Bestemmingsplan Sport- en werklandschap. Idn: NL.IMRO BPSWLMEERPAAL-VAST Status: Vastgesteld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Sport- en werklandschap. Idn: NL.IMRO BPSWLMEERPAAL-VAST Status: Vastgesteld"

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Sport- en werklandschap Meerpaal Idn: NL.IMRO BPSWLMEERPAAL-VAST Status: Vastgesteld

2

3 Bestemmingsplan 'Sport- & Werklandschap Meerpaal' van de gemeente 'Houten Opdrachtgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 'Houten' 06 mei 2013

4

5 TOELICHTING

6

7 5 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1: INLEIDING Aanleiding Ligging plangebied Vigerende bestemmingsplannen Leeswijzer... 8 HOOFDSTUK 2: BELEIDSKADER Inleiding Europees en Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid HOOFDSTUK 3: PLANBESCHRIJVING Inleiding Ruimtelijke opbouw HOOFDSTUK 4: MILIEUTECHNISCHE ASPECTEN & ARCHEOLOGIE Inleiding Bodem Flora en Fauna Geluidhinder Bedrijvigheid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Watertoets Archeologie & Cultuurhistorie Verkeer Lichthinder Milieu Effect Rapportage HOOFDSTUK 5: JURIDISCHE ASPECTEN Planmethodiek Stedenbouwkundige opzet Bestemmingsregeling Handhaving en uitvoering HOOFDSTUK 6: UITVOERBAARHEID Inspraak Overleg ex. artikel Bro Ter visie Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid Bijlagen gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

8 6 Afbeelding 1: Foto van het plangebied Afbeelding 2: ligging van het plangebied ten zuidwesten van Houten

9 7 HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Aanleiding Het voorliggende bestemmingsplan is vervaardigd ten behoeve van de ontwikkeling van een derde voorzieningengebied van Houten. Door ruimtebehoefte van groeiende sportverenigingen rees in 2009 de vraag om te voorzien in een derde voorzieningengebied. Na uitgebreide afwegingen tussen het vergroten van het huidige sportgebied de Kruisboog of nieuwvestiging op de locatie Meerpaal-Zuid, is de keuze uiteindelijk gevallen op Meerpaal-Zuid. Op 26 januari 2010 heeft de Raad opdracht gegeven voor de ontwikkeling van een gebiedsvisie voor het 3e voorzieningengebied op Meerpaal-Zuid. Op 19 april 2011 is de gebiedsvisie Sport- en werklandschap Meerpaal vastgesteld. Het huidige bestemmingsplan laat de voorgestelde bestemmingen op deze locatie echter niet (allemaal) toe. Om de ontwikkeling toch mogelijk te maken is een herziening van het bestaande bestemmingsplan noodzakelijk. Het voorliggende document voorziet hierin. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied ligt ten zuidwesten van Houten, grenzend aan het bestaande bedrijventerrein De Meerpaal. Het plangebied wordt begrensd door De Rede, De Staart, het Amsterdam-Rijnkanaal en De Rondweg. 1.3 Vigerende bestemmingsplannen Voor het plangebied is thans het bestemmingsplan Globaal bestemmingsplan Houten-Vinex van de gemeente Houten zoals door de gemeenteraad van Houten vastgesteld in de openbare vergadering van 27 april 1999, vigerend. Dit plan is op 7 december 1999 door Gedeputeerde Staten van Utrecht goedgekeurd. Op het plangebied geldt in hoofdzaak de volgende bestemming: - Landschappelijk en natuurwetenschappelijk waardevol gebied Op basis van de genoemde bestemming kan een deel van de voorgestelde planontwikkeling niet gerealiseerd worden. Om de voorgestelde planontwikkeling in juridisch-planologische zin mogelijk te kunnen maken is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

10 8 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 zet het beleidskader uiteen. Hierin wordt het voor dit bestemmingsplan relevante Europees-, Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven. In hoofdstuk 3 worden de plannen met betrekking tot de inrichting van het plangebied beschreven en worden de ruimtelijke aspecten nader toegelicht. Hoofdstuk 4 bespreekt de milieutechnische aspecten welke voor het plangebied van toepassing zijn. In hoofdstuk 5 komen de juridische aspecten aan de orde en wordt de keuze voor de planmethodiek en de regels nader toegelicht. Tenslotte is hoofdstuk 6 gewijd aan de uitvoerbaarheid. Hier wordt met name ingegaan op de uitkomsten van de inspraak en het overleg.

11 9 HOOFDSTUK 2: BELEIDSKADER 2.1 Inleiding Voor de ontwikkeling van een ruimtelijk plan is het van belang na te gaan wat de beleidskaders zijn, die bij de planopzet in acht genomen moeten worden. Het ruimtelijk beleid kent in ons land een zogenaamde getrapte verantwoordelijkheid, verdeeld over de drie overheidsniveaus: rijk, provincie en gemeente. Naast landelijke beleidskaders zijn ook Europese richtlijnen op nationale plannen van toepassing. Ten aanzien van de locatie, zal wat betreft regelgeving met de volgende beleidskaders rekening worden gehouden: Europees- en Rijksbeleid: - Verdrag van Malta - Vogel- en Habitatrichtlijn - Flora- en Faunawet - Ecologische Hoofdstructuur - Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Provinciaal en regionaal beleid: - Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) - Regionaal Structuurplan, Bestuursregio Utrecht - Waterhuishoudingsplan Provincie Utrecht Gemeentelijk beleid: - Strategische visie Houten 2015 Van groei naar bloei - Ruimtelijke visie Houten 2015: 'Leven-de Ruimte' - Sportvisie Europees en Rijksbeleid Verdrag van Malta 'Het verdrag van Malta' heeft tot doel het archeologisch erfgoed in Europa te beschermen. Als de bodem wordt verstoord, moeten volgens het verdrag belangrijke archeologische resten intact worden gehouden, bij voorkeur op locatie in de bodem en, als het niet anders kan, door opgraving en archivering. In paragraaf 4.8 wordt naar aanleiding van een verkennend archeologisch onderzoek nader ingegaan op het onderdeel archeologie. Vogel- en Habitatrichtlijn Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden. Dit Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

12 10 die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De Vogelrichtlijn heeft tot doel alle in het wild levende vogelsoorten en de als leefgebied aangewezen gebieden te beschermen. De Habitatrichtlijn heeft tot doel het waarborgen van de biologische diversiteit en de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Het plangebied valt niet binnen een Habitatrichtlijn- of Vogelrichtlijngebied en heeft door de afstand geen relatie met de dichtstbijzijnde Speciale Beschermingszones ( Nederrijn en het gebied Kolland & Overlangbroek ). Wel wordt het plangebied veelvuldig gebruikt door weidevogels. Om deze reden is door TAUW een afzonderlijk onderzoek 1 verricht naar de gevolgen van de ontwikkeling voor weidevogels. Naar aanleiding van dit onderzoek is een compensatieplan opgesteld. In paragraaf 4.3 wordt hier nader op ingegaan. Conclusie Bij de planontwikkeling hoeft niet expliciet rekening gehouden te worden met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Flora- en Faunawet In de Flora- en faunawet is de bescherming van planten- en dierensoorten geregeld. In verband met de haalbaarheid van dit bestemmingsplan moet worden aangetoond dat deze wet de bestemmingen die in dit plan zijn opgenomen niet onmogelijk maakt. Hierop wordt in paragraaf 4.3 nader ingegaan. Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Afbeelding 3: Plangebied maakt geen deel uit van de EHS 1 Visie ecologie Meerpaal-Zuid; Tauw; 5 november 2010

13 11 De EHS bestaat uit: bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en zogenaamde robuuste verbindingen; landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheergebieden); grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee). Binnen het plangebied zijn geen gebieden te gelegen die onderdeel zijn van de Ecologische Hoofdstructuur. Conclusie Het plangebied, alsmede de directe omgeving maken geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt onder andere de Nota Ruimte. In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. In de SVIR brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ( decentraal, tenzij ) en komt de gebruiker centraal te staan. Er wordt gekozen voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal wordt aan de provincies overgelaten. De (boven)-lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Conclusie Voorliggend bestemmingsplan heeft geen relatie met één van de 13 nationale belangen. De verantwoordelijkheid hiervan wordt door het rijk bij de lagere overheden gelegd. 2.3 Provinciaal en regionaal beleid Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en - Verordening De provincie Utrecht heeft een Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie voor 2013 tot 2028 opgesteld. Het ontwerp van deze visie heeft van 3 april tot en met 14 mei 2012 ter inzage gelegen. In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) wordt het ruimtelijk beleid van de provincie voor de periode tot 2028 beschreven. Er wordt in aangegeven welke doelstellingen van provinciaal belang worden geacht, welk beleid daarbij hoort en hoe uitvoering gegeven dient te worden aan dat beleid. De PRS is bindend voor de provincie, niet voor andere partijen. Daarom gaat de PRS vergezeld van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), welke bindend is voor gemeenten. De PRV beperkt zicht tot onderwerpen die in de PRS zijn aangemerkt als van provinciaal belang. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

14 12 Afbeelding 4: ontwerp PRS met in paars de voorgestelde bedrijventerreinen In de PRS is ten aanzien van het stedelijk programma voor Houten het volgende opgenomen: Voor de kern Houten is een uitbreiding van 10 hectare netto ten zuidwesten van het bestaande bedrijventerrein De Meerpaal in het segment Care, Education, Leisure, Shop (CELS) opgenomen, in een gecombineerde gebiedsontwikkeling met sportvoorzieningen. Vanwege de grote hoeveelheid aan beschikbare kantoorruimte is nieuwe ontwikkeling van kantoren niet wenselijk. Hieronder vallen niet de bedrijfsgebonden kantoren met een bvo dat minder bedraagt dan 50% van het totale bvo en minder is dan m2. Ook kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlakte (bvo) van m2 per vestiging en kantoren met een lokaal vestigingsgebied, zoals gemeentehuizen en bankfilialen vallen hier niet onder. Conclusie De PRS houdt rekening met een uitbreiding van 10 hectare netto bedrijventerrein voor de gemeente Houten ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein De Meerpaal. Het bedrijventerrein wordt in gecombineerde gebiedsontwikkeling met sportvoorzieningen gerealiseerd. Dit bestemmingsplan maakt de voorgestelde ontwikkeling juridisch mogelijk. Regionaal Structuurplan, Bestuursregio Utrecht Het regionaal structuurplan geeft invulling aan de visie en ambities van de regio Utrecht op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling. Een aantal projecten en programma's heeft een bijzonder regionaal belang waaronder de versterking van natuur- en recreatiegebieden, de grote vraag naar woningen, de ontwikkeling van de netwerkeconomie en de ontwikkelingen op de kantorenmarkt. In het Regionaal Structuurplan (RSP) staat in grote lijnen hoe de regio Utrecht zich in de komende jaren moet gaan ontwikkelen op deze gebieden. Het RSP gaat in op kansen en bedreigingen die alleen op regionaal niveau zijn op te pakken of te bestrijden. Daarnaast is het een belangrijk instrument voor overleg met Rijk en provincie over de in te zetten middelen.

15 13 Afbeelding 5: bijdrage gemeente Houten aan netto opp. bedrijventerrein i.h.k. van de ruimtelijk ontwikkeling Regio Utrecht Ten aanzien van de ontwikkeling van bedrijventerreinen geldt dat de gemeente Houten tussen 2005 en 2010 maximaal voor 48 ha. bij kan dragen aan de ruimtelijke ontwikkeling van de Utrechtse regio. Dit is verdeeld over De Meerpaal (38ha.) en Hofstad 4 (10ha.). Hofstad 4 is momenteel aangewezen als woongebied. Dit betekent dat de reservering van 10ha. voor het bedrijventerrein elders gezocht moeten worden. De oplossing is gevonden in het Sport- en Werklandschap Meerpaal, waar het bedrijventerrein tezamen met sport-, natuur- en recreatievoorzieningen een plek zal krijgen. Conclusie In Houten is voor bedrijventerreinen 10 ha. gesitueerd in Hofstad 4. Hofstad 4 is momenteel als woongebied aangemerkt. De genoemde 10 ha. ten behoeve van het bedrijventerrein zijn dan ook verplaatst naar het Sport- en Werklandschap Meerpaal, waar het bedrijventerrein tezamen met sport-, natuur- en recreatievoorzieningen een plek zal krijgen. Waterhuishoudingsplan Provincie Utrecht Hoofddoel voor het provinciale waterhuishoudingsplan is, een veilig en bewoonbaar land hebben en in stand houden. De provincie Utrecht streeft naar gezonde en veerkrachtige watersystemen en een duurzaam gebruik van water voor mens en natuur. Om wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk te voorkómen, zet de provincie in op zowel ruimtelijke als technische maatregelen. Uitgangspunt is dat water zo veel mogelijk wordt vastgehouden op de plek waar het vandaan komt (voorbeeld: regenwater zo veel mogelijk in de grond laten intrekken). Als dat onvoldoende mogelijk is, probeert men het overtollige water in de eigen omgeving te bergen, bijvoorbeeld in zijarmen van rivieren of in meren of plassen. Pas als ook dat niet genoeg soelaas biedt, wordt het water afgevoerd naar elders. In de waterparagraaf 4.7 in hoofdstuk 4 wordt uitvoering gegeven aan de provinciale uitgangspunten en worden de gemaakte keuzes ten aanzien van de wateropgave toegelicht. 2.4 Gemeentelijk beleid Strategische visie Houten 2015 Van groei naar bloei Houten is in enkele decennia uitgegroeid van een brinkdorp tot een stad van bijna inwoners. Na dit snelle groeiproces dient Houten zich te realiseren hoe de nieuwe bewoners de toekomst van hun stad graag zien. Leefbaarheid en samenleven betekent het versterken van sociale cohesie. De inrichting van woonwijken kan de sociale verbondenheid extra stimuleren. Ontmoetingsplekken, zoals scholen, speelplekken en parken zowel bebouwd als onbebouwd, zijn daarbij essentieel. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

16 14 Als fietsstad bij uitstek beschikt Houten over uitstekende fietsverbindingen. Naast behoud wordt versterking van het langzaamverkeersnetwerk gezien als belangrijkste aandachtspunt voor de toekomst. Daarin past tevens een goede afstemming van de bereikbaarheid van diverse voorzieningen. Voor de bewoners van Houten-Vinex is het van belang dat het voorzieningenniveau op peil blijft en versterkt wordt. De demografische ontwikkelingen noodzaken echter om daarbij ook vooruit te kijken naar het behoud van voldoende draagvlak. Houten is al langere tijd een gewilde vestigingsplaats voor ondernemers, waarvoor niet alleen de ligging, maar ook een goede bereikbaarheid van belang zijn. Het is van economisch belang om dit imago ook in de toekomst te behouden. Conclusie De plannen voor het sport- & werklandschap Meerpaal zorgen ervoor dat de werkgelegenheid binnen Houten op peil blijft. Daarnaast wordt door het realiseren van natuur-, recreatie- en sportvoorzieningen een impuls gegeven aan de sociale samenhang en leefbaarheid van Houten en blijft het voorzieningenniveau passend bij de demografische ontwikkeling van Houten. Door in de planontwikkeling rekening te houden met goede fietsvoorzieningen wordt, net als in de rest van Houten, het langzaamverkeersnetwerk verder versterkt. Ruimtelijke visie Houten 2015: 'Leven-de Ruimte' In de ruimtelijke visie Houten 2015: 'Leven-de Ruimte' wordt getracht antwoord te geven op een tweetal vragen: Wat voor soort gemeente wil Houten zijn in 2015? Hoe houdt men de stad Houten en haar platteland leefbaar, nu en in de toekomst? De visie is tot stand gekomen door middel van een interactief proces met de bevolking van Houten. Als antwoord op de gestelde vragen heeft de gemeente een aantal doelen voor de toekomst geformuleerd. Uit prognoses blijkt dat er in Houten tot 2015 behoefte is aan ca. 17 ha. extra bedrijventerrein (netto). Het gaat hierbij vooral om de uitbreidings- en vervangingsvraag van lokale bedrijven. De gemeente Houten vindt het belangrijk dat de lokale werkgelegenheid in stand blijft. Daarom onderzoekt men de mogelijkheden om in deze behoefte te voorzien. Het uitbreiden van het bedrijventerrein De Meerpaal is een optie. Daarbij heeft men het gebied ten zuiden van De Meerpaal -tussen Meerpaal-weg en het Amsterdam-Rijnkanaal- voor ogen. In dit gebied kan de kern Houten stedenbouwkundig worden afgerond zonder dat het concept en de kwaliteit van Houten worden aangetast. Met een stevige kwaliteitsimpuls kan het gebied zich ontwikkelen tot een logische afronding van het stedelijk gebied van Houten. In een op te stellen gebiedsvisie moet rekening gehouden worden met de plaatsing van drie windmolens langs het kanaal. Gezien de ligging van het gebied denkt de gemeente aan het ontwikkelen van een specifiek werkmilieu: een groenblauw werklandschap. Dat wil zeggen: een bedrijventerrein met behoorlijk wat water en recreatief groen als overgang tussen de ecologische zone en bedrijventerrein De Meerpaal.

17 15 Conclusie Het plangebied voldoet in alle opzichten aan de genoemde voorwaarden uit de Ruimtelijke visie Houten De keuze voor het gebied Meerpaal-Zuid is definitief en ook de stevige kwaliteitsimpuls met een specifiek werkmilieu, het groenblauwe werklandschap is in de gebiedsvisie stevig naar voren gekomen. In die zin is het voorliggende bestemmingsplan en de daaraan ten grondslag liggende gebiedsvisie een logische voortzetting van de Ruimtelijke visie Houten Sportvisie Begin 2008 is de Sportvisie Houten door de gemeenteraad vastgesteld. In de sportvisie zijn de belangrijkste ambities van de gemeente binnen het sportdomein voor de komende jaren aangegeven t.a.v. de sporter, de sportorganisatie en de sportaccommodatie. Voor het ruimtelijk beleid is voornamelijk de sportaccommodatie belangrijk. De sterke groei van Houten beïnvloedt de vraag naar sportvoorzieningen. Door de sportverenigingen zijn, voortkomend uit de (potentiële) groei, de wachtlijsten en ambities van de clubs een aantal wensen naar voren gekomen. Deze wensen hebben te maken met extra (kunst)grasvelden, kleedkamers, zaalsportruimte, atletiekmogelijkheden, zwemwater, kantines in eigen beheer, bereikbaarheid en veiligheid om sportaccommodaties en ruimte voor ongeorganiseerde sport, zoals (voetbal) activiteiten voor de jeugd. Bij de realisering van deze wensen heeft de gemeente soms een ondersteunende/faciliterende en soms een sturende/regisserende rol. Het opstellen van de gebiedsvisie voor het Sport- en Werklandschap Meerpaal en in het verlengde hiervan het bestemmingplan is een voorbeeld van de betrokken rol van de gemeente. Zij probeert te voorzien in het realiseren van voldoende faciliteiten van voldoende kwaliteit zodat het sporten in de gemeente Houten op het gewenste kwaliteitsniveau blijft. Conclusie Het voorliggende plan probeert de wensen van de sportverenigingen uit Houten te realiseren door in te zetten op een 3 e sportlocatie. Wensen m.b.t. extra (kunst)grasvelden, kleedkamers, kantines in eigen beheer, bereikbaarheid en veiligheid zijn belangrijke punten geweest in de planvorming van het Sport- en Werklandschap Meerpaal. Het bestemmingsplan 'Sport- & Werklandschap Meerpaal' probeert deze plannen in juridisch-planologisch opzicht mogelijk te maken. Prostitutiebeleid gemeente Houten Met de wetswijziging van 1 oktober 2000 is het wettelijk bordeelverbod (ex art. 250 Wetboek van Strafrecht) opgeheven. Belangrijkste consequentie hiervan was, dat het exploiteren van prostitutie, uitgeoefend onder de randvoorwaarden, volkomen legaal is geworden. De gemeenten zijn daardoor genoodzaakt om een integraal prostitutiebeleid te ontwikkelen en uit te voeren. De wetgever gaat er van uit dat gemeenten in de vorm van een vergunningenstelsel regels stellen met betrekking tot prostitutiebedrijven en andere vormen van seksinrichtingen waardoor zij een belangrijke regisserende rol krijgen. Op grond van de algemene verordenende bevoegdheid (ex artikel 108 Gemeentewet) heeft de gemeente Houten inmiddels al een aantal jaar regels in haar algemene plaatselijke verordening gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

18 16 (APV) gesteld ter uitvoering van het gemeentelijk prostitutiebeleid. Het regulerend optreden dient naast de APV mede via het bestemmingsplan te geschieden, omdat daarmee kan worden bepaald waar (welke vorm van) seksinrichtingen zich wel en niet kunnen vestigen. In de APV is strijdigheid met het bestemmingsplan als een dwingende weigeringsgrond opgenomen, hierdoor wordt door aanpassing van de bestemmingsplannen een sluitend systeem gecreëerd. Het paraplubestemmingsplan Prostitutie is op 3 april 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van Houten en goedgekeurd op 17 juli Het plan past de gebruiksbepalingen uit de vigerende bestemmings- en uitwerkingsplannen aan, waardoor seksinrichtingen worden uitgesloten. In het paraplubestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing gemaakt, waarbij de Houtense bedrijventerreinen, aangegeven zijn als enige mogelijke locaties waar middels een vrijstellingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders, één prostitutiebedrijf gevestigd zou kunnen worden. Deze terreinen zijn onderling ook weer vergeleken op geschiktheid. Conclusie In het onderhavige bestemmingsplan is op grond van dit prostitutiebeleid, de vestiging van prostitutiebedrijven uitgesloten. Duurzaamheid Eind 2009 heeft de gemeenteraad het milieubeleidsplan vastgesteld. Dit plan schetst de milieuambities van de gemeente: om van Houten in 2040 de stilste, schoonste, groenste en klimaat vriendelijkste gemeente in de regio te maken. Bij de uitvoering van het milieubeleidsplan staan twee uitgangspunten centraal: samenwerking en kansen pakken. De ontwikkeling van een nieuw gebied is bij uitstek een kans om in samenwerking met (toekomstige) gebruikers een stap in de richting van een duurzaam Houten te zetten, omdat alle mogelijkheden voor een duurzame invulling nog open liggen. Het Sport- en Werklandschap Meerpaal is dan ook geïdentificeerd als één van de sleutelprojecten. In de gebiedsvisie is de duurzame ontwikkeling van het Sport- en werklandschap verankerd in een integraal programma voor sport, werk, duurzaamheid, natuur en recreatie. Duurzaamheid geldt als randvoorwaarde voor alle te ontwikkelen functies. De volgende uitgangspunten zijn daarvoor de basis: een zongerichte oriëntatie van gebouwen en daken, met oplopende bebouwingshoogte van zuid naar noord; opwekking & benutting van duurzame energie; ontkoppeling, opvang en hergebruik van regenwater; (auto)intensieve activiteiten komen zo dicht mogelijk bij één centrale parkeervoorziening nabij De Rede; in het gebied komen zoveel mogelijk alleen fietsers en wandelaars; geluid-/geurbeslastende activiteiten zo ver mogelijk van de bebouwde kom; goede aansluiting op openbaar vervoer; verlichting in het gebied alleen als het echt nodig is en dan gericht (geen lichthinder) en energiezuinig; duurzaam bouwen; optimalisatie van duurzame maatregelen via een DuurzaamheidsProfiel Locatie (DPL);

19 17 In overleg met toekomstige gebruikers van het gebied staat duurzaamheid centraal. Samen zullen we zoeken naar mogelijkheden om ook op andere gebieden het Sport- en werklandschap Meerpaal een optimaal duurzame invulling te geven. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

20 18

21 19 HOOFDSTUK 3: PLANBESCHRIJVING 3.1 Inleiding Het programma voor het plangebied ten zuidwesten van bedrijventerrein De Meerpaal beslaat ca. 52 ha. Het projectgebied is onderverdeeld naar: 10 ha. Werkgebied (max. netto uitgeefbaar) Ca. 6 ha. Sportgebied (netto omvang sportgebied exclusief groen tussen de velden) ca. 2 ha. Logistieke zone (exclusief groen en bomen langs wegen en parkeerstrook) Ca. 34 ha. Groen en natuur (saldo totaal projectgebied en ontwikkeling functies werk, sport en logistiek) 3.2 Ruimtelijke opbouw De keuze voor een lineaire ontwikkeling, waarbij de nieuwe functies zo dicht mogelijk aan De Rede gelegen zijn, zorgt ervoor dat het plangebied onder te verdelen is in een drietal zones: Een logistieke (verkeers)zone langs De Rede Een functionele zone, met werk- sport en natuur Een zone natuur en recreatie, langs het Amsterdam-Rijnkanaal De logistieke zone ligt evenwijdig aan De Rede. Zij is te bereiken via de twee bestaande rotondes. Binnen de logistieke zone zal zoveel mogelijk van het autoverkeer, fietsverkeer en de parkeervoorzieningen gesitueerd worden. Parallel hieraan ligt de functionele zone, waarin werken, sport en natuur worden ingebed in een landschappelijke setting. Tegen het Amsterdam-Rijnkanaal aan ligt de zone die ingericht wordt voor natuur, ecologie en recreatief gebruik. Afbeelding 6: Lineaire zonering van het plangebied Dwars door deze horizontale zones lopen een aantal verticale structurerende lijnen. Naast de bestaande landschappelijke slotenstructuur zijn dit, de Veerwagenweg, de zichtassen vanuit de centrale waterpartijen van bedrijventerrein De Meerpaal en de voorgenomen wegen naar de windturbines. Deze structurerende lijnen verdelen het plangebied in een viertal deelgebieden van min- of meer gelijke grootte. Er ontstaat een lineair patroon met dwarsverbindingen waartussen de functies werk, sport en natuur een plek krijgen. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

22 20 Afbeelding 7: verticale structurerende lijnen De werkgebieden zijn het meest noordwestelijk in het plangebied geplaatst. Enerzijds vanwege de ligging nabij de snelweg A27 waardoor het gebied goed bereikbaar en herkenbaar is, anderzijds vanwege het feit dat de nieuwe werkfuncties niet te dicht bij de bestaande bebouwing in Houten- Zuid gesitueerd dienen te worden. De sportgebieden liggen centraal in het gebied. Omdat sportgebieden veel fietsverkeer aantrekken is een centrale ligging aan het einde van het fietspad (Veerwagenpad/Veerwagenweg) gewenst. Naar verwachting zullen de meeste gebruikers van de sportvoorzieningen, het Veerwagenpad als toegangsweg naar de nieuwe sportlocaties gebruiken. De sportfuncties krijgen dan ook een plek in het middengebied, aan weerszijden van de Veerwagenweg. Het gebied dat het dichtste bij bestaand Houten-Vinex aan ligt wordt groen gelaten evenals de zone langs het Amsterdam- Rijnkanaal. Het gebied is tevens geschikt voor recreatiedoeleinden. Ook ten behoeve van de nieuw te realiseren functies werken en sport kan het gebied meerwaarde bieden voor recreatie zoals een lunchommetje voor werknemers of een trainingsrondje voor de sporters. Afbeelding 8: functionele onderverdeling De functionele zonering heeft, tezamen met de geldende politieke, functionele en ruimtelijke randvoorwaarden, geleid tot een ruimtelijk raamwerk, waarin de basisstructuur voor het Sport- en Werklandschap Meerpaal is vastgelegd. Het plangebied bestaat momenteel uit een slagenlandschap, bestaande uit voornamelijk grasland. Zoals hiervoor al is beschreven, bestaat het raamwerk uit een aantal doorlijningen die overeenkomen met het bestaande verkavelingspatroon. Ook bij de uitwerking van zowel het sportals het werkgebied wordt gezocht naar een goede aansluiting van deze gebieden op de ecologische zone. De slotenstructuur van het huidige landschap zal visueel worden doorgetrokken, door bomenrijen in het sport- en werkgebied, in het verlengde van sloten. Voornamelijk bij het werkgebied vormt de overgang tussen de bedrijfskavels en de ecologische zone de nodige aandacht. Een waterpartij aan de zuidwestzijde zorgt voor een scheiding tussen de twee functies en creëert afstand. Daarnaast dient een strook van 10 meter vrij te blijven van

23 21 bebouwing en groen te worden ingericht. Op deze manier wordt een natuurlijke overgang tussen werkgebied en natuur nagestreefd. Afbeelding 9: het raamwerk als basisstructuur voor de invulling van het plangebied Verkeer Langzaam verkeer In het bestaande fietsnetwerk ligt het plangebied aan de rand van de gemeente en buiten De Rondweg. Het gebied heeft tot nu toe voor fietsverkeer dan ook voornamelijk een recreatieve functie. De belangrijkste bestaande fietsverbindingen zijn de Veerwagenweg als centrale route door het gebied en twee routes langs de randen van het gebied te weten het fietspad langs respectievelijk het Amsterdam-Rijnkanaal en De Staart. Nu in het plangebied een behoorlijke wijziging van functies wordt voorgesteld veranderen ook de eisen aan het fietsnetwerk. Vooral de sportfuncties zorgen ervoor, met een grote hoeveelheid (jonge) gebruikers die fietsend naar de sport moeten, dat het noodzakelijk is het plangebied sterk op te nemen in het hoogwaardige fietsnetwerk van Houten en dus fijnmazig en met snelle, directe routes tussen de nieuwe sport- en werkfuncties en de bestaande woongebieden. Autoverkeer In aanvulling op (en in tegenstelling tot) het fietsnetwerk wordt het autonetwerk in Houten gekenmerkt door het feit dat er geen directe kortsluitende verbinding is tussen gebieden, maar dat de auto naar de randen buiten de gebieden gebracht wordt en daar verdeeld. De bestaande infrastructuur geeft daar goede handvatten voor. De Rede als centrale route buiten het gebied die gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

24 22 de auto verbindt met enerzijds De Staart en daarmee de A27 en anderzijds De Rondweg en daarmee de rest van Houten. De bestaande rotondes in De Rede zijn prima geschikt om niet alleen het bedrijventerrein De Meerpaal te ontsluiten, maar ook het nieuwe plangebied. Openbaar vervoer Met name voor de vestiging van bedrijven is het gewenst ook een goede ontsluiting met het openbaar vervoer te hebben. Het gebied ligt op afstand van de beschikbare treinstations. Ook de bus stopt niet in de directe nabijheid. Door bedrijventerrein De Meerpaal loopt een busroute die mogelijkerwijs een bushalte zal krijgen in de nabijheid van het Veerwagenpad. Het is wenselijk om op termijn te onderzoeken er een busverbinding gerealiseerd kan worden in het gebied bij het werklandschap. Ook de bestaande halte aan De Rondweg ter hoogte van de aansluiting bij De Staart zou mogelijk mee kunnen doen, als de fietsverbinding is gemaakt tussen de logistieke zone langs het werkgebied en de Heemsteedseweg. Afbeelding 10: verkavelingsschets die een eerste beeld geeft van een mogelijke uitwerking. Beeldkwaliteit In de gebiedsvisie is een eerste aanzet gegeven voor de gewenste beeldkwaliteit van het Sport- en Werklandschap Meerpaal. Deze aanzet is later verwerkt en omgezet in een boekje met uitgiftebepalingen die onderdeel uit zal maken van het uitgiftecontract van de kavels in het

25 23 werkgebied. In het boekje met uitgiftebepalingen is het werkgebied onderverdeeld in een viertal zones te weten: Zone I: Accentbebouwing op de hoeken; Zone II: Representatieve randen entreegebied (De Rede, waterpartij); Zone III: Representatieve buitenranden van het bedrijventerrein (ecologische zone); Zone IV: Overige binnenranden Afbeelding 11: zonering beeldkwaliteit Voor elk van de zones zijn strikte beeldkwaliteitsrichtlijnen opgesteld om de gewenste kwaliteit te waarborgen. Ook voor het omringende natuurlandschap (de ecologische zone) zijn wensbeelden opgesteld om de inrichting van het gebied vorm te geven. Conclusie De beeldkwaliteit is vastgelegd in een boekje met uitgiftebepalingen. Door de beeldkwaliteit onderdeel te maken van de uitgiftebepalingen en het uitgiftecontract kan de gewenste beeldkwaliteit zo goed mogelijk geborgd worden. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

26 24

27 25 HOOFDSTUK 4: MILIEUTECHNISCHE ASPECTEN & ARCHEOLOGIE 4.1 Inleiding Door de beschrijving van de bestaande situatie van het plangebied, het benoemen van de van toepassing zijnde beleidskaders en de verbeelding van de toekomstige ontwikkelingen, is een basis gelegd voor het toekennen van bestemmingen. Daarbij dient echter rekening gehouden te worden met milieuaspecten. Enerzijds dient te worden nagegaan hoe de bodemkwaliteit en ecologische- en archeologische aspecten zich verhouden tot de voorgenomen ontwikkelingen. Anderzijds moet worden onderzocht welke milieueffecten te verwachten zijn in verband met de nieuwe plannen. Het gaat dan met name om bodemgesteldheid, de verkeer aantrekkende werking, geluidsaspecten, externe veiligheid en luchtkwaliteit. Voor de beschrijving van de milieuaspecten wordt gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksrapporten, waarbij afbeeldingen en passages uit die onderzoeken worden aangehaald of geciteerd. 4.2 Bodem Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft. In opdracht van de gemeente Houten is door Grondslag b.v. uit Kamerik een verkennend bodemonderzoek 2 verricht voor het plangebied. Het verkennend bodemonderzoek heeft als doel, om de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem vast te stellen en daarmee te bepalen of er mogelijk belemmeringen zijn voor de beoogde bestemmingswijziging. Voor het onderzoeksgebied wordt een onderscheid gemaakt in een vijftal deelgebieden, te weten (vermoedelijke) slootdempingen, dammen, asfaltwegen, waterbodems en overdachte terreindelen. Voor elk deelgebied is een specifieke onderzoeksopzet aangehouden. (vermoedelijke) slootdempingen In de meest verdachte bodemlagen van de vermoedelijke slootdempingen zijn maximaal lichte verhogingen aan metalen en PAK in de grond aangetoond. De conclusie luidt dat de milieuhygiënische kwaliteit voldoende is vastgesteld en dat op dit punt geen vervolgonderzoek nodig is. dammen In de meest verdachte bodemlagen van een viertal dammen zijn matige tot en met sterke verhogingen aan metalen en/of PAK aangetoond. In de overige dammen zijn maximaal lichte verhogingen aan metalen, minerale olie, PAK en/of PCB s in de grond aangetoond. De verhogingen 2 Verkennend bodemonderzoek Herontwikkelingsgebied de Rede/Meerpaal Zuid, Grondslag b.v., Kamerik, gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

28 26 hangen zo goed als zeker samen met bodemvreemde bijmengingen, ontstaan door verhardingen/versteviging. asfaltwegen ter plaatse van asfaltwegen zijn PAK-houdende lagen aangetroffen die de norm voor hergebruik overschrijden. waterbodems uit de resultaten van het indicatieve onderzoek blijkt dat de waterbodem maximaal licht verontreinigd is. Geconcludeerd wordt dat de baggerspecie uit alle onderzochte sloten kan worden verspreid op een aangrenzend perceel, vrij toepasbaar is in het oppervlaktewater en hergebruiksmogelijkheden heeft op de landbodem. onverwachte terreindelen Ten aanzien van de onverdachte terreindelen geldt dat in grond/grondwater lichte verhogingen aan metalen aangetoond. De conclusie luidt dat de milieuhygiënische kwaliteit voldoende is vastgesteld en dat op dit punt geen vervolgonderzoek nodig is. Conclusie Ten aanzien van de onverwachte terreindelen, waterbodems en slootdempingen wordt geconcludeerd dat de milieuhygiënische situatie voldoende is vastgesteld en dat geen vervolgonderzoek nodig is. Ten aanzien van de dammen zijn er matige tot sterke verhogingen aangetroffen en voor asfaltwegen geldt dat er PAK-houdende lagen zijn aangetroffen die de normen voor hergebruik overschrijden. 4.3 Flora en Fauna In de Flora- en faunawet is de bescherming van planten- en dierensoorten geregeld. In verband met de haalbaarheid van dit bestemmingsplan moet worden aangetoond dat deze wet de bestemmingen die in dit plan zijn opgenomen niet onmogelijk maakt. Door Tauw b.v. uit Utrecht is voor het plangebied een inventarisatie 3 van de natuurwaarden uitgevoerd en verwoord in een Visie Ecologie Meerpaal-Zuid, d.d. 05 november In het kader van de inventarisatie zijn voor het Flora- en Faunagedeelte, de volgende onderzoeksvragen gesteld: 1. Welke (beschermde) flora en fauna is in het gebied aanwezig en op welke locaties bevinden zich de interessantere soorten? 2. Voor welke soorten moet in het kader van de Flora- en faunawet actie ondernomen worden en welke stappen dienen hiervoor gezet te worden? Hieruit zijn de volgende resultaten naar voren gekomen: In het gebied zijn beschermde soorten waargenomen. Ten aanzien van de Flora- en faunawet gelden de volgende uitgangspunten: 3 Visie Ecologie Meerpaal-Zuid, Tauw b.v. afdeling Water, 05 november 2010

29 27 De aanwezigheid van algemene broedvogels kan niet worden uitgesloten. Werkzaamheden dienen bij voorkeur buiten het broedseizoen plaats te vinden. Echter, ook buiten de indicatieve periode van het broedseizoen zijn broedende vogels en hun nestplaats beschermd. De aanwezigheid van in gebruik zijnde nesten, dient voorafgaand aan de werkzaamheden door een deskundige te worden bepaald. In het plangebied is 1 vogelsoort met een jaarrond beschermde rust- en/of verblijfplaats waargenomen. Het betreft de Ransuil (categorie 4). De coniferen op particulier gebied mogen niet worden aangetast. Zowel de Kleine modderkruiper (tabel 2) als de Bittervoorn (tabel 3) is tijdens het vissenonderzoek waargenomen. Bij werkzaamheden aan het watersysteem dienen voldoende mitigerende maatregelen te worden getroffen om de functionaliteit van het watersysteem te garanderen. Is dit niet mogelijk of onvoldoende, dan dient een ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. In het plangebied zijn 5 soorten vleermuizen waargenomen. Het betreft de Laatvlieger, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Meervleermuis en Rosse vleermuis. De groen- en waterstructuren zijn erg geschikt als vliegroute en foerageergebied. Daarnaast bevindt zich een verblijfplaats van gewone dwergvleermuizen in één van de huizen aan de Veerwagenweg. Bij de inrichting van het gebied dient rekening te worden gehouden met deze strikt beschermde soortgroep. Concreet betekent dit dat geen foerageergebieden, vliegroutes en verblijfplaatsen mogen worden aangetast. Indien dit toch het geval is, dient dit vooraf te worden gecompenseerd. Ten aanzien van de werkzaamheden dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld. Ook geldt voor alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten de zorgplicht zoals bedoeld in de Flora- en faunawet Weidevogels Het plangebied is in gebruik als broedgebied voor weidevogels. Vanwege het belang van het plangebied voor deze vogels is, in samenwerking met de Milieu Werkgroep Houten en de Weidevogelgroep, nagedacht over compensatie. De resultaten uit dit overleg zijn neergelegd in een compensatieplan 4. In het compensatieplan is er bij het zoeken naar mogelijkheden ter compensatie, gekeken naar het Eiland van Schalkwijk. Daar is de abiotiek vergelijkbaar en er wordt daar reeds veel aan weidevogelbescherming gedaan. Het compensatieplan is tevens onderdeel geweest van de besluitvorming, n.a.v. de gebiedsvisie Sport- en Werklandschap Meerpaal. Ten aanzien van de aanwezigheid van weidevogels heeft het college besloten, het verloren gaan van het broedgebied voor weidevogels te laten compenseren op het Eiland van Schalkwijk. Ook is in het oostelijk deel van het plangebied ruimte gereserveerd als foerageergebied voor weidevogels. De uitwerking van het compensatieplan gebeurt in nauwe samenwerking met de Milieu Werkgroep Houten en de Weidevogelgroep. 4 Weidevogelcompensatieplan Houten, Compensatieplan ten behoeve van het verlies van de weidevogels in Meerpaal-zuid, Tauw b.v., 21 januari 2011, proj.nr. R RVJ-ibs-V04-NL gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

30 28 Conclusie De aanwezigheid van algemene broedvogels kan niet worden uitgesloten. Werkzaamheden dienen bij voorkeur buiten het broedseizoen plaats te vinden. In het plangebied is een Ransuil aangetroffen. De locatie betreft een particulier terrein waarvoor geen nieuwe plannen zijn gemaakt. Wel is bepaald dat de coniferen op particulier gebied niet mogen worden aangetast. De verschillende typen vleermuizen die in het gebied gesignaleerd zijn zullen nagenoeg geen hinder ondervinden van de nieuwe ontwikkelingen aangezien de belangrijke vliegroutes en foerageergebieden (te weten de rij populieren langs het Amsterdam Rijnkanaal) intact blijven. Ook de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis blijft intact. De nieuwe plannen voor een lange en brede (ca. 55m x 1.400m) aaneengesloten bomenrij langs de gehele noordzijde van het plangebied biedt zelfs nieuwe kansen als foerageergebied en vliegroute voor vleermuizen. Voor wat betreft de overige waargenomen soorten is, overeenkomstig het advies van Tauw, een ecologisch werkprotocol 5 opgesteld, zodat negatieve effecten op de Bittervoorn en Kleine modderkruiper worden voorkomen. Door uitvoering van het werkprotocol wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen gegarandeerd en komt de gunstige staat van instandhouding van de genoemde soorten niet in gevaar. Ten aanzien van de aanwezigheid van weidevogels heeft het de gemeenteraad door vaststelling van het compensatieplan Weidevogels besloten, het verloren gaan van het broedgebied voor weidevogels te laten compenseren op het Eiland van Schalkwijk. Ook is in het oostelijk deel van het plangebied ruimte gereserveerd als foerageergebied voor weidevogels. 4.4 Geluidhinder Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan waarbij geluidgevoelige bestemmingen een rol kunnen spelen, moeten de grenswaarden voor 'nieuwe situaties' van de Wet Geluidhinder in acht worden genomen. Door bureau Goudappel Coffeng is een verkeerskundig onderzoek 6 uitgevoerd waarbij onder andere de verkeerslawaai-effecten onderzocht zijn. De resultaten hieruit worden onderstaand weergegeven. Wegverkeerslawaai In het sport- en werklandschap worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gerealiseerd. De verkeerstoename als gevolg van het plan kan wel toenamen van geluidsbelastingen geven op bestaande omliggende geluidgevoelige bestemmingen. 5 Ecologisch werkprotocol dempen watergangen Sport- en Werklandschap Meerpaal, Tauw b.v., 6 mei 2011, proj.nr. N CAW-kmi-V02-NL 6 Effect sport- en werklandschap Meerpaal op Rondweg, Goudappel Coffeng, 29 augustus 2011, proj.nr. HTN459/Fdf/6349

31 29 Afbeelding 12: ligging van de gemeten wegvakken Er is volgens de Wet geluidhinder sprake van dergelijke gevolgen elders als de toenamen groter zijn dan 2 db. Oriënterend akoestisch onderzoek laat zien dat de verkeersaantrekkende werking van het sport- en werklandschap geen (of een verwaarloosbaar) nadelig effect heeft op de geluidssituatie ter hoogte van relevante bestaande geluidgevoelige bestemmingen. wegvak toename geluidsbelasting 1. sport- en werklandschap Meerpaal - 2. De Rede-noordwest 0,1 db 3. De Rede-zuidoost 0,4 db 4. Rondweg tussen De Rede en De Koppeling 0,8 db 5. Rondweg ten zuiden van De Rede 0,1 db Tabel 1: Toename geluidsbelasting op de omgeving als gevolg van verkeerstoename De hoogste toename van het verkeer leidt tot de hoogste toename van geluid. Dit betekent dat wegvak 4 (Rondweg tussen De Rede en De Koppeling) maatgevend is. Daar is de toename met 990 mvt ten opzichte van mvt met 21% het hoogste van de relevante wegvakken. Op basis van vorenstaande rekenmethode is de toename van de geluidsbelasting op de omgeving hier 0,8 db. Dit is lager dan 2 db, wat betekent dat geen sprake is van gevolgen elders en dus ook geen maatregelen en nader onderzoek nodig zijn. Conclusie De verkeerstoename als gevolg van de plannen kunnen zorgen voor een toename van geluidsbelastingen op bestaande geluidgevoelige bestemmingen ( gevolgen elders ) als de toenamen groter zijn dan 2 db. Uit onderzoek van Goudappel Coffeng blijkt dat op De Rondweg tussen De Rede en De Koppeling een toename ontstaat van de geluidsbelasting op de omgeving gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

32 30 van 0,8 db. Dit is lager dan 2 db, wat betekent dat geen sprake is van gevolgen elders en dus ook geen maatregelen en nader onderzoek nodig zijn. 4.5 Bedrijvigheid Ten gevolge van aanwezige of geplande bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar. Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op mogelijke hindersituaties. Bij de beoordeling hiervan wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer, het activiteitenbesluit en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). Ten noordwesten van het plan zijn woningen gelegen die eventueel hinder kunnen ondervinden van de nieuw geplande bedrijvigheid. Daarom is in dit bestemmingsplan een ruimtelijke zonering opgenomen die zwaardere categorieën in de buurt van de woningen uitsluit. Door op de percelen nabij de bestaande woningen alleen de lichtere categorieën bedrijven toe te staan wordt voorkomen dat onaanvaardbare hinder optreedt. Dit houdt in dat naast de woning enkel bedrijvigheid tot en met cat. 2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan. Verder van de woning af loopt dit op tot cat. 3.1 op 50 meter afstand uit de woning en maximaal cat op 100m afstand van de woning. industrielawaai Voor de geplande ontwikkelingen van dit bestemmingsplan acht de gemeente een inventariserend akoestisch onderzoek niet nodig. Door in dit bestemmingsplan te regelen dat zich geen zware jongens mogen vestigen is nader onderzoek niet nodig. Toegestane bedrijven vallen waarschijnlijk allen onder de werking van het Activiteitenbesluit met bijbehorende standaard geluidvoorschriften. Conclusie Vanwege de nabijheid van woningen aan de noordwestzijde van het nieuw geplande bedrijventerrein is een ruimtelijke zonering opgenomen die zwaardere categorieën in de buurt van de woningen uitsluit. De zonering loopt op van cat. 2 naast de woning via cat. 3.1 op 50m afstand tot cat. 3.2 op 100m afstand van de woningen. Ten aanzien van industrielawaai zal geen inventariserend onderzoek worden uitgevoerd omdat in het bestemmingsplan zware jongens worden uitgesloten. 4.6 Luchtkwaliteit De kwaliteit van de buitenlucht moet voldoen aan de kwaliteitseisen die zijn gesteld in titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). De normen zijn gebaseerd op de Europese Richtlijn luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit wordt getoetst aan de hand van grenswaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen.

33 31 Getoetst wordt of het project Niet In Betekenende Mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Dit zijn projecten die de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' verslechteren. Om te voldoen aan het stempel Niet In Betekenende Mate moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. < 500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg < m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg Aangezien het project voorziet in een sportgebied en een werklandschap van ca. 10ha. netto ( m2) kan niet direct geconcludeerd worden dat het project Niet In Betekenende Mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Met behulp van de NIBM-tool, beschikbaar gesteld door het toenmalige Ministerie van Vrom, is de invloed van het plan op de luchtkwaliteit nader onderzocht. De NIBM-tool is een rekentool waarmee, door het invoeren van een aantal gegeven, kan worden berekend of het plan in Niet In Betekenende Mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Op basis van een toename van het aantal voertuigen met 1660, waarvan 4% vrachtverkeer, een wegbreedte van 15 meter en afstand tot aan de wegrand van 10 meter, wordt geconcludeerd dat het plan Niet In Betekenende Mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Afbeelding 13: NIBM-tool; nader onderzoek is niet noodzakelijk Conclusie Aangezien het project kan worden aangemerkt als niet in betekenende mate is een nader onderzoek naar de invloed van het project op de luchtkwaliteit niet noodzakelijk. De luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de voorgestelde ontwikkelingen en voorliggend bestemmingsplan dat die ontwikkelingen mogelijk maakt. 4.7 Externe veiligheid Inleiding Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het gaat daarbij om inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard of bewerkt, transportroutes voor gevaarlijke stoffen (weg/water/spoor) en ondergrondse buisleidingen. Ook objecten als windturbines leiden tot veiligheidsrisico s. De aan deze activiteiten verbonden risico s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

34 32 In en nabij het plangebied zijn diverse risicobronnen aanwezig of voorzien. In de omgeving van het plangebied zijn enkele risicovolle bedrijven aanwezig. Ten zuiden van het plangebied ligt het Amsterdam Rijnkanaal, een belangrijke waterweg. Op grotere afstand liggen ten westen de Rijksweg A27 en ten oosten een spoorlijn. Binnen het plangebied zijn ook drie windturbines voorzien. In het kader van de externe veiligheid moeten de gevolgen van de relevante risicobronnen worden beoordeeld en waar nodig verantwoord. Adviesbureau DHV b.v. (Amersfoort) heeft in december 2011 in een Quickscan 7 de externe veiligheidsrisico s geïnventariseerd. Beoordeling risicobronnen In de omgeving van het plangebied zijn de volgende mogelijke risicobronnen zijn aanwezig: 1. LPG tankstation De Staart 2. LPG-tankstation BV BEM De Poort 3. Koelbedrijf Jos Schoonderwoerd (NH 3 -koelinstallatie) 4. A27: vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg 5. Amsterdam-Rijnkanaal: vervoer van gevaarlijke stoffen over het water 6. Spoorlijn Utrecht Den Bosch: vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor 7. Plaatselijk vervoer van gevaarlijke stoffen over De Staart, De Rondweg en De Rede. In de onderstaande uitsnede van de Risicokaart zijn deze bronnen aangegeven: Afbeelding 14: risicokaart van (de omgeving van) het plangebied Van de geïnventariseerde bronnen liggen de volgende bronnen op een zodanig grote afstand van het plangebied, dat de risico s daarvan voor het plangebied niet van belang zijn: 2. LPG-tankstation BV BEM De Poort 3. Koelbedrijf Jos Schoonderwoerd (NH 3 -koelinstallatie) 6. Spoorlijn Utrecht Den Bosch: vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor De overige bronnen zijn hierna nader beschouwd. 7 Quick scan Sport- en Werklandschap Meerpaal, DHV b.v., december 2011, reg.nr. MD-AF /MVI versie 6

35 33 In figuur 15 zijn de veiligheidscontouren van het LPG-tankstation De Staart en de grens van het aandachtsgebied voor het groepsrisico van de Rijksweg A27 weergegeven. Afbeelding 15: Veiligheidscontouren LPG-tankstation De Staart en grens aandachtsgebied groepsrisico van de A27 Een deel van het plangebied ligt binnen de contour van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar en binnen het invloedsgebied van het groepsrisico. Binnen de PR-contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn. Het plan voorziet niet in de oprichting van objecten binnen deze contour. Daarom leidt het plaatsgebonden risico van het LPG-tankstation niet tot een belemmering. De grootte van het groepsrisico wordt bepaald door de bebouwing binnen het aangegeven invloedsgebied. Het groepsrisico vanwege de al bestaande objecten is verwaarloosbaar klein (factoren lager dan 10% van de oriëntatiewaarde). Het plan voorziet geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied. Het groepsrisico zal in de toekomstige situatie dan ook niet veranderen. Vervoer van gevaarlijke stoffen over de A27 (bron 4) De contour van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar t.a.v. de A27 bedraagt 10 meter, gemeten vanaf de wegas. Deze contour valt niet buiten de rijbanen. Daarom vormt het plaatsgebonden risico van de A27 geen belemmering voor het plangebied. Het aandachtsgebied voor het groepsrisico strekt zich uit tot 200 meter vanaf de wegas. Alleen de uiterste noordpunt van het plangebied ligt binnen dit aandachtsgebied. Het groepsrisico van de A27 is ter hoogte van het plangebied kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde. Het plan voorziet geen risicogevoelige objecten in dit deel van het plangebied. Het groepsrisico zal in de toekomstige situatie dus niet veranderen. Omdat de veiligheidscontouren gemeten worden vanaf de wegas, heeft de recente verbreding van de A27 met een extra spitsstrook ook geen gevolgen voor de risicobeoordeling. Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Amsterdam Rijnkanaal (bron 5) De zuidkant van de planlocatie grenst aan het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK). Over deze waterweg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het Definitief ontwerp basisnet water van 15 januari 2008 geeft de volgende criteria voor de toetsing van ruimtelijke ontwikkelingen langs het ARK: gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

36 34 Plaatsgebonden risico: de contour voor PR=10-6 ligt op het water en kan groeien tot de oeverlijn. Groepsrisico: proefberekeningen hebben aangetoond dat bij een personendichtheid kleiner dan 1550 personen/ha bij dubbelzijdige bebouwing of 2250 personen/ha bij enkelzijdige bebouwing het groepsrisico beneden 10% van de oriëntatiewaarde ligt. Als de werkelijke personendichtheden geringer zijn dan deze waarden, is een berekening van het groepsrisico niet vereist. Plasbrandaandachtsgebied: een zone van 25 meter landinwaarts vanaf de oeverlijn. Het plan voorziet niet in bebouwing binnen de waterlijn, zodat aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico wordt voldaan. Het plan zal tot een situatie met enkelzijdige bebouwing leiden. De toekomstige personendichtheid is factoren geringer dan genoemde 2250 personen/ha. Het toekomstige groepsrisico zal daarom ruimschoots lager blijven dan 10% van de oriëntatiewaarde. Het plan voorziet niet in nieuwe bebouwing binnen het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Er liggen wel drie woningen binnen het PAG ter hoogte van KM 46,0 van het ARK. Omdat het om bestaande objecten gaat, is dit echter geen belemmering. Vervoer gevaarlijke stoffen over lokale wegen (bron 7) Over de gemeentelijke wegen De Staart, De Rondweg en De Reede kunnen gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het betreft vooral plaatselijk vervoer van LPG, vloeibare brandstoffen en consumentenvuurwerk. De vervoersintensiteit is zodanig gering, dat de risicocontouren niet buiten de rijwegen liggen. Voor zover de personendichtheid op het nieuwe bedrijventerrein een groepsrisico zal kunnen genereren, zal dat zeker kleiner zijn dan 10% van de oriëntatiewaarde. conclusie risicobronnen Plaatsgebonden risico: Voor alle voor het plangebied relevante risicobronnen wordt voldaan aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico. Groepsrisico: Voor het LPG-tankstation De Staart geldt een groepsrisico van 0,3 x de oriëntatiewaarde. En voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A27 geldt dat de bestaande groepsrisico s, kleiner zijn en blijven dan 10% van de oriëntatiewaarde. Voor zover het vervoer van gevaarlijke stoffen over omliggende locale wegen tot het ontstaan van een groepsrisico leidt, zal dit kleiner blijven dan 10% van de oriëntatiewaarde. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Amsterdam-Rijnkanaal zal weliswaar resulteren in een groepsrisico, maar dat zal ruimschoots kleiner blijven dan 10% van de oriëntatiewaarde. Gedetailleerde berekeningen zijn verder niet nodig. Ondanks het feit dat de groepsrisico s onder de oriëntatiewaarde blijven zal bij de ontwikkeling van het plangebied rekening worden gehouden met de eisen die gesteld zijn in artikel 6.37 bereikbaarheid bouwwerk voor hulpverleningsdiensten en artikel 6.30 bluswatervoorziening van het Bouwbesluit 2012.

37 35 Windturbines Windturbines kunnen tot belemmeringen leiden voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de (naaste) omgeving van die windturbines. Ook in de nabijheid van transportroutes voor gevaarlijke stoffen zijn windturbines een risicobron waarbij tevens de kans op domino-effecten bij het vervoer van gevaarlijke stoffen bestaat. Sinds 2011 vallen windturbines onder de werking van het Activiteitenbesluit. Met betrekking tot externe veiligheidsrisico s zijn in artikel 3.15a normen gesteld voor het plaatsgebonden risico. Voor de berekening van deze plaatsgebonden risico s zijn (nog) geen wettelijke regelingen vastgesteld. Voor het toetsen van ruimtelijke belemmeringen door windturbines voor de inrichting van een plangebied dient vooralsnog het Handboek Risicozonering Windturbines (2005) als leidraad. Hierin wordt de systematiek van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) gevolgd. Volgens artikel 15a van het Activiteitenbesluit mag het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten niet hoger zijn dan 10-6 per jaar en voor beperkt kwetsbare objecten niet hoger dan 10-5 per jaar. Dat betekent dat kwetsbare objecten buiten de 10-6 contour moeten liggen en beperkt kwetsbare objecten buiten de 10-5 contour. De voorziene windturbines hebben een vermogen van 2000 kw. Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft in hoofdstuk 3 generieke afstanden voor het plaatsgebonden risico. Voor een windturbine van 2000 kw zijn deze afstanden 39 meter voor PR=10-5 en 136 meter voor PR=10-6. In onderstaande figuur is voor de twee zuidelijkste windturbines de ligging van de 10-5 contour (rode cirkel) en van de 10-6 contour (oranje cirkel) verbeeld. Afbeelding 16: verkavelingstekening met indicatie risicocontouren windturbines gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

38 36 De gebiedsdelen binnen de 10-5 risicocontouren van alle windturbines hebben de bestemming natuur. Het plan voorziet hier geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Er zijn dan ook geen belemmeringen binnen de 10-5 contouren. Binnen de 10-6 risicocontour van de noordelijke windturbine ligt alleen gebied met de bestemming natuur. Dit leidt dus niet tot belemmeringen. Bij de middelste windturbine ligt een deel van het voorziene bedrijventerrein binnen de 10-6 contour. Op het bedrijventerrein zijn bedrijven en bijbehorende kantoorruimte toegestaan. In de meeste gevallen zal sprake zijn van beperkt kwetsbare objecten. Bedrijfsgebouwen of bijbehorende kantoren waar doorgaans tijdens een groot deel van de dag veel personen aanwezig zijn, met een vloeroppervlak van meer dan 1500 m2, worden echter beschouwd als kwetsbaar object. In de bij het Besluit externe veiligheid behorende Toelichting is dit als volgt nader uitgewerkt: kantoren met meer dan 50 medewerkers zijn een kwetsbaar object. Om onaanvaardbare situaties op het bedrijventerrein te voorkomen, is het van belang om in de planregels vast te leggen dat binnen de 10-6 contour van een windturbine geen kwetsbare objecten worden toegestaan. Bij de zuidelijke windturbine ligt de zuidelijke hoekpunt van het geprojecteerde sportcomplex binnen de 10-6 contour. Een sportcomplex is weliswaar een beperkt kwetsbaar object, maar het terreindeel binnen de contour is zo gering dat dit niet als belemmerend wordt beschouwd. Windturbines langs een transportroute voor gevaarlijke stoffen zijn voor dat vervoer een risicofactor door bijvoorbeeld een afgebroken rotorblad of een omgevallen turbine. Bovendien kunnen er ook domino-effecten optreden. Volgens het Handboek Risicozonering Windturbines is deze factor verwaarloosbaar klein en hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden bij een beoordeling van de externe veiligheidsrisico s vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Amsterdam- Rijnkanaal. In artikel 4 van de Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatwerken (Stc. 2 juli 2002, nr. 123) dat windturbines op ten minste 50 meter uit de rand van de vaarweg moeten worden geplaatst. Volgens de plantekening wordt aan deze voorwaarde voldaan. Hieruit volgen dus geen belemmeringen. Conclusies windturbines Voor een goede ruimtelijke ordening moet rekening gehouden worden met de volgende punten: de beperkingen binnen een gebied van 39 meter rondom de windturbine (10-5 contour): binnen dit gebied mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn. Aanbevolen wordt om dit gebied te bestemmen als windturbine. de beperkingen binnen een gebied van 136 meter rondom de windturbine (10-6 contour). Binnen dit gebied mogen alleen beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn. Kwetsbare objecten zijn binnen deze contour niet toegestaan. Binnen de 10-6 contour van de windturbine zijn volgens de huidige gebiedsindeling bedrijven mogelijk (dus in beginsel ook kwetsbare objecten). Door de volgende beperking in de planregels op te nemen kunnen kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour worden uitgesloten:

39 37 binnen de 10-6 contour van de windturbine zijn geen kantoren of andere bedrijfsgebouwen waar doorgaans gedurende een groot deel van de dag veel personen aanwezig zijn, met een bruto vloeroppervlak van m2 of groter toegestaan. Algemene conclusie Met uitzondering van de windturbine ter hoogte van het voorziene bedrijventerrein wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Met betrekking tot de inrichting van het deel van het bedrijventerrein dat binnen de veiligheidscontour van de windturbine ligt is het noodzakelijk dat beperkende regels worden opgenomen om de vestiging van kwetsbare objecten binnen de 10-6 veiligheidscontour uit te sluiten. Hiermee wordt voorkomen dat er (ongewenste) saneringsknelpunten zullen ontstaan. In alle gevallen zal het groepsrisico (ruimschoots) lager zijn dan 10% van de oriëntatiewaarde. Daarom is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico niet vereist. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Amsterdam-Rijnkanaal kan als meest relevante risicobron worden beschouwd. De gebiedsinrichting voorziet in voldoende bereikbaarheid van het Amsterdam-Rijnkanaal voor hulpverlenende instanties. De infrastructuur van het voorziene bedrijventerrein is ruim en overzichtelijk en biedt voldoende van een calamiteit afgerichte vluchtmogelijkheden. De personendichtheden in het bedrijventerrein en het voorziene sportcomplex zijn relatief gering. De in het plangebied aanwezige personen worden verondersteld goed zelfredzaam te zijn. Daarom kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid, mits beperkende regels worden gesteld aan de vestiging van kwetsbare objecten binnen de veiligheidscontour van de windturbine, geen belemmering voor het plan vormt. 4.8 Watertoets Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de ruimte voor water niet beperken. Er is juist meer ruimte voor water nodig om klimaatveranderingen, zeespiegelrijzing en bodemdaling in de 21e eeuw op te vangen. Dat is de boodschap van het Nationaal Bestuursakkoord Water. In dit akkoord is daarom onder andere besloten om een zogenaamde watertoets in te stellen. Het doel van de watertoets is te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en evenwichtig in beschouwing worden genomen bij ruimtelijke afwegingen. Deze paragraaf is daar het gevolg van. Indien het niet mogelijk is nadelige effecten op de waterhuishouding te voorkomen, is compensatie van de effecten nodig. Compensatie van eventuele negatieve effecten op de waterhuishouding dient binnen het plangebied plaats te vinden. Zo nodig kan de grens van het plangebied worden aangepast. Indien dit op grote bezwaren stuit, is compensatie elders in het watersysteem vereist. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

40 38 Door de Grontmij is een notitie Waterhuishouding Sport- en werklandschap Meerpaal 8 opgesteld. Hierin worden een aantal aspecten met betrekking tot waterberging, -afvoer, kering en dergelijke beschouwd. De resultaten uit deze watertoets zijn hieronder als samenvatting vermeld. Resultaten De gebiedsvisie voor Sport- en Werklandschap Meerpaal gaat uit van de ontwikkeling van een integraal sport- en werklandschap, dat bestaat uit de plandelen sport, werken, natuur en recreatie. Daarbij is binnen het circa 60 hectare grote plangebied voorzien in aanleg van 10 hectare netto uitgeefbaar bedrijventerrein en 6 hectare sportgebied, in combinatie met een landschappelijke zone / natuurontwikkelingszone. In de nieuwe situatie zal een groot deel van het gebied worden verhard (het bedrijventerrein) of intensief worden ontwaterd (het sportgebied). Hierdoor zal regenwater versneld tot afstroming komen en zal er minder regenwater in de bodem infiltreren. Uitgangspunt voor de waterhuishouding in de nieuwe situatie is dat problemen, die door de nieuwe inrichting worden veroorzaakt, zoveel mogelijk binnen het gebied zelf worden opgelost. Voorkomen moet worden dat de nieuwe inrichting leidt tot negatieve effecten voor de omgeving. Dit houdt onder andere in dat versneld tot afstroming komende neerslag in het gebied zelf moet kunnen worden opgevangen door aanleg van voldoende open water. In de gebiedsvisie voor Sport- en Werklandschap Meerpaal is reeds voorzien in aanleg van open water in het gebied. HDSR stelt eisen aan de hoeveelheid oppervlaktewater die in nieuw te ontwikkelen gebieden moet worden gerealiseerd om de versnelde regenwaterafvoer op te kunnen vangen. Uitgangspunt daarbij is dat een neerslag die niet vaker dan gemiddeld 1 keer per 10 jaar (T=10) mag worden verwacht, in het plangebied niet leidt tot een peilstijging van meer dan 30 cm. Met behulp van een berekening met het rekenprogramma GRONAM is nagegaan welk oppervlak aan open water in het plangebied nodig is om aan dit uitgangspunt te kunnen voldoen. Daarbij is rekening gehouden met een toegestane afvoer van 1,5 l/sec/ha, in overeenstemming met de uitgangspunten van HDSR. Bij de GRONAM berekening is gerekend met een totaal gebiedsoppervlak van 53 ha (exclusief het onderbemalen gebied), waarbij van de volgende verharde oppervlakken is uitgegaan: Voor het werkgebied 8 ha verhard oppervlak (80% van het uitgeefbare oppervlak); Voor het sportgebied 3 ha verhard oppervlak (50% van het oppervlak sportvelden; de hockeyvelden zullen als kunstgrasveld worden uitgevoerd); Voor wegen, paden, e.d. is 2 ha verhard oppervlak aangehouden. In totaal is daarom uitgegaan van 13 ha verhard oppervlak. Met GRONAM is berekend dat in het plangebied (exclusief het onderbemalen peilgebied HTN014) dan een oppervlak aan open water nodig is van tenminste 3,2 ha om de peilstijging bij T=10 te kunnen beperken tot 30 cm. Dit oppervlak is exclusief het al bestaande oppervlak van Kanaalsloot de Hoon en van de Hoonwetering. 8 notitie Waterhuishouding Sport- en werklandschap Meerpaal, Grontmij, 03 mei 2011, ref.nr /ack

41 39 Naast de 3,2 ha wateroppervlak moet in het plan nog eens 1200 m2 open water worden gerealiseerd als watercompensatie voor de aanleg van enkele windmolens door Eneco (dit is reeds eerder afgesproken met HDSR). In totaal dient het plangebied dus 3,32 ha open water te omvatten (exclusief de Hoonwetering, kanaalsloot de Hoon en de watergang langs de Veerwagenweg). Overleg HDSR In het kader van het bestemmingsplan is eveneens overleg gevoerd met het HDSR. Naar aanleiding van dit overleg zijn de volgende aandachtspunten opgenomen in het bestemmingsplan: Het regenwater dat afstroomt van wegoppervlakken mag niet rechtstreeks op het oppervlaktewater worden geloosd, maar dient eerst een voorbehandeling te ondergaan in de vorm van bijvoorbeeld een bermpassage. Deze bermpassages kunnen worden gerealiseerd in de groenstroken die naast de wegen zijn geprojecteerd. Om vervuiling van afstromend hemelwater en verslechtering van de waterkwaliteit te voorkomen, dienen geen uitlogende bouwmaterialen (zoals zink, lood en koper) te worden toegepast voor dak, dakgoot en regenpijp indien hemelwater vanaf deze oppervlakken (in)direct wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Bij primaire watergangen is een beschermingszone van 5 meter, gemeten vanuit de insteek van de watergang, van toepassing. Binnen deze zone is de Keur van het waterschap van toepassing. Langs een hoofdwatergang mag de erfafscheiding niet verder liggen dan de insteek van de watergang. Het nieuw te graven open water krijgt de status van tertiaire watergang. Het onderhoud van een tertiaire watergang berust niet bij het waterschap, maar bij de gemeente. Er dient rekening te worden gehouden dat langs deze tertiaire watergangen ruimte beschikbaar is voor aanleg van beheer- en onderhoudsstrook. De waterafvoer uit het plangebied zal plaatsvinden in de richting van de Hoonwetering. Daarom zullen de beide in het plan gesitueerde brede waterpartijen via een duiker van voldoende afmeting (minimaal diameter 800 mm) moeten worden verbonden met de Hoonwetering. Voor het graven van water en de aanleg van duikers dient een watervergunning bij het waterschap te worden aangevraagd. Conclusie De verkaveling voorziet in ca. 4,7 ha wateroppervlak ter compensatie van het extra verhard oppervlak. Daarmee voldoen zij ruim aan de gestelde opgave om minimaal 3,32 ha (extra) open water te realiseren. Eveneens wordt bij de verdere uitvoering rekening gehouden met de voorwaarden die het HDSR heeft gesteld. 4.9 Archeologie & Cultuurhistorie Om de archeologische waarde van het plangebied te kunnen bepalen is door de gemeente Houten een archeologische maatregelenkaart opgesteld. Op deze kaart van het gemeentelijke grondgebied, zijn archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden aangegeven. De kaart maakt deel uit van het beleidsplan archeologie, vastgesteld door het college gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

42 40 op 4 december De voorgestelde ingrepen worden getoetst aan deze archeologische maatregelenkaart. De resultaten hiervan worden hier navolgend kort toegelicht en beschouwd. Het plangebied ligt niet in een gebied waarvoor een verhoogde verwachtingswaarde geldt. Afbeelding 17: : ligging plangebied op de archeologische maatregelenkaart gemeente Houten Op het gebied rusten geen archeologische beperkingen. In het westelijke deel van de gemeente Houten bevinden zich de stroomgordels van de Hoon en de Wiersch in de ondergrond. Deze stroomgordels liggen dieper dan 2,5 meter onder maaiveld. Er zijn in de omgeving geen archeologische sporen aangetroffen die met deze stroomrug in relatie kunnen worden gebracht. Door een deel van de locatie loopt de stroomgordel van de Hoon. In theorie kan een dunne spreiding aan vroeg prehistorische vindplaatsen (neolithicum?) verwacht worden. Vanwege de lage trefkans en Conform de archeologische maatregelenkaart is preventief archeologisch onderzoek hier echter niet vereist. Op de maatregelenkaart heeft het gehele gebied de classificatie Categorie 5 (gebied of terrein met lage archeologische verwachting of geen archeologische verwachting). Ook volgens de provinciale cultuurhistorische waardenkaart heeft het gebied geen hoge archeologische verwachting. Het plangebied wordt aangeduid als gebied met strokenverkaveling dat tevens als inundatiegebied in gebruik was.

43 41 Afbeelding 18: ligging plangebied op de cultuurhistorische waardenkaart van de Provincie Utrecht Conclusie Op de archeologische maatregelenkaart heeft het gehele plangebied de classificatie Categorie 5 (gebied of terrein met lage archeologische verwachting of geen archeologische verwachting). Gezien de lage verwachtingswaarde is archeologisch onderzoek niet nodig. Het plangebied bestaat uit een cultuurhistorisch kenmerkende strokenverkaveling. Het ontwerp van de verschillende planonderdelen zoekt hier aansluiting bij door het visueel en functioneel doortrekken van de landschappelijke lijnen Verkeer Door bureau Goudappel Coffeng is een verkeerskundig onderzoek9 uitgevoerd waarbij, naast de verkeerslawaai-effecten, ook de effecten op het aantal verkeersbewegingen op De Rondweg onderzocht zijn. De resultaten hieruit worden onderstaand weergegeven. Uitgangspunt in het onderzoek is de volgende functieverdeling. De verkeersgeneratie is gebaseerd op de kentallen in de CROW-publicatie 256 en 272, aangevuld met ervaringen van de gemeente Houten. tuincentrum/landmarkt bedrijven werkdag zaterdag zondag weekdag sport totaal Tabel 2: Gemiddelde verkeersgeneratie sport- en werklandschap Meerpaal in mvt/etm De routekeuze van het verkeer bepaalt over welke wegen het verkeer rijdt om van en naar het sport- en werklandschap Meerpaal te komen. Op basis van de verdeling van de woningen over de 9 Effect sport- en werklandschap Meerpaal op Rondweg, Goudappel Coffeng, 29 augustus 2011, proj.nr. HTN459/Fdf/6349 gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

44 42 verschillende delen van Houten en de aanwezige verkeerstructuur is gekomen tot de volgende verdeling: 25% rijdt via De Rede, De Staart, en De Rondweg van en naar het noorden van Houten; 45% rijdt via De Rede, De Rondweg en deels De Koppeling naar het midden van Houten; 30% rijdt via De Rede en De Rondweg naar het zuiden van Houten. 25% 100% 45% 75% 30% Afbeelding 19: Hoofdroutekeuze verkeer van en naar sport- en werklandschap Meerpaal In de onderstaande tabel is de toename van de verkeersintensiteiten als gevolg van het sport- en werklandschap Meerpaal op de relevante wegvakken weergegeven. wegvak 2020 excl. plan toename plan 2020 incl. plan toename plan % 1. sport- en werklandschap Meerpaal 2. De Rede-noordwest % 3. De Rede-zuidoost % 4. Rondweg tussen De % Rede en De Koppeling 5. Rondweg ten zuiden van De Rede % Tabel 3: Verkeerstoename per wegvak als gevolg van sport- en werklandschap Meerpaal in mvt/etm Wat betreft de verkeersafwikkeling zijn de belangrijkste kruispunten de aansluitingen van het plangebied op De Rede. Deze zijn onderzocht en de bestaande rotondes in De Rede zijn prima geschikt (wat betreft vormgeving en capaciteit) om niet alleen het bedrijventerrein Meerpaal te ontsluiten, maar ook het nieuwe plangebied. Wat betreft de verkeersveiligheid is met name de route van het fietsverkeer van belang. Binnen het plan zijn allerlei aanvullende maatregelen opgenomen voor het fietsverkeer. Met deze maatregelen ontstaat een van het autoverkeer gescheiden verbinding tussen het sport- en werklandschap Meerpaal en de rest van Houten. Daarmee is de verkeersveiligheid gegarandeerd.

45 Lichthinder Het verlichten van de sportvelden kan hinder veroorzaken voor de omgeving. Oostendorp nederland b.v. heeft om die reden een lichthinderonderzoek 10 uitgevoerd. In november 1999 en in juni 2003 heeft de commissie lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) een algemene richtlijn met grenswaarden voor lichthinder van omwonenden van sportveld- en terreinverlichting gepubliceerd. Daarin wordt gesproken over een maximale Ev van 10 lux, gemeten op een hoogte van 1,80 meter. De gevonden lichtwaarden op de onderzochte gevels van de omliggende woningen voldoen aan deze criteria in de toekomstige situatie met een maximale waarde van 0,22 lux. Een tweede parameter is de lichtintensiteit, waarvoor een maximale waarde van cd wordt opgegeven. Met de gevonden maxima van op de onderzochte plaatsen wordt ook hieraan voldaan. Conclusie Geconcludeerd wordt dat omwonenden geen lichthinder ondervinden van het sportcomplex in de zin van de opgestelde grenswaarden door de NSVV. Ondanks de theoretische uitkomsten lijkt het gewenst ook de praktijkresultaten te toetsen Milieu Effect Rapportage In het Besluit m.e.r. zijn in de bijlagen C en D activiteiten opgenomen, waarbij op grond van artikel 7.8b van de Wet milieubeheer besloten moet worden of bij de voorbereiding van het plan een milieueffectrapportage (MER) moet worden opgesteld. De ontwikkeling van het Sport- en Werklandschap kan worden aangemerkt als een activiteit zoals bedoeld in categorie stedelijk ontwikkelingsproject (Bijlage D 11.2) en als categorie uitbreiding van een industrieterrein (Bijlage D 11.3). De omvang van de activiteiten liggen onder de drempelwaarde welke bij deze categorieën zijn opgenomen. Conform het gewijzigde Besluit m.e.r. dient voor activiteiten die wel in de D-lijst zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarden blijven, een toets aan Bijlage III van de Europese richtlijn milieubeoordeling projecten te worden uitgevoerd. Door Grontmij Nederland B.V. is hiervan een notitie 11 opgesteld. De gemeente beslist op basis van deze notitie of belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn. De m.e.r.-beoordeling kent een nee, tenzij principe. Er hoeft geen MER opgesteld te worden, tenzij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn. In de notitie wordt het volgende geconcludeerd: De ingreep kent geen specifieke milieurisico s en de effecten zijn beheersbaar Het project vindt plaats in gevoelig gebied. Het plangebied ligt in het Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het nieuwe inrichtingsplan voor het gebied en het daaraan gekoppelde bestemmingsplan heeft geen effect op het aangewezen Nationaal Landschap, 10 Lichthinderonderzoek Sportpark Houten, meen; Oostendorp Nederland b.v.; Vormvrije m.e.r. beoordelingsnotitie, Sport- en werklandschap Meerpaal; Grontmij Nederland B.V.; 20 april 2012 gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

46 44 omdat in het plangebied geen sprake is van bouwwerken die in het kader van de Waterlinie worden beschermd. De milieueffecten zijn lokaal en beperkt Er zijn geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten. De mogelijke effecten kunnen worden voorkomen of gecompenseerd. Om bovenstaande reden wordt het opstellen van een MER/m.e.r.-beoordeling niet noodzakelijk geacht.

47 45 HOOFDSTUK 5: JURIDISCHE ASPECTEN 5.1 Planmethodiek In de Wet ruimtelijke ordening 2008 (Wro) krijgt het bestemmingsplan, meer dan voorheen, het primaat als hét RO-instrument bij uitstek en is daarmee in betekenis toegenomen. Tegelijkertijd is de procedure van totstandkoming van het bestemmingsplan verkort, waardoor de mogelijkheden voor een slagvaardiger RO-beleid worden versterkt. Behalve de inhoudelijke veranderingen brengt de nieuwe wet ook de verplichting mee om digitale bestemmingsplannen te maken, d.w.z. plannen die via elektronische weg, zoals via de landelijke website kunnen worden geraadpleegd en uitgewisseld. Om dit te kunnen realiseren zijn landelijke RO-standaarden (2008) ontwikkeld. In 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden, waarmee een ingrijpende modernisering van regelgeving gericht op vergunningverlening voor de fysieke leefomgeving is doorgevoerd. Veel vergunningen en toestemmingen die voorheen werden geregeld in verschillende wetten zijn gebundeld in de Wabo. Ook de binnenplanse en buitenplanse ontheffingsmogelijkheden en de aanlegvergunning vallen nu onder de Wabo. In de regels van dit bestemmingsplan komen voor de omgevingsvergunning voor binnenplanse afwijkingen en de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. De procedure voor het verkrijgen van deze toestemmingen is geregeld in de Wabo. De Wro onderscheidt voor het bestemmingsplan 2 hoofdvormen, die beide in één plan kunnen voorkomen. Een gedetailleerde planvorm die de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden concreet vastlegt. Bij deze methodiek kunnen aanvragen direct worden getoetst aan het bestemmingsplan. Binnenplanse afwijkingen maken een flexibele toepassing van het bestemmingsplan mogelijk. Het gemeentebestuur kan op basis van concrete ontwikkelingen een specifieke afweging maken omtrent eventuele medewerking. Er kan ook gekozen worden voor een globale planvorm, waarbij de bestemming in hoofdlijnen wordt beschreven en via latere uitwerkingsplannen de concrete invulling wordt bepaald. Deze planvorm is vooral geschikt voor (her-)ontwikkelingsgebieden waarvan de exacte invulling ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan nog niet vast ligt. Bij dit type bestemmingsplan vindt toetsing van aanvragen plaats op basis van een latere uitwerking van de globale bestemming. In het voorliggende bestemmingsplan is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Dit is mogelijk omdat de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het Sport- & Werklandschap Meerpaal en het natuur- en recreatiegebied in belangrijke mate vastliggen. De ontwikkeling van het werklandschap is afhankelijk van de markt en de economische ontwikkelingen. Om hierop te kunnen inspelen is gekozen voor een bestemming bedrijventerrein, dat de kaders voor de beoogde ontwikkeling aangeeft, maar tegelijkertijd mogelijkheden biedt voor een flexibele invulling. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

48 Stedenbouwkundige opzet De visie op de beoogde stedenbouwkundige ontwikkeling van het plangebied is beschreven in hoofdstuk 3 van deze toelichting. Kortheidshalve wordt verwezen naar dat hoofdstuk. 5.3 Bestemmingsregeling Het plan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels. Samen vormen deze het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Beide documenten zijn volgens de RO-standaarden 2008 opgesteld. Dit betekent een vaste indeling en volgorde van de regels als geheel en een opzet van de artikelen volgens de voorgeschreven opbouw. De gemeente Houten heeft op basis van de landelijke standaarden een handboek digitale uitwisseling bestemmingsplannen opgesteld en bereidt een pakket van standaardregels voor. Bij het opstellen van de regels voor het bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal is waar mogelijk gebruik gemaakt van het handboek en de standaardregels. De verbeelding en de regels moeten in samenhang worden gelezen. Het plan zal bestaan uit een digitale versie, die te zijner tijd door de Raad wordt vastgesteld. Daarnaast verlangt de wet dat een analoge (papieren) plan wordt gemaakt en mede beschikbaar is. In geval van onderlinge verschillen tussen het analoge en digitale bestemmingsplan is de digitale versie maatgevend. VERBEELDING Op de verbeelding zijn bestemmingen en dubbelbestemmingen in alfabetische volgorde vastgelegd. Behalve de bestemmingen komen op de verbeelding "aanduidingen" voor, soms gekoppeld aan een bestemming, soms geldend voor een gebied waar meerdere bestemmingen gelden. Verder zijn "maatvoeringsaanduidingen" toegepast, die van betekenis zijn voor de bebouwingsmogelijkheden, zoals goot- en bouwhoogten en bebouwingspercentages. REGELS De regels zijn opgebouwd uit 4 hoofdstukken, te weten: 1. Inleidende regels 2. Bestemmingsregels 3. Algemene regels 4. Overgangs- en slotregels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk van de regels is een aantal begrippen (artikel 1) verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten" (artikel 2) opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Voor iedere bestemming is in de bestemmingsomschrijving aangegeven voor welke doeleinden de aangewezen gronden zijn bestemd. Verder wordt per bestemming aandacht besteed aan de bouw-

49 47 en gebruiksmogelijkheden, de eventuele afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden en indien gewenst de regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Agrarisch met waarden (artikel 3) Het noordwestelijk deel van het plangebied heeft en houdt een agrarische functie. Gekozen is voor de bestemming Agrarisch met waarden, waarmee wordt aangesloten bij de bestemming volgens het geldende bestemmingsplan Globaal bestemmingsplan Houten-Vinex. Behalve de voortzetting van het agrarisch gebruik, biedt de bestemming de bestemming een bescherming voor de voorkomende natuurwaarden en landschappelijke waarden, waaraan specifiek inhoud wordt gegeven via het opgenomen vergunningsstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. De bebouwingsmogelijkheden zijn beperkt tot het toelaten van een veldschuur op de hiertoe aangeduide locatie. Bedrijf (artikel 4) De bestemming Bedrijf is opgenomen voor het bestaande dierenpension. Binnen de bestemming is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen de hoofdbebouwing van het pension is toegestaan. De hoofdbebouwing bestaat uit gebouwen voor het pension zelf en een bijbehorende bedrijfswoning. In de regels is bepaald dat het bebouwd oppervlak, exclusief de bedrijfswoning, in totaal niet meer dan m2 mag bedragen. In de gebruiksregels is verder geregeld dat het parkeren op eigen terrein moet worden opgelost volgens de aangegeven parkeernorm. Bedrijf Windturbine (artikel 5) Deze bestemming komt exact overeen met de inmiddels verleende en onherroepelijke vergunning voor het realiseren van 3 windmolens langs de zuidrand van het gebied, evenwijdig aan het Amsterdam-Rijnkanaal. De exacte locaties en afmetingen van de vergunde windturbines en de bijbehorende bebouwing, zoals zijn uit de vergunning overgenomen, zodat het plan geen ruimte laat voor afwijking van de met succes doorlopen procedure. Het voor de windturbines op te richten inkoopstation wordt gesitueerd binnen de bestemming Verkeer Wegverkeer. Bedrijventerrein (artikel 6) De bestemming maakt de ontwikkeling van een bedrijvenlocatie mogelijk. Er is gekozen voor een ruime bestemming, zodat er later ruimte is voor meerdere invullingen. De bestemming legt alleen de hoofdopzet vast. Het parkeren voor de bedrijven is in een strook langs de Rede ondergebracht. De bedrijfsbebouwing is zuidwestelijk van het parkeergebied gedacht. Hiervoor zijn 2 bouwvlakken opgenomen. Behalve bedrijven zijn binnen de bestemming ook straten, groen en water mogelijk. De 2 bouwvlakken worden in het verlengde van de geprojecteerde ontsluiting op de Rede van elkaar gescheiden door een strook waarin de aanleg van water is voorzien. De toegelaten bouwhoogte is bepaald op 11 meter met op de hoekpunten nabij de verkeersontsluiting een hoogteaccent van maximaal 16 meter. Waar op de verbeelding een gevellijn is ingetekend, moet bebouwing in de aangegeven bouwgrens worden gebouwd, waarmee een heldere eenduidige rooilijn (bebouwingsfront) wordt bereikt. gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

50 48 Naast bedrijfsactiviteiten tot maximaal milieucategorie 3.2, wordt in dit gebied ook de vestiging van perifere detailhandel toegelaten, waaronder verkoop van agrarische producten en ondergeschikte horeca. In de specifieke gebruiksregels is ondermeer bepaald dat, het parkeren volgens de aangegeven norm op eigen terrein moet worden opgelost, dat zelfstandige kantoren en bedrijfswoningen niet zijn toegelaten en is een regeling opgenomen op grond waarvan de aanleg van voldoende oppervlaktewater binnen de bestemmingen Bedrijventerrein en Natuur is verzekerd. Tot slot is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bouwvlak te wijzigen en de bouwhoogte te verhogen naar 17 m. De grotere hoogte kan worden toegestaan tot een bebouwd oppervlak van m2. Mochten de marktomstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan het bestemmingsplan, na een voorafgaande belangenafweging, via de wijzigingsbevoegdheid worden aangepast. Groen (artikel 7) Deze bestemming geldt voor enkele groenstroken nabij het kruispunt De Staart De Rede. Natuur (artikel 8) De bestemming Natuur is gericht op het inrichten, behouden of herstellen van natuurwaarden en landschappelijke waarden in het gebied dat niet voor bedrijven en sport is gereserveerd. Het plan maakt mogelijk dat deze gronden mede recreatief, educatief of agrarisch gebruikt kunnen worden. Daarmee wordt een actief gebruik voor uiteenlopende doeleinden toegelaten en zal geen sprake zijn van een traditioneel natuurgebied dat extensief gebruikt wordt. Ter bescherming van aanwezige of toekomstige natuurwaarden is een vergunningsstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden die de natuurlijke en landschappelijke kwaliteit kunnen aantasten. Sport (artikel 9) Deze bestemming betreft het geprojecteerde sportcomplex, zuidoostelijk van de hiervoor beschreven bedrijvenlocatie. De aanleg is inmiddels gestart. Behalve sportvoorzieningen (velden) wordt op deze locatie multifunctioneel gebruik in de vorm van een combinatie van sport met maatschappelijke en horeca-activiteiten voorgestaan. Deze functies zijn toegelaten binnen de aanduiding gemengd, zoals weergegeven op de verbeelding. Tuin (artikel 10) De tuinbestemming komt voor bij de vrijstaande woningen in het plangebied. De tuinen liggen aan de voorzijde van de woningen en kennen minimale bebouwingsmogelijkheden. Verkeer - Wegverkeer (artikel 11) De bestemming Verkeer geldt voor de in het plangebied voorkomende wegen. De bebouwingsregeling in het bestemmingsplan is afgestemd of de verkeersfunctie en kent beperkte bouwmogelijkheden. Opgemerkt wordt dat straatmeubilair e.d. sinds de Wabo vergunningvrij is en regeling daarvan in het bestemmingsplan niet meer nodig is.

51 49 De locatie van het inkoopstation voor de windturbines is binnen deze bestemming gelegen en door middel van een aanduiding vastgelegd. Water (artikel 12) Het aanwezige water is in het plan bestemd voor Water. De regels bieden beperkte bouwmogelijkheden, voor bijvoorbeeld bruggen, damwanden, duikers e.d. Wonen Vrijstaand (artikel 13) De in het gebied aanwezig woningen zijn als zodanig bestemd. Het plan biedt op de bestaande situatie afgestemde bouwmogelijkheden. In de gebruiksregels zijn de in Houten gebruikelijke bepalingen opgenomen voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis. Verder is een afwijkingsbevoegdheid voor het hebben van een theetuin onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Waterstaat Waterkering (artikel 14) Dit is een zogenaamde dubbelbestemming, wat wil zeggen dat behalve deze bestemming voor de betreffende gronden nog een andere bestemming geldt. De dubbelbestemming heeft primair tot doel de functie van de gronden voor waterstaatsdoeleinden (waterkering, verkeer te water) te beschermen. Daarom is bepaald dat activiteiten voor de andere bestemmingen pas zijn toegestaan als deze het waterstaatsbelang niet in gevaar brengen. Om dezelfde redenen is een vergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Deze werken en werkzaamheden zijn pas toelaatbaar als het belang van de waterkering of de vaarweg niet worden geschaad. Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk bevat bepalingen die op het hele bestemmingsplan betrekking hebben en in veel plannen standaard voorkomen. Specifiek genoemd wordt artikel 17 waarin de in het plan voorkomende veiligheidszones vanwege het lpg-station zijn geregeld. Deze zones zijn onder de algemene regels vermeld omdat zij meerdere bestemmingen beslaan. In de zones gelden vanwege het lpg-station en de windturbines gebruiksbeperkingen voor bepaalde kwetsbare groepen. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen In dit laatste hoofdstuk zijn de in het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven standaard regels voor het overgangsrecht overgenomen. Het laatste artikel bepaalt met welke naam het bestemmingsplan kan worden aangehaald. 5.4 Handhaving en uitvoering Algemeen De aspecten van de handhaving, de handhaafbaarheid alsmede van de integrale veiligheid spelen bij het maken en uitvoeren van nieuwe (bestemmings)plannen een steeds belangrijker wordende rol. In het kader van de fundamentele herziening van belangrijke wetten zoals de Wet Ruimtelijke gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

52 50 Ordening (WRO) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft het Ministerie van VROM nadrukkelijk gewezen op het belang van een adequate handhaving van de wettelijke bepalingen en de vastgestelde plannen. Handhaving is daarmee in de loop van de tijd niet alleen speerpunt van rijksbeleid geworden, maar ook van provinciaal en gemeentelijk beleid. In die ontwikkeling tijdens de afgelopen jaren hebben de calamiteiten in Enschede, Volendam, Tiel en Maastricht (maar ook die op lokaal niveau) hun eigen stuwende rol gespeeld. Niet alleen de overheid richt haar aandacht in toenemende mate op veiligheid en handhaving. Ook in de jurisprudentie van de (bestuurs-)rechter is een tendens zichtbaar die de beleidsvrijheid van overheden met betrekking tot de inzet van het handhavinginstrumentarium steeds verder inperkt. Onder deze bestuurlijke en gerechtelijke druk van boven, maar ook door de druk die de steeds mondig wordende burgers via klachten en handhavingsverzoeken opvoeren, ontkomen de handhavingsinstanties zoals de gemeente niet aan het voeren van een actief, strategisch, integraal en operationeel handhavingsbeleid. Hierbij moet de handhavende instantie (jaarlijks) prioriteiten, speerpunten, doelen en activiteiten vastleggen en uitvoeren op basis van heldere probleemanalyses. Handhaving is overigens veel meer dan feitelijk optreden. Er bestaat een onderscheid tussen preventieve en repressieve handhavingsinstrumenten. Onder preventieve instrumenten vallen onder andere communicatie, voorlichting en vormen van (financiële) ondersteuning als subsidieverlening. De grootste groep klanten/burgers heeft namelijk de intentie om de regels keurig na te leven. Om hen hierin te ondersteunen is het van belang juiste voorlichting te geven en heldere afspraken te maken. Als klanten zich toch niet aan de regels houden proberen we dat tijdig te signaleren, zodat zij en anderen niet onnodig worden geconfronteerd met de vervelende gevolgen van een overtreding. Hierbij wordt systematisch, wijkgericht en projectmatig onderzocht waarom mensen (welke) regels overtreden. De uitkomsten hiervan gebruiken we om regelovertreding zoveel mogelijk te voorkomen. Naast deze preventieve maatregelen is het minstens zo belangrijk om klanten die bewust de regels overtreden aan te pakken. Deze overtreders kunnen dan rekenen op een sanctie. Vormen van repressieve instrumenten zijn onder meer controle, toezicht en opsporing plus het hanteren van sancties als bestuursdwang, dwangsom (bestuursrecht) en boetes (strafrecht). Jurisprudentie Ingevolge de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: AbRS) geldt dat alleen van handhavend optreden ten opzichte van een illegale situatie kan worden afgezien onder bijzondere omstandigheden dan wel bij concreet zicht op legalisatie. Onlangs heeft de AbRS dit vereiste nog eens nader gespecificeerd (AbRS 16 mei 2007, LJN: BA5244). De omstandigheid dat een overtreding door een bestuursorgaan lange tijd ongemoeid is gelaten betekent niet zonder meer dat het bestuursorgaan daartegen niet meer handhavend mag optreden. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving is, in geval van overtreding van een

53 51 wettelijk voorschrift, het bevoegde bestuursorgaan verplicht tot handhaving. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan het bestuursorgaan afzien van handhaving. Dit is het geval als concreet zicht op legalisatie bestaat of als handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding met de daarmee te dienen belangen dat in die concrete situatie van handhavend optreden kan worden afgezien. Het gemeentelijke handhavingsbeleid Op 3 februari 2004 heeft de raad de Kaderstellende nota Integrale Handhaving vastgesteld. Jaarlijks doet het college van burgemeester en wethouders verslag van de werkzaamheden die het afgelopen jaar zijn verricht en wordt een jaarplan opgesteld waarin de werkzaamheden en de prioriteiten voor het komende jaar worden bepaald. Met de invoering van het omgevingsrecht (Wabo, Besluit Omgevingsrecht BOR, en Regeling Omgevingsrecht - MOR) moet dit nog nadrukkelijker gebeuren vanwege het aanscherpen van de wettelijke eisen. Integrale samenwerking en prioriteitsstelling Er is anno 2010 sprake van een gecoördineerde samenwerking tussen de afdelingen van onze gemeentelijke organisatie die de meeste vergunningen verlenen en die de meeste controles uitvoeren. De hiervoor noodzakelijke afstemming, coördinatie en samenwerking vinden hun basis nog steeds in de Nota Integrale Handhaving Ook de externe samenwerking met handhavingspartijen wordt hierbij betrokken. Wat dat betreft heeft het integrale handhavingsbeleid (de nota integrale handhaving) haar duurzaamheid bewezen, maar ook bij het afhandelen van (illegale) situaties worden heldere keuzes gemaakt als resultante van een deugdelijk afwegingsproces. Al of niet optreden vindt plaats op grond van een rangschikking die wordt opgesteld aan de hand van een prioriteitenstelling en risicobepaling (ernst en kans). Op basis van de nota integrale handhaving heeft de gemeente twee interne overlegverbanden in het leven geroepen: het Vergunningenoverleg en het Handhavingsoverleg. Er is verder gebleken dat de wijze waarop in Houten al jaren wordt samengewerkt bijna naadloos aansluit op de werkwijze die door de Wabo wordt verlangd. De Wabo is op 1 oktober 2010 ingevoerd en beoogd een betere en snellere dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven. Door integrale vergunningverlening en handhaving ontstaat een doelmatige manier van werken en levert op termijn een besparing op. Voor wat betreft de nieuwe werkwijze onder de Wabo zal gebruik gemaakt blijven worden van het Vergunningenoverleg. Daarnaast zal het Handhavingsoverleg een prominentere rol gaan krijgen. Minder vergunningverlening en meer nadruk op toezicht/handhaving Door de inwerkingtreding van het BOR (bouwregelgeving), het Activiteitenbesluit (milieuregelgeving) en het Gebruiksbesluit (brandveiligheidsregelgeving) komt de nadruk steeds minder op vergunningverlening en steeds meer op toezicht en handhaving te liggen. Door deze wetswijzigingen is er steeds vaker sprake is van meldingen en steeds minder vaak van vergunningen. Toetsen en controles vinden daardoor steeds vaker gedurende of na een bepaalde ontwikkeling plaats. En hoewel aanvankelijk de indruk bestond dat, door de afname van het aantal gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

54 52 vergunningen, de werkdruk zou verminderen, is het tegendeel waar. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. Mede om die reden zijnde landelijke vakorganisaties van de Brandweer, het Bouwtoezicht en Milieu (in opdracht van VROM) bezig met de ontwikkeling van een integraal toezichtprotocol. Medio 2008 was de ontwikkeling zo ver dat het een werkbaar instrument was. Dit instrument is inmiddels getest en het blijkt een goede basis te vormen voor integrale controles. Doordat steeds meer toezicht plaats zal (moeten) gaan vinden, zullen veel mogelijke overtredingen eerder ("tijdens de rit") ontdekt worden. Of en in hoeverre dit gevolgen zal hebben voor het naleefpercentage, valt op voorhand niet te zeggen. In zijn algemeenheid kan echter wel gezegd worden dat handhavingsacties afnemen en voorkomen worden naarmate het toezicht toeneemt. Het is de bedoeling dat zo veel mogelijk burgers en bedrijven door een strikt toezicht bij een eerste controle blijken te voldoen aan alle regels. Hieruit vloeit het zogenaamde naleefpercentage voort. Is eenmaal vastgesteld dat er sprake is van een overtreding waarop handhaving moet volgen, dan voorziet het beleid in een driestappenplan waarlangs de doelen van de handhaving (ongedaan maken onwenselijke/onveilige situatie) kunnen worden bereikt. Het driestappenplan bestaat uit: Stap 1: bestuurlijke waarschuwing; Stap 2: voornemen van een dwangsom/bestuursdwang (voorkeur voor dwangsom); Stap 3: oplegging dwangsom/uitoefening bestuursdwang.

55 53 HOOFDSTUK 6: UITVOERBAARHEID 6.1 Inspraak In het kader van een zorgvuldige voorbereiding wordt een ieder in de gelegenheid gesteld hun mening over het voorontwerp kenbaar te maken. Het voorontwerp Bestemmingsplan Sport- en werklandschap Meerpaal heeft van 21 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 ter inzage gelegen. Op 26 juni 2012 is er een inloop-avond gehouden in de Opstandingskerk, Het Kant 1 te Houten. Gedurende de periode van terinzagelegging zijn 6 inspraakreacties van burgers binnengekomen. 6.2 Overleg ex. artikel Bro Het voorontwerp bestemmingsplan is op de gebruikelijke wijze voorgelegd aan de wettelijke overlegpartners, zoals genoemd in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening. Twee instanties hebben gereageerd, waarvan er één heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben. De ingekomen reacties zijn samengevat en voorzien van een antwoord in een commentaarnota 12. Tevens is, waar nodig, aangegeven of de reactie heeft geleid tot aanpassing van het voorontwerp. 6.3 Ter visie Het ontwerp van het bestemmingsplan Sport- en werklandschap Meerpaal heeft van donderdag 29 november 2012 tot en met woensdag 9 januari 2013 (zes weken) voor een ieder ter inzage gelegen. De Wet ruimtelijke ordening geeft aan in artikel dat door een ieder zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht gedurende de termijn van ter inzage legging. Gedurende de periode zijn zes ontvankelijke zienswijzen ingediend. De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een antwoord in een commentaarnota 13. Tevens is, waar nodig, aangegeven of de zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het ontwerp. 6.4 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid Ingevolge artikel van het Besluit ruimtelijke ordening geeft de toelichting inzicht in de uitvoerbaarheid van het plan. Aan de financiële onderbouwing van de ontwikkeling van het Sporten werklandschap Meerpaal ligt een sluitende grondexploitatie ten grondslag. De functies behorend bij het Sport- en werklandschap Meerpaal worden gefaseerd aangelegd. De realisatie van het sportgebied is als eerste opgepakt. Daarop volgt de realisatie van het werkgebied. Als laatste is de ontwikkeling van de natuur- en recreatiezone voorzien. Voor het uitvoeren van de bouw- en woonrijpactiviteiten voteert de Raad de kredieten. De uitgifte van bedrijfskavels levert de verdiencapaciteit voor de grondexploitatie. De kosten zijn daarmee door middel van fasering en gronduitgifte gedekt uit de grondexploitatie Sport- en werklandschap Meerpaal d.d. april 2011 (grondexploitatie Houten Stedelijk). De onderhouds- en beheerkosten van 12 Nota inspraak en wettelijk vooroverleg, Voorontw. bestemmingsplan S&W-landschap Meerpaal, Gemeente Houten, okt Nota zienswijzen,ontwerp bestemmingsplan S&W-landschap Meerpaal, Gemeente Houten, februari 2013 gemeente Houten bestemmingsplan Sport- & Werklandschap Meerpaal

56 54 de openbare ruimte in de totale Gebiedsvisie worden ten laste gebracht van de gemeentebegroting in lijn met toekomstige OZB-inkomsten van het werklandschap. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

57 Onderdoor DW Houten tel. (030)

Bestemmingsplan Sport- en werklandschap. Idn: NL.IMRO BPSWLMEERPAAL-ONTW Status: Ontwerp

Bestemmingsplan Sport- en werklandschap. Idn: NL.IMRO BPSWLMEERPAAL-ONTW Status: Ontwerp Bestemmingsplan Sport- en werklandschap Meerpaal Idn: NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-ONTW Status: Ontwerp TOELICHTING 5 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1: INLEIDING... 7 1.1 Aanleiding... 7 1.2 Ligging plangebied...

Nadere informatie

Voorontwerp bestemmingsplan 'Sport- & Werklandschap Meerpaal' van de gemeente 'Houten

Voorontwerp bestemmingsplan 'Sport- & Werklandschap Meerpaal' van de gemeente 'Houten Voorontwerp bestemmingsplan 'Sport- & Werklandschap Meerpaal' van de gemeente 'Houten Opdrachtgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 'Houten' derks stedebouw b.v. buro voor stedebouw,

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Nr Casenr Fazantlaan 4. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Fazantlaan 4

Nr Casenr Fazantlaan 4. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Fazantlaan 4 Nr. 14031673 Casenr. 2014-07033 Fazantlaan 4 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 5 Inleiding Initiatiefnemer wil de camping en het parkeerterrein van het recreatiepark De Haeghehorst uitbreiden. Deze

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord 28 februari 2013 INHOUD 1 Beschrijving project en locatie...3 2 Planologisch kader...4 2.1 Vigerend

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord 15 Juni 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013'

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' TOELICHTING In opdracht van Opgesteld door Auteur IMRO codering Datum Status Inhoudsopgave 1.1. Aanleiding en doel 1 1.2. Ligging van het plangebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) 1 1. Planbeschrijving 1.1 Beschrijving project Provincie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Bestemmingsplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Pagina 3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 5 2. Bestaande situatie 5 2.1 Plangebied 5 2.2 Vigerende bestemmingsplan 5 2.3 bestaande situatie 6 3. Gewenste ontwikkeling

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Februari 2017 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Ligging plangebied... 4 1.2

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

2 Toename verkeersbewegingen op de Rondweg

2 Toename verkeersbewegingen op de Rondweg Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bodem Op 21 mei 2008 heeft er door Wareco Ingenieurs een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. Bij het uitgevoerde bodemonderzoek

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea 2 Inhoudsopgave Ruimtelijke Onderbouwing 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging plangebied 1.3. Geldend bestemmingsplan 1.4. Leeswijzer Hoofdstuk

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever:

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam HOOFDSTUK 1 Inleiding De gemeente Werkendam heeft in december 2009 het ontwerpbestemmingsplan Zonering industrieterreinen in procedure

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema" 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking Op 18 december

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Nr Casenr Haspel 121. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Haspel 121

Nr Casenr Haspel 121. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Haspel 121 Nr. 14040153 Casenr. 2014-07033 Haspel 121 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 5 Inleiding Initiatiefnemer wil op het perceel Haspel 121 paarden mennen. Dat past niet binnen de huidige bestemming, daarom

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Kade 9 Zevenhoven Omgevingsvergunning diverse gebouwen, bouwwerken en strijdig gebruik Gemeente Nieuwkoop Lithoijenseijk 12 5396 NE lithoijen (oss) 0412-48 48 22 info@pasmaat.com

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik Aan Witteveen+Bos De heer W.B. Roosen Contactpersoon Kenmerk Status Datum M.A. (Martin) Heinen 16-265 concept 14 september 2016 Betreft Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik Omschrijving Inleiding

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

Nr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138

Nr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138 Nr. 14032525 Casenr. 2014-07033 Harderwijkerweg 138 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 6 Inleiding Achter op het perceel aan de Harderwijkerweg 138 is een verzoek ingediend om een bedrijfshal en een

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Zorghotel Schipholweg. Haarlem

Ruimtelijke onderbouwing. Zorghotel Schipholweg. Haarlem Ruimtelijke onderbouwing Zorghotel Schipholweg Haarlem 1 1. Welke vrijstellingsbevoegdheid en waarom Het project betreft de bouw van een gebouw met gezondheidszorgfunctie ( zorghotel ) met bijbehorende

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Evaluatieprogramma MER Ellerveld Pagina 1 van 6

Evaluatieprogramma MER Ellerveld Pagina 1 van 6 Evaluatieprogramma MER Ellerveld 1-12-2009 Pagina 1 van 6 Evaluatieprogramma MER Ellerveld Gemeente Dronten, november 2009 1. Inleiding Ten behoeve van de realisatie van een evenemententerrein, een recreatiebungalowpark

Nadere informatie

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13 GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13 EMMELOORD 2008 AMER ADVISEURS BV ZONNEHOF 43 381 1 ND AMERSFOORT TEL

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren Notitie 20122367-09 Wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming spoorwegdoeleinden Beoordeling bedrijven & milieuzonering, luchtkwaliteit en externe veiligheid Datum Referentie Uw referentie Behandeld door

Nadere informatie

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT ONTWERP WIJZIGINGSPLAN DE VOLGERLANDEN-OOST, 2E WIJZIGINGSPLAN GEBIED B1 Toelichting 16 juni 2017 projectnummer: 002-WP-01 status: ontwerp datum: 16 juni 2017 IMRO-IDN: NL.IMRO.0531.VolgerlOst2eWPB1-2001

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109 Vo INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen.

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen. Memo aan: van: Gemeente Arnhem SAB datum: 18 maart 2015 betreft: Luchtkwaliteit Schuytgraaf Arnhem project: 150131 INLEIDING Het voornemen bestaat om veld 13 van de in aanbouw zijnde woonwijk Schuytgraaf

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

bijlagen bij de Toelichting

bijlagen bij de Toelichting bijlagen bij de Toelichting 51 Bijlage 1 Hoge Duvekotsweg 8 Oostkapelle Rho adviseurs voor leefruimte 0717.20170873 52 Rho adviseurs voor leefruimte 0717.20170873 53 Bijlage 2 Wielemakersbaan

Nadere informatie

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Bogor projectontwikkeling

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Bogor projectontwikkeling memo aan: van: Bogor projectontwikkeling SAB datum: 4 februari 2015 betreft: Luchtkwaliteit Plantageweg 35 Alblasserdam project: 140479 INLEIDING Het gebied tussen de Plantageweg, de Cornelis Smitstraat,

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Doel en aanleiding Verzoek Adriaans voor vestiging Adriaans heeft gevraagd om zich op

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Oude Badweg 1 Eelderwolde

Oude Badweg 1 Eelderwolde Oude Badweg 1 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 Het bouwen van recreatiewoningen past niet

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij het projectbesluit Kruisboog-Hospice' van de gemeente Houten

Ruimtelijke onderbouwing bij het projectbesluit Kruisboog-Hospice' van de gemeente Houten Ruimtelijke onderbouwing bij het projectbesluit Kruisboog-Hospice' van de gemeente Houten Ruimtelijke onderbouwing bij het projectbesluit Kruisboog-Hospice' van de gemeente Houten Opdrachtgever: Gemeente

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Regionale Fietsverbinding Binnenstad

Ruimtelijke onderbouwing. Regionale Fietsverbinding Binnenstad Ruimtelijke onderbouwing Regionale Fietsverbinding Binnenstad Juni 2013 Inhoudsopgave 1. Planbeschrijving 1.1 Inleiding 1.2 Ligging van het plangebied 1.3 Strijdigheid met het bestemmingsplan 2. Beleid

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING PERCEEL AALTJEMEERWEG 22 TE PARREGA INHOUDSOPGAVE 1.INLEIDING 2.HUIDIGE- EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 2.1 HUIDIGE

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

DBI1410.P103/projectnummer Milieuadvies Bodem en Ecologie Buys Ballotweg in De Bilt

DBI1410.P103/projectnummer Milieuadvies Bodem en Ecologie Buys Ballotweg in De Bilt MILIEUADVIES aan t.a.v. opsteller Gemeente De Bilt W. Zweverink D. Storm telefoon 088 022 50 00 datum 17 juli 2014 kenmerk onderwerp DBI1410.P103/projectnummer Milieuadvies Bodem en Ecologie Buys Ballotweg

Nadere informatie