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs) en 225 (bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs) mee opneemt binnen de socialprofitsector. Daarentegen wordt het officieel onderwijs opgenomen in de publieke sector. Om enigszins coherent te blijven werden de PC s 152 et 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto dan ook verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Om die reden zullen we het ook hebben over «Social profit +» (of SP+) wanneer de weergegeven statistieken rekening houden met deze twee PC s en over «Social profit» (of SP) wanneer er geen rekening mee wordt gehouden. 8

10 Inleidend kader De socialprofitsector De RSZ neemt de volgende PC s mee op in de socialprofitsector : PC Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) 152 Gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs 225 Bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs 304 Podiumkunsten 305 Gezondheidsdiensten (overgang naar PC 330, 331 en 332 in 2008) 318 Diensten voor gezins- en bejaardenhulp 319 Opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten 327 Beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen 329 Socio-culturele sector 330 Gezondheidsinrichtingen en -diensten 331 Vlaamse welzijns- en gezondheidssector 332 Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector 337 Andere instellingen uit de non-profitsector Zoals we reeds vermeldden worden de PC s 152 en 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Omdat het PC 304 voor de podiumkunsten niet wordt vertegenwoordigd door één van de vzw s die de sociale fondsen in de private social profit beheren (FE.BI, APEF, VSPF), werd ze eveneens verwijderd uit een aantal vergelijkende analyses van de verschillende PC s binnen de social profit. Dit is eveneens het geval voor PC 337, waarvan het competentiedomein bepaald wordt door het KB van 14 februari Deze laatste werd gecreeërd in 2008 en had als doel om de meeste non-profit instellingen die niet thuis hoorden in PC 200 (aanvullend PC voor bedienden) onder te brengen in PC 337. PC 337 herneemt namelijk een lijst instellingen uit de non-profitsector waarvan de activiteiten niet afhangen van een ander PC dat hiervoor competent is. Men vindt er bijvoorbeeld koepels en coördinerende organen (voornamelijk in het onderwijs of in de gezondheidszorg), mutualiteiten, raadgevende organen over sociale economie ; privé-scholen (voornamelijk als vzw s), godsdienstige gemeenschappen enz. in terug. Dit paritair comité groepeert aldus een heleboel actieve instellingen rond het thema gezondheid die niet tot het competentiedomein van de PC 330, 331 en 332 behoren. Ten slotte is PC 305 niets anders dan het oude PC voor de gezondheidsdiensten, dat in het eerste semester van 2008 werd vervangen door de PC s 330, 331 en 332. In deze sectorfoto, zullen we het hebben over «Social profit +» (of SP+) ter verwijzing naar de definitie van de RSZ (met inbegrip van de PC s 152, 225, 304 en 337) ; over «Social profit» (of SP) wanneer we de PC s 152 en 225 niet mee opnemen in de analyse en ten slotte over «Social profit -» (of SP-) wanneer we de PC s 152, 225, 304 en 337 niet opnemen. 9

11 Inleidend kader Het PC 330 Gezondheidsinrichtingen en diensten De sector van de gezondheidsinrichtingen en diensten (PC 330) bevat de volgende subsectoren : Subsectoren Kengetallen RSZ Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) Privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen Ouderenzorg Thuisverpleging Revalidatiecentra NL Revalidatiecentra FR+D Centra voor beschut wonen NL Centra voor beschut wonen FR+D Wijkgezondheidscentra NL Wijkgezondheidscentra FR+D Diensten bloed van het Rode Kruis Bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten Inrichtingen voor tandprothesen Residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten Alle subsectoren gegroepeerd onder PC 330 worden vertegenwoordigd door de Fondsen binnen vzw Fe-Bi, met uitzondering van de Inrichtingen voor tandprothesen (330.03). Deze laatste werd bijgevolg ook niet mee opgenomen in de vergelijkende analyses van de subsectoren binnen PC 330. We zullen de term «PC 330» gebruiken wanneer we de subsector van opnemen in de cijfers en «PC 330 -» wanneer we PC niet opnemen. Noteer dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 et.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen. In het algemeen worden de subsectoren et.42 afzonderlijk voorgesteld in de tabellen, maar gegroepeerd gepresenteerd in de grafieken om op die manier een globaal beeld te geven van de situatie van de revalidatiecentra. Dezelfde oefening werd gedaan voor de subsectoren en.52 (centra voor beschut wonen), en en.54 (wijkgezondheidscentra). Voor wat betreft de subsector , zal u vaststellen dat hij een bijzonder karakter heeft door zich te richten op een instelling, veeleer dan op een geheel van instellingen. In theorie wordt hij geacht om enkel de diensten bloed van het Rode Kruis te omvatten, gegroepeerd onder twee zetels: een Nederlandstalige en een Franstalige. Tot en met 2010 heeft het Rode Kruis echter ook de code gebruikt om zijn humanitair luik te registreren bij de RSZ (goed voor 2 aanvullende zetels, de ene Franstalig, de andere Nederlandstalig). Zoals dit voorbeeld aantoont, hoeft het niet te verbazen dat instellingen hun activiteitensubsector(-en) niet correct identificeren en een foutieve code invullen op hun DmfA. Niettegenstaande de inspanningen die door de sector en de RSZ ondernomen worden om deze fouten recht te zetten, moeten we vaststellen dat een aantal fouten blijven voortbestaan en dat dit bijgevolg een kleine impact heeft op de betrouwbaarheid van de statistieken die hierna volgen. 10

12 Inleidend kader Twee andere belangrijke onregelmatigheden werden geïdentificeerd: Voor wat betreft de subsector van de privé-ziekenhuizen ( ), zal u op punt opmerken dat 40 instellingen uit deze subsector minder dan 20 werknemers tellen. Gezien de karakteristieken van deze subsector is dit echter geheel onwaarschijnlijk. Een analyse van onze interne bestanden geeft aan dat het in de meeste gevallen gaat om registratiefouten (hoofdzakelijk van dokters en van centra voor bechut wonen die foutief gecodeerd werden in Deze fouten zijn vermoedelijk te wijten aan de overgang van PC 305 naar PC 330 en hebben nagenoeg geen impact op de statistieken van de werknemers gezien ze slechts een klein aantal werknemers betreffen. De RSZ telt bovendien 44 instellingen in de subsector van de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en diensten (330.02), hoewel de sociale partners die in het Beheerscomité van dit Fonds zetelen er slechts 19 identificeren. Voor deze subsector moeten de gepresenteerde gegevens dan ook met enige voorzichtigheid beschouwd worden. De hierboven vermelde RSZ-kengetallen zijn theoretisch gelinkt aan de betrokken subsectoren. In de praktijk kan het echter gebeuren dat werkgevers met een ander kengetal toch bij één van deze subsectoren horen. In het kader van deze sectorfoto werden deze werkgevers niet uit deze analyses geweerd. De werkgevers van de subsector met kengetallen 072 en 111 worden daarentegen niet mee opgenomen in het derde niveau van deze sectorfoto. De kengetallen 025 4, et komen immers overeen met verschillende types van werknemers die in één en dezelfde instelling kunnen tewerkgesteld zijn. Langs werkgeverszijde worden deze twee kengetallen steeds gecommuniceerd in combinatie met het kengetal 025. Om dubbele tellingen te vermijden, wordt er in de werkgeversstatistieken enkel rekening gehouden met dit laatste kengetal. In de statistieken betreffende de werknemers worden deze 3 kengetallen wel mee opgenomen. 4 Code 025 : vanaf 01/01/2008, werkgevers die ressorteren onder het paritair comité nr. 330 voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten (subsector ); zijn bijdrageplichtig aan het "Sociaal Fonds voor de privéziekenhuizen"; betreft de privé-instellingen onderworpen aan de wet op de hospitalen van 07/08/1987 en de psychiatrische verzorgingstehuizen (zie ook categorieën 072, 111) (geraadpleegd op de website van de Sociale Zekerheid in augustus 2011 : 5 Code 072 : categorie uitsluitend voorbehouden voor de aangifte van geneesheren met een beperkte onderwerping : 1) de geneesheren die een opleiding volgen tot specialist en die aangegeven moeten worden door de verzorgingsinstelling waar de opleiding wordt gevolgd (in combinatie met een andere categorie die toegekend wordt aan de gewone werknemers (025) ; 2) vanaf het 3de kwartaal 2009, de geneesheren die een opleiding tot huisarts volgen, aan te geven door het coördinatiecentrum voor de opleiding in de huisartsgeneeskunde (geraadpleegd op de website van de Sociale Zekerheid in augustus 2011: 6 Code 111 : categorie die uitsluitend voorbehouden is voor de aangifte van door het IBF gesubsidieerde contractuelen (waarvoor een toelage verleend wordt door het Interdepartementaal Budgettair Fonds) die tewerkgesteld zijn door ziekenhuizen; steeds in combinatie met de categorie 025 en dezelfde eigenschappen als deze categorie (geraadpleegd op de website van de Sociale Zekerheid in augustus 2011: 11

13 Inleidend kader 2.3. Lexicon Werkgevers Voor de RSZ bestaat de statistische eenheid uit de werkgever die in de loop van het behandeld kwartaal werknemers onderworpen aan de sociale zekerheid ( ) in dienst had. Dit begrip om vat zowel rechts personen als natuurlijke personen die, ten aanzien van de wet, de hoedanigheid van werkgever bezitten. 7 Hoewel een werkgever in principe onder één enkel paritair comité valt, volgens het principe "de bijzaak volgt de hoofdzaak", en hoewel het paritair comité wordt bepaald door de hoofdactiviteit van de werkgever, bestaan er echter belangrijke uitzonderingen (oa. indien er verschillende paritaire comités bestaan voor arbeiders en bedienden). 8 Een werkgever kan dus meerdere paritaire comités hebben (bijvoorbeeld een voor zijn arbeiders en een voor zijn bedienden). 9 In de analyses die door de RSZ op hun internetsite werden gepubliceerd, wordt de werkgever één keer geteld voor ieder PC waarvoor hij werknemers bezit die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. De som van het aantal werkgevers per paritair comité bevat dus dubbele tellingen. In de gerealiseerde interne analyses op basis van het bestand dat ons door de RSZ via de SMALS wordt gecommuniceerd, wordt de werkgever slechts éénmaal geteld voor iedere subsector waarvoor hij werknemers bezit die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. Deze 2 verschillende manieren om werkgevers te tellen verklaart voor een deel waarom we in het tweede geval iets meer werkgevers tellen dan in het eerste Tewerkgestelde werknemers In deze sectorfoto hebben de gegevens op de website van de RSZ alsook deze van het Steunpunt WSE betrekking op het aantal tewerkgestelde werknemers. Bij de telling van het aantal tewerkgestelde werknemers, neemt de RSZ zowel de werknemers in beschouwing die op de laatste arbeidsdag van het kwartaal op het werk aanwezig waren, als diegenen wiens arbeidsovereenkomst niet verbroken is maar wel geschorst, wegens ziekte of ongeval, wegens zwangerschaps- of bevallingsrust of wegens wederoproeping onder de wapens, en deze werknemers welke op de beschouwde dag niet op het werk aanwezig zijn wegens verlof, staking, gedeeltelijke of toevallige werkloosheid of al dan niet verantwoorde afwezigheid. Werknemers in voltijdse loopbaanonderbreking of voltijds tijdskrediet worden niet meegeteld. ( ) In de hier opgenomen telling worden ook de dubbel tellingen te wijten aan meerdere gelijktijdige arbeidsbetrekkingen van eenzelfde werknemer bij verschillende werkgevers verwijderd. ( ) Indien een werknemer meerdere gelijktijdige arbeidsbetrekkingen heeft, wordt hij slechts eenmaal geteld en worden enkel die kenmerken (werkgevers- en prestatiegebonden kenmerken) weerhouden die verbonden zijn met de belangrijkste arbeidsovereenkomst Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2010, Brussel, RSZ, 2010, p.12. Geraadpleegd op de website van de RSZ in juni 2011 : 8 Idem, p Geraadpleegd op de website van de RSZ in juni 2011 : 10 Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2010, Brussel, RSZ, 2010, p.10. Geraadpleegd op de website van de RSZ in juni 2011 : 12

14 Inleidend kader Arbeidsbetrekkingen De gegevens die we via de SMALS rechtstreeks van de RSZ ontvangen stellen ons niet in staat om het aantal tewerkgestelde werknemers te tellen, maar wel het geheel van het aantal geregistreerde arbeidsbetrekkingen in de loop van het trimester in de verschillende betrokken subsectoren. De notie arbeidsbetrekking benadert de notie arbeidscontract erg sterk. Meerdere prestaties van de werknemers worden er dus verschillende keer geteld. Het verschil tussen het aantal tewerkgestelde werknemers en het aantal arbeidsbetrekkingen is relatief zwak. In de analyse van de subsectoren van PC 330 (deel 5) hebben we er in de plaats van de arbeidsbetrekkingen desondanks toch voor gekozen om ons zoveel mogelijk te baseren op het arbeidsvolume (cf. infra) met als bedoeling een zekere continuïteit te garanderen ten opzichte van de cijfers die worden gepresenteerd in de voorgaande delen van de sectorfoto Arbeidsvolume De notie van arbeidsvolume wordt uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE). Om het arbeidsvolume te berekenen, baseert de RSZ zich op alle aangegeven bezoldigde arbeidsprestaties over het ganse kwartaal met uitsluiting van de zuiver fictieve prestaties (vergoeding en arbeidsdagen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst). Er wordt dus geen rekening gehouden met de periodes die voor de toekenning van bepaalde sociale rechten worden gelijkgesteld met arbeidsdagen en die vaak aanleiding geven tot een vervangingsinkomen. Om een zekere uniformiteit te bewaren worden de vakantiedagen van de arbeiders ook in rekening gebracht (voor de bedienden zijn deze dagen reeds opgenomen als bezoldigde dagen). De arbeidsprestaties van een werknemer die in de loop van het kwartaal tewerkgesteld is geweest bij meerdere werkgevers en/of onder verschillende hoedanigheden of in verschillende arbeidsregimes, zijn dus allen opgenomen, en dit volgens de kenmerken van de verschillende prestaties. ( ) Prestaties van minder dan één voltijdsequivalent kunnen hun oorsprong vinden in een kortere periode van tewerkstelling (geen volledig trimester tewerkgesteld); deeltijdse prestaties (wekelijkse arbeidsduur lager dan die van de referentiepersoon); periodes van afwezigheid niet gedekt door een loon (bijv. gelijkgestelde dagen). 11 Opgelet, deze definitie van het arbeidsvolume verschilt van deze die wordt gebruikt om de dotaties van de Maribel te berekenen. 11 Idem, p

15 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling 3. De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling 14

16 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Dit eerste deel plaatst de socialprofitsector tegenover de andere activiteitensectoren in België. Voornaamste bronnen : Bewerkte RSZ-gegevens door het Steunpunt WSE Website van de RSZ Voornaamste types van analyses: Aantal werkgevers volgens verschillende criteria Aantal tewerkgestelde werknemers («koppen») volgens verschillende criteria Niveau van analyse : sectorgroepen Sectorgroepen RSZ Betrokken PC Bouw 124 Chemie en petroleum 116, 117, 207, 211 Diensten aan ondernemingen en personen 121, 219, 314, 317, 320, 322, 323, 335, 336, 339 Distributie 119, 127, 201, 202, 311, 312, 313, 321 Financiële sector 216, 306, 307, 308, 309, 310, 325 Gas- en elektriciteitsbedrijven 326 Horeca, sport en ontspanning 217, 223, 302, 333, 334 Houtnijverheid 125, 126 Kleding- en textielindustrie 107, 109, 110, 120, 128, 142, 148, 214, 215 Land- en tuinbouw, bosbouw en zeevisserij 132, 143, 144, 145, 146 Media, drukkerij en uitgeverijsector 130, 227, 303 Metaalindustrie 104, 105, 111, 112, 142, 147, 149, 209, 210, 224 Papier- en kartonnijverheid 129, 136, 142, 221, 222 Social profit 152, 225, 304, 305, 318, 319, 327, 329, 330, 331, 332, 337 Steen- en glasindustrie 101, 102, 106, 113, 114, 115, 150, 203, 204, 205, 324 Transport en logistiek 139, 140, 226, 301, 315, 316, 328 Voedingsindustrie 118, 133, 220 Overige sectoren 100, 142, 200, 218 Overheid / Geen PC van toepassing 999 Ter herinnering : Het definiëren van de sectorgroepen op basis van paritaire comités impliceert dat een aantal publieke instellingen die normaal gezien deel uitmaken van de socialprofitsector hier ondergebracht worden in de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Dit is ondere andere het geval voor een aantal ziekenhuizen en rusthuizen met een publiek karakter. Noteer eveneens dat de RSZ de paritaire comités 152 (gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs) en 225 (bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs) mee opneemt binnen de socialprofitsector. Daarentegen wordt het officieel onderwijs opgenomen in de publieke sector. Om enigszins coherent te blijven werden de PC s 152 et 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto dan ook verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». 15

17 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Begripsomschrijving : Socialprofitsector + (of SP+) : verwijst naar de definitie die door de RSZ wordt gehanteerd (met inbegrip van PC 152 en 225) Socialprofitsector (of SP) : PC 152 en 225 niet inbegrepen 16

18 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling 3.1. Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Het aantal werkgevers naar sectorgroep Sectorgroep (paritair comité) N % Overige sectoren ,75% Distributie ,86% Bouw ,24% Metaalindustrie ,16% Horeca, sport & ontspanning ,62% Diensten aan ondernemingen & personen ,46% Social profit ,94% Vervoer, transport & logistiek ,79% Overheid / geen P.C. van toepassing ,42% Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,56% Voedingsindustrie ,15% Financiële sector ,76% Chemie & petroleum ,62% Kleding- en textielindustrie ,59% Houtnijverheid ,04% Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,55% Steen- en glasindustrie 788 0,29% Papier- en kartonsector 560 0,20% Gas & elektriciteit 49 0,02% Totaal ,00% Bron: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) Gegevens RSZ Dmfa Naar aantal werkgevers heeft de socialprofitsector een aandeel van 6,94 % binnen de totale tewerkstelling in België. Indien we de sectorgroep overige sectoren niet mee in rekening brengen, neemt de socialprofitsector hiermee de 6de positie in (op een totaal van 18 sectoren). 17

19 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Evolutie van het aantal werkgevers 114% 112% 110% 108% 106% 104% 102% 100% 98% Evolutie van het aantal werkgevers in de social profit en de totale tewerkstelling 100,00% 106,32% 99,40% 2008/2 2009/2 2010/2 112,47% 99,38% Social profit Totale tewerkstelling 2008/2 2009/2 2010/2 N % N % N % Social profit ,00% ,32% ,47% Totale tewerkstelling ,00% ,40% ,38% Bron: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa /2 2009/2 2010/2 Social profit Totale tewerkstelling Aandeel van de SP binnen de 6,13% 6,56% 6,94% totale tewerkstelling Bron: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa Terwijl het aantal werkgevers in alle sectoren tussen 2008 en 2010 licht is gedaald, is het aantal werkgevers in de socialprofitsector op 2 jaar tijd met 12,47 % toegenomen. Het aandeel van de social profitsector binnen de totale tewerkstelling is eveneens gestegen van 6,13 % naar 6,94 %. Zoals we zullen zien in punt 4.1.2, wordt de groei binnen de social profit beïnvloed door de enorme stijging van het aantal werkgevers binnen PC 337. Deze laatste werd opgericht in 2008 en had als doel om de meeste non-profit instellingen die niet thuis hoorden in PC 200 (aanvullend PC voor de bedienden) onder te brengen in PC 337 (zie ook punt 4.1.2) Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Het aantal loontrekkende werknemers naar sectorgroep

20 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Het arbeidsvolume (in voltijdse equivalenten) naar sectorgroep Sectorgroep (paritair comité) Koppen VTE N % N % Overheid / geen P.C. van toepassing ,94% ,74% Overige sectoren ,90% ,04% Social profit ,91% ,54% Metaalindustrie ,89% ,26% Diensten aan ondernemingen & personen ,65% ,47% Distributie ,36% ,80% Vervoer, transport & logistiek ,78% ,98% Bouw ,77% ,68% Chemie & petroleum ,65% ,98% Financiële sector ,31% ,47% Horeca, sport & ontspanning ,52% ,65% Voedingsindustrie ,49% ,55% Kleding- en textielindustrie ,37% ,29% Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,80% ,77% Houtnijverheid ,62% ,62% Steen- en glasindustrie ,58% ,60% Gas & elektriciteit ,55% ,62% Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,48% ,51% Papier- en kartonsector ,40% ,43% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de gehele socialprofitsector zijn er iets meer dan werknemers tewerkgesteld, wat overeenkomt met een arbeidsvolume van ongeveer VTE. Indien we geen rekening houden met de categorie Overige sectoren vormt de socialprofitsector zowel in aantal loontrekkende werknemers en arbeidsvolume de op twee na grootste sectorgroep. 19

21 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België 114% 112% 110% 108% 106% 104% 102% 100% 98% Evolutie van het aantal werknemers in de social profit sector en in alle sectoren 100,00% 105,24% 99,25% 109,52% 100,18% 2008/2 2009/2 2010/2 Social profit Totale tewerkstelling 2008/2 2009/2 2010/2 N % N % N % Social profit ,00% ,24% ,52% Totale tewerkstelling ,00% ,25% ,18% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot /2 2009/2 2010/2 Social profit Totale tewerkstelling Aandeel van de SP binnen de totale 11,81% 12,52% 12,91% tewerkstelling Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot Terwijl de totale tewerkstelling in alle sectoren tussen 2008 en 2010 ongeveer constant is gebleven, kan er in de socialprofitsector een tewerkstellingsgroei van 9,52 % waargenomen worden.ook het aandeel van de socialprofitsector binnen de totale tewerkstelling is gestegen van 11,81 % naar 12,91 %. Ook hier wordt de groei beïnvloed door de enorme stijging van het aantal loontrekkende werknemers binnen PC 337. Deze laatste werd opgericht in 2008 en had als doel om de meeste nonprofitinstellingen die niet thuis hoorden in PC 200 (aanvullend PC voor de bedienden) onder te brengen in PC 337 (zie ook punt 4.1.2). Daarnaast hebben we de afgelopen jaren vastgesteld dat bepaalde publieke non-profit instellingen een privé statuut commercieel of niet) hebben verkregen. Hoewel we niet in staat zijn om dit fenomeen in cijfers uit te drukken heeft het zeker een impact gehad op de groei van de tewerkstelling binnen de socialprofitsector (die per definitie privé is). 20

22 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling De gemiddelde arbeidsduur 100% 80% 60% De gemiddelde arbeidsduur per sectorgroep t.o.v. de gemiddelde arbeidsduur in alle sectoren 94% 91% 91% 90% 89% 88% 87% 87% 87% 86% 85% 84% 82% 80% 79% 77% 75% 72% 63% 40% 20% 0% Sectorgroep (Paritair comité) N VTE N koppen Gem. arbeidsduur sector (N VTE / N koppen) 12 Gas & elektriciteit ,89% Chemie & petroleum ,97% Overheid / geen P.C. van toepassing ,66% Overige sectoren ,28% Papier- en kartonsector ,16% Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,61% Financiële sector ,49% Metaalindustrie ,93% Vervoer, transport & logistiek ,87% Voedingsindustrie ,58% Steen- en glasindustrie ,35% Houtnijverheid ,84% Bouw ,94% Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,26% Kleding- en textielindustrie ,52% Distributie ,18% Social profit ,63% Diensten aan ondernemingen & personen ,05% Horeca, sport & ontspanning ,85% Totaal ,48% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Vergeleken met andere sectoren kent de socialprofitsector de derde laagste gemiddelde arbeidsduur (iets minder dan 75 %), wat erop wijst dat er in deze sector veel deeltijdse arbeid is. 12 Opgelet, de noties «arbeidsvolume» en «loontrekkende werknemers» houden niet op dezelfde manier rekening met meervoudige arbeidsprestaties van een werknemer en met gelijkgestelde periodes (cfr. punt 2.3). De arbeidsduur die in deze tabel wordt voorgesteld moet dus beschouwd worden met enige voorzichtigheid: het gaat om een schatting. 21

23 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en gemiddeld arbeidsvolume per instelling voor iedere sectorgroep 22,8 17,0 Sectorgroep (paritair comité) N WN VTE WN N WG N WN / N WG 13 VTE WN / N WG Gas & elektriciteit ,1 357,8 Overheid / geen P.C. van toepassing ,1 68,1 Chemie & petroleum ,6 25,1 Papier- en kartonsector ,3 21,7 Steen- en glasindustrie ,0 21,3 Financiële sector ,0 20,2 Social profit ,8 17,0 Vervoer, transport & logistiek ,5 13,4 Voedingsindustrie ,2 12,2 Metaalindustrie ,9 10,3 Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,8 9,5 Diensten aan ondernemingen & personen ,5 9,0 Kleding- en textielindustrie ,6 8,3 Houtnijverheid ,3 6,1 Distributie ,0 5,4 Overige sectoren ,6 6,0 Bouw ,3 5,2 Horeca, sport & ontspanning ,0 3,2 Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,8 3,1 Totaal ,3 10,2 Bron: Loontrekkende werknemers en VTE: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Werkgevers: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) Gegevens RSZ Dmfa Gemiddeld genomen zijn er in de socialprofitsector per werkgever 23 loontrekkende werknemers en 17 voltijdse equivalenten tewerkgesteld. 13 Opgelet, het gaat hier om een schatting van het aantal «loontrekkende werknemers» per werkgever en niet van het aantal «arbeidsplaatsen» per werkgever. Werknemers die meerdere arbeidsprestaties uitoefenen worden hier maar één maal geteld, namelijk voor de hoofdactiviteit. De werkgevers die werknemers tewerkstellen onder verschillende paritaire comités worden daarentegen verschillende keer geteld. Voor meer verduidelijkingen rond deze termen, verwijzen we u naar het lexicon (punt 2.3). 22

24 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Verdeling van de loontrekkende werknemers naar geslacht 100% 80% Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht in de social profit sector en in alle sectoren 77% 60% 54% 46% 40% 20% 23% 0% Social profit Alle sectoren Man Vrouw Geslacht Socialprofitsector Alle sectoren N % N % Man ,49% ,63% Vrouw ,51% ,37% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In vergelijking met andere sectoren zijn de vrouwen binnen de socialprofitsector het sterkst vertegenwoordigd. Iets meer dan 3 werknemers op 4 zijn vrouwelijk, terwijl het aantal vrouwen in de totale tewerkstelling nog geen 50 % van de werknemers bedraagt. Andere sectoren waar meer vrouwen dan mannen voorkomen zijn: de distributiesector (65,50 % vrouwen), de diensten voor ondernemingen en personen (62,22 %), de overheid (54,22 %), de financiële sector (52,88 %) en de kleding-en textielindustrie (52,05 %) Verdeling van de loontrekkende werknemers naar leeftijd 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Het aantal loontrekkende werknemers naar leeftijd in de social profit sector en in alle sectoren Social Profit + Alle sectoren 23

25 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Leeftijdsklasse Social Profit + Alle sectoren N % N % < ,5% ,3% ,8% ,8% ,8% ,0% ,0% ,1% ,7% ,4% ,9% ,9% ,8% ,1% ,6% ,1% ,1% ,3% ,5% ,4% 65 of meer ,4% ,5% Totaal ,0% ,0% Bron: website RSZ (Loontrekkende tewerkstelling) - Gegevens RSZ Dmfa Kijken we naar de verdeling van het aantal werknemers in het geheel van de socialprofitsector en vergelijken we deze met de totale tewerkstelling, dan zien we dat deze curve grotendeels deze van de totale tewerkstelling volgt. De SP+ telt evenwel verhoudingsgewijs meer oudere werknemers tussen 45 en 54 jaar. De problematiek van de vergrijzing zal in de volgende jaren dus een relatief grotere rol spelen in de socialprofitsector Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut 80% Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut in de social profit sector en in alle sectoren 75% 60% 49% 40% 25% 37% 20% 13% 0% 0% Social profit Alle sectoren Ambtenaar Arbeider Bediende Arbeidsstatuut Social profit Alle sectoren N % N % Ambtenaar 0 0,00% ,42% Arbeider ,02% ,16% Bediende ,98% ,42% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de socialprofitsector werkt 3 op 4 loontrekkende werknemers als bediende, 1 op 4 werkt als arbeider 14. Daarentegen werkt in de totale tewerkstelling bijna de helft als bediende, 37 % werkt als arbeider en 13 % als ambtenaar. 14 Gezien het publiek deel van de socialprofitsector in de sectorgroep «overheid/geen P.C. van toepassing» wordt ondergebracht, is het normaal dat er binnen de sectorgroep «social profit» geen ambtenaren voorkomen. 24

26 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsregime 80% 60% Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime in de social profit sector en in alle sectoren 55% 66% 45% 40% 31% 20% 0% Social profit Volt ijds Deeltijds Alle sectoren Arbeidsregime Social profit Alle sectoren N % N % Voltijds ,54% ,83% Deeltijds ,45% ,71% Speciaal 64 0,01% ,46% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de socialprofitsector werkt meer dan de helft (55,45 %) van de loontrekkende werknemers deeltijds, slechts 45 % werkt voltijds. In de totale tewerkstelling merken we een omgekeerde verhouding op : 65 % van de loontrekkende werknemers werkt voltijds, iets meer dan 30 % deeltijds en 3,5 % heeft een speciaal arbeidsregime 15. In de socialprofitsector is er een verband tussen deeltijdse arbeid en de sterke vertegenwoordiging van vrouwen onder de werknemers uit de sector. Ter herinnering: vrouwen vertegenwoordigen binnen de social profit meer dan 75 % van de loontrekkende werknemers cfr. punt 3.2.5). Een gerealiseerde analyse op basis van arbeidsplaatsen 16 maakt immers een sterke correlatie zichtbaar tussen geslacht en arbeidsregime: vrouwen bezetten meer deeltijdse arbeidsplaatsen dan mannen. 17 We observeren eveneens binnen SP+ dat 29 % van de arbeidsplaatsen die bekleed worden door mannen deeltijds zijn (tegenover 71 % voltijds), dat terwijl de proporties in de totale tewerkstelling 15 % en 85 % bedragen. Het belang van deeltijdse arbeid in de socialprofitsector treft dus eveneens de mannen. 15 De categorie van speciaal arbeidsregime verwijst naar werknemers met zeer korte/onregelmatige contracten (interim, seizoenarbeid, gelegenheidsarbeid in land- en tuinbouw en gelegenheidsarbeid in horeca). 16 Website van de RSZ (Loontrekkende tewerkstelling) Gegevens RSZ DmfA De statistiek van loontrekkende arbeidsplaatsen op het einde van een trimester bestaat uit het optellen van het aantal loontrekkende werknemers van iedere werkgever op het einde van een trimester. De wwerknemers die op het einde van een trimester tewerkgesteld zijn door meer dan één werkgever worden meermaals geteld (Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) van het 2 de trimester 2010, Brussel, RSZ, 2010, p.10), geraadpleegd op de website van de RSZ in juni 2011: 17 Inde totale tewerkstelling worden 76 % van de deeltijdse arbeidsplaatsen bezet door vrouwen, tegenover slechts 33 % voltijdse arbeidsplaatsen ; in de SP+ ligt het aandeel van deeltijdse arbeidsplaatsen die worden bezet door vrouwen opmerkelijk hoger (88%). Bovendien zijn 66% van de arbeidsplaatsen in de SP+ die bekleed worden door vrouwen deeltijdse arbeidsplaatsen (tegenover 53 % in de totale tewerkstelling). 25

27 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Verdeling van de loontrekkende werknemers naar grootteklasse 50% 40% Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse in de social profit sector en in alle sectoren 41% 43% 30% 20% 10% 13% 22% 11% 11% 11% 7% 24% 16% 0% Social profit Alle sectoren Grootteklasse WG Social profit Alle sectoren N % N % < 20 WN ,23% ,05% WN ,09% ,85% WN ,88% ,26% WN ,75% ,48% > 500 WN ,05% ,36% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Zowel in de sector van de social profit als in de totale tewerkstelling werkt iets meer dan 40 % van de loontrekkende werknemers in een instelling met 500 werknemers of meer. Daarna volgen de grootteklassen en < 20 werknemers met respectievelijk 23,75 en 13,23 %. In vergelijking met de totale tewerkstelling werken er in de sector van de social profit in verhouding minder loontrekkende werknemers in kleine instellingen en meer werknemers in instellingen met werknemers Verdeling van de loontrekkende werknemers naar gewest (tewerkstellingsplaats) Omdat de verdeling van het aantal tewerkgestelde werknemers naar gewest op 30 juni 2010 nog niet beschikbaar was op het moment dat dit rapport werd opgemaakt, presenteren we u ter informatie de cijfers van 31 december 2009 (de laatst beschikbare gegevens). De regio is hier deze van de instelling/ filiaal waar de werknemer is tewerkgesteld. 70% 60% Het aantal loontrekkende werknemers naar gewest in de social profit sector en in alle sectoren 58,07% 57,78% 50% 40% 30% 28,06% 25,42% 20% 13,87% 16,80% 10% 0% Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals gewest Social profit Alle sectoren 26

28 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Gewest Social profit Alle sectoren N % N % Vlaams Gewest ,07% ,78% Brussels Hoofdstedelijk Gewest ,87% ,80% Waals gewest ,06% ,42% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Op 31 december 2009, telden we in de SP en in de totale tewerkstelling dezelfde proportie van tewerkgestelde werknemers met arbeidsprestaties in Vlaanderen (ongeveer 58%). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telde de SP bijna 3 % minder tewerkgestelde werknemers in vergelijking met de totale tewerkstelling (13,9 tegenover 16,8%) en in Wallonië bijna 3 % meer (28,1 tegenover25,4%) Verdeling van de loontrekkende werknemers naar provincie (tewerkstellingsplaats) Zoals voor de regionale statistieken was de verdeling van de tewerkgestelde werknemers per provincie op 30 juni 2010 nog niet beschikbaar op het moment dat dit rapport werd opgemaakt. Om die reden presenteren we u de cijfers van 31 december De provincie is hier opnieuw deze van de instelling/ filiaal waar de werknemer is tewerkgesteld. 20% Het aantal loontrekkende werknemers naar provincie in de social profit sector en in alle sectoren 18% 16% 17% 15% 10% 5% 14% 13% 12% 12% 11% 12% 9% 9% 10% 8% 8% 6% 7% 5% 3% 3% 3% 2% 2% 0% Social profit Alle sectoren Provincie Social profit Alle sectoren N % N % Antwerpen ,45% ,80% Brussel ,87% ,80% Oost-Vl ,37% ,16% West-Vl ,48% ,77% Henegouwen ,55% ,13% Vl.-Brabant ,27% ,89% Luik ,52% ,92% Limburg ,50% ,16% Namen ,66% ,42% W.-Brabant ,73% ,12% Luxemburg ,61% ,84% Totaal ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa

29 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Op 31 december 2009 was de verdeling van het aantal loontrekkende werknemers over de verschillende provincies evenredig in de socialprofitsector en in de totale tewerkstelling. In beide gevallen was Antwerpen de provincie met proportioneel het meest aantal werknemers, gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. In Waals-Brabant en Luxemburg waren slechts een klein deel van de werknemers tewerkgesteld. 28

30 PC 330 binnen de social profit sector 4. PC 330 binnen de socialprofitsector 29

31 PC 330 binnen de social profit sector Nadat we de socialprofitsector hebben gesitueerd tegenover de andere activiteitensectoren in België, wil dit tweede deel het paritair comité van de gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC 330) in kaart brengen ten opzichte van de andere paritaire comités van de socialprofitsector. Voornaamste bronnen : Internetsite van de RSZ Bewerkte RSZ-gegevens door het Steunpunt WSE Gegevens bezorgd door de RSZ aan de private socialprofitsector via de SMALS Voornaamste types van analyses: Aantal werkgevers volgens verschillende criteria Aantal tewerkgestelde werknemers («koppen») volgens verschillende criteria Niveau van analyse : PC van de socialprofitsector (sectorgroep RSZ) PC Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) 152 Gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs 225 Bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs 304 Podiumkunsten 305 Gezondheidsdiensten (overgang naar PC 330, 331 en 332 in 2008) 318 Diensten voor gezins- en bejaardenhulp 319 Opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten 327 Beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen 329 Socio-culturele sector 330 Gezondheidsinrichtingen en -diensten 331 Vlaamse welzijns- en gezondheidssector 332 Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector 337 Andere instellingen uit de non-profitsector U vindt de beschrijving van de verschillende paritaire comités telkens onderaan de pagina. Ter herinnering : Voor een grotere samenhang worden de PC s 152 en 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Omdat de PC s 304 en 337 niet worden vertegenwoordigd door één van de vzw s die de sociale fondsen in de private social profit beheren (FE.BI, APEF, VSPF), werden ze verwijderd uit het merendeel van de vergelijkende analyses die de verschillende PC s binnen de social profit met elkaar vergelijken. Ten slotte is PC 305 niets anders dan het oude PC voor de gezondheidsdiensten, dat in het eerste semester van 2008 werd vervangen door de PC s 330, 331 en 332. In dit tweede deel, bevatten de cijfers van het PC 330 ook de cijfers van de subsector Begripsomschrijving : Socialprofitsector + (of SP+) : verwijst naar de definitie die door de RSZ wordt gehanteerd (met inbegrip van PC 152 en 225) Socialprofitsector (of SP) : PC 152 en 225 niet inbegrepen Socialprofitsector (of SP-) : PC 152, 225, 304 en 337 niet inbegrepen 30

32 4.1. Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Het aantal werkgevers per PC in de Social Profit PC N % ,68% ,93% ,81% ,81% ,17% ,83% ,01% ,22% ,54% Social Profit ,00% Bron : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa Bovenstaande cijfers tonen ons dat PC 330 in aantal werkgevers de grootste sector is binnen de socialprofitsector, gevolgd door PC 329. Procentueel zijn beide sectoren goed voor ongeveer 70 % van het aantal werkgevers binnen de social profit. 31

33 Evolutie van het aantal werkgevers 114% 112% 110% 108% 106% 104% 102% 100% 98% Evolutie van het aantal werkgevers in PC 330, de Social Profit en in de totale tewerkstelling 100,0% 106,3% 103,8% 99,40% 2008/2 2009/2 2010/2 PC 330 Social Profit Totale tewerkstelling 112,5% 104,5% 99,38% PC 2008/2 2009/2 2010/2 N % N % N % ,00% ,54% ,38% ,00% ,08% ,41% ,00% ,82% ,77% ,00% ,57% ,57% ,00% ,53% ,02% ,00% ,76% ,48% ,00% ,79% ,98% ,00% ,24% ,79% ,00% ,00% ,18% Social Profit ,00% ,32% ,47% Totale tewerkstelling ,00% ,40% ,38% Bron : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling naar PC) - Gegevens RSZ Dmfa tot /2 2009/2 2010/2 PC Social Profit Aandeel van PC ,86% 43,78% 41,68% binnen de SP Bron : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling naar PC) - Gegevens RSZ Dmfa tot Zowel binnen de socialprofitsector in het algemeen als binnen PC 330 merken we tussen 2008 en 2010 een groei op van het aantal werkgevers. PC 330 stijgt in vergelijking met de gehele socialprofitsector wel minder sterk; op die manier neemt zijn aandeel binnen de SP ook af van 44,86 % naar 41,68 %. Merk ook de spectaculaire groei op van het PC 337 waarvoor het aantal werkgevers op 2 jaar tijd bijna verviervoudigd is. Opgericht in 2008, heeft dit PC langzaamaan een groot aantal non-profitinstellingen opgenomen die voordien behoorden tot het PC 200 (aanvullend PC voor de bedienden) maar die er eigenlijk niet thuis hoorden. Tijdens het eerste trimester 2010, werden de opvangstructuren voor kinderen, gecontroleerd door de bevoegde instelling van de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, op hun beurt overgeplaatst van PC 200 naar PC 331. Deze transfer verklaart de belangrijke groei die kan worden geobserveerd in deze sector (+35% tussen 2008 en 2010). Noteer dat deze groei volgt op een daling van het aantal werkgevers tussen 2008 et 2009 (-12%), hoogst waarschijnlijk te wijten aan de overgang van PC 305 naar 331 (registratiefouten gevolgd door aanpassingen). Naast de belangrijke groei van de PC 337 et 331, kennen de PC 332, 329 en 319 eveneens een lichte groei. Daarentegen kennen de PC 304, 318 en 327 een lichte DALING van het aantal werkgevers. 32

34 Verdeling van de werkgevers naar grootteklasse Het aantal werkgevers naar grootteklasse en paritair comité in de Social Profit 100% 90% 80% 70% 11% 15% 30% 39% 8% 7% 18% 14% 60% 25% 50% 40% 30% 20% 20% 22% 48% 24% 21% 89% 84% 72% 80% 10% 0% 17% 9% < 20 WN WN WN WN > 500 WN PC < 20 WN WN WN WN > 500 WN Totaal N % N % N % N % N % N % ,98% 23 21,70% 21 19,81% 32 30,19 % 12 11,32% ,00% ,38% ,15% ,08% 128 9,85% 20 1,54% ,00% ,44% 49 21,03% 55 23,61% 92 39,48 % 15 6,44% ,00% ,74% 450 8,13% 120 2,17% 50 0,90% 3 0,05% ,00% ,60% 585 7,29% 346 4,31% 265 3,30% 120 1,50% ,00% ,49% ,82% 29 5,02% 18 3,11% 9 1,56% ,00% ,97% ,39% 24 3,00% 18 2,25% 3 0,38% ,00% Social Profit ,53% ,97% 791 4,77% 603 3,64% 182 1,10% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Wanneer we kijken naar de verdeling van het aantal werkgevers naar grootteklasse, dan valt op dat er binnen PC 330 net zoals in de gehele socialprofitsector vooral kleine instellingen bestaan. Deze sterke vertegenwoordiging van kleine structuren is te wijten aan de subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen (330.04), die bijna 75 % van de werkgevers van PC 330- vertegenwoordigt (echter meer dan 97 % onder hen tellen minder dan 20 werknemers). In punt wordt hier verder op ingegaan. De PC s 327 en 318 (en in mindere mate ook PC 319) tellen in vergelijking met de anderen proportioneel minder kleine instellingen. Ze tonen een grotere diversiteit op het niveau van de grootte van hun instellingen. 33

35 Verdeling van de werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Deze analyse presenteert de wijze waarop de sociale zetels van de instellingen (en niet de instellingen of filialen) verdeeld zijn over de verschillende gewesten. 100% Het aantal werkgevers naar gewest en paritair comité 89% 80% 67% 67% 60% 40% 26% 58% 36% 49% 27% 33% 40% 56% 30% 32% 20% 0% 7% 10% Vlaanderen Brussel Wallonië PC Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,42% 17 16,04% 61 57,55% 0 0,00% ,00% ,38% ,62% ,85% 2 0,15% ,00% ,52% 16 6,87% 62 26,61% 0 0,00% ,00% ,37% ,64% ,33% 37 0,67% ,00% ,41% ,00% ,45% 11 0,14% ,00% ,27% 58 10,03% 3 0,52% 1 0,17% ,00% ,13% ,42% ,46% 0 0,00% ,00% Social Profit ,53% ,11% ,05% 51 0,31% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Voor meer dan de helft van de werkgevers binnen PC 330 situeert de sociale zetel zich in Vlaanderen, 13 % heeft zijn social zetel in Brussel en 30 % in Wallonie. Binnen de gehele socialprofitsector is deze regionale verdeling iets gelijkmatiger. Merk op dat het PC 331 bijna uitsluitend voorkomt in Vlaanderen en Brussel en PC 332 bijna uitsluitend in Wallonië en Brussel. Dit is logisch gezien het hier gaat om sectoren met respectievelijk Vlaamse en Franstalige/Duitstalige bevoegdheid. Op uitzondering (in het geel aangeduid) van een aantal gevallen, bevestigt de statistiek de wijze waarop de sector georganiseerd is (het gaat hier waarschijnlijk om instellingen die niet zijn geregistreerd onder het juiste paritair comité). 34

36 Verdeling van de werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) 20% 15% 10% 5% 0% Het aantal werkgevers naar provincie binnen PC 330 en de Social Profit 18% 15% 14% 13% 13% 12% 11% 11% 11% 11% 10% 8% 8% 8% 6% 7% 6% 5% 4% 3% 3% 2% 0% 0% 330 Social Profit- In aantal : PC Antwerpen Oost-Vl. Brussel Luik West-Vl. Henegouwen Limburg Vl.-Brabant Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal Social Profit Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa In percentage : PC Antwerpen Oost-Vl. Brussel Luik West-Vl. Henegouwen Limburg Vl.-Brabant Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal 318 9,4% 6,6% 16,0% 22,6% 4,7% 18,9% 2,8% 2,8% 7,5% 3,8% 4,7% 0,0% 100,0% ,1% 8,6% 14,6% 12,8% 8,2% 18,8% 3,8% 5,8% 7,9% 5,0% 4,3% 0,2% 100,0% ,9% 15,0% 6,9% 7,3% 12,9% 9,9% 10,3% 9,4% 4,7% 1,7% 3,0% 0,0% 100,0% 329 9,8% 7,9% 25,6% 13,6% 5,5% 11,5% 4,4% 5,6% 7,4% 4,4% 3,5% 0,7% 100,0% ,2% 14,1% 13,0% 10,6% 10,6% 10,3% 8,3% 8,2% 4,5% 3,1% 1,9% 0,1% 100,0% ,2% 19,0% 10,0% 0,3% 15,1% 0,0% 11,2% 19,7% 0,0% 0,2% 0,0% 0,2% 100,0% 332 0,0% 0,0% 32,4% 22,4% 0,0% 18,8% 0,0% 0,1% 8,3% 10,8% 7,3% 0,0% 100,0% Social Profit- 12,6% 11,1% 18,1% 12,0% 8,3% 11,5% 6,4% 7,2% 5,8% 4,0% 2,8% 0,3% 100,0% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa De social zetels van de werkgevers binnen PC 330 komen procentueel gezien vooral voor in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de gehele socialprofitsector daarentegen komen de sociale zetels van de werkgevers procentueel gezien vooral voor in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna gevolgd door de provincies Antwerpen, Luik, Henegouwen en Oost-Vlaanderen. Zowel binnen PC 330 als in de gehele socialprofitsector treffen we procentueel het minst aantal werkgevers aan in de provincies Luxemburg, Waals-Brabant en Namen. 35

37 4.2. Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Het aantal loontrekkende werknemers per paritair comité in de Social Profit Het arbeidsvolume (in VTE) per paritair comité in de Social Profit PC Koppen ETP N % N % ,03% ,62% ,31% ,31% ,72% ,63% ,52% ,23% ,04% ,03% ,42% ,23% ,07% ,88% ,87% ,78% ,03% ,29% Social Profit ,00% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa PC 330 is niet alleen in aantal werkgevers (zie punt 4.1), maar ook in aantal loontrekkende werknemers en arbeidsvolume (in voltijdse equivalenten) met meer dan 50 % van de tewerkstelling de grootste sector binnen de socialprofitsector. Het PC 319 komt op een tweede plaats met ongeveer 13 % van de tewerkgestelde werknemers binnen de socialprofitsector en dit ondanks het feit dat ze in vergelijking met PC 319 minder werkgevers telt (1.299 tegenover 5.523). 36

38 Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België 112% 110% 108% 106% 104% 102% 100% 98% Evolutie van het aantal loontrekkende werknemerns in PC 330, de Social Profit en de totale tewerkstelling 100,0% 105,2% 102,9% 99,3% 2008/2 2009/2 2010/2 109,5% 106,5% 100,2% CP 330 Social Profit Totale tewerkstelling PC 2008/2 2009/2 2010/2 N % N % N % ,00% ,06% ,49% ,00% ,66% ,62% ,00% ,88% ,17% ,00% ,22% ,04% ,00% ,28% ,94% ,00% ,87% ,46% ,00% ,39% ,62% ,00% ,95% ,37% ,00% ,08% ,00% Social Profit ,00% ,24% ,52% Totale tewerkstelling ,00% ,25% ,18% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa /2 2009/2 2010/2 PC Social Profit Aandeel van PC ,49% 51,31% 51,03% binnen de SP Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Zowel in de gehele socialprofitsector als binnen PC 330 is er tussen 2008 en 2010 een procentuele stijging waar te nemen van het aantal loontrekkende werknemers. De tewerkstellingsgroei binnen PC 330 is in vergelijking met de socialprofitsector wel iets minder sterk toegenomen (+6 % tegenover +9%). Zijn aandeel binnen de socialprofitsector is tussen 2008 en 2010 gedaald van 52,49 % naar 51,03 %. De tewerkstellingsgroei is het sterkst binnen PC 337. Vanaf 2008 werden de meeste non-profit instellingen binnen PC 200 (aanvullend PC voor bedienden) immers ondergebracht in het nieuwe PC 337. De spectaculaire groei binnen PC 337 verklaart voor een deel de groei binnen de socialprofitsector. Ook bij de paritaire comités 332, 304 en 331 is er sprake van een sterke stijging van het aantal loontrekkende werknemers.voor deze laatste is de groei echter niet zo sterk als de geobserveerde groei op het niveau van het aantal werkgevers (+37 %, cfr. punt ). 37

39 De gemiddelde arbeidsduur 100% 80% 94% De gemiddelde arbeidsduur per paritair comité t.o.v. de gemiddelde arbeidsduur in de Social Profit 88% 82% 75% 75% 74% 71% 68% 63% 60% 40% 20% 0% PC VTE N koppen Arbeidsduur (VTE / koppen) ,19% ,31% ,66% ,59% ,56% ,03% ,21% ,81% ,32% Social Profit ,63% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Met iets minder dan 75 % zit de arbeidsduur per tewerkgestelde werknemer binnen PC 330 op het niveau van de socialprofitsector. Binnen de paritaire comités 304, 337, 329 ligt de arbeidsduur gemiddeld gezien hoger (in vergelijking met de sector van de social profit). PC 318 kent gemiddeld gezien de laagste arbeidsduur Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling voor ieder PC 400,0 356,8 350,0 300,0 250,0 200,0 150,0 225,9 150,3 112,0 100,0 50,0 44,6 33,3 27,9 20,7 15,7 10,6 10,3 9,1 10,2 7,3 7,7 6,3 6,1 5,8 0,0 Gemiddeld aantal WN Gemiddeld arbeidsvolume 18 Opgelet, de noties «arbeidsvolume» en «loontrekkende werknemers» houden niet op dezelfde manier rekening met meervoudige arbeidsprestaties van een werknemer en met gelijkgestelde periodes (cfr. punt 2.3). De arbeidsduur die in deze tabel wordt voorgesteld moet dus beschouwd worden met enige voorzichtigheid: het gaat om een schatting. 38

40 PC N WN N VTE N WG N loontrekkende WN/N WG 19 N VTE/ NWG ,8 225, ,3 112, ,6 33, ,9 20, ,7 10, ,3 9, ,2 7, ,7 6, ,1 5,8 Social Profit ,8 17,0 Bron: Loontrekkende werknemers en VTE : Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Werkgevers : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers per instelling is het grootst binnen PC 318. In deze subsector lijken werkgevers dus een groot aantal deeltijds tewerkgestelde werknemers te bezitten. Getuige hiervan het grote verschil tussen het gemiddeld aantal werknemers per werkgever en het gemiddeld arbeidsvolume per werkgever. Ook in de PC s 327, 330 en 319 werken er in vergelijking met de socialprofitsector gemiddeld meer werknemers per instelling (maar veel minder dan PC 318) Verdeling van de loontrekkende werknemers naar geslacht 100% 80% Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht in PC 330, de Social Profit en de totale tewerkstelling 77% 83% 60% 54% 46% 40% 20% 23% 17% 0% Totale tewerkstelling Social Profit PC 330 Man Vrouw Geslacht Totale tewerkstelling Social Profit PC 330 N % N % N % Man ,63% ,5% ,5% Vrouw ,37% ,5% ,5% Totaal ,00% ,0% ,0% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de totale tewerkstelling zijn procentueel minder vrouwen dan mannen aan het werk, in de social profit is 3 op 4 werknemers vrouwelijk. Binnen PC 330 komen in vergelijking met de gehele socialprofitsector procentueel (83,5 %) nog meer vrouwen voor (wat van PC 330 een erg vrouwelijke sector maakt). 19 Opgelet, het gaat hier om een schatting van het aantal «loontrekkende werknemers» per werkgever en niet van het aantal «arbeidsplaatsen» per werkgever. Werknemers die meerdere arbeidsprestaties uitoefenen worden hier maar één maal geteld, namelijk voor de hoofdactiviteit. De werkgevers die werknemers tewerkstellen onder verschillende paritaire comités worden daarentegen verschillende keer geteld. Voor meer verduidelijkingen rond deze termen, verwijzen we u naar het lexicon (punt 2.3). 39

41 Verdeling van het arbeidsvolume naar leeftijd 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Arbeidsvolume naar leeftijdsklasse in PC 330, de Social Profit + en de totale tewerkstelling < > 60 PC 330 Social profit + Totale tewerkstelling Leeftijd Totale tewerkstelling Social profit + PC 330 N % N % N % < ,0% ,4% ,8% ,7% ,3% ,3% ,7% ,7% ,5% ,6% ,5% ,4% ,7% ,0% ,9% ,2% ,1% ,2% ,3% ,9% ,0% ,8% ,9% ,9% ,8% ,1% ,1% > ,2% ,1% ,0% Totaal ,0% ,0% ,0% Bron: Totale tewerkstelling en SP+ : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) Gegevens RSZ Dmfa PC 330 : SMALS Gegevens RSZ Dmfa De curve met de procentuele verdeling van het aantal loontrekkende werknemers naar leeftijdsklasse binnen PC 330 volgt deze van de gehele socialprofitsector. 22 % van het arbeidsvolume wordt verzekerd door werknemers van 50 jaar of ouder en proportioneel situeert zich in de leeftijdsklasse jaar het belangrijkste aandeel aan arbeidsvolume (16 %). De problematiek van de vergrijzing zal in de volgende jaren dus zowel binnen PC 330 als in de socialprofitsector een relatief grote rol spelen Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut 100% 80% Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut in PC 330, de Social Profit en de totale tewerkstelling 75% 85% 60% 40% 20% 13% 37% 49% 25% 15% 0% Totale tewerkstelling Social Profit PC 330 Ambtenaar Arbeider Bediende 40

42 Arbeidsstatuut Totale tewerkstelling Social profit PC 330 N % N % N % Arbeider ,16% ,0% ,2% Bediende ,42% ,0% ,8% Ambtenaar ,42% 0 0,0% 0 0,0% Totaal ,00% ,0% ,0% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de totale tewerkstelling werkt slechts 50 % van alle loontrekkende werknemers als bediende, in de sector van de social profit is dit 3 op 4. Daarentegen komen er binnen PC 330 procentueel nog meer bedienden voor dan gemiddeld gezien in de socialprofitsector Verdeling van de loontrekkende werknemers naar arbeidsregime 80% 60% 40% Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime in PC 330, de Social Profit en de totale tewerkstelling 66% 56% 59% 44% 41% 31% 20% 0% Totale tewerkstelling Social Profit PC 330 Voltijds Deeltijds Arbeidsregime Totale tewerkstelling Social profit PC 330 N % N % N % Voltijds ,83% ,5% ,3% Deeltijds ,71% ,4% ,7% Speciaal ,46% 64 0,0% 6 0,0% Totaal ,00% ,0% ,0% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Binnen de totale tewerkstelling heeft iets minder dan een derde van de loontrekkende werknemers als hoofdactiviteit een deeltijdse tewerkstelling. In de socialprofitsector werkt iets meer dan de helft (56 %) deeltijds; in PC 330 zijn ze nog met iets meer (bijna 60 %). Zoals reeds aangegeven in punt 3.2.8, kunnen we zowel in de socialprofitsector als in PC 330 een verband leggen tussen deeltijdse arbeid enerzijds en de sterke vertegenwoordiging van vrouwen onder de werknemers anderzijds. 20 Met de klasse Speciaal wordt verwezen naar werknemers met zeer korte/onregelmatige contracten (interim, seizoenarbeid, gelegenheidsarbeid in land- en tuinbouw en gelegenheidsarbeid in horeca). 41

43 Verdeling van de loontrekkende werknemers naar grootteklasse 60% 40% Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse in PC 330, de Social Profit en de totale tewerkstelling 56% 41% 43% 20% 22% 13% 11% 8% 8% 10% 11% 11% 7% 24% 18% 16% 0% < 20 WN WN WN WN > 500 WN 330 Social Profit Totale t ewerkstelling 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 23% 16% 16% 45% Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse en paritair comité binnen de Social Profit 74% 20% 15% 37% 20% 18% 11% 30% 51% 11% 11% 12% 23% 50% 56% 18% 10% 8% 8% 13% 19% 30% 28% 10% 10% 28% 50% 24% 47% 20% < 20 WN WN WN WN > 500 WN PC < 20 WN WN WN WN > 500 WN Totaal ,65% ,77% ,42% ,16% 0 0,00% % ,25% 758 2,04% ,13% ,46% ,11% % ,53% ,72% ,29% ,77% ,69% % ,78% ,49% ,17% ,15% ,40% % ,37% ,37% ,98% ,84% ,44% % ,85% ,34% ,62% ,14% ,05% % ,47% ,69% ,94% 883 9,79% ,11% % ,74% ,85% ,11% ,07% 182 2,24% % ,69% 918 4,77% 842 4,38% ,72% ,45% % Social Profit ,23% ,09% ,88% ,75% ,05% % Totale tewerkstelling ,05% ,85% ,26% ,48% ,36% % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Wanneer we kijken naar de verdeling van het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse, dan valt op dat meer dan 50 % van de werknemers binnen PC 330 tewerkgesteld is in instellingen met 500 werknemers of meer en dat slechts 8 % is tewerkgesteld in een instelling met minder dan 20 werknemers. Dit is een interessante vaststelling gezien de verdeling van het aantal werkgevers naar grootteklasse (83 % van de werkgevers van PC 330 tellen minder dan 20 werknemers). Binnen PC 318 komt het overgrote deel van de werknemers voor in de 12 instellingen met meer dan 500 werknemers. Omgekeerd, in de PC 332 en 329 zijn de helft van de werknemers tewerkgesteld in instellingen met minder dan 20 werknemers. In de PC 337 en 327 ten slotte vinden we ongeveer de helft van de werknemers terug in instellingen met werknemers. 42

44 Verdeling van het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever) Het gewest is hier deze van de sociale zetel van de werkgever (en niet deze van de instelling of van het filiaal) waar de werknemer zijn prestaties verricht. Het arbeidsvolume naar gewest en paritair comité 100% 87% 80% 60% 47% 59% 71% 57% 65% 40% 20% 30% 23% 9% 32% 6% 23% 35% 33% 32% 24% 18% 13% 35% 0% Vlaanderen Brussel Wallonië Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,41% ,79% ,80% 0 0,00% ,00% ,55% ,98% ,45% 6 0,01% ,00% ,56% ,24% ,20% 0 0,00% ,00% ,73% ,26% ,62% 133 0,39% ,00% ,33% ,18% ,47% 37 0,02% ,00% ,73% ,04% 14 0,23% 0 0,01% ,00% ,04% ,12% ,83% 0 0,00% ,00% SP ,49% ,99% ,46% 177 0,06% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa De regionale verdeling van het arbeidsvolume is gelijkaardig gespreid in de SP- en PC 330. In beide gevallen is iets meer dan de helft van het arbeidsvolume tewerkgesteld door instellingen waarvan de sociale zetel gesitueerd is in Vlaanderen, ongeveer één vierde in Wallonië en één vijfde in Brussel. Vlaanderen is evenwel iets beter vertegenwoordigd in PC 330 dan in de SP- (57,3 tegenover 53,5 %), waardoor Brussel en Wallonië bijgevolg iets minder goed zijn vertegenwoordigd. 43

45 Verdeling van het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel werkgever) Net zoals voor de verdeling naar gewest, is de provincie hier deze van de sociale zetel van de werkgever en niet deze van de instelling waar de werknemer zijn prestaties verricht. 20% Het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel WG) in PC 330 en de SP- 15% 10% 5% 0% 330 SP - In aantallen : Brussel Antwerpen Oost-Vl. West-Vl. Henegouwen Vl.-Brabant Luik Limburg Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal SP Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa In percentages : Brussel Antwerpen Oost-Vl. West-Vl. Henegouwen Vl.-Brabant Luik Limburg Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal ,79% 4,79% 16,41% 4,52% 6,48% 4,30% 6,66% 0,40% 6,91% 1,20% 1,54% 0,00% 100% 319 8,98% 15,42% 15,48% 11,78% 13,07% 7,98% 6,48% 7,87% 8,39% 2,62% 1,89% 0,01% 100% 327 6,24% 18,57% 13,67% 17,93% 9,22% 13,03% 5,09% 7,37% 3,95% 2,53% 2,41% 0,00% 100% ,26% 12,97% 7,07% 3,25% 10,54% 6,04% 10,00% 5,40% 6,02% 2,87% 2,19% 0,39% 100% ,18% 15,74% 15,55% 11,71% 11,10% 9,16% 6,14% 5,18% 4,50% 2,16% 0,56% 0,02% 100% ,04% 19,03% 15,06% 14,59% 0,00% 26,77% 0,12% 11,28% 0,00% 0,11% 0,00% 0,01% 100% ,12% 0,00% 0,00% 0,00% 18,18% 0,04% 21,37% 0,00% 9,85% 9,91% 5,52% 0,00% 100% SP- 19,99% 14,54% 14,17% 10,57% 10,71% 8,77% 6,75% 5,43% 5,38% 2,37% 1,25% 0,06% 100% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa

46 De verdeling van het arbeidsvolume over de verschillende provincies is gelijkaardig gespreid in de socialprofitsector en in PC 330. In beide gevallen is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de geografische éénheid waar het grootste arbeidsvolume werd geregisteerd. Dit is vrij logisch voor de SP- aangezien het meest aantal sociale zetels van de instellingen in de hoofdstad geregistreerd zijn. Voor het PC 330 is dit een ietswat verassende vaststelling omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in termen van aantal werkgevers slechts een derde plaats bekleedt, na Antwerpen en Oost-Vlaanderen. In termen van arbeidsvolume komen deze twee provincies op de tweede en derde plaats, zowel op niveau van de SP als binnen PC 330. Daarna volgen West-Vlaanderen, Henegouwen en Vlaams-Brabant. 45

47 5. De subsectoren van PC

48 Nadat we de socialprofitsector hebben gesitueerd tegenover de andere activiteitensectoren en het PC 330 tegenover de socialprofitsector, gaat dit derde deel in op de verschillende subsectoren van PC 330 (sector van de gezondheidsinrichtingen-en diensten) die worden vertegenwoordigd door Fe-Bi vzw. Voornaamste bronnen: Gegevens die door de RSZ aan de private socialprofitsector geleverd worden via de SMALS Voornaamste types van analyses: Aantal werkgevers volgens verschillende criteria Arbeidsvolume (uitgedrukt in VTE) volgens verschillende criteria. Niveau van analyse : de subsectoren van PC 330 Subsectoren Kengetallen RSZ Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) Privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen Ouderenzorg Thuisverpleging Revalidatiecentra NL Revalidatiecentra FR+D Centra voor beschut wonen NL Centra voor beschut wonen FR+D Wijkgezondheidscentra NL Wijkgezondheidscentra FR+D Diensten bloed van het Rode Kruis Bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten Inrichtingen voor tandprothesen Residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten De beschrijving van de verschillende subsectoren werd mee opgenomen telkens onderaan de pagina. Ter herinnering : Alle subsectoren gegroepeerd onder PC 330 worden vertegenwoordigd door de Fondsen binnen vzw Fe-Bi, met uitzondering van de Inrichtingen voor tandprothesen (330.03). Deze laatste werd bijgevolg niet mee opgenomen in de vergelijkende analyses van de subsectoren binnen PC 330. Noteer dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 et.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen. In het algemeen worden de subsectoren et.42 afzonderlijk voorgesteld in de tabellen, maar gegroepeerd gepresenteerd in de grafieken om op die manier een globaal beeld te geven van de situatie van de revalidatiecentra. De zelfde oefening werd gedaan voor de subsectoren en.52 (centra voor beschut wonen), en en.54 (wijkgezondheidscentra). De statistieken betreffende de subsectoren moeten met de nodige voorzichtigheid worden beschouwd. Het is inderdaad niet zelden zo dat instellingen hun activiteitensubsector(-en) niet correctidentificeren en een foutieve code invullen op hun DmfA-aangifte. 47

49 Voor de volgende 3 subsectoren hebben we problemen geïdentificeerd: o : volgens de cijfers van de RSZ tellen 40 instellingen uit deze subsector minder dan 20 werknemers. Gezien de karakteristieken van deze subsector is dit echter geheel onwaarschijnlijk. Een analyse van onze interne bestanden geeft aan dat het in de meeste gevallen gaat om registratiefouten. o : de RSZ telt er 44 instellingen, hoewel de sociale partners die in het Beheerscomité van dit Fonds zetelen er slechts 19 identificeren. o : deze subsector wordt geacht om enkel de diensten bloed van het Rode kruis te omvatten (gegroepeerd onder twee sociale zetels: een Nederlandstalige en een Franstalige). Hij integreert echter ook zijn humanitair luik dat foutief is geregistreerd onder dezelfde code (goed voor 2 aanvullende zetels, de ene Franstalig, de andere Nederlandstalig). De hierboven vermelde RSZ-kengetallen zijn theoretisch gelinkt aan de betrokken subsectoren. In de praktijk kan het echter gebeuren dat werkgevers met een ander kengetal toch bij één van deze subsectoren horen. In het kader van deze sectorfoto werden deze werkgevers niet uit deze analyses geweerd. De werkgevers van de subsector met kengetallen 072 en 111 worden daarentegen niet mee opgenomen in het derde niveau van deze sectorfoto. De kengetallen 025, 072 et komen immers overeen met verschillende types van werknemers die in één en dezelfde instelling kunnen tewerkgesteld zijn. Langs werkgeverszijde worden deze twee kengetallen steeds gecommuniceerd in combinatie met het kengetal 025. Om dubbele tellingen te vermijden, wordt er in de werkgeversstatistieken enkel rekening gehouden met dit laatste kengetal. Daarentegen worden de 3 kengetallen wel opgenomen in de statistieken betreffende de werknemers. Om te eindigen zal u opmerken dat de gepresenteerde totalen voor het PC 330 (of 330-) af en toe variëren naargelang de analyse. Soms zijn deze verschillen te wijten aan het gebruik van verschillende bronnen maar in dit deel zijn ze te wijten aan de afwezigheid van bepaalde gegevens in het bestand dat we ontvingen van de SMALS (ontbrekende gegevens). Begripsomschrijving : PC 330 : met inbegrip van de subsector PC : subsector niet inbegrepen 21 Code 025 : vanaf 01/01/2008, werkgevers die ressorteren onder het paritair comité nr. 330 voor de gezondheidsinrichtingen en diensten (subsector ); zijn bijdrageplichtig aan het "Sociaal Fonds voor de privéziekenhuizen"; betreft de privé-instellingen onderworpen aan de wet op de hospitalen van 07/08/1987 en de psychiatrische verzorgingstehuizen (zie ook categorieën 072, 111) Code 072 : categorie uitsluitend voorbehouden voor de aangifte van geneesheren met een beperkte onderwerping : 1) de geneesheren die een opleiding volgen tot specialist en die aangegeven moeten worden door de verzorgingsinstelling waar de opleiding wordt gevolgd (in combinatie met een andere categorie die toegekend wordt aan de gewone werknemers (025) ; 2) vanaf het 3de kwartaal 2009, de geneesheren die een opleiding tot huisarts volgen, aan te geven door het coördinatiecentrum voor de opleiding in de huisartsgeneeskunde Code 111 : categorie die uitsluitend voorbehouden is voor de aangifte van door het IBF gesubsidieerde contractuelen (waarvoor een toelage verleend wordt door het Interdepartementaal Budgettair Fonds) die tewerkgesteld zijn door ziekenhuizen; steeds in combinatie met de categorie 025 en dezelfde eigenschappen als deze categorie. Geraadpleegd op de website van de Sociale Zekerheid in augustus 2011: 48

50 5.1. Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Het aantal werkgevers per subsector Het aantal werkgevers in PC t.o.v. de andere subsectoren binnen PC PC Andere Subsector N % ,57% ,39% ,97% ,31% ,27% ,92% ,67% ,57% ,56% ,40% ,32% ,05% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Ongeveer drie vierden van de werkgevers binnen PC 330 valt onder de bevoegdheid van de subsector (residuair). Met werkgevers, is de subsector van de ouderenzorg (PC ) binnen PC 330- de tweede grootste subsector in aantal werkgevers. Herinneren we ons hier dat de subsector volgens de sociale partners 19 in plaats van 44 instellingen telt en dat de 4 werkgevers van het Rode Kruis in de praktijk zowel naar de diensten bloed als naar hun humanitaire activiteiten verwijzen : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 49

51 Verdeling van de werkgevers naar grootteklasse 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 43% 23% 7% Het aantal werkgevers naar grootteklasse en subsector binnen PC % 34% 22% 23% 7% 15% 8% 90% 13% 37% 34% 28% 68% 16% 84% 25% 25% 25% 25% 20% 70% 98% < 20 WN WN WN WN > 500 WN Subsector < 20 WN WN WN WN > 500 WN Totaal N % N % N % N % N % N % ,35% 13 7,26% 8 4,47% 41 22,91% 77 43,02% ,0% ,27% ,05% ,52% ,27% 21 1,89% ,0% ,10% 9 2,34% 7 1,82% 12 3,13% 10 2,60% ,0% ,13% 30 42,25% 11 15,49% 6 8,45% 9 12,68% ,0% ,92% 16 30,77% 5 9,62% 4 7,69% 0 0,00% ,0% ,47% 16 37,21% 1 2,33% 0 0,00% 0 0,00% ,0% ,00% 3 12,00% 0 0,00% 1 4,00% 1 4,00% ,0% ,52% 10 32,26% 1 3,23% 0 0,00% 0 0,00% ,0% ,80% 10 10,20% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% ,0% ,00% 1 25,00% 0 0,00% 1 25,00% 1 25,00% 4 100,0% ,45% 9 20,45% 2 4,55% 2 4,55% 0 0,00% ,0% ,63% 81 1,42% 25 0,44% 28 0,49% 1 0,02% ,0% ,11% 577 7,46% 344 4,45% 265 3,43% 120 1,55% ,0% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Globaal valt op dat 83 % van alle instellingen binnen PC 330- minder dan 20 loontrekkende werknemers telt. Deze sterke vertegenwoordiging van kleine structuren heeft te maken met de subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten (330.04) die bijna 75 % van de werkgevers van PC 330- vertegenwoordigt (cfr. punt 5.1.1). Welnu, 97 % van hen telt minder dan 20 werknemers. Vier andere subsectoren tellen eveneens een belangrijk aandeel aan instellingen met minder dan 20 werknemers: de thuisverpleging (90 %), de wijkgezondheidscentra (84 %), de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten (70 %) en de centra voor beschut wonen (68 %). Zoals we zullen zien op punt is het grootste deel van de werknemers van de subsector van de thuisverpleging echter tewerkgesteld in instellingen met 500 werknemers of meer. De subsector van de privé ziekenhuizen telt proportioneel het meest aantal instellingen met 500 werknemers of meer. Volgens de cijfers van de RSZ zou 22,35 % van de instellingen van deze subsector minder dan 20 werknemers tellen, wat erg onwaarschijnlijk is. Een analyse van onze interne bestanden geeft weer dat het hierbij in de meeste gevallen gaat om registratiefouten. Noteer bovendien dat de enige instelling van de subsector met 50 à 99 werknemers eveneens is geregistreerd in een foute subsector. Volgens een interne analyse, zou deze instelling deel uitmaken van de subsector en niet van : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 50

52 Het aantal werkgevers naar juridisch statuut In deze 2 subsectoren is het kengetal verbonden aan het juridisch statuut (commercieel-nietcommercieel) van de werkgever. Het aantal werkgevers naar juridisch statuut en kengetal in de ouderenzorg (PC ) 42,40% 57,60% niet commercieel commercieel Kengetal Werkgevers N % niet commercieel ,40% commercieel ,60% Totaal ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Het aantal werkgevers naar juridisch statuut en kengetal in de residuaire gezondheidsinrichtingenen diensten (PC ) 11,67% niet commercieel 88,33% commercieel Kengetal Werkgevers N % niet commercieel ,67% commercieel ,33% Totaal ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa In de subsector van de ouderenzorg heeft 42,4 % van de instellingen een niet-commercieel statuut en 57,6 % een commercieel statuut. In de subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten heeft slechts 11,7 % van de werkgevers een «niet-commercieel» statuut. De andere 88,3 % verwijzen naar vrije beroepen met een beperkt aantal werknemers waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit een praktijk van een huisarts, specialist, kinsitherapeut, tandarts en/of ander paramedisch beroep. Niettegenstaande het feit dat deze twee subsectoren meer commerciële dan niet-commerciële instellingen tellen, zullen we in punt zien dat het arbeidsvolume in niet-commerciële instellingen groter is dan in commerciële instellingen (verhouding van twee derde/één derde) : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 51

53 Verdeling van de werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Deze analyse illustreert de wijze waarop de sociale zetels van de instellingen (en niet de filialen/ instellingen) verdeeld zijn over de verschillende gewesten. 100% Het aantal werkgevers naar gewest en subsector binnen PC % 86% 80% 60% 40% 20% 50% 30% 43% 42% 56% 56% 34% 59% 27% 25% 22% 40% 5% 9% 60% 28% 0% Vlaanderen Brussel Wallonië Subsector Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,28% 35 19,55% 53 29,61% 1 0,56% ,00% ,22% ,09% ,69% 0 0,00% ,00% ,73% 38 9,90% ,11% 1 0,26% ,00% ,77% 3 4,23% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,92% 17 32,69% 33 63,46% 1 1,92% ,00% ,02% 3 6,98% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,00% 8 32,00% 17 68,00% 0 0,00% ,00% ,55% 2 6,45% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,00% 47 47,96% 51 52,04% 0 0,00% ,00% ,00% 4 100,00% 0 0,00% 0 0,00% 4 100,00% ,55% 38 86,36% 4 9,09% 0 0,00% ,00% ,40% ,46% ,00% 8 0,14% ,00% ,40% ,12% ,33% 11 0,14% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Bovenstaande tabel leert ons dat gemiddeld iets meer dan 56 % van de werkgevers van PC 330- hun sociale zetel heeft in het Vlaams Gewest, iets meer dan 30 % in het Waals Gewest en ongeveer 13 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). Deze verdeling werd sterk beïnvloed door deze van de instellingen van de subsector , die op zichzelf bijna drie vierden van de werkgevers uit de sector telt. In de grafiek merkt u tevens op dat er de subsectoren gegroepeerd onder de PC s en in vergelijking met PC 330- proportioneel iets meer sociale zetels tellen gelegen in het Vlaams Gewest. Voor de subsectoren gegroepeerd onder de PC's PC s en vinden we in het Waals Gewest proportioneel iets meer sociale zetels dan in PC De subsector telt eveneens een belangrijk aandeel aan sociale zetels die gesitueerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ongeveer 38 % tegenover 13 % van de zetels van PC 330-). Algemeen: merk op dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 et.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen (zie ook pagina 56). Op uitzondering van 1 werkgever (in het geel aangeduid), bevestigt de statistiek inderdaad de wijze waarop de sector is georganiseerd. Volgens een interne analyse lijkt het te gaan om een instelling die niet in de juiste subsector werden ondergebracht. Voor de subsector bevestigt de verdeling van de werkgevers per gewest het probleem dat al eerder werd aangehaald: van de 44 geregistreerde instellingen in deze subsector zitten er volgens de sociale partners slechts 19 op hun plaats : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 52

54 Verdeling van de werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) In aantallen : Subsector Antwerpen Oost-Vl. Brussel West-Vl. Luik Henegouwen Limburg Vl.-Brabant Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa In percentages : Subsector Antwerpen Oost-Vl. Brussel West-Vl. Luik Henegouwen Limburg Vl.-Brabant Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal ,7% 12,8% 19,6% 13,4% 7,8% 11,2% 5,0% 7,3% 5,0% 5,0% 0,6% 0,6% 100% ,5% 11,2% 15,1% 8,5% 12,8% 16,4% 4,2% 8,7% 6,1% 3,9% 2,5% 0,0% 100% ,1% 13,5% 9,9% 18,8% 8,9% 19,0% 8,9% 6,5% 3,1% 2,3% 0,8% 0,3% 100% ,1% 24,4% 16,3% 12,2% 13,8% 7,3% 4,9% 6,5% 2,4% 2,4% 0,8% 0,8% 100% ,9% 19,1% 16,2% 14,7% 13,2% 4,4% 8,8% 10,3% 4,4% 1,5% 1,5% 0,0% 100% ,0% 9,3% 38,0% 0,8% 18,6% 13,2% 3,1% 2,3% 2,3% 3,1% 2,3% 0,0% 100% ,0% 0,0% 100% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100% ,0% 0,0% 86,4% 4,5% 0,0% 4,5% 0,0% 0,0% 0,0% 4,5% 0,0% 0,0% 100% ,3% 14,9% 11,5% 10,6% 10,1% 8,6% 9,3% 8,3% 4,4% 3,0% 1,9% 0,1% 100% ,2% 14,2% 13,1% 10,6% 10,5% 10,3% 8,2% 8,1% 4,5% 3,1% 1,9% 0,1% 100% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa De provinciale verdeling van de instellingen van PC 330- werd eveneens sterk beïnvloed door deze van de instellingen van de subsector , die op zichzelf bijna drie vierden van de werkgevers uit de sector telt. Binnen PC 330- komen werkgevers procentueel vooral voor in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De provincie Luxemburg telt procentueel het minst aantal werkgevers. In vergelijking met PC 330- kunnen daarnaast voor de subsectoren nog een aantal conclusies getrokken worden: - Bijna 20 % van de instellingen uit de subsector van de privé-ziekenhuizen hebben hun sociale zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarna volgen de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Henegouwen, die elk tussen de 11 en 14 % van de instellingen omvatten. - In de subsector van de ouderenzorg, komen het meest aantal sociale zetels van instellingen voor in Henegouwen (16.4%), gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (15.1%). Daarna volgen de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Luik (met elk 10 à 13 % van de zetels). - De zetels van de instellingen van de thuisverpleging zijn hoofdzakelijk gesitueerd in de provincies Henegouwen en West-Vlaanderen (met elk ongeveer 19%). - Bijna een kwart van de sociale zetels van de revalidatiecentra zijn gesitueerd in Oost-Vlaanderen. Daarna volgen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Luik en West-Vlaanderen (met elk 12 à 17 % van de zetels) : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 53

55 - Het is eveneens in Oost-Vlaanderen dat de meeste centra voor beschut wonen zijn gesitueerd (19.1% van de zetels). Deze provincie wordt gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, West-Vlaanderen en Luik (13 à 17 % van de zetels). - De wijkgezondheidscentra zijn op hun beurt heel goed vertegenwoordigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar 38 % van de zetels gesitueerd zijn. De provincie Luik volgt met 18,6 % van de zetels, gevolgd door Henegouwen met 13,2 %. In de Vlaamse provincies tellen de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen het meest aantal zetels (9.3 en 7% van de zetels). - Voor de subsector , verwijzen we naar de opmerking van punt Werknemerskenmerken Het aantal arbeidsbetrekkingen en het arbeidsvolume De SMALS-RSZ gegevens leveren ons het aantal arbeidsbetrekkingen en niet het aantal loontrekkende werknemers. Er is een klein verschil tussen het aantal loontrekkende werknemers en het aantal arbeidsbetrekkingen: - het aantal arbeidsbetrekkingen is gebaseerd op het aantal geregistreerde arbeidsbetrekkingen in de loop van het trimester in de verschillende betrokken subsectoren. Meerdere arbeidsprestaties van éénzelfde werknemer worden hier dus meerdere malen geteld. - het aantal loontrekkende werknemers is gebaseerd op de verwijdering van de dubbele tellingen die zijn ontstaan uit meerdere prestaties van éénzelfde werknemer op het einde van een trimester Het aantal arbeidsbetrekkingen per subsector binnen PC Het arbeidsvolume (in VTE) per subsector binnen PC : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 54

56 Subsector Arbeidsbetrekkingen VTE N % N % ,55% ,43% ,08% ,98% ,68% ,31% ,46% ,18% ,33% ,25% ,99% ,04% ,52% 791 0,48% ,40% 563 0,34% ,00% 569 0,35% ,36% 559 0,34% ,20% 325 0,20% ,11% 154 0,09% ,00% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa De subsector van de privé-ziekenhuizen is de grootste subsector in termen van arbeidsbetrekkingen en arbeidsvolume ( arbeidsbetrekkingen en VTE), op ruime afstand gevolgd door de ouderenzorg, de residuaire gezondheidsinrichtingen en de thuisverpleging. De Franstalige centra voor beschut wonen vormt de kleinste subsector in termen van arbeidsbetrekkingen en arbeidsvolume (252 arbeidsbetrekkingen; 154 VTE) Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers 145% 135% Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers per subsector binnen PC ,75% 140,40% 125% 115% 105% 100,00% 102,89% 106,51% 95% 85% 75% 2008/2 2009/2 2010/ : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 55

57 Subsector 2008/2 2009/2 2010/ ,00% ,84% ,45% ,00% ,88% ,02% ,00% ,76% ,60% ,00% ,59% ,84% ,00% ,75% ,37% ,00% ,71% ,29% ,00% ,07% ,03% ,00% ,39% ,74% ,00% ,32% ,75% ,00% ,40% ,14% ,00% ,74% ,42% ,00% ,39% ,28% ,00% ,89% ,51% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot Evolutie van het arbeidsvolume Evolutie van het arbeidsvolume per subsector binnen PC % 135% 139,29% 138,87% 125% 115% 105% 100,00% 103,07% 106,36% 95% 85% 75% 2008/2 2009/2 2010/ Subsector 2008/2 2009/2 2010/ ,00% ,86% ,17% ,00% ,48% ,15% ,00% ,39% ,94% ,00% ,39% ,99% ,00% ,41% ,78% ,00% ,67% ,60% ,00% ,28% ,78% ,00% ,42% ,55% ,00% ,14% ,98% ,00% ,45% ,92% ,00% ,59% ,66% ,00% ,72% ,76% ,00% ,07% ,36% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 56

58 De subsectoren van de wijkgezondheidscentra en de centra voor beschut wonen zijn tussen 2008 en 2010 procentueel het sterkst geëvolueerd. Zo is de tewerkstellingsgroei in deze sectoren op 2 jaar tijd met ongeveer 39 % toegenomen. Hier moet wel rekening worden gehouden met het feit dat een deel van de groei veroorzaakt kan worden doordat de overgang van PC 305 naar PC 330, 331 en 332 nog niet volledig was afgerond in het tweede semester van 2008 (registratiefouten gevolgd door aanpassingen). De subsector is één van de subsectoren die op dit vlak het meeste problemen heeft gekend, wat meteen ook verklaart dat zijn arbeidsvolume op 2 jaar met 74 % is toegenomen. Ook in de meeste andere subsectoren is er sprake van een (weliswaar geringere) tewerkstellingsgroei. Enkel in het Rode Kruis en vooral in de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen is de tewerkstelling afgenomen. Bij deze laatste heeft de vermindering van het aantal loontrekkende werknemers en arbeidsvolume te maken met het feit dat tijdens de herstructurering van de sector (cfr. overgang van PC 305 naar PC 330) het Rode Kruis, de bicommunautaire wijkgezondheidscentra en de bicommunautaire centra voor beschut wonen uit de subsector van de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen verwijderd werden en ondergebracht werden in de eigen subsectoren De gemiddelde arbeidsduur per arbeidsbetrekking De gemiddelde arbeidsduur per subsector t.o.v. de gemiddelde arbeidsduur binnen PC % 73% 72% 72% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 68% 67% 66% 65% 65% 64% 64% 61% 60% Subsector N VTE N arbeidsbetrekkingen Gem. arbeidsduur per betrekking (N VTE/N arbeidsbetrekkingen) ,91% ,50% ,52% ,58% ,04% ,25% ,21% ,94% ,45% ,20% ,09% ,11% ,19% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Binnen de privé-ziekenhuizen, het Rode Kruis en de Nederlandstalige centra voor beschut wonen ligt de arbeidsduur per arbeidsbetrekking in vergelijking met paritair comité 330- gemiddeld gezien hoger (>69%). In de Franstalige wijkgezondheidscentra en de Franstalige centra voor beschut wonen ligt de arbeidsduur per arbeidsbetrekking gemiddeld gezien het laagst (in de buurt van de 60 %) : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 57

59 Het gemiddeld aantal arbeidsbetrekkingen en arbeidsvolume per instelling Het gemiddeld aantal arbeidsbetrekkingen en gemiddeld VTE per instelling in iedere subsector binnen PC ,0 700,0 600,0 500,0 707,3 515,7 584,8 423,9 400,0 300,0 200,0 100,0 61,8 39,7 44,2 28,9 27,4 17,8 23,6 15,2 19,3 12,9 18,2 13,0 15,5 10,5 10,1 6,2 9,6 5,7 3,6 2,4 0,0 Subsector N arbeidsbetrekkingen N VTE N WG N arbeidsbetrekkingen/n WG N VTE/ N WG ,3 515, ,8 423, ,8 39, ,2 28, ,4 17, ,6 15, ,3 12, ,2 13, ,5 10, ,1 6, ,6 5, ,6 2, ,6 21,2 Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Gemiddeld genomen zijn er in de privé-ziekenhuizen per instelling het meest aantal voltijdse equivalenten en arbeidsbetrekkingen tewerkgesteld. Deze vaststelling is ook terug te vinden voor de subsector van het Rode Kruis maar hier gaat het om een bijzonder geval aangezien ze slechts 4 sociale zetels omvatten die allen gelinkt zijn aan één en dezelfde werkgever. In de residuaire gezondheidsinrichtingen, de Franstalige wijkgezondheidscentra en de centra voor beschut wonen zijn er het minst tewerkgesteld : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 58

60 Het arbeidsvolume naar geslacht 100% 80% 60% 40% 20% Het arbeidsvolume naar geslacht en subsector binnen PC % 87% 78% 77% 78% 68% 71% 55% 45% 32% 29% 22% 23% 22% 13% 9% 22% 78% 0% Man Vrouw Subsector Man Vrouw Totaal N % N % N % ,46% ,54% ,00% ,28% ,72% ,00% ,04% ,96% ,00% ,29% ,71% ,00% ,19% ,81% ,00% ,87% ,13% ,00% ,44% ,56% ,00% ,89% ,11% ,00% ,25% ,75% ,00% ,73% ,27% ,00% ,33% ,67% ,00% ,05% ,95% ,00% ,70% ,30% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Met meer dan 80 % van het arbeidsvolume gepresteerd door vrouwen, is het PC 330- een vooral vrouwelijke sector. Deze vaststelling geldt voor alle subsectoren (voor de ene subsector al wat meer dan voor de andere). De thuisverpleging en de ouderenzorg zijn in termen van arbeidsvolume de subsectoren met procentueel het meest aantal vrouwen. Binnen het Rode Kruis en de Franstalige centra voor beschut wonen werken procentueel gezien het minst vrouwen : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 59

61 Het arbeidsvolume naar leeftijd 100% 80% 60% Het arbeidsvolume naar leeftijd en subsector binnen PC % 69% 71% 74% 74% 74% 69% 65% 68% 40% 20% 7% 24% 31% 11% 18% 25% 20% 21% 15% 9% 6% 6% 5% 4% 4% 22% 25% 7% 0% < 25 jaar jaar > 49 jaar Subsector < 25 jaar jaar > 49 jaar Totaal N % N % N % N % ,01% ,08% ,91% ,00% ,04% ,30% ,66% ,00% ,57% ,81% ,62% ,00% ,47% ,96% ,57% ,00% ,90% ,64% ,45% ,00% ,65% ,20% ,15% ,00% ,06% ,77% 28 18,17% ,00% ,34% ,90% 61 18,76% ,00% ,41% ,77% ,82% ,00% ,12% ,64% ,24% ,00% ,77% ,99% ,24% ,00% ,02% ,16% ,82% ,00% ,08% ,95% ,97% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Het Rode Kruis en de Franstalige revalidatiecentra zijn met respectievelijk 31 en 32 % de subsectoren met proportioneel het hoogste arbeidsvolume voor werknemers ouder dan 49 jaar. De ouderenzorg telt dan weer het hoogste aandeel (11 %) aan werknemers jonger dan 25 jaar : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 60

62 Het arbeidsvolume naar arbeidsstatuut 100% 80% 60% Het arbeidsvolume naar arbeidsstatuut en subsector binnen PC % 90% 77% 92% 91% 96% 89% 91% 86% 40% 20% 0% 10% 23% 2% 8% 9% 4% 11% 9% 14% Arbeider Bediende Subsector Arbeider Bediende Totaal N % N % N % ,81% ,19% ,00% ,73% ,27% ,00% ,71% ,29% ,00% ,51% ,49% ,00% ,55% ,45% ,00% ,29% ,71% ,00% ,99% ,01% ,00% ,74% ,26% ,00% ,15% ,85% ,00% ,81% ,19% ,00% ,11% ,89% ,00% ,11% ,89% ,00% ,26% ,74% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa De thuisverpleging (98,29 %) en wijkgezondheidscentra (96, 37 %) kennen in termen van arbeidsvolume procentueel het hoogste aandeel aan bedienden. In deze subsectoren werken weinig arbeiders. De ouderenzorg is de subsector met het hoogste arbeidsvolume aan arbeiders (22,73 %) : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 61

63 Verdeling van de loontrekkende werknemers (koppen) naar arbeidsregime 100% Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime en subsector binnen PC % 60% 40% 54% 46% 67% 69% 33% 31% 27% 73% 56% 44% 33% 67% 59% 41% 44% 56% 41% 59% 20% 0% Volt ijds Deeltijds Subsector Voltijds Deeltijds Totaal N % N % N % ,31% ,69% ,00% ,21% ,79% ,00% ,64% ,36% ,00% ,91% ,09% ,00% ,83% ,17% ,00% ,40% ,60% ,00% ,76% ,24% ,00% ,26% ,74% ,00% ,67% ,33% ,00% ,60% ,40% ,00% ,11% ,89% ,00% ,51% ,49% ,00% ,12% ,88% ,00% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa De revalidatiecentra (72,56 %) en de thuisverpleging (69,36 %) zijn de twee subsectoren met het hoogste aandeel van loontrekkende werknemers die als hoofdactiviteit een deeltijdse tewerkstelling hebben. Ze worden op korte afstand gevolgd door de subsectoren van de ouderenzorg en de wijkgezondheidscentra (66.8%). Het Rode Kruis is dan weer de subsector met het hoogste aandeel van loontrekkende werknemers die als hoofdactiviteit een voltijdse tewerkstelling hebben. Zoals reeds al eerder werd vermeld (punt 3.2.8), is er zowel in de SP als in PC 330 een verband tussen het belang van deeltijdse arbeid en een sterke vertegenwoordiging van vrouwen onder de werknemers in de sector : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 62

64 Het arbeidsvolume naar grootteklasse 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Het arbeidsvolume naar grootteklasse en subsector binnen PC 330 7% 7% 15% 14% 41% 25% 36% 36% 68% 47% 91% 88% 8% 19% 28% 30% 57% 13% 34% 45% 17% 20% 9% 12% 10% 27% 8% 12% 49% < 20 WN WN WN WN > 500 WN Subsector < 20 WN WN WN WN > 500 WN Totaal N % N % N % N % N % N % ,1% 254 0,3% 283 0,3% ,6% ,7% % ,5% ,0% ,4% ,8% ,4% % ,3% 157 2,3% 238 3,5% ,5% ,5% % ,7% ,2% ,9% ,1% ,1% % ,8% ,9% ,7% ,6% 0 0,0% % ,6% ,2% 52 9,3% 0 0,0% 0 0,0% % ,1% 37 23,9% 0 0,0% 3 1,7% 2 1,3% % ,9% ,1% 62 19,0% 0 0,0% 0 0,0% % ,8% ,2% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0% % ,3% 22 1,3% 0 0,0% ,3% ,0% % ,3% ,2% 48 8,4% ,1% 0 0,0% % ,5% ,9% ,0% ,2% 470 3,5% % ,3% ,9% ,1% ,0% ,7% % Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Bijna 60 % van het arbeidsvolume binnen PC 330- is tewerkgesteld in instellingen met meer dan 500 loontrekkende werknemers en slechts 6,3 % in een instelling met minder dan 20 loontrekkende werknemers. Wanneer we dit laatste vergelijken met de verdeling van het aantal werkgevers volgens grootteklasse is dit een heel interessante vaststelling aangezien 83 % van de instellingen van PC 330- minder dan 20 werknemers telt. Ook voor de subsectoren kunnen in vergelijking met PC 330- een aantal conclusies getrokken worden: - In de subsectoren van de privé-ziekenhuizen en het Rode Kruis vinden we het grootste deel van het arbeidsvolume terug in instellingen met meer dan 500 werknemers (espectievelijk 91 en 88 %). - Ook in de thuisverpleging werkt 68 % van het arbeidsvolume in een instelling met meer dan 500 werknemers. Een merkwaardige vaststelling gezien we in punt hebben vastgesteld dat de thuisverpleging één van de subsectoren is met proportioneel het meest kleine instellingen. - In de centra voor beschut wonen wordt ongeveer 90 % van het arbeidsvolume gepresteerd in instellingen met minder dan 50 werknemers; in de wijkgezondheidscentra is dit het geval voor het volledige arbeidsvolume (zoals reeds vermeld in punt horen de 62 VTE uit categorie werknemers eigenlijk thuis in de subsector ). Zowel binnen de centra voor beschut wonen als binnen de wijkgezondheidscentra tellen de Nederlandstalige instellingen een groter arbeidsvolume in instellingen met 20 à 49 werknemers (ongeveer 55 %) terwijl aan Franstalige en Duitstalige kant bijna 75 % van het arbeidsvolume kan worden teruggevonden in instellingen met minder dan 20 werknemers. - In de subsectoren van de ouderenzorg en de revalidatiecentra, is het arbeidsvolume in vergelijking met de andere subsectoren veel beter verdeeld over de verschillende grootteklassen van een instelling. Dit is statistisch ook het geval voor de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten maar in realiteit lijkt ons dat weinig waarschijnlijk. Ter herinnering, slechts 19 van de 44 geregistreerde instellingen in deze subsector zitten er op hun plaats (cfr. punt 2.2.3, 5.1.1). In de praktijk gaat het om kleine structuren. De 234 VTE die er prestaties verrichten in instellingen met 100 à 499 werknemers zijn heel waarschijnlijk geregistreerd in een sector waar ze eigenlijk niet thuishoren : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 63

65 Het arbeidsvolume naar juridisch statuut van de werkgever In de subsectoren van de ouderenzorg (PC ) en de residuaire gezondheidsinrichtingen en diensten (PC ), zijn de RSZ-kengetallen van deze instellingen gelinkt aan hun juridisch statuut (commercieel / niet-commercieel). Het aantal VET naar juridisch statuut en kengetal in de ouderenzorg (PC ) 35,16% 64,84% non commercial commercial Kengetal Arbeidsvolume (VTE) N % niet commercieel ,84% commercieel ,16% Totaal ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Het aantal VTE naar juridisch statuut en kengetal in de residuaire gezondheidsinrichtingen-en diensten (PC ) 39,59% 60,41% niet commercieel commercieel Kengetal Arbeidsvolume (VTE) N % niet commercieel ,41% commercieel ,59% Totaal ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Niettegenstaande het feit dat deze twee subsectoren meer commerciële dan niet-commerciële instellingen tellen (cfr. punt 5.1.3), is het arbeidsvolume gepresteerd in niet-commerciële instellingen in beide gevallen groter dan het arbeidsvolume gepresteerd in commerciële instellingen (verhouding van ongeveer twee derden/één derde) : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 64

66 Het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever) Het gewest is hier deze van de sociale zetel van de instelling en niet deze van de instelling of filiaal waar de werknemer zijn prestaties verricht. 100% Het arbeidsvolume naar gewest en subsector binnen PC % 80% 60% 59% 54% 75% 65% 75% 73% 53% 40% 20% 0% 22% 18% 15% 31% 22% 20% 15% 13% 35% 36% 29% 1% 26% 23% Vlaanderen Brussel Wallonië Subsector Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,27% ,40% ,33% 1 0,00% ,00% ,32% ,54% ,14% 0 0,00% ,00% ,08% 200 2,92% ,00% 0,15 0,00% ,00% ,92% ,08% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,50 0,06% ,24% ,63% 0,48 0,06% ,00% ,73% 24 4,27% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,00% 62 40,53% 92 59,47% 0 0,00% ,00% ,91% 17 5,09% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,00% ,75% ,25% 0 0,00% ,00% ,00% ,00% 0 0,00% 0 0,00% ,00% ,04% ,90% ,05% 0 0,00% ,00% ,82% ,47% ,44% 35 0,26% ,00% ,27% ,22% ,48% 37 0,02% ,00% Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa In de tabel kan vastgesteld worden dat gemiddeld iets meer dan 57 % van het arbeidsvolume binnen PC 330- geregistreerd is in een instelling gelegen in het Vlaams Gewest; respectievelijk ongeveer 25 % en 18 % van het arbeidsvolume werkt in een instelling gelegen in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de grafiek merkt u tevens op dat er in de subsectoren gegroepeerd onder de PC s , en in vergelijking met PC 330- (65 à 75% tegenover 57% in PC 330-) in termen van arbeidsvolume veel werknemers aangetroffen worden die geregistreerd zijn in instellingen gelegen in het Vlaams Gewest. Omgekeerd vinden we voor de subsectoren gegroepeerd onder de PC s en in vergelijking met PC 330- (31 et 36% contre 25% dans la CP 330-) in termen van arbeidsvolume meer werknemers terug die geregistreerd zijn instellingen gelegen in het Waals Gewest. De wijkgezondheidscentra tellen eveneens een groot arbeidsvolume in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (29 tegenover 18%). Ter herinnering: merk op dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 et.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen (zie ook pagina 56). Op uitzondering van 0,5 VTE (in het geel aangeduid), bevestigt de statistiek inderdaad de wijze waarop de sector is georganiseerd. Voor wat betreft de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten (330.02), bevestigt de regionale verdeling van het arbeidsvolume het probleem dat al eerder werd aangehaald: van de 44 geregistreerde instellingen in deze subsector zitten er slechts 19 op hun plaats. Voor het overige zou het gaan om registratiefouten, getuige de aanwezigheid van een klein arbeidsvolume in Vlaanderen maar een relatief groot arbeidsvolume in Wallonië (onderlijnd in het rood) terwijl deze subsector enkel betrekking zou moeten hebben op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR+D) : wijkgezondheidscentra (FR+D) : ouderenzorg : centra voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : centra voor beschut wonen (FR+D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 65

De gezondheidszorg: de tewerkstelling in cijfers

De gezondheidszorg: de tewerkstelling in cijfers De gezondheidszorg: de tewerkstelling in cijfers De Sectorfoto van het PC 330 in een notendop FE.BI Een sectorfoto van het PC 330 : waarom? De social profit is een boeiende en bloeiende sector. Hij is

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.30 Beschrijving : Subsector van de diensten voor thuisverpleging RSZ kengetal : 911 Referentieperiode : 2 de trimester 2012 Deze sectorfiche brengt een reeks kerngegevens

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsectoren en.42

Sectorfiche van PC 330 Subsectoren en.42 Sectorfiche van PC 330 Subsectoren 330.01.41 en.42 Beschrijving : Subsector van de autonome revalidatiecentra Subsectoren : 330.01.41 (NL) - 330.01.42 (FR + D) RSZ kengetallen : 511 (NL) - 711 (FR+D) Referentieperiode

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.04 Beschrijving : Subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen en - diensten RSZ kengetallen: 722-735 Referentieperiode : 2 de trimester 2012 Deze sectorfiche

Nadere informatie

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Sectoren / paritaire comités Methodologie Sectoren / paritaire comités Methodologie Wouter Vanderbiesen Mei 2014 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39 steunpuntwse@kuleuven.be www.steunpuntwse.be

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.10 Beschrijving : RSZ kengetallen : 025 072 111 Referentieperiode : 2 de trimester 2012 Subsector van de privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen

Nadere informatie

Sectorfoto van het PC 330 Tweede trimester 2014

Sectorfoto van het PC 330 Tweede trimester 2014 Sectorfoto van het PC 330 Tweede trimester 2014 COLOFON Dit onderzoeksrapport is een uitgave van de vzw FE.BI. Eindredactie Kristof Dhoore en Laurence Marzucco Redactiecomité Kristof Dhoore, Laurence Marzucco

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.20 Beschrijving : Subsector van de rusthuizen, rust-en verzorgingstehuizen, service-flats, dagverzorgingscentra voor bejaarden en dagcentra voor bejaarden RSZ kengetallen:

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.10 Beschrijving : RSZ kengetallen : 025 072 111 Referentieperiode : 2 e trimester 2014 Subsector van de privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen

Nadere informatie

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit Een beschrijvende analyse van de kenmerken van de social profitmedewerker Voor vragen en toelichting dirk.malfait@verso-net.be Zie verder

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid Gelijkgestelde periodes van de in de sociale zekerheid (RSZ) opgenomen werknemers voor de vier kwartalen van 2017 Inhoudstafel

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

Sectorrapport: Social Profit

Sectorrapport: Social Profit Sectorrapport: Social Profit Een analyse van de RSZ-tewerkstelling op basis van de paritaire comités voor de social profit Wouter Vanderbiesen Opgenomen paritaire comités PC 152: arbeiders in het gesubsidieerd

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE Diversiteitsplannen Maatregel Met een Loopbaan- en diversiteitsplan worden ondernemingen, organisaties en lokale besturen ondersteund om werk te maken van een loopbaan-en diversiteitsbeleid. Bijzondere

Nadere informatie

1algemeen overzicht deel van het anpcb

1algemeen overzicht deel van het anpcb 1algemeen overzicht deel van het anpcb inhoud Inhoudstafel Inhoudstafel udstafel Inleiding 9 Inleiding...9 Methodologisch 10 Methodologisch...10 Deel 1 Algemeen overzicht van het aantal ondernemingen en

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Maatregel

Diversiteitsplannen. Maatregel Diversiteitsplannen Maatregel Met de subsidiëring en ondersteuning van diversiteitsplannen moedigt de Vlaamse Overheid, ondernemingen en organisaties aan om werk te maken van een divers personeelsbeleid.

Nadere informatie

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4 Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4 1. WIE is betrokken? De werkgevers die subsidies ontvangen voor bijkomende tewerkstelling in het kader van de Sociale Maribel. 1 2. WAT verandert

Nadere informatie

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector 3320030 Instellingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Diensten

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

I N F O November 2016

I N F O November 2016 I N F O November 2016 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 november 2016... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Arbeiders en bedienden... 2

Nadere informatie

SECTORFOTO / JAAROVERZICHT 2016 PC336 - PARITAIR COMITÉ VOOR DE VRIJE BEROEPEN

SECTORFOTO / JAAROVERZICHT 2016 PC336 - PARITAIR COMITÉ VOOR DE VRIJE BEROEPEN SECTORFOTO / JAAROVERZICHT 216 PC336 - PARITAIR COMITÉ VOOR DE VRIJE BEROEPEN INHOUD Een woordje vooraf 5 Algemeen: hoeveel wg ers en wn ers telt de sector een overview 6 Werkgevers per provincie 6 Werkgevers

Nadere informatie

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 326 van PETER VAN ROMPUY datum: 5 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstenchequebedrijven - Stand van zaken Door de zesde

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2014 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Statistiekeenheden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2017 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Statistiekeenheden...

Nadere informatie

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN Inleiding Sectoren spelen een belangrijke rol in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Via de sectorconvenants (protocollen tussen de Vlaamse Regering en sectoren) engageren de

Nadere informatie

Mentor + Opleiding 1 voor mentoren 2 die jongeren op de werkvloer begeleiden. Voorjaar 2019

Mentor + Opleiding 1 voor mentoren 2 die jongeren op de werkvloer begeleiden. Voorjaar 2019 Mentor + Opleiding 1 voor mentoren 2 die jongeren op de werkvloer begeleiden Voorjaar 2019 1 Deze opleiding komt in aanmerking voor de doelgroepvermindering voor mentors. 2 Vanaf 1 september 2019 verplicht

Nadere informatie

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Werken in de social profit Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Welke vragen willen we beantwoorden? Wat is Verso? Wat is de social profit? Welke jobs zijn te vinden in de social profit? Waarom

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid Gelijkgestelde periodes van de in de sociale zekerheid (RSZ) opgenomen werknemers voor de vier kwartalen van 2016 Inhoudstafel

Nadere informatie

METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN

METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN 1. Bronnen en populaties 1.1. Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) gecentraliseerde statistiek De statistieken van de RSZ worden uitgewerkt op basis van de gegevens

Nadere informatie

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Het ANPCB in cijfers Sectorfiches 18 Callcenters A Algemeen overzicht van de sector 1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Deze studie brengt die sectoren

Nadere informatie

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector Statistieken Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector Vanderbiesen, W. (2006). Sectorrapport: metaal. Een analyse van de RSZ-tewerkstelling op basis van de paritaire comités

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE Diversiteitsplannen Maatregel Met een Loopbaan- en diversiteitsplan worden ondernemingen, organisaties en lokale besturen ondersteund om werk te maken van een loopbaan-en diversiteitsbeleid. Bijzondere

Nadere informatie

Mentor + Opleiding 1 voor mentoren die jongeren op de werkvloer begeleiden. Najaar 2018

Mentor + Opleiding 1 voor mentoren die jongeren op de werkvloer begeleiden. Najaar 2018 Mentor + Opleiding 1 voor mentoren die jongeren op de werkvloer begeleiden Najaar 2018 1 Deze opleiding komt in aanmerking voor de doelgroepvermindering voor mentors. 1 BELANG VAN EEN GOEDE MENTOR Niet

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT IN SECTORAAL PERSPECTIEF

DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT IN SECTORAAL PERSPECTIEF DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT IN SECTORAAL PERSPECTIEF 2008-2016 Aandeel in de totale loontrekkende tewerkstelling (2016/2) social profit 14,6 ANPC bedienden 13,4 bouw metaal arbeiders uitzend scheikundige nijverheid

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2015 rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/17/019 ADVIES NR. 17/10 VAN 7 FEBRUARI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS UIT

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016 ADDEDUM bij het rapport Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016 Resultaten van de PlanKAD Gegevenskoppeling FOD VVVL - Datawarehouse AM&SB - RIZIV een rapport van de Cel Planning van het Aanbod van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid Gelijkgestelde periodes van de in de sociale zekerheid (RSZ) opgenomen werknemers voor de vier kwartalen van 2012 Inhoudstafel

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Oktober 2011 De arbeidsongevallen in de uitzendarbeidsector in 2010 1 Inleiding De arbeidsongevallen van de uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd op basis van drie selectiecriteria

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Het ANPCB in cijfers Sectorfiches 3 Uitgeverijen A Algemeen overzicht van de sector 1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Deze studie brengt die sectoren

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

I N F O November 2011

I N F O November 2011 I N F O November 2011 Inhoudsopgave EASYPAY Info november 2011 Ref. nr: 226 1. Loonaanpassingen... 2 1.1. Indexaties en conventionele verhogingen vanaf 1 november 2011... 2 1.1.1. Arbeiders... 2 1.1.2.

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het derde kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

Lokale besturen 2008

Lokale besturen 2008 SECTORFOTO Lokale besturen 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

HET ANPCB IN EEN NOTENDOP

HET ANPCB IN EEN NOTENDOP HET ANPCB IN EEN NOTENDOP (4 e trimester 2011) Het ANPCB in een notendop Het ANPCB in een notendop (4 e trimester 2011) Het ANPCB 1 Ondernemingen Bedienden Elke 9 uur was het ANPCB een onderneming rijker!

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het eerste kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2019 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

I N F O November 2018

I N F O November 2018 I N F O November 2018 Inhoudsopgave 1. Loonaanpassingen... 2 1.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 november 2018... 2 1.1.1. Arbeiders... 2 1.1.2. Bedienden... 2 1.1.3. Arbeiders en bedienden... 3 1.2.

Nadere informatie

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 37 1030 BRUSSEL www.zorg-en-gezondheid.be Aan de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

Nadere informatie

Fonds Maribel Social (FMS) 330 Fonds Sociale Maribel

Fonds Maribel Social (FMS) 330 Fonds Sociale Maribel IDENTIFICATIE VAN DE WERKGEVER Fonds Maribel Social (FMS) 330 Fonds Sociale Maribel Kamer voor de Revalidatie centra Chambre des centres de Revalidation JAARRAPPORT 2015 Periode van 1 januari 2015 31 december

Nadere informatie

I N F O November 2015

I N F O November 2015 I N F O November 2015 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 november 2015... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Bedienden... 2 2.1.3. Arbeiders

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2014 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

NOVEMBER 2017 INDEXATIES EN CONVENTIONELE VERHOGINGEN

NOVEMBER 2017 INDEXATIES EN CONVENTIONELE VERHOGINGEN NOVEMBER 2017 INDEXATIES EN CONVENTIONELE VERHOGINGEN Index Basis 2013 Gezondheidsindex oktober 105,84 4 Maandelijks indexgemiddelde oktober 103,55 4 Maandelijks indexgemiddelde september-oktober 103,485

Nadere informatie

I N F O November 2014

I N F O November 2014 I N F O November 2014 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Indexaties en conventionele verhogingen vanaf 1 november 2014... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Arbeiders en bedienden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling voor het derde kwartaal 2018 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Wijze van

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het vierde kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur 2 Diensten l Wasserijen deel 20 Wasserijen A Algemeen overzicht van de sector 1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Deze studie brengt die sectoren in kaart

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2013 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

Onder werknemers wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Onder werknemers wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. PC 305 dd 29/09/2005 PARITAIR COMITE VOOR DE GEZONDHEIDSDIENSTEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE VRIJSTELLING VAN ARBEIDSPRESTATIES IN HET KADER VAN DE EINDELOOPBAANPROBLEMATIEK EN DE TOEKENNING

Nadere informatie

Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011. Vele wegen leiden naar Verpleegkunde

Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011. Vele wegen leiden naar Verpleegkunde Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011 Vele wegen leiden naar Verpleegkunde 1 FE.BI Sociaal Fonds voor de privé-ziekenhuizen Het sociaal fonds voor de privé-ziekenhuizen financiert en organiseert opleidingen

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

De loopbaanonderbreking Actualisatie

De loopbaanonderbreking Actualisatie De loopbaanonderbreking 1985-1998 - Actualisatie De belangrijkste wijzigingen van de koninklijke besluiten inzake loopbaanonderbreking De reglementering van de privé-sector K.B. van 22.03.1995 - Koninklijk

Nadere informatie

Lonen en indexaties juni 2019

Lonen en indexaties juni 2019 Lonen en indexaties juni 2019 (A) = De aanpassing geldt voor de schaallonen en voor de reële lonen. (M) = De aanpassing wordt berekend op het schaalloon. Het verschil tussen het reële loon en dat schaalloon

Nadere informatie

GROEPSSECTORFOTO 2012

GROEPSSECTORFOTO 2012 GROEPSSECTORFOTO 2012 Colofon Samenstelling Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan 35 bus 20 1030 Brussel 02 553 42 56 monitoring@vlaanderen.be

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2019 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College

Nadere informatie

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS 2013 OPLEIDINGSINSPANNINGEN INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING... 2 II. SOCIALE BALANS... 3 III. ANALYSE VAN DE OPLEIDINGSINSPANNINGEN BINNEN HET PC 227... 5 1. REPRESENTATIVITEIT...

Nadere informatie

Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume. o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen

Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume. o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen WAT? Tewerkstellingsmaatregel Principe: financiële tussenkomst voor de creatie van bijkomende tewerkstelling.

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling voor het derde kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 De arbeidsongevallen in de uitzendsector in 2011 1 Inleiding De arbeidsongevallen van uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd aan de hand van 3 selectiecriteria

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het derde kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

September 2015 Definitieve versie

September 2015 Definitieve versie I N F O September 2015 Definitieve versie 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 september 2015... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Bedienden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2015 rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur 4 Drukkerijen A Algemeen overzicht van de sector 1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Deze studie brengt die sectoren in kaart die werknemers tewerkstellen

Nadere informatie

Vzw FE.BI. Sociale Fondsen in de social profit op federaal en bicommunautair niveau. Luc Van Waes, directeur

Vzw FE.BI. Sociale Fondsen in de social profit op federaal en bicommunautair niveau. Luc Van Waes, directeur Vzw FE.BI Sociale Fondsen in de social profit op federaal en bicommunautair niveau Luc Van Waes, directeur 'Wegwijs op de arbeidsmarkt in de zorgsector - POM 1 Welke sectoren? zorgsector - POM 2 Welke

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het eerste kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2018 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Wijze van

Nadere informatie

LONEN EN INDEXATIES NOVEMBER Indexaties

LONEN EN INDEXATIES NOVEMBER Indexaties LONEN EN INDEXTIE NOVEMBER 2017 : De aanpassing geldt voor de schaallonen en de reële lonen. M: De aanpassing wordt berekend op de minimumlonen. Het verschil tussen het reële loon en dat schaalloon blijft

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Inleiding Bij de pensioenhervorming van 1996 werd besloten de pensioenleeftijd van vrouwen in

Nadere informatie

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

Jaarlijkse vakantie: de spelregels Jaarlijkse vakantie: de spelregels Mrs. Kathy Bergen Senior Legal Consultant De zomermaanden komen eraan, een periode waarin u wordt geconfronteerd met de jaarlijkse vakantie van uw werknemers... Wat zijn

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College

Nadere informatie

LONEN EN INDEXATIES SEPTEMBER Indexaties

LONEN EN INDEXATIES SEPTEMBER Indexaties LONEN EN INDEXTIE EPTEMBER 2018 : De aanpassing geldt voor de schaallonen en de reële lonen. M: De aanpassing wordt berekend op de minimumlonen. Het verschil tussen het reële loon en dat schaalloon blijft

Nadere informatie

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur

1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Het ANPCB in cijfers Sectorfiches 16 Reiniging A Algemeen overzicht van de sector 1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Deze studie brengt die sectoren in

Nadere informatie