Verslag vergadering. 1 Goedkeuring agenda. 2 Goedkeuring verslag OOR 28 september. 3 Wat was en wat komen zal

Transcriptie

1 Verslag vergadering Vergadering van 16 november 2009 om 19u00, 200S Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen Aanwezig: Arnaud Vander Velpen, Tine Derez, Nele Vandersmissen, Dominique Jacques (Geologie), Natascha Desmet, Bart Dioos, Inge Verbeeck (Wiskunde), Wouter Strouwen, Evert Koks, Bart Gerard, Jan Van Haaren(Informatica), Mattia Walschaers, Daniel Mayerson, Karel Reynders, Vincent Van Eylen (Fysica), Ruben Maes, Bram Kelchtermans, Sander Tielens (Geografie), Saartje Tweepenninckx (Toerisme), Mathias Daniëls, Lieve Dirx, Wouter Proost, Marian Crabbé, Wim Gyssels (Biochemie en Biotechnologie), Griet Depotter, Karen Stroobants, Bart Van den Bogaert, David Dupont (Chemie), Rik Verdonck, Jef Stroeken, Gert Vanautgaerden (Biologie), Thomas in t Veld (voorzitter), Katrijn Dirix (secretaris) Verontschuldigd: Benjamien Moeyaert, Lucie Van Hove, Koen Torremans, Jan Deca, Sofie Verbeke, Maarten Vanbel, Laurens Kabir, Tine Byens 1 Goedkeuring agenda De agenda wordt goedgekeurd. 2 Goedkeuring verslag OOR 28 september Het verslag wordt goedgekeurd. 3 Wat was en wat komen zal 3.1 Belangrijke agendapunten FPOC Er is een studentenverslag opgesteld dat de belangrijkste agendapunten van de voorbije FPOC s samenvat. OOR vindt dit een goed initiatief, maar vraagt om een studentenverslag na elke FPOC. (Studentenverslag is terug te vinden bij de documenten op oor.scientica.be) 3.2 Masterproefbegeleiding Naar aanleiding van de discussie op de hoogste organen van de KUL, heeft onze faculteit een werkgroep Masterproefbegeleiding opgericht. Op een komende OOR zal input gevraagd worden van de studenten over problemen en positieve punten van de thesisbegeleding bij de wetenschappen. 3.3 Nultolerantie in de master Vanaf het academiejaar wordt de nultolerantie in de master ingevoerd. Dit wil zeggen dat er geen buispunten meer zijn. Deze nultolerantie wordt gefaseerd ingevoerd, dus voor de mensen die volgend jaar aan hun 2e master beginnen zijn er wel nog buispunten. Deze verandering is het gevolg van de discussie die 2 jaar geleden werd gevoerd aan de universiteit naar aanleiding van de invoering van de diplomaruimte. Zowel OOR als LOKO pleitten toen voor een nultolerantie in de master. Het standpunt zoals het geformuleerd staat in het OOR-verlsag van 15 november 2007, komt neer op het volgende: 1. Het idee van toleranties is onlogisch en ingewikkeld binnen een diplomaruimte. Enerzijds verdwijnen de deliberaties en het jaren-concept, maar anderzijds zal er indien toleranties toegelaten worden toch op één of OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 1

2 andere manier jaar per jaar moeten bekeken worden hoe en wat getolereerd kan worden. Toleranties passen niet in het idee van de diplomaruimte dat een diploma gelijk is aan de som van de behaalde credits. 2. Er zijn maar heel weinig landen waar ze toleranties toe laten op de manier waarop wij dat doen. Dit stelt ons internationaal gezien in het nadeel. 3. Op dit moment kunnen studenten slagen vanaf een 7 op 20. Wanneer de tolerantie wegvalt in een diplomaruimte kunnen studenten pas slagen vanaf 10 op 20. Het is echter niet zo dat dat betekent dat het moeilijker zal worden voor de studenten om te slagen. (Zie bijvoorbeeld ook andere landen waar studenten meer dan 60% op een vak moeten halen om erop te slagen). De proffen zullen hun quoteergedrag moeten aanpassen aan deze nieuwe regeling zodat in het nieuwe ongeveer even veel studenten slagen als in het oude. Dit mag volgens het verslag echter enkel indien er voldaan is aan enkele extra beschermingsmechanismes voor de studenten, zoals o.a.: meer bevoegdheden van de examencommissie, andere evaluatievormen (minder zwaarte aan het eindexamen geven), makkelijker maken om een examenresultaat aan te vechten, meer mogelijkheden om een onvoldoende goed te maken (bijvoorbeeld 2 weken na de examens in juni nog een examenmoment, zonder aan de 3de zit periode in augustus/september te raken). 3.4 Docentenevaluatie De studenten wetenschappen hadden met meer dan 60% de beste responsgraad van de ganse universiteit. Dit verdient zeker een pluim, al dient opgemerkt te worden dat we bij de vorige editie, 2 jaar geleden, een responsgraad hadden van 78%. Verschillende studenten zijn van mening dat het percentage dit jaar omlaag getrokken is door de Kortrijkse studenten en door de Engelstalige masters, die beiden systematisch lagere scores halen. Op de FPOC hebben de studenten ook deze opmerking gemaakt en heeft Paul Igodt beloofd de studenten volgende keer meer aan te moedigen de bevraging in te vullen. Er worden ook een aantal opmerkingen geformuleerd in verband met de bevraging zelf, de studentenvertegenwoordigers van de FPOC nemen deze mee naar de FPOC: Probleem teamteaching: Wanneer een vak door meerdere docenten gegeven wordt, wordt toch enkel de coördinator van dat vak bevraagd. Dit zorgt voor verwarring bij de studenten, die niet meer goed weten wie ze nu eigenlijk evalueren en leidt dus tot vertekende resultaten. Ook proffen hebben het hier moeilijk mee, aangezien de resultaten van de bevraging in hun dossier terechtkomen. Tot nu toe werd dit argument afgewimpeld omdat de coördinator verantwoordelijk wordt gesteld voor het verloop van zijn vak, en dus ook verantwoordelijk is voor de prestaties van de andere docenten die delen van dat vak doceren, maar de kans is groot dat dit probleem opnieuw ter discussie gesteld wordt op de FPOC Probleem emeriti: Emeriti, of docenten die dit jaar op emeritaat gaan, worden niet bevraagd (omdat zij geen docentendossier hebben). OOR vindt dit geen goede zaak, in het bijzonder niet voor de situaties waarin emeriti lesgeven en dat nog een aantal jaar zullen blijven doen, zij zouden ook bevraagd moeten worden. Probleem spreiding resultaten: De studenten hebben de neiging zeer gematigd te stemmen, waardoor een heel groot deel van de scores schommelen tussen de 3,5 en 4 en een aantal probleemgevallen niet uit de cijfers naar voren komen. Studenten zouden extremer moeten stemmen (meer 1en en 6en geven) of de resultaten zouden herschaald moeten worden om dit probleem op te lossen. Probleem assistenten: Het zou goed zijn als ook de assistenten afzonderlijk beoordeeld kunnen worden aangezien zij in verschilende gevallen belangrijke onderwijstaken toegewezen krijgen, en er ook bij sommige assistenten problemen zijn die nu niet opgemerkt worden. Probleem vak-docent combinatie Het is voor heel veel mensen niet duidelijk of ze nu het vak evalueren of de docent. De bevraging heeft als titel Docentenevaluatie, maar sommige van de vragen richten zich rechtstreeks op de inhoud van het vak. Vraag i.v.m. feedback: Studenten interpreteren deze vraag vaak verkeerd: ze zien de feedback mogelijkheid niet breed genoeg, ze beschouwen bvb oefeningen naast het hoorcollege niet als feedback. OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 2

3 3.5 Syllabi De presentatie die Benjamien gaf op LOKO wordt overlopen. De belangrijkste boodschap hieruit is dat de informatie in de syllabi correct moet zijn, maar dat vaak niet is, vooral wat betreft examenvorm, begintermen en volgtijdelijkheidsvoorwaarden. OOR wordt opgeroepen de syllabi in het oog te houden en dit als agendapunt te agenderen op hun POC indien ze fouten opmerken! 3.6 Vakken ontlenen door B&B bij BMW en Geneeskunde In schemavorm: Toon Boon is gecontacteerd: het quorum is rechtsgeldig volgens het OWR. Vicerectoren Ludo Melis en Minne Casteels zijn gecontacteerd en toonden zich bezorgd over de kwestie. Professor Casteels heeft intussen een nota geschreven waarin ze het probleem kadert en mogelijke oplossingen voorstelt. Het is niet duidelijk of deze nota nu al besproken is op het groepsbestuur van de biomedische groep. Uit het gesprek met Casteels is een nieuwe reden voor het quorum opgedoken: in het vorige rapport van de visitatie kregen de medische opleidingen de opmerking dat de afstand tussen docent en studenten kleiner moet worden. Dit kan bvb door mondelinge examens te organiseren, of aan kleinere groepen les te geven. Op de FPOC is voorgesteld om een aantal van de probleemvakken zelf in te richten. Op basis van de input van de biochemisten besluit OOR dat dit enkel nuttig is voor 1 vak, nl. oncobiologie, de andere vakken worden gemiddeld door minder dan 5 b&b studenten gevolgd. Ook vinden we, in de context van de rationalisatie, dat dit voorstel enkel goed is indien de andere opties niet doorgevoerd kunnen worden. Op het niveau van de FPOC is er blijkbaar een communicatiefout gebeurd: er is lang verondersteld dat de vorige decaan zich nog met de zaak zou bezighouden en een gesprek zou organiseren tussen de betrokken programmadirecteurs, maar dit is blijkbaar niet gebeurd. Op de FPOC is voogesteld een gesprek te organiseren zijn met alle betrokken partijen, over de exacte status van die plannen is ook onduidelijkheid. TO DO: De decaan en vicedecaan de nota geven van Minne Casteels en hen ervan proberen te overtuigen met de programmadirecteurs (of andere betrokkenen) van BMW en Geneeskunde samen te zitten en te praten over het probleem, aangezien dit blijkbaar nog steeds niet gebeurd is. Achterhalen wat de status is van de nota van Casteels 3.7 Evaluatie PAL Het facultaire onderwijsproject Pear Assisted Learning is afgelopen en de evaluatie ervan werd besproken op de OOR. De belangrijkste boodschap is dat PAL zal blijven bestaan, ook nu het project afgelopen is. Ook zijn de reacties van zowel de studentopleiders als de studenten zelf zeer positief, al kon het uiteindelijke effect van PAL op de studieresultaten niet gevalideerd worden door de bevraging die achteraf gebeurde. Belangrijke opmerkingen hierbij zijn dat in bepaalde richtingen bvb Geografie nog geen PAL bestaat. Het staat de studenten vrij om te bekijken of dit eventueel ook nuttig kan zijn in hun opleiding. Ook wordt op OOR opgemerkt dat het interessant kan zijn voor de (ex)studentenopleiders om de evaluatie van het project toegestuurd te krijgen. Ook zou het nuttig kunnen zijn om de mogelijke koppelingen tussen PAL en de lerarenopleiding beter te bekijken. OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 3

4 4 Dossiers 4.1 Oriënteringsproef Er heerst een universiteitsbrede discussie of het opportuun zou zijn dat de KULeuven een oriënteringsproef zou organiseren die eerstejaars input geeft over hun slaagkansen in een bepaalde opleiding. Aangezien ook op LOKO deze discussie gevoerd wordt, bespreken we het probleem op OOR om zo sterker te staan op LOKO. Het is echter niet vereist om een OOR-standpunt te hebben, aangezien het de kringen zijn die op LOKO zitten. Jef Stroeken van Bios is onze man in de werkgroep oriënteringsbeleid die door LOKO werd opgericht en start de discussie met een overzichtje van de punten die uit deze eerste werkgroepvergadering zijn gekomen. Vanwege de weinig gestructureerde discussie wordt hieronder enkel een samenvatting van de standpunten weergegeven en enkele belangrijke opmerkingen. Belangrijke opmerkingen: Er is op dit moment bijna enkel aandacht voor de oriënteringsproef, terwijl het hele beleid daar rond eigenlijk belangrijker is. Competentie versus interessetest: Veel mensen vragen zich af of het realistisch is om een vragenlijst te maken die zo goed is dat het resultaat weergeeft of iemand een bepaalde richting aankan of niet. Daaraan gekoppeld zijn een aantal mensen bang dat bepaalde scholen specifiek gaan voorbereiden op die test en anderen niet, of dat studenten het gevoel gaan hebben voor die test te gaan moeten studeren. Een test die niet focust op competentie maar op interesse kan echter nog moeilijker de slaagkansen van de studenten weergeven en wordt reeds getest door het CLB. Verplicht versus niet verplicht: de meningen zijn verdeeld, een deel van OOR denkt dat bij een niet-verplichte test de belangrijkste doelgroep verloren gaat, een ander deel is van mening dat de mensen die geen zin hebben in de test deze ook niet fatsoenlijk zullen invullen indien ze wel verplicht is. De Geologen zijn van mening dat het probleem van de slaagpercentages van de eerstejaars moet aangepakt worden door een betere informering van de laatstejaars in het middelbaar. Ze zijn dan ook tegen het idee van een oriënteringsproef enkel georganiseerd door de KUL. Chemie en Biochemie hebben een standpunt dat hier min of meer bij aansluit, ze zijn wel voor een oriënteringsproef, maar dan georganiseerd op Vlaams niveau en ingevuld door de studenten als ze nog in het middelbaar zitten. Groot tegenargument tegen deze 2 bovenstaande standpunten is dat dat iets is wat niet door de KUL alleen kan beslist worden, en daardoor moeilijk tot onmogelijk op korte termijn implementeerbaar is. Volgens een paar studenten zou zo n proef enkel werken indien elke opleiding een andere test heeft, terwijl anderen van mening zijn dat dit gevaarlijk is en het beter is om 1 proef voor de hele faculteit te maken. Algemeen standpunt: OOR is het erover eens dat de KUL een informeringsplicht heeft, en dus haar studenten op een zo goed mogelijke manier informatie moet bieden over de inhoud en moeilijkheidsgraad van een opleiding. OOR is ook algemeen tegen een bindende oriënteringsproef. OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 4

5 4.2 Minoren Initieel was het de bedoeling enkel over de inhoud van de minor-nota te discussiëren. De discussies gingen echter veel verder dan dat, daarom een opsplitsing tussen rechtstreekse opmerkingen over de nota en algemene opmerkingen i.v.m. de minoren. Nota: Paragraaf Situering: Minoren met een grootte tussen de 30 en 40 studiepunten schrijven, in plaats van fysica als een uitzondering te bestempelen. Paragraaf problematiek: Na een lange discussie over het gebruik van het woord moeilijk werd besloten dit te vervangen door als moeilijker ervaren. Paragraaf oplossingen: Er wordt besloten dat de voorgestelde oplossing waarbij de grootte van de minoren kan worden aangepast voor elke richting, moet vervangen worden door een oplossing die de nadruk legt op het feit dat de inhoud van de minoren beter zou moeten afgestemd zijn op de richting waarin ze aangeboden worden, in plaats van bepaald te worden door de verplichting van een eventuele doorstroommogelijkheid naar de master. Op die manier kunnen minoren die nu heel weinig aantrek hebben omdat er een of meerdere vakken in staan die er moeten in staan vanwege de doorstroom-regel aantrekkelijker gemaakt worden door deze vakken te schrappen en te vervangen door vakken die nuttiger zijn in het kader van de basisopleiding van de studenten. Hierdoor gaan studenten die wel geïnteresseerd zijn in een bepaalde minor, maar nu afgeschrikt worden door het te zware of soms oninteressante programma, meer gemotiveerd worden om toch voor deze minor te kiezen. Dit zal tot gevolg hebben dat er een aantal doorstroommogelijkheden zullen verdwijnen, maar de studenten geven aan dat die ook nu al in maar zeer weinig gevallen benut wordt (veel minder dan het aantal studenten dat nu afgeschrikt wordt door de inhoud van de minor). Algemene opmerkingen Op dit moment zitten we in een hybride situatie, waar er enerzijds duidelijke facultaire richtlijnen zijn i.v.m. de grootte en de doorstroommogelijkheden van minoren, maar waar opleidingen daar elk jaar een beetje meer een draai aangeven. Enerzijds gebeurt dit door de grootte van de minoren te veranderen, die varieert nu al tussen de 28 en de 40 studiepunten, anderzijds ook door de inhoud van de minoren aan te passen. Het algemene uitgangspunt van de minoren was studenten een bredere wetenschappelijke vorming aan te bieden. Op dit moment worden zowel de term verbredend als wetenschappelijk vrij ruim geïnterpreteerd. Zo is er een groot onderscheid tussen richtingen waarbij de minoren nog steeds basiswetenschappelijke titels hebben (bvb Geologie met minoren biologie, fysica, chemie,...) en richtingen waarin de minoren een veel duidelijkere (verdiepende) link hebben met de eigen opleiding (bvb Biologie met minor humane biologie minor en milieu en duurzame ontwikkeling). Ook zijn er een aantal minoren (bvb minor economie bij Wiskunde of minor Sociaal Economische wetenschappen bij Geografie) waarin weinig tot geen vakken van de faculteit Wetenschappen zitten. Op OOR kwam verschillende keren de opmerking dat het hoofddoel van de minoren hierdoor niet meer duidelijk is (hoewel niet iedereen het hier mee eens is). Er was wel een vrij algemene consensus over het feit dat deze ruimere interpretatie van het concept heeft geleid tot minoren die nuttiger zijn voor de basisopleidingen dan wanneer de minoren enkel zuiver wetenschappelijk en verbredend zouden zijn. OOR is dus geen voorstander van een terugkeer naar het oorspronkelijke concept. Bij sommige richtingen vormt de minor verbreding een probleem omdat, indien deze geen plichtvakken bevat, bepaalde studenten deze minor volledig opvullen met gemakkelijkere vakken, waardoor het niveau van deze minor onder het niveau van andere minoren komt te liggen. Door deze minor (deels) op te vullen met plichtvakken worden de andere studenten, die de minor verbreding wèl om de juiste reden kiezen echter afgestraft. Ook de praktische organisatie van de minoren blijft een delicate situatie, door enkel de meest populaire minoren vast in te roosteren worden de minder populaire minoren nog minder gekozen. Er zijn blijkbaar bepaalde minoren die moeten bestaan omdat ze in Kortrijk bestaan maar die in de praktijk eigenlijk niet gevolgd kunnen worden. OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 5

6 Er is op dit moment in veel richtingen te weinig communicatie tussen proffen en studenten over de invulling van de minoren, waardoor problemen niet opgelost worden. Veel richtingen geven aan dat, hoewel vorig jaar op de faculteit de opdracht gegeven is die minoren na te kijken en dit ook op OOR gezegd is, dit in de praktijk vaak niet of nauwelijks gebeurd is op de POC s. Wat betreft de doorstroommogelijkheden kan het een optie zijn om deze mogelijkheid eerder te promoten bij zusteropleidingen (bvb b&b en chemie) en te beperken voor andere opleidingen (bvb b&b en fysica), gezien de basispaketten van deze laatste groep zeer sterk verschillen. 4.3 Academisch Engels De geografen hebben van de visitatiecomissie de opmerking gekregen dat er meer aandacht moet zijn voor Engels in de bacheloropleiding. Op een POC vergadering was voorgesteld om dit op te lossen door een vak als Engels in de bedrijfsomgeving of Engels voor politieke wetenschappen op te nemen in de minor verbereding. De geografen denken echter dat het beter zou zijn om een vak Academisch Engels te creëeren en dit aan te bieden aan alle wetenschappers. OOR vindt dit een goed idee, maar stelt wel dat het belangrijk is dat het niveau van dit vak hoog genoeg moet liggen, het mag niet een vakje worden dat iedereen kiest omdat het zo gemakkelijk is. Ook zou het een goed idee zijn om in dit vak aandacht te besteden aan het schrijven van een wetenschappelijke paper, iets wat nu nergens in de opleiding echt aan bod komt. OOR komt tot de conclusie dat een goede situatie zou zijn dat dat vak start met een aantal lessen (bvb 5-6 weken) waarin aandacht wordt besteed aan het academisch Engels als taalvaardigheid zelf waarna overgegaan zou worden naar het aanleren van het schrijven van academische teksten/papers. 5 Werking OOR 5.1 Huishoudelijk reglement OOR Dit huishoudelijk reglement werd geschreven naar aanleiding van de omvorming van Scientica naar een VZW. Er is weinig veranderd aan de inhoud van het reglement. Belangrijkste veranderingen zijn een aanpassing aan de leden en hun stemrecht, overeenkomstig de beslissingen genomen in academiejaar Er wordt terecht opgemerkt dat de verdeling van het aantal zitjes in de FR nog niet is opgenomen in het reglement. Dit zal nog worden aangepast. 5.2 Democratisering studentenvertegenwoordiging aan onze faculteit Rik licht toe: veel studentenvertegenwoordigers worden niet op een officiële manier verkozen, maar eerder onder algemene concensus aangesteld en blijven dan in de POC zitten tot ze afgestuurd zijn. In de praktijk werkt dit vrij goed, maar in feite is dit in strijd met het participatiedecreet. Ook zal in de diplomaruimte, door het wegvallen van de jaren, het steeds moeilijker worden om op de manier waarop het nu gebeurt een representatieve POC-fractie samen te stellen. Daarom willen we (onder leiding van Rik) bekijken of de verkiezing van de stuvers niet op een meer democratische manier kan gebeuren. De basisnota voor dit document is te vinden op oor.scientica.be onder Documenten. Wegens tijdsgebrek kon niet diep worden ingegaan op deze discussie, maar er werd wel een eerste reactie gevraagd van de verschillende kringen: Geos:Er zijn heel weinig studenten, dus meestal is er maar 1 kandidaat en het is relatief gemakkelijk om alle studenten te bereiken. Ze vinden het dus niet per se nodig om iets te veranderen, maar willen wel mee denken aan een meer democratisch systeem. Merkator:Hebben op dit moment geen officieel systeem van stuver-verkiezingen en zijn dus zeker voorstander van een democratischer systeem. OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 6

7 Chemika:Hebben nu een systeem waarbij studenten zich kandidaat stellen door een mail te sturen naar de onderwijsverantwoordelijke van het praesidium, waarna er in de overeenkomstige jaren wordt rondgegaan met stembriefjes tijdens een les (dit wordt vooraf aangekondigd) en studenten voor- of tegen kunnen stemmen. In de praktijk wordt echter niet altijd aan dit systeem vastgehouden en zijn er geen verkiezingen wanneer er bvb maar 1 kandidaat is. Specifiek hebben ze het moeilijk met het ploeg idee, de koppeling met de praesidiumverkiezingen, en het tijdstip uit het nieuwe voorstel. Wina:Hebben het systeem dat voorgesteld wordt in de nota al grotendeels, behalve het ploeg concept (en zijn hier ook niet meteen voorstander van). Wina heeft wel al over het probleem nagedacht naar aanleiding van de problemen met jaarverantwoordelijken in een diplomaruimte. Er wordt besloten dat het op zijn minst de moeite waard is om de denkoefening eens te maken en er wordt een werkgroep democratisering van stuvers opgericht, die meteen wordt hernoemd tot Denktank Rik. Leden zullen zijn: Mattia, Griet, Lieve, Vinnie, Bram, Nele, Katrijn, Rik, Karen, Inge en Jef. 6 Varia 6.1 Doctoraat na optie Onderwijs Deze mogelijkheid werd recent in vraag gesteld, maar OOR is unaniem van mening dat dit absoluut moet kunnen! 6.2 Doorgeven agenda en bijlage Er komt de opmerking dat de datum van de OOR vergaderingen, net als de agenda, sneller moeten worden doorgestuurd, omdat het anders heel moeilijk is voor de vertegenwoordigers om hun achterban nog te kunnen raadplegen. De voorzitter en secretaris zullen er op letten, maar merken wel op dat het in sommige gevallen moeilijk tot onmogelijk is om bepaalde dossiers meer dan een week op voorhand te zien aankomen. 6.3 POC ALO Bram Kelchtermans wordt onder algemeen knokelgeknop verkozen als studentenvertegenwoordiger in de POC ALO. 6.4 OOR trakteert na de vergadering! OOR - Overkoepelende OnderwijsRaad Wetenschappen vergaderig OOR - Pagina 7