Veiligheidsstudie. Windturbineproject te Gent. Sweco Belgium NV Stationsstraat Mechelen. juni 2016 versie 0.5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veiligheidsstudie. Windturbineproject te Gent. Sweco Belgium NV Stationsstraat Mechelen. juni 2016 versie 0.5"

Transcriptie

1 Sweco Belgium NV Stationsstraat Mechelen Veiligheidsstudie Windturbineproject te Gent juni 2016 versie Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/ F. 011/ Gent Industrieweg 118/4 T. 09/ F. 09/ Brussel Clovislaan 82 T. 02/ F. 02/

2 Inhoudstafel pagina i INHOUDSTAFEL Inhoudstafel... i Tabellen- en figurenlijst... ii Terminologie en afkortingen... iii I. Inleiding...I.1 II. Projectbeschrijving...II.1 II.1. Inplantingslocatie... II.1 II.2. Gegevens windturbines... II.2 II.2.1. Technische gegevens... II.2 II.2.2. Risicobeperkende maatregelen... II.2 III. Risicoanalyse...III.1 III.1. Relevante scenario s... III.1 III.1.1. Gondelbreuk... III.1 III.1.2. Mastbreuk... III.1 III.1.3. Bladbreuk... III.2 III.1.4. IJsworp en ijsval... III.3 III.2. Toetsing op basis van scheidingsafstanden... III.4 III.2.1. Berekeningswijze... III.4 III.2.2. Resultaten... III.4 III.2.3. Evaluatie... III.5 III.3. Analyse van het groepsrisico... III.9 III.4. Analyse van de impact op het externe risico van inrichtingen met gevaarlijke stoffen... III.11 III.4.1. Arcelor Mittal... III.11 III.4.2. Air Products... III.12 III.4.3. Ontspanstation van Fluxys... III.13 III.4.4. Bio-ethanolfabriek... III.14 III.5. Samenvatting: Evaluatie van de externe risico s... III.15 III.5.1. Directe risico s... III.15 III.5.2. Indirecte risico s... III.15 III.6. Leemten in de kennis... III.15 IV. Besluit... IV.1 V. Bijlage 1: Analyse domino-effecten... V.1 V.1. Definitie domino-effect... V.1 V.2. Analyse domino-effecten... V.1 V.2.1. Effectenanalyse... V.1 V.2.2. Frequentieanalyse... V.1 VI. Bijlage 2: Trefkansanalyse bladbreuk... VI.1 VII. Referenties... VII.1 VIII. Figuren... VIII.1

3 Tabellen- en figurenlijst pagina ii TABELLEN- EN FIGURENLIJST Tabellen Tabel II.1 Lambert 72 coördinaten windturbines... II.1 Tabel II.2 Windturbinetype met de belangrijkste specificaties... II.2 Tabel III.1 Overzicht maximale werpafstanden bij bladbreuk... III.2 Tabel III.2 Berekende scheidingsafstanden... III.5 Tabel III.3 Overzicht Seveso-inrichtingen en andere mogelijk relevante inrichtingen met gevaarlijke stoffen binnen max. effectafstand van de geplande windturbines... III.7 Figuren aangeduid met een zijn achteraan voorliggend document toegevoegd. Figuren Figuur II.1 Gewestplan met ligging windturbines... Figuur II.2 Orthofoto met ligging windturbines... Figuur II.3 Orthofoto met ligging windturbines... Figuur II.4 Orthofoto met ligging windturbines en inrichtingen met gevaarlijke stoffen... Figuur III.1 Plaatsgebonden mensrisico voor een windturbine...iii.5 Figuur III.2 Orthofoto met ligging windturbine 5 en gebied met woonfunctie... Figuur III.3 Groepsrisicocurve uitgaande van de geplande windturbines...iii.10 Figuur III.4 Orthofoto met ligging windturbines en bovengrondse leidingen... Figuur III.5 Orthofoto met ligging windturbine 5, atmosferische opslagtanks voor O 2 en sump ASU4... Figuur III.6 Orthofoto met ligging windturbine 5 en aardgasontspanstation van Fluxys... Figuur III.7 Orthofoto met ligging windturbine 4 en bio-ethanolfabriek...

4 Terminologie en afkortingen pagina iii TERMINOLOGIE EN AFKORTINGEN De in voorliggend rapport gebruikte terminologie en afkortingen met hun betekenis worden hieronder in alfabetische volgorde opgesomd. Gebied met kwetsbare locatie Alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen of rust- en verzorgingstehuizen bevinden. Met scholen worden alle kleuter-, lager of secundair onderwijsinstellingen bedoeld. Universiteiten en hogescholen worden niet weerhouden aangezien deze personen voldoende zelfredzaam zijn. Gebied met woonfunctie 1. Woongebied, bepaald volgens artikel 5 en 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijk uitvoeringsplannen met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening; 2. Groepen van minstens vijf bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen, in andere gebieden dan vermeld in 1. Gevaarlijke stoffen Groepsrisico Hoofdwegen IEC Plaatsgebonden mensrisico Primaire wegen categorie I Publiek bezochte gebouwen en gebieden tpm Vaanstand De stoffen, mengsels of preparaten, genoemd in bijlage I, deel 1 van het SWA of beantwoordend aan de criteria in bijlage I, deel 2 van het SWA Het groepsrisico is de kans, per jaar, dat een aantal personen in de omgeving gelijktijdig omkomen door het falen van een windturbine. De wegen zoals dusdanig aangegeven in het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, d.d. 12/12/2003, terug te vinden via International Electrotechnical Commission Het plaatsgebonden risico, uitgedrukt per jaar, is de kans dat een persoon op een bepaalde plaats in de buurt van een windturbine overlijdt ten gevolge van het falen van de windturbine, wanneer deze persoon zich gedurende één jaar permanent en onbeschermd op die plaats zou bevinden. De wegen zoals dusdanig aangegeven in het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, d.d. 12/12/2003, terug te vinden via Gebouwen en gebieden (incl. recreatiegebieden) waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens personen aanwezig zijn. Met gemiddelde aanwezigheid wordt het gemiddeld aantal bezoekers gedurende de openingsperiode van het gebouw/gebied bedoeld. Toeren per minuut Moderne turbines kunnen de rotorbladen over hun eigen as roteren. De rotorbladen bevinden zich in de vaanstand wanneer ze maximaal uit de wind staan opgesteld

5 I. Inleiding pagina I.1 I. INLEIDING Deze studie stelt zich tot doel het risico van een gepland windturbinepark op zijn omgeving (meer bepaald het externe mensrisico) te bepalen en te evalueren. Concreet gaat het om een gepland project met in totaal twee windturbines gesitueerd in de zone begrensd door de R4 (John Kennedylaan) en het Zeekanaal Gent-Terneuzen te Gent. In hoofdstuk II van dit rapport wordt het windturbinepark nader gesitueerd en worden de wat betreft het risico relevante karakteristieken van de turbines beschreven. De risicoanalyse wordt opgenomen als hoofdstuk III van dit rapport, gevolgd door de besluiten (hoofdstuk IV).

6 II. Projectbeschrijving pagina II.1 II. PROJECTBESCHRIJVING In dit hoofdstuk wordt het geplande project meer in detail toegelicht. Meer bepaald worden de inplantingslocaties van de windturbines geduid ( II.1) en worden de windturbines beschreven ( II.2). II.1. Inplantingslocatie De windturbines worden gepland langs de noordwestzijde van de ringweg R4 (John Kennedylaan) op het grondgebied van de stad Gent. Een uittreksel van het gewestplan met de aanduiding van de inplantingslocaties van de geplande windturbines wordt opgenomen als figuur II.1. Hieruit blijkt dat de inplantingslocaties van de geplande windturbines zich bevinden binnen industriegebied. De windturbines zijn gelegen in het gebied waarbinnen het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Afbakening Zeehavengebied Gent Inrichting R4-oost en R4-west van kracht is. Dit RUP bevat echter geen bestemmingswijzigingen die relevant zijn voor deze veiligheidsstudie. Er worden verder geen relevante bijzondere plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen teruggevonden die van toepassing zijn in de omgeving van deze inplantingslocaties 1. Op figuren II.2, II.3 en II.4 wordt het geplande windturbineproject getoond op een kleurenorthofoto. De windturbines worden ingepland op de locaties gegeven in onderstaande tabel. Tabel II.1 Lambert 72 coördinaten windturbines Windturbine X-coördinaat Y-coördinaat Volgende websites zijn geraadpleegd: en

7 II. Projectbeschrijving pagina II.2 II.2. II.2.1. Gegevens windturbines Technische gegevens Het project betreft de bouw en exploitatie van twee windturbines. Aangezien er in de huidige fase van het project nog geen concreet merk of type windturbine geselecteerd is, kunnen er geen concrete technische specificaties gegeven worden. Er wordt evenwel uitgegaan van volgende randvoorwaarden: maximale tiphoogte: 200 m; maximale rotordiameter: 141 m. Mogelijke windturbinetypes die in aanmerking komen, worden in onderstaande tabel opgesomd. Deze opsomming is niet exhaustief. Tabel II.2 Windturbinetype met de belangrijkste specificaties Type Rotordiameter [m] Ashoogte [m] Tiphoogte [m] Maximaal toerental bij normale werking [tpm] Enercon E141 4,2 MW ,6 Senvion 3.4M140 3,4 MW ,6* Vestas V136 3,45 MW ,3** * Deze windturbine kan bij nominale werking tot (max.) 15% sneller draaien om de energie in windstoten op te vangen. In de berekening van de werpafstanden wordt hier geen rekening mee gehouden, aangezien dit slechts kortstondig optreedt. ** Het maximale gemiddelde toerental van deze windturbine bedraagt 11,7 tpm. II.2.2. Risicobeperkende maatregelen Bij het ontwerp van een windturbine wordt maximaal aandacht besteed aan het vermijden van ongevallen. In onderstaande paragrafen worden de risicobeperkende maatregelen toegelicht. II Certificering volgens windklasse De mechanische belasting van windturbines wordt in sterke mate beïnvloed door de jaarlijks gemiddelde en de maximale windsnelheid en de turbulentie van de luchtstroming. Op basis hiervan worden geografische gebieden ingedeeld in windzones. In elke windzone worden slechts welbepaalde types turbines toegelaten die zodanig ontworpen zijn dat zij bestand zijn tegen de in deze zone heersende windcondities. Aangezien de windsnelheid functie is van de hoogte wordt bij de keuze van de turbine ook rekening gehouden met de masthoogte. De IEC klasse volgens dewelke een windturbine met inbegrip van de mast dient gecertificeerd te worden, wordt bepaald op basis van de gemiddelde jaarlijkse windsnelheid. II Redundant remsysteem Om te voorkomen dat een turbine boven het nominale toerental gaat draaien, wordt zij uitgerust met een redundant aerodynamisch remsysteem. Het aerodynamisch remmen bestaat erin om elk van de drie rotorbladen, met onafhankelijke elektronische besturing en

8 II. Projectbeschrijving pagina II.3 eigen noodvoeding, uit de wind te draaien (vaanstand). Zodoende kan de turbine afgeremd of gestopt worden. Het in vaanstand brengen van twee van de rotorbladen volstaat reeds om de turbine tot stilstand te brengen. Eén rotorblad in vaanstand doet de windturbine reeds op een beduidend lager toerental draaien. II Bliksembeveiligingssysteem Om bij blikseminslag schade aan de rotorbladen en mogelijke rotorbladworp te voorkomen is elke turbine uitgerust met een adequaat bliksemafleidersysteem. Het beantwoordt aan de IEC regelgevingen en richtlijnen, welke er zorg voor dragen dat de windturbine, het personeel en de technische uitrusting in het algemeen beschermd zijn tegen blikseminslag. Bovendien is er ook een interne beveiliging van de essentiële functies. De bliksembeveiliging wordt tevens gekeurd. II IJsdetectiesysteem Om ijsworp te voorkomen zullen de windturbines uitgerust worden met een ijsdetectiesysteem dat de windturbine automatisch stillegt bij ijsvorming. Nadat de windturbine is stilgelegd ten gevolge van het ijsdetectiesysteem wordt een visuele of gelijkwaardige controle uitgevoerd op de wieken. De windturbine wordt niet opnieuw opgestart zonder dat alle ijs van de wieken is verwijderd. Het ijsdetectiesysteem kan echter niet voorkomen dat er ijs gevormd wordt op de rotorbladen. IJsafzetting op de bladen kan leiden tot ijsbrokken die naar beneden vallen.

9 III. Risicoanalyse pagina III.1 III. RISICOANALYSE INLEIDING Deze risicoanalyse omvat enkel het externe mensrisico. Het risico voor personen aanwezig op het terrein waar een windturbine wordt geplaatst (interne werknemers en onderaannemers, derden, contractors, e.d.), komt hier niet aan bod. Ook wordt enkel het veiligheidsrisico onderzocht. Hinder (door geluid, schaduwwerking e.d.) of milieurisico s maken geen deel uit van deze studie. Het externe mensrisico verbonden aan een windturbine is tweeledig. Enerzijds zijn er de directe risico s, m.n. de risico s die het gevolg zijn van de impact van onderdelen van de windturbine op personen in de omgeving. Anderzijds zijn aan de inplanting van een windturbine ook indirecte risico s verbonden. De impact van een turbineonderdeel in de omgeving hoeft namelijk niet rechtstreeks een persoon te treffen om een risico in te houden voor deze persoon. De impact op een secundaire installatie (met gevaarlijke stoffen) kan aanleiding geven tot een secundair ongeval waardoor mogelijk slachtoffers vallen in de omgeving. De indirecte risico s verbonden aan een windturbine zijn afhankelijk van de secundaire installaties die in de omgeving aanwezig zijn. III.1. Relevante scenario s Op basis van het Handboek Risicozonering Windturbines, 2e editie [1], de Studie Windturbines en Veiligheid [2] en het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie [3] worden de volgende scenario s met windturbines als relevant beschouwd in het kader van het externe mensrisico: het naar beneden vallen van de gondel en/of de rotor van de windturbine (gondelbreuk); het structureel falen van de mast van de windturbine (mastbreuk); het afwerpen van een rotorblad (bladbreuk). Bovenstaande scenario s worden hierna verder toegelicht. III.1.1. Gondelbreuk Bij het naar beneden vallen van de gondel en/of de rotor van de windturbine wordt verondersteld dat personen en installaties die zich op een afstand van minder dan de halve rotordiameter bevinden, getroffen kunnen worden door de impact van de gondel of de rotor. Voor dit scenario (gondelbreuk) wordt een faalfrequentie verondersteld van 1, /j [3]. III.1.2. Mastbreuk Bij het falen van de mast van de windturbine kunnen personen en installaties die zich op een afstand van minder dan de tiphoogte (i.e. de ashoogte vermeerderd met de halve rotordiameter) bevinden, getroffen worden door de impact van de mast, de gondel of de rotor. Mastbreuk vindt plaats doordat de mast in het onderste deel afbreekt dan wel bezwijkt. Bij bezwijken van de bovenste helft van de mast is sprake van knikken. Uit een kwalitatieve analyse [ ] blijkt dat in het merendeel van de gevallen (85%) volledig falen van de mast optreedt. In 15% van de gevallen is er sprake van knikken van het bovenste

10 III. Risicoanalyse pagina III.2 mastdeel. Door de sterkte van de mast [ ] blijkt dat bij knikken van de mast de rotor en de gondel niet (direct) op de bodem zullen vallen. [3] Voor dit scenario (mastbreuk) wordt een faalfrequentie verondersteld van 5, /j [1 3]. III.1.3. Bladbreuk Bij het afwerpen van een rotorblad kunnen personen en installaties die zich op een afstand tot ongeveer 450 m bevinden, getroffen worden door de impact van een (fragment van een) rotorblad. De afstand waarover rotorbladen kunnen worden weggeslingerd, kan worden bepaald met een luchtkrachtenmodel waarbij de aerodynamische effecten van de lucht in rekening worden gebracht of met een eenvoudig kogelbaanmodel dat abstractie maakt van deze effecten. In zowel het Handboek Risicozonering Windturbines, 2e editie [1] als in de Studie Windturbines en Veiligheid [2] wordt voorgesteld om te werken met het kogelbaanmodel. De afstand tot waar afgeworpen rotorbladfragmenten kunnen terechtkomen (i.e. de werpafstand), is bij toepassing van het kogelbaanmodel o.a. afhankelijk van de rotorsnelheid bij afbreken van het rotorblad. Er worden voor windturbines met een vermogen van 1 5 MW twee scenario s beschouwd op basis van het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie [3]: bladbreuk bij nominaal toerental; bladbreuk bij overtoeren, d.i. bij 2 keer het nominaal toerental. Met betrekking tot een mogelijk scenario van bladbreuk bij 1,25 keer het nominaal toerental (mechanisch remmen) stelt het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie dat moderne windturbines worden afgeremd bij toerentallen vergelijkbaar met normaal bedrijf en dat het scenario mechanisch remmen om die reden is samengevoegd met het scenario normaal bedrijf. Voor bladbreuk bij nominaal toerental wordt een faalfrequentie verondersteld van 6, /j [3] en voor bladbreuk bij overtoeren een faalfrequentie van 8, /j [1 3]. De werpafstand wordt bij toepassing van het kogelbaanmodel volledig bepaald door de rotordiameter, de ashoogte en de rotorsnelheid. Hierbij geldt dat bij gelijkblijvende tiphoogte de werpafstand toeneemt naarmate de rotordiameter toeneemt (en de ashoogte afneemt). Verder neemt de werpafstand toe bij toenemende rotorsnelheid. Een overzicht van de maximale afstanden voor de te beschouwen deelscenario s wordt weergegeven in onderstaande tabel. Aangezien er in deze studie geen concreet merk of type geselecteerd is, worden er bovengrenzen voor deze afstanden geschat. Deze afstanden zijn bekomen op basis van berekeningen voor de Vestas V136 met een rotordiameter van 136 m, een tiphoogte van 200 m, een maximaal gemiddeld rotortoerental van 11,7 tpm en een maximaal toerental van 15,3 tpm. Tabel III.1 Overzicht maximale werpafstanden bij bladbreuk Deelscenario Maximale werpafstand [m] bladbreuk bij (gemiddeld) nominaal toerental 166 bladbreuk bij overtoeren (2 keer het (maximaal) nominaal toerental) 657

11 III. Risicoanalyse pagina III.3 III.1.4. IJsworp en ijsval Het scenario ijsworp wordt niet weerhouden in deze studie, aangezien elke windturbine voorzien dient te zijn van een ijsdetectiesysteem, dat de turbine stillegt wanneer er ijsafzetting gedetecteerd wordt (zie II.2.2.4) [2]. Het ijsdetectiesysteem kan echter niet voorkomen dat er ijs gevormd wordt op de rotorbladen. IJsafzetting op de bladen kan leiden tot ijsbrokken die naar beneden vallen. Om een idee te krijgen wat de maximale afstand d is waarop ijsbrokken kunnen terechtkomen, kan onderstaande uitdrukking gebruikt worden [4]: D 2 + H d = v 15 waarin v (m/s) de windsnelheid op ashoogte is, D (m) de rotordiameter en H (m) de hoogte. Voor de windturbines die hier bestudeerd worden, geeft dit een maximale afstand die ongeveer tien keer de windsnelheid op ashoogte bedraagt, wat betekent dat deze maximale afstand meer dan 100 m kan bedragen. Uit een analyse van de literatuur omtrent ijsval (en ijsworp) blijkt dat er te weinig gegevens bekend zijn om een validatie toe te laten van ijsvalmodellen ter berekening van de afstand waarbinnen de ijsbrokken kunnen terechtkomen en de spreiding op deze afstand (wat noodzakelijk is een om een risico-inschatting te maken) [5]. In deze studie zal dan ook geen kwantitatieve risico-inschatting gemaakt worden voor het scenario ijsval. Volgende maatregelen kunnen evenwel getroffen worden om het risico dat verbonden is aan ijsval te beperken: Indien er ijs gedetecteerd wordt, is het wenselijk de wieken in een bepaalde positie te plaatsen. Indien bijvoorbeeld de wieken over een weg draaien, kunnen de wieken evenwijdig aan deze weg geplaatst worden, zodat de afstand tussen de weg en het rotorvlak wordt gemaximaliseerd. Indien er ijs gedetecteerd wordt, dienen personen in het bijzonder zij die toegang hebben tot de zone onder het rotorvlak gewaarschuwd te worden (bv. door het plaatsen van waarschuwingsborden) dat er zich ijsval kan voordoen.

12 III. Risicoanalyse pagina III.4 III.2. Toetsing op basis van scheidingsafstanden Naar analogie met de Studie Windturbines en Veiligheid [2] worden voor de evaluatie van het plaatsgebonden mensrisico scheidingsafstanden van de windturbine berekend tot aan externe activiteiten (10-5 /j), tot aan gebieden met woonfunctie (10-6 /j) en tot aan gebieden met kwetsbare locaties (10-7 /j). III.2.1. Berekeningswijze De wijze waarop het plaatsgebonden mensrisico (PR) in voorliggende studie berekend wordt, is gebaseerd op het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie [3]. Voor het scenario mastbreuk worden uitdrukkingen (5.1.1) tot (5.1.3) gebruikt uit Bijlage C.2 van het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie [3] met 0,85 x 5, /j als frequentie voor het volledig falen van de mast. Voor het scenario gondelbreuk wordt eenzelfde aanpak gevolgd als voor mastbreuk. De masthoogte wordt voor deze berekening nul verondersteld. Dit geeft de volgende uitdrukkingen: r < H H g g < r D < 2 P 1 = P P gb 2 l H π H = P gb g 2 g s waarin r (m) de afstand is tot de windturbine, H g (m) de hoogte van de gondel, l (m) het maximum van de lengte en de breedte van de gondel, D (m) de rotordiameter, s (-) de verhouding tussen het totale bladoppervlak en het oppervlak van de rotor en P gb (/j) de faalfrequentie voor het scenario gondelbreuk. Voor het scenario bladbreuk wordt uitdrukking (3.1.1) gebruikt uit Bijlage C.1 van het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie [3]. Analoog aan de Studie Windturbines en Veiligheid [2] wordt evenwel de frequentieverdeling van de windrichting in rekening genomen door een factor ω, i.e. de bijdrage van de wind. Teneinde de berekening niet onnodig complex te maken wordt voor deze factor conservatief de maximale waarde genomen voor de 12 beschouwde windsectoren. Hierdoor zijn de isorisicocontouren voor het plaatsgebonden mensrisico cirkels met als middelpunt de inplantingslocatie van de windturbine. III.2.2. Resultaten De resultaten van de berekening worden getoond in onderstaande tabel. Aangezien er in deze studie geen concreet merk of type geselecteerd is, worden er bovengrenzen voor deze afstanden geschat. Deze afstanden zijn bekomen op basis van berekeningen voor de Vestas V136 met een rotordiameter van 136 m, een tiphoogte van 200 m een maximaal gemiddeld rotortoerental van 11,7 tpm en een maximaal toerental van 15,3 tpm. Voor de andere windturbinetypes opgenomen in tabel II.2 worden de scheidingsafstanden eveneens berekend en getoond in onderstaande tabel.

13 III. Risicoanalyse pagina III.5 Tabel III.2 Berekende scheidingsafstanden Directe risico s Scheidingsafstand [m] Vestas V136 Enercon E141 Senvion 3.4M140 Externe activiteiten (10-5 /j) < 25 < 25 < 25 Gebied met woonfunctie (10-6 /j) Gebied met kwetsbare locaties (10-7 /j) Onderstaande figuur toont het verloop van het berekende plaatsgebonden mensrisico in functie van de afstand tot de windturbine. Figuur III.1 Plaatsgebonden mensrisico voor een windturbine Vestas V136 Enercon E141 Senvion 3.4M140 plaatsgebonden mensrisico afstand tot de windturbine (m) III.2.3. III Evaluatie Directe risico s III Plaatsgebonden risico De scheidingsafstand voor frequente en langdurige aanwezigheid 2 van externe personen bedraagt 25 m (zie tabel III.2). Met de eigenaars van de percelen waarop de windturbines geplaatst worden, dient er een overeenkomst gesloten te zijn (bv. in het kader van een recht van opstal). Bovendien dient er een overeenkomst gesloten te zijn met de eigenaars van de terreinen waarover er 2 Aangezien het plaatsgebonden mensrisico berekend wordt in de veronderstelling dat een persoon zich permanent op een en dezelfde plaats bevindt, is het plaatsgebonden mensrisico op een bepaalde plaats slechts een risicomaat voor personen die zich frequent en langdurig op die plaats bevinden.

14 III. Risicoanalyse pagina III.6 wiekoverslag plaatsvindt (bv. in het kader van een recht van overhang). Bijgevolg kunnen de eigenaars van de percelen en de er op aanwezige activiteiten beschouwd worden als zijnde niet-extern 3 (en desgevallend als bedrijfseigen 4 ). Hieruit volgt dat aan het risicocriterium betreffende de 10-5 /j isorisicocontour voor externe activiteiten voldaan is ter hoogte van deze percelen. WIEKOVERSLAG OVER OPENBARE WEGEN Personen die zich in de omgeving van de windturbines bevinden op een openbare weg, een spoorweg of een bevaarbare waterloop zijn (in de regel) extern aan het project. Er vindt geen wiekoverslag plaats boven een verharde, openbare weg, een spoorweg of een bevaarbare waterloop. GEBIED MET WOONFUNCTIE De scheidingsafstand voor gebieden met woonfunctie bedraagt (maximaal 5 ) 166 m (zie tabel III.2). Binnen deze afstand bevinden er zich geen woongebieden (zie figuur II.1). Bovendien bevindt er zich binnen deze afstand geen groep van minstens vijf zonevreemde woningen die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen. De zonevreemde woningen in de Karel de Clercqstraat bevinden zich immers op een afstand van minimaal 187 m (afstand tot de dichtstbijzijnde woning). Hieruit volgt dat aan het risicocriterium betreffende de 10-6 /j isorisicocontour voor gebieden met woonfunctie voldaan is. GEBIEDEN MET KWETSBARE LOCATIES Onder gebieden met kwetsbare locaties worden alle terreinen verstaan waarop zich scholen, ziekenhuizen, rust- of verzorgingstehuizen bevinden. De scheidingsafstand voor gebieden met kwetsbare locaties bedraagt 200 m (zie tabel III.2). Binnen deze afstand bevinden er zich geen gebieden met kwetsbare locaties. Hieruit volgt dat aan het risicocriterium betreffende de 10-7 /j isorisicocontour voor gebieden met kwetsbare locaties voldaan is. III Groepsrisico Het groepsrisico is afhankelijk van de aanwezige populatie. Hieronder wordt nagegaan of er zich een significante populatie in de omgeving van de windturbines bevindt. Het scenario bladbreuk wordt niet relevant geacht bij het bepalen van het groepsrisico. Met betrekking tot externe veiligheid wordt (doorgaans) enkel het scenario mastbreuk weerhouden [2]. Indien binnen de maximale effectafstand voor mastbreuk, die 200 m (tiphoogte) bedraagt, de lokale populatiedichtheid ervoor zorgt dat 10 of meer personen kunnen getroffen worden, dient het groepsrisico bepaald te worden. ONDERNEMINGEN Bij de ondernemingen in de omgeving van de geplande windturbines kunnen mogelijk grote groepen personen tewerkgesteld zijn. Binnen ondernemingen kan de aanwezige populatie immers zeer geconcentreerd aanwezig zijn (bv. in kantoorruimtes), zodat bij een ongeval met een windturbine mogelijk groepen van personen getroffen worden en om het leven komen Impliciet betekent dit dat de terreineigenaars worden geacht op de hoogte te zijn van de mogelijke risico s (o.a. ijsval) waaraan personen aanwezig op hun terrein blootgesteld worden door de inplanting van een windturbine op of in de nabijheid van hun terrein. De Studie Windturbines en Veiligheid [2] stelt dat een windturbine als bedrijfseigen beschouwd kan worden indien er een schriftelijke overeenkomst is over een recht van opstal. Voor de Senvion 3.4M140 en de Enercon E-141 bedraagt deze scheidingsafstand 135 m, respectievelijk 153 m (zie figuur III.1).

15 III. Risicoanalyse pagina III.7 De ondernemingen die gevestigd zijn op percelen waarvoor er een overeenkomst gesloten is met de eigenaar, zijn niet extern aan het project. De aanwezige populatie van deze ondernemingen is daarom niet relevant bij de bepaling van het groepsrisico. Er bevindt zich (slechts) één onderneming met door personeel bezette gebouwen binnen een afstand van 200 m van de windturbines, m.n. Para Industries (zie figuur II.3). In III.3 wordt het groepsrisico ten gevolge van Para Industries dan ook nader bestudeerd. PUBLIEK BEZOCHTE GEBIEDEN Onder publiek bezochte gebieden worden gebouwen en gebieden (incl. recreatiegebieden) verstaan waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag bedraagt of waarbij de aanwezigheid op piekmomenten minstens personen bedraagt. Binnen een straal van 200 m rond de geplande windturbines worden geen door het publiek bezochte gebouwen of gebieden teruggevonden. Hieruit volgt dat er geen nadere analyse dient uitgevoerd te worden. VERKEERSINFRASTRUCTUUR De personen die gebruikmaken van de verkeersinfrastructuur in de omgeving van het geplande windturbinepark en die in het kader van de externe veiligheid mogelijk in rekening moeten worden gebracht zijn de gebruikers van hoofdspoorwegen voor personenvervoer, hoofdwegen of primaire wegen van de categorie I. Binnen een straal van 200 m rond de geplande windturbines bevinden zich geen relevante wegen. Hieruit volgt dat er geen nadere analyse dient uitgevoerd te worden. III Indirecte risico s Gevaarlijke stoffen kunnen aanwezig zijn op het terrein van de inrichtingen die in de omgeving van de geplande windturbines gevestigd zijn maar ook ter hoogte van transportroutes (bv. in tankwagens of spoorwagons) of in pijpleidingen met bijhorende bovengrondse installaties (zoals booster- of ontspanstations). INSTALLATIES MET GEVAARLIJKE STOFFEN Er bevinden zich Seveso-inrichtingen en andere inrichtingen die mogelijk een significant extern mensrisico hebben als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen binnen de maximale effectafstand van 657 m (zie tabel III.3). De geïdentificeerde inrichtingen worden getoond op figuur II.4. In III.4 wordt het indirecte risico ten gevolge van deze inrichtingen nader bestudeerd. Tabel III.3 Overzicht Seveso-inrichtingen en andere mogelijk relevante inrichtingen met gevaarlijke stoffen binnen max. effectafstand van de geplande windturbines Inrichting HD/ LD Symbool (1) Betrokken windturbine(s) Afstand [m] (2) Windrichting t.o.v. windturbine Arcelor Mittal Belgium HD Air Products HD 2 5 ± 390 NW Fluxys ontspanstation ± 410 W Steelanol bio-ethanolfabriek ± 330 NO (1) De betrokken inrichtingen worden aan de hand van hun symbool getoond op figuur II.4 (2) Dit is de afstand van de meest nabij gelegen windturbine tot de installaties/gebouwen op het terrein van de inrichting. ONDERGRONDSE PIJPLEIDINGEN Ondergrondse transportleidingen worden mogelijk gebruikt voor het transport van gevaarlijke stoffen en kunnen aan de basis liggen van een potentieel domino-effect. Via het Federaal Kabels en Leidingen Informatie Meldpunt (KLIM) is nagegaan of in het projectgebied pijpleidingen met gevaarlijke stoffen gelegen zijn. Voor wat betreft het externe risico is uit ervaring gebleken dat de lagedruk- en middendrukaardgasleidingen niet relevant zijn, aangezien deze een verwaarloosbare

16 III. Risicoanalyse pagina III.8 impact hebben op het externe risico. Deze pijpleidingen worden dan ook niet mee opgenomen in een mogelijke nadere analyse. Uit een analyse van de mogelijke scenario s en de mogelijke schademechanismen bij impact op de grond (m.n. penetratie en grondtrillingen) blijkt dat mogelijke dominoeffecten van windturbines op ondergrondse pijpleidingen slechts relevant zijn indien de afstand tussen de windturbine en de pijpleiding kleiner is dan de ashoogte vermeerderd met 21 m op voorwaarde dat (1) de massa van de gondel en de rotor kleiner is dan 200 ton en (2) de ashoogte kleiner dan of gelijk is aan 150 m. Voor windturbines die voldoen aan deze voorwaarden, bedraagt de scheidingsafstand bijgevolg (maximaal) 171 m. Er bevinden zich geen relevante pijpleidingen binnen een afstand van 171 m van de windturbines. Hieruit volgt dat er geen nadere analyse dient uitgevoerd te worden. BOVENGRONDSE PIJPLEIDINGEN Ten westen en ten zuiden van windturbine 5 bevindt zich een bovengrondse leiding met hoogovengas (met een diameter van 3 m op een hoogte van 8,4 m) op een minimale afstand van 310 m van windturbine 5. Uit een trefkansanalyse (op basis van berekeningen voor de Vestas V136 met een rotordiameter van 136 m, een tiphoogte van 200 m en een rotortoerental van 15,3 tpm) volgt dat de (maximale) kans op impact ca /m.jaar bedraagt. De generieke kans op catastrofaal falen (voor de faalwijzen breuk en groot lek) van de bovengrondse leiding bedraagt 2, /m.jaar. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de bovengrondse leiding beperkt is tot (maximaal) ca. 4 %, wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. Hieruit volgt dat er geen nadere analyse dient uitgevoerd te worden. TRANSPORT In de omgeving van het windturbinepark worden mogelijk gevaarlijke stoffen getransporteerd. In de Studie Windturbines en Veiligheid [2] wordt aangetoond dat bij een ongeval met een windturbine de trefkans van een weg-, water- of spoortransport verwaarloosbaar is. Bovendien vindt er geen wiekoverslag plaats boven een verharde, openbare weg, een spoorweg of een bevaarbare waterloop. De indirecte risico s als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen over deze transportroutes zijn daarom niet relevant en worden aldus niet weerhouden in de risicoanalyse.

17 III. Risicoanalyse pagina III.9 III.3. Analyse van het groepsrisico Voor de bepaling van het groepsrisico dient de populatie, extern aan het project, te worden beschouwd die aanwezig is binnen een afstand gelijk aan de effectafstand voor mastbreuk (tiphoogte). Wanneer binnen deze afstand geen groepen van tien personen of meer te verwachten zijn, wordt volgens de Studie Windturbines en Veiligheid [2] het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Voor de bepaling van het mogelijke aantal slachtoffers bij het omvallen van een windturbine door breuk van de mast, wordt aangenomen dat er binnen een gebouw enkel personen gedood kunnen worden bij impact van de mast, de gondel of het onderste gedeelte van een rotorblad. Indien een gebouw bij het omvallen van de mast enkel door het uiteinde van een blad wordt geraakt, wordt aangenomen dat dit enkel tot beperkte uitwendige materiële schade aan het gebouw kan leiden. Verder wordt er aangenomen dat bij het instorten van (een deel van) een gebouw de helft van de aanwezige personen dodelijk getroffen wordt door brokstukken van het gebouw en/of delen van de windturbine bij impact. De kans op impact met een gebouw in het geval van mastbreuk wordt bepaald aan de hand van 6 : P i = 0,5. P mb 1.. β + 2sin 2π 1 D 2 H (1) waarin P i (/j) de impactkans per jaar is, β (rad) de hoek begrepen tussen de uiterste raakpunten van het gebouw en gezien vanuit de locatie van de windturbine, H (m) de ashoogte, D (m) de diameter van de rotor en P mb (/j) de faalfrequentie voor het scenario mastbreuk. Deze impactkans leidt tot conservatieve resultaten, aangezien ze de kans geeft dat het gebouw getroffen wordt en niet de kans dat het gebouw op een dusdanige wijze getroffen wordt dat het kan instorten. PARA INDUSTRIES Binnen de gebouwen die gelegen zijn op een afstand van 150 m van windturbine 4 wordt verondersteld dat er 20 personen aanwezig zijn, gedurende 10 uren per dag en dit gedurende 260 dagen per jaar. Gelet op de ligging en de constructie van de gebouwen wordt aangenomen dat een gebouw volledig instort bij impact van de windturbine. Rekening houdend met 50% dodelijke slachtoffers wordt aangenomen dat 10 personen dodelijk getroffen kunnen worden door brokstukken. De kans op impact met het gebouw wordt bepaald op /j. Het groepsrisico dat uitgaat van de inplanting van de windturbines, wordt rekening houdend met de huidige omgeving, de hoger vermelde aannames en de resultaten van de impactkansberekeningen getoond in figuur III.3. Uit deze figuur blijkt dat het berekende groepsrisico aanvaardbaar is. 6 De factor 0,5 in deze uitdrukking is overgenomen uit de Studie Windturbines en Veiligheid [2] en brengt in rekening dat bij mastbreuk de mast niet steeds aan de voet begeeft (in 15% van de gevallen knikt de mast zonder impact op de grond [3]) en de mast tevens niet steeds als een geheel omvalt.

18 III. Risicoanalyse pagina III.10 Figuur III.3 Groepsrisicocurve uitgaande van de geplande windturbines Hieruit volgt dat de kans dat bij een eventueel incident met een windturbine tien of meer personen dodelijk getroffen worden, voldoende laag is om aan de in Vlaanderen gehanteerde criteria voor het groepsrisico te voldoen.

19 III. Risicoanalyse pagina III.11 III.4. Analyse van de impact op het externe risico van inrichtingen met gevaarlijke stoffen Een algemene beschrijving van de analyse van domino-effecten vanuit windturbines is opgenomen als Bijlage 1, terwijl een beschrijving van de berekening van de trefkans (per jaar) is opgenomen als Bijlage 2. III.4.1. Arcelor Mittal Uit het omgevingsveiligheidsrapport (OVR) van Arcelor Mittal d.d. april 2014 (p. V.55) blijkt dat het (voor de evaluatie relevante) externe mensrisico dat uitgaat van de installaties en de activiteiten op het terrein van Arcelor Mittal hoofdzakelijk verbonden is aan de vrijzetting van zuurstof en aardgas uit één van de bovengrondse leidingen en aan een toxische vrijzetting uit de convertorgazometer AD Deze laatste bevindt zich evenwel niet binnen de maximale effectafstand van de windturbines. Ten gevolge van een zogenaamd domino-effect, veroorzaakt door de impact van een afgeworpen blad 7 op de bovengrondse zuurstof- of aardgasleiding, zal het externe mensrisico dat uitgaat van deze leiding mogelijk toenemen. III Effectenanalyse Aangezien de bovengrondse aardgasleiding 2 (met een diameter van 0,2 m op een hoogte van 11 m) en de bovengrondse zuurstofleiding 1 (met een diameter van 0,25 m op een hoogte van 7,7 m) zich bevinden binnen de maximale effectafstand van windturbines 4 en 5 is een domino-effect niet uit te sluiten (zie figuur III.4). Hieronder zal nagegaan worden of de mogelijke domino-effecten significant zijn. III Frequentieanalyse Uit een trefkansanalyse volgt dat de (maximale) kans op impact ca /m.jaar bedraagt voor windturbine 4 en /m.jaar voor windturbine 5. De generieke kans op catastrofaal falen (voor de faalwijzen breuk en groot lek) van de bovengrondse aardgasleiding bedraagt 3, /m.jaar. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de bovengrondse aardgasleiding beperkt is tot (maximaal) ca. 0,2% (indien conservatief de maximale kans op impact voor beide windturbines wordt opgeteld), wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. De evaluatie voor de zuurstofleiding die hetzelfde traject volgt is gelijkaardig. III Risicoanalyse Gelet op het resultaat van de frequentieanalyse (en de risicoanalyse uit het OVR van Arcelor Mittal) is er geen relevante verhoging te verwachten van het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties en activiteiten op het terrein van Arcelor Mittal door de inplanting van de windturbines. 7 De bovengrondse zuurstof- en aardgasleiding kunnen gelet op de afstand tot de windturbines enkel getroffen worden door een afgeworpen blad.

20 III. Risicoanalyse pagina III.12 III.4.2. Air Products Uit het omgevingsveiligheidsrapport (OVR) van Air Products d.d. juni 2010 (p. V.38) blijkt dat het (voor de evaluatie relevante) externe mensrisico dat uitgaat van de installaties en de activiteiten op het terrein van Air Products hoofdzakelijk verbonden is aan (1) de opslag van vloeibare zuurstof in drie horizontale cilindrische en twee sferische atmosferische tanks en (2) de procesinstallaties van sump ASU4. De ligging van deze installaties wordt getoond op figuur III.5. Ten gevolge van een zogenaamd domino-effect, veroorzaakt door de impact van een afgeworpen blad 8 op één van deze installaties, zal het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties mogelijk toenemen. III Effectenanalyse Aangezien de (relevante) installaties zich bevinden binnen de maximale effectafstand van windturbine 5 is een domino-effect niet uit te sluiten. Hieronder zal nagegaan worden of de mogelijke domino-effecten significant zijn. III Frequentieanalyse Uit een trefkansanalyse volgt dat de drie horizontale cilindrische tanks die zich op een afstand van ongeveer 390 m van de windturbine bevinden, de hoogste kans hebben om getroffen te worden. De kans op impact bedraagt ca /j voor één tank. De generieke kans op catastrofaal falen (voor de faalwijzen breuk en uitstroming in 10 minuten) van de atmosferische tank bedraagt /j. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de horizontale cilindrische tanks beperkt is tot (maximaal) ca. 0,1%, wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. Voor de andere relevante opslaginstallaties, m.n. de sferische (atmosferische) tanks 16.10B en 16.20A (op een afstand van ongeveer 600 m), is de kans op impact lager, m.n. ca /j respectievelijk ca /j, en is bijgevolg de toename van het externe risico eveneens niet-significant. De kans op impact bedraagt ca /j voor de procesinstallaties van sump ASU4 (die in het OVR als één geheel beschouwd worden in de risicoanalyse). De generieke kans op catastrofaal falen (voor de faalwijzen breuk en uitstroming in 10 minuten) van de procesinstallaties onder druk bedraagt 6, /j. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de procesinstallaties beperkt is tot (maximaal) ca. 0,1%, wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. III Risicoanalyse Gelet op het resultaat van de frequentieanalyse (en de risicoanalyse uit het OVR van Air Products) is er geen relevante verhoging te verwachten van het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties en activiteiten op het terrein van Air Products door de inplanting van de windturbines. 8 De installaties kunnen gelet op de afstand tot de windturbines enkel getroffen worden door een afgeworpen blad.

21 III. Risicoanalyse pagina III.13 III.4.3. Ontspanstation van Fluxys Ten westen van windturbine 5 ligt er een aardgasontspanstation van Fluxys op een afstand van ongeveer 410 m. De ligging van het station wordt getoond op figuur III.6. Op het terrein zijn een aantal bovengrondse installaties aanwezig. De totale lengte van de bovengrondse leidingen wordt op basis van een orthofoto geschat op 125 m. Het terrein waarop de bovengrondse leidingen zich bevinden, kan omsloten worden door een rechthoek van ongeveer 30 m x 20 m. Ten gevolge van een zogenaamd domino-effect, veroorzaakt door de impact van een afgeworpen blad 9 op één van deze installaties, zal het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties mogelijk toenemen. III Effectenanalyse Aangezien de (relevante) installaties zich bevinden binnen de maximale effectafstand van windturbine 5 is een domino-effect niet uit te sluiten. Hieronder zal nagegaan worden of de mogelijke domino-effecten significant zijn. III Frequentieanalyse De faalfrequenties die gehanteerd worden voor een bovengrondse leiding zijn afkomstig uit het Handboek Faalfrequenties 2009 [6]. De faalfrequentie voor een bovengrondse leiding is recht evenredig met de lengte van de leiding en omgekeerd evenredig met de diameter van de leiding. De faalfrequentie voor een leiding met een kleine diameter wordt dus hoger ingeschat dan deze voor een leiding met dezelfde lengte maar met een grotere diameter. De generieke faalfrequentie van de bovengrondse installaties wordt geschat op basis van de lengte aan bovengrondse leidingen (ca. 125 m) en de grootste diameter die voorkomt op het station (ca. 600 mm). Zodoende wordt de generieke kans op falen van de installaties op het station onderschat, wat conservatief is voor de evaluatie van de bijkomende faalfrequentie ten gevolge van de windturbine. De generieke kans op catastrofaal falen (voor de faalwijzen breuk en groot lek) van de bovengrondse leidingen op het station bedraagt ca. 1, /j. Uit een trefkansanalyse volgt dat de kans op impact van een rotorblad op het station ca /j bedraagt. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de bovengrondse installaties beperkt is tot (maximaal) ca. 0,2%, wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. III Risicoanalyse Gelet op het resultaat van de frequentieanalyse is er geen relevante verhoging te verwachten van het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties op het terrein van Fluxys door de inplanting van de windturbines. 9 De installaties kunnen gelet op de afstand tot de windturbines enkel getroffen worden door een afgeworpen blad.

22 III. Risicoanalyse pagina III.14 III.4.4. Bio-ethanolfabriek Ten noordoosten van windturbine 4 zal een bio-ethanolfabriek gebouwd worden op een afstand van ongeveer 330 m. De geplande ligging van deze fabriek wordt getoond op figuur III.7. Op het terrein zijn verschillende installaties met gevaarlijke stoffen aanwezig. Gelet op de aard van de gevaarlijke stoffen en de omvang van de installaties waarvoor een milieuvergunning zal worden aangevraagd, zijn de mogelijk voor het externe mensrisico relevante installaties de bovengrondse leiding met hoogovengas (afkomstig van Arcelor Mittal) en de atmosferische tank voor de opslag van (maximaal) 1200 ton ethanol. Ten gevolge van een zogenaamd domino-effect, veroorzaakt door de impact van een afgeworpen blad 10 op één van deze installaties, zal het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties mogelijk toenemen. III Effectenanalyse Aangezien de (relevante) installaties zich bevinden binnen de maximale effectafstand van windturbine 4 is een domino-effect niet uit te sluiten. Hieronder zal nagegaan worden of de mogelijke domino-effecten significant zijn. III Frequentieanalyse Uit een trefkansanalyse volgt dat de (maximale) kans op impact op de bovengrondse leiding met hoogovengas ca /m.jaar bedraagt. De generieke kans op catastrofaal falen (voor de faalwijzen breuk en groot lek) van de bovengrondse leiding met een veronderstelde diameter van 1 m bedraagt 7, /m.jaar. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de bovengrondse leiding met hoogovengas beperkt is tot (maximaal) ca. 1%, wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. Uit een trefkansanalyse volgt dat de kans op impact op de atmosferische tank voor de opslag van ethanol ca /jaar bedraagt. De generieke kans op catastrofaal falen van de atmosferische tank bedraagt /.jaar. Hieruit volgt reeds dat de toename van de faalfrequentie van de atmosferische tank beperkt is tot ca. 0,1%, wat beschouwd wordt als een niet-significante toename. III Risicoanalyse Gelet op het resultaat van de frequentieanalyse is er geen relevante verhoging te verwachten van het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties op het terrein van de bio-ethanolfabriek door de inplanting van de windturbines. 10 De installaties kunnen gelet op de afstand tot de windturbines enkel getroffen worden door een afgeworpen blad.

23 III. Risicoanalyse pagina III.15 III.5. III.5.1. Samenvatting: Evaluatie van de externe risico s Directe risico s Uit de toetsing op basis van de scheidingsafstanden zoals voorgesteld in de Studie Windturbines en Veiligheid [2] wordt besloten dat het plaatsgebonden mensrisico van de windturbines voldoet aan de in Vlaanderen gehanteerde risicocriteria. Het groepsrisico dat ontstaat als gevolg van de inplanting van de windturbines is geanalyseerd. De kans dat bij een eventueel incident met een windturbine tien of meer personen dodelijk getroffen worden, is voldoende laag om aan de in Vlaanderen gehanteerde criteria voor het groepsrisico te voldoen. III.5.2. Indirecte risico s De indirecte risico s ten gevolge van de inplanting van de windturbines houden verband met de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in installaties in de omgeving van de geplande windturbines. Binnen de maximale effectafstand van de windturbines bevinden zich twee Sevesoinrichtingen, m.n. Arcelor Mittal en Air Products, een aardgasontspanstation van Fluxys en een toekomstige bio-ethanolfabriek. Uit de analyse van de veiligheidsrapporten en de resultaten van een frequentieanalyse volgt dat er geen relevante verhoging te verwachten is van het externe mensrisico dat uitgaat van de installaties en activiteiten op de terreinen van deze inrichtingen door de inplanting van de windturbines. III.6. Leemten in de kennis Door het confidentiële karakter van de studie zijn een aantal gegevens, die normaal gesproken nauwkeurig gekend zijn bij het uitvoeren van een studie, geschat op basis van de beschikbare data. De leemten in de kennis omvatten het aantal aanwezige personeelsleden en hun aanwezigheidsfractie in de gebouwen van Para Industries; de afmetingen (lengte en diameter) van de bovengrondse leidingen van het ontspanstation van Fluxys. Voor de bovenstaande punten is in de studie uitgegaan van realistische schattingen. Gelet op het feit dat geen van deze schattingen kritisch is in het kader van de risicoevaluatie, wordt besloten dat de leemten in de kennis het besluit van deze veiligheidsstudie niet ondermijnen.

24 IV. Besluit pagina IV.1 IV. BESLUIT Projectontwikkelaar Storm wenst de inplanting van twee windturbines te realiseren op het grondgebied van Gent. Deze veiligheidsstudie bestudeert de externe risico s die uitgaan van de windturbines zelf (directe risico s) en de indirecte risico s ten gevolge van installaties met gevaarlijke stoffen die in de omgeving van de geplande windturbines aanwezig zijn. Er wordt besloten dat de inplanting van de windturbines op de voorgestelde locaties voldoet aan de criteria die in het kader van de externe veiligheid voor windturbines in Vlaanderen worden gehanteerd. Dhr. F. Van den Schoor Erkend VR-deskundige erkenning met nummer 2013/VR084, onbeperkt geldig.

25 V. Bijlage 1: Analyse domino-effecten pagina V.1 V. BIJLAGE 1: ANALYSE DOMINO-EFFECTEN V.1. Definitie domino-effect Een domino-effect wordt gedefinieerd als een effect waarbij het falen van een externe gevarenbron de oorzaak is van de vrijzetting van een gevaarlijke stof uit een secundaire installatie, met een zwaar ongeval tot gevolg. Een domino-effect van een windturbine (externe gevarenbron) naar een secundaire installatie is mogelijk doordat het falen van een windturbine leidt tot de vorming van één of meerdere fragmenten die bij impact kunnen leiden tot een beschadiging van de secundaire installatie. Het primaire effect is in dit geval bijgevolg de impact van een fragment. V.2. Analyse domino-effecten De risico s veroorzaakt door domino-effecten worden in de praktijk op verschillende mogelijke manieren geanalyseerd en geëvalueerd. Bij voorkeur wordt een stapsgewijze aanpak gevolgd, waarin desgevallend achtereenvolgens een effectenanalyse, een frequentieanalyse en een (kwantitatieve) risicoanalyse wordt uitgevoerd. V.2.1. Effectenanalyse Om na te gaan of een primair effect aanleiding kan geven tot schade aan een secundaire installatie wordt er gebruikgemaakt van zogenaamde schadecriteria (die afhankelijk zijn van het type en de beschermingsgraad van de secundaire installatie). Op basis van deze schadecriteria kan bepaald worden tot welke afstand het falen van een externe gevarenbron een domino-effect kan veroorzaken ter hoogte van de secundaire installatie. Dit is de zogenaamde schadeafstand, die grafisch op een plan kan aangeduid worden als een schadecirkel. Indien de afstand tussen de externe gevarenbron (i.c. de windturbine) en de secundaire installatie groter is dan de berekende schade-afstand(en), wordt een domino-effect tussen beide als onwaarschijnlijk of onmogelijk geacht. V.2.2. Frequentieanalyse De Studie Windturbines en Veiligheid [2] stelt: Er bestaan geen criteria waaraan mogelijke domino-effecten getoetst moeten worden. Aangenomen wordt dat de verhoging van het risico van omliggende installaties maximaal 10% mag bedragen, zoals ook voorgeschreven is in het Handboek Risicozonering Windturbines, 2e editie [1]. De Studie Windturbines en Veiligheid stelt verder: Aangenomen wordt dat indien de verhoging van de faalfrequentie van de installatie ten gevolge van de windturbine kleiner is dan 10% van de bestaande faalfrequentie van de installatie, dan kan de bijdrage van de windturbine verwaarloosd worden. Dit vormt de basis van de frequentieanalyse. In een frequentieanalyse wordt berekend wat de (voorwaardelijke) kans is dat een domino-effect optreedt, indien er zich een primair ongeval (met relevante primaire effecten) heeft voorgedaan. Het product van de frequentie van optreden van het primaire ongeval f P en de kans op een domino-effect P D leidt tot een bijkomende faalfrequentie van

26 V. Bijlage 1: Analyse domino-effecten pagina V.2 de secundaire installatie. Indien de toename van de faalfrequentie beperkt blijft tot maximaal 10% van de intrinsieke faalfrequentie f S van de secundaire installatie, wordt de impact van het domino-effect als insignificant beschouwd: f P PD <, 1 0 f. S De frequentieanalyse bevat enkele aandachtspunten: 1. Als er meerdere externe gevarenbronnen een domino-effect kunnen veroorzaken van dezelfde secundaire installatie, dient de voorwaarde nagegaan te worden voor alle externe gevarenbronnen samen. Indien bijvoorbeeld een opslagtank getroffen kan worden door een rotorblad van twee windturbines, dient de totale trefkans (per jaar) berekend te worden en niet deze van elke windturbine afzonderlijk. Zo niet, wordt de bijdrage van de externe gevarenbronnen (en het externe mensrisico van de secundaire installatie) onderschat. 2. Als het te verwachten valt dat een externe gevarenbron meerdere installaties gelijktijdig kan doen falen, dient een nieuw ongevalscenario gedefinieerd en geanalyseerd te worden. Indien bijvoorbeeld, de mast van een windturbine meerdere opslagtanks gelijktijdig kan treffen, dient dit scenario in de risicoanalyse in rekening gebracht te worden. Zo niet, worden mogelijk voor het externe mensrisico relevante scenario s niet geanalyseerd. 3. De analyse dient te gebeuren voor de verwachte faalwijzen van de secundaire installatie. Enkel voor deze faalwijzen dient nagegaan te worden wat de verhoging is van de bijhorende faalfrequentie. Indien bijvoorbeeld verwacht wordt dat de impact van de mast van een windturbine leidt tot het catastrofaal falen van een opslagtank, dient de trefkans (per jaar) vergeleken te worden met de faalfrequentie voor catastrofaal falen van de opslagtank en niet met de totale faalfrequentie (voor catastrofaal falen en lekken). Zo niet, wordt de bijdrage van de externe gevarenbron (en het externe mensrisico van de secundaire installatie) onderschat.

27 VI. Bijlage 2: Trefkansanalyse - bladbreuk pagina VI.1 VI. BIJLAGE 2: TREFKANSANALYSE BLADBREUK Met behulp van het kogelbaanmodel wordt in functie van de afstand tot de windturbine de kans p zwpt (/m².jaar) bepaald dat het zwaartepunt van een afgeworpen rotorblad een horizontaal oppervlak op grondniveau treft. In onderstaande figuur wordt deze trefkans gegeven voor een aantal windturbinetypes. Figuur VI. 1: Trefkans per oppervlakte-eenheid i.f.v. de afstand tot de windturbine trefkans per oppervlakte-eenheid incl. kans op bladbreuk (/m².jaar) Enercon E70 Enercon E82-2 MW Enercon E92 Enercon E101 Enercon E afstand (m) Vervolgens wordt op basis van de berekeningswijze beschreven in het Handboek Risicozonering Windturbines, 3e editie [3] de trefkans berekend voor de secundaire installatie. Deze berekeningswijze is nauwkeuriger dan deze die in de Studie Windturbines en Veiligheid [2] wordt beschreven. Deze laatste is immers overgenomen uit het Handboek Risicozonering Windturbines, 2e editie [1], waarin deze omschreven wordt als een vereenvoudigde aanpak. De berekeningswijze van de Studie Windturbines en Veiligheid is niet alleen vereenvoudigd. Ze is bovendien niet steeds conservatief. Dit wordt getoond in onderstaande figuur, waar een vergelijking gemaakt wordt tussen de resultaten bekomen met de berekeningswijze van de Studie Windturbines en Veiligheid en deze die in deze studie gebruikt wordt. Als afstand om p zwpt te bepalen wordt in de berekeningswijze van de Studie Windturbines en Veiligheid de afstand van de windturbine tot aan de installatie genomen. Hierdoor valt de trefkans (voor een bepaald scenario bv. bladbreuk bij nominale werking) op nul, indien de installatie niet meer kan getroffen worden door het zwaartepunt van het rotorblad. In realiteit kan de installatie in dit geval nog steeds getroffen worden door een ander deel van het rotorblad.

28 VI. Bijlage 2: Trefkansanalyse - bladbreuk pagina VI.2 Figuur VI.2: Vergelijking resultaten bekomen met de berekeningswijze gebruikt in deze studie en met deze van de Studie Windturbines en Veiligheid deze studie VEA (2007) 10-4 trefkans (/jaar) afstand (m) Bij het kogelbaanmodel wordt er van uitgegaan dat het toerental voor de gebeurtenissen waarbij bladbreuk optreedt een constante waarde is. In werkelijkheid zal het toerental niet constant zijn, maar variëren met als gevolg dat de pieken zullen afvlakken. [1]. Vandaar dat in deze studie verondersteld wordt dat bladbreuk bij overtoeren niet steeds optreedt bij 2 keer nominaal toerental, maar eerder uniform verdeeld over een groter toerentalinterval. In figuur IV.3 wordt een vergelijking gemaakt tussen de resultaten bekomen met beide aannames. Zoals uit deze figuur blijkt, daalt de trefkans bekomen met de in deze studie gebruikte berekeningswijze en aannames geleidelijk en (quasi) monotoon, wat een realistischer resultaat is dan dat bekomen met andere berekeningswijzen of aannames. Figuur VI.3: Vergelijking resultaten bekomen met verschillende aannames met betrekking tot het toerental waarbij bladbreuk bij overtoeren optreedt x nom. toerental x nom.toerental 10-5 trefkans (/jaar) afstand (m)

29 VII. Referenties pagina VII.1 VII. REFERENTIES [1] Handboek Risicozonering Windturbines, 2 e geactualiseerde versie januari 2005, SenterNovem. [2] Eindrapport: Studie Windturbines en Veiligheid, Vlaamse Overheid, Vlaams Energie Agentschap, januari [3] Handboek Risicozonering Windturbines, 3 e geactualiseerde versie mei 2013, AgentschapNL. [4] Risk analysis of ice throw from wind turbines, Siefert, H. et al., Proceedings of BOREAS VI, Pyhä, Finland, [5] Icing of wind turbines, Elforsk report 12:13, [6] Handboek Faalfrequenties 2009 voor het opstellen van een veiligheidsrapport, Departement LNE, Dienst Veiligheidsrapportering, 2009.

30 VIII. Figuren pagina VIII.1 VIII. FIGUREN

31 0 500 m W5 W4 Figuur II.1 Gewestplan met ligging windturbines, scheidingsafstand (oranje: 166 m en geel: 200 m) en max. effectafstand (wit: 657 m)

32 0 500 m W5 W4 Figuur II.2 Orthofoto met ligging windturbines, scheidingsafstand (oranje: 166 m en geel: 200 m) en max. effectafstand (wit: 657 m)

33 W m W4 Figuur II.3 Orthofoto met ligging windturbines, scheidingsafstand (rood: 25m) en max. effectafstand voor mastbreuk (zwart: 200m)

34 Terreingrens ArcelorMittal te m 2 3 W5 1 W4 4 Figuur II.4 Orthofoto met ligging windturbines, inrichtingen met gevaarlijke stoffen en max. effectafstand (wit: 657 m)

35 0 50 m W5 Figuur III.2 Orthofoto met ligging windturbine 5, scheidingsafstand tot gebieden met woonfunctie (oranje: 166 m) en zonevreemde woningen (rood)

36 0 500 m W5 W4 Figuur III.4 Orthofoto met ligging windturbines, bovengrondse leidingen (cf. OVR Arcelor Mittal) en max. effectafstand (wit: 657 m)

37 0 100 m 2 3 W5 Figuur III.5 Orthofoto met ligging windturbine 5, atm. opslagtanks voor O2 (1,2) en "sump" ASU4 (3) (cf. OVR Air Products) en max. effectafstand (wit: 657 m) 1

38 0 100 m 1 W5 Figuur III.6 Orthofoto met ligging windturbine 5, aardgasontspanstation van Fluxys (1) en max. effectafstand (wit: 657 m)

39 0 100 m W4 Figuur III.7 Orthofoto met ligging windturbine 4 en bio ethanolfabriek (met ligging hoogovengas leiding en ethanoltank)

Veiligheidsstudie. Windturbineproject Hoevereveld Herentals. EDF Luminus Rue du Pont du Val Seraing. november 2017 versie 1.

Veiligheidsstudie. Windturbineproject Hoevereveld Herentals. EDF Luminus Rue du Pont du Val Seraing. november 2017 versie 1. EDF Luminus Rue du Pont du Val 1 4100 Seraing Veiligheidsstudie Windturbineproject Hoevereveld Herentals november 2017 versie 1.0 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70 9032

Nadere informatie

Veiligheidsstudie. Windturbineproject te Zeebrugge (Vlaamse Visveiling & Tropicana) Eneco Wind Belgium Battelsesteenweg 455i 2800 Mechelen

Veiligheidsstudie. Windturbineproject te Zeebrugge (Vlaamse Visveiling & Tropicana) Eneco Wind Belgium Battelsesteenweg 455i 2800 Mechelen Eneco Wind Belgium Battelsesteenweg 455i 2800 Mechelen Veiligheidsstudie Windturbineproject te Zeebrugge (Vlaamse Visveiling & Tropicana) juli 2015 versie 1.2 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22

Nadere informatie

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG.

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG. Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Voeg de gegevens als bijlage E7 bij het formulier. 1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE

Nadere informatie

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack, Erik Zigterman Van: Peter Winkelman Datum: 24 juni 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings

Nadere informatie

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 9 mei 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003F02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings Onderwerp:

Nadere informatie

SCAN EXTERNE VEILIGHEID WINDPARK WESTEINDE. Alisios BV. Definitief januari 2015

SCAN EXTERNE VEILIGHEID WINDPARK WESTEINDE. Alisios BV. Definitief januari 2015 714034 26 januari 2015 SCAN EXTERNE VEILIGHEID WINDPARK WESTEINDE Alisios BV Definitief INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1 1.1 Locatie 2 1.2 Windturbinetype 3 2 Risicoafstanden 4 2.1 Omvallen van de mast door

Nadere informatie

Notitie risicozonering windturbines

Notitie risicozonering windturbines Notitie risicozonering windturbines Nieuwegein, 12 augustus 2008 Kenmerk : V068281aaB1.mhr Project : Ontwikkeling Windpark Tolhuislanden Locatie : Zwolle Betreft : Risicozonering windturbines 1. Inleiding

Nadere informatie

Beschouwing veiligheid rondom turbine locatie 5. Parkeerplaats, TNT-opslag bunker, Hoogspanningsinfrastructuur

Beschouwing veiligheid rondom turbine locatie 5. Parkeerplaats, TNT-opslag bunker, Hoogspanningsinfrastructuur Notitie / Memo Aan: Erik Zigterman; Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 27 juni 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N004D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings

Nadere informatie

EINDRAPPORT: STUDIE WINDTURBINES EN VEILIGHEID. Opdrachtgever:

EINDRAPPORT: STUDIE WINDTURBINES EN VEILIGHEID. Opdrachtgever: EINDRAPPORT: STUDIE WINDTURBINES EN VEILIGHEID Opdrachtgever: Vlaams EnergieAgentschap North Plaza B Projectnummer: 06.0158 Koning Albert II-laan 7 B-110 Brussel januari 007 INHOUDSTAFEL 1. ALGEMENE INLICHTINGEN...7

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT INHOUD 4. ALGEMEEN BESLUIT...1 4.1 INLEIDING...1 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT...1 4.2.1 Directe mensrisico s...1 4.2.2 Indirecte mensrisico s Domino-effecten...2 4.2.3 Milieurisico

Nadere informatie

Risicoanalyse windturbine en primaire waterkering Windpark Spui 22 december 2015 Drs. Ing. Jeroen Dooper

Risicoanalyse windturbine en primaire waterkering Windpark Spui 22 december 2015 Drs. Ing. Jeroen Dooper Risicoanalyse windturbine en primaire waterkering Windpark Spui 22 december 2015 Drs. Ing. Jeroen Dooper 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Klein-Piershil BV is voornemens windpark Spui te realiseren in de polder

Nadere informatie

MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING

MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING Zowel het omgevingsveiligheidsrapport als het Samenwerkingsakkoord-veiligheidsrapport dient deze module te bevatten. De te beschrijven zone wordt bepaald door de berekende

Nadere informatie

ANALYSE PR CONTOUREN WINDPARK ELZENBURG DE GEER. Gemeente Oss V oktober 2018

ANALYSE PR CONTOUREN WINDPARK ELZENBURG DE GEER. Gemeente Oss V oktober 2018 BIJLAGE 20 718026 31 oktober 2018 ANALYSE PR CONTOUREN WINDPARK ELZENBURG DE GEER Gemeente Oss V2.0 Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074) 248 99

Nadere informatie

Passantenrisico VKA. Windpark Battenoord. Opdrachtgever

Passantenrisico VKA. Windpark Battenoord. Opdrachtgever Passantenrisico VKA Windpark Battenoord Opdrachtgever Passantenrisico VKA Windpark Battenoord 22 februari 2017 Auteurs Drs. Ing. Jeroen Dooper Hans Kerkvliet MSc. Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521

Nadere informatie

MODULE 5. RISICOANALYSE

MODULE 5. RISICOANALYSE MODULE 5. RISICOANALYSE In de leidraad voor het opstellen van een veiligheidsrapport wordt Module 5 opgesplitst in 4 submodules. Module 5.1. behandelt de interne veiligheid en dient enkel in het Samenwerkingsakkoordveiligheidsrapport

Nadere informatie

Risicoanalyse Windturbines

Risicoanalyse Windturbines Risicoanalyse Windturbines Locatie Suurhoffbrug Raedthuys Windenergie Revisie Eindrapport rev 1 Auteur C.M. Pietersen Datum 4 januari 2011 Inhoud Inhoud 2 1. Samenvatting... 3 2. Inleiding... 6 3. Gegevens

Nadere informatie

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten Memo memonummer 20170830 418851 datum 30 augustus 2017 aan Ton van Dortmont Els Joosten Nuon Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Tom van der Linde Antea Group project Windpark Nieuwe Hemweg projectnr.

Nadere informatie

Titel Trefkansberekening Hoogspanningsinfrastructuur WP Landtong Rozenburg

Titel Trefkansberekening Hoogspanningsinfrastructuur WP Landtong Rozenburg Titel berekening Hoogspanningsinfrastructuur WP Landtong Rozenburg Datum 20-09-2018 Auteur Hans Kerkvliet MSc. & Drs. Ing. Jeroen Dooper Inleiding Voor Windpark Landtong Rozenburg is een externe veiligheidsonderzoek

Nadere informatie

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 74101391.006 12-7542 VERTROUWELIJK PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 Arnhem, 10 januari 2013 Auteur(s) KEMA In opdracht van Eneco auteur : A. Taris beoordeeld : P. Franck 8 blz. 0 bijl. AT goedgekeurd

Nadere informatie

Windturbines industrieterrein Kleefse Waard

Windturbines industrieterrein Kleefse Waard Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Windturbines industrieterrein Kleefse Waard Project : 163259 Datum : 29 december 2016 Auteurs : ing.

Nadere informatie

In de aanvullende informatie op de Ruimtelijke Onderbouwing van 31 oktober 2016 wordt specifiek gekeken naar turbine 3, 4 en 5 uit Tabel 1.

In de aanvullende informatie op de Ruimtelijke Onderbouwing van 31 oktober 2016 wordt specifiek gekeken naar turbine 3, 4 en 5 uit Tabel 1. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack, Erik Zigterman Van: Peter Winkelman Datum: 28 oktober 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry &

Nadere informatie

SAVE-W. Relevant en veiligheid windenergie. Kennistafel veiligheid windenergie. Jeroen Eskens

SAVE-W. Relevant en veiligheid windenergie. Kennistafel veiligheid windenergie. Jeroen Eskens Relevant en veiligheid windenergie Kennistafel veiligheid windenergie Jeroen Eskens Algemene Informatie Basisgegevens Projectnaam Type windturbine(s) Relevant en veiligheid windenergie Relevantje Locatie

Nadere informatie

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015 715075 18 december 2015 ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN De heer G. van de Ligt Definitief Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon

Nadere informatie

ANALYSE MOGELIJKHEDEN WINDENERGIE LOCATIE N59 I.R.T EXTERNE VEILIGHEID

ANALYSE MOGELIJKHEDEN WINDENERGIE LOCATIE N59 I.R.T EXTERNE VEILIGHEID ANALYSE MOGELIJKHEDEN WINDENERGIE LOCATIE N59 I.R.T EXTERNE VEILIGHEID Datum Van B. Vogelaar Pondera Consult Betreft Analyse van de mogelijkheden voor plaatsing van windturbines in plangebied langs de

Nadere informatie

HANDBOEK WINDTURBINES

HANDBOEK WINDTURBINES HANDBOEK WINDTURBINES Richtlijnen voor de risicoberekeningen van windturbines versie 1.0 dd. 01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Aan het falen van een windturbine zijn verschillende soorten

Nadere informatie

Titel Trefkansberekening Maeslantkering

Titel Trefkansberekening Maeslantkering Titel Trefkansberekening Maeslantkering Datum 26-10-2018 Auteur Hans Kerkvliet & Jeroen Dooper 1. Inleiding Bosch & van Rijn heeft een veiligheidsonderzoek uitgevoerd naar de risico s ten gevolge van nieuw

Nadere informatie

Addendum. memonummer datum 17 februari Christian van den Hoven Eneco

Addendum. memonummer datum 17 februari Christian van den Hoven Eneco Addendum memonummer 20150217 400568 datum 17 februari 2015 aan Joost de Gooier Nuon Christian van den Hoven Eneco van Tom van der Linde Antea Group Jeroen Eskens Rudi van Rooij kopie project Externe veiligheid

Nadere informatie

Ruimtelijke Veiligheid

Ruimtelijke Veiligheid Ruimtelijke Veiligheid Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Veiligheidsrapportering http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage Marc Bogaert DEEL I. De dienst Veiligheidsrapportering

Nadere informatie

HANDLEIDING REKENBLAD WINDTURBINES

HANDLEIDING REKENBLAD WINDTURBINES HANDLEIDING REKENBLAD WINDTURBINES Handleiding voor en verduidelijking bij het gebruik van het rekenblad versie 1.0 dd. 01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Voorliggend document Handleiding Rekenblad

Nadere informatie

Trefkansberekeningen buisleiding en snelwegen bij Windpark Autena Frans de Jong

Trefkansberekeningen buisleiding en snelwegen bij Windpark Autena Frans de Jong MEMO Prepared: Valentijn van Gastel 12.05.2014 Approved: Jan Dam 20.05.2014 Filename 20140522_MEM_Trefkansen buisleiding en snelwegen windpark Autena Pages 9 Version Author Date Remarks/Change 1.0 VGa

Nadere informatie

Windpark Vianen externe veiligheid

Windpark Vianen externe veiligheid Windpark Vianen externe veiligheid Rapportnummer F 20562-1-RA-002 d.d. 3 juni 2014 Windpark Vianen externe veiligheid o p d r a c h t g e v e r E c o f y s N e t h e rlands B. V. r a p p o r t n u m m

Nadere informatie

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN Document ter voorbereiding van de update voorzien op 1/04/2019 Het Handboek Risicoberekeningen gaat op 1/04/2019 een grondige update krijgen. Dit document

Nadere informatie

KORTE, NIET-TECHNISCHE OMSCHRIJVING VAN HET VOORWERP VAN DE AANVRAAG.

KORTE, NIET-TECHNISCHE OMSCHRIJVING VAN HET VOORWERP VAN DE AANVRAAG. KORTE, NIET-TECHNISCHE OMSCHRIJVING VAN HET VOORWERP VAN DE AANVRAAG. 1. ALGEMEEN Ten noorden van de E313, de autosnelweg Hasselt Antwerpen, ter hoogte van Herentals, wenst EDF-Luminus twee windturbines

Nadere informatie

Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper. Opdrachtgever Nuon. Risicoanalyse. Windturbines en waterkering WP Jaap Rodenburg

Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper. Opdrachtgever Nuon. Risicoanalyse. Windturbines en waterkering WP Jaap Rodenburg Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper Opdrachtgever Nuon Datum 12-3-2018 Versie 0.2 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht Tel: 030-677 6466 Mail: info@boschenvanrijn.nl Web:

Nadere informatie

Maritieme Servicehaven Noordelijk. QRA Externe Veiligheid Windturbines

Maritieme Servicehaven Noordelijk. QRA Externe Veiligheid Windturbines Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland definitief revisie 02 21 juni 2016 definitief revisie 02 21 juni 2016 Auteurs J. Eskens T. v.d. Linden Opdrachtgever Postbus 55 8200 AB Lelystad datum vrijgave

Nadere informatie

Risicoanalyse. Windpark Battenoord. Windturbines en primaire waterkering VKA. Opdrachtgever

Risicoanalyse. Windpark Battenoord. Windturbines en primaire waterkering VKA. Opdrachtgever Risicoanalyse Windturbines en primaire waterkering VKA Windpark Battenoord Opdrachtgever Risicoanalyse Windturbines en primaire waterkering VKA Windpark Battenoord 22 februari 2017 Auteurs Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

EFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15.

EFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15. EFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15. Datum 16 november 2016 Van B. Vogelaar Pondera Consult Betreft IPR en MR berekeningen Windpark Park 15 nabij Snelweg A15 Projectnummer 715094

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

datum: 6 maart 2014 auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper, Teun Lamers MSc., Steven Velthuijsen MSc.

datum: 6 maart 2014 auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper, Teun Lamers MSc., Steven Velthuijsen MSc. Externe veiligheidsanalyse t.b.v. vormvrije m.e.r.-beoordeling en inpassingsplan Windpark Bijvanck datum: 6 maart 2014 auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper, Teun Lamers MSc., Steven Velthuijsen MSc. 1 Beleid

Nadere informatie

Windpark De Brand. Kwantitatieve Risicoanalyse. Opdrachtgever

Windpark De Brand. Kwantitatieve Risicoanalyse. Opdrachtgever Windpark De Brand Kwantitatieve Risicoanalyse Opdrachtgever Windpark De Brand Kwantitatieve Risicoanalyse Versie 1.1 22 augustus 2014 Auteur Drs. Ing. Jeroen Dooper Bosch & Van Rijn Prins Bernhardlaan

Nadere informatie

MEMO. IJsvorming op windturbines

MEMO. IJsvorming op windturbines MEMO Prepared: Ms.Sc. Valentijn van Gastel 15.04.2013 Reviewed: Filename 20130516_MEM_LW_Aanvullende vragen QRA_v3 Pages 7 Version Author Date Remarks/Change 1.0 VGa 15.04.2013 Eerste opzet 2.0 BSc 16.04.2013

Nadere informatie

www.kennistafelveiligheidwindenergie.nl Berekening van het risico Windturbines: De komst van de online rekentool : Inhoud: Een incident: wat zie je gebeuren? Eenheid in het berekenen? De online rekentool

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Kwantitatieve Risico Analyse

Kwantitatieve Risico Analyse Kwantitatieve Risico Analyse T.b.v de plaatsing van twee windturbines in Deventer Opdrachtgever Hoofdstuk: Inhoudsopgave Kwantitatieve Risico Analyse T.b.v de plaatsing van twee windturbines in Deventer

Nadere informatie

Ruimtelijke Veiligheidsrapportage

Ruimtelijke Veiligheidsrapportage Ruimtelijke Veiligheidsrapportage Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal bob.gorrens@sgs.com Ruimtelijk veiligheidsrapport ENA Basiswetgeving Ruimtelijk Veiligheidsrapport : Art. 12 van de Seveso

Nadere informatie

Risicoanalyse Windpark Nieuwegein. - Vertrouwelijk

Risicoanalyse Windpark Nieuwegein. - Vertrouwelijk Risicoanalyse Windpark Nieuwegein - Vertrouwelijk Risicoanalyse Windpark Nieuwegein - Vertrouwelijk Door: Valentijn van Gastel en Jan Dam Datum: 9 januari 2013 Projectnummer: WIENL12093 Ecofys 2013 in

Nadere informatie

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE KRABBEGORS N.V. HVC. Concept v november 2016

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE KRABBEGORS N.V. HVC. Concept v november 2016 716051 28 november 2016 ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE KRABBEGORS N.V. HVC Concept v1.3 INHOUDSOPGAVE Inleiding 1 Identificatie van objecten 2 Bepaling identificatieafstand 2 Identificatie objecten

Nadere informatie

Windpark Geefsweer. Kwantitatieve risicoanalyse alternatieven projectmer. Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper

Windpark Geefsweer. Kwantitatieve risicoanalyse alternatieven projectmer. Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper Opdrachtgever Millenergy VOF Windpark Geefsweer Kwantitatieve risicoanalyse alternatieven projectmer Windpark Geefsweer Kwantitatieve Risicoanalyse alternatieven

Nadere informatie

Windpark Nieuwegein. Slagschaduwstudie

Windpark Nieuwegein. Slagschaduwstudie Windpark Nieuwegein Slagschaduwstudie Windpark Nieuwegein Slagschaduwstudie Door: Bram Konneman Datum: 31 December 2012 Projectnummer: WIENL12093 Ecofys 2012 in opdracht van: Eneco Wind B.V. ECOFYS Netherlands

Nadere informatie

Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid

Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid Vragen nr. 83 Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 28 oktober 2014 Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid De voorzitter

Nadere informatie

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE Deze methode is nog gebaseerd op de Nederlandse subselectiemethode. Eenmaal de in ontwikkeling zijnde Vlaamse Selectiemethode beschikbaar is zal de dienst VR een nieuw onderzoeksproject

Nadere informatie

Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen

Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Voeg de gegevens als bijlage E7 bij het formulier. 1 Beschrijf de risico's op zware ongevallen of rampen, met inbegrip van de brandveiligheid, ten gevolge

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleiding

QRA hogedruk aardgas buisleiding QRA hogedruk aardgas buisleiding Gemeente Rucphen t.b.v. bestemmingsplan Binnentuin Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Louis Jansen Datum: 18-2-2016 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.52 Parameterbestand 1.3

Nadere informatie

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven 20 december 2012 Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven Versie 1.4 Y.E. Moulijn-Oonk, S. Musch en Cruquiusweg 5 Postbus 922 1019 AT Amsterdam 1000 AX Amsterdam 020-254 38 25 y.moulijn@dmb.amsterdam.nl

Nadere informatie

Berekening van het risico Windturbines: De komst van de online rekentool :

Berekening van het risico Windturbines: De komst van de online rekentool : www.kennistafelveiligheidwindenergie.nl Berekening van het risico Windturbines: De komst van de online rekentool : Inhoud: Handboek risicozonering windturbines Een incident: wat zie je gebeuren? Eenheid

Nadere informatie

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines 4. Toetsingskader kleinschalige windturbines In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het toetsingskader. In het toetsingskader zijn de criteria opgenomen voor de plaatsing van een kleinschalige windturbine.

Nadere informatie

Texelse Bierbrouwerij effect nieuwbouw op naastgelegen windturbine

Texelse Bierbrouwerij effect nieuwbouw op naastgelegen windturbine Notitie betreft: Texelse Bierbrouwerij effect nieuwbouw op naastgelegen windturbine datum: 8 januari 2018 referentie: van: aan: Buro SRO 1 Inleiding De Texelse Bierbrouwerij is voornemens haar faciliteiten

Nadere informatie

BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES

BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES 1 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES Inleiding Om de risico s voor scheepvaart in windturbineparken (recreatievaart

Nadere informatie

Risicoanalyse windpark Kabeljauwbeek

Risicoanalyse windpark Kabeljauwbeek Risicoanalyse windpark Kabeljauwbeek Risicoanalyse windpark Kabeljauwbeek Door: Valentijn van Gastel, Bram Konneman Datum: 29 April 2014 Projectnummer: WIENL13660 Prepared: Valentijn van Gastel 22 April

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Ruimtelijk Veiligheidsrapport E17/4 Eindrapport Opdrachtgever Provincie Oost-Vlaanderen Projectnummer 09.0436 DIRECTIE RUIMTE Dienst Ruimtelijke Planning W. Wilsonplein 2 juli

Nadere informatie

Trefkansenonderzoek windpark Hartelbrug II Actualisatie van onderzoek 2014

Trefkansenonderzoek windpark Hartelbrug II Actualisatie van onderzoek 2014 Actualisatie van onderzoek 2014 XL Wind B.V. 29 juni 2015 Definitief rapport BD2238 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INDUSTRY, ENERGY & MINING Jonkerbosplein 52 Postbus 151 6500 AD Nijmegen +31 88 348 70 00

Nadere informatie

Handboek Risicozonering Windturbines

Handboek Risicozonering Windturbines Juli 2002 Handboek Risicozonering Windturbines Versie 1.1, juli 2002 L. Rademakers, H. Braam (ECN) H. Brinkman (NRG) K. Ham (TNO-MEP) F. Verheij, H. Cleijne (KEMA) L. Folkerts (Ecofys) INHOUD DEFINITIES

Nadere informatie

Windturbines bij aardgasleidingen

Windturbines bij aardgasleidingen 18 maart 2016 Windturbines bij aardgasleidingen Paul Kassenberg Inhoud Gasunie Transport Services en Gasunie Grid Services Aardgas en duurzame energievoorziening Aardgasinfrastructuur en windturbines Risico

Nadere informatie

Risicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden

Risicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden Risicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden Vertrouwelijk In opdracht van Bik & Arnold B.V. auteur (s): L.P.M. Duisings beoordeeld: C.M. Ackerman naam: Referentienr: NRG-912239/09.98831

Nadere informatie

Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Opdrachtgever Prodeon BV. Windpark Deil. Risicoanalyse voorkeursalternatief

Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Opdrachtgever Prodeon BV. Windpark Deil. Risicoanalyse voorkeursalternatief Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Opdrachtgever Prodeon BV Datum 6-2-2017 Versie 1.2 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht Tel: 030-677 6466 Mail: info@boschenvanrijn.nl Web: www.boschenvanrijn.nl

Nadere informatie

PlanMER Gemeente Emmen

PlanMER Gemeente Emmen PlanMER Gemeente Emmen Studie externe veiligheid windenergie ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0)30 662-3300 F +31 (0)30 662-3301 E info@ecofys.com I www.ecofys.com PlanMER Gemeente

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Heusden t.b.v. herziening bestemmingsplan Metal Valley Auteur: Niels den Haan Collegiale toets Datum:2-2-2017 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.52 Parameterbestand 1.3

Nadere informatie

RAPPORT. QRA Windpark Spuisluis. Kwantitatieve risicoanalyse. Eneco Wind B.V.

RAPPORT. QRA Windpark Spuisluis. Kwantitatieve risicoanalyse. Eneco Wind B.V. RAPPORT QRA Windpark Spuisluis Kwantitatieve risicoanalyse Klant: Eneco Wind B.V. Referentie: I&BBE4373R001F02 Versie: 02/Finale versie Datum: 12 mei 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Laan 1914 no.35 3818

Nadere informatie

Risicoanalyse Biovergister

Risicoanalyse Biovergister projectnr. 201182 - CA50 revisie 03 1 december 2009 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever HoST B.V. Postbus 920 7550 AX Hengelo OV datum vrijgave beschrijving revisie 03 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

Analyse externe veiligheid Windpark de Grijze Heide. Eneco en WeertEnergie. v april 2018

Analyse externe veiligheid Windpark de Grijze Heide. Eneco en WeertEnergie. v april 2018 717138 25 april 2018 Analyse externe veiligheid Windpark de Grijze Heide Eneco en WeertEnergie v1.1 Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074) 248 99

Nadere informatie

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen Notitie Aan : BVR Projectontwikkeling B.V. en Langendijk B.V. Van : ir. S. Valk en ir. drs. D. Lobregt (Royal Haskoning) Datum : 29 november 2011 Kopie : L.J.A. Rombouts MSc, ing. E.M. Reurslag en J.J.H.

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

WINDENERGIEPROJECT Zulte - Leiekanaal

WINDENERGIEPROJECT Zulte - Leiekanaal WINDENERGIEPROJECT Zulte - Leiekanaal Wat en waar? - Windpark van 4 windturbines - Maximaal vermogen van 2.3 MW elk (9,2 MW) - Alle windturbines zijn gelegen op het grondgebied van de gemeente Zulte -

Nadere informatie

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Project : 163158 Datum : 23 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: IMD BV t.a.v. W.

Nadere informatie

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant van Son en Koot 110311.docx Pagina 1 van 15 Opdrachtgever: Mevr. Ing. Verhagen-Boeren

Nadere informatie

MODULE 7. WARMTEWISSELAARS

MODULE 7. WARMTEWISSELAARS MODULE 7. WARMTEWISSELAARS Deze module behandelt de warmtewisselaars. Hierin worden de mee te nemen scenario s beschreven, de bijhorende faalwijzen en faalfrequenties en de specifieke aandachtspunten voor

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Maatschappelijke zetel Kantoor Leuven Kantoor Drongen Kantoor Louvain-La-Neuve Rogierlaan 349, bus 4 Remy-site Deinsesteenweg 114 Ctre d Entreprise & d Innovation 1030 Brussel Vaartdijk 3, bus 202 9031

Nadere informatie

Windpark Westeinde. Notitie ten behoeve van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Windpark Westeinde. Notitie ten behoeve van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets Windpark Westeinde Notitie ten behoeve van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets Alisios, s Gravenhage, 1 februari 2016 1. Inleiding Het voornemen bestaat uit het vervangen van een bestaand windpark.

Nadere informatie

Voor het berekenen van de risico s voor de mens wordt gebruik gemaakt van een softwareprogramma, dat voldoet aan het Handboek Risicoberekeningen.

Voor het berekenen van de risico s voor de mens wordt gebruik gemaakt van een softwareprogramma, dat voldoet aan het Handboek Risicoberekeningen. MODULE 1. ALGEMEEN Deze module behandelt enkele algemene aspecten betreffende de (kwantitatieve) risicoberekeningen, zoals de software en de stoffendatabank die kunnen gebruikt worden, enkele specifieke

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Bergen op Zoom t.b.v. bestemmingsplan Theodorushaven Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Louis Jansen Datum: 12-11-2014 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.52 Parameterbestand

Nadere informatie

Memo externe veiligheid

Memo externe veiligheid Memo externe veiligheid Aan : Tiny van Hoek Organisatie : Gemeente Midden Drenthe Van : Henk Zwiers Team : Advies Betreft : Omgevingsvergunning in strijd handelen met bestemmingsplan Datum : 27 juli 2016

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding Notitie Contactpersoon Dennis Ruumpol Datum 25 april 2012 Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied 1 Inleiding In 2009 heeft Tauw voor drie afzonderlijke bestemmingsplannen

Nadere informatie

Windenergie. Verdiepende opdracht

Windenergie. Verdiepende opdracht 2015 Windenergie Verdiepende opdracht Inleiding; In dit onderdeel leer je meer over windenergie. Pagina 1 Inhoud 1. Windenergie... 3 1.1 Doel... 3 1.2 Inhoud... 3 1.3 Verwerking... 9 Pagina 2 1. Windenergie

Nadere informatie

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord 74100160-NMEA/PGR 11-0259 Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord Arnhem, 3 februari 2011 Auteurs Merih Cibis, Hans Cleijne In opdracht

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse

Kwantitatieve risicoanalyse Kwantitatieve risicoanalyse Windenergie Amsterdam - Noord Opdrachtgever Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Noord Kwantitatieve risicoanalyse Windenergie Amsterdam Noord 3 mei 2016 Auteur Drs. Ing. Jeroen Dooper

Nadere informatie

LEIDRAAD KENNISGEVING

LEIDRAAD KENNISGEVING LEIDRAAD KENNISGEVING Handleiding voor het opstellen van een kennisgeving in het kader van het Samenwerkingsakkoord Versie 2.0-01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Volgens artikel 7 van het

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015 Opdrachtgever: PlanROS Contactpersoon: Dhr. S. Peters Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing.

Nadere informatie

Geluidsstudie van een windturbineproject ArcelorMittal Gent 2 turbines

Geluidsstudie van een windturbineproject ArcelorMittal Gent 2 turbines Geluidsstudie van een windturbineproject ArcelorMittal Gent 2 turbines Katwilgweg 2 2050 Antwerpen 22 december 2016 Ter attentie van mevr. Tessa Van Ingelghem, Storm, en mevr. Caroline Aerts, Sweco door

Nadere informatie

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader 1.1 Externe veiligheid 1.1.1 Beoordelingskader Beleid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico s voor de omgeving bij het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten Inleiding In het eindrapport van de onderzoeksopdracht Milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten (januari 2005) wordt voor het

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING GASTRANSPORTLEIDING N-556-60 N-556-60 EN EN N-557-30 N-557-30 TE TE OLST, OLST, GEMEENTE GEMEENTE OLST-WIJHE OLST-WIJHE I.012535.01 - CDM16 Olst N-566-60

Nadere informatie

Geluid. De norm: 47 db L den

Geluid. De norm: 47 db L den Geluid De norm: 47 db L den Elk windenergieproject moet voldoen aan de wettelijke norm: 47 db L den bij alle geluidsgevoelige objecten in de buurt. Dit is de maximaal toegestane gemiddelde jaarlijkse geluidsdruk

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport SERTIUS CVBA Environmental & Safety Services Vaartdijk3, bus 202 3018 Wijgmaal Belgium Tel : (016) 31 70 80 Fax : (016) 31 70 81 E-mail : info@sertius.be http://www.sertius.be Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Inhoudsopgave 1 1 Aanleiding In en in de nabijheid van het bestemmingsplangebied

Nadere informatie

Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Ruimtelijk VeiligheidsRapport VR 2017 1301 DOC.0014/22 Ruimtelijk VeiligheidsRapport bij het Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Closing the Circle in opdracht van Ministerie van Economie, Wetenschap en Innovatie Agentschap Ondernemen

Nadere informatie

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid Rapportnummer O 15571-1-RA-001 d.d. 8 april 2015 Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid opdrachtgever Gemeente Westland (Gemeentekantoor

Nadere informatie

Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Opdrachtgever Windpark de Plaet BV. Windpark Piet de Wit. Externe Veiligheidsonderzoek ten behoeve van combi-mer

Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Opdrachtgever Windpark de Plaet BV. Windpark Piet de Wit. Externe Veiligheidsonderzoek ten behoeve van combi-mer Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Opdrachtgever Windpark de Plaet BV. Windpark Piet de Wit Externe Veiligheidsonderzoek ten behoeve van combi-mer Windpark Piet de Wit Externe veiligheidsonderzoek t.b.v. Combi-MER

Nadere informatie

Informatie voor de welstandscommissie (Windpark Kabeljauwbeek-gemeente Woensdrecht)

Informatie voor de welstandscommissie (Windpark Kabeljauwbeek-gemeente Woensdrecht) Informatie voor de welstandscommissie (Windpark Kabeljauwbeek-gemeente Woensdrecht) Geachte leden van de welstandscommissie, In deze bijlage vindt u nadere informatie over windpark Kabeljauwbeek. Het windpark

Nadere informatie