Ringweg Oost Leiden Movares Nederland B.V.

Transcriptie

1 Ringweg Oost Leiden Onderzoek Luchtkwaliteit t.b.v. Kaderbesluit 2012 Opdrachtgever Gemeente Leiden H. Devilee Ondertekenaar Movares Nederland B.V. P.H.J. van de Sande Kenmerk BB-PS Versie 1.1 Utrecht, 25 juni 2012 vrijgegeven 2012, Movares Nederland B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Movares Nederland B.V.

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Wettelijk kader Wet milieubeheer Grenswaarden stikstofdioxide Fijn stof Toetsafstanden, toepasbaarheidbeginsel en blootstellingscriterium Duurzaamheidsagenda Leiden 6 3 Uitgangspunten en invoergegevens Voorgenomen aanpassing Varianten en zichtjaren Afbakening onderzoeksgebied Concentraties in huidige situatie Rekenmodel Berekening tunnel en tunnelmonden Invoergegevens wegvakken en rekenpunten Verkeersintensiteiten Achtergrondconcentraties en emissiefactoren 12 4 Resultaten NO PM Conclusie 13 Colofon 15 Bijlage I - Invoergegevens Bijlage II - Resultaten BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 1/15

3 1 Inleiding De gemeente Leiden werkt aan de realisering van de tot nog toe ontbrekende schakel in het hoofdwegennet. In 2008 is door de gemeente Leiden besloten een ringweg aan te leggen aan de oostzijde van de stad, de Ringweg Oost (RWO). De RWO loopt over bestaande en nieuwe wegen in de stad. Vanaf het Lammenschansplein volgt het tracé de Kanaalweg, kruist de hoge Rijndijk gelijkvloers en gaat met een nieuwe brug over de Nieuwe Rijn naar bedrijventerrein De Waard. Vanaf de Admiraalsweg zal er een tunnel worden aangelegd onder de Oude Rijn door die verder loopt onder de huidige Sumatrastraat in De Kooi. Ter hoogte van De Springplank sluit de tunnel weer aan op de bestaande Sumatrastraat en takt de RWO verderop aan op de Willem de Zwijgerlaan (de N445). Voor de realisatie van de RWO is de gemeente Leiden wettelijk verplicht een luchtonderzoek uit te laten voeren. Hierin moeten de gevolgen van het project om gebied van luchtkwaliteit in beeld worden gebracht ten behoeve van het kaderbesluit. De gemeente Leiden heeft aan Movares opdracht gegeven dit onderzoek uit te voeren. In 2009 is er reeds door DGMR een luchtonderzoek uitgevoerd voor de RWO. Het tracé van de RWO is echter sindsdien dusdanig aangepast dat er een nieuw onderzoek moet worden uitgevoerd. In vergelijking met het oude onderzoek volgt het huidige ontwerp een andere route tussen De Waard en de N445. Indien mogelijk zal er in dit onderzoek zoveel mogelijk worden aangehaakt op de resultaten van het eerder uitgevoerde onderzoek. Voor het gedeelte van het nieuwe traject wordt een compleet nieuwe berekening uitgevoerd. In onderhavig rapport worden de resultaten van het onderzoek beschreven. Allereerst wordt het wettelijk kader uiteengezet waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd. Vervolgens worden de invoergegevens en uitgangspunten beschreven die bij het onderzoek zijn gebruikt. Daarna worden de resultaten besproken en wordt een koppeling gemaakt met het eerder beschreven wettelijk kader. Voorliggend luchtkwaliteitsrapport maakt onderdeel uit van een haalbaarheidsstudie t.b.v. het Kaderbesluit. Aan de uitkomsten kunnen geen rechten worden ontleend. In een latere fase (bestemmingsplanwijziging) is het namelijk wettelijk verplicht het onderzoek uit te breiden tot omliggende wegen en nader te detailleren. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 2/15

4 2 Wettelijk kader In dit hoofdstuk wordt het wettelijke kader omschreven waarbinnen het project kan worden opgenomen in het bestemmingsplan. 2.1 Wet milieubeheer De Wet milieubeheer, hoofdstuk 5 titel 2, onderdeel luchtkwaliteitseisen, is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden. Omdat hoofdstuk 5 titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat deze nieuwe titel ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. In het vervolg van deze rapportage wordt voor de leesbaarheid deze omschrijving aangehouden. Met de Wet luchtkwaliteit is de EU-kaderrichtlijn luchtkwaliteit en de daarbij behorende EU-dochterrichtlijnen in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. In de Wet luchtkwaliteit (Wlk) zijn grenswaarden opgenomen voor onder meer de luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO 2 ), fijn stof (PM 10 en PM 2,5 ), zwaveldioxide (SO 2 ), lood (Pb), benzeen (C 6 H 6 ) en koolmonoxide (CO). Verder zijn er voor een aantal stoffen richtwaarden opgenomen in de Wlk. Uit hoofdstuk 5, artikel 5.16, lid 2, onder e,wm van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) volgt de wettelijke plicht om aan te tonen dat uitvoering van het project voldoet aan de wetgeving voor luchtkwaliteit. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Als een project al in het NSL is opgenomen, dan is er geen aanvullend luchtonderzoek nodig zolang de uitgangspunten overeenkomen met de uitgangspunten gehanteerd in het NSL. De aanleg en invloed van het nieuwe ontwerp van de RWO is nog niet opgenomen in het NSL. Er is daarom aanvullend onderzoek nodig om aan te tonen dat de RWO na ingebruikname voldoet aan de Wet luchtkwaliteit. In de Wm zijn verschillende grondslagen voor deze onderbouwing opgenomen. Voor de aanleg en ingebruikname van de RWO zijn de volgende grondslag van belang: Niet leiden tot overschrijden van de grenswaarden. Dit betekent dat aannemelijk gemaakt moet worden dat uitvoering van het project niet leidt tot een situatie waarbij er grenswaarden worden overschreden (artikel 5.16, eerste lid, onder a Wm). Een situatie met concentraties boven de grenswaarden is niet toegestaan, een situatie met concentraties onder de grenswaarden is dat wel. Niet in betekenende mate bijdragen. Aantonen dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging (artikel 5.16, eerste lid, onder c Wm). Onder het vastgestelde NSL geldt als grens voor niet in betekenende mate bijdragen : 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentraties NO 2 en PM 10. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 3/15

5 Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (RBL2007) bevat voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. Verder schrijft de regeling rapportage voor van de uitkomsten van metingen en berekeningen. De belangrijkste regels uit de Regeling beoordeling luchtkwaliteit zijn hieronder samengevat: De overheid verstrekt elk jaar generieke gegevens (bijv. achtergrondconcentraties, emissiefactoren voor weg en dier, dubbeltellingcorrectiegegevens en meteorologische gegevens) die gebruikt worden bij het uitvoeren van berekeningen. Het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen gebeurt volgens twee standaard rekenmethoden. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in wegen binnen een stedelijke omgeving (methode 1) en wegen in het open veld (methode 2). Bij het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen worden de concentraties van stikstofdioxide en PM 10 in beginsel bepaald op maximaal tien meter van de wegrand. Bij toetsing van een berekende waarde aan een grenswaarde, wordt uitgegaan van een afgeronde waarde. Een halve eenheid (0,5) wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde even getal. 39,5 wordt dus 40 en 38,5 wordt 38. De manier waarop het luchtkwaliteitsonderzoek gerapporteerd wordt, moet aan een aantal vereisten voldoen. Zo moet in ieder geval worden verantwoord waarom een bepaalde rekenmethode wordt toegepast en worden onderbouwd waarom bepaalde invoergegevens zijn gebruikt. 2.2 Grenswaarden In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ). Overschrijdingen van grenswaarden van de andere stoffen komen in Nederland slechts in exceptionele gevallen voor, de grenswaarde voor benzeen kan bijvoorbeeld worden overschreden in een parkeergarage. Langs rijkswegen en wegen in bebouwde omgeving komt overschrijding van de grenswaarden van andere stoffen dan stikstofdioxide en fijn stof niet voor. Dit luchtkwaliteitonderzoek richt zich derhalve op de toets van de concentraties fijn stof (PM 10 ) en stikstofdioxide aan de grenswaarden stikstofdioxide In Tabel 1-1 zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide weergegeven zoals deze vanaf 2015 gelden in Nederland. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 4/15

6 Tabel 2-1 Grenswaarden voor stikstofdioxide (NO 2 ) Toetsingseenheid Grenswaarde Opmerking Jaargemiddelde 40 µg/m 3 Geldig vanaf concentratie: Uurgemiddelde concentratie: 200 µg/m 3 overschrijding maximaal 18 maal per kalenderjaar toegestaan geldig vanaf Voor de berekeningen en toetsing is met name de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie relevant. Deze grenswaarde is voor stikstofdioxide maatgevend. De grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie wordt pas overschreden bij jaargemiddelde concentraties vanaf 82,2 µg/m 3. Dergelijke hoge concentraties treden in Nederland niet op Fijn stof In Tabel 1-2 staan de grenswaarden voor fijn stof PM 10. Tabel 2-2 Grenswaarden voor fijn stof (PM 10 ) Toetsingseenheid Grenswaarde Opmerking Jaargemiddelde 40 µg/m 3 concentratie: 24-uurgemiddelde concentratie: 50 µg/m 3 overschrijding maximaal 35 maal per kalenderjaar toegestaan Voor de berekeningen en toetsing is met name de grenswaarde voor de 24- uurgemiddelde concentratie relevant. Deze grenswaarde is voor fijn stof maatgevend. De grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde concentratie wordt al overschreden bij jaargemiddelde concentraties hoger dan 32,5 µg/m 3 (zonder toepassing van de zeezoutcorrectie). De concentraties fijn stof mogen conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 gecorrigeerd worden voor het gedeelte fijn stof dat zich van nature in de lucht bevindt, als het kwaliteitsniveau hoger is dan de grenswaarde. Voor Nederland heeft deze correctie betrekking op het aandeel zeezout in de buitenlucht. De zeezoutcorrectie voor de jaargemiddelde concentratie is plaatsafhankelijk en ligt, afhankelijk van de locatie in Nederland, tussen de 3 en 7 µg/m 3. Voor de gemeente Leiden bedraagt deze aftrek 6 µg/m 3. De zeezoutcorrectie voor het aantal dagen per kalenderjaar dat de 24-uurgemiddelde concentratie PM 10 hoger is dan 50 µg/m 3 is voor geheel Nederland gelijk, dit bedraagt 6 dagen. Vanaf 1 januari 2015 wordt de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM 2,5 ) van kracht. Tot 1 januari 2015 blijft het toetsen aan deze grenswaarde voor PM 2,5 buiten beschouwing, ongeacht of het project na die datum een effect heeft of kan hebben op de luchtkwaliteit. 1 De Europese commissie heeft derogatie verleend tot 1 januari Tot 1 januari 2015 geldt een grenswaarde van 60 µg/m 3 voor de jaargemiddelde concentratie NO 2 en een grenswaarde van 300 µg/m 3 voor de uurgemiddelde concentratie NO 2. Omwille van de vergelijkbaarheid zijn de concentraties voor alle zichtjaren vergeleken met de grenswaarden voor NO 2 die vanaf 1 januari 2015 gelden. Deze grenswaarden zijn strenger dan de grenswaarden die vóór deze termijn van kracht zijn. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 5/15

7 2.3 Toetsafstanden, toepasbaarheidbeginsel en blootstellingscriterium Standaard wordt volgens de RBL2007 getoetst op 10 meter van de wegrand en dichterbij indien bebouwing op kortere afstand van de wegrand staat (dan wordt de afstand tot de bebouwing aangehouden). De (standaard) toetsafstand kan naar aanleiding van het toepasbaarheidbeginsel worden aangepast als zich op 10 meter van de weg locaties bevinden waar: - leden van het publiek geen toegang hebben en waar geen vaste bewoning is of - waar regels betreffende gezondheid en veiligheid op arbeidsplaatsen van toepassing zijn of - als geen sprake is van significante blootstelling (blootstelling gedurende een periode die significant is ten opzichte van de middelingstijd van een grenswaarde, d.w.z. - een significant deel van - de dag (PM10) respectievelijk het jaar (NO2). Overigens is er bij wonen altijd sprake van significante blootstelling in relatie tot de jaarnorm en de dagnorm). 2.4 Duurzaamheidsagenda Leiden Door de gemeente Leiden is in 2011 een duurzaamheidsagenda opgesteld voor de periode De doelstellingen voor luchtkwaliteit die hierin zijn opgenomen haken aan bij de ambities van het NSL, waarbij lokaal wordt gestreefd naar een betere luchtkwaliteit dan de normen voorschrijven. Daarnaast wordt bij projecten met een infrastructureel karakter gestreefd naar verbetering van de luchtkwaliteit na uitvoering van het project. Het onderzoek voor de RWO vindt plaats voor een jaar na de genoemde periode, maar voor dit project wordt er vanuit gegaan dat deze ambities uit de duurzaamheidsagenda ook in de toekomst zullen gelden. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 6/15

8 3 Uitgangspunten en invoergegevens In dit hoofdstuk wordt het gebied waarvoor het onderzoek is uitgevoerd besproken. Tevens worden de gehanteerde uitgangspunten beschreven en wordt aangegeven met welke gegevens het onderzoek is uitgevoerd. 3.1 Voorgenomen aanpassing Het tracé van de Ringweg Oost (RWO) loopt over bestaande en nieuwe wegen in de stad. Vanaf het Lammenschansplein volgt het tracé de Kanaalweg, kruist de hoge Rijndijk gelijkvloers en gaat met een nieuwe brug over de Nieuwe Rijn naar bedrijventerrein De Waard via de Admiraal Banckertweg. Vanaf de Admiraalsweg zal er een tunnel worden aangelegd onder de Oude Rijn door die verder loopt onder de huidige Sumatrastraat in De Kooi. Ter hoogte van De Springplank sluit de tunnel weer aan op de bestaande Sumatrastraat en takt de RWO verderop aan op de Willem de Zwijgerlaan (de N445). Dit tracé wordt weergegeven in figuur 3-1. Figuur 3-1. Ontwerptracé van de Ringweg Oost Leiden. Een groot deel van dit tracé is al beschouwd in een luchtonderzoek wat in 2009 door DGMR is uitgevoerd. Het tracé is in vergelijking met dat onderzoek op een belangrijk gedeelte veranderd: in plaats van een route aan de oostzijde van het De Zijl volgt de RWO vanaf industrieterrein De Waard nu een route onder de Oude Rijn door de woonwijk De Kooi. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 7/15

9 In het huidige ontwerp treden ook veranderingen op in de bebouwing in De Kooi. De woningen aan de oostkant van de Sumatrastraat tussen de Lage Rijndijk en de Javastraat verdwijnen, waardoor de wegas van de tunnel verder van de woningen aan de westzijde zal komen te liggen. 3.2 Varianten en zichtjaren De RWO komt volgens planning gereed in 2020, de realisering van de tunnel door De Kooi maakt hier ook onderdeel van uit. Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt derhalve uitgevoerd voor deze situatie in Er zijn geen verschillende varianten voor de RWO die in dit onderzoek beschouwd worden. Bij de studie is er vanuit gegaan dat de Rijnlandroute in 2020 gerealiseerd is. 3.3 Afbakening onderzoeksgebied Het tracé van het oude en van het nieuwe ontwerp valt voor een groot gedeelte samen. Vergelijking van de verkeerscijfers voor de overlappende delen van het oude onderzoek met de cijfers gebruikt voor dit onderzoek wijst uit dat de intensiteiten in het oude DGMR-onderzoek hoger zijn. Daar komt bij dat het in het DGMRonderzoek is uitgegaan van realisatie in 2017, terwijl in de huidige tracévariant van realisatie in 2020 wordt uitgegaan. De emissiefactoren van PM 10 en NO x voor 2017 zijn hoger dan in Door de afname van zowel hoeveelheid verkeer als emissiefactoren kan voor het overlappende gedeelte gesteld worden dat overal bij de oude tracévariant waar de luchtkwaliteit voldeed aan de wettelijke eisen, dit ook zal gelden voor dezelfde wegvakken in de huidige tracévariant. In het onderzoek van DGMR werden geen overschrijdingen gevonden van de normen uit de Wet Luchtkwaliteit. Daarom worden in dit onderzoek alleen de wegvakken in de RWO beschouwd die afwijkend zijn ten opzichte van het oude onderzoek. Voor dit onderzoek betekent dat de luchtkwaliteit zal worden onderzocht voor het gedeelte vanaf de Admiraalsweg tot aan de Willem de Zwijgerstraat. Dit gedeelte omvat ook de aan te leggen tunnel onder de Oude Rijn en een gedeelte van de Sumatrastraat. Dit onderzoeksgebied is weergegeven in Figuur 3-2. De in het onderzoek opgenomen wegvakken zijn vermeld in Bijlage I. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 8/15

10 Figuur 3-2. Wegen in het onderzoeksgebied. 3.4 Concentraties in huidige situatie De concentraties in de huidige situatie langs de te beschouwen wegen zijn te raadplegen via de Monitoringstool ( Hieruit blijkt dat in 2011 (2012 is niet beschikbaar) de hoogste concentraties optreden langs de Sumatrastraat net ten noorden van de brug over de Oude Rijn; deze bedraagt 30,3 µg/m 3 voor NO 2 en 25,5 µg/m 3 voor PM 10. De concentraties langs de rest van de Sumatrastraat zijn ten hoogste 1 µg/m 3 lager voor beide stoffen. 3.5 Rekenmodel In de Rbl 2007 worden rekenmethoden voorgeschreven voor het bereken van de luchtkwaliteit. Standaardrekenmethode 2 (SRM2) wordt gebruikt voor wegen in BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 9/15

11 open gebied, standaardrekenmethode 1 (SRM1) wordt gebruikt voor wegen in stedelijk gebied. Hierbij mag er nauwelijks sprake zijn van een hoogteverschil tussen de weg en de omgeving. De SRM1-rekenmethode is niet geschikt voor het berekenen van het effect van afschermingen en is alleen geldig voor het berekenen van concentraties tussen weg en bebouwing. De wegen in het onderzoeksgebied van dit onderzoek vallen allen binnen het rekenbereik van SRM1. De berekeningen zijn uitgevoerd met de online-rekenapplicatie van de NSLmonitoringstool ( In deze rekentool zijn zowel de SRM1 en SRM2 rekenmethode opgenomen, in de aangeboden gegevens moet wel worden aangegeven binnen welk rekenbereik een wegvak valt. 3.6 Berekening tunnel en tunnelmonden In het tracé bevind zich een tunnel van ongeveer 660 meter, waarin het verkeer uit de twee richtingen door één tunnelbuis rijdt. In deze tunnel zijn 3 gaten ontworpen, op het gebied van luchtkwaliteit zorgt dit voor meer ventilatie zodat niet alle vervuilde lucht via de tunnel in- uitgang vrij zal komen. Dit ontwerp van de tunnel is schematisch weergegeven in Figuur 3-2. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 10/15

12 Figuur 3-2. Schematisch overzicht van de ligging van de tunnel in de RWO en de verschillende gedeelten daarvan. Het meest zuidelijke gat (gat 1) van de tunnel heeft een lengte van 25 meter, de overige twee gaten hebben een lengte van 20 meter. Alle gaten hebben de breedte van de volledige tunnelbak, dat is 11 meter.deze gaten worden bij dit onderzoek beschouwd als tunnelmonden waarbij de verontreinigde lucht naar buiten zal treden. Conform de rekenvoorschriften uit de RBL 2007 voor tunnels in SRM1-wegen zonder gescheiden tunnelbak wordt voor de tunnelmonden (en in dit onderzoek dus ook de tunnelgaten) het verkeer op aangrenzende wegdelen gemodelleerd op de eerste 20 meter na de overkapping. Dit levert een tunnelfactor op die staat voor de verhoogde emissie bij de tunnelmonden en wegdelen. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 11/15

13 De SRM1-berekening voor tunnels is een indicatieve berekening, bij verdere planontwikkeling kan een meer gedetailleerde berekening voor de tunnelmonden en tunnelgaten noodzakelijk zijn. De SRM1-methodiek bij tunnels levert overigens in het algemeen een overschatting van de te verwachten concentraties op. 3.7 Invoergegevens wegvakken en rekenpunten Op basis van het weg- en tunnelontwerp zijn de wegvakken van het te onderzoeken tracé gemodelleerd. Voor het snelheidstype van de wegvakken is normaal stadsverkeer aangehouden, het snelheidstype is het basistype en voor de bomenfactor is 1 aangehouden aangezien er nergens in de huidige of toekomstige situatie bomen dicht op elkaar langs het tracé staan. De in het onderzoek opgenomen wegvakken en hun eigenschappen staan vermeld in Bijlage I. Hierin is ook de gehanteerde tunnelfactor voor de tunnelmonden en -gaten weergegeven De rekenpunten zijn langs de wegvakken geplaatst conform de voorschriften van de RBL Dit houdt in dat de rekenpunten op 10 meter van de wegrand of tunnelbak zijn geplaatst, tenzij zich op kortere afstand van de weg zich gevels bevinden. Dan zijn de rekenpunten op de gevels geplaatst. Een overzicht van de rekenpunten en hun locatie is tevens opgenomen in Bijlage I. In die bijlage is middels een tabel ook aangegeven wat de afstand van de rekenpunten tot de wegas bedraagt. De punten met een toetsafstand van 15,5 meter zijn geplaatst op 10 meter van de wegas, punten met een kortere toetsafstand zijn op gevels geplaatst. 3.8 Verkeersintensiteiten Door de gemeente Leiden zijn verkeersprognoses aangeleverd voor de wegen in het onderzoeksgebied. In de geleverde verkeerscijfers is uitgegaan van realisatie van de Rijnlandroute voor het rekenjaar. In bijlage I is op voor de verschillende wegvakken opgenomen hoeveel verkeer van de verschillende voertuigklassen er op is gemodelleerd. Hierbij is voor de voertuigverdeling tussen de verschillende klassen eveneens gebruik gemaakt van cijfers van de gemeente Leiden. 3.9 Achtergrondconcentraties en emissiefactoren In de NSL-rekentool zijn de meest recente achtergrondconcentraties en emissiefactoren opgenomen, zoals gepubliceerd door het PBL. De invloed van de scheepvaart, zoals deze nog werd beschouwd in het eerder uitgevoerde onderzoek door DGMR wordt in dit onderzoek niet meegenomen. De invloed en bijdrage aan de achtergrondconcentraties bleek in dat onderzoek al minimaal op de wegen in nabijheid van het Rijn-Schiekanaal. De in dit onderzoek beschouwde wegen liggen beduidend verder van het kanaal af, waardoor de invloed van scheepvaart buiten beschouwing kan blijven. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 12/15

14 4 Resultaten In de tabel in Bijlage II zijn voor de verschillende rekenpunten de berekende concentraties op de toetsafstand weergegeven. Hieronder worden kort de hoogste of opvallendste berekende concentraties besproken. Tevens zijn in Bijlage II contouren opgenomen voor de concentratie NO 2 rond de tunnelgaten en tunnelmonden. Dit zijn contouren ter indicatie van het concentratieverloop op deze locaties, waarbij op vaste afstanden van de wegas de concentratie is berekend. De contouren zijn weergegeven op een luchtfoto van de huidige bebouwing, zoals aangegeven in paragraaf 3.1 zal niet alle bebouwing blijven staan. 4.1 NO 2 De hoogste berekende concentratie NO 2 in 2020 bevindt zich in rekenpunt 3 aan de oostzijde van tunnelgat 1 en bedraagt 38,0 µg/m 3. Dit is een gevolg van de emissie van een deel van de tunnel die daar vrij komt, door de lengte van de aansluitende delen heeft het wegvak van tunnelgat 1 een hoge tunnelfactor. Ook in de rekenpunten 5 en 1 langs de tunnelgaten is er sprake van concentraties van rond de 37 µg/m 3. Dit zijn allen concentraties beneden de grenswaarde voor NO 2. De contouren met concentraties boven de grenswaarde in bijlage II bevinden zich op een kortere afstand van de wegas dan de wettelijke toetsafstand behorende bij de rekenpunten. 4.2 PM 10 Ook de hoogste berekende concentratie PM 10 (zonder zeezoutcorrectie) in 2020 bevindt zich in rekenpunt aan de oostzijde van tunnelgat 2 en bedraagt 28,3 µg/m 3 exclusief zeezoutaftrek. De concentraties langs de overige tunnelgaten liggen daar weer dicht bij in de buurt. Dit zijn allen concentraties beneden de grenswaarde voor PM 10 (zowel jaargemiddelde als 24-uursgemiddelde). 4.3 Conclusie De berekende concentraties voor luchtkwaliteit langs de beschouwde wegvakken voldoen aan de Wet Luchtkwaliteit gestelde normen voor NO 2 en PM 10. Langs de tunnelmonden en tunnelgaten is er als gevolg van de uitstoot van emissies uit de tunnel weliswaar sprake van duidelijk verhoogde concentraties, maar deze concentraties blijven beneden de wettelijk vastgestelde grenswaarden voor luchtkwaliteit. Mogelijk kan een afwerking van de tunnelgaten en tunnelmonden met een dakconstructie of afscherming er voor zorgen dat ter plaatse deze concentraties verder omlaag worden gebracht. In vergelijking met de huidige situatie (2011) stijgen de concentraties NO 2 ter plaatse van de gaten en tunnelmonden waar emissie vanuit de tunnel optreedt BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 13/15

15 weliswaar sterk, maar op de overige (langere) wegvakken wordt de concentratie beduidend lager. Dit levert per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit op in vergelijking met de huidige situatie. Vooralsnog wordt niet voldaan aan alle wensbeelden met betrekking tot luchtkwaliteit uit de Duurzaamheidsagenda. Omdat op basis van dit onderzoek blijkt dat aan de wettelijke normen wordt voldaan, levert de toekomstige luchtkwaliteit voor de verdere uitvoering van het plan geen belemmering op. Bij de nadere uitwerking van de inrichting van de omgeving en het ontwerp van het tunneldak wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden om te voldoen aan alle wensbeelden uit de Duurzaamheidsagenda. Op basis van deze indicatieve berekening in combinatie met het eerder door DGMR uitgevoerde onderzoek kan worden gesteld dat de aanleg van de Ringweg Oost zal voldoen aan de eisen op het gebied van luchtkwaliteit. Voor opname in het bestemmingsplan is nader onderzoek nodig. Hierbij valt te denken aan een groter onderzoeksgebied dat de hele invloedssfeer van de Ringweg Oost omvat. Tevens kan de tunnel met tunnelmonden en tunnelgaten gedetailleerder berekend te worden. Zoals gezegd: de hier gehanteerde SRM1-methode kan een overschatting in de NO 2 -concentraties opleveren, maar dat zal uit de toekomstige, meer gedetailleerde berekeningen blijken. Voor deze gedetailleerde berekeningen kan gedacht worden aan een CFD-modellering of een windtunnelonderzoek. BB-PS / vrijgegeven / Versie 1.1 / 14/15

16 P.H.J. van de Sande < 7T:

17 Bijlage I - Invoergegevens Overzicht wegvakken i

18 Wegvak nr Omschrijving Wegtype Snelheids type Tunnelfactor Boom factor Eigenschappen en intensiteiten van de wegvakken licht verk. Intensiteiten middelzw. vrachtverk zwaar vrachtverk bussen stagnatie 1 gat 1 1 c gat 2 1 c gat 3 1 c uitgang n 1 c uitgang z 1 c sumatrastraat noord 1 c sumatrastraat noord 1 c sumatrastraat noord 1 c tunnelbak 1 c tunnelbak 1 c tunnelbak 1 c tunnelbak 1 c admiraalsweg 1 c adm Banckertweg 1 c adm Banckertweg 1 c ii

19 Overzicht rekenpunten. iii

20 Eigenschappen rekenpunten rekenpunt Afstand (m) nummer iv

21 v

22 Bijlage II - Resultaten Onderstaande tabel bevat de berekende concentratie in de rekenpunten. De concentraties zijn weergegeven in µg/m 3. rekenpunt nummer NO2 PM i

23 Intervalcontouren voor concentratie NO 2 bij de tunnelgaten en tunneluitgangen. Berekend op vaste afstand van respectievelijk 10, 12, 15, 18 en 20 meter van de wegas. ii

24 iii