Sectorfoto van het PC 330 Tweede trimester 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sectorfoto van het PC 330 Tweede trimester 2014"

Transcriptie

1 Sectorfoto van het PC 330 Tweede trimester 2014

2 COLOFON Dit onderzoeksrapport is een uitgave van de vzw FE.BI. Eindredactie Kristof Dhoore en Laurence Marzucco Redactiecomité Kristof Dhoore, Laurence Marzucco en Cathy De Smet Verantwoordelijke uitgever Cathy De Smet Vzw FE.BI Sainctelettesquare Brussel Publicatiedatum Februari

3 De vzw FE.BI overkoepelt een aantal federale en bicommunautaire fondsen voor bestaanszekerheid, behorende tot de paritaire comités van de gezondheidsinrichtingen en diensten (PC 330), de opvoedings- en huisvestingsinstellingen (PC 319) en de socio-culturele sector (PC ). Deze sociale fondsen hebben als hoofdopdracht het creëren van 'werk' of het stimuleren van 'vorming' bij de risicogroepen van de sector. Ze zijn respectievelijk gekend onder de noemer 'maribelfondsen' en 'fondsen risicogroepen'. LEDEN RAAD VAN BESTUUR FE.BI vzw Werkgeversorganisaties: - Dhr. Hendrik VAN GANSBEKE (voorzitter) WGKV, - Mevr. Chantal CASTERMANS FIH, - Dhr. Alain CHENIAUX SANTHEA, - Mevr. Aurélie DEBOUNY BECOPRIVE-COBEPRIVE, - Mevr. Patricia DELDAELE CBI, - Dhr. Olivier DE STEXHE FNAMS, - Mevr. Anke Grooten Sociare, - Mevr. Myriam HUBIN-DAUBY FIH, - Dhr. Luc JAMINE VSO, - Mevr. Marie-Françoise VAN LIL CCI - Mevr. Veerle Van Roey, Zorgnet-Icuro, - Mevr. Debbie VERSCHUEREN, Zorgnet-Icuro, Werknemersorganisaties: - Dhr. Yves HELLENDORFF (voorzitter) CNE, - Mevr. Dominique ANTOINE SETCA-FGTB, - Dhr. Jan Piet BAUWENS BBTK-ABVV, - Dhr. Emmanuel BONAMI CNE, - Dhr. Rik DE JAEGHER LBC-NVK, - Dhr. Yves DUPUIS SETCA-FGTB, - Dhr. Johan FOBELETS LBC-NVK, - Dhr. Christian MASAI SETCA-FGTB, - Dhr. Olivier REMY LBC-NVK, - Dhr. Mark SELLESLACH LBC-NVK, - Dhr. Gert VAN HEES ACLVB, - Dhr. Werner VAN HEETVELDE - AC-ABVV, 2

4 Inhoudstafel 1. Inleiding Inleidend kader Bronnen Analyseniveaus Sectorgroepen De socialprofitsector Het PC 330 Gezondheidsinrichtingen en diensten Omschrijving van de statistische eenheden Werkgevers Tewerkgestelde werknemers Arbeidsbetrekkingen / arbeidscontracten Arbeidsvolume Specifieke arbeidsprestaties De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Evolutie van het aantal werkgevers Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België Evolutie van het arbeidsvolume in België De gemiddelde arbeidsduur Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht Het aantal loontrekkende werknemers naar leeftijd Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse Het aantal loontrekkendewerknemers naar gewest (tewerkstellingsplaats) Het aantal loontrekkende werknemers naar provincie (tewerkstellingsplaats)31 3

5 4. PC 330 binnen de socialprofitsector Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Evolutie van het aantal werkgevers Het aantal werkgevers naar grootteklasse Verdeling van de werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Verdeling van de werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België Evolutie van het arbeidsvolume in België De gemiddelde arbeidsduur Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht Het aantal loontrekkende werknemersnaar leeftijd Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse Het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever) Het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel werkgever) De subsectoren van PC 330 België Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Evolutie van het aantal werkgevers Het aantal werkgevers naar grootteklasse Het aantal werkgevers in de privé sector en de publieke sector Het aantal werkgevers naar juridisch statuut Het aantal werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Het aantal werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) Werknemerskenmerken Het aantal arbeidscontracten en het arbeidsvolume Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers Evolutie van het arbeidsvolume Bron: Steupunt WSE Gegevens RSZ DmfA tot De gemiddelde arbeidsduur per arbeidscontract

6 5.2.5 Het gemiddeld aantal arbeidscontracten en arbeidsvolume per instelling Het arbeidsvolume naar geslacht Het arbeidsvolume naar leeftijd Jong-oud ratio Het arbeidsvolume naar arbeidsstatuut Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Het arbeidsvolume naar grootteklasse Het arbeidsvolume in de privé sector en in de publieke sector Het arbeidsvolume naar juridisch statuut van de werkgever Het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever) Het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel werkgever) Synthese Bijlage

7 Inleiding 1. Inleiding 6

8 Inleiding Deze publicatie vormt een derde uitgave van de sectorfoto van het paritair comité voor gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC 330). Ze beantwoordt aan de wens van de sociale partners uit de private socialprofitsector om aan een breed publiek recente en betrouwbare informatie ter beschikking te stellen rond de tewerkstelling in deze sector. Daarnaast stellen deze gegevens beheerders en verantwoordelijken van de Sociale Fondsen in staat om hun acties beter aan te passen aan de specificiteiten van de sector. Ze vormen eveneens een rijke bron aan informatie voor verschillende partners, zoals de publieke instellingen voor tewerkstelling en opleiding (VDAB, Actiris, FOREM) of de politieke wereld. Tot slot vinden ook instellingen in de sector, hun werkgevers, werkzoekenden, werknemers, studenten, enz. er referenties in om zich een beter begrip te kunnen vormen van de werkelijkheid waarin ze zich bevinden. Om de sector van de gezondheidsinrichtingen en -diensten voor de lezer in zijn bredere context te plaatsen, hebben we deze sectorfoto gestructureerd in 3 delen: 1. Het eerste deel situeert de socialprofitsector tegenover de andere activiteitensectoren in België. Om enigszins coherent te blijven hebben we in onze analyse niet gekozen voor de NACE-code, maar voor het paritair comité als invalshoek; 2. Het tweede deel situeert het PC 330 ten opzichte van de andere PC s in de social profit ; 3. Het derde deel toont een foto van de verschillende subsectoren gegroepeerd onder PC 330 waarvoor de vzw Fe-BI de fondsen beheert. Alle analyses situeren zich op het federaal niveau. Het feit dat in deze sectorfoto werd gekozen voor de invalshoek van de paritaire comités en niet voor de NACE-codes impliceert dat de gepresenteerde gevevens van de non-profit in deze publicatie enkel betrekking hebben op het privaat luik van de non-profit. Zijn publiek luik kan niet gelinkt worden aan de paritaire comités en werd om die reden in de publieke sector ondergebracht. De analyses zijn gebaseerd op de RSZ-gegevens van het tweede kwartaal Dit trimester wordt beschouwd als de meest geschikte periode om vergelijkingen vast te stellen tussen de verschillende activiteitensectoren. 1 Wij wensen tevens een continuïteit te behouden t.o.v. onze sectorfoto in 2010 en 2012, zodat we een aantal evoluties kunnen analyseren. We gaan hiervoor soms terug tot begin 2008 (moment van overgang van het oude PC 305 naar PC 330,331 en 332). Naast deze sectorfoto wordt er ook een serie sectorfiches gepubliceerd waarin iedere subsector binnen PC 330 wordt voorgesteld (aantal instellingen en werknemers, kenmerken van die instellingen en werknemers, evolutie, enz.). Om de evolutie van de tewerkstelling binnen PC 330 op te volgen en de acties van de verschillende Fondsen aan te passen, wordt er tevens voorzien om deze sectorfoto tweejaarlijks bij te werken en te actualiseren. 1 Ze vermijdt immers periodes met minder werk zoals het bouwverlof, de winterpriode waar het in sommige activiteitensectoren rustiger is, enz. 7

9 Inleidend kader 2. Inleidend kader 8

10 Inleidend kader 2.1 Bronnen Deze sectorfoto is gebaseerd op de RSZ-gegevens van het tweede kwartaal 2014, verkregen langs verschillende kanalen: Op de website van de RSZ vindt men een aantal statistische analyses terug per sectorgroep 2 en paritair comité (PC). Deze informatie kan worden geraadpleegd in één van de volgende rubrieken: o Publicaties -> Loontrekkende tewerkstelling o Onlinestatistieken -> Evolutie van de arbeidsplaatsen per paritair comité Bepaalde gegevens die niet beschikbaar waren op de website van de RSZ werden op aanvraag bekomen bij het Steunpunt WSE (Werk en Sociale Economie), die van de RSZ statistische gegevens van de arbeidsmarkt ontvangt en deze bewerkt. Tot slot konden een aantal analyses gerealiseerd worden op basis van gegevens die door de RSZ aan de sector bezorgd worden via de SMALS (op trimestriële basis). Alle gebruikte gegevens in het kader van deze sectorfoto zijn gebaseerd op de DmfA 3 (situatie op het einde van de zevende maand volgend op het verstrijken van het betrokken kwartaal). Op dat moment is het aantal ontbrekende aangiftes minimaal wat de RSZ toelaat om meer gedetailleerde en betrouwbare analyses uit te voeren. U zult evenwel opmerken dat op het niveau van vergelijkbare analyses de gepresenteerde cijfers al naargelang de gebruikte bron licht verschillen. De gecommuniceerde gegevens aan verschillende instanties zijn hoogstwaarschijnlijk door de RSZ niet op hetzelfde moment geregisteerd, maar met een klein tijdsverschil, wat een verklaring zou kunnen zijn voor deze kleine verschillen. 2 De RSZ hergroepeert de paritaire comités in een aantal sectorgroepen op basis van verwante sectoren waarvoor ze van toepassing zijn. 3 De DmfA (Déclaration multifonctionnelle / multifunctionele Aangifte) vervangt de trimestriële RSZ-aangifte sinds het eerste kwartaal van

11 Inleidend kader 2.2 Analyseniveaus Sectorgroepen In zijn analyses, hergroepeert de RSZ de paritaire comités (PC) in een aantal sectorgroepen op basis van verwante sectoren waarvoor ze van toepassing zijn : Sectorgroepen RSZ Betrokken PC Bouw 124 Chemie en petroleum 116, 117, 207, 211 Diensten aan ondernemingen en personen 121, 219, 314, 317, 320, 322, 323, 335, 336, 339 Distributie 119, 127, 201, 202, 311, 312, 313, 321 Financiële sector 216, 306, 307, 308, 309, 310, 325 Gas- en elektriciteitsbedrijven 326 Horeca, sport en ontspanning 217, 223, 302, 333, 334 Houtnijverheid 125, 126 Kleding- en textielindustrie 107, 109, 110, 120, 128, , 148, 214, 215 Land- en tuinbouw, bosbouw en zeevisserij 132, 143, 144, 145, 146 Media, drukkerij en uitgeverijsector 130, 227, 303 Metaalindustrie 104, 105, 111, 112, , 147, 149, 209, 210, 224 Papier- en kartonnijverheid 129, 136, , 221, 222 Social profit 152, 225, 304, 305, 318, 319, 327, 329, 330, 331, 332, 337 Steen- en glasindustrie 101, 102, 106, 113, 114, 115, 150, 203, 204, 205, 324 Transport en logistiek 139, 140, 226, 301, 315, 316, 328 Voedingsindustrie 118, 133, 220 Overige sectoren 100, , 200, 218 Overheid / Geen PC van toepassing 999 Het definiëren van de sectorgroepen op basis van paritaire comités impliceert dat een aantal publieke instellingen die normaal gezien deel uitmaken van de socialprofitsector hier ondergebracht worden in de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Zo is dit ondere andere het geval voor een aantal ziekenhuizen en rusthuizen met een publiek karakter. De socialprofitsector verwijst hier dus naar het privaat luik van de social profit. Noteer eveneens dat de RSZ de paritaire comités 152 (gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs) en 225 (bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs) mee opneemt binnen de socialprofitsector. Daarentegen wordt het officieel onderwijs opgenomen in de publieke sector. Om enigszins coherent te blijven werden de PC s 152 et 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto dan ook verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Om die reden zullen we het ook hebben over «Social profit +» (of SP+) wanneer de weergegeven statistieken rekening houden met deze twee PC s en over «Social profit» (of SP) wanneer er geen rekening mee wordt gehouden. 10

12 Inleidend kader De socialprofitsector De RSZ neemt de volgende PC s mee op in de socialprofitsector : PC Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) 152 Gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs 225 Bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs 304 Podiumkunsten 305 Gezondheidsdiensten (overgang naar PC 330, 331 en 332 in 2008) 318 Diensten voor gezins- en bejaardenhulp 319 Opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten 327 Beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen 329 Socio-culturele sector 330 Gezondheidsinrichtingen en -diensten 331 Vlaamse welzijns- en gezondheidssector 332 Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector 337 Andere instellingen uit de non-profitsector Zoals we reeds vermeldden worden de PC s 152 en 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Omdat het PC 304 voor de podiumkunsten niet wordt vertegenwoordigd door één van de vzw s die de sociale fondsen in de private social profit beheren (FE.BI, APEF, VSPF), werd ze eveneens verwijderd uit een aantal vergelijkende analyses van de verschillende PC s binnen de social profit. Dit is eveneens het geval voor PC 337, waarvan het competentiedomein bepaald wordt door het KB van 14 februari Deze laatste werd gecreeërd in 2008 en had als doel om de meeste non-profit instellingen die niet thuis hoorden in PC 200 (aanvullend PC voor bedienden) onder te brengen in PC 337. PC 337 herneemt namelijk een lijst instellingen uit de non-profitsector waarvan de activiteiten niet afhangen van een ander PC dat hiervoor competent is. Men vindt er bijvoorbeeld koepels en coördinerende organen (voornamelijk in het onderwijs of in de gezondheidszorg), mutualiteiten, raadgevende organen over sociale economie, privé-scholen (voornamelijk als vzw s), godsdienstige gemeenschappen enz. in terug. Dit paritair comité groepeert aldus een heleboel actieve instellingen rond het thema gezondheid die niet tot het competentiedomein van de PC 330, 331 en 332 behoren. Ten slotte is PC 305 niets anders dan het oude PC voor de gezondheidsdiensten, dat in het eerste trimester van 2008 werd vervangen door de PC s 330, 331 en 332. In deze sectorfoto, zullen we het hebben over «Social profit +» (of SP+) ter verwijzing naar de definitie van de RSZ (met inbegrip van de PC s 152, 225, 304 en 337) ; over «Social profit» (of SP) wanneer we de PC s 152 en 225 niet mee opnemen in de analyse en ten slotte over «Social profit -» (of SP-) wanneer we de PC s 152, 225, 304 en 337 niet opnemen. 11

13 Inleidend kader Het PC 330 Gezondheidsinrichtingen en diensten De sector van de gezondheidsinrichtingen en diensten (PC 330) bevat de volgende subsectoren : Subsectoren Kengetallen RSZ Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) Privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen Ouderenzorg Thuisverpleging Revalidatiecentra NL Revalidatiecentra FR+D Initiatieven voor beschut wonen NL Initiatieven voor beschut wonen FR+D Wijkgezondheidscentra NL Wijkgezondheidscentra FR+D Bloeddiensten van het Rode Kruis Bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten Inrichtingen voor tandprothesen Residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten Alle subsectoren gegroepeerd onder PC 330 worden vertegenwoordigd door de Fondsen binnen vzw Fe-Bi, met uitzondering van de Inrichtingen voor tandprothesen (330.03). Deze laatste werd bijgevolg ook niet mee opgenomen in de vergelijkende analyses van de subsectoren binnen PC 330. We zullen de term «PC 330» gebruiken wanneer we de subsector van opnemen in de cijfers en «PC 330 -» wanneer we PC niet opnemen. Noteer dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 et.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen. In het algemeen worden de subsectoren et.42 afzonderlijk voorgesteld in de tabellen, maar gegroepeerd gepresenteerd in de grafieken om op die manier een globaal beeld te geven van de situatie van de revalidatiecentra. Dezelfde oefening werd gedaan voor de subsectoren en.52 (initiatieven voor beschut wonen), en en.54 (wijkgezondheidscentra). Voor wat betreft de subsector , zal u vaststellen dat hij een bijzonder karakter heeft door zich te richten op één instelling, veeleer dan op een geheel van instellingen. In theorie wordt hij geacht om enkel de bloeddiensten van het Rode Kruis te omvatten, gegroepeerd onder 1 enkele zetel. Hij integreert echter ook 3 andere instellingen die foutief zijn geregistreerd. Bovendien heeft het Rode Kruis tot en met 2010 ook de code gebruikt om zijn humanitair luik foutief te registreren bij de RSZ. Deze werd in 2011 echter ondergebracht in PC 319; we vinden hem dan ook niet meer terug in subsector Zoals dit voorbeeld aantoont, hoeft het niet te verbazen dat instellingen hun activiteitensubsector(-en) niet correct identificeren en een foutieve code invullen op hun DmfA. Niettegenstaande de inspanningen die door de sector en de RSZ ondernomen worden om deze fouten recht te zetten, moeten we vaststellen dat een aantal fouten blijven voortbestaan en dat dit bijgevolg een kleine impact heeft op de betrouwbaarheid van de statistieken die hierna volgen. 12

14 Inleidend kader Drie andere belangrijke onregelmatigheden werden geïdentificeerd: Voor wat betreft de subsector van de privé-ziekenhuizen ( ), zal u in punt opmerken dat 37 instellingen uit deze subsector minder dan 20 werknemers tellen. Gezien de karakteristieken van deze subsector is dit echter geheel onwaarschijnlijk. Een analyse van onze interne bestanden geeft aan dat het in de meeste gevallen gaat om registratiefouten (hoofdzakelijk van dokters, wijkgezondheidscentra en van initiatieven voor beschut wonen die foutief gecodeerd werden in Deze fouten zijn vermoedelijk te wijten aan de overgang van PC 305 naar PC 330 en hebben nagenoeg geen impact op de statistieken van het arbeidsvolume en de arbeidsovereenkomsten gezien ze slechts een klein aantal werknemers betreffen. De RSZ telt bovendien 44 instellingen in de subsector van de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en diensten (330.02), hoewel de sociale partners die in het Beheerscomité van dit Fonds zetelen er slechts 24 identificeren. Voor deze subsector moeten de gepresenteerde gegevens dan ook met enige voorzichtigheid beschouwd worden. Ten slotte zou één vijfde van de VTE in de subsector van de revalidatiecentra ( ) foutief geregistreerd zijn. Het gaat over alle 11 structuren met meer dan 500 werknemers, waarbij voornamelijk de ziekenhuizen hun revalidatieactiviteiten foutief registreren onder de code in plaats van De hierboven vermelde RSZ-kengetallen zijn theoretisch gelinkt aan de betrokken subsectoren. In de praktijk kan het echter gebeuren dat werkgevers met een ander kengetal toch bij één van deze subsectoren horen. In het kader van deze sectorfoto werden deze werkgevers niet uit deze analyses geweerd. De werkgevers van de subsector met kengetallen 072 en 111 worden daarentegen niet mee opgenomen in het derde niveau van deze sectorfoto. De kengetallen 025 4, 072 et 111 komen immers overeen met verschillende types van werknemers die in één en dezelfde instelling kunnen tewerkgesteld zijn. Langs werkgeverszijde worden deze twee kengetallen steeds gecommuniceerd in combinatie met het kengetal 025. Om dubbele tellingen te vermijden, wordt er in de werkgeversstatistieken enkel rekening gehouden met dit laatste kengetal. In de statistieken betreffende de werknemers worden deze 3 kengetallen wel mee opgenomen. 4 Code 025 : vanaf 01/01/2008, werkgevers die ressorteren onder het paritair comité nr. 330 voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten (subsector ); zijn bijdrageplichtig aan het "Sociaal Fonds voor de privé-ziekenhuizen"; betreft de privé-instellingen onderworpen aan de wet op de hospitalen van 07/08/1987 en de psychiatrische verzorgingstehuizen (zie ook categorieën 072, 111). Code 072 : categorie uitsluitend voorbehouden voor de aangifte van geneesheren met een beperkte onderwerping : 1) de geneesheren die een opleiding volgen tot specialist en die aangegeven moeten worden door de verzorgingsinstelling waar de opleiding wordt gevolgd (in combinatie met een andere categorie die toegekend wordt aan de gewone werknemers (025) ; 2) vanaf het 3de kwartaal 2009, de geneesheren die een opleiding tot huisarts volgen, aan te geven door het coördinatiecentrum voor de opleiding in de huisartsgeneeskunde. Code 111 : categorie die uitsluitend voorbehouden is voor de aangifte van door het IBF gesubsidieerde contractuelen (waarvoor een toelage verleend wordt door het Interdepartementaal Budgettair Fonds) die tewerkgesteld zijn door ziekenhuizen; steeds in combinatie met de categorie 025 en dezelfde eigenschappen als deze categorie (geraadpleegd op de website van de Sociale Zekerheid in: 13

15 Inleidend kader 2.3 Omschrijving van de statistische eenheden Werkgevers Voor de RSZ bestaat de statistische eenheid uit de werkgever die in de loop van het behandeld kwartaal werknemers onderworpen aan de sociale zekerheid ( ) in dienst had. Dit begrip omvat zowel rechtspersonen als natuurlijke personen die, ten aanzien van de wet, de hoedanigheid van werkgever bezitten. 5 Hoewel een werkgever in principe onder één enkel paritair comité valt, volgens het principe "de bijzaak volgt de hoofdzaak", en hoewel het paritair comité wordt bepaald door de hoofdactiviteit van de werkgever, bestaan er echter belangrijke uitzonderingen (oa. indien er verschillende paritaire comités bestaan voor arbeiders en bedienden). 6 Een werkgever kan dus meerdere paritaire comités hebben (bijvoorbeeld een voor zijn arbeiders en een voor zijn bedienden). 7 In de analyses die door de RSZ op hun internetsite werden gepubliceerd, wordt de werkgever één keer geteld voor ieder PC waarvoor hij werknemers bezit die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. De som van het aantal werkgevers per paritair comité bevat dus dubbele tellingen. In de gerealiseerde interne analyses op basis van het bestand dat ons door de RSZ via de SMALS wordt gecommuniceerd, wordt de werkgever slechts éénmaal geteld voor iedere subsector waarvoor hij werknemers bezit die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. Deze 2 verschillende manieren om werkgevers te tellen verklaart voor een deel waarom we in het tweede geval iets meer werkgevers tellen dan in het eerste Tewerkgestelde werknemers In deze sectorfoto hebben de gegevens op de website van de RSZ alsook deze van het Steunpunt WSE betrekking op het aantal tewerkgestelde werknemers. Bij de telling van het aantal tewerkgestelde werknemers, neemt de RSZ zowel de werknemers in beschouwing die op de laatste arbeidsdag van het kwartaal op het werk aanwezig waren, als diegenen wiens arbeidsovereenkomst niet verbroken is maar wel geschorst, wegens ziekte of ongeval, wegens zwangerschaps- of bevallingsrust of wegens wederoproeping onder de wapens, en deze werknemers welke op de beschouwde dag niet op het werk aanwezig zijn wegens verlof, staking, gedeeltelijke of toevallige werkloosheid of al dan niet verantwoorde afwezigheid. Werknemers in voltijdse loopbaanonderbreking of voltijds tijdskrediet worden niet meegeteld. ( ) In de hier opgenomen telling worden ook de dubbeltellingen te wijten aan meerdere gelijktijdige arbeidsbetrekkingen van eenzelfde werknemer bij verschillende werkgevers verwijderd. ( ) Indien een werknemer meerdere gelijktijdige arbeidscontractenn heeft, wordt hij slechts eenmaal geteld en worden enkel die kenmerken (werkgevers- en prestatiegebonden kenmerken) weerhouden die verbonden zijn met de belangrijkste arbeidsovereenkomst. 8 5 Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2012, Brussel, RSZ, 2012, p.12. Geraadpleegd op de website van de RSZ: 6 Idem, p Geraadpleegd op de website van de RSZ: 8 Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2012, Brussel, RSZ, 2010, p.10. Geraadpleegd op de website van de RSZ: 14

16 Inleidend kader Arbeidsbetrekkingen / arbeidscontracten De gegevens die we via de SMALS rechtstreeks van de RSZ ontvangen stellen ons niet in staat om het aantal tewerkgestelde werknemers te tellen, maar wel het geheel van het aantal geregistreerde «arbeidsbetrekkingen» in de loop van het trimester in de verschillende betrokken subsectoren. De notie «arbeidsbetrekking» benadert de term «arbeidscontract» : éénzelfde werknemer kan verschillende arbeidsbetrekkingen hebben wanneer hij prestaties uitoefent onder verschillende arbeidscontracten (ongeacht of dit is voor éénzelfde werkgever dan wel voor verschillende werkgevers). De statistieken van de arbeidsbetrekkingen / arbeidscontracten houden dus rekening met dubbele tellingen die voortkomen uit meerdere prestaties van éénzelfde werknemer. Het verschil tussen het aantal tewerkgestelde werknemers en het aantal arbeidsbetrekkingen is relatief zwak. In de analyse van de subsectoren van PC 330 (deel 5) hebben we er in de plaats van de arbeidsbetrekkingen desondanks toch voor gekozen om ons zoveel mogelijk te baseren op het arbeidsvolume (cf. infra) met als bedoeling een zekere continuïteit te garanderen ten opzichte van de cijfers die worden gepresenteerd in de voorgaande delen van de sectorfoto. In wat volgt zullen we het steeds hebben over de term «arbeidscontract» en niet over «arbeidsbetrekking» ; de term «arbeidscontract» spreekt immers meer voor zich Arbeidsvolume De notie van arbeidsvolume wordt uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE). Om het arbeidsvolume te berekenen, baseert de RSZ zich op alle aangegeven bezoldigde arbeidsprestaties over het ganse kwartaal met uitsluiting van de zuiver fictieve prestaties (vergoeding en arbeidsdagen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst). Er wordt dus geen rekening gehouden met de periodes die voor de toekenning van bepaalde sociale rechten worden gelijkgesteld met arbeidsdagen en die vaak aanleiding geven tot een vervangingsinkomen. Om een zekere uniformiteit te bewaren worden de vakantiedagen van de arbeiders ook in rekening gebracht (voor de bedienden zijn deze dagen reeds opgenomen als bezoldigde dagen). De arbeidsprestaties van een werknemer die in de loop van het kwartaal tewerkgesteld is geweest bij meerdere werkgevers en/of onder verschillende hoedanigheden of in verschillende arbeidsregimes, zijn dus allen opgenomen, en dit volgens de kenmerken van de verschillende prestaties. ( ) Prestaties van minder dan één voltijdsequivalent kunnen hun oorsprong vinden in een kortere periode van tewerkstelling (geen volledig trimester tewerkgesteld); deeltijdse prestaties (wekelijkse arbeidsduur lager dan die van de referentiepersoon); periodes van afwezigheid niet gedekt door een loon (bijv. gelijkgestelde dagen). Opgelet, deze definitie van het arbeidsvolume verschilt van deze die wordt gebruikt om de dotaties van de Maribel te berekenen Specifieke arbeidsprestaties Bepaalde arbeidsprestaties worden voor deze sectorfoto niet in rekening genomen (noch voor de berekening van het aantal loontrekkende werknemers en het aantal arbeidsovereenkomsten, noch voor het arbeidsvolume). Het betreft volgende arbeidsprestaties: De arbeidsprestaties van werknemers die in de privé-ziekenhuizen gedetacheerd worden (personeel dat door de publieke diensten zoals het OCMW, ter beschikking wordt gesteld). Deze werknemers blijven geregistreerd bij hun oorspronkelijke werkgever en worden dus niet meegeteld in de cijfers van de privé sector. 15

17 Inleidend kader De arbeidsprestaties van uitzendkrachten : deze werknemers worden geregistreerd volgens het classificatiesysteem van het uitzendbureau en niet volgens de registratiegegevens van de werkgever bij wie ze tewerkgesteld worden. Zij ressorteren onder het Paritair Comité 322 voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of diensten leveren. De arbeidsprestaties van studenten, uitgevoerd in het kader van het jaarlijks contingent van 50 werkdagen met verminderde socialezekerheidsbijdragen. Deze arbeidsprestaties worden geregistreerd via de specifieke multi-dimona aangifte. De werknemers die in het kader van tijdskrediet een volledige loopbaanonderbereking nemen. De werknemers die met brugpensioen zijn (sinds 2012 noemt men dit werkloosheid met bedrijfstoeslag ) De werknemers wiens arbeidsovereenkomst tijdelijk onderbroken is wegens ziekte, arbeidsongeval of zwangerschapsverlof, worden meegeteld in de berekening van het aantal loontrekkende werknemers maar niet in de berekening van het arbeidsvolume (want het betreft gelijkgestelde periodes). 16

18 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling 3. De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling 17

19 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Dit eerste deel plaatst de socialprofitsector tegenover de andere activiteitensectoren in België. De analyses van dit eerste deel, behandelen voornamelijk het aantal werkgevers en werknemers volgens verschillende criteria (bijvoorbeeld volgens de activiteitensector, de referentieperiode, de regio, de leeftijd van de werknemers, enz.). Niveau van analyse : de analyses werden uitgevoerd volgens de sectorgroepen vastgelegd door de RSZ. Sectorgroepen RSZ Betrokken PC Bouw 124 Chemie en petroleum 116, 117, 207, 211 Diensten aan ondernemingen en personen 121, 219, 314, 317, 320, 322, 323, 335, 336, 339 Distributie 119, 127, 201, 202, 311, 312, 313, 321 Financiële sector 216, 306, 307, 308, 309, 310, 325 Gas- en elektriciteitsbedrijven 326 Horeca, sport en ontspanning 217, 223, 302, 333, 334 Houtnijverheid 125, 126 Kleding- en textielindustrie 107, 109, 110, 120, 128, , 148, 214, 215 Land- en tuinbouw, bosbouw en zeevisserij 132, 143, 144, 145, 146 Media, drukkerij en uitgeverijsector 130, 227, 303 Metaalindustrie 104, 105, 111, 112, , 147, 149, 209, 210, 224 Papier- en kartonnijverheid 129, 136, , 221, 222 Social profit 152, 225 9, 304, 305, 318, 319, 327, 329, 330, 331, 332, 337 Steen- en glasindustrie 101, 102, 106, 113, 114, 115, 150, 203, 204, 205, 324 Transport en logistiek 139, 140, 226, 301, 315, 316, 328 Voedingsindustrie 118, 133, 220 Overige sectoren 100, , 200, 218 Overheid / Geen PC van toepassing 999 Ter herinnering : het definiëren van de sectorgroepen op basis van paritaire comités impliceert dat een aantal publieke instellingen die normaal gezien deel uitmaken van de socialprofitsector hier ondergebracht worden in de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Dit is ondere andere het geval voor een aantal ziekenhuizen en rusthuizen met een publiek karakter. Begripsomschrijving : Socialprofitsector + (of SP+) : verwijst naar de definitie die door de RSZ wordt gehanteerd (met inbegrip van PC 152 en 225) Socialprofitsector (of SP) : PC 152 en 225 niet inbegrepen 9 De RSZ neemt het PC152 (gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs) en het PC225 (bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs) mee op in de socialprofitsector. Het officieel onderwijs wordt opgenomen in de publieke sector. Om enigszins coherent te blijven, werden in de analyses van deze sectorfoto, de PC s 152 en 225 verplaats naar de categorie Overheid/Geen PC van toepassing. 18

20 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling 3.1 Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Het aantal werkgevers naar sectorgroep Sectorgroep (paritaircomité) N % Overige sectoren ,64% Distributie ,75% Bouw ,19% Metaalindustrie ,14% Diensten aan ondernemingen & personen ,04% Horeca, sport & ontspanning ,65% Social profit ,38% Vervoer, transport& logistiek ,71% Land- entuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,88% Overheid/Geen PC van toepassing ,80% Voedingsindustrie ,07% Financiële sector ,77% Chemie & petroleum ,59% Kleding en textielindustire ,40% Houtnijverheid ,98% Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,55% Steen- en glasindustrie 704 0,26% Papier- enkartonsector 476 0,18% Gas & elektriciteit 69 0,03% Totaal % Bron: website RSZ(Evolutie vande tewerkstelling per PC) Gegevens RSZ Dmfa Naar aantal werkgevers heeft de socialprofitsector een aandeel van 8,38 % binnen de totale tewerkstelling in België. Indien we de sectorgroep overige sectoren niet mee in rekening brengen, neemt de socialprofitsector hiermee net zoals in 2010 en 2012 de 6de positie in (op een totaal van 18 sectoren). 19

21 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Evolutie van het aantal werkgevers Social profit Totale tewerkstelling 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ (100%) (106,32%) (112,47%) (120,84%) (125,77%) (128,81%) (131,72%) (100%) (99,40%) (99,38%) (99,63%) (98,72%) (97,39%) (96,35%) Bron: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa /2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 Social profit Totale tewerkstelling Aandeel vande SP binnen de totale tewerkstelling 6,13% 6,56% 6,94% 7,43% 7,81% 8,10% 8,38% Bron: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa Terwijl het aantal werkgevers in alle sectoren tussen 2008 en 2014 is gedaald, is het aantal werkgevers in de socialprofitsector sinds 2008 met 31,7 % toegenomen. Het aandeel van de social profitsector binnen de totale tewerkstelling is op 6 jaar tijd eveneens gestegen van 6,13 % naar 8,38 %. Zoals we verder zullen zien, wordt 64 % van de groei binnen de social profit verklaard door de enorme stijging van het aantal werkgevers binnen PC 337. Deze laatste werd opgericht in 2008 en had als doel om de non-profit instellingen die niet thuis hoorden in PC 200 (aanvullend PC voor de bedienden) onder te brengen in PC

22 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling 3.2 Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume Het aantal loontrekkende werknemers naar sectorgroep Het arbeidsvolume (in aantal VTE) naar sectorgroep

23 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Sectorgroep (paritair comité) Koppen VTE N % N % Overheid/Geen PC van toepassing ,81% ,32% Social profit ,31% ,77% Overige sectoren ,78% ,00% Diensten aan ondernemingen & personen ,93% ,64% Metaalindustrie ,35% ,80% Distributie ,44% ,03% Vervoer, transport & logistiek ,73% ,90% Bouw ,40% ,36% Chemie & petroleum ,62% ,94% Horeca, sport & ontspanning ,43% ,75% Financiële sector ,16% ,33% Voedingsindustrie ,53% ,60% Kleding- entextielindustrie ,18% ,14% Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,94% ,92% Houtnijverheid ,54% ,60% Steen- en glasindustrie ,54% ,55% Gas &elektriciteit ,51% ,53% Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,42% ,45% Papier- en kartonsector ,36% ,39% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE ) Gegevens RSZ Dmfa In de gehele socialprofitsector zijn er iets meer dan werknemers tewerkgesteld, wat overeenkomt met een arbeidsvolume van ongeveer VTE, dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2012 ( WN ; VTE). De socialprofitsector vormt zowel in aantal loontrekkende werknemers en arbeidsvolume de op één na grootste sectorgroep Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België 22

24 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling Social profit Totale tewerkstelling 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 N N N N N N N (100%) (105,24%) (109,54%) (114,30%) (117,45%) (119,45%) (122,46%) (100%) (99,25%) (100,20%) (101,39%) (100,90%) (100,25%) (101,02%) Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot /2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 N N N N N N N Social profit Totale tewerkstelling Aandeel van de SP binnen de totale tewerkstelling 11,81% 12,52 % 12,91 % 13,31 % 13,75 % 14,07 % 14,31 % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot Terwijl de totale tewerkstelling in alle sectoren tussen 2008 en 2014 licht gestegen is, kan er in de socialprofitsector een belangrijke tewerkstellingsgroei van 22,46 % waargenomen worden. Ook het aandeel van de socialprofitsector binnen de totale tewerkstelling in België is op 6 jaar tijd gestegen van 11,81 % naar 14,31 %. Ook hier wordt de groei binnen de social profit voor 28 % beïnvloed door de enorme stijging van het aantal loontrekkende werknemers binnen PC Evolutie van het arbeidsvolume in België 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 N N N N N N N Social profit (100%) (104,78%) (109,52%) (114,33%) (117,90%) (119,87%) (122,22%) Totale tewerkstelling (100%) (97,45%) (98,45%) (99,56%) (99,83%) (99,20%) (99,30%) Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot

25 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 Social profit Totale tewerkstelling Aandeel van de SP binnen de totale tewerkstelling 10,37% 11,15% 11,54% 11,91% 12,25% 12,54% 12,77% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa tot Terwijl de totale tewerkstelling in alle sectoren tussen 2008 en 2014 licht is gedaald, kan er in de socialprofitsector een groei van het arbeidsvolume van 22,22 % waargenomen worden. Ook het aandeel van de socialprofitsector binnen de totale tewerkstelling in België is op 6 jaar tijd gestegen van 10,37 % naar 12,77 % De gemiddelde arbeidsduur 24

26 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling Sectorgroep (Paritair comité) N VTE N koppen Gem. arbeidsduur sector (N VTE / N koppen) Gas & elektriciteit ,1% Chemie & petroleum ,8% Overige sectoren ,9% Overheid / geen P.C. van toepassing ,9% Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,5% Papier- en kartonsector ,1% Metaalindustrie ,0% Financiële sector ,0% Vervoer, transport & logistiek ,4% Steen- en glasindustrie ,3% Voedingsindustrie ,9% Houtnijverheid ,3% Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,2% Bouw ,6% Kleding- en textielindustrie ,7% Distributie ,8% Social profit ,5% Diensten aan ondernemingen & personen ,7% Horeca, sport & ontspanning ,0% Totaal ,5% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Net zoals in 2012, kent de socialprofitsector in vergelijking met andere sectoren de derde laagste gemiddelde arbeidsduur (ongeveer 75 %), wat erop wijst dat er in deze sector veel deeltijdse arbeid is Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling 10 Opgelet, de noties «arbeidsvolume» en «loontrekkende werknemers» houden niet op dezelfde manier rekening met meervoudige arbeidsprestaties van een werknemer en met gelijkgestelde periodes (cfr. punt 2.3). De arbeidsduur die in deze tabel wordt voorgesteld moet dus beschouwd worden met enige voorzichtigheid: het gaat om een schatting. 25

27 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Sectorgroep (paritair comité) N WN N VTE N WG N WN / N N VTE / N WG 11 WG Gas & elektriciteit ,4 246,2 Overheid / geen P.C. van toepassing ,8 78,9 Chemie & petroleum ,1 26,4 Steen- en glasindustrie ,8 21,2 Papier- en kartonsector ,1 23,2 Financiële sector ,7 20,0 Social profit ,8 16,2 Vervoer, transport & logistiek ,3 14,1 Voedingsindustrie ,6 13,4 Diensten aan ondernemingen & personen ,9 10,1 Metaalindustrie ,8 10,4 Kleding- en textielindustrie ,7 8,6 Media, drukkerij- en uitgeverijsector ,7 8,8 Houtnijverheid ,1 6,0 Distributie ,4 5,9 Overige sectoren ,1 6,5 Bouw ,1 5,0 Horeca, sport & ontspanning ,1 3,4 Land- en tuinbouw, bosbouw & zeevisserij ,3 3,5 Totaal ,8 10,6 Bron: Loontrekkende werknemers en VTE: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Werkgevers: website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) Gegevens RSZ Dmfa Gemiddeld genomen zijn er in de socialprofitsector per werkgever 21,8 loontrekkende werknemers en 16,2 voltijdse equivalenten tewerkgesteld, dit is iets minder dan in 2012 (21,9 WN en 16,2 VTE) Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht 80% 76% 60% 53% 47% 40% 24% 20% 0% Social profit Man Vrouw Alle sectoren 11 Opgelet, het gaat hier om een schatting van het aantal «loontrekkende werknemers» per werkgever en niet van het aantal «arbeidsplaatsen» per werkgever. Werknemers die meerdere arbeidsprestaties uitoefenen worden hier maar één maal geteld, namelijk voor de hoofdactiviteit. De werkgevers die werknemers tewerkstellen onder verschillende paritaire comités worden daarentegen verschillende keer geteld. Voor meer verduidelijkingen rond deze termen, verwijzen we u naar het lexicon (punt 2.3). 26

28 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling Geslacht Socialprofitsector Alle sectoren N % N % Man ,02% ,53% Vrouw ,98% ,47% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Net zoals in 2012, is iets meer dan 3 werknemers op 4 vrouwelijk, terwijl het aantal vrouwen in de totale tewerkstelling nog geen 47 % van de werknemers bedraagt Het aantal loontrekkende werknemers naar leeftijd 27

29 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Leeftijdsklasse Social Profit + Alle sectoren N % N % < ,3% ,8% ,2% ,1% ,9% ,7% ,0% ,3% ,5% ,8% ,5% ,4% ,7% ,7% ,4% ,1% ,5% ,5% ,6% ,1% 65 of meer ,4% ,6% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Kijken we naar de verdeling van het aantal werknemers naar leeftijd in het geheel van de socialprofitsector en vergelijken we deze met de totale tewerkstelling, dan zien we dat deze curve grotendeels deze van de totale tewerkstelling volgt. De SP telt evenwel verhoudingswijs meer oudere werknemers tussen 50 en 64 jaar. Het effect van de vergrijzing wordt steeds duidelijker zichtbaar. Binnen de socialprofitsector merken we sinds 2010 een verschuiving op van de leeftijdscurve. Daar waar het aandeel van werknemers tussen 50 en 64 jaar is toegenomen (28,9 % in 2014 t.o.v. 24,2 % in 2010 en 26,3 % in 2012), is deze afgenomen (13,7 % in 2014 t.o.v. 15,8 % in 2010 en 14,8 % in 2012) voor de werknemers tussen 45 en 49 jaar. De problematiek van de vergrijzing wordt elk jaar steeds belangrijker in de socialprofitsector Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut 28

30 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling Arbeidsstatuut Social profit Alle sectoren N % N % Ambtenaar 0 0% ,71% Arbeider ,44% ,42% Bediende ,56% ,87% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de socialprofitsector werken 3 op 4 loontrekkende werknemers als bediende, 1 op 4 werkt als arbeider 12. Daarentegen werkt in de totale tewerkstelling 51 % als bediende, 36 % werkt als arbeider en 13 % als ambtenaar. Ter informatie: het onderscheid bedienden-arbeiders is uitdovend en zal voor de arbeidscontracten afgesloten na 1 januari 2014 helemaal verdwijnen. Het onderscheid blijft aldus wel nog van toepassing voor de contracten die werden afgesloten voor 1 januari Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Arbeidsregime Social profit Alle sectoren N % N % Voltijds 0 0% ,71% Deeltijds ,44% ,42% Speciaal ,56% ,87% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa In de socialprofitsector heeft meer dan de helft (56 %) van de loontrekkende werknemers als hoofdactiviteit een deeltijdse tewerkstelling, slechts 44 % heeft een voltijdse tewerkstelling. In de totale tewerkstelling merken we een omgekeerde verhouding op : 63 % van de loontrekkende werknemers werkt voltijds, 33 % deeltijds en ongeveer 3 % heeft een speciaal arbeidsregime 13. In vergelijking met 2012 is het aantal deeltijds tewerkgestelde werknemers binnen de totale tewerkstelling in 2014 stabiel gebleven (32,1 % in 2012 t.o.v. 32,8 % in 2014), net zoals binnen de social profit sector (55,4 % in 2012 t.o.v. 55,9 % in 2014). 12 Gezien het publiek deel van de socialprofitsector in de sectorgroep «overheid/geen P.C. van toepassing» wordt ondergebracht, is het normaal dat er binnen de sectorgroep «social profit» geen ambtenaren voorkomen. 13 De categorie van speciaal arbeidsregime verwijst naar werknemers met zeer korte/onregelmatige contracten (interim, seizoenarbeid, gelegenheidsarbeid in land- en tuinbouw en gelegenheidsarbeid in horeca). 29

31 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse Grootteklasse WG Social profit Alle sectoren N % N % < 20 WN ,29% ,32% WN ,95% ,67% WN ,70% ,37% WN ,06% ,05% > 500 WN ,00% ,58% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Zowel in de sector van de social profit als in de totale tewerkstelling werkt iets meer dan 40 % van de loontrekkende werknemers in een instelling met 500 werknemers of meer. Daarna volgen de grootteklassen en < 20 werknemers met voor de social profit respectievelijk 23,1% en 13,3 %. In vergelijking met de totale tewerkstelling werken er in de sector van de social profit in verhouding minder loontrekkende werknemers in instellingen met minder dan 49 werknemers en meer werknemers in instellingen met 50 à 499 werknemers Het aantal loontrekkendewerknemers naar gewest (tewerkstellingsplaats) Omdat de verdeling van het aantal tewerkgestelde werknemers naar gewest op 30 juni 2014 nog niet beschikbaar was op het moment dat dit rapport werd opgemaakt, presenteren we u de cijfers van 30 juni De regio is hier deze van de instelling/filiaal waar de werknemer is tewerkgesteld. 30

32 De socialprofitsector tegenover de totale telewerkstelling Gewest Social profit Alle sectoren N % N % Brussels Hoofdstedelijk Gewest ,61% ,42% Vlaams Gewest ,75% ,2% Waals Gewest ,64% ,38% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Op 30 juni 2013, telden we in de SP en in de totale tewerkstelling dezelfde proportie van tewerkgestelde werknemers met arbeidsprestaties in Vlaanderen (ongeveer 57,8 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telde de SP ongeveer 2% minder tewerkgestelde werknemers in vergelijking met de totale tewerkstelling (14,6 tegenover 16,4 %) en in Wallonië ongeveer 2 % meer (27,6 tegenover 25,4 %). In vergelijking met 2011 stellen we in 2013 gelijkaardige verschillen vast Het aantal loontrekkende werknemers naar provincie (tewerkstellingsplaats) Zoals voor de regionale statistieken was de verdeling van de tewerkgestelde werknemers per provincie op 30 juni 2014 nog niet beschikbaar op het moment dat dit rapport werd opgemaakt. Om die reden presenteren we u de cijfers van 30 juni De provincie is hier opnieuw deze van de instelling/ filiaal waar de werknemer is tewerkgesteld. Provincie Social profit Alle sectoren N % N % Antwerpen ,41% ,88% Brussel ,61% ,42% Oost-Vl ,01% ,36% West-Vl ,23% ,78% Henegouwen ,30% ,00% Vl.-Brabant ,12% ,92% Luik ,37% ,86% Limburg ,98% ,27% Namen ,56% ,41% W.-Brabant ,74% ,26% Luxemburg ,67% ,84% Totaal % % Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa

33 De socialprofitsector tegenover de totale tewerkstelling Op 30 juni 2013 was de verdeling van het aantal loontrekkende werknemers over de verschillende provincies evenredig in de socialprofitsector en in de totale tewerkstelling. In beide gevallen was Antwerpen de provincie met proportioneel het meest aantal werknemers, gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. In Waals-Brabant en Luxemburg waren slechts een klein deel van de werknemers tewerkgesteld. In vergelijking met 2011 stellen we in 2013 geen merkwaardige evoluties vast. 32

34 PC 330 binnen de social profit sector 4. PC 330 binnen de socialprofitsector 33

35 PC 330 binnen de socialprofitsector Nadat we de socialprofitsector hebben gesitueerd tegenover de andere activiteitensectoren in België, wil dit tweede deel het paritair comité van de gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC 330) in kaart brengen ten opzichte van de andere paritaire comités van de socialprofitsector. De analyses van dit tweede deel behandelen voornamelijk het aantal werkgevers en werknemers volgens verschillende criteria (bijvoorbeeld volgens de activiteitensector, de referentieperiode, de regio, de grootte van de instelling/organisatie enz.). Niveau van analyse : de analyses werden uitgevoerd volgens de sectorgroepen vastgelegd door de RSZ PC Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming) 152 Gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs 225 Bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs 304 Podiumkunsten 305 Gezondheidsdiensten (overgang naar PC 330, 331 en 332 in 2008) 318 Diensten voor gezins- en bejaardenhulp 319 Opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten 327 Beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen 329 Socio-culturele sector 330 Gezondheidsinrichtingen en -diensten 331 Vlaamse welzijns- en gezondheidssector 332 Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector 337 Andere instellingen uit de non-profitsector U vindt de beschrijving van de verschillende paritaire comités telkens onderaan de pagina. Ter herinnering : Voor een grotere samenhang worden de PC s 152 en 225 in de meeste analyses van deze sectorfoto verplaatst naar de categorie «Overheid / Geen PC van toepassing». Omdat de PC s 304 en 337 niet worden vertegenwoordigd door één van de vzw s die de sociale fondsen in de private social profit beheren (FE.BI, APEF, VSPF), werden ze verwijderd uit het merendeel van de vergelijkende analyses die de verschillende PC s binnen de social profit met elkaar vergelijken. PC 305 is niets anders dan het oude PC voor de gezondheidsdiensten, dat in het eerste trimester van 2008 werd vervangen door de PC s 330, 331 en 332. In dit tweede deel, bevatten de cijfers van het PC 330 ook de cijfers van de subsector Begripsomschrijving : Socialprofitsector + (of SP+) : verwijst naar de definitie die door de RSZ wordt gehanteerd (met inbegrip van PC 152, 225, 304 en 337) Socialprofitsector (of SP) : PC 152 en 225 niet inbegrepen Socialprofitsector (of SP-) : PC 152, 225, 304 en 337 niet inbegrepen 34

36 PC 330 binnen de social profit sector 4.1 Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Het aantal werkgevers per PC PC N % ,19% ,46% ,62% ,84% ,95% ,88% ,59% ,99% ,48% Social Profit % Bron : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) - Gegevens RSZ Dmfa Bovenstaande cijfers tonen ons dat net zoals in 2012, PC 330 in aantal werkgevers de grootste sector is en blijft binnen de socialprofitsector, gevolgd door PC 329. Procentueel zijn beide sectoren goed voor ongeveer 63 % van het aantal werkgevers binnen de social profit (tegenover 65 % in 2012 en 70% in 2010). Het aandeel van beide sectoren ten opzichte van 2010 is hiermee wel met 7 % gedaald, maar dit valt te verklaren door de toename van het aantal werkgevers binnen PC 337 (van werkgevers naar werkgevers). PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 35

37 PC 330 binnen de socialprofitsector Evolutie van het aantal werkgevers CP 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 N % N % N % N % N % N % N % % ,54% ,38% ,65% ,90% ,81% ,82% % ,08% ,41% ,33% ,08% ,92% ,17% % ,82% ,77% ,85% ,96% ,91% ,24% % ,57% ,57% ,29% ,29% ,58% ,44% % ,53% ,02% ,38% ,58% ,38% ,17% % ,76% ,48% ,16% ,42% ,89% ,11% % ,79% ,98% ,38% ,29% ,70% ,26% % ,24% ,79% ,28% ,90% % ,93% % % ,18% ,30% ,81% ,47% ,76% Social- cial- Profit Totale TW % ,32% ,47% ,84% ,77% ,81% ,72% % ,40% ,38% ,63% ,72% ,40% ,35% Bron : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling naar PC) - Gegevens RSZ Dmfa tot /2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 PC SP Aandeel van PC 330 binnen SP 44,86% 43,78% 41,68% 39,41% 38,32% 38,28% 38,19% Bron : website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling naar PC) - Gegevens RSZ Dmfa tot Terwijl het totaal aantal werkgevers tussen 2008 en 2014 gedaald is met 3,7 %, is het aantal werkgevers binnen de socialprofitsector sinds 2008 gestegen met 31,7 %. PC 330 stijgt in vergelijking met de gehele socialprofitsector wel minder sterk (12,1 % tegenover 31,7 %); op die manier neemt zijn aandeel binnen de SP op 4 jaar tijd ook af van 44,9 % in 2008 naar 38,2 % in De daling is ondermeer verbonden aan de spectaculaire groei van het PC 337 waarvoor het aantal werkgevers op 6 jaar tijd verachtvoudigd is. Opgericht in 2008, heeft dit PC langzaamaan een groot aantal non-profitinstellingen opgenomen die voordien behoorden tot het PC 200 (aanvullend PC voor de bedienden). De groei van PC 337 verklaart 64 % van de groei binnen de social profit. 36 PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

38 PC 330 binnen de social profit sector Tijdens het eerste trimester 2010, werden de opvangstructuren voor kinderen, gecontroleerd door de bevoegde instelling van de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, op hun beurt overgeplaatst van PC 200 naar PC 331. Deze transfer verklaart de belangrijke groei die kan worden geobserveerd in deze sector (+88 % tussen 2008 en 2014). PC 332 heeft op zijn beurt een toename gekend van bijna 21 % op 6 jaar. De verklaring voor deze groei dient voor een deel gezocht te worden in de overgang van instellingen van PC 305 naar PC 332, maar ook in de beweging van de ontwikkeling van nieuwe opvangstructuren voor kinderen en in het onafhankelijk worden van instellingen die daarvoor afhingen van ziekenhuizen. Naast de belangrijke groei van de PC 337, 331en 332, kennen de PC 329 en 319 eveneens een lichte groei. Ook PC 304 en 318 kennen, na een lichte daling van het aantal werkgevers tussen 2008 en 2010, een lichte groei. Bij PC 318 ligt het aantal werkgevers in 2014 op hetzelfde niveau als in 2008 (107 tegenover 109 werkgevers). Tot slot kent ook PC 327 eveneens een daling van het aantal werkgevers Het aantal werkgevers naar grootteklasse PC 318 PC % 2% 31% 10% 12% 25% 22% 14% 25% 49% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. < 20 WN WN WN WN. >500 WN. PC % 6% 5% 23% 24% PC 329 1% 0% 2% 2% 7% 88% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. < 20 WN WN WN WN. >500 WN. niet bepaald PC 330 6% 4% 3% 2% 1% PC 331 5% 1% 2% 2% 13% 84% 77% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. niet bepaald < 20 WN WN WN WN. >500 WN. niet bepaald PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 37

39 PC 330 binnen de socialprofitsector PC 332 2% 3% 14% 1% 80% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. PC < 20 WN WN WN WN > 500 WN Niet bepaald Totaal N % N % N % N % N % N % N % ,23% 23 21,50% 13 12,15% 33 30,84% 11 10,28% / / % ,23% ,04% ,78% ,11% 21 1,61% 3 0,23% % ,41% 50 22,52% 54 24,32% 92 41,44% 14 6,31% / / % ,11% 394 6,92% 96 1,69% 44 0,77% 2 0,04% 141 2,48% % ,06% 515 5,98% 351 4,08% 267 3,10% 127 1,48% 112 1,30% % ,31% ,47% 37 4,61% 16 2,00% 9 1,12% 12 1,50% % ,33% ,82% 26 2,92% 22 2,47% 8 0,90% 5 0,56% % SP ,89% ,74% 757 4,29% 606 3,44% 192 1,09% 273 1,55% % Bron: SMALS GegevensRSZDmfa Wanneer we kijken naar de verdeling van het aantal werkgevers naar grootteklasse, dan valt op dat er binnen PC 330 vooral kleinere instellingen met minder dan 20 werknemers bestaan (dit is het geval voor 84,1 % van de instellingen). Dit is tevens het geval voor de PC 329 (88,1 %), 331 (77,3 %) en 332 (79,33 %). Voor de gehele socialprofitsector is het aantal kleinere instellingen belangrijk (80,9 %). Deze sterke vertegenwoordiging van kleinere structuren is te wijten aan de subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen (330.04), die 75 % van de werkgevers van PC 330 vertegenwoordigt (echter 97 %onder hen telt minder dan 20 werkgevers). In punt 5 wordt hier verder op ingegaan. PC 318 en 327 tellen in vergelijking met de anderen, proportioneel minder kleinere instellingen. Ze tonen een grotere diversiteit op het niveau van de grootte van hun instellingen Verdeling van de werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Deze analyse presenteert de wijze waarop de sociale zetels van de instellingen (en niet de instellingen of filialen) verdeeld zijn over de verschillende gewesten. 38 PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

40 PC 330 binnen de social profit sector PC Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,17% 20 18,69% 59 55,14% 0 0% % ,47% ,54% ,84% 2 0% % ,57% 16 7,21% 56 25,23% 0 0% % ,90% ,39% ,93% 44 1% % ,62% ,50% ,71% 14 0% % ,79% ,22% 8 1,00% 0 0% % ,11% ,24% ,54% 1 0% % NMS ,95% ,49% ,22% 61 0% % Bron: SMALS Gegevens RSZ Dmfa Voor meer dan de helft van de werkgevers (56,6 %) binnen PC 330 situeert de sociale zetel zich in Vlaanderen, ongeveer 12,5 % heeft zijn sociale zetel in Brussel en 30,7 % in Wallonië. Binnen de gehele socialprofitsector is deze regionale verdeling iets gelijkmatiger. Merk opdat het PC 331 bijna uitsluitend voorkomt in Vlaanderen en Brussel en PC 332 bijna uitsluitend in Wallonië en Brussel. Dit is logisch gezien het hier gaat om sectoren met respectievelijk Vlaamse en Franstalige/Duitstalige bevoegdheid. Voor een aantal instellingen (in het geel aangeduid) gaat het om verkeerde aangiftes die niet geregistreerd zijn onder het juiste paritair comité. PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 39

41 Antwerpen Oost-Vl. Brussel West-Vl. Buiten België Henegouwen Luik Vl.-Brabant Limburg Namen Waals Brabant Luxemburg Buiten België Totaal Antwerpen Oost-Vl. Brussel West-Vl. Henegouwen Luik Vl.-Brabant Limburg Namen Waals Brabant Luxemburg Totaal PC 330 binnen de socialprofitsector Verdeling van de werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) Het aantal werkgevers naar provincie In aantal: PC SP Bron: SMALS Gegevens RSZ Dmfa In percentage: PC ,3% 4,7% 18,7% 6,5% 21,5% 21,5% 1,9% 2,8% 4,7% 3,7% 3,7% 0% 100% 319 8,5% 8,0% 15,5% 6,9% 20,8% 13,3% 5,4% 3,8% 8,3% 5,1% 4,4% 0,2% 100% ,4% 15,8% 7,2% 13,1% 10,4% 6,3% 9,9% 9,5% 4,1% 1,4% 3,2% 0% 100% 329 9,6% 7,5% 27,4% 5,0% 11,3% 13,4% 4,8% 4,1% 7,7% 5,0% 3,6% 0,8% 100% ,1% 13,6% 12,5% 10,9% 10,3% 10,4% 8,6% 8,4% 4,6% 3,3% 2,0% 0,2% 100% ,3% 15,3% 13,2% 16,7% 0% 0,4% 19,3% 10,1% 0,1% 0,5% 0% 0% 100% 332 0% 0% 31,2% 0% 18,3% 22,5% 0,1% 0% 10,2% 10,3% 7,2% 0,1% 100% SP - 12,5% 10,6% 18,5% 8,4% 11,4% 11,8% 7,2% 6,3% 5,9% 4,2% 2,9% 0,3% 100% Bron: SMALS Gegevens RSZ Dmfa PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

42 PC 330 binnen de social profit sector De sociale zetels van de werkgevers binnen PC 330 komen procentueel gezien vooral voor in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de gehele socialprofitsector daarentegen komen de sociale zetels van de werkgevers procentueel gezien vooral voor in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna gevolgd door de provincies Antwerpen, Luik, Henegouwen en Oost-Vlaanderen. Zowel binnen PC 330 als in de gehele socialprofitsector treffen we procentueel het minst aantal werkgevers aan in de provincies Luxemburg, Waals-Brabant en Namen. 4.2 Werknemerskenmerken Het aantal loontrekkende werknemers en het arbeidsvolume PC Koppen VTE N % N % ,73% ,30% ,31% ,25% ,35% ,15% ,92% ,65% ,69% ,59% ,61% ,59% ,34% ,14% ,96% ,85% ,08% ,48% Social profit % % Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA PC 330 is niet alleen in aantal werkgevers, maar ook in aantal loontrekkende werknemers en arbeidsvolume (in voltijdse equivalenten) met bijna 50 % van de tewerkstelling de grootste sector binnende socialprofitsector. Het PC 319 komt op een tweede plaats met 13 % van de tewerkgestelde werknemers binnen de socialprofitsectoren dit ondanks het feit dat ze in vergelijking met PC 329 minder werkgevers telt (1.305 tegenover 5.695). PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 41

43 PC 330 binnen de socialprofitsector Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers in België In aantal: 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ SP Totale tewerkstelling Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA In percentage: 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ % 111,06% 116,49% 119,68% 127,69% 124,61% 137,68% % 102,66% 104,62% 106,06% 107,38% 107,70% 108,79% % 103,88% 107,17% 111,18% 114,23% 116,72% 119,78% % 100,22% 103,04% 107,34% 108,22% 108,63% 110,23% % 103,28% 106,94% 110,60% 112,85% 114,32% 115,11% % 102,87% 106,46% 109,12% 111,70% 113,76% 116,02% % 96,39% 111,62% 125,50% 131,21% 136,78% 140,93% % 110,95% 117,37% 127,10% 131,66% 134,66% 137,95% % 237,08% 277,00% 362,47% 402,17% 415,60% 462,99% SP 100% 105,24% 109,52% 114,30% 117,45% 119,45% 122,46% Totale tewerkstelling 100% 99,25% 100,18% 101,39% 100,90% 100,25% 101,02% Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

44 PC 330 binnen de social profit sector 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 PC Social Profit Aandeel van PC 330 binnen de SP 52,49% 51,31% 51,03% 50,12% 49,92% 49,99% 49,73% Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA Zowel in de gehele socialprofitsector als binnen PC 330 is er sinds 2008 een procentuele stijging waar te nemen van het aantal loontrekkende werknemers (koppen). De tewerkstellingsgroei is binnen PC 330 in vergelijking met de socialprofitsector wel iets minder sterk toegenomen (+16 % tegenover +22,5 %). Zijn aandeel binnen de socialprofitsector is op 6 jaar tijd ook gedaald van 52,5 % naar 49,7 %, maar dit heeft opnieuw vooral te maken met de tewerkstellingsgroei binnen PC 337 waar de tewerkstelling op 6 jaar tijd verviervoudigd is. Vanaf 2008 werden de meeste non-profit instellingen binnen PC 200 (aanvullend PC voor bedienden) immers ondergebracht in het nieuwe PC 337. De spectaculaire groei binnen PC 337 verklaart voor 28 % de groei binnen de socialprofitsector. Ook bij de paritaire comités 304, 332 en 331 is er sprake van een sterke stijging van het aantal loontrekkende werknemers (respectievelijk + 37,7 %, + 40,9 % en + 38 %) Evolutie van het arbeidsvolume in België In aantal: PC 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ Social Profit Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 43

45 PC 330 binnen de socialprofitsector In percentage: PC 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ ,0% 109,2% 110,9% 116,1% 126,9% 132,9% 142,0% ,0% 102,3% 103,9% 104,3% 106,1% 106,4% 106,7% ,0% 103,4% 106,0% 110,1% 112,9% 115,5% 117,8% ,0% 92,7% 99,6% 103,8% 103,6% 103,1% 105,0% ,0% 102,9% 107,2% 110,1% 112,7% 114,2% 114,2% 330* 100,0% 103,0% 106,3% 109,0% 111,9% 114,0% 115,6% ,0% 95,0% 110,3% 125,0% 131,8% 136,4% 139,8% ,0% 108,7% 115,7% 125,8% 130,2% 132,2% 134,0% ,0% 237,0% 290,2% 371,8% 418,9% 429,9% 470,5% Social Profit 100,0% 104,8% 109,5% 114,3% 117,9% 119,9% 122,2% Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA PC 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/2 PC Social Profit Aandeel vanpc 330 binnen de SP 52,15% 51,28% 50,62% 49,74% 49,51% 49,58% 49,30% Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA Zowel in de gehele socialprofitsector als binnen PC 330 is er sinds 2008 een procentuele stijging waar te nemen van het arbeidsvolume. De tewerkstellingsgroei binnen PC 330 is in vergelijking met de socialprofitsector wel iets minder sterk toegenomen (+15,6 % tegenover +22,2 %). Zijn aandeel binnen de socialprofitsectordaalt van 52,2 % naar 49,3 %. Zowel binnen PC 330 als de gehele socialprofitsector is het arbeidsvolume in vergelijking met het aantal loontrekkende werknemers op dezelfde manier toegenomen. De tewerkstellingsgroei (er is sprake van een verviervoudiging op 6 jaar tijd) is het sterkst binnen PC 337, maar ook bij de paritaire comités 304, 332 en 331 is er sprake van een sterke stijging van het arbeidsvolume De gemiddelde arbeidsduur 44 PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

46 PC 330 binnen de social profit sector PC VTE N koppen Arbeidsduur (VTE / koppen) NVT ,65% ,82% ,15% ,46% ,85% ,17% ,08% ,54% Social Profit ,50% Bron: Steunpunt WSE - Gegevens RSZ Dmfa Met iets minder dan 75 % zit de arbeidsduur per tewerkgestelde werknemer binnen PC 330 op het niveau van de socialprofitsector. In vergelijking met de socialprofitsector ligt de arbeidsduur binnen de paritaire comités 337 en 329 gemiddeld gezien hoger. PC 318 kent gemiddeld gezien de laagste arbeidsduur. Voor het PC 304 kunnen we als gevolg van de vele interimcontracten geen correcte weergave geven Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers en het gemiddeld arbeidsvolume per instelling 14 Opgelet, de noties «arbeidsvolume» en «loontrekkende werknemers» houden niet op dezelfde manier rekening met meervoudige arbeidsprestaties van een werknemer en met gelijkgestelde periodes (cfr. punt 2.3). De arbeidsduur die in deze tabel wordt voorgesteld moet dus beschouwd worden met enige voorzichtigheid: het gaat om een schatting. PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 45

47 PC 330 binnen de socialprofitsector PC N WN N VTE N WG N loontrekkende WN/N WG 15 N VTE/NWG ,6 225, ,5 124, ,7 36, ,4 21, ,2 9, ,8 7, ,2 7, ,0 6, ,1 6,2 Non-marchand social ,8 16,2 Bron: Loontrekkende werknemersen VTE: Steunpunt WSE Gegevens RSZ Dmfa Werkgevers: Website RSZ (Evolutie van de tewerkstelling per PC) Gegevens RSZ DmfA Het gemiddeld aantal loontrekkende werknemers per instelling is het grootst binnen PC 318. Wanneer we de verhouding tussen het gemiddeld aantal werknemers per werkgever en het gemiddeld arbeidsvolume per werkgever bekijken, stellen we vast dat deze subsector een groot aantal deeltijdse tewerkgestelde werknemers bezit. Ook in de PC s 327,319 en 330 werken er in vergelijking met de socialprofitsector gemiddeld meer werknemers per instelling (maar veel minder dan in PC 318). In de PC s 304, 329 en 337 werken er gemiddeld minder dan 10 loontrekkende werknemers per instelling Het aantal loontrekkende werknemers naar geslacht Geslacht Totale tewerkstelling Social Profit PC 330 N % N % N % Man ,53% ,0% ,7% Vrouw ,47% ,0% ,3% Totaal % % % Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ Dmfa Opgelet, het gaat hier om eenschatting vanhet aantal loontrekeknde werknemers perwerkgever en niet van het aantal arbeidsplaatsen per werkgever.> Werknemers die meerdere arbeidsprestaties uitoefenen worden hier maar éénmaal geteld, namelijk voor de hoofdactiviteit. De werkgevers diewerknemers tewerkstellen onder verschillende paritaire comités wordendaarentegen verschillende keren geteld. Voor meer verduidelijkingen rond deze termen, verwijzen wij u naar deel 2 van dit rapport het inleidend kader). 46 PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

48 PC 330 binnen de social profit sector Terwijl er in de gehele social profit procentueel meer vrouwen zijn tewerkgesteld (76 %) dan in de totale tewerkstelling (47,5 %), komen er binnen PC 330 procentueel nog meer vrouwen voor (83,3 %). Wat van PC 330 een erg vrouwelijke sector maakt Het aantal loontrekkende werknemersnaar leeftijd Leeftijd Totale tewerkstelling SocialProfit + PC 330 N % N % N % < ,8% ,3% 558 0,2% ,1% ,2% ,7% ,7% ,9% ,9% ,3% ,0% ,5% ,8% ,5% ,4% ,4% ,5% ,5% ,7% ,7% ,9% ,1% ,4% ,7% ,5% ,5% ,5% > ,7% ,0% ,7% Totaal % % % Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ Dmfa PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 47

49 PC 330 binnen de socialprofitsector De effecten van de vergrijzing zijn duidelijk zichtbaar. Zowel binnen PC 330 als in de gehele socialprofitsector merken we sinds 2010 een verschuiving op van de leeftijdscurve. Het aantal werknemers van 50 jaar of ouder is de laatste jaren binnen het PC 330 aanzienlijk verhoogd: van 22 % in 2010 naar 26,6 % in 2012 tot 28,9 % in Daarnaast treden er in vergelijking met 2010 ook proportioneel iets minder jongeren toe tot de arbeidsmarkt (PC 330). Zo wordt in ,6 % van de tewerkstelling verzekerd door werknemers van 29 jaar of jonger, daar waar dit in 2010 en ,6 % en 19,9 % was. In tegenstelling tot 2010 en 2012 waar het belangrijkste aandeel van de tewerkstelling zich proportioneel in de leeftijdsklasse jaar situeerde, situeert zich in 2014 de leeftijdsklasse jaar als belangrijkste aandeel van de tewerkstelling (14,7 %). De problematiek van de vergrijzing zal in de volgende jaren dus zowel binnen PC 330 als in de socialprofitsector een relatief grote rol blijven spelen Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsstatuut Arbeidsstatuut Totale tewerkstelling Social Profit PCP 330 N % N % N % Arbeider ,42% ,4% ,4% Bediende ,87% ,6% ,6% Ambtenaar ,71% 0 0% 0 0% Totaal % % % Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ Dmfa In de totale tewerkstelling werkt slechts 50 % van alle loontrekkende werknemers als bediende,in de sector van de social profit is dit 3 op 4. Daarentegen komen er binnen PC 330 met 85 % procentueel nog meer bedienden voor dan gemiddeld gezien in de socialprofitsector. Ter informatie: het onderscheid bedienden-arbeiders is uitdovend enzalvoor arbeidscontracten afgesloten na 1 januari 2014 helemaal verdwijnen. Het onderscheid blijft dus wel nog van toepassing op alle contracten die werden afgesloten voor 1 januari PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

50 PC 330 binnen de social profit sector Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Arbeidsregime Totale tewerkstelling Social Profit PC 330 N % N % N % Voltijds ,38% ,0% ,5% Deeltijds ,84% ,0% ,5% Speciaal ,67% 46 0% 3 0% Onbepaald ,11% 0 0% 0 0% Totaal % % % Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ Dmfa Binnen de totale tewerkstelling, werkt het merendeel van de werknemers voltijds (63,4 %) en slechts een derde deeltijds (32,8 %). In de socialprofitsector daarentegen, werkt meer dan de helft van de werknemers deeltijds (56 %) en het aantal werknemers dat deeltijds werkt in het PC 330 blijft maar stijgen (59,5 %). We kunnen zowel in de socialprofitsector als in PC 330 een verband leggen tussen de deeltijdse arbeid enerzijds en de sterke vertegenwoordiging van vrouwen onder de werknemers anderzijds Het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse PC 304 0% PC 318 0% 2% 2% 32% 41% 20% 11% 16% 76% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. < 20 WN WN WN WN. >500 WN. 16 Met de klasse Speciaal wordt verwezen naar werknemers met zeer korte/onregelmatige contracten (interim, seizoenarbeid, gelegenheidsarbeid in land- en tuinbouw en gelegenheidsarbeid in horeca). PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 49

51 PC 330 binnen de socialprofitsector PC 319 PC % 10% 15% 33% 1% 4% 11% 36% 20% 51% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. < 20 WN WN WN WN. >500 WN. PC % 14% 23% 4% 48% PC % 7% 7% 10% 17% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. < 20 WN WN WN WN. >500 WN. PC 331 PC 332 4% 13% 12% 30% 7% 14% 19% 26% 26% 49% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. < 20 WN WN WN WN. >500 WN. PC % 30% 25% 7% 6% < 20 WN WN WN WN. >500 WN. 50 PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

52 PC 330 binnen de social profit sector PC < 20 WN WN WN WN > 500 WN Totaal ,22% ,81% ,07% ,90% 0 0% % ,47% 666 1,73% 905 2,35% ,73% ,73% % ,47% ,23% ,30% ,94% ,06% % ,55% ,47% ,85% ,29% ,85% % ,95% ,42% ,03% ,45% ,15% % ,42% ,99% ,71% ,38% ,50% % ,33% ,15% ,06% ,77% ,68% % ,87% ,11% 709 7,41% ,86% 358 3,74% % ,18% ,28% ,17% ,53% ,85% % Social Profit ,29% ,95% ,70% ,06% ,00% % Totale tewerkstelling ,32% ,67% ,37% ,05% ,58% % Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ Dmfa Wanneer we kijken naar de verdeling van het aantal loontrekkende werknemers naar grootteklasse, dan valt op dat iets minder dan 60 % van de werknemers binnen PC 330 tewerkgesteld is in instellingen met 500 werknemers of meer, en dat slechts 7 % is tewerkgesteld in een instelling met minder dan 20 werknemers. Dit is een interessante vaststelling gezien de verdeling van het aantal werkgevers naar grootteklasse (84 % van de werkgevers van PC 330 tellen minder dan 20 werknemers).binnen PC 318 is 1 werknemer op vier (76 %) tewerkgesteld in de instellingen met meer dan 500 werknemers. Binnen PC 337, is dat 1 werknemer op 3 (32 %). In de PC s 327 en 319, zijn respectievelijk 51 % en 36 % van de werknemers tewerkgesteld in de instellingen met werknemers. Omgekeerd, in de PC s 329 en 332 zijn iets minder dan de helft van de werknemers tewerkgesteld ininstellingen met minder dan 20 werknemers (respectievelijk 48 % en 49 %).Dit is ook het geval voor 41 % van de werknemers van het PC 304, en voor 30 % van de werknemers van het PC Het arbeidsvolume naar gewest (hoofdzetel werkgever) PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 51

53 PC 330 binnen de socialprofitsector PC Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,01 30,31% 11143,06 46,18% 5673,74 23,51% 0% 24131,81 100% ,75 57,58% 4585,93 9,54% 15785,95 32,85% 13,66 0% 48056,29 100% ,52 70,76% 1647,42 5,99% 6399,19 23,25% 0% 27521,13 100% ,46% ,52% ,58% 162,61 0% 36809,8 100% ,07% ,36% ,56% 22,37 0% ,28 100% ,91 84,33% 1193,72 15,40% 20,92 0,27% 0% 7750,55 100% 332 5,13 0,08% 2239,51 33,37% 4463,86 66,51% 2,7 0% 6711,2 100% SP ,72% ,58% ,65% 201 0% ,06 100% Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA De regionale verdeling van het arbeidsvolume is gelijkaardig in de SP- en PC 330. In beide gevallen is iets meer dan de helft van het arbeidsvolume tewerkgesteld door instellingen waarvan de sociale zetel gesitueerd is in Vlaanderen, ongeveer één vierde in Wallonië en één vijfdein Brussel. Vlaanderen is evenwel iets beter vertegenwoordigd in PC 330 dan in de SP- (58,1 % tegenover 53,7 %), waardoor Brussel en Wallonië bijgevolg iets minder goed zijn vertegenwoordigd Het arbeidsvolume naar provincie (hoofdzetel werkgever) 52 PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector

54 Brussel Antwerpen Oost-Vl. Buiten België Henegouwen West-Vl. Vl.-Brabant Liuik Limburg Namen W.-Brabant Luxemburg Buiten België Totaal Brussel Antwerpen Oost-Vl. Henegouwen West-Vl. Vl.-Brabant Liuik Limburg Namen W.-Brabant Luxemburg Totaal PC 330 binnen de social profit sector In aantal: PC SP Bron: SMALS - GegevensRSZ DmfA In percentage: PC ,2% 4,99% 15,7% 6,7% 4,7% 4,5% 7,1% 0,4% 6,8% 1,2% 1,6% 0% 100% 319 9,5% 15,14% 15,7% 13,7% 10,8% 8,0% 6,7% 7,9% 8,2% 2,4% 1,9% 0% 100% 327 6,0% 18,49% 14,0% 10,0% 18,0% 12,9% 4,8% 7,3% 3,8% 2,1% 2,5% 0% 100% ,5% 12,95% 6,9% 10,2% 3,1% 5,3% 9,8% 5,3% 6,3% 3,1% 2,2% 0,4% 100% ,4% 16,30% 15,3% 10,9% 11,7% 9,1% 6,0% 5,6% 5,1% 1,9% 0,5% 0% 100% ,4% 18,85% 15,3% 0% 14,3% 25,8% 0,1% 10,0% 0% 0,2% 0% 0% 100% ,4% 0% 0% 18,7% 0% 0,1% 20,8% 0% 11,1% 10,2% 5,7% 0% 100% SP- 19,6% 14,84% 14,0% 10,8% 10,5% 8,7% 6,7% 5,7% 5,7% 2,2% 1,3% 0,1% 100% Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA De verdeling van het arbeidsvolume over de verschillende provincies is gelijkaardig gespreid in de SP- en in PC 330. In beide gevallen is het Brussels Hoofdstelijk Gewest de geografische éénheid waar het grootste arbeidsvolume werd geregistreerd. Dit is vrij logisch voor de SPaangezien het meest aantal sociale zetels van de instellingen in de hoofdstad geregistreerd zijn. Voor het PC 330 is dit een iets wat verassende vaststelling omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in termen van aantal werkgevers slechts een derde plaats bekleedt, na Antwerpen en Oost-Vlaanderen. In termen van arbeidsvolume komen deze twee provincies op de tweede en derde plaats, zowel op niveau van de SP- als binnen PC 330. Daarna volgen West-Vlaanderen, Henegouwen en Vlaams-Brabant. PC 304: podiumkunsten PC327: beschutte en sociale werkplaatsen PC 331: welzijns- en gezondheidssector(nl) PC 318: gezins- en bejaardenzorg PC 329: socio-culturele sector PC 332: welzijns- en gezondheidssector (FR+D) PC 319: opvoedings- en huisvestingsinstellingen PC 330: gezondheidsinstellingen en diensten PC 337: non-profit sector 53

55 De subsectoren van PC De subsectoren van PC 330 België 54

56 De subsectoren van PC 330 Nadat we de socialprofitsector hebben gesitueerd tegenover de andere activiteitensectoren en het PC 330 tegenover de socialprofitsector, gaat dit derde deel inop de verschillende subsectoren van PC 330 (sector van de gezondheidsinrichtingen- en diensten) die worden vertegenwoordigd door FE.BI vzw. De analyses van dit laatste deel behandelen voornamelijk het aantal werkgevers en werknemers in de verschillende subsectoren volgens verschillende criteria (bijvoorbeeld volgens de referentieperiode, de regio, de grootte van de instelling/organisatie enz.). Subsectoren Kengetallen RSZ Beschrijving (zie bijlage voor de officiële benaming Privé-ziekenhuizen enpsychiatrische verzorgingstehuizen Ouderenzorg Thuisverpleging Revalidatiecentra NL Revalidatiecentra FR+D Initiatieven voor beschut wonen NL Initiatieven voor beschut wonen FR+D Wijkgezondheidscentra NL Wijkgezondheidscentra FR+D Bloeddiensten van het Rode Kruis Bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en-diensten Inrichtingen voor tandprothesen Residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten De beschrijving van de subsectoren staat telkens onderaan de pagina vermeld. Ter herinnering : Alle subsectoren gegroepeerd onder PC 330 worden vertegenwoordigd door de Fondsen binnen vzw FE.BI, met uitzondering van de Inrichtingen voor tandprothesen (330.03). Deze laatste werd bijgevolg niet mee opgenomen in de vergelijkende analyses van de subsectoren binnen PC 330. Noteer dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 en.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen. In het algemeen worden de subsectoren et.42 afzonderlijk voorgesteld in de tabellen, maar gegroepeerd gepresenteerd in de grafieken om op die manier een globaal beeld te geven van de situatie van de revalidatiecentra. De zelfde oefening werd gedaan voor de subsectoren en.52 (initiatieven voor beschut wonen), en en.54 (wijkgezondheidscentra). De statistieken betreffende de subsectoren moeten met de nodige voorzichtigheid worden beschouwd. Het is inderdaad niet zelden zo dat instellingen hun activiteitensubsector(-en) niet correct identificeren en een foutieve code invullen op hun DmfA-aangifte. Voor de volgende 4 subsectoren hebben we problemen geïdentificeerd: o : volgens de cijfers van de RSZ tellen 37 instellingen uit deze subsector minder dan 20 werknemers. Gezien de karakteristieken van deze subsector is dit echter heel onwaarschijnlijk. Een analyse van onze interne bestanden geeft aan dat het in de meeste gevallen gaat om registratiefouten. o : de RSZ telt er 44 instellingen, hoewel de sociale partners die in het Beheerscomité van dit Fonds zetelen er slechts 24 identificeren. o : deze subsector wordt geacht om enkel de bloeddiensten van het Rode kruis te omvatten (1 sociale zetel 752 VTE). Hij integreert echter 3 andere instellingen die foutief zijn geregistreerd: de Centrale Afdeling voor fractionering van het Rode Kruis CVBA (234 VTE) en Beschut Wonen (2,7 VTE) en Plissart Damien (0,1 VTE). Bovendien heeft het Rode Kruis tot en met 2010 ook de code gebruikt om zijn humanitair luik te registreren bij de RSZ. Deze werd in 2011 echter ondergebracht in PC 319; we vinden we dan ook niet meer terug in subsector

57 De subsectoren van PC 330 o Ten slotte zou ongeveer 10% van de instellingen in de subsector van de autonome revalidatiecentra ( ) foutief geregistreerd zijn. Het is het geval voor alle 11 structuren met meer dan 500 werknemers: een aantal revalidatiecentra verbonden aan ziekenhuizen registreren hun personeel foutief onder de code in plaats van De cijfers rond de verdeling van de werkgevers naar grootteklasse dienen met enige voorzichtigheid te worden beschouwd. Bepaalde werkgevers kunnen, naast hun subsector ook ressorteren onder andere paritaire comités behorende tot andere subsectoren binnen de social profit sector. De gegevens waarover we beschikken zeggen ons niets rond de verdeling van de werknemers van éénzelfde werkgever over de verschillende paritaire comités. We hebben dus de werkgevers ingedeeld volgens het totaal aantal werknemers dat ze tewerkstellen ongeacht het paritair comité waartoe hun werknemers behoren. Dit kan het aantal werknemers per werkgever voor iedere subsector vertekenen en een impact hebben op de grootteklasse van de instellingen. Begripsomschrijving : PC 330 : met inbegrip van de subsector PC : subsector niet inbegrepen 56

58 De subsectoren van PC Werkgeverskenmerken Het aantal werkgevers Subsector N % ,48% ,32% ,58% ,04% ,33% ,86% ,53% ,52% ,55% ,43% ,31% ,05% % Bron: SMALS - Gegevens RSZ Dmfa Drie vierden van de werkgevers binnen PC 330 valt onder de bevoegdheid van de subsector (residuair). Met werkgevers, is de subsector van de ouderenzorg (PC ) binnen PC 330- de tweede grootste subsector in aantal werkgevers. Herinneren we ons hier dat de subsector volgens de sociale partners 24 in plaats van 44 instellingen telt en dat van de 4 werkgevers van het Rode Kruis er slechts 1 werkgever refereert naar de bloeddiensten van het Rode Kruis; de drie andere zijn registratiefouten en horen niet thuis in deze subsector : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 57

59 De subsectoren van PC Evolutie van het aantal werkgevers Subsector 2010/2 2011/2 2012/2 2014/ % ,12% ,12% ,97% % ,12% ,87% ,36% % ,17% ,33% ,35% % ,23% ,86% ,41% % 50 96,15% 44 84,62% 46 88,46% % ,33% % % % ,00% ,00% ,00% % ,23% ,68% ,13% % % ,10% ,27% % 3 75,00% 3 75,00% 4 100% % 43 97,73% 41 93,18% % % ,58% ,52% ,70% % ,75% ,22% ,90% Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA Bij het merendeel van de subsectoren binnen PC 330 kan er sinds 2010 een groei van het aantal werkgevers vastgesteld worden. De subsectoren van de thuisverpleging (+ 21 %), de Ned. wijkgezondheidscentra (+ 16 %), de Fr. wijkgezondheidscentra (+ 13 %), en de residuaire gezondheidsinrichtingen-en diensten (+ 10 %) zijn qua groei het meest toegenomen, hierbij gevolgd door, Fr. initiatieven voor beschut wonen (+ 4 %) en de Ned. Revalidatiecentra (+ 1 %). Daarentegen kennen de subsectoren van de privé-ziekenhuizen (- 5 %), de ouderenzorg (- 8 %), en de Franstalige revalidatiecentra (- 11 %) een daling van het aantal werkgevers. Een mogelijke verklaring voor de afname van het aantal werkgevers binnen de ouderenzorg dient gezocht te worden in de toename van het aantal fusies in deze subsector. Voor deze subsector zullen we onder punt trouwens ook zien dat de daling van het aantal werkgevers niet heeft geleid tot een daling van de tewerkstelling; de tewerkstelling is er immers met 23 % toegenomen. Binnen de subsectoren van de Ned. initiatieven voor beschut wonen is het aantal werkgevers ongeveer gelijk gebleven : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

60 De subsectoren van PC Het aantal werkgevers naar grootteklasse Opmerking : bepaalde werkgevers kunnen, naast hun subsector ook ressorteren onder andere paritaire comités behorende tot andere subsectoren binnen de social profit sector. De gegevens waarover we beschikken zeggen ons niets rond de verdeling van de werknemers van éénzelfde werkgever over de verschillende paritaire comités. We hebben dus de werkgevers ingedeeld volgens het totaal aantal werknemers dat ze tewerkstellen ongeacht het paritair comité waartoe hun werknemers behoren. Dit kan het aantal werknemers per werkgever voor iedere subsector en een impact hebben op de grootteklasse van de instellingen die in de grafieken en de tabel worden weergegeven. De cijfers die hieronder worden gepresenteerd dienen dus met enige voorzichtigheid te worden beschouwd : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 59

61 De subsectoren van PC 330 Subsector < 20 WN WN WN WN > 500 WN onbepaald Totaal N % N % N % N % N % N % ,76% 13 7,65% 8 4,71% 38 22,35% 74 43,53% 0 0% % ,50% ,54% ,60% ,25% 26 2,53% 6 0,58% % ,63% 9 1,93% 6 1,29% 16 3,43% 11 2,36% 11 2,36% % ,44% 30 41,67% 12 16,67% 6 8,33% 10 13,89% 0 0% % ,30% 18 39,13% 4 8,70% 4 8,70% 1 2,17% 0 0% % ,16% 19 44,19% 1 2,33% 1 2,33% 0 0% 0 0% % ,08% 5 19,23% 0 0% 1 3,85% 1 3,85% 0 0% % ,67% 11 30,56% 1 2,78% 0 0% 0 0% 0 0% % ,89% 9 8,11% 0 0% 0 0% 0 0% 0 0% % % 0 0% 0 0% 1 25,00% 1 25,00% 0 0% 4 100% ,45% 9 20,45% 2 4,55% 2 4,55% 0 0% 0 0% % ,57% 68 1,08% 21 0,33% 31 0,49% 3 0,05% 93 1,48% % ,73% 505 6,05% 349 4,18% 267 3,20% 127 1,52% 110 1,32% % Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA Globaal valt op dat 84 % van alle instellingen binnen PC 330- minder dan 20 loontrekkende werknemers telt. Deze sterke vertegenwoordiging van kleine structuren heeft te maken met de subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten (330.04) die 75 % van de werkgevers van PC 330- vertegenwoordigt. Welnu, 96,6 % van hen telt minder dan 20 werknemers.vier andere subsectoren tellen eveneens een belangrijk aandeel aan instellingen met minder dan 20 werknemers: de thuisverpleging (88,6 %), de initiatieven voor beschut wonen (59,4 %), de wijkgezondheidscentra (85,7 % en de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten (70,5 %). Zoals we zullen zien op punt , is het grootste deel van de werknemers van de subsector van de thuisverpleging echter tewerkgesteld in instellingen met 500 werknemers of meer. De subsector van de privé ziekenhuizen telt proportioneel het meest aantal instellingen met 500 werknemers of meer. Volgens de cijfers van de RSZ zou 21,8 % van de instellingen van deze subsector minder dan 20 werknemers tellen, wat erg onwaarschijnlijk is. In de meeste gevallen gaat het dan ook om registratiefouten : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

62 De subsectoren van PC Het aantal werkgevers in de privé sector en de publieke sector Privé Publiek Totaal N % N % N % ,59% 61 26,41% % ,59% ,41% % ,90% 10 2,10% % % / / % ,18% 2 2,82% % ,32% 1 0,68% % % / / 4 100% % 0 0% % % 0 0% % ,93% 354 4,07% % Binnen de meeste subsectoren van PC 330 zijn de meerderheid van de instellingen privé instellingen. Binnen de subsectoren van de ziekenhuizen (26 %) en ouderenzorg (21 %) vinden we procentueel het meest aantal publieke instellingen terug. Voor de subsector van de bicommunautaire en residuaire gezondheidsinrichtingen-en diensten bestaat er geen enkele publieke instelling. Voor de openbare revalidatiecentra en openbare bloeddiensten voor het Rode Kruis zijn er geen cijfers beschikbaar Het aantal werkgevers naar juridisch statuut In de subsectoren van de ouderenzorg (PC ) en de residuaire gezondheidsinrichtingen en diensten (PC ), zijn de RSZ-kengetallen van deze instellingen gelinkt aan hun juridisch statuut (commefcieel) / niet commercieel). Kengetal Werkgevers N % 311 niet commercieel ,72% commercieel ,28% Totaal % Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 61

63 De subsectoren van PC 330 Kengetal Werkgevers N % 722 niet commercieel ,56% 735 vrije beroepen ,44% Totaal % Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA In de subsector van de ouderenzorg heeft 44,7 % van de instellingen een niet-commercieel statuut en 55,3 % een commercieel statuut. In de subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen en -diensten heeft slechts 10,6 % van de werkgevers een «niet commercieel» statuut. De andere 89,4 % verwijzen naar vrije beroepen die werken in een praktijk van een huisarts, specialist, kinsitherapeut, tandarts en/of ander paramedisch beroep (hoofdactiviteit) en die een beperkt aantal werknemers tewerkstellen. Niettegenstaande het feit dat deze twee subsectoren meer commerciële dan niet commerciële instellingen tellen, zullen we verder zien dat het arbeidsvolume in niet commerciële instellingen groter is dan in commerciële instellingen (verhouding van ongeveer twee derde/één derde) Het aantal werkgevers naar gewest (hoofdzetel werkgever) Deze analyse illustreert de wijze waarop de sociale zetels van de instellingen (en niet de filialen/instellingen) verdeeld zijn over de verschillende gewesten : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

64 De subsectoren van PC 330 Subsector Vlaanderen Brussel Wallonië Buiten België Totaal N % N % N % N % N % ,18% 33 19,41% 50 29,41% 0 0% % ,33% ,88% ,79% 0 0% % ,93% 50 10,73% ,13% 1 0,21% % ,44% 3 4,17% 1 1,39% 0 0% % % 13 28,26% 33 71,74% 0 0% % ,02% 3 6,98% 0 0% 0 0% % % 9 34,62% 17 65,38% 0 0% % ,89% 4 11,11% 0 0% 0 0% % % 54 48,65% 57 51,35% 0 0% % % 3 75,00% 1 25,00% 0 0% 4 100% ,27% 40 90,91% 2 4,55% 1 2,27% % ,55% ,78% ,51% 10 0,16% % ,75% ,51% ,59% 12 0,14% % Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA Bovenstaande tabel leert ons dat gemiddeld iets meer dan 57 % van de werkgevers van PC 330- hun sociale zetel heeft in het Vlaams Gewest, iets meer dan 31 % in het Waals Gewest en ongeveer 12 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). Deze verdeling werd sterk beïnvloed door deze van de instellingen van de subsector , die op zichzelf drie vierden van de werkgevers uit de sector telt. In de grafiek merkt u tevens op dat de subsectoren revelidatiecentra (PC ), initiatieven voor beschut wonen (PC ) en residuaire gezondheidsinrichtingen (PC ) in vergelijking met PC 330- proportioneel iets meer sociale zetels tellen gelegen in het Vlaams Gewest. Voor de subsectoren ouderenzorg (PC ), thuisverpleging (PC ) en de wijkgezondheidscentra (PC ) vinden we in het Waals Gewest proportioneel iets meer sociale zetels dan in PC De subsector van de wijkgezondheidscentra telt eveneens een belangrijk aandeel aan sociale zetels die gesitueerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ongeveer 48,65 % tegenover 12,5 % van de zetels van PC 330-). Algemeen: merk op dat de subsectoren ,.51 et.53 specifiek Nederlandstalige instellingen betreffen en dat het in de subsectoren ,.52 et.54 gaat om Franstalige (en Duitstalige) instellingen. Voor 1 instelling (in de tabel aangeduid) gaat het om verkeerde aangiftes die niet geregistreerd zijn onder het juiste paritair comité. Voor de subsector bicommunautaire gezondheidsinstellingen (PC ) tonen de regionale analyses 3 registratiefouten aan (1 in Vlaanderen, 2 in Wallonië). Bovendien zitten er van de 44 geregistreerde instellingen in Brussel volgens de sociale partners slechts 24 op hun plaats : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 63

65 De subsectoren van PC 330 In aantal: Het aantal werkgevers naar provincie (hoofdzetel werkgever) Subsector Antwerpen Oost- Vl. Brussel West- Vl. Limburg Henegouwen Luik Vl.- Brabant Namen W.- Brabant. Lux. Buiten België Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA In percentage: Subsector Antwerpen Oost- Vl. Brussel West- Vl. Limburg Henegouwen Luik Vl.- Brabant Namen W.- Brabant. Lux. Buiten België ,59% 12,35% 19,41% 13,53% 5,29% 11,76% 8,82% 9,41% 5,88% 2,94% 0% 0% 100% ,99% 10,89% 14,88% 10,12% 4,38% 16,15% 11,87% 8,95% 6,03% 3,50% 2,24% 0% 100% ,08% 11,80% 10,73% 15,67% 8,15% 21,46% 9,44% 6,22% 4,08% 3,43% 1,72% 0,21% 100% ,67% 38,89% 4,17% 20,83% 8,33% 0% 0% 9,72% 1,39% 0% 0% 0% 100% % 0% 28,26% 0% 0% 17,39% 39,13% 0% 10,87% 4,35% 0% 0% 100% ,30% 32,56% 6,98% 20,93% 13,95% 0% 0% 16,28% 0% 0% 0% 0% 100% % 0% 34,62% 0% 0% 11,54% 34,62% 0% 11,54% 3,85% 3,85% 0% 100% ,78% 36,11% 11,11% 2,78% 11,11% 0% 0% 11,11% 0% 0% 0% 0% 100% % 0% 48,65% 0% 0% 17,12% 20,72% 0% 7,21% 4,50% 1,80% 0% 100% % 0% 75,00% 0% 0% 25,00% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100% % 0% 90,91% 0% 0% 0% 0% 2,27% 0% 4,55% 0% 2,27% 100% ,19% 14,26% 10,78% 10,99% 9,33% 8,60% 10% 8,78% 4,38% 3,37% 2,16% 0,16% 100% ,25% 13,67% 12,51% 10,99% 8,34% 10,29% 10,32% 8,50% 4,60% 3,34% 2,04% 0,14% 100% Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA Totaal Totaal De provinciale verdeling van de instellingen van PC 330- werd eveneens sterk beïnvloed door deze van de instellingen van de subsector residuaire gezondheidsinrichtingen (PC ), die op zichzelf drie vierden van de werkgevers uit de sector telt. Binnen PC 330- komen werkgevers procentueel vooral voor in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De provincie Luxemburg telt procentueel het minst aantal werkgevers. In vergelijking met PC 330- kunnen daarnaast voor de subsectoren nog een aantal conclusies getrokken worden: - Iets meer dan 20 % van de instellingen uit de subsector van de privé-ziekenhuizen (PC ) hebben hun sociale zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - In de subsector van de ouderenzorg (PC ) komen het meest aantal sociale zetels van instellingen voor in Henegouwen (16,2 %), gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (14,9 %). - De zetels van de instellingen van de thuisverpleging (PC ) zijn hoofdzakelijk gesitueerd in de provincies Henegouwen (21,5 %) en West-Vlaanderen (15,7 %). - Iets meer dan een kwart van de sociale zetels van de revalidatiecentra (PC ) zijn gesitueerd in Oost-Vlaanderen. Het is eveneens in Oost-Vlaanderen dat de meeste initiatieven voor beschut wonen (PC ) zijn gesitueerd (20,3 % van de zetels) : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

66 De subsectoren van PC De wijkgezondheidscentra (PC ) zijn op hun beurt heel goed vertegenwoordigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar 39,5 % van de zetels gesitueerd zijn. - Voor de subsector van de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen-en diensten (PC ), verwijzen we naar de opmerking van punt De residuaire gezondheidsinrichtingen-en diensten (PC ) zijn het best vertegenwoordigd in Antwerpen (17,2 %) en Oost-Vlaanderen (14,3 %). 5.2 Werknemerskenmerken Het aantal arbeidscontracten en het arbeidsvolume De SMALS-RSZ gegevens leveren ons het aantal arbeidscontracten en niet het aantal loontrekkende werknemers. De werknemers die, in de loop van het trimester, meerdere arbeidsprestaties hebben verricht onder verschillende arbeidscontracten (voor meerdere werkgevers of voor éénzelfde werkgever) worden hier dus verschillende maal geteld Het aantal arbeidsbetrekkingen per subsector ,00 Het arbeidsvolume (in aantal VTE) per subsector , , , , : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 65

67 De subsectoren van PC 330 Subsector Arbeidscontracten VTE Arbeidscontracten % VTE % ,8% ,33 54,9% ,6% ,60 28,3% ,2% ,31 8,9% ,5% 7.480,71 4,2% ,3% 2.191,03 1,2% ,5% 988,55 0,6% ,5% 880,05 0,5% ,5% 762,56 0,4% ,4% 664,65 0,4% ,2% 441,55 0,2% ,2% 405,60 0,2% ,1% 187,44 0,1% % ,38 100% Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA De subsector van de privé-ziekenhuizen (PC ) is de grootste subsector in termen van arbeidscontracten en arbeidsvolume ( arbeidscontracten en VTE), op ruime afstand gevolgd door de ouderenzorg (PC ), de residuaire gezondheidsinrichtingen (PC ) en de thuisverpleging (PC ). De Franstalige initiatieven voor beschut wonen (PC ) vormen de kleinste subsector in termen van arbeidscontracten en arbeidsvolume (290 arbeidscontracten; 187 VTE) Evolutie van het aantal loontrekkende werknemers : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

68 De subsectoren van PC 330 Subsector 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ % ,84% ,45% ,68% ,43% ,67% ,40% % ,88% ,02% ,36% ,22% ,98% ,08% % ,76% ,60% ,72% ,50% ,55% ,24% % ,59% ,84% ,20% ,55% ,97% ,62% % ,75% ,37% ,42% ,11% ,92% ,99% % ,71% ,29% ,95% ,90% ,00% ,67% % ,07% ,03% ,93% ,14% ,07% ,38% % ,39% ,74% ,57% ,60% ,39% ,80% % ,32% ,75% ,03% ,19% ,45% ,48% % ,40% ,14% ,80% ,41% ,11% ,36% % ,74% ,42% ,05% ,53% ,74% ,84% % ,39% ,28% ,75% ,05% ,94% ,01% % ,89% ,51% ,19% ,79% ,86% ,13% Bron: Steunpunt WSE Gegevens RSZ DmfA We stellen in de meeste subsectoren van het PC 330 sinds 2008 een verhoging vast van het aantal loontrekkende werknemers. De subsectoren van de Nederlandstalige en Franstalige initiatieven voor beschut wonen en de Nederlandstalige en Franstalige wijgezondheidscentra hebben de grootste groei gekend (respectievelijk + 63 %, %, + 97 % en + 83 %). Het aantal loontrekkende werknemers in de Franstalige initiatieven voor beschut wonen is zo op zes jaar tijd met meer dan 50 % gegroeid. Het aantal loontrekkende werknemers is ook redelijk gegroeid in de subsectoren privéziekenhuizen (+ 11 %), ouderenzorg (+ 23 %), thuisverpleging (+ 18 %), Franstalige en Nederlandstalige revalidatiecentra (+ 15 %) en de residuaire gezondheidsinrichtingen (+ 29 %). In de subsectoren bloeddiensten Rode kruis (- 42 %) en bicommunautaire gezondheidsinrichtingen (- 43 %) is daarentegen het aantal loontrekkende werknemers verminderd Evolutie van het arbeidsvolume : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 67

69 De subsectoren van PC 330 Subsector 2008/2 2009/2 2010/2 2011/2 2012/2 2013/2 2014/ % ,86% ,17% ,5% ,8% ,2% ,2% % ,48% ,15% ,7% ,6% ,0% ,3% % ,39% ,94% ,5% ,7% ,9% ,9% % ,39% ,99% ,4% ,7% ,4% ,6% % ,41% ,78% ,9% ,6% ,3% ,6% % ,67% ,60% ,9% ,7% ,9% ,4% % ,28% ,78% ,3% ,7% ,5% ,6% % ,42% ,55% ,8% ,2% ,1% ,0% % ,14% ,98% ,5% ,0% ,3% ,2% % ,45% ,92% ,9% ,7% ,2% ,8% % ,59% ,66% ,6% ,8% ,3% ,2% % ,72% ,76% ,4% ,0% ,5% ,8% % ,07% ,36% ,1% ,0% ,1% ,7% Bron: Steupunt WSE Gegevens RSZ DmfA tot De subsectoren van de wijkgezondheidscentra en de initiatieven voor beschut wonen zijn tussen 2008 en 2014 procentueel het sterkst geëvolueerd. Zo is de tewerkstellingsgroei in deze subsectoren op 6 jaar tijd met meer dan de helft toegenomen. Hier moet wel rekening worden gehouden met het feit dat een deel van de groei veroorzaakt kan worden doordat de overgang van PC 305 naar PC 330, 331 en 332 nog niet volledig was afgerond in het tweede trimester van 2008 (registratiefouten gevolgd door aanpassingen). De subsector is één van de subsectoren die op dit vlak het meeste problemen heeft gekend, wat meteen ook verklaart dat zijn arbeidsvolume op 6 jaar met ongeveer 111 % is toegenomen. Ook in de meeste andere subsectoren is er sprake van een (weliswaar geringere) tewerkstellingsgroei. Enkel bij de bloeddiensten van het Rode Kruis en vooral in de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen is de tewerkstelling afgenomen. Bij deze laatste heeft de vermindering van het aantal loontrekkende werknemers en arbeidsvolume te maken met het feit dat tijdens de herstructurering van de sector (cfr. overgang van PC 305 naar PC 330) van het Rode Kruis, de bicommunautaire wijkgezondheidscentra en de bicommunautaire initiatieven voor beschut wonen uit de subsector van de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen verwijderd werden en ondergebracht werden in de eigen subsectoren. De afname van de tewerkstelling in de subsector van de bloeddiensten van het Rode Kruis vanaf 2011 heeft te maken met het gegeven dat het humanitaire luik van het Rode Kruis (dat tot voor 2011 deel uitmaakte van deze subsector) in 2011 werd ondergebracht in PC : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

70 De subsectoren van PC De gemiddelde arbeidsduur per arbeidscontract Subsector N VTE N arbeidscontracten Gem. arbeidsduur per arbeidscontract (N VTE/N contracten) , ,27% , ,64% , ,15% , ,63% , ,68% , ,02% , ,71% , ,72% , ,99% , ,80% , ,63% , ,20% , ,09% Bron: SMALS - Gegevens DmfA Binnen de privé-ziekenhuizen, de Nederlandstalige initiatieven voor beschut wonen, de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en de bloeddiensten van het Rode Kruis ligt de arbeidsduur per arbeidscontract in vergelijking met paritair comité 330- gemiddeld gezien hoger (>70%). In de Franstalige revalidatiecentra en binnen de wijkgezondheidscentra ligt de arbeidsduur per arbeidscontract gemiddeld gezien het laagst : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 69

71 De subsectoren van PC Het gemiddeld aantal arbeidscontracten en arbeidsvolume per instelling Subsector N arbeidscontracten N VTE N WG Gem. aantal arbeidscontracten per instelling Gem. arbeidsvolume per instelling , , ,4 574, ,0 988, ,0 247, , , ,6 49, , , ,4 30, ,0 880, ,1 19, , , ,7 16, ,0 664, ,3 15, ,0 405, ,9 11, ,0 441, ,9 10, ,0 187, ,2 7, ,0 762, ,0 6, , , ,7 2, , , ,4 21,3 Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA Gemiddeld genomen zijn er in de privé-ziekenhuizen per instelling het meest aantal voltijdse equivalenten en arbeidscontracten tewerkgesteld. Deze vaststelling is ook terug te vinden voor de subsector van de bloeddiensten van het Rode Kruis. In de residuaire gezondheidsinrichtingen, de Franstalige wijkgezondheidscentra en de Franstalige initiatieven voor beschut wonen zijn er het minst tewerkgesteld : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

72 De subsectoren van PC Het arbeidsvolume naar geslacht 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 35% 65% Het arbeidsvolume naar geslacht en subsector 90% 86% 80% 77% 77% 70% 60% 40% 30% 20% 23% 23% 14% 10% 22% 78% Man Vrouw Subsector Man Vrouw Totaal N % N % N % ,5% ,5% % ,2% ,8% % ,6% ,4% % ,6% ,4% % ,9% ,1% % ,6% ,4% % ,0% ,0% % ,7% ,3% % ,2% ,8% % ,1% ,9% % ,4% ,6% % ,3% ,7% % ,8% ,2% % Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA Met meer dan 80 % van het arbeidsvolume gepresteerd door vrouwen, blijft het PC 330- een vooral vrouwelijke sector. Deze vaststelling geldt voor alle subsectoren (voor de ene subsector al wat meer dan voor de andere). De thuisverpleging en de ouderenzorg zijn in termen van arbeidsvolume de subsectoren met procentueel het meest aantal vrouwen. Binnen de bloeddiensten van het Rode Kruis en de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen-werken er procentueel gezien het minst vrouwen : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 71

73 De subsectoren van PC Het arbeidsvolume naar leeftijd 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Het arbeidsvolume naar leeftijd en subsector 66% 67% 69% 74% 67% 70% 65% 64% 55% 42% 28% 30% 29% 23% 25% 26% 22% 21% 6% 10% 9% 5% 8% 4% 2% 3% 7% < 25 jaar jaar > 49 jaar Subsector < 25 jaar jaar > 49 jaar Totaal N % N % N % N % ,2% ,6% ,2% % ,4% ,8% ,7% % ,2% ,0% ,8% % ,4% ,8% ,8% % ,9% ,1% ,9% % ,4% ,7% ,9% % ,6% ,5% 43 23,0% % ,2% ,2% 79 19,6% % ,8% ,0% ,2% % ,4% ,5% ,1% % ,4% ,4% ,2% % ,5% ,4% ,0% % ,5% ,0% ,5% % Bron: SMALS Gegevens RSZ Dmfa De bloeddiensten van het Rode Kruis en de Franstalige revalidatiecentra zijn met respectievelijk 42 % en 35 % de subsectoren met proportioneel het hoogste arbeidsvolume voor werknemers ouder dan 50 jaar. De ouderenzorg telt dan weer het hoogste aandeel (10 %) aan werknemers jonger dan 25 jaar. In vergelijking met 2012 merken we op dat het aandeel van het arbeidsvolume gepresteerd door werknemers ouder dan 49 jaar binnen PC 330- in 2014 proportioneel is toegenomen van 24,4 % naar meer dan 26,5 %. Met uitzondering van de Franstalige centra voor revalidatie en de bicommunautaire gezondheidsinstellingen stellen we deze toename ook vast in alle subsectoren van PC Daarnaast is binnen PC 330- het aandeel van het arbeidsvolume gepresteerd door werknemers jonger dan 25 jaar proportioneel licht afgenomen van 7,9 % naar 7,5 %. Uitgenomen in de Franstalige ennederlandstalige initiatieven voor beschut wonen (verhoging van 2 %), de Franstalige ennederlandstalige revalidatiecentra, de Franstalige en Nederlandstalige wijkgezondheidscentra en de bicommunautaire gezondheidsinstellingen kan deze afname ook in alle subsectoren vastgesteld worden : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

74 De subsectoren van PC Jong-oud ratio Het arbeidsvolume gepresteerd door jongeren (<25 jaar) per 100 oudere werknemers (> 49 jaar) Subsector < 25 jaar > 49 jaar Jong/oud ratio < 25 jaar > 49 jaar Jong/oud rationé < 25 jaar > 49 jaar Jong/oud ratio , ,0 29, , ,1 26, , ,8 21, , ,1 62, , ,5 51, , ,2 45, , ,3 58,66 675, ,4 50,92 686, ,2 42, ,5 462,3 28,67 149,8 598,2 25,05 140,5 608,4 23, ,9 256,9 12,03 35,2 282,6 12,44 25,7 307,5 8, ,2 112,7 33,00 38,9 142,7 27,23 56,0 172,0 32, ,3 28,0 22,35 10,3 37,5 27,56 12,3 43,1 28, ,1 61,0 23,12 11,3 64,7 17,52 13,0 79,5 16, ,5 122,9 24,77 29,3 139,4 21,04 36,7 169,4 21, ,9 529,7 13,19 29,3 406,5 7,21 23,5 416,6 5, ,4 126,5 16,94 10,3 91,8 11,25 15,2 115,5 13, , ,5 28,29 984, ,5 24, , ,1 22, , ,7 36, , ,8 32, , ,3 28,23 Bron: SMALS Gegevens RSZ DmfA PC 330- wordt hard getroffen door de vergrijzing van de loontrekkende bevolking. Het aantal werknemers jonger dan 25 jaar en ouder dan 49 jaar nemen beiden sinds 2010 toe, maar de proportie van jongeren ten opzichte van het aantal oudere werknemers neemt sinds 4 jaar af. Bovenstaande tabel laat zien dat,op niveau van PC 330, de ratio van het arbeidsvolume gepresteerd door jongere werknemers versus oudere werknemers geëvolueerd is van 37 jongeren per 100 oudere werknemers in 2010 naar 32 jongeren per 100 oudere werknemers in 2012 en naar 28 jongeren per 100 oudere werknemers in Ook de meeste subsectoren worden getroffen door de vergrijzing; zo daalt de jong/oud ratio tussen 2010 en 2014 het sterkst binnen de Nederlandstalige en Franstalige revalidatiecentra, de Nederlandstalige wijkgezondheidscentra, de bloeddiensten van het Rode Kruis, de residuaire gezondheidsinrichtingen en nog sterker binnen de subsectoren privé-ziekenhuizen, ouderenzorg en thuisverpleging. De jong/oud ratio is sinds 2012 enkel voor de subsectoren van de Nederlandstalige initiatieven voor beschut wonen en in mindere mate voor de subsectoren van de Franstalige initiatieven voor beschut wonen, de Franstalige wijkgezondheidscentra en de bicommunautaire gezondheidsinstellingen toegenomen : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 73

75 De subsectoren van PC Het arbeidsvolume naar arbeidsstatuut Subsector Arbeider Bediende Totaal N % N % N % ,37 9,0% ,96 91,0% ,33 100% ,01 20,9% ,59 79,1% ,60 100% ,35 1,9% 7.337,36 98,1% 7.480,71 100% ,34 6,8% 2.041,69 93,2% 2.191,03 100% ,79 10,5% 787,26 89,5% 880,05 100% ,48 8,0% 611,17 92,0% 664,65 100% ,19 11,8% 165,25 88,2% 187,44 100% ,80 3,2% 392,80 96,8% 405,60 100% ,64 3,8% 733,92 96,2% 762,56 100% ,44 5,0% 939,11 95,0% 988,55 100% ,61 6,7% 411,94 93,3% 441,55 100% ,40 14,1% ,91 85,9% ,31 100% ,42 12,5% ,96 87,5% ,38 100% Bron: SMALS - Gegevens DmfA De thuisverpleging (98,1 %, de Nederlandstalige wijkgezondheidscentra (96,8 %) en de Franstalige wijkgezondheidscentra (96,2 %) kennen in termen van arbeidsvolume procentueel het hoogste aandeel aan bedienden. In deze subsectoren werken weinig arbeiders. De ouderenzorg is de subsector met het hoogste arbeidsvolume aan arbeiders (20,9 %). Ter informatie: het onderscheid bedienden-arbeiders is uitdovend en zal voor arbeidscontracten afgesloten na 1 januari 2014 helemaal verdwijnen. Het onderscheid blijft dus wel nog van toepassing op alle arbeidscontracten afgesloten vóór 1 januari : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

76 De subsectoren van PC Het aantal loontrekkende werknemers naar arbeidsregime Subsector Voltijds Deeltijds Spéciaal* Totaal N % N % N % N % ,47% ,53% 0 0% % ,94% ,06% 1 0% % ,31% ,69% 0 0% % ,30% ,70% 0 0% % ,26% ,74% 0 0% % ,11% ,89% 0 0% % ,43% ,57% 0 0% % ,93% ,07% 0 0% % ,34% ,55% 1 0,10% % ,86% ,14% 0 0% % ,30% ,70% 0 0% % ,37% ,62% 2 0,01% % ,87% ,13% 4 0,00% ,00% Bron: Steupunt WSE Gegevens RSZ DmfA à De de Nederlandstalige wijkgezondheidscentra (76 %) en de Nederlandstalige revalidatiecentra (74 %) zijn de twee subsectoren met het hoogste aandeel van loontrekkende werknemers die als hoofdactiviteit een deeltijdse tewerkstelling hebben. Ze worden op korte afstand gevolgd door de subsectoren van de Franstalige wijkgezondheidscentra (71 %) en de thuisverpleging (70 %). Zoals reeds al eerder werd vermeld, is er zowel in de SP als in PC 330 een verband tussen het belang van deeltijdse arbeid en een sterke vertegenwoordiging van vrouwen onder de werknemers in de sector. De subsector bicommunautaire gezondheidsinstellingen (52,3 %) is dan weer de subsector met het hoogste aandeel van loontrekkende werknemers die als hoofdactiviteit een voltijdse tewerkstelling hebben : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijkgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed Rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR-D) : bicommunautaire gezonheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentra (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen 75

77 De subsectoren van PC Het arbeidsvolume naar grootteklasse ,35% ,53% 2,57% 13,85% 90,97% 35,58% 28,41% < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald ,89% 0,55% 13,78% 1,78% 3,03% 12,97% ,94% 11,10% 27,96% 19,25% 34,75% < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald ,92% 6,31% 0,52% ,14% 35,88% 29,90% 55,37% 66,96% < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald < 20 WN WN WN WN. > 500 WN ,72% 23,67% 23,30% 30,10% 76,05% 44,88% < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald ,94% 30,55% 6,02% 9,22% 48,03% < 20 WN WN WN WN. > 500 WN. niet bepaald : privé-ziekenhuizen : revalidatiecentra (FR-D) : wijgezondheidscentra (FR-D) : ouderenzorg : initiatieven voor beschut wonen (NL) : diensten bloed rode Kruis : thuisverpleging : initiatieven voor beschut wonen (FR_D) : bicommunautaire gezondheidsinstellingen : revalidatiecentra (NL) : wijkgezondheidscentre (NL) : residuaire gezondheidsinrichtingen

De gezondheidszorg: de tewerkstelling in cijfers

De gezondheidszorg: de tewerkstelling in cijfers De gezondheidszorg: de tewerkstelling in cijfers De Sectorfoto van het PC 330 in een notendop FE.BI Een sectorfoto van het PC 330 : waarom? De social profit is een boeiende en bloeiende sector. Hij is

Nadere informatie

Sectorfoto van PC 330. Tweede semester België

Sectorfoto van PC 330. Tweede semester België Sectorfoto van PC 330 Tweede semester 2010 - België 0 COLOFON Dit onderzoeksrapport is een uitgave van de vzw FE.BI. Eindredactie Kristof Dhoore en Virginie Milis Redactiecomité Kristof Dhoore, Virginie

Nadere informatie

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Sectoren / paritaire comités Methodologie Sectoren / paritaire comités Methodologie Wouter Vanderbiesen Mei 2014 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39 steunpuntwse@kuleuven.be www.steunpuntwse.be

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsectoren en.42

Sectorfiche van PC 330 Subsectoren en.42 Sectorfiche van PC 330 Subsectoren 330.01.41 en.42 Beschrijving : Subsector van de autonome revalidatiecentra Subsectoren : 330.01.41 (NL) - 330.01.42 (FR + D) RSZ kengetallen : 511 (NL) - 711 (FR+D) Referentieperiode

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.30 Beschrijving : Subsector van de diensten voor thuisverpleging RSZ kengetal : 911 Referentieperiode : 2 de trimester 2012 Deze sectorfiche brengt een reeks kerngegevens

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.04 Beschrijving : Subsector van de residuaire gezondheidsinrichtingen en - diensten RSZ kengetallen: 722-735 Referentieperiode : 2 de trimester 2012 Deze sectorfiche

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.10 Beschrijving : RSZ kengetallen : 025 072 111 Referentieperiode : 2 e trimester 2014 Subsector van de privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.10 Beschrijving : RSZ kengetallen : 025 072 111 Referentieperiode : 2 de trimester 2012 Subsector van de privé-ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen

Nadere informatie

Sectorfiche van PC 330 Subsector

Sectorfiche van PC 330 Subsector Sectorfiche van PC 330 Subsector 330.01.20 Beschrijving : Subsector van de rusthuizen, rust-en verzorgingstehuizen, service-flats, dagverzorgingscentra voor bejaarden en dagcentra voor bejaarden RSZ kengetallen:

Nadere informatie

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit Een beschrijvende analyse van de kenmerken van de social profitmedewerker Voor vragen en toelichting dirk.malfait@verso-net.be Zie verder

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2014 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Statistiekeenheden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid Gelijkgestelde periodes van de in de sociale zekerheid (RSZ) opgenomen werknemers voor de vier kwartalen van 2017 Inhoudstafel

Nadere informatie

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector 3320030 Instellingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Diensten

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE Diversiteitsplannen Maatregel Met een Loopbaan- en diversiteitsplan worden ondernemingen, organisaties en lokale besturen ondersteund om werk te maken van een loopbaan-en diversiteitsbeleid. Bijzondere

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Maatregel

Diversiteitsplannen. Maatregel Diversiteitsplannen Maatregel Met de subsidiëring en ondersteuning van diversiteitsplannen moedigt de Vlaamse Overheid, ondernemingen en organisaties aan om werk te maken van een divers personeelsbeleid.

Nadere informatie

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4 Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4 1. WIE is betrokken? De werkgevers die subsidies ontvangen voor bijkomende tewerkstelling in het kader van de Sociale Maribel. 1 2. WAT verandert

Nadere informatie

Boordtabel sectoren (paritaire comités)

Boordtabel sectoren (paritaire comités) Boordtabel sectoren (paritaire comités) Methodologie Wouter Vanderbiesen 2-2008 Methodologisch Rapport Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303 3000 Leuven T:32(0)16 32 32 39 F:32(0)16

Nadere informatie

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 33 1030 BRUSSEL T 02 553 35 00 F 02 553 35 84 www.zorg-en-gezondheid.be Aan de psychiatrische verzorgingstehuizen Aan de revalidatieconventies Aan de multidisciplinaire

Nadere informatie

Sectorrapport: Social Profit

Sectorrapport: Social Profit Sectorrapport: Social Profit Een analyse van de RSZ-tewerkstelling op basis van de paritaire comités voor de social profit Wouter Vanderbiesen Opgenomen paritaire comités PC 152: arbeiders in het gesubsidieerd

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid Gelijkgestelde periodes van de in de sociale zekerheid (RSZ) opgenomen werknemers voor de vier kwartalen van 2012 Inhoudstafel

Nadere informatie

I N F O November 2016

I N F O November 2016 I N F O November 2016 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 november 2016... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Arbeiders en bedienden... 2

Nadere informatie

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN Inleiding Sectoren spelen een belangrijke rol in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Via de sectorconvenants (protocollen tussen de Vlaamse Regering en sectoren) engageren de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2015 rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling

Nadere informatie

DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT IN SECTORAAL PERSPECTIEF

DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT IN SECTORAAL PERSPECTIEF DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT IN SECTORAAL PERSPECTIEF 2008-2016 Aandeel in de totale loontrekkende tewerkstelling (2016/2) social profit 14,6 ANPC bedienden 13,4 bouw metaal arbeiders uitzend scheikundige nijverheid

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2013 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het derde kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE Diversiteitsplannen Maatregel Met een Loopbaan- en diversiteitsplan worden ondernemingen, organisaties en lokale besturen ondersteund om werk te maken van een loopbaan-en diversiteitsbeleid. Bijzondere

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2017 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Statistiekeenheden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN

METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN 1. Bronnen en populaties 1.1. Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) gecentraliseerde statistiek De statistieken van de RSZ worden uitgewerkt op basis van de gegevens

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 37 1030 BRUSSEL www.zorg-en-gezondheid.be Aan de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

I N F O November 2014

I N F O November 2014 I N F O November 2014 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Indexaties en conventionele verhogingen vanaf 1 november 2014... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Arbeiders en bedienden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling voor het derde kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het eerste kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

September 2015 Definitieve versie

September 2015 Definitieve versie I N F O September 2015 Definitieve versie 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 september 2015... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Bedienden...

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2019 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2019 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2015 rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling voor het derde kwartaal 2018 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Wijze van

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2019 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Oktober 2011 De arbeidsongevallen in de uitzendarbeidsector in 2010 1 Inleiding De arbeidsongevallen van de uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd op basis van drie selectiecriteria

Nadere informatie

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Werken in de social profit Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Welke vragen willen we beantwoorden? Wat is Verso? Wat is de social profit? Welke jobs zijn te vinden in de social profit? Waarom

Nadere informatie

GEBRUIKERSGIDS VOOR HET DMFA/PPL-BERICHT VAN DE STUDENT. Deze gids is bestemd voor de in het Kadaster geïntegreerde kinderbijslaginstellingen.

GEBRUIKERSGIDS VOOR HET DMFA/PPL-BERICHT VAN DE STUDENT. Deze gids is bestemd voor de in het Kadaster geïntegreerde kinderbijslaginstellingen. GEBRUIKERSGIDS VOOR HET DMFA/PPL-BERICHT VAN DE STUDENT CONTEXT Deze gids is bestemd voor de in het Kadaster geïntegreerde kinderbijslaginstellingen. Hij heeft betrekking op de kritische lezing van een

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het tweede kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 De arbeidsongevallen in de uitzendsector in 2011 1 Inleiding De arbeidsongevallen van uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd aan de hand van 3 selectiecriteria

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het vierde kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

Contractuele en statutaire tewerkstelling. Evolutie in de lokale sector 1995-2010

Contractuele en statutaire tewerkstelling. Evolutie in de lokale sector 1995-2010 Contractuele en statutaire tewerkstelling Evolutie in de lokale sector 1995-2010 INHOUD Inleiding Aantal werknemers volgens statuut Aantal werknemers volgens statuut en type werkgever Aantal werknemers

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2014 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik Out Sim Handleiding te lezen voor gebruik Om tot een eenvormig statuut voor arbeiders en bedienden te komen, moeten er vanaf 1 januari 2014 nieuwe regels worden toegepast ingeval van beëindiging van een

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume. o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen

Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume. o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen Sociale Maribel: impact van de afwijkingen op het arbeidsvolume o 24 april 2015 VVOS Oost- Vlaanderen WAT? Tewerkstellingsmaatregel Principe: financiële tussenkomst voor de creatie van bijkomende tewerkstelling.

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het eerste kwartaal 2016 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

Vlaamse aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalige onderwijs

Vlaamse aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalige onderwijs Vlaamse aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalige onderwijs De aanmoedigingspremie wordt toegekend door de Vlaamse overheid.

Nadere informatie

I N F O November 2015

I N F O November 2015 I N F O November 2015 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Conventionele verhogingen vanaf 1 november 2015... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Bedienden... 2 2.1.3. Arbeiders

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling (RSZ) voor het derde kwartaal 2015 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2018 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2014 Document gepubliceerd onder de bescherming van het

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare Instelling van Sociale Zekerheid Gelijkgestelde periodes van de in de sociale zekerheid (RSZ) opgenomen werknemers voor de vier kwartalen van 2016 Inhoudstafel

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Snelle ramingen van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College

Nadere informatie

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

Jaarlijkse vakantie: de spelregels Jaarlijkse vakantie: de spelregels Mrs. Kathy Bergen Senior Legal Consultant De zomermaanden komen eraan, een periode waarin u wordt geconfronteerd met de jaarlijkse vakantie van uw werknemers... Wat zijn

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het derde kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2018 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Wijze van

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

GEBRRUIKERSGIDS VOOR DE DIMONA/PPL-RIP-BERICHTEN OVER KINDEREN MET EEN HANDICAP

GEBRRUIKERSGIDS VOOR DE DIMONA/PPL-RIP-BERICHTEN OVER KINDEREN MET EEN HANDICAP GEBRRUIKERSGIDS VOOR DE DIMONA/PPL-RIP-BERICHTEN OVER KINDEREN MET EEN HANDICAP 0. CONTEXT Deze gebruikersgids is bestemd voor de kinderbijslaginstellingen waarvan de gegevens in het Kadaster geïntegreerd

Nadere informatie

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 326 van PETER VAN ROMPUY datum: 5 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstenchequebedrijven - Stand van zaken Door de zesde

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het eerste kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

I N F O November 2011

I N F O November 2011 I N F O November 2011 Inhoudsopgave EASYPAY Info november 2011 Ref. nr: 226 1. Loonaanpassingen... 2 1.1. Indexaties en conventionele verhogingen vanaf 1 november 2011... 2 1.1.1. Arbeiders... 2 1.1.2.

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

Berekening van het tewerkgestelde personeelseffectief

Berekening van het tewerkgestelde personeelseffectief Berekening van het tewerkgestelde personeelseffectief Inhoud 1. Berekening van het aantal vaste werknemers... 2 1.1. Begrip vaste werknemers... 2 1.2. Berekeningswijze van het aantal vaste werknemers...

Nadere informatie

Onder werknemers wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Onder werknemers wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. PC 305 dd 29/09/2005 PARITAIR COMITE VOOR DE GEZONDHEIDSDIENSTEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE VRIJSTELLING VAN ARBEIDSPRESTATIES IN HET KADER VAN DE EINDELOOPBAANPROBLEMATIEK EN DE TOEKENNING

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Snelle raming van de tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2017 Document gepubliceerd onder de bescherming van het College van administrateurs-generaal van de openbare

Nadere informatie

PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR (331)

PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR (331) PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR (331) Bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2012, in toepassing van artikel 27 van de wet van 5 december 1968 betreffende

Nadere informatie

Art 10 2 een ancienniteit van 20 jaar als werknemer hebben op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving

Art 10 2 een ancienniteit van 20 jaar als werknemer hebben op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving beroepsverleden formulering gelijkstelling Vereist voor tijdskrediet Formule 50 plus Zie CAO NAR Collectieve nr.77bis tot vervanging van de collectieve nr.77 van 14 februari 2001 tot invoering van een

Nadere informatie

Halfjaarlijkse statistieken Tewerkstelling bij de RSZPPO-werkgevers

Halfjaarlijkse statistieken Tewerkstelling bij de RSZPPO-werkgevers Halfjaarlijkse statistieken Tewerkstelling bij de RSZPPO-werkgevers Brochure 2 e kwartaal 2009 RSZPPO - statistieken INHOUD. Nummer tabel TITEL TABEL 1A Aantal werkgevers per gewest en type 1B Aantal werkgevers

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Aangegeven lonen en bezoldigde periodes voor het jaar 2011 Inhoudstafel Voorwoord... 7 A. Waarnemingssfeer... 9 B. Statistiekeenheden

Nadere informatie

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup EINDEJAARSPREMIE P.C.111 WEST-VLAANDEREN Collectieve arbeidsovereenkomst van 06/03/2001 gesloten in het Gewestelijk Paritair Comité West-Vlaanderen voor de Metaal-, Machine en Elektrische Bouw. Hoofdstuk

Nadere informatie

rijksdienst voor sociale zekerheid

rijksdienst voor sociale zekerheid rijksdienst voor sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling (RSZ) voor het vierde kwartaal 2012 rijksdienst voor sociale zekerheid Openbare instelling voor Sociale zekerheid Loontrekkende tewerkstelling

Nadere informatie

Lokale besturen 2008

Lokale besturen 2008 SECTORFOTO Lokale besturen 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

De loopbaanonderbreking Actualisatie

De loopbaanonderbreking Actualisatie De loopbaanonderbreking 1985-1998 - Actualisatie De belangrijkste wijzigingen van de koninklijke besluiten inzake loopbaanonderbreking De reglementering van de privé-sector K.B. van 22.03.1995 - Koninklijk

Nadere informatie

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS 2013 OPLEIDINGSINSPANNINGEN INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING... 2 II. SOCIALE BALANS... 3 III. ANALYSE VAN DE OPLEIDINGSINSPANNINGEN BINNEN HET PC 227... 5 1. REPRESENTATIVITEIT...

Nadere informatie

I N F O December 2012

I N F O December 2012 I N F O December 2012 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Loonaanpassingen... 2 2.1. Indexaties en conventionele verhogingen vanaf 1 december 2012... 2 2.1.1. Arbeiders... 2 2.1.2. Bedienden... 3

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-239- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

GROEPSSECTORFOTO 2012

GROEPSSECTORFOTO 2012 GROEPSSECTORFOTO 2012 Colofon Samenstelling Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan 35 bus 20 1030 Brussel 02 553 42 56 monitoring@vlaanderen.be

Nadere informatie

Focus op de Tax shift en de vermindering van de werkgeversbijdragen

Focus op de Tax shift en de vermindering van de werkgeversbijdragen Vorstlaan 280-1160 Brussel - België T +32 2 761 46 00 F +32 2 761 47 00 info@claeysengels.be Advocaten Datum: Mei 2016 Onderwerp: Focus op de Tax shift en de vermindering van de werkgeversbijdragen Tot

Nadere informatie

Vzw FE.BI. Sociale Fondsen in de social profit op federaal en bicommunautair niveau. Luc Van Waes, directeur

Vzw FE.BI. Sociale Fondsen in de social profit op federaal en bicommunautair niveau. Luc Van Waes, directeur Vzw FE.BI Sociale Fondsen in de social profit op federaal en bicommunautair niveau Luc Van Waes, directeur 'Wegwijs op de arbeidsmarkt in de zorgsector - POM 1 Welke sectoren? zorgsector - POM 2 Welke

Nadere informatie

Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011. Vele wegen leiden naar Verpleegkunde

Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011. Vele wegen leiden naar Verpleegkunde Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011 Vele wegen leiden naar Verpleegkunde 1 FE.BI Sociaal Fonds voor de privé-ziekenhuizen Het sociaal fonds voor de privé-ziekenhuizen financiert en organiseert opleidingen

Nadere informatie