6. Voorstel tot vaststelling van de Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "6. Voorstel tot vaststelling van de Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties"

Transcriptie

1 Aan de leden van de gemeenteraad Geachte dames en heren, Hierbij nodig ik u uit voor de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deurne op dinsdag 6 december 2011 om 20:00 uur in de hal van gemeentehuis. Hoogachtend, De voorzitter van de gemeenteraad, H.J. Mak Deurne, 25 november Opening en trekking lijstnummer 2. Vaststelling van de agenda 3. Spreekrecht burgers Ingevolge artikel 14 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad kunnen burgers het woord voeren over agendapunt 4 en 7 t/m 11. Degene die van dit spreekrecht gebruik wenst te maken, dient dit 24 uur voor aanvang van de vergadering te melden bij de griffie, griffie@deurne.nl; telefoon Voorstel tot vaststelling van het Reglement Funtioneringsgesprekken burgemeester en raad 2011 Bijlage nr. 74. Het raadsvoorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: H.J. Mak. (310326) 5. Voorstelt tot het instellen van een werkgeverscommissie voor het personeel van de griffie Bijlage nr. 75. Het raadsvoorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: H.J. Mak. (310313) 6. Voorstel tot vaststelling van de Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 201 Bijlage nr. 63. Het voorstel is voorbesproken in de commissie Omgeving van 17 oktober Het raadsvoorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: N.G.J. Lemlijn. (299370) 7. Voorstel tot vaststelling van de Structuurvisie Deurne Bijlage nr. 62. Het voorstel is voorbesproken in de commissie Wonen en Economie van 18 oktober Het voorstel, conceptbesluit en de samenvatting van de Structuurvisie zijn bijgevoegd. Van de kaart, het Rapport van Zienswijzen en de Nota Kostenverhaal zijn per fractie twee 1

2 exemplaren beschikbaar gesteld. De Structuurvisie ligt ter inzage. Portefeuillehouder: H.P.A. Kerkers. (300116) 8. * Voorstel tot vaststelling van het Bestemmingsplan Hoofdstraat Bijlage nr. 11. Het voorstel is voorbesproken in de commissie Wonen en Economie van 18 oktober Het voorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: H.P.A. Kerkers. (286431) 9. Voorstel tot aanpassing van de Legesverordening 2010 en 2011 en bijbehorende tarieventabllen vanwege de 2 e reparatieherziening bestemmingsplan Buitengebied Bijlage nr. 71. Het voorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: H.P. A. Kerkers. (306426) 10. Voorstel tot vaststelling van de Najaarsnota 2011 Bijlage nr. 72. Het voorstel, conceptbesluit en de najaarsnota 2011 zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: J.P. Ragetlie. (309510) 11. Voorstel inzake implementatie van de wet OKE Bijlage nr. 60. Het voorstel is voorbesproken in de commissie Samenleving van 19 oktober Het voorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: J.P. Ragetlie (299189) 12. Voorstel tot vaststelling van de doelgroepen voor het collectief vraagafhankelijk vervoer Bijlage nr. 59. Het voorstel is voorbesproken in de commissie Samenleving van 19 oktober Het voorstel en conceptbesluit zijn bijgevoegd. Portefeuillehouder: J.P. Ragetlie (295235) 13. Ingekomen stukken en mededelingen: a. ter vaststelling: de verslagen van de vergaderingen van 11 oktober 2011 en 8 novemeber 2011; b. ter kennisgeving: lijst met toezeggingen (2011, nr. 8); c. ter vaststelling: lijst van aan de raad gerichte brieven (2011, nr. 8) Van de verslagen zijn per fractie 2 exemplaren beschikbaar gesteld, de overige stukken zijn bijgevoegd. Opmerkingen over de verslagen kunt u tot uiterlijk 5 december 2011 doorgeven aan de griffie, telefoon , griffie@deurne.nl. 14. Vragenrecht raadsleden Ingevolge artikel 36a van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad is er een vragenuur. Leden van de gemeenteraad die tijdens dit vragenuur vragen willen stellen melden dit onder aanduiding van het onderwerp 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter. * Voorstel waarover, gelet op de beraadslagingen in raadscommissie en/of presidium, geen beraadslaging wordt verwacht. Het gemeentehuis is tijdens de vergadering telefonisch bereikbaar onder nummer:

3 VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Registratienummer: Op voorstel van het presidium d.d.: maandag 21 november 2011 Datum vergadering: dinsdag 6 december 2011 Portefeuillehouder: Mak, H.J. Rol gemeenteraad: vertegenwoordigende rol Reglement functioneringsgesprekken burgemeester en raad 2011 Voorstel in het kort U wordt verzocht in te stemmen met het Reglement functioneringsgesprekken burgemeester en raad Samenvatting Vaststellen van het Reglement functioneringsgesprekken burgemeester en raad Voorstel conform programmabegroting Commissiebehandeling Meegezonden bijlagen Ter inzage gelegd

4 Deurne, 21 november 2011 Nr. 74 AAN DE RAAD, 1. Inleiding In het kader van een zorgvuldig personeelsbeleid is het gewenst dat de burgemeester minimaal drie keer in zijn ambtsperiode van de raad te horen krijgt hoe er over zijn functioneren wordt gedacht. Over functioneringsgesprekken tussen burgemeester en raad is van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een handreiking ontvangen. Op basis van deze handreiking is het reglement functioneringsgesprekken burgemeester en raad Deurne 2011 opgesteld. Het presidium heeft het reglement besproken en geadviseerd het reglement ter vaststelling in procedure te brengen. Tot op heden ontbreekt een dergelijk reglement. Aan u wordt gevraagd het reglement functioneringsgesprekken burgemeester en raad Deurne 2011vast te stellen. Het presidium van Deurne, De griffier, (R.J.C.M. Rutten) De voorzitter, (H.J. Mak) 1

5 Nr. 74a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE Overwegende dat het wenselijk is dat de burgemeester in het kader van een zorgvuldig personeelsbeleid er recht op heeft minimaal drie keer tijdens zijn ambtsperiode van de raad te horen hoe over zijn functioneren wordt gedacht. gelet op de bepalingen van de Gemeentewet; Vast te stellen het navolgende BESLUIT Reglement functioneringsgesprekken burgemeester en raad Deurne 2011 Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. gesprekken : functioneringsgesprekken van de raad met de burgemeester; b. commissie : een commissie die is samengesteld uit de leden van de raad en die namens deze de gesprekken voert; c. informanten : wethouder(s) of de gemeentesecretaris die de commissie van informatie voorzien; d. commissaris : de commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Brabant; e. ambtsperiode : de periode waarvoor de burgemeester door de commissaris is benoemd. f. betrokkenen : een ieder die inhoudelijk betrokken is of wordt bij een vergadering. Artikel 2 Algemene bepalingen 1. De raad stelt aan het begin van een nieuwe raadsperiode een commissie in die periodiek gesprekken voert met de burgemeester. 2. De commissie voert tenminste drie en maximaal zes gesprekken per ambtsperiode. 3. Het verslag van het laatste gesprek in een ambtsperiode weegt mee bij het oordeel over een eventuele herbenoeming van de burgemeester. Artikel 3 Procedure en tijdschema 1. De griffier agendeert en organiseert de gesprekken. 2. Drie gesprekken worden gevoerd minstens vier weken voorafgaand aan de gesprekken die de commissaris met de burgemeester heeft. 3. De griffier onderhoudt de contacten met het kabinet van de commissaris. Artikel 4 Samenstelling commissie 1. De commissie bestaat uit de voorzitters van de raadsfracties en de waarnemend voorzitter van de raad. 2. De commissie kent geen plaatsvervangende leden. 3. De commissie kan zich laten bijstaan door de griffier. 4. De commissie kan zich laten informeren door een of meerdere informanten. 1

6 Artikel 5 De voorzitter van de commissie 1. De waarnemend voorzitter van de raad vervult het voorzitterschap van de commissie en is tevens lid van de commissie. 2. De voorzitter als bedoeld in het eerste lid leidt de gesprekken. 3. De voorzitter treedt, voor zover nodig, op als contactpersoon en als woordvoerder naar buiten. 4. De commissie kan zich laten bijstaan door een externe gespreksleider. 5. Bij afwezigheid van de voorzitter worden diens taken waargenomen door een door de commissie uit zijn midden aan te wijzen plaatsvervanger. Artikel 6 Inzage en voorbereiding 1. De leden van de commissie en de burgemeester krijgen voorafgaand aan het gesprek de gelegenheid om, voor zover van toepassing, het voorgaand verslag in te zien. 2. De leden van de commissie en de burgemeester krijgen voorafgaand aan het gesprek de gelegenheid om bespreekpunten aan te leveren. 3. Uiterlijk twee weken voor het gesprek ontvangen de leden van de commissie en de burgemeester namens de voorzitter een schriftelijke uitnodiging. In de uitnodiging worden in ieder geval de plaats, het tijdstip, de agenda en de bespreekpunten vermeld. 4. Betrokkenen die niet in staat zijn een gesprek bij te wonen delen dit tijdig aan de griffier mee. 5. Bij verhindering van meer dan de helft van de commissie zorgt de griffier voor een nieuwe afspraak. Artikel 7 Geheimhouding 1. De commissie legt aan het begin van elke gesprek, met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de verslagen en het behandelde tijdens het gesprek. 2. De voorzitter ziet er op toe dat aan het gestelde in het vorige lid wordt voldaan. 3. De voorzitter en de andere leden van de commissie voorkomen dat op enigerlei wijze de vertrouwelijkheid en geheimhouding in gevaar komen. In de voorbereiding kunnen betrokkenen alleen gebruik maken van eigen kennis en ervaring, van openbare bronnen en van de voor dit doel vertrouwelijk verkregen informatie van informanten. Het op andere wijze inwinnen van inlichtingen of informatie of overleg met derden is niet toegestaan. 4. De voorzitter en de andere leden van de commissie verstrekken geen inzage in de verslagen noch informatie daarover en over het behandelde tijdens de vergaderingen aan raadsleden die geen lid zijn van de commissie, noch aan anderen, behoudens het bepaalde in artikel 6, eerste lid en artikel 9, vijfde lid. 5. De commissie, noch de raad zal geheimhouding waartoe het eerste lid verplicht, opheffen. 6. De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de geheimhouding blijft gewaarborgd bij het beheer van documenten, voeren van de correspondentie en bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken. 7. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht. 8. De voorgaande artikelleden zijn van overeenkomstige toepassing op de griffier, de informanten en de externe gespreksleider. Artikel 8 Het gesprek 1. Gesprekken vinden plaats in beslotenheid. 2. Tijdens het gesprek hebben zowel de leden van de commissie als de burgemeester de mogelijkheid hun mening over en ervaringen met de geagendeerde bespreekpunten toe te lichten. 3. Uitgangspunt bij het gesprek is de profielschets waarop de burgemeester is benoemd. 4. De volgende onderwerpen komen tijdens het gesprek aan de orde: a. de burgemeester als voorzitter van de raad en zijn rol in het presidium en overleg met de fractievoorzitters; b. de burgemeester in het proces van dualisme; c. de burgemeester als voorzitter van het college; 2

7 d. de burgemeester als coördinator van beleid, kwaliteitsbewaker met toepassing van artikel 170 Gemeentewet; e. de burgemeester die invulling geeft aan de eigen portefeuille, met name de handhaving van de openbare orde en veiligheid; f. de burgemeester en zijn contacten met de inwoners, organisaties en bedrijven; g. de burgemeester als ambassadeur en gezicht van de gemeente in de regio, provincie, rijk en Europa; h. de burgemeester en zijn contacten met ambtenaren, met name de gemeentesecretaris, de griffier en het management van de gemeentelijke organisatie en i. de burgemeester en zijn nevenfuncties en integriteit. 5. In een eventueel tweede deel van het gesprek kan worden gesproken over de ontwikkelingen van de gemeente. Artikel 9 Verslaglegging 1. De griffier is in principe belast met de verslaglegging van de gesprekken. 2. Door de griffier wordt het verslag in conceptvorm in drievoud opgesteld en door de voorzitter en de burgemeester door ondertekening vastgesteld. 3. Het verslag bevat de feitelijke gegevens van de tijd, plaats en rol van de aanwezigen bij het gesprek. 4. Het verslag geeft een duidelijk en feitelijk beeld van het besprokene. 5. Een afschrift van het vastgestelde verslag wordt aan de burgemeester en de commissaris gestuurd. Artikel 10 Archivering 1. De griffier draagt zorg voor een afdoende vertrouwelijke archivering van de stukken, waaronder een afschrift van het vastgestelde (gesprek)verslag. 2. Na het aftreden van de burgemeester worden alle stukken die betrekking hebben op het functioneren van de burgemeester door de griffier vernietigd. Artikel 11 Onvoorziene gevallen In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commissie. Artikel 12 Inwerkintreding Dit reglement treedt in werking op de dag nadat dit reglement door de gemeenteraad is vastgesteld. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier, De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 3

8 VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Registratienummer: Op voorstel van het presidium d.d.: dinsdag 21 november 2011 Datum vergadering: dinsdag 6 december 2011 Portefeuillehouder: Mak, H.J. Rol gemeenteraad: kaderstellende rol Het instellen van een werkgeverscommissie voor het personeel van de griffie Voorstel in het kort Wij stellen u voor om voor het griffiepersoneel de thans voor het collegepersoneel geldende arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO) over te nemen, een werkgeverscommissie in te stellen, en aan deze commissie de werkgeverstaken van de raad en vaststelling van uitvoeringregelingen te delegeren overeenkomstig bijgaande concept-besluiten. Tot slot wordt u gevraagd de nieuwe Instructie voor de griffier vast te stellen. Samenvatting U wordt verzocht in te stemmen met het instellen van een werkgeverscommissie voor het personeel van de griffie. Voorstel conform programmabegroting Commissiebehandeling Meegezonden bijlagen Ter inzage gelegd Ledenbrief VNG werkgeverschap griffie 2. Modelbesluiten werkgeverschap griffie 3. Brief handreiking: De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur 1

9 Deurne, 21 november 2011 Nr. 75 AAN DE RAAD, 1. Inleiding De gemeentelijke organisatie bestaat sinds de invoering van het dualisme uit een organisatiedeel dat de raad ondersteunt en een organisatiedeel dat het college ondersteunt. Beide organisatieonderdelen maken deel uit van de gemeente, maar hebben een eigenstandige functie. Dit heeft ook gevolgen voor het uitvoeren van werkgeverstaken. Van de VNG is recent het advies ontvangen dit formeel goed te regelen. Wij stellen u voor om conform de bij dat advies gevoegde modelregelingen te besluiten. 2. Nadere toelichting De raad is de werkgever van de griffie(r) en het college van alle overige ambtenaren. Bij het werkgeverschap horen ook aangelegenheden als werving en selectie, vaststelling arbeidsvoorwaarden, het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken, instellen van een vorm van medezeggenschap, professionalisering van de griffie, functiewaardering en beloningsbeleid. Een gemeenteraad is net als het college, verantwoordelijk voor alle aspecten van het werkgeverschap voor de ambtenaren die onder hun verantwoordelijkheid vallen (de griffie). Tot de invoering van het dualisme stelde de gemeenteraad op voorstel van het college van burgemeester en wethouders de lokale arbeidsvoorwaardenregeling voor geheel het eigen personeel vast. Sinds 2002 echter heeft de gemeenteraad zijn eigen ambtelijke ondersteuning en is het werkgeverschap van de overige ambtenaren in de Gemeentewet verschoven naar het college. De raad zal dus als werkgever van de griffie voortaan de daaruit voortvloeiende verplichtingen en taken moeten uitvoeren. Gezien echter de omvang van de raad is het mede vanwege de vergaderfrequentie nauwelijks mogelijk ook de dagelijkse werkgeverstaken uit te voeren. Alhoewel een deel van deze taken voor zover het de griffiemedewerker(s) betreft ook kunnen worden uitgevoerd door de griffier, zal de raad in ieder geval ten aanzien van de griffier deze taken zelf uit moeten voeren. De VNG beveelt aan om deze zaken goed te regelen en met toepassing van artikel 83 Gemeentewet een werkgeverscommissie in te stellen bestaande uit leden van de raad die deze bevoegdheden uitoefent en de burgemeester aan de werkgeverscommissie te verbinden als adviseur. Een commissie die bevoegdheden van de raad uitoefent kan alleen uit leden van de raad bestaan. Het gevolg van het voorgaande is dat de raad nu en in het vervolg (wijzigingen in) de arbeidsvoorwaardenregeling vast moet stellen. Zoals al aangegeven bestaat de lokale arbeidsvoorwaardenregeling uit een deel dat centraal is overeengekomen en door de lokale vaststelling ook rechtskracht in de gemeente heeft gekregen. Zodra het college van de VNG een voorstel ontvangt tot wijziging van de arbeidsvoorwaardenregeling, wordt dit straks via de werkgeverscommissie ook voorgelegd aan de gemeenteraad. De raad stelt deze dan op voorstel van de werkgeverscommissie vast inclusief eventueel noodzakelijke afwijkingen vanwege de specifieke omstandigheden op de griffie. Delegatie aan het college is in deze niet mogelijk. Wij verwijzen u naar de brief van de VNG hierover d.d. 5 juli Dat betekent dat het delegatiebesluit van waarbij deze bevoegdheden aan het college zijn gedelegeerd, moet worden ingetrokken. Tegelijk zal de gemeenteraad met het werkgeverschap samenhangende besluiten moeten nemen. De in te stellen werkgeverscommissie, voorheen feitelijk het presidium, krijgt met het instemmen met dit voorstel de juiste formele grondslag en zal 1

10 de uitvoering en nadere regeling van de besluiten voor haar rekening nemen. Een deel van de dagelijkse werkgeverstaken voor zover het de griffiemedewerker(s) betreft, kunnen in mandaat dan wel submandaat worden gegeven aan de griffier. Voor dit moment stellen wij voor de nu geldende arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel in zijn geheel voor het griffiepersoneel over te nemen. In principe wordt deze lijn ook voor toekomstige wijzigingen gevolgd. Wat de uitvoeringsregelingen betreft zal dit voor de werkgeverscommissie in de toekomst over het algemeen ook gelden, zij het dat deze uiteraard wel griffiespecifiek moeten worden gemaakt. Gelet op bovenstaande ligt het voor de hand de ambtsinstructie voor de griffie van 21 september 2004 in te trekken en de nieuwe Instructie voor de griffier af te stemmen op de bovenstaande wijzigingen, e.e.a. conform het concept-raadsbesluit Instructie voor de griffier. Het college van B&W heeft van dit voorstel kennisgenomen. 3. Voorstel Wij stellen u voor om voor het griffiepersoneel de thans voor het collegepersoneel geldende arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO) over te nemen, een werkgeverscommissie in te stellen, en aan deze commissie de werkgeverstaken van de raad en vaststelling van uitvoeringregelingen te delegeren overeenkomstig bijgaande concept-besluiten. Tot slot wordt u gevraagd de nieuwe Instructie voor de griffier vast te stellen. Het presidium van Deurne, De griffier, (R.J.C.M. Rutten) De voorzitter, (H.J. Mak) 2

11 Nr. 75a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUIT 1. een werkgeverscommissie in te stellen; 2. aan de onder 1 genoemde commissie de bevoegdheden te delegeren die rechtstreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet, de op deze wet gebaseerde en door de raad vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 107 tot en met 107e Gemeentewet 1, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107, 107a, tweede lid, 107d, eerste lid en 107 e, eerste lid van de Gemeentewet 2 ; 3. de plv. raadsvoorzitter en (overige) fractievoorzitters te benoemen tot voorzitter respectievelijk lid van de werkgeverscommissie voor de duur van de zittingsperiode van de raad; 4. vast te stellen de navolgende: Verordening werkgeverscommissie Artikel 1. Taken en bevoegdheden werkgeverscommissie 1. De werkgeverscommissie oefent het werkgeverschap uit ten aanzien van de griffier en de overige op de griffie werkzame ambtenaren, zoals die door de raad aan haar zijn gedelegeerd; 2. Tot de bevoegdheid van de werkgeverscommissie behoren ook de voorbereiding en uitvoering van de overige tot het werkgeverschap van de raad behorende besluiten en regelingen; 3. De werkgeverscommissie kan de aan haar overgedragen bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel mandateren aan de griffier. Artikel 2. Samenstelling werkgeverscommissie 1. De werkgeverscommissie bestaat uit een voorzitter, bij voorkeur de plaatsvervangend voorzitter van de raad, en twee andere leden uit de raad, bij voorkeur afkomstig uit de coalitie en de oppositie; 2. De leden van de werkgeverscommissie worden door de raad uit zijn midden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad. 3. Het lidmaatschap van de werkgeverscommissie eindigt: a. op eigen verzoek; het lid doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad; het ontslag gaat in als de opvolger door de raad is benoemd; b. indien het lid aftreedt als lid van de raad; c. indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de werkgeverscommissie te vervullen. 1 De vaststelling van regelingen (algemeen verbindende voorschriften) blijft bij de raad, de te nemen personele besluiten en dergelijke worden gedelegeerd. 2 Dus met uitzondering van benoeming, schorsing en ontslag griffier, de vaststelling van de instructie griffier, de vervanging van de griffier en de vaststelling van de organisatieverordening. 1

12 4. De voorzitter van de raad kan in voorkomende gevallen worden uitgenodigd om in de vergadering van de werkgeverscommissie aanwezig te zijn en eventueel optreden als informant. Artikel 3. Taken voorzitter De voorzitter draagt in ieder geval zorg voor: a. het tijdig en periodiek bijeenroepen van de werkgeverscommissie; b. het leiden van de vergaderingen; c. het doen naleven van deze verordening; d. het ondertekenen van de stukken en de besluiten die van deze commissie uitgaan, alsmede het zorg dragen voor de uitvoering van de besluiten van de werkgeverscommissie, e. het fungeren als schakel tussen de werkgeverscommissie en de griffier als eerstverantwoordelijke voor de personele en organisatorische zaken van de griffie. Artikel 4. Ondersteuning van de commissie De griffier of een door deze aan te wijzen functionaris staat de werkgeverscommissie terzijde, draagt zorg voor het secretariaat en maakt met het college of de secretaris afspraken over ondersteuning. Artikel 5. Besluitvorming 1. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, uitgebracht door de leden zoals bedoeld in artikel 2; 2. Besluiten worden alleen genomen indien in de vergadering meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Artikel 6. Verslaglegging De griffier draagt zorg voor het opstellen van een besluitenlijst van elke vergadering. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering van de werkgeverscommissie definitief vastgesteld. Artikel 7. Beslotenheid van vergaderingen 1. De vergaderingen van de werkgeverscommissie worden in het belang als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e of f van de Wet openbaarheid van bestuur in beslotenheid gehouden. 2. De agenda, de stukken en de besluitenlijst zijn openbaar, tenzij de werkgeverscommissie beslist dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, hierop of een deel daarvan geheimhouding moet worden gelegd. 3. Indien een raadslid de stukken als bedoeld in het tweede lid wil inzien, kan hij daartoe een verzoek indienen bij de voorzitter van de werkgeverscommissie. De voorzitter weigert een dergelijk verzoek slechts als sprake is van strijd met het openbaar belang. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Artikel 8. Vergaderfrequentie De werkgeverscommissie vergadert zo vaak als door de voorzitter of één van de leden nodig wordt geacht. Artikel 9. Verantwoording De werkgeverscommissie brengt met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, verslag uit aan de raad van haar werkzaamheden en bevindingen. 2

13 Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing ervan beslist de werkgeverscommissie op voorstel van de voorzitter. Artikel 11. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking. Artikel 12. Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als 'Verordening werkgeverscommissie'. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 3

14 Nr. 75b DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad d.d. 21 november 2011; gelet op artikel 107a, tweede lid, van de Gemeentewet; gelet op de huidige Ambtsinstructie Raadsgriffier d.d. 21 september BESLUIT vast te stellen de navolgende: Artikel 1. Ondersteuning en informatie raad Instructie voor de griffier 1. De griffier draagt zorg voor een doelmatige ondersteuning van de raad, zijn leden en de raadscommissies. 2. Hij draagt er desgevraagd of uit eigen beweging zorg voor dat de leden van de raad en de raadscommissies de informatie wordt verstrekt die zij in hun respectievelijke hoedanigheid behoeven. De informatie wordt mondeling, door inzage of in de vorm van een uittreksel of kopie verstrekt, waarbij zoveel mogelijk met de wens van de leden rekening wordt gehouden. 3. De griffier draagt er zorg voor dat de leden van de raad en de raadscommissies desgevraagd de benodigde bijstand krijgen bij het formuleren van moties, amendementen en voorstellen, het voorbereiden van interpellaties en overige in het Reglement van orde voor de raad voorziene bevoegdheden en initiatieven van de raadsleden. 4. Voor het kunnen vertegenwoordigen van de gemeente bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen op grond van artikel 171 van de Gemeentewet, voor zover die betrekking hebben op het werkgebied van de raad en griffie, verleent de burgemeester een volmacht aan de griffier. Artikel 2. Voorbereiding vergaderingen raad en commissies 1. De griffier draagt zorg voor een goede voorbereiding van de vergaderingen van de raad en de raadscommissies. 2. Hij draagt zorg voor een gedegen en tijdige advisering aan de raad en de raadscommissies. Zo nodig adviseert de griffier de raad ten behoeve van de door de raad te nemen besluiten. 3. Hij is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van voor het proces van besluitvorming noodzakelijke procedures. Artikel 3. Voorbereiding vergaderingen presidium 1. De griffier draagt zorg voor de voorbereiding van de vergaderingen van het presidium. 2. Hij draagt zorg voor het vastleggen van de door het presidium genomen besluiten en registratie van de daarbij aanwezige personen. 1

15 Artikel 4. Verantwoordelijkheid voor griffie De griffier heeft de eindverantwoordelijkheid voor: a. een voldoende kwaliteit van de ambtelijke advisering en ondersteuning door de bij de griffie werkzame ambtenaren; b. het tijdig en voldoende voorzien van de raad en de raadscommissies van de nodige ambtelijke adviezen en ondersteuning; c. een voldoende planning van activiteiten en de uitvoering daarvan. Artikel 5. Budgethouderschap 1. De griffier is budgethouder van de budgetten die vallen onder de raad, de griffie en de rekenkamercommissie. 2. De budgetten van de raad, griffie en de rekenkamercommissie zijn een onderdeel van de programmabegroting van de gemeente en worden als zodanig door de raad vastgesteld. Terzake neemt het college in de (concept)programmabegroting en bijstellingen daarvan de budgetten op zoals opgegeven door het presidium. 3. Voor het uitoefenen van het budgethouderschap delegeert het college de bevoegdheden vervat in artikel 160 van de Gemeentewet wat betreft het werkterrein van de raad, griffie en de rekenkamercommissie, aan de griffier. 4. Zonodig overlegt de griffier inzake de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden in het kader van artikel 160 Gemeentewet met het presidium. Artikel 6. Coördinatie ambtelijke bijstand en ondersteuning De secretaris, de griffier en de burgemeester voeren regelmatig overleg over de wijze waarop ambtelijke bijstand en ondersteuning wordt verleend aan raadsleden en raadsfracties. Daarbij kunnen zij tevens aangeven aan welke verzoeken om bijstand prioriteit wordt verleend. Artikel 7. Afwezigheid 1. Indien de griffier meer dan vijf werkdagen verhinderd is zijn ambt te vervullen, doet hij hiervan tijdig mededeling aan het presidium. 2. De raad benoemt één of meer plaatsvervangend griffier(s), die de griffier bij diens afwezigheid vervangt. Artikel 8. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 9. Intrekken huidige Ambtsinstructie Met dit raadsbesluit wordt de huidige Ambtsinstructie Raadsgriffier d.d. 21 september 2004 ingetrokken. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier, De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 2

16 Nr. 75c DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad d.d. 21 november 2011; gelet op artikel 83, eerste lid, artikel 87, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUIT vast te stellen het navolgende Artikel 1 Delegatiebesluit bevoegdheden van de gemeenteraad aan de werkgeverscommissie Aan de door de gemeenteraad ingestelde werkgeverscommissie de bevoegdheden te delegeren die rechtstreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet, de op deze wet gebaseerde en door de raad vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 107 tot en met 107e Gemeentewet, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107 (benoemen, schorsen als disciplinaire maatregel en ontslaan van de griffier), 107a, tweede lid (instructie van de griffier), 107d, eerste lid (vervanging van de griffier) en 107e, eerste lid (vaststelling en wijziging van de organisatie van de griffie) van de Gemeentewet; Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 3 Dit besluit wordt aangehaald als Delegatiebesluit werkgeverschap raad. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 1

17 Nr. 75d DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad d.d. 21 november 2011; gelet op artikel 83, eerste lid, artikel 87, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op het raadsbesluit van d.d. 6 november 2007 tot delegatie van de werkgeversbevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders; BESLUIT: 1. het besluit d.d. 6 november 2007 inhoudende dat een deel van zijn werkgeversbevoegdheden ten aanzien van de griffier en de medewerkers van de griffie wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders in te trekken; 2. te bepalen dat dit besluit inwerking treedt op 1 januari te bepalen dat dit besluit kan worden aangehaald als Intrekking delegatiebesluit college Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 1

18 Nr. 75e DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad d.d. 21 november 2011; gelet op de artikelen 107e, eerste lid, van de Gemeentewet en Titel III van de Ambtenarenwet; gelet op het raadsbesluit d.d. 6 november 2007 tot het delegeren van bevoegdheden van de gemeenteraad aan de werkgeverscommissie en d.d. 6 december 2011 tot het intrekken van het delegatiebesluit bevoegdheden college; BESLUIT 1. de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Deurne, d.d. 18 januari 2011, over te nemen en vast te stellen ten behoeve van de griffier en de medewerkers van de griffie; 2. te bepalen dat dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012; 3. te bepalen dat dit besluit kan worden aangehaald als Arbeidsvoorwaardenregeling griffie gemeente Deurne Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 1

19 Brief aan de leden T.a.v. de gemeenteraad en het college informatiecentrum tel. (070) betreft Werkgeverschap griffie uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U CvA/LOGA 11/10 Lbr. 11/044 bijlage(n) 6 datum 5 juli 2011 Samenvatting In een gezamenlijke brief van 3 juni 2010 van de Vereniging van Griffiers, de Vereniging voor Raadsleden, Raadslid.Nu en de VNG werd u een handreiking toegezonden met de titel De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur. In de begeleidende brief werd aangekondigd dat het College voor Arbeidszaken u nog zou informeren over stappen met betrekking tot de formalisering van de uitoefening van de werkgeverstaken door de gemeenteraad en in het bijzonder met betrekking tot de rechtspositie van de griffier en de griffiemedewerkers. Zaken als het intrekken door de raad van het delegatiebesluit onder gelijktijdige vaststelling van de arbeidsvoorwaardenregeling voor de griffier en de medewerkers en de eventueel noodzakelijk aanpassingen van de CAR-UWO zouden in die aanvullende brief aan de orde komen. De bestudering van de noodzaak van eventuele wijzigingen en het overleg daarover hebben helaas langer op zich laten wachten dan destijds werd verwacht. In deze ledenbrief wordt nogmaals het belang aangegeven van het formeren van een werkgeverscommissie en deze ook de bevoegdheid te geven namens de gemeenteraad de min of meer dagelijkse werkgeverstaken uit te voeren. Omdat de aard van de bevoegdheid van het werkgeverschap van de gemeenteraad zich verzet tegen het delegeren of mandateren van de bevoegdhed en aan een ander bestuursorgaan, adviseren wij de gemeenteraad het delegatiebesluit naar het college dat wij in 2002 adviseerden, in te trekken. In het verlengde daarvan adviseren wij de gemeenteraad vervolgens de arbeidsvoorwaardenregeling zoals die door het college bij delegatie is vastgesteld opnieuw vast te stellen. Tevens adviseren wij om zodra het college een voorstel ontvangt tot vaststelling of wijzigingen van de arbeidsvoorwaardenregeling, dit via de werkgeverscommissie ook voor te leggen aan de gemeenteraad. Gelet op de wetsgeschiedenis stelt de raad deze op voorstel van de werkgeverscommissie vervolgens dienovereenkomstig vast. Wanneer het noodzakelijk vanwege de specifieke omstandigheden op de griffie van het voorstel af te wijken, dan behoort dat tot de bevoegdheid van de gemeenteraad als werkgever. In de bijlagen treft u modellen aan voor de te nemen besluiten. Separaat ontvangt u nogmaals de eerder genoemde handreiking aan die dieper in gaat op de achtergronden van zowel de brief van 3 juni 2010 als deze brief. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

20 Aan de leden informatiecentrum tel. (070) betreft Werkgeverschap griffie uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U CvA/LOGA 11/10 Lbr. 11/044 bijlage(n) 6 datum 5 juli 2011 Geachte leden van de gemeenteraad en het college, In een gezamenlijke brief van 3 juni 2010 van de Vereniging van Griffiers, de Vereniging voor Raadsleden, Raadslid.Nu en de VNG werd u een handreiking toegezonden met de titel De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur. Een exemplaar treft u nogmaals bij deze brief aan. In de begeleidende brief werd aangekondigd dat het College voor Arbeidszaken u nog zou informeren over stappen met betrekking tot de formalisering van de uitoefening van de werkgeverstaken door de gemeenteraad en in het bijzonder met betrekking tot de rechtspositie van de griffier en de griffiemedewerkers. Zaken als het intrekken door de raad van het delegatiebesluit onder gelijktijdige vaststelling van de arbeidsvoorwaardenregeling voor de griffier en de medewerkers en de eventueel noodzakelijk aanpassingen van de CAR-UWO zouden in die aanvullende brief aan de orde komen. In deze ledenbrief informeren wij u nogmaals over de achtergronden van het werkgeverschap van de raad en treft u een aantal adviezen aan om tot een goede uitvoering daarvan te komen. In de bijlagen treft u voor te nemen besluiten modellen aan die als basis voor de eigen besluiten kunnen dienen. Bovendien ontvangt u separaat nogmaals de handreiking aan die dieper in gaat op de achtergronden van zowel de brief van 3 juni 2010 als deze brief. Deze brief is tot stand gekomen in overleg met de Vereniging van Griffiers en de Vereniging voor Raadsleden, Raadslid.NU. Gemeentelijke organisatie De gemeentelijke organisatie bestaat sinds de invoering van het dualisme uit een organisatiedeel dat de raad ondersteunt en een organisatiedeel dat het college ondersteunt. Beide organisatieonderdelen maken deel uit van de gemeente, maar hebben een eigenstandige functie. Dit heeft ook gevolgen voor het uitvoeren van werkgeverstaken. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

21 Het is van belang twee elementen te onderscheiden: - de arbeidsvoorwaardenregeling als zodanig, CAR-UWO; - de salariëring gekoppeld aan functiewaardering. Deze CvA-ledenbrief gaat alleen in op het eerste aspect. Dat wil niet zeggen dat de salariëring geen aandachtpunt zou zijn, maar daarover wordt gesproken in het verlengde van de ontwikkeling van het gemeentelijk functiewaarderingssysteem HR21. Te zijner tijd zullen wij u daarover in een aparte ledenbrief uitgebreid informeren. Voor dit moment volstaat de navolgende toelichting, Salariëring/functiewaardering Eén van de aspecten die in het kader van de (rechts)positie van de griffier vaak aan de orde wordt gesteld is de functiewaardering en de daarop gebaseerde salariëring. Het is een feit dat de bestaande functiewaarderingssystemen geen rekening hebben gehouden met de introductie en het bestaan van de functie van griffier. In de meeste gevallen is de reden dat deze systemen dateren van vóór de invoering van het dualisme. In het LOGA is overeengekomen dat voor de sector Gemeenten een functiewaarderingssysteem zal worden ontwikkeld. Dit systeem, genaamd HR21, is in april 2011 gepresenteerd ( ). Bij de ontwikkeling daarvan is ook de Vereniging van Griffiers betrokken. De functie van griffier krijgt in dit model een plaats. Om die reden wordt geadviseerd op dit moment als gemeenteraad/werkgeverscommissie geen discussie te voeren over de functiewaardering en de ontwikkelingen van HR21 af te wachten. Op het moment dat dit systeem door gemeenten kan worden toegepast zal ook informatie worden geven hoe de waardering van de functie van griffier in de gemeente vorm kan worden gegeven. Posities De raad is de werkgever van de griffie(r) en het college van alle overige ambtenaren. Dat betekent dat de raad de griffier en de medewerkers van de griffie benoemt, schorst en ontslaat, zoals in de artikelen 107 tot en met 107e van de Gemeentewet is bepaald. De overeenkomstige bevoegdheden van het college zijn opgenomen in de artikelen 102 tot en met 106 en 160, onderdelen c en d. Uit de eerstgenoemde artikelen vloeit rechtstreeks voort dat de raad het bevoegd gezag is van de griffier en de medewerkers van de griffie. Bij het werkgeverschap horen ook aangelegenheden als werving en selectie, vaststelling arbeidsvoorwaarden, het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken, instellen van een vorm van medezeggenschap, professionalisering van de griffie, functiewaardering en beloningsbeleid. De aspecten functiewaardering en beloningsbeleid blijven zoals gezegd voor dit moment inhoudelijk buiten beschouwing. Werkgeverschap schept verplichtingen zoals met name blijkt uit artikel 125 van de Ambtenarenwet. In dit artikel is bepaald dat het bevoegd gezag van onder meer de gemeenten voorschriften moet vaststellen over alle aspecten van arbeidsvoorwaarden van benoeming tot en met ontslag en de wijze van totstandkoming daarvan. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

22 Een gemeenteraad is dus net als het college verantwoordelijk voor alle aspecten van het werkgeverschap voor de ambtenaren die onder hun verantwoordelijkheid vallen (de griffie). Handreiking De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur De Vereniging van Griffiers, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Raadslid.NU en de VNG hebben een handreiking De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur ontwikkeld. Eén exemplaar hiervan is met een gezamenlijke brief van VNG, VvG en Raadslid.NU van 3 juni 2010 toegezonden met als enig doel aandacht te vestigen op de uitvoering van een aantal werkgeverstaken door de gemeenteraad die geen aanpassing van een verordening behoeven. Daarbij moet worden gedacht aan werving, benoeming/schorsing/ontslag, functionerings- en beoordelingsgesprekken, verlofverlening, medezeggen schap met betrekking tot zowel de griffier als de griffiemedewerkers. In die brief is ook aangegeven dat een aantal aspecten uit de handreiking nog ter bespreking en besluitvorming voorliggen bij het CvA. In de brief zijn die aangeduid als zaken over de rechtspositie van de griffier en de griffiemedewerk ers die op centraal niveau nader geregeld moeten worden in het LOGA. Meer concreet wordt verwezen naar het intrekken van het delegatiebesluit dat in de meeste gemeenten is vastgesteld naar aanleiding van de LOGA-brief d.d. 19 december 2002, zij het dat dan tegelijk door de gemeenteraad met het werkgeverschap samenhangende besluiten moeten worden genomen. Aanvankelijk was de verwachting dat de verdere concretisering van het werkgeverschap van de raad ook zou moeten leiden tot een aanpassing van de CAR-UWO. Een nadere beschouwing van ingewonnen adviezen en enkele praktijkervaringen sinds medio 2010 leiden er toe dat volstaan kan worden met lokale oplossingen die geen gevolgen hebben voor de CAR-UWO. De arbeidsvoorwaardenregeling Voor alle medewerkers van de gemeente is de centraal vastgestelde arbeidsvoorwaardenregeling de geldende regeling. Dit vloeit ook voort uit de wetsgeschiedenis rondom het invoeren van de griffie. Desgevraagd heeft de toenmalige minister van BZK op vragen uit de Eerste Kamer geantwoord dat de arbeidsvoorwaardenregeling in de sector Gemeenten ook op de griffie van toepassing is. Gemeenten en daarin wordt geen onderscheid gemaakt tussen college en raad zijn door hun lidmaatschap van de VNG statutair gebonden aan deze afspraken. Echter, op grond van artikel 125 Ambtenarenwet is het de werkgever die deze arbeidsvoorwaardenregeling vast moet stellen. Dat betekent dat in de gemeente door zowel het college als de gemeenteraad, die immers beide het werkgeverschap uitoefenen, die arbeidsvoorwaardenregeling en ook de wijzigingen daarin moeten worden vastgesteld. Totstandkoming arbeidsvoorwaardenregeling gemeentep ersoneel De arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentelijke personeel komt deels centraal, deels lokaal tot stand. De centrale totstandkoming vindt plaats in onderhandeling tussen het College voor Arbeidszaken van de VNG, namens de gemeenten als werkgever, en de centrales van overheidspersoneel, de vakorganisaties ABVAKABO/FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF. Dit overleg draagt de naam Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden, afgekort LOGA. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

23 Zij leggen een onderhandelaarsakkoord voor aan hun leden, de gemeenten respectievelijk de vakbondsleden. Wanneer deze instemmen stelt het bestuur van de VNG het akkoord vast. De inhoud daarvan kan veel aspecten van werkgeverstaken omvatten, variërend van salarisafspraken tot en met afspraken over de uitvoering van bijvoorbeeld arboregels. In de praktijk wordt het wel een cao genoemd, maar naar de letter van de wet is het dat niet. Strikt formeel zijn het eenzijdig opgelegde regels, maar sinds de invoering van het overeenstemmingsvereiste dient overleg te worden gevoerd met de vakorganisaties. De cao gemeenten bestaat uit een drietal onderdelen: 1. de hoofdlijnen van de arbeidsvoorwaarden: de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling, bekend onder de afkorting CAR ; 2. de uitwerking van de hoofdlijnen in de Uitwerkingsovereenkomst, bekend onder de afkorting UWO ; 3. lokale uitvoeringsregels. CAR-UWO De afspraken die in het LOGA worden gemaakt, worden voor een deel omgezet in regelgeving. De teksten daarvan worden ontwikkeld door het CvA en vervolgens in het LOGA vastgesteld. Daarna worden deze teksten en de latere wijzigingen daarin aan de gemeenten gezonden om lokaal te worden overgenomen in de lokale arbeidsvoorwaardenr egeling. Gebondenheid De CAR en de UWO hebben geen rechtstreekse werking in de gemeenten, maar de gemeenten zijn statutair, als lid van de VNG, gebonden aan de letterlijke inhoud van in ieder geval de CAR. Wat de UWO betreft kunnen gemeenten in het lokale georganiseerd overleg met de vakorganisaties (het GO) hebben afgesproken dat de gemeente zich bindt aan de UWO dan wel dat de gemeente de UWO volgt tenzij men lokaal daarvan wenst af te wijken. Als gemeenten hebben gekozen voor de eerste variant, dan zijn zij gebonden aan zowel de teksten van de CAR als van de UWO. De praktijk is dat de gemeenten de UWO veelal ongewijzigd overnemen. Gegeven het feit dat de CAR-UWO geen cao is en dus ook niet algemeen verbindend kan worden verklaard en de VNG geen regelende bevoegdheid heeft in de gemeenten, zal deze lokaal door het regelgevende bestuursorgaan moeten worden vastgesteld om rechtskracht te krijgen voor de gemeentelijke werkgevers en werknemers. Het lokaal achterwege laten van de vaststelling van de wijzigingen betekent dan ook dat die landelijke regels niet van toepassing zijn voor de eigen ambtenaren. Een spoedige ongewijzigde lokale vaststelling door de werkgever van in ieder geval de CAR en in veel gevallen ook de UWO is daarom noodzakelijk. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

24 Lokale regelingen Daarnaast kan het nodig zijn lokale uitvoeringsrege ls vast te stellen zoals bijvoorbeeld een werktijdenregeling, een vakantie- en verlofregeling, een vervoerskostenregeling en een sociaal statuut. Deze regelingen komen ofwel tot stand in het lokale GO dan wel met instemming van de ondernemingsraad. Welk orgaan van werknemers bevoegd is, is in lokale afspraken vastgelegd. Tezamen vormt de set van regelingen *CAR, UWO, lokale regelingen) de lokale arbeidsvoorwaardenregeling die, ondanks dat het een lokale regeling is, toch ook vaak, al dan niet met toevoeging van de gemeentenaam, CAR-UWO wordt genoemd. Invoering dualisme Tot de invoering van het dualisme stelde de gemeenteraad op voorstel van het college van burgemeester en wethouders de lokale arbeidsvoorwaa rdenregeling voor het eigen gemeentepersoneel vast. Het voorstel was gebaseerd op de informatie met betrekking tot de centraal afgesproken wijzigingen en de eventueel in het lokaal georganiseerd overleg van het college met de vakorganisaties afgesproken lokale regelingen. Sinds 2002 echter heeft de gemeenteraad zijn eigen ambtelijke ondersteuning en is het werkgeverschap van de overige ambtenaren in de Gemeentewet verschoven naar het college. Overgangsbepalingen in de Wet dualisering gemeentebestuur voorzagen daarin. De op dat moment geldende arbeidsvoorwaardenregeling werd geacht te zijn vastgesteld door het college. Het ging en gaat dus nog steeds over de arbeidsvoor waardenregeling voor de medewerkers van de gemeente. Tezelfdertijd hebben de gemeenteraden naar aanleiding van advisering door de VNG over de nieuwe werkgeversituatie besloten dat delen van hun werkgeverstaak aan het college werden gedelegeerd of gemandateerd. Voortschrijdend inzicht en ingewonnen adviezen leidden echter aan het einde van het vorige decennium tot de conclusie dat de werkgeverstaken van de raad niet overdraagbaar zijn aan een bestuursorgaan waarvan de raad geen deel uitmaakt, te weten de burgemeester of het college. Gegeven de historische situatie, de structuur en werkwijze van de gemeentelijke organisatie ligt het voor de hand dat het college het voortouw houdt bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaardenregelingen en daarover voor zover daartoe met het oog op de landelijk overeengekomen CAR-UWO nog overlegruimte beschikbaar is, ook het lokale overleg voert met de bonden. Vaststelling arbeidsvoorwaardenregeling De vragen die vervolgens aan de orde zijn, betreffen: a. gaat het om een gewijzigde of een ongewijzigde vaststelling? b. op welke wijze kan dit zo goed mogelijk worden geregeld? VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

25 Ad a gewijzigde of ongewijzigde vaststelling? In de geest van de wetgever is het uitgangspunt dat de raad de arbeidsvoorwaardenregeling die in de gemeente is vastgesteld overneemt. Immers, het gemeentelijk belang vraagt om uniforme regels voor zoveel mogelijk werknemers. Dat neemt niet weg dat de gemeenteraad een aantal afspraken moet beoordelen op een goed kunnen functioneren van de griffier en de griffiemedewerkers als ondersteuning van de raad op de momenten dat de raad zijn werkzaamheden uitoefent. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn voor de werktijdenregeling en de overwerkregeling (de griffie heeft veel avondactiviteiten) of de verlofregeling (de behoefte aan concentratie van verlof in vergadervrije periodes). De raad neemt de arbeidsvoorwaardenregeling over Het gevolg van het voorgaande is dat de raad nu en in het vervolg (wijzigingen in) de arbeidsvoorwaardenregeling vast moet stellen. Zoals hiervoor is aangegeven bestaat de lokale arbeidsvoorwaardenregeling uit een deel dat centraal is overeengekomen en door de lokale vaststelling ook rechtskracht in de gemeente heeft gekregen. Echter daarbij kan het wel noodzakelijk zijn dat over aangelegenheden die in het belang zijn van een goed functioneren van de griffie, vooraf overleg wordt gevoerd met een vertegenwoordiging van de raad (werkgeverscommissie, zie verder in deze ledenbrief). Zodra het college een voorstel ontvangt tot vaststelling of wijzigingen van de arbeidsvoorwaardenregeling, wordt dit via de werkgeverscommissie ook voorgelegd aan de gemeenteraad. De raad stelt deze op voorstel van de werkgeverscommissie vast inclusief eventueel noodzakelijke afwijkingen vanwege de specifieke omstandigheden op de griffie. Met het oog op clustering van besluiten die de raad in dit kader moet nemen, wordt geadviseerd de arbeidsvoorwaardenregeling zoals die door het college is vastgesteld ongewijzigd over te nemen. Vervolgens kan worden bekeken of het voor een goede uitvoering van de ondersteunde taak van de griffie noodzakelijk is op de eerder genoemde onderdelen een aanpassing aan te brengen. Ad b organisatie wijziging uitoefening werkgeversta ken In de LOGA-brief d.d. 19 december 2002 is geadviseerd een deel van de werkgeverstaken van de raad te delegeren aan het college. Met name betrof het de bevoegdheid tot het uitvoeren van de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente en daaraan verbonden nadere regelingen ten behoeve van de griffier en de medewerkers van de griffie, behoudens voor zover het betreft - het nemen van besluiten met betrekking tot de aanstelling, overplaatsing, schorsing of het ontslag van de griffier en de medewerkers van de griffie; - het vaststellen van instructies en dienstopdracht en ten aanzien van de griffie en de medewerkers van de griffie; - het verlenen van vakantie en verlof aan de griffier en de medewerkers van de griffie; - besluiten met betrekking tot de ontwikkeling, beoordeling en beloning van de griffier en de medewerkers van de griffie; - het nemen van disciplinaire maatregelen ten aanzien van de griffier en de medewerkers van de griffie. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

26 Intrekken delegatiebesluit Bestudering van de wetsgeschiedenis, evaluaties van de stuurgroep Leemhuis van de Wet dualisering gemeentebestuur en de commissie Hermans van de Wet dualisering provinciebestuur en ingewonnen adviezen leiden tot de slotsom dat de aard van de bevoegdheid zich verzet tegen delegatie van werkgeversbevoegdheden van de raad aan een bestuursorgaan waar de raad geen deel van uitmaakt. Dat betekent dat delegatie aan het college of de burgemeester niet mogelijk is. Het delegatiebesluit waarbij deze bevoegdheden aan het college zijn gedelegeerd (of gemandateerd) zoals dat in de meeste gemeenten is vastgesteld naar aanleiding van de LOGAbrief d.d. 19 december 2002 moet dan ook worden ingetrokken. Tegelijk zal de gemeenteraad met het werkgeverschap samenhangende besluiten moeten nemen. Werkgeverscommissie De raad is dus de werkgever van de griffie en zal dan ook de daaruit voortvloeiende verplichtingen en taken moeten uitvoeren. Echter, afgezien van de omvang van de raad is het vanwege de vergaderfrequentie nauwelijks mogelijk ook de dagelijkse taken als werving en selectie, het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken, verlofverlening e.d. uit te voeren. Zowel de beslismomenten als de inhoud van de besluiten staan in de weg dat deze in een plenaire raadsvergadering aan de orde zijn. Alhoewel een deel van deze taken voor zover het de griffiemedewerkers betreft ook kunnen worden uitgevoerd door de griffier, zal de raad in ieder geval ten aanzien van de griffier deze taken zelf uit moeten oefenen. Om pragmatische redenen is het aan te bevelen met toepassing van artikel 83 Gemeentewet een werkgeverscommissie in te stellen bestaande uit leden van de raad. De wet staat niet toe dat de burgemeester (of een wethouder) ook deel uitmaakt van een door de raad ingestelde commissie. Dat neemt niet weg dat de burgemeester en de griffier zeer nauw samenwerken. Bovendien is de burgemeester naast voorzitter van de raad ook voorzitter van het college dat weer de werkgever is van de overige ambtenaren. Om die redenen is het aan te bevelen de burgemeester aan de werkgeverscommissie te verbinden als adviseur. Presidium Vanuit een aantal gemeenten is de vraag gesteld of het presidium ook op kan treden als werkgeverscommissie. Het presidium als zodanig kan niet optreden als werkgeverscommissie. De werkgeverscommissie, ingesteld op basis van artikel 83 van de Gemeentewet, kan immers uitsluitend bestaan uit raadsleden. Het presidium heeft in het VNG-modelreglement van orde van de raad voornamelijk een procedurele rol (vaststellen voorlopige agenda, uitnodigen externen, wijzigen vergadermomenten e.d.). Diverse gemeenten hebben dit takenpakket uitgebreid met meer inhoudelijke taken. De VNG is van mening dat het presidium voor wat betreft de inhoudelijke aspecten van het raadswerk een ondergeschikte rol dient te vervullen omdat anders het gevaar bestaat dat er binnen de raad een nieuw bestuursorg aan wordt gecreëerd, hetgeen in strijd is met de Grondwet, die het primaat immers expliciet bij de raad legt (artikel 125 lid 1 Grondwet). VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

27 In de handreiking De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur is een modelbesluit voor het instellen van een werkgeverscommissie opgenomen. In bijlage 1 is dit model nogmaals opgenomen. Delegatie of mandaat Delegatie aan een bestuursorgaan waar de raad geen deel van uitmaakt, te weten de burgemeester of het college, is dus niet mogelijk. Delegatie is daarom alleen mogelijk aan organen waarvan de raad deel uitmaakt zoals een werkgeverscommissie. Desondanks blijft het ook bij het delegeren van bevoegdheden van belang dat het delegerend bestuursorgaan zich realiseert dat delegatie de volledige overdracht betekent van de betreffende bevoegdheden. Een andere vorm van overdracht van bevoegdheden is mandaat. In dat geval kan de raad het gemandateerde orgaan verplichten hem de te informeren over de uitgeoefende bevoegdheden. De raad kan zelfs, wanneer dat in voorkomende geval wenselijk is, het mandaat tijdelijk terug nemen. Niet voor delegatie of mandaat geëigende bevoegdhed en Ook in het geval van delegatie of mandaat resteren er werkgeversbevoegdheden die zich niet lenen voor overdracht. Het gaat dan om overdracht van taken waarvan de aard van de bevoegdheid, zelfs als de overdracht plaatsvindt naar een orgaan dat uitsluitend bestaat uit raadsleden, zich verzet tegen overdracht. Dat is het geval bij het benoemen, schorsen als disciplinaire maatregel en ontslaan van de griffier, het vaststellen van de instructie van de giffier, het regelen van de vervanging van de griffier en de vaststelling en wijziging van de organisatie van de griffie. Deze besluiten hebben een zodanig vergaande strekking dat het evident is dat de raad deze bevoegdheden zelf uitoefent. In het geval van inrichting van de organisatie van de griffie raakt het immers ook de ondersteuning van de raadsleden zelf. Aan de werkgeverscommissie kan wel worden gedelegeerd het schorsen van de griffier als ordemaatregel, het benoemen, schorsen als orde- en disciplinaire maatregel en ontslaan van de griffiemedewerkers. Ook kunnen deze bevoegdheden rechtstreeks door de raad worden gemandateerd aan griffiers die leidinggeven aan één of meerdere griffiemedewerkers. Mandaat of ondermandaat aan de griffier Afhankelijk van het gegeven of het om delegatie of mandaat gaat, kan de werkgeverscommissie vervolgens een deel van de dagelijkse werkgeverstak en voor zover het de griffiemedewerkers betreft in mandaat dan wel submandaat geven aan de griffier. Mocht het (sub)mandaat zijn verleend door het college dan zal dat besluit moeten worden ingetrokken en opnieuw door de raad/werkgeverscommi ssie aan de griffier moeten worden verleend. Eerder genomen besluiten in delegatie of mandaat Ook al is de conclusie dat de aard van de bevoegdheid zich verzet tegen delegatie of mandaat aan een bestuursorgaan waarvan de raad geen deel uitmaakt, neemt dat nog niet weg dat tot dusver door het college ten aanzien van de griffier of de medewerkers van de griffie genomen VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

28 besluiten en die de uitvoering van de arbeidsvoorwa ardenregeling betroffen, niet onwettig zijn genomen en derhalve rechtsgeldig zijn. Eventuele sinds de vaststelling van het eerder genoemde delegatiebesluit door het college genomen persoonsgerichte besluiten ten behoeve van de griffier of de griffiemedewerkers zijn inmiddels onherroepelijk geworden en hoeven daarom niet opnieuw te worden vastgesteld. Door de raad te nemen besluiten De conclusie die uit het voorgaande moet worden getrokken is dat 1. voor zover de raad, voor of na de brief van 3 juni 2010, nog geen werkgeverscommissie heeft ingesteld, is het van belang daartoe alsnog over te gaan. de bijlage treft u die ledenbrief nogmaals aan; 2. de raad zal vervolgens een delegatie- of mandaatbesluit moeten nemen waarbij hij een aantal taken overdraagt aan de werkgeverscommissie; 3. de werkgeverscommissie kan desgewenst een aantal taken die betrekking hebben op de griffiemedewerkers zoals het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en toekennen van verlof mandateren aan de griffier; 4. het delegatie- of mandaatbesluit waarbij een deel van de werkgeverstaken van de raad werd overgedragen aan het college, zal moeten worden ingetrokken; 5. de raad zal de bestaande arbeidsvoorwaardenregelingen vervolgens opnieuw als verordening vast moeten stellen. In het verlengde daarvan kan het wenselijk zijn vanwege de specifieke werkzaamheden van de griffie noodzakelijk afwijkende regelingen vast te stellen. Lokale voorstellen wijziging arbeidsvoorwaardenrege ling Toekomstige wijzigingen in de CAR-UWO en/of lokale regelingen moeten ook door de raad worden vastgesteld. Bij voorkeur vindt deze vaststelling als hamerstuk plaats in de vergadering van de gemeenteraad, maar deze bevoegdheid kan ook worden overgedragen aan de werkgeverscommissie. Gegeven het feit dat de raad dan wel namens hem de werkgeverscommissie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de arbeidsvoorwaardenregeling, ligt het niet voor de hand de vaststelling van de wijzigingen verder door te mandateren naar de griffier. Het risico van onbekendheid met de actuele arbeidsvoorwaardenregeling is daarvoor te groot. Het college van burgemeester en wethouders heeft voor de ontwikkeling van de lokale arbeidsvoorwaardenregeling, ook wanneer deze op de lokale uitvoeringsregels na geheel identiek is aan de landelijk vastgestelde CAR-UWO de beschikking over een ambtelijke ondersteuning die de raad over het algemeen niet in die mate heeft. Het is ook de vraag of dat noodzakelijk is, zeker in het licht van het in juni 2010 gegeven advies met het college dienstverleningsovereenkomsten te sluiten voor onder meer de ondersteuning op het terrein van het personeelsbeleid. Om deze reden ligt het voor de hand dat namens het college de wijzigingsvoorstellen worden voorbereid en vervolgens ter besluitvorming aan zowel het college als de raad worden voorgelegd. Zie overigens hetgeen daarover eerder is opgemerkt in het onderdeel De raad neemt de arbeidsvoorwaardenregeling over waar onder meer is opgemerkt dat in voorkomende geval over VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

29 aangelegenheden die in het belang zijn van een goed functioneren van de griffie, vooraf overleg wordt gevoerd met de werkgeverscommissie, die uiteindelijk ook het voorstel aan de raad voorlegt. Specifieke lokale regelingen voor de griffie Gegeven het uitgangspunt dat lokaal voor alle ambtenaren in principe dezelfde arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing is, betekent dit ook dat afwijkingen voor specifieke groepen ambtenaren slechts in het uiterste geval aan de orde is. Dit vraagt bovendien lokaal overleg in het GO. In de eerder genoemde publicaties wordt ervan uit gegaan dat dit bijvoorbeeld het geval kan zijn voor een werktijdenregeling of een vakantie- en verlofregeling. De redenen daarvoor kunnen zijn dat de werktijden van de griffie zich ook vaak uitstrekken tot de avonduren en dat vakantie bij voorkeur gepland wordt in een periode dat de raad niet vergadert. Alvorens over te gaan tot aanpassing van deze lokale regelingen is het van belang na te gaan in hoeverre de tot nu toe toegepaste regelingen aanleiding waren tot problematische situaties. Om deze reden wordt in deze ledenbrief er van afgezien op voorhand daarvoor modellen aan te reiken. Desgewenst kan advies worden ingewonnen bij het College voor Arbeidszaken. Modelbesluiten Bij deze brief treft u als bijlage een aantal modelbesluiten aan. Deze modelbesluiten zijn qua strekking noodzakelijk, maar kunnen wat de inrichting betreft worden aangepast aan de plaatselijke situatie. Op zijn onder Praktijkvoorbeelden van en voor gemeenten ook voorbeelden van andere gemeenten te vinden. Nadere informatie Alhoewel wij hebben getracht in deze ledenbrief zoveel mogelijk achtergronden en informatie over te nemen besluiten op te nemen, is het mogelijk dat er behoefte is aan nadere informatie. Bij voorkeur ontvangen wij deze vragen per via cva@vng.nl. Het KlantContactCentrum van de VNG is bereikbaar via Hoogachtend, College voor Arbeidszaken van de VNG mevr. mr. S. Pijpstra, secretaris Deze ledenbrief staat ook op onder brieven. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel

30 Bijlage 1 MODELBESLUIT INSTELLING WERKGEVERSCOMMISSIE De raad van de gemeente.; gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: 1. een werkgeverscommissie in te stellen; 2. aan de onder 1 genoemde commissie de bevoegdhede n te delegeren die rechtstreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet, de op deze wet gebaseerde en door de raad vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 107 tot en met 107e Gemeentewet 1, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107, 107a, tweede lid, 107d, eerste lid en 107 e, eerste lid van de Gemeentewet 2 ; 3. de raadsleden. te benoemen tot voorzitt er respectievelijk lid van de werkgeverscommissie voor de duur van de zittingsper iode van de raad; 4. vast te stellen de Verordening werkgeverscommissie': Artikel 1. Taken en bevoegdheden werkgeverscommissi e 1. De werkgeverscommissie oefent het werkgeverschap uit ten aanzien van de griffier en de overige op de griffie werkzame ambtenaren, zoals die door de raad aan haar zijn gedelegeerd; 2. Tot de bevoegdheid van de werkgeverscommissie behoren ook de voorbereiding en uitvoering van de overige tot het werkgeverschap van de raad behorende besluiten en regelingen; 3. De werkgeverscommissie kan de aan haar overgedragen bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel mandateren aan de griffier. Artikel 2. Samenstelling werkgeverscommissie 1. De werkgeverscommissie bestaat uit een voorzitter, bij voorkeur de plaatsvervangend voorzitter van de raad, en twee of vier andere leden uit de raad, bij voorkeur afkomstig uit de coalitie en de oppositie; 2. De leden van de werkgeverscommissie worden door de raad uit zijn midden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad. 3. Het lidmaatschap van de werkgeverscommissie eindigt: a. op eigen verzoek; het lid doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad; het ontslag gaat in als de opvolger door de raad is benoemd; b. indien het lid aftreedt als lid van de raad; c. indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de werkgeverscommissie te vervullen. 4. De voorzitter van de raad kan in voorkomende gevallen worden uitgenodigd om in de vergadering van de werkgeverscommissie aanwezig te zijn en eventueel optreden als informant. 1 De vaststelling van regelingen (algemeen verbinden de voorschriften) blijft bij de raad, de te nemen personele besluiten en dergelijke worden gedelegeerd. 2 Dus met uitzondering van benoeming, schorsing en ontslag griffier, de vaststelling van de instructie griffier, de vervanging van de griffier en de vaststelling van de organisatieverordening.

31 Artikel 3. Taken voorzitter De voorzitter draagt in ieder geval zorg voor: a. het tijdig en periodiek bijeenroepen van de werkgeverscommissie; b. het leiden van de vergaderingen; c. het doen naleven van deze verordening; d. het ondertekenen van de stukken en de besluiten die van deze commissie uitgaan, alsmede het zorg dragen voor de uitvoering van de besluiten van de werkgeverscommissie, e. het fungeren als schakel tussen de werkgeversco mmissie en de griffier als eerstverantwoordelijke voor de personele en organisatorische zaken van de griffie. Artikel 4. Ondersteuning van de commissie De griffier of een door deze aan te wijzen functionaris staat de werkgeverscommissie terzijde, draagt zorg voor het secretariaat en maakt met het college of de secretaris afspraken over ondersteuning. Artikel 5. Besluitvorming 1. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, uitgebracht door de leden zoals bedoeld in artikel 2; 2. Besluiten worden alleen genomen indien in de vergadering meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Artikel 6. Verslaglegging De griffier draagt zorg voor het opstellen van een besluitenlijst van elke vergadering. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergaderin g van de werkgeverscommissie definitief vastgesteld. Artikel 7. Beslotenheid van vergaderingen 1. De vergaderingen van de werkgeverscommissie worden in het belang als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e of f van de Wet openbaarheid van bestuur in beslotenheid gehouden. 2. De agenda, de stukken en de besluitenlijst zijn openbaar, tenzij de werkgeverscommissie beslist dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, hierop of een deel daarvan geheimhouding moet worden gelegd. 3. Indien een raadslid de stukken als bedoeld in het tweede lid wil inzien, kan hij daartoe een verzoek indienen bij de voorzitter van de werkgeverscommissie. De voorzitter weigert een dergelijk verzoek slechts als sprake is van strijd met het openbaar belang. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Artikel 8. Vergaderfrequentie De werkgeverscommissie vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo vaak als door de voorzitter of één vande leden nodig wordt geacht. Artikel 9. Verantwoording De werkgeverscommissie brengt met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, jaarlijks verslag uit aan de raad van haar

32 werkzaamheden en bevindingen. Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing ervan beslist de werkgeverscommissie op voorstel van de voorzitter. Artikel 11. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking. Artikel 12. Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als 'Verordening werkgeverscommissie'. Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van ( ) de griffier, de voorzitter,

33 Bijlage 2 MODELBESLUIT DELEGATIE WERKGEVERSCHAP RAAD AAN WERK GEVERSCOMMISSIE De raad van de gemeente.; Gelezen het voorstel van het presidium van de gemee nteraad d.d, gelet op artikel 83, eerste lid, artikel 87, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op de raadsbesluiten d.d. tot het instellen van een werkgeverscommissie; Besluit vast te stellen: Delegatiebesluit bevoegdheden van de gemeenteraad aan de werkgeverscommissie. Artikel 1 Aan de door de gemeenteraad ingestelde werkgeversco mmissie de bevoegdheden te delegeren die rechtstreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet, de op deze wet gebaseerde en door de raad vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 107 tot en met 107e Gemeentewet, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107 (benoemen, schorsen als disciplinaire maatregel en ontslaan van de griffier), 107a, tweed e lid (instructie van de griffier), 107d, eerste lid (vervanging van de griffier) en 107e, eerste lid (vaststelling en wijziging van de organisatie van de griffie) van de Gemeentewet; Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op. Artikel 3 Dit besluit wordt aangehaald als Delegatiebesluit werkgeverschap raad. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van.. de griffier, de voorzitter, NB. Dit besluit kan ook worden gecombineerd met het besluit de aan het college van burgemeester en wethouders gedelegeerde werkgeversbevoegdheden van de raad in te trekken.

34 Bijlage 3 MODELBESLUIT INTREKKING DELEGATIE WERKGEVERSTAKEN RAAD AAN COLLEGE De raad van de gemeente.; Gelezen het voorstel van het presidium van de gemee nteraad d.d, gelet op artikel 83, eerste lid, artikel 87, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op de raadsbesluiten d.d.. tot het instell en van een werkgeverscommissie en d.d.. tot het bevoegdheden van de gemeenteraad aan de werkgev erscommissie; Besluit vast te stellen: Artikel 1 Het besluit d.d. inhoudende dat een deel van zij n werkgeversbevoegdheden ten aanzien van de griffier en de medewerkers van de griffie wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders wordt ingetrokken; Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op. Artikel 3 Dit besluit wordt aangehaald als Intrekking delegatiebesluit college Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van.. de griffier, de voorzitter, NB. Dit besluit kan ook worden gecombineerd met het Delegatiebesluit werkgeverschap raad.

35 Bijlage 4 MODELBESLUIT VASTSTELLING ARBEIDSVOORWAARDENREGELIN G GRIFFIE De raad van de gemeente.; Gelezen het voorstel van het presidium van de gemee nteraad d.d, gelet op de artikelen 107e, eerste lid, van de Geme entewet en Titel III van de Ambtenarenwet; gelet op de raadsbesluiten d.d.. tot het instell en van een werkgeverscommissie en d.d.. tot het delegeren van bevoegdheden van de gemeenteraad aan de werkgeverscommissie en d.d... tot het intrekken van het delegatiebesluit bevoegdheden college; Besluit vast te stellen: Artikel 1 De arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente.., d.d..., laatstelijk gewijzigd d.d. over te nemen en vast te stellen ten behoeve van de griffie r en de medewerkers van de griffie; Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op. Artikel 3 Dit besluit wordt aangehaald als Arbeidsvoorwaarde nregeling griffie gemeente.. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van.. de griffier, de voorzitter,

36 Aan de gemeenteraad, d.t.v. de griffier Aan het college van burgemeester en wethouders Den Haag, 03 juni 2010 Handreiking; De (rechts)positie griffie(r) in het decentrale bestuur Geachte leden van de gemeenteraad en het college, Sinds 2002 heeft iedere gemeenteraad een eigen, eerste adviseur; de griffier. Een nieuwe functionaris die naar analogie van de Eerste en Tweede Kamer de belangen van de gemeenteraad behartigt in contacten met burgers, maatschappelijke organisaties, met de burgemeester, college van burgemeester en wethouder s en met de gemeentesecretaris en zijn organisatie. De raad heeft als hoogste orgaan van de gemeente zo oordeelde de wetgever eind recht op eigen ondersteuning. Door het takenpakket van de gemeentesecretaris te knippen en deze verantwoordelijk te maken voor de ondersteuning van het college en de leiding van de ambtelijke organisatie, werd bij amendement De Cloe de griffie r geïntroduceerd. Deze heeft als taak om de raad, de raadsvoorzitter, fracties en raadsleden als eindverantwoordelijk functionaris met advies, procesbegeleiding en -ondersteuning bij te staan. Handreiking De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Vereniging van Raadsleden (Raadslid.NU) en de Vereniging van Griffiers (VvG) hebben in de periode hard gewerkt aan het in kaart brengen van alle aspecten, regels en verbanden die een rol spelen in de positionering van de griffier en de griffie in het decentraal bestuur (gemeenten en provincies). Aanleiding was het ontbreken van een duidelijk handelingskader voor gemeenteraden en individuele raadsleden om invulling te geven aan het werkgeverschap voor de griffie en de griffiemedewerkers. Dat leidde tot veel vragen aan de genoemde verenigingen. Als antwoord daarop hebben wij een handreiking opgesteld met antwoorden over hoe dient te worden omgegaan met de verantwoordelijkheden van de gemeenteraad, waaronde r het regelen van de arbeidsvoorwaarden zoals salaris en vergoedingsregelingen, arbeidsduur en werktijden. Daarnaast besteedt de Handreiking ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de raad als werkgever voor organisatorische en uitvoeringszaken, zoals: het regelen van de plaatsvervanging van de griffie r, de organisatie van de griffie, een functieprofiel en een functiebeschrijving, afspraken over werving en selectie, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Het resultaat (de handreiking) mag er zijn en biedt alle mogelijkheden voor gemeenteraden om te doen wat op grond van de wet verwacht mag worden: het zijn van goed werkgever. pagina 1 van 3

37 Bijgaand ontvangt u een ingebonden exemplaar van de Handreiking (rechts)positie griffier in het decentrale bestuur, een ruim 160 pagina s tellend boekwerk waarin voor de raad met name de samenvatting in hoofdstuk 6, enkele bijlagen en de concrete uitwerkingen in modelbesluiten en regelingen van belang zijn. De raad ontvangt een tweede exemplaar dat is bedoeld voor zijn belangrijkste werknemer, de griffier. Toets De handreiking spreekt voor zich. Het biedt een duidelijk inzicht in hoe u de griffier en de griffie kunt positioneren in uw gemeente. Op enkele specifieke onderdelen heeft prof. D.J. Elzinga advies uitgebracht. Daarnaast heeft een redactiecommissie van deskundigen op het gebied van rechtspositie, organisatie en personeelszaken het concept van commentaar voorzien. Nakomende punten Op dit moment ligt een aantal aspecten uit de handr eiking nog ter bespreking en besluitvorming voor bij het College van Arbeidszaken (CvA). Het betreft die zaken over de rechtspositie van de griffier en de griffiemedewerkers die op centraal niveau nader geregeld moeten worden in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA). De verwachting is dat over de uitkomsten uit dit overleg in de loop van 2010 nader gecommuniceerd kan worden. Zodra dit is afgerond zult u opnieuw worden geïnformeerd over stappen die dan nog gezet moeten worden. U moet daarbij denken aan het intrekken van het delegatiebesluit dat naar aanleiding van de LOGA-brief d.d. 19 december 2002 onder gelijktijdige vaststelling van de arbeidsvoorwaardenregeling en eventueel noodzakelij ke aanpassingen in de CAR-UWO. Ook daarvoor zullen dan conceptbesluiten worden aangereikt. Gemeenteraden kunnen echter nu al wel de nodige stappen zetten. Namelijk al die stappen die geen relatie hebben met de specifieke verantwoordelijkhe id van het College voor Arbeidszaken (CvA) als werkgeversorganisatie in de sector Gemeenten en waa rover, zoals gezegd, ook overleg nodig is met de vakorganisaties in het LOGA. Samengevat betekent dit dat wij u aanbevelen om alle modelbesluiten in bijlage 6 (pagina s ) naast uw besluiten en regelgeving te leggen, deze aan te passen en in overeenstemming te brengen met het wettelijk kader. Raad is werkgever Het feit dat de raad het niet over te dragen recht, maar ook de wettelijke plicht heeft, de griffier, zijn vervanger en de medewerkers van de griffie te benoemen, maakt de raad tot werkgever. Het is echter onmogelijk op elk moment dat dit noodzakelijk is de raad als totaliteit de noodzakelijke besluiten te laten nemen of handelingen te laten uit voeren. Denk daarbij aan alles wat komt kijken bij: het werven van het griffiepersoneel, het houden van functionerings- en beoordelingsgesp rekken, het verlenen van verlof en andere zaken die hiervoor al werden genoemd. Daarom verdient het aanbeveling voor deze min of meer dagelijkse werkgeverstaken uit de raad een commissie samen te stellen die deze uitvoert: de werkgeverscommissie. Ook kan deze commissie met het college afspraken maken over de inzet van bijvoorbeeld medewerkers van de afdeling P&O om de raad te adviseren en te ondersteunen bij de genoemd e taken. De handreiking bevat een model voor deze afspraken. Delegeren of mandateren Vaststelling van de rechtspositieregeling voor de griffie(r) is een taak van de raad. Deze kan, zo blijkt uit het advies van Elzinga, niet gemandateerd noch gedelegeerd worden. Wel dient een goede oplossing gevonden te worden voor de uitvoering daarvan. In een aantal gemeenten is in het verleden een deel van de genoemde taken gedelegeerd of gemandateerd aan het college. Dit staat op gespanne n voet met hetgeen de Awb hieromtrent regelt. Het CvA zal daarom na afronding van het overleg in het LOGA en in overleg met de VvG een aanvullend advies geven over het delegatiebesluit. pagina 2 van 3

38 Werkgeverscommissie Professor Elzinga adviseert de dagelijkse werkzaamh eden als werkgever in handen te leggen van een werkgeverscommissie. Echter, nimmer kunnen aan de werkgeverscommissie worden overgedragen de taken van het benoemen, schorsen en ontslaan de griffier en zijn vervanger. Vastgesteld is dat deze zo nauw verbonden zijn met de wettelijke taken van de raad dat de aard van de bevoegdheid zich verzet tegen overdracht. Deze bevoegdheid moet daarom door de gemeenteraad als geheel worden uitgeoefend. De commissie kan het beste worden gebaseerd op artikel 83 van de Gemeentewet. Dit artikel regelt dat de raad een bestuurscommissi e in kan stellen die, anders dan de gebruikelijke raadscommissie(s) ter voorbereiding van de besluite n van de raad uit artikel 82 of de commissie uit artikel 84, nader vast te stellen werkgeverstaken namens de raad uitvoert. De raad is vrij in het samenstellen van deze commissie. Maar voorstelbaar is dat deze bestaat uit ofwel fractievoorzitters dan wel raadsleden met expertise op het vlak van het werkgeverschap. Gelet op ons duale stelsel kan de burgemeester daarin als lid geen zitting hebben. Wij benadrukken echter de toegevoegde waarde van de gezaghebbende rol van de burgemeester. Als voorzitter van de raad en frequente gesprekspartner van de griffier is hij of zij bij uitstek geschikt om de werkgeverscommissie te adviseren. Wij bevelen aan om bij het instellen van de werkgev erscommissie deze rol van de burgemeester nadrukkelijk te benoemen. Tot slot Van belang is dat besluiten worden genomen door het juiste bestuursorgaan en dat op een goede wijze daaraan invulling kan worden gegeven in het licht van goed werkgeverschap. Na een aantal jaren dualisme was het, mede gelet op de ontwikkelingen die de ambtelijke ondersteuning van de raad heeft doorgemaakt, met name op het terrein van het werkgeverschap van de raad wenselijk de inzichten van 2002 opnieuw te beschouwen. De conclu sie die mede op basis van de juridische adviezen kan worden getrokken is dat, ook al zijn de inzichten gewijzigd, alle besluiten rechtsgeldig zijn. Wel moet worden vastgesteld dat toekomstige besluiten door het juiste bestuursorgaan moeten worden genomen. Te beginnen bij de start van deze nieuwe raadsperiode. In dit kader is het nuttig dat in uw gemeente een inventarisatie wordt gemaakt van op de griffie gerichte regelingen die zijn vastgesteld en van regelingen die nog niet zijn vastgesteld. Daarbij moeten, gegeven het nog lopende overleg in het CvA en het LOGA, besluiten met een arbeidsvoorwaardelijk karakter vooralsnog buiten beschouwing worden gelaten. Wij wensen u veel succes met het controleren van uw lokale regelgeving en besluitvorming en bieden u van harte onze gebundelde expertise aan. Mocht u vragen hebben of behoefte aan nadere toelichting dan kunt u contact opnemen met het College voor Arbeidszaken, via telefoonnummer of cva@vng.nl of de werkgroep Rechtspositionering Griffier via de Vereniging van Griffiers, tel of vvg@vng.nl. Namens de VNG, Namens Raadslid.NU, Namens de VvG, R.J.J.M. Pans, P.A. Otten, J.G.A. Paans, Voorzitter Directieraad Voorzitter Voorzitter pagina 3 van 3

39 VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Registratienummer: Op voorstel van B&W d.d.: dinsdag 20 september 2011 Datum vergadering: dinsdag 6 december 2011 Portefeuillehouder: Lemlijn, N. Rol gemeenteraad: kaderstellende rol Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 Voorstel in het kort De "verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012" vast te stellen. Samenvatting Op 29 juni 2011 heeft uw raad besloten de werkwijze, overgangsregeling en financiering van het groot onderhoud nader uit te werken en in een apart voorstel aan uw raad voor te leggen. Dit voorstel leggen wij nu ter besluitvorming aan u voor. Voorstel conform programmabegroting Ja Commissiebehandeling Meegezonden bijlagen Ter inzage gelegd 1. Commissieadvies 1. Aanvraagformulier (300473) 2. Tabel verdeling onderhoudskosten (300475) 3. Verslag overleg stichtingsbesturen (300476) 1

40 2

41 Deurne, 20 september 2011 Nr. 63 AAN DE RAAD, 1. Inleiding Op 29 juni 2011 heeft uw raad besloten de werkwijze, overgangsregeling en financiering van het groot onderhoud nader uit te werken en in een apart voorstel aan uw raad voor te leggen. Dit voorstel leggen wij nu ter besluitvorming aan u voor. 2. Doelstelling en beoogd effect Goed onderhouden gemeenschapsaccommodaties. 3. Motivering en argumentatie Uw raad heeft besloten voor alle gemeentelijke accommodaties een extra onderhoudsbedrag beschikbaar te stellen. Daarnaast heeft uw raad met betrekking tot de gemeenschapsaccommodaties ingestemd met het voorstel om een gedeelte van de onderhoudskosten in rekening te brengen bij de stichtingsbesturen. Hierdoor zijn er meer financiële middelen beschikbaar voor het groot onderhoud aan gemeenschapsaccommodaties en kunnen wij een verbeterslag maken. Tot op heden vond er slechts calamiteitenonderhoud plaats en werd er aan enkele stichtingsbesturen een onderhoudssubsidie verstrekt waar geen subsidievoorwaarden aan verbonden waren. Om de nieuwe werkwijze met een bijdrage van de stichtingsbesturen vast te leggen, is een nieuwe verordening noodzakelijk. Deze Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 wordt ter vaststelling aan u voorgelegd. Deze is als bijlage bij dit raadsvoorstel gevoegd. De onderstaande drie punten willen wij bij u onder de aandacht brengen: 1. Accommodaties in eigendom van stichtingsbestuur Een aantal accommodaties zijn eigendom van het stichtingsbestuur. Dit betekent dat het stichtingsbestuur de accommodatie kan vervreemden of de functie kan beëindigen. Aangezien de overheid er maatschappelijk geld in geïnvesteerd heeft en meestal een overwaarde ontstaat, is het reëel dat het door de gemeente geïnvesteerde bedrag terugvloeit. Wij willen voorkomen dat door deze verkoop of beëindiging gemeenschapsgeld verloren gaat. Daarom is het onderstaande artikel in de verordening opgenomen. Artikel 7, lid 2b Voor gemeenschapsaccommodaties die niet in eigendom van de gemeente zijn, is bij vervreemding of bij wijziging van de functie als gemeenschapsaccommodatie, het stichtingsbestuur aan de gemeente een vergoeding verschuldigd. De vergoeding bestaat uit het volledige vastgestelde subsidiebedrag indien vervreemding of wijziging van de functie als gemeenschapsaccommodatie plaatsvindt binnen 50 jaar na de subsidievaststelling, en vervolgens jaarlijks aflopend met 2 procent. 2. Resultaten overleg stichtingsbesturen Over de ambtelijke conceptverordening heeft een overleg plaatsgevonden waarvoor alle stichtingsbesturen waren uitgenodigd. Tijdens dit overleg hebben zij hun op- en aanmerkingen kunnen plaatsen. 1

42 Met de stichtingsbesturen is afgesproken via een afsprakenlijst terug te koppelen wat is overgenomen en verwerkt in de verordening en wat niet. Deze afsprakenlijst is als bijlage bij dit voorstel gevoegd. 3. Nieuwe huurovereenkomsten Om uitvoering aan de verordening te kunnen geven zullen er nieuwe huurovereenkomsten worden aangegaan met de stichtingsbesturen waarvan de gemeenschapsaccommodatie in eigendom is van de gemeente. Dit omdat in de huurovereenkomst moet worden vastgelegd dat het stichtingsbestuur een gedeelte van de onderhoudskosten voor haar rekening neemt. Over deze nieuwe werkwijze heeft overleg plaatsgevonden met de afdeling Openbare Ruimte en Eigendommen. Voorstel: wij stellen u voor de verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 vast te stellen. 4. Achtergronden en beleidshistorie Vergadering commissie Verkeer & Dienstverlening d.d. 3 november 2009: uitwerking huisvestingssubsidiebeleid (Conclusie commissie: budget groot onderhoud gemeenschapsaccommodaties toevoegen aan gemeentelijk budget onderhoudssubsidies waarbij de gemeente het groot onderhoud uitvoert.) Vergadering commissie Omgeving d.d. 28 februari 2011: voorzieningentrap en kosten groot onderhoud gemeenschapsaccommodaties Raadsbesluit d.d. 29 juni 2011: voorzieningentrap en voorstel kosten groot onderhoud gemeenschapsaccommodaties 5. Financiën en risico's Jaarlijks stelt de raad bij de begroting het bedrag vast voor groot onderhoud aan gemeenschapsaccommodaties. Indien het benodigde bedrag in enig jaar lager ligt dan het begrote bedrag wordt het overschot in de reserve groot onderhoud aan gemeenschapsaccommodaties gestort. In de najaarsnota zal aan uw raad worden voorgesteld de huidige reserve OBR gemeenschapshuizen te splitsen in een reserve groot onderhoud aan gemeenschapsaccommodaties en een reserve groot onderhoud overige gemeentelijke accommodaties. Dit is noodzakelijk om in geval van calamiteiten over een budget te beschikken zodat direct onderhoud uitgevoerd kan worden. 7. Juridische aspecten De Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing. De verdere kaders zijn vastgelegd in deze door de raad vast te stellen verordening. Er is geen sprake van een overgangsregeling omdat er geen sprake is van wijziging van bestaand beleid. In 2009 is reeds door uw raad besloten de subsidie groot onderhoud gemeenschapsaccommodaties niet meer aan de stichtingsbesturen uit te betalen maar het bedrag toe te voegen aan het gemeentelijk budget. De stichtingsbesturen ontvangen geen subsidie meer voor groot onderhoud. De gemeente voert voor alle erkende gemeenschapsaccommodaties calamiteitenonderhoud uit. 8. Communicatie en draagvlak De stichtingsbesturen zijn uitgenodigd voor een overleg waarin de ambtelijke conceptverordening is besproken. In het overleg hebben de aanwezige stichtingsbesturen de mogelijkheid gehad om hun op- 2

43 en aanmerkingen kenbaar te maken en vragen te stellen over de nieuwe werkwijze. Dit heeft tot een aantal concrete voorstellen vanuit de stichtingsbesturen geleid. Hiermee zijn de betrokkenen in de gelegenheid gesteld hun mening over de nieuwe verordening te geven. Hiermee wordt voldaan aan de inspraakprocedure. Uiteraard worden de stichtingsbesturen in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken in de commissie- en raadsvergadering waarin dit voorstel behandeld wordt. Hiertoe ontvangen zij het raadsvoorstel en een aankondiging van de commissie- en raadsvergadering. 9. Uitvoering en realisatie Na besluitvorming treedt de verordening met ingang van 1 januari 2012 in werking en kunnen de eerste onderhoudswerkzaamheden in 2013 conform verordening worden uitgevoerd. In 2012 zal al zoveel mogelijk conform deze werkwijze gehandeld worden. Met betrekking tot de evaluatie van de nieuwe werkwijze is met de stichtingsbesturen afgesproken om hier praktisch mee om te gaan. Indien uit de praktijk blijkt dat een aanpassing van de verordening noodzakelijk is, dan komen wij hiermee bij uw raad terug. 10. Voortgang en evaluatie In de raadsvergadering van 29 juni 2011 is besloten dat indien een stichtingsbestuur in financiële problemen komt door de eigen bijdrage in het groot onderhoud er gezamenlijk naar een oplossing wordt gezocht. Hierbij blijft uitgangspunt dat het stichtingsbestuur financieel verantwoordelijk blijft. 11. Voorstel 1. De verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 vaststellen. Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, (G.J.C. Kusters) (H.J. Mak) 3

44 Nr. 63a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2011, nr. 63a; gehoord de commissie Omgeving d.d. 17 oktober 2011; gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet: BESLUIT Vast te stellen de navolgende Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder a. aanvraag: aanvraag om subsidie voor een bijdrage in de kosten van uitvoering van groot onderhoud aan een erkende gemeenschapsaccommodatie. Voor elk uit te voeren werk dient een aparte aanvraag te worden ingediend; b. aanvrager: het stichtingsbestuur dat een aanvraag doet in de zin van deze verordening; c. subsidieplafond: het maximale bedrag dat jaarlijks beschikbaar is voor subsidieaanvragen voor het groot onderhoud aan erkende gemeenschapsaccommodaties; d. college: burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne ; e. erkende gemeenschapsaccommodatie: - De Gouden Helm, Helenaveen - De Moost, Neerkant - De Kastanje, Liessel - Den Draai, Deurne-Zeilberg - Hofke van Marijke, Deurne-St. Jozef - Gerardushuis, Deurne-Walsberg - Jeugdaccommodatie Vlierden - Wijkcentrum d n Heiakker, Deurne - D n Houtenhoek, Deurne f. groot onderhoud: onderhoud aan een erkende gemeenschapsaccommodatie zoals genoemd in bijlage 1. Deze bijlage is gebaseerd op artikel 14 van de Algemene bepalingen huurovereenkomst volgens het model dat door de Raad voor Onroerende Zaken op 15 augustus 2008 is vastgesteld; 1

45 g. onderhoudsoverzicht overzicht van de niet ingewilligde aanvragen (inclusief onderbouwing); h. onderhoudsprogramma overzicht van de ingewilligde aanvragen (onderhoudswerkzaamheden die uitgevoerd kunnen worden); i. stichtingsbestuur: het statutair bestuur van de erkende gemeenschapsaccommodatie; j. kostenverdeling onderhoudskosten gemeente/stichtingsbestuur : Op het raadsbesluit van 29 juni 2011 gebaseerde door het college vastgestelde kostenverdeling van de onderhoudskosten tussen gemeente en stichtingsbesturen op basis van vierkante meters. HOOFDSTUK 2 De subsidie Paragraaf 2.1 Behandeling van de aanvraag Artikel 2 Indiening aanvraag 1. Een aanvraag dient vóór 1 april van het jaar vóór uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden door het stichtingsbestuur te worden ingediend bij het college. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 2. Indien de aanvraag niet vóór 1 april is ingediend, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. 3. De aanvraag bevat de volgende bescheiden: a. Volledig ingevuld aanvraagformulier; b. Toelichting waaruit de noodzaak van het groot onderhoud blijkt; c. Een begroting van de kosten van het groot onderhoud; d. Door de stichtingsbesturen die in de afgelopen 10 jaar een onderhoudssubsidie hebben ontvangen wordt aangetoond dat deze gelden daadwerkelijk aan groot onderhoud van de accommodatie besteed zijn. 4. Indien het college van oordeel is dat de door de aanvrager overgelegde begroting van de kosten dient te worden aangepast, treedt het college in overleg met de aanvrager. 5. Het college verstrekt ter informatie aan de aanvrager na 1 april een overzicht van alle ingediende aanvragen, daarbij geeft het college aan welke aanvraag of aanvragen niet in behandeling worden genomen. 6. In het geval dat de aanvraag zodanig spoedeisend is dat deze geen uitstel kan lijden en dus niet via de reguliere aanvraagprocedure kan worden behandeld, is het college bevoegd om af te wijken van de in dit artikel genoemde aanvraagprocedure. Artikel 3 Plaatsing op onderhoudsprogramma De aangevraagde onderhoudswerkzaamheden komen in aanmerking voor toekenning en daarmee tot plaatsing op het onderhoudsprogramma indien voldaan wordt aan de volgende criteria: a. het betreft groot onderhoud zoals bedoeld in bijlage 1; b. het groot onderhoud is noodzakelijk en het aangevraagde bedrag is reëel. Deze beoordeling vindt plaats op grond van een toetsing door een extern bureau in opdracht van de gemeente; c. Bij overschrijding van het verwachte beschikbare budget, worden de aanvragen op basis van urgentie op het onderhoudsprogramma geplaatst Artikel 4 Plaatsing op onderhoudsoverzicht 1. Onderhoudswerkzaamheden die, gelet op het bepaalde in het vorige artikel, niet voor toekenning in aanmerking komen, worden op het onderhoudsoverzicht geplaatst. 2. Ten aanzien van elk van de in het overzicht opgenomen voorzieningen wordt aangegeven waarom deze niet in het onderhoudsprogramma zijn opgenomen. 2

46 Artikel 5 Vaststelling onderhoudsprogramma en - overzicht 1. De aanvrager wordt door het college vóór 1 september schriftelijk in kennis gesteld van het ontwerp onderhoudsprogramma en -overzicht. 2. De aanvrager wordt in een overleg dat plaatsvindt vóór 1 oktober in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen over dit ontwerp naar voren te brengen. Van het overleg wordt een verslag gemaakt. 3. Het onderhoudsprogramma en onderhoudsoverzicht voor erkende gemeenschapsaccommodaties worden na vaststelling van de begroting door de raad door het college vastgesteld en uiterlijk 31 december, voorafgaand aan het jaar van uitvoering, en aan de aanvrager bekendgemaakt. 4. Voor het maken van bezwaar en beroep worden dit onderhoudsprogramma en -overzicht geacht onderdeel uit te maken van de subsidiebeschikking Artikel 6 Vaststelling subsidieplafond Het college stelt jaarlijks na vaststelling van de begroting door de raad het subsidieplafond voor het daaropvolgende jaar vast en maakt dit bekend. Paragraaf 2.2 Uitvoering onderhoudsprogramma Artikel 7 De subsidieverlening 1. De hoogte van de subsidie voor aanvragen die zijn opgenomen op het vastgestelde onderhoudsprogramma wordt als volgt door het college bepaald: a. Er worden door de aanvrager drie offertes voor de uitvoering van het onderhoud overlegd. Voor de vaststelling van de hoogte van de subsidie is de offerte met de laagste prijsstelling bepalend met als maximum het in het onderhoudsprogramma opgenomen bedrag; b. Op basis van het onder a bedoelde bedrag wordt de hoogte van de subsidie berekend door toepassing van de door het college vast te stellen kostenverdeling onderhoudskosten gemeente/stichtingsbestuur op dit bedrag; c. De subsidie wordt verleend voor 90 % van het bedrag zoals berekend onder b indien de aanvrager voor de onderhoudswerkzaamheden gebruik kan maken van de BTW-regeling; d. Onderhoudsgelden die in de voorgaande 10 jaren aan het stichtingsbestuur zijn uitgekeerd maar die nog niet als onderhoud verantwoord zijn, dienen eerst te worden ingezet. Deze worden in mindering gebracht op het onder c berekende bedrag. Bij een goede onderbouwing over de inzet van deze middelen in het verleden kan het college hiervan afwijken. 2. Aan de subsidie worden onder andere de volgende voorschriften verbonden: a. Als het stichtingsbestuur ervoor kiest zelf het onderhoud uit te voeren, zal er door de gemeente op worden toegezien dat de werkzaamheden naar behoren worden uitgevoerd. Het financieel voordeel dat het stichtingsbestuur hiermee haalt, moet volledig in de accommodatie worden gestoken; b. Voor gemeenschapsaccommodaties die niet in eigendom van de gemeente zijn, is bij vervreemding of bij wijziging van de functie als gemeenschapsaccommodatie, het stichtingsbestuur aan de gemeente een vergoeding verschuldigd. De vergoeding bestaat uit het volledige vastgestelde subsidiebedrag indien vervreemding of wijziging van de functie als gemeenschapsaccommodatie plaatsvindt binnen 50 jaar na de subsidievaststelling, en vervolgens jaarlijks aflopend met 2 procent. Artikel 8 Bevoorschotting Bij de subsidieverlening wordt de wijze van bevoorschotting vastgelegd. Artikel 9 De subsidievaststelling 1. Binnen een maand na afronding van de werkzaamheden overlegt het stichtingsbestuur alle facturen. Het college stelt de definitieve subsidie vast op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten doch nooit hoger dan de verleende subsidie. 3

47 2. De subsidie wordt vastgesteld op 90 % van het bedrag zoals berekend onder a indien de aanvrager voor de onderhoudswerkzaamheden gebruik kan maken van de BTW-regeling. 3. In afwijking van het eerste lid hoeft er geen factuur te worden overlegd als het stichtingsbestuur de onderhoudswerkzaamheden in eigen beheer uitvoert. In dat geval wordt de subsidie vastgesteld conform de verlening als alle werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd. Artikel 10 Vervallen aanspraak op bekostiging 1. De aanspraak op subsidie vervalt, indien niet door de aanvrager vóór 1 oktober van het jaar volgend op de subsidieverlening een onderhoudsopdracht is verstrekt. De in de 1 e volzin bedoelde onderhoudsopdracht is onherroepelijk en vermeldt de aanvangsdatum van het werk en de termijn binnen welke het werk wordt opgeleverd. 2. De aanspraak op subsidie vervalt niet, indien de overschrijding van de termijn als bedoeld in het eerste lid veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen en de aanvrager voor 1 september een schriftelijk gemotiveerd verzoek heeft ingediend bij het college tot verlenging van de termijn als bedoeld in het eerste lid. 3. Het college beslist voor 1 oktober over het verzoek tot verlenging van de termijn. Indien het verzoek wordt ingewilligd, wordt in het besluit aangegeven tot welke datum de termijn als bedoeld in het eerste lid wordt verlengd. HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen Artikel 11 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet In geval van onvoorziene omstandigheden waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Artikel 12 Aanwijzingsbevoegdheid erkende gemeenschapsaccommodatie Het college kan accommodaties aanwijzen en intrekken als erkende gemeenschapsaccommodatie zoals bedoeld onder artikel 1 lid e. Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, en heeft voor het eerst betrekking op aanvragen voor Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 4

48 Bijlage 1: Groot onderhoud 1. Te subsidiëren onderhoudskosten Voor subsidie komen in aanmerking de kosten van de hieronder weergegeven onderhouds-, herstel-, en vernieuwingswerkzaamheden, gebaseerd op artikel 14.3 van de Algemene bepalingen huurovereenkomst volgens het model dat door de Raad voor Onroerende Zaken op 15 augustus 2008 is vastgesteld zijnde: a. onderhoud, herstel en vernieuwing van constructieve onderdelen van het gehuurde, zoals funderingen, kolommen, balken, bouwvloeren, daken, platten, bouwmuren en buitengevels; b. onderhoud, herstel en vernieuwing van tot het gehuurde behorende trappen, traptreden, rioleringen, afvoeren, goten, buitenkozijnen. Wat betreft de tot het gehuurde behorende rioleringen, goten en afvoeren geldt onverminderd het in 2 k gestelde, met dien verstande het onderhoud, het herstel alsmede de vernieuwing van de rioleringen, de goten en de afvoeren voor rekening van huurder komen, indien huurder het in 2 k gestelde niet nakomt; c. vervanging van onderdelen en vernieuwing van tot het gehuurde behorende installaties; d. buitenschilderwerk; e. van overheidswege of andere daartoe bevoegde instanties voorgeschreven en andere redelijkerwijs noodzakelijk geachte (zowel periodieke als incidentele) keuringen en inspecties op het gebied van deugdelijkheid en veiligheid of ter controle van de goede werking van tot het gehuurde of zijn onroerende aanhorigheden behorende (al dan niet technische) installaties, tenzij de inspecties en keuringen worden verricht in het kader van de in onder 2 sub. h weergegeven werkzaamheden. De onder a t/m e genoemde werkzaamheden komen voor subsidie in aanmerking, tenzij het werkzaamheden betreft die moeten worden beschouwd als kleine herstellingen waaronder begrepen gering en dagelijks onderhoud in de zin van de wet dan wel werkzaamheden aan zaken die niet door of vanwege de gemeente in, op of aan de gemeenschapsaccommodatie zijn aangebracht. 2. Niet te subsidiëren onderhoudskosten Niet voor subsidie komen in aanmerking de overige onderhouds-, herstel-, en vernieuwingswerkzaamheden, gebaseerd op artikel 14.4 van de Algemene bepalingen huurovereenkomst volgens het model dat door de Raad voor Onroerende Zaken op 15 augustus 2008 is vastgesteld zijnde: a. het uitwendig onderhoud indien en voor zover het werkzaamheden betreft die moeten worden beschouwd als kleine herstellingen waaronder begrepen gering en dagelijks onderhoud in de zin van de wet, alsmede inwendig onderhoud niet zijnde onderhoud als bedoeld onder 1 een en ander onverminderd het in 2 b t/m k bepaalde; b. onderhoud, herstel en vernieuwing van hang- en sluitwerk, beglazing en glasdeuren, spiegel-,venster- en andere ruiten; c. onderhoud en herstel van rolluiken, jaloezieën, markiezen en andere zonwering; d. onderhoud, herstel en vernieuwing van schakelaars, stopcontacten, belinstallaties, lampen, verlichting (inclusief armaturen), accu s, vloerbedekking, stoffering, binnenschilderwerk, gootstenen, pantryinrichting; e. onderhoud, herstel en vernieuwing van kranen van gas, water, elektriciteit alsmede van braaken diefstalpreventieve voorzieningen met alles wat daartoe behoort; f. voorzieningen ter voorkoming van brand en het onderhoud aan die voorzieningen; g. onderhoud, herstel en vernieuwing van erfafscheidingen, tuin en erf waaronder de bestrating; h. het periodiek en correctief onderhoud, waaronder mede begrepen vernieuwing van kleine onderdelen en de periodieke keuringen en het afstandsbeheer van de tot het gehuurde behorende technische installaties, althans als de inspecties en keuringen samenhangen met, en worden verricht in het kader van, de uitvoering van periodiek en correctief onderhoud. 5

49 i. onderhoud, herstel en vernieuwing van zaken die door of vanwege huurder al dan niet uit hoofde van een aan huurder door verhuurder ter beschikking gestelde stelpost, zijn of worden aangebracht; j. de zorg voor het schoonmaken en schoonhouden van het gehuurde, zowel in- als uitwendig, waaronder mede wordt verstaan het schoonhouden van ramen, van rolluiken, jaloezieën, markiezen en andere zonwering, kozijnen en gevels van het gehuurde, alsook het verwijderen van graffiti aangebracht op het gehuurde; k. de zorg voor het legen van vetvangputten, het schoonhouden, het schoonmaken en het ontstoppen van putten, goten en alle afvoeren/rioleringen tot aan de gemeentelijke hoofdriolering van het gehuurde, het vegen van schoorstenen en het reinigen van ventilatiekanalen. 6

50 AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIËRING GROOT ONDERHOUD ERKENDE GEMEENSCHAPSACCOMMODATIES GEMEENTE DEURNE 2012 Aanvraag dient voor 1 april bij de gemeente te zijn ingediend voor uitvoering in het daaropvolgende kalenderjaar Volledig invullen en aankruisen wat van toepassing is 1. Gegevens aanvrager: Gemeenschapsaccommodatie : Namens het stichtingsbestuur: Bestuursfunctie: Correspondentieadres: Postcode Telefoon adres : Plaats: : : 2. Geplande onderhoudswerkzaamheden (die opgenomen zijn in bijlage 1 van de verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012): Korte omschrijving van de onderhoudswerkzaamheden: Het onderhoud wordt uitgevoerd: O O Uitbesteed aan derden In eigen beheer door stichtingsbestuur Hier aangeven hoe het voordeel door het stichtingsbestuur in de accommodatie wordt geïnvesteerd:

51 5. O O O O O O Bijlagen toegevoegd: Begroting Verdeling kosten stichtingsbestuur/gemeente en aangeven op welke wijze de kosten voor rekening van het stichtingsbestuur worden gedekt Toelichting waaruit de noodzaak van het groot onderhoud blijkt. 6. Ondertekening: Plaats: Datum: Namens het stichtingsbestuur: Functie: Handtekening:

52 Tabel verdeling onderhoudskosten gemeente/stichtingsbestuur d.d. 15 september 2011 behorend bij de verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 De Gouden Helm De Kastanje De Moost Den Draai Gerardushuis Hofke van Marijke MFA Vlierden * D'n Houtenhoek De Heiakker Gebouw bestaand/nieuw Bestaand Bestaand Bestaand Bestaand Bestaand Bestaand Nieuw Bestaand Bestaand Nieuw Voorliggende voorzieningen Vlierden (Handbooggebouw, Café zaal Thijssen, school, pastorie) pm Voorliggende voorzieningen Koolhof (school) pm Voorliggende voorzieningen meegenomen nee Bruto m2 aanwezig Voorzieningen trap netto m Extra functie gymzaal Extra functie opslag harmonie (vastgesteld op 25 m2) Niet verhuurbare m2 (35 % van de voorzieningentrap) (werkelijke niet verhuurbare m2) (41) (432) (100) (116) (539) (538) (92) (60) Maximaal t.l.v. gemeente Totaal t.l.v. gemeente v.w.b. functie gem.acc Totaal t.l.v. Stichting (bruto m2 -/- totaal t.l.v. gemeente v.w.b. functie gem.acc.) % onderhoudskosten voor rekening stichting (% vd bruto 18% 47% 42% 41% 32% 50% 29% 13% 0% 0% m2) onderhoudsbedrag t.l.v. stichting ( 24,00 per m2) Kinderopvang 66 Dienstenvleugel (Peelbascule, dorpsservicecentrum huisartsenruimte en consultatiebureau) 199 Keuken/restaurant 220 Bibliotheek Peuterspeelzaal Scouting 86 Hobbyclub Soos 190 Onderhoudskosten door te berekenen Totaal ( m2 niet g te verrekenen stichting stg.) MFA Koolhof * Nog ter besluitvorming, bruto m2 zijn gebaseerd op vraagspecificatie werkgroep MFA Vlierden en berekend door De Comme. <date>

53 Gemeente verslag nr. : B E S P R E K I N G S datum : V E R S L A G afdeling : Leefbaarheid Deurne verslaglegger : M. Stokbroeks doc.naam: verslag overleg stichtingsbesturen d.d Verslag van: overleg met stichtingsbesturen over de conceptverordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne Aanwezig: De Moost, Den Draai, Hofke van Marijke, Stichting t Huis Vlierden, Gemeente Deurne Distributie: registratuur/deelnemers Afwezig met kennisgeving: De Gouden Helm, D n Houtenhoek Afwezig: D n Heiakker, Gerardushuis, JAV, Kastanje De stichtingsbesturen zijn uitgenodigd voor een overleg om uitleg te krijgen over de werkwijze met betrekking tot de nieuwe verordening. Daarnaast zijn zij in de gelegenheid gesteld hun op- en aanmerking op de verordening te plaatsen. Aangegeven dat het een ambtelijke conceptverordening betreft. Afgesproken wordt dat er geen verslag wordt gemaakt maar alleen een afsprakenlijst met de op- en/of aanmerking en dat de uitkomst hiervan wordt teruggekoppeld met de stichtingsbesturen. Verder geldt uiteraard de gebruikelijk inspraakmogelijkheid bij de commissie- en raadsbehandeling. Zodra de stukken naar de raad verstuurd worden, ontvangen de stichtingsbesturen ter kennisgeving een afschrift Begripsbepalingen Voorstel: begrip meerjarenonderhoudsplanning eruit halen (is ook uit tekst van het betreffende artikel gehaald) Conclusie: overnemen Aanvraagformulier Voorstel: daar waar mogelijk data/procedures opnemen in het aanvraagformulier (voor duidelijkheid stichtingsbesturen). Conclusie: overnemen. In de betreffende correspondentie wordt er op fatale data gewezen Indiening aanvraag Voorstel: de aanvraag dient een begroting te bevatten. Stichtingsbesturen geven aan geen kennis in huis te hebben om de begroting op te stellen. Verder geven zij aan het ook lastig te vinden om offertes te controleren op juistheid, volledigheid en kwaliteit. De vraag is of er bij de aanvraag 2 offertes mogen worden meegestuurd. Besturen hoeven dan geen begroting te maken, extern bureau kan offertes toetsen. Conclusie: overnemen in zoverre dat de datum van indiening is aangepast zodat de aanvraag voor 1 april moet worden ingediend in plaats van voor 1 februari. Door het verschuiven van de indieningstermijn wordt het de besturen gemakkelijker gemaakt om een offerte op te vragen voor

54 uitvoering in het volgende kalenderjaar. Het overleggen van een offerte wordt gezien als begroting. Bijkomend voordeel is dat deze offerte dan getoetst wordt door het extern bureau, zoals benoemd in de verordening. Hiermee heeft het stichtingsbestuur tevens een offerte die getoetst is op volledigheid Besteding onderhoudssubsidie die de laatste 10 jaar is ontvangen Voorstel: in de verordening is opgenomen dat de stichtingsbesturen die de afgelopen 10 jaar een onderhoudssubsidie hebben ontvangen, moeten aantonen dat deze gelden daadwerkelijk aan onderhoud zijn besteed. Zo niet, dan worden deze in mindering gebracht op de te verstrekken subsidie. Het is de wens van de stichtingsbesturen om deze bepaling te schrappen. Conclusie: niet overgenomen omdat wij van mening zijn dat de subsidie die in het verleden verstrekt is voor het uitvoeren van groot onderhoud ook daaraan besteed dient te zijn. Voorschrift aan subsidieverlening Voorstel: de stichtingsbesturen zijn voor het voorstel zoals het er nu in staat: na 5 jaar vervalt de terugbetalingsverplichting bij vervreemding. In het overleg is reeds aangegeven dat 5 jaar een fictief aantal is om de werkwijze te illustreren. Verder wordt de suggestie gedaan om de afschrijving per onderhoudssoort vast te stellen. Er ligt een relatie met het artikel waar nog staat dat de lening blijft bestaan. De stichtingsbesturen zijn het hier niet mee eens. Ook niet met eerste recht van koop. Conclusie: gedeeltelijk overnemen. Het eerste recht van koop uit verordening halen. Juridisch wordt onderbouwd dat dit niet kan in het kader van redelijkheid en billijkheid. Het verstrekte subsidiebedrag voor een onderhoudsklus staat dan niet in verhouding tot hetgeen je eist/vraagt: eerste recht van koop. De 5 jaar zoals genoemd in de conceptovereenkomst, is aangepast. Niet overgenomen is het voorstel om de afschrijvingstermijn te baseren op de hoogte van het subsidiebedrag. Wij hanteren nu overal dezelfde afschrijvingstermijn. Dit in het verlengde van onze gemeentelijke werkwijze. Aanvraag verlenging uitvoeringstermijn Voorstel: verzocht wordt om de termijn waarvoor uitstel voor uitvoering moet worden aangevraagd gelijk te laten lopen met de termijn voor overleg over het onderhoudsprogramma. Insteek is om niet besteed geld (vanwege het niet uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden) het volgend jaar extra te kunnen inzetten. Conclusie: niet overnemen. In praktijk zal er geen onderhoud worden aangevraagd en toegekend dat vervolgens niet wordt uitgevoerd. Er zal hooguit sprake zijn van uitstel. Dit betekent dat het geld later toch nodig is en niet voor andere onderhoudswerkzaamheden kan worden ingezet. Procedure 2012 Voorstel: voor 2012 eenmalig afwijken van de data genoemd in de verordening omdat anders de eerste onderhoudswerkzaamheden conform verordening pas in 2013 kunnen worden uitgevoerd. Conclusie: niet overgenomen. Stichtingsbesturen kunnen conform huidig beleid calamiteitenonderhoud aanvragen. Bij uitvoering zal al zoveel mogelijk de werkwijze uit de verordening gevolgd worden. Verder zijn er vragen ter verduidelijking gesteld over bijlage 1 waarin het groot onderhoud wordt gedefinieerd. De tekst is gebaseerd op de Algemene bepalingen huurovereenkomst zoals die bij de nieuw op te stellen huurovereenkomsten met de gemeentelijke accommodaties gebruikt zal worden. Om te voorkomen dat er straks bij de huurovereenkomst een andere tekst staat dan in de bijlage van de verordening, houden wij vast aan dezelfde tekst. Mochten er in de toekomst nog vragen of onduidelijkheden zijn, dan kan men altijd contact opnemen met de gemeente.

55

56 Raadsinformatiebrief Van: N. Lemlijn Aan: de leden van de Gemeenteraad Onderwerp: Verordening subsidiëring groot onderhoud erkende gemeenschapsaccommodaties gemeente Deurne 2012 huur/gebruiksovereenkomst Steller: M. Stokbroeks Datum: 7 november 2011 Nr.: RIB-NL-1153 In de commissievergadering Omgeving van 17 oktober jl. is toegezegd dat er wordt nagegaan of er aanvullende voorwaarden gesteld mogen worden bij een huurcontract om niet ten aanzien van meebetalen groot onderhoud door het stichtingsbestuur. Eerst is bekeken of er sprake is van huur of van ingebruikgeving: Ingebruikgeving is per definitie om niet. Zodra er sprake is van een tegenprestatie (zoals bijdragen in de kosten van groot onderhoud) wordt het een huurovereenkomst. In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat enkel de kosten van klein onderhoud voor rekening van de huurder komen en de overige kosten dus voor rekening van de verhuurder. Het is mogelijk om hiervan af te wijken in het nadeel van de huurder mits er geen sprake is van verhuur van woonruimte, (regelend recht). Dit betekent dat in ons geval afspraken over een bijdrage voor groot onderhoud kunnen worden opgenomen in een huurovereenkomst. In tegenstelling tot in het raadsvoorstel (waar huur om niet wordt voorgesteld) blijkt het juridisch sterker om een (symbolisch) bedrag aan huur overeen te komen. Dan is er namelijk ook sprake van een tegenprestatie als er geen groot onderhoud aan de orde is. Nicole Lemlijn

57 VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Structuurvisie Deurne Registratienummer: Op voorstel van B&W d.d.: dinsdag 20 september 2011 Datum vergadering: dinsdag 6 december 2011 Portefeuillehouder: Kerkers, H. Rol gemeenteraad: kaderstellende rol Voorstel in het kort 1. De Structuuvisie Deurne vaststellen. 2. Het inpraakrapport Structuurvisie Deurne vaststellen. 3. De Nota Kostenverhaal 2011 vaststellen. 4. Te zijner tijd over te gaan tot het instellen van de in de Nota Kostenverhaal genoemde fondsen Samenvatting Voor u ligt de nieuwe stuctuurvisie Deurne en de nota kostenverhaal. Op basis van recent vastgestelde beleidsplannen op diverse terreinen is de structuurvisie inhoudelijk geactualiseerd. Per thema zijn de belangrijkste ontwikkelingen geschetst, alsmede de gemeentelijke plichten, ambities, kansen en bedreigingen. Bovendien is beschreven onder welke manier de gemeente ontwikkelingen zal toestaan of ondersteunen. Bovendien is de structuurvisie voortaan digitaal te raadplegen. Op deze manier is dit ruimtelijke ordeningsinstrument aangepast aan de nieuwe Wro en biedt het o.a. een basis voor de nieuwe bestemmingsplannen en is het de basis voor verevening van bovenplanse kosten en kostenverhaal. In de inspraaknota zijn alle zienswijzen opgenomen evenals de gemeentelijke reactie. Ook staat aangeven op welke wijze de inspraakreacties hebben geleid tot aanpassingen in de structuurvisie. Het kostenverhaal is verder uitgewerkt in de Nota Kostenverhaal. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in bovenwijkse voorzieningen, bovenplanse verevening en bijdragen ruimtelijke ontwikkeling. Beschreven is op welke manier kosten worden verhaald bij bouwplannen. Tevens wordt in het raadsvoorstel ingegaan op de gewijzigde (economische) omstandigheden en tot welke mogelijkheden dat voor kostenverhaal uiteindelijk heeft geleid. Voorstel conform programmabegroting Commissiebehandeling Meegezonden bijlagen 1. Structuurvisie Deurne Samenvatting 2. Structuurvisie Deurne (2 ex. per fractie) 3. Structuurvisie Kaart (2 ex. per fractie) 4. Inspraakrapport (2 ex. per fractie) 5. Nota Kostenverhaal (2 ex. per fractie) Ter inzage gelegd 1

58 Deurne, 20 september 2011 Nr. 62 AAN DE RAAD, 1. Inleiding Vorig jaar hebben wij opdracht verleend voor het opstellen van een nieuwe structuurvisie. De aanpak en de eerste versie is tijdens de b&w info-avond in december 2010 aan de gemeenteraad gepresenteerd. Vervolgens is de concept-structuurvisie opiniërend in mei 2011 in de raadscommissie wonen en economie besproken en heeft dit rapport met ingang van 2 mei 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen. De inspraakreacties en de gemeentelijke reactie daarop zijn opgenomen in het inspraakrapport. Tevens is de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie nu verder uitgewerkt in de nota kostenverhaal. Bij dit raadsvoorstel horen de volgende documenten: - structuurvisie + kaart - samenvatting van de structuurvisie - inspraakrapport - nota kostenverhaal De nieuwe structuurvisie is digitaal te raadplegen, net zoals dat tegenwoordig met de nieuwe bestemmingsplannen gebeurd. De digitale structuurvisie kunt u raadplegen op: De samenvatting van de structuurvisie treft u bij dit raadsvoorstel aan. Voor elke fractie zijn twee exemplaren van de structuurvisie (inclusief kaartbeeld), het inspraakrapport en de nota kostenverhaal beschikbaar. Aanleiding. Er zijn drie aanleidingen voor het opstellen van een nieuwe structuurvisie. 1. Raadsopdracht 6.7 uit de vorige raadsperiode vraagt om herijking van de structuurvisie-plus om de vier jaar. 2. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Als gevolg hiervan is het opstellen van een nieuwe structuurvisie noodzakelijk. Enerzijds als kader voor nieuwe bestemmingsplannen en anderzijds voor de houdbaarheid van die nieuwe bestemmingsplannen in procedures. 3. Een structuurvisie is verder nodig om gebruik te maken van bepaalde instrumenten uit de nieuwe Grondexploitatiewet. Belangrijk daarbij is het verhalen van de plankosten als de gemeente de betreffende gronden niet in eigendom heeft. 2. Doelstelling en beoogd effect Structuurvisie Het doel is te beschikken over een structuurvisie die voldoet aan de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, zodat voor de nieuwe bestemmingsplannen een duidelijk kader bestaat en ook de Grondexploitatiewet-instrumenten waar nodig ingezet kunnen worden. 1

59 Een nieuwe structuurvisie biedt derhalve een: Integrale visie voor de lange termijn van ruimtelijk relevante onderwerpen Basis voor concrete ruimtelijke plannen Toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen Basis voor bestemmingsplannen Basis voor het toepassen van het Voorkeursrecht gemeenten Basis voor verevening van bovenplanse kosten en kostenverhaal Uitvoeringsstrategie Na het opiniërend beraad over de structuurvisie in de raadscommissie W&E in mei 2011 zijn wij gestart met het opstellen van de nota kostenverhaal. In deze nota worden de instrumenten zoals deze in de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie zijn benoemd verder uitgewerkt. Nota Kostenverhaal Het toepassen van kostenverhaal door de gemeente op ontwikkelende partijen kan een extra geldstroom genereren voor bovenwijkse voorzieningen en fondsvorming voor maatschappelijk wenselijke c.q. noodzakelijke, maar onrendabele projecten (verevening). Ten aanzien van de bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening constateren we na een uitgebreide inventarisatie dat slechts een klein deel van deze kosten kunnen worden verhaald op nieuwe initiatieven. Dit heeft met name te maken met de gewijzigde omstandigheden ten opzichte van 2008 toen we plan van aanpak hebben gepresenteerd. We hebben nu te maken met: - ander economisch perspectief; minder winstgevende exploitaties; - veranderingen in het woningbouwprogramma (perspectief was grotere aantallen woningen en woningmarktverandering); - veel gemeentelijke grondposities door in het verleden gevoerde actief grondbeleid is gevoerd en waar geen kosten op derden zijn te verhalen; - verminderde vraag naar bedrijventerreinen; - geen grootschalige ontwikkelingslocaties van derden; - weinig tot geen geplande investeringen in bovenwijkse voorzieningen de komende 5 jaar in tegenstelling tot de laatste jaren (o.a. cultureel centrum, voetgangersgebied, omleiding Liessel); Om toch een klein deel van de kosten van bovenwijkse voorzieningen te kunnen verhalen zou bovendien gedurende veel jaren een uitgebreide administratie moeten worden bijgehouden. De opbrengsten wegen daarbij niet op tegen de kosten. We hebben er daarom voor gekozen om geen bovenwijkse voorzieningen te verhalen op nieuwe ontwikkelingslocaties. Wel zal dan in de plaats daarvan bij anterieure overeenkomsten een (vrijwillige) bijdrage ruimtelijke ontwikkeling worden gevraagd voor mobiliteits- en groenprojecten. Waarom dan toch een Nota Kostenverhaal? - De mogelijkheid tot het instellen van bovenplanse vereveningsfondsen. Door het instellen van vereveningsfondsen wordt het mogelijk om ook geld te reserveren voor onrendabele maar vanuit maatschappelijk oogpunt noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. Voorkomen wordt dat alleen de krenten uit de pap worden opgegeten. Projecten met bijvoorbeeld meer sociale woningbouw dan de doelstelling is, kunnen mits er sprake is van een normatief exploitatietekort een bijdragen krijgen uit het vereveningsfonds. Overige vereveningsfondsen zijn sanering woningbouw, spoorzone en maatschappelijke voorzieningen. - Het mogelijk maken van het vragen van bijdrage ruimtelijke ontwikkeling bij anterieure overeenkomsten. 2

60 - Als het economisch perspectief veranderd, kan de Nota Kostenverhaal aangepast worden; de basis ligt er nu. - Het ruimtelijke ordening instrumentarium is actueel aangepast aan nieuwe Wro. - De Structuurvisie Plus is geactualiseerd met de beleidskeuzes van de afgelopen 8 jaar. 3. Motivering en argumentatie Opbouw structuurvisie De nieuwe structuurvisie is digitaal. Via het internet is de nieuwe structuurvisie gemakkelijk te raadplegen en kan via drie ingangen gelezen worden: - via de beleidsmatrix - via de kaart - via de rapportage In de structuurvisie ligt de nadruk op de visie van de gemeente op de functionele ontwikkelingen van ruimtelijk relevante onderwerpen. Dit is per thema beschreven. Waar liggen voor de gemeente plichten, wat zijn de ambities, waar ziet de gemeente kansen en bedreigingen? Dit is samengevat in de beleidsmatrix. En onder welke criteria zijn ontwikkelingen mogelijk? Hiermee is de structuurvisie een regie-instrument voor de dagelijkse gang van zaken. Per thema staat bij kansen beschreven hoe en op welke manier de gemeente initiatieven en ontwikkelingen zal toestaan en ondersteunen en is een toetsingskader (criteria) beschreven op basis waarvan de gemeente medewerking zal verlenen. In de structuurvisie staat ook in hoofdlijnen (uitvoeringsparagraaf) hoe de gemeente om wil gaan met bovenplanse verevening en de basis voor het vragen van bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen. Op basis van de structuurvisie is dit nader uitgewerkt in de nota kostenverhaal. Inhoud De basis van de nieuwe structuurvisie is een inhoudelijke actualisatie van de huidige visie door middel van de integratie van recentelijk vastgestelde bouwstenen (beleidsplannen) door de gemeenteraad. 3

61 Daarbij valt te denken aan het reconstructieplan, landinrichtingsplan Peelvenen, ruimteplanner en de ontwikkelvisie bedrijventerreinen, woonvisie, gemeentelijk verkeers- en vervoerplan, sociaal programma /WMO, milieubeleidsplan, meerjarenprogramma toerisme en recreatie, integrale dorpsontwikkelingsplannen en leefbaarheidsplannen (Koolhof, Zeilberg, Heiakker) en ruimtelijke ontwikkelingen zoals o.a. Groene Peelvallei, Deurne Paardenwereld, Mobcomplex, tuinbouwlocatie en spoorzone. Daarbij wordt tevens uitgegaan van de thema s uit het raadsprogramma; samenleving, omgeving, wonen, werken en vrije tijd. Per thema zijn de relevante ontwikkelingen geschetst en is aangegeven welke gevolgen dat heeft. Bovendien bieden belangrijke regionale ontwikkelingen zoals Greenport en Brainport kansen op diverse gebieden van het gemeentelijke thema s zoals wonen en werken. Dit is ook terug te vinden in de nieuwe structuurvisie. In de volgende figuur is dat samengevat. Structuurvisie Deurne Positionering Landelijke trends demografische ontwikkelingen economische ontwikkelingen Regionale positie Greenport Brainport De structuurvisie staat niet op zichzelf Bestaand gemeentelijk beleid Ruimteplanner & ontwikkelingsvisie bedrijventerreinen Milieubeleidsplan GVVP Sociaal programma/wmo Actieprogramma toerisme en recreatie Et cetera Masterplan Deurne - Dynamiek op maat Zoals bekend wordt voor de Groene Peelvallei een aparte (intergemeentelijke) structuurvisie opgesteld. In de voorliggende structuurvisie wordt daar naar verwezen. 4. Achtergronden Relatie structuurvisie met provinciaal beleid. Elke bestuurslaag heeft zijn eigen equivalent van een structuurvisie (beleid) en verordening (afdwingbaar). Beide elementen kunnen doorwerken naar lagere schaalniveaus. Bij een algemene maatregel van bestuur (AMvB) van het rijk of de provinciale verordening is deze doorwerking dwingend. Bij structuurvisies is dat niet het geval. De gemeentelijke structuurvisie ligt overigens grotendeels in- 4

62 houdelijk in lijn met de provinciale structuurvisie. Op enkele onderdelen wijkt de Deurnese structuurvisie af van de provinciale uitgangspunten: - De begrenzing van de groenblauwe mantel zoals door de provincie opgesteld is niet 1 op 1 overgenomen. De in de structuurvisie aangegeven landschappelijk waardevolle gebieden omvatten voor het grootste deel de blauwgroene mantel, maar ook de in het bestemmingsplan Buitengebied aangegeven agrarische gronden met landschappelijke waarde. Hiermee heeft in feite een doorvertaling van de provinciale zone naar de Deurnese situatie plaatsgevonden. - De provinciale uitgangspunten met betrekking tot bedrijvigheid (nieuwe bedrijventerreinen) zijn niet overgenomen. Omdat op bestaande (al dan niet na herontwikkeling) voldoende mogelijkheden zijn voor gemengde bedrijvigheid (milieucategorieën 1 t/m4), hanteert de gemeente voor nieuw uit te geven terreinen een minimum kavelmaat. Deze kavelmaat bedraagt nu nog m2, maar kan door de gemeenteraad worden verhoogd. De uitgifte van nieuw bedrijventerrein kan alleen nog onder strikte voorwaarden. De gemeente wijkt hiermee bewust af van het provinciale beleid. Ze beschouwt het faciliteren van bestaande bedrijven uit Deurne die doorgroeien naar een grotere ruimtebehoefte als haar eigen basisverantwoordelijkheid die niet in strijd is met enig provinciaal belang. - Op de kaart is het al meer dan 40 jaar bestaande motorcrossterrein van de Galgenberg in Liessel opgenomen. Dit was ook opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied uit De provincie heeft hier goedkeuring aan onthouden. Dit besluit is door de Raad van State vernietigd op formele gronden. Doordat de provincie geen vervangend goedkeuringsbesluit heeft genomen, hebben wij de bestuursrechter niet kunnen vragen dit onderwerp ook op inhoudelijke gronden te beoordelen. Omdat de gronden waarin het crossterrein al meer dan 40 jaar is gelegen later als EHS zijn aangeduid, is hier ook mogelijk sprake van strijdigheid met het provinciale beleid. De provincie heeft ruim na de ter inzage legging van de structuurvisie gereageerd. Deze reactie is opgenomen in het inspraakrapport. Relatie raadsprogramma en structuurvisie Het raads-/collegeprogramma omvat vaak een aantal jaren. Bij het opstellen van de structuurvisie is er een wisselwerking. Ruimtelijk relevante onderdelen uit het raadsprogramma moeten een plek krijgen in de structuurvisie. Voor de jaarlijkse beleidscyclus werkt het weer andersom. In de structuurvisie staan de beleidsvoornemens c.q. speerpunten van beleid van de gemeente, die krijgen een plek in het raadsprogramma voor jaar x. De financiële vertaling vindt plaats in de begroting, waarbij ook weer geput wordt uit de uitvoeringsparagraaf en nota kostenverhaal. Immers, als uit de uitvoeringsparagraaf blijkt dat een bepaald project uit de algemene middelen zal worden gefinancierd heeft dat begrotingstechnisch consequenties. Als een project alleen wordt gefinancierd uit een fonds wanneer dat volledig gevuld is, hoeft er in de begroting veel minder rekening mee te worden gehouden. Op dit moment is dat overigens (nog) niet aan de orde. 5

63 5. Nota Kostenverhaal (Financiën en risico s) De Nota Kostenverhaal is de financiële uitwerking van de Structuurvisie. In de Nota kostenverhaal komen de bovenwijkse voorzieningen, bovenplanse verevening en bijdrage ruimtelijke ontwikkeling aan bod. De wijze en hoogte van toerekening komt daar in naar voren. Die worden weer gebruikt bij een anterieure1 overeenkomst of bij het exploitatieplan. Bij een exploitatieplan kunnen geen bijdragen voor ruimtelijke ontwikkelingen worden gevraagd, dus daar is geen pijl naar getekend. De financiële zekerstelling/kostenverhaal van een bestemmingsplan vindt plaats via het exploitatieplan of door middel van een anterieure overeenkomst. De beleidsmatige toets (past een ontwikkeling in het gemeentelijke beleid), daarvoor is de structuurvisie. De structuurvisie kan ook andersom werken. Bepaalde ontwikkelingen genoemd in de structuurvisie wil de gemeente realiseren en daarvoor is een bestemmingsplan nodig. Maar ook dan is een financiële zekerstelling nodig, waarbij de motivatie uit de nota kostenverhaal komt. De Nota Kostenverhaal is een financieel instrument dat onder andere wordt ingezet om de gemeentelijke beleidsdoelen te bereiken. Dit kan betekenen dat die nota een impact heeft op de gemeentelijke grondexploitaties en dan gaat het vooral om de bovenplanse verevening. Afhankelijk van het aandeel sociale woningbouw in een project, moet per woning tussen de en ,- in vereveningsfondsen worden gebracht. Dit geldt voor zowel gemeentelijke als particuliere woningbouwexploitaties. Randvoorwaarde blijft dat het exploitatieresultaat positief is en dat er nog geen passend bestemmingsplan is opgesteld. In de Nota Kostenverhaal staat omschreven hoe de exacte bijdrage wordt bepaald. Deze bijdrage wordt in vereveningsfondsen ondergebracht, om ze vervolgens in te zetten voor het saneren van woningbouw dat incourant is en op termijn niet past, voor het realiseren van sociale woningbouw en voor de ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen. In de woningbouwprojecten waarvoor nog een bestemmingsplan moet worden opgesteld, moet in de exploitatie de kosten worden opgevoerd. Dit zal een negatief effect hebben op het exploitatieresultaat. Omdat alleen sprake kan zijn van fondsstorting in het geval van een positief exploitatieresultaat, heeft dat geen direct financieel effect voor het grondbedrijf van de gemeente. Wel moet rekening worden gehouden met het indirecte effect, dat de afdracht van het exploitatieresultaat aan de egalisatiereserve lager zal zijn. Dit heeft een effect op de snelheid van het opbouwen van het benodigde weerstandsvermogen van de gemeente Deurne. Dit effect is marginaal. 1 Een overeenkomst die voorafgaande aan een ontwikkeling wordt afgesloten. 6

64 6. Juridische aspecten De nieuwe Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeenten een structuurvisie op te stellen. In principe kan een structuurvisie strijdig zijn met een structuurvisie van Rijk of Provincie. Maar indirect is er uiteraard wel een effect; bij concretisering van beleidsvoornemens uit een structuurvisie die strijdig zijn met een structuurvisie van een hogere overheid, kan de gemeenteraad op een reactieve aanwijzing rekenen. Dit is een instrument uit de nwro dat vergelijkbaar is met een onthouding van goedkeuring van een bestemmingsplan. De Wro schrijft geen inspraakprocedure voor de structuurvisie voor. In principe is het volgen van de inspraakverordening voldoende. Met de terinzagelegging van de structuurvisie is hieraan voldaan. Overigens kan er geen bezwaar worden gemaakt tegen de vaststelling van de structuurvisie, omdat deze de burgers niet rechtstreeks bindt, maar alleen de gemeente zelf. De nota kostenverhaal is een verduidelijking van de structuurvisie en wordt als beleidsregel door de gemeenteraad vastgesteld. Er van uitgaande dat de nota kostenverhaal geen onderdeel is van de structuurvisie behoeft ook niet conform art Bro de uniforme openbare voorbereidingsprocedure te worden toegepast. 7. Communicatie en draagvlak Het plan van aanpak voor de nieuwe structuurvisie is op 15 september 2008 besproken in de Commissie Ruimte&Economie. Uitgangspunt was het opstellen van een nieuwe structuurvisie op basis van recent vastgestelde beleidsstukken en het toepassen van kostenverhaal. De aanpak en de eerste versie van de structuurvisie is tijdens de b&w info-avond in december 2010 aan de gemeenteraad gepresenteerd. Tijdens de b&w info-avond is de mogelijkheid aan de fracties geboden om te reageren op het eerste concept. De PvdA-fractie heeft daar toen gebruik van gemaakt. Die inbreng is meegenomen in de structuurvisie, voor zover dat in lijn lag met reeds vastgestelde beleidskaders en ruimtelijk relevant is. Daar waar de bestuurlijke discussie nog over moet plaatsvinden (zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingsvisie landbouw) zal eerst de uitkomst daarvan afgewacht moeten worden. Vervolgens is de concept-structuurvisie opiniërend besproken in de commissie Wonen & Economie op 24 mei Voor zover de vragen niet tijdens het opiniërend beraad zijn beantwoord zijn deze opgenomen in het inspraakrapport. Tevens is de mogelijkheid aan de fracties geboden om in de periode na de commissievergadering opmerkingen door te geven. De fractie van DeurneNu heeft daar gebruik van gemaakt door enkele opmerkingen te plaatsen bij de kaart. Ook is naar aanleiding van de commissiebehandeling een lijst met beleidsnota s opgenomen (bijlage 1), die als basis hebben gediend voor deze structuurvisie. Bovendien zijn de verschillen met de provinciale structuurvisie benoemd. Deze treft u in hoofdstuk 4 van dit raadsvoorstel aan. Tenslotte is op uw verzoek een samenvatting van de structuurvisie gemaakt, een zogenaamde publieksversie. In deze samenvatting is per thema aangegeven wat het basisbeleid, ambities, kansen en bedreigingen zijn. In feite is hier de beleidsmatrix helemaal uitgeschreven (zie de afbeelding in hoofdstuk 3 van dit raadsvoorstel). De concept-structuurvisie heeft vanaf 2 mei 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn twaalf schriftelijke reacties binnengekomen. De provincie heeft onlangs nog gereageerd, twee maanden na de inspraakperiode. Deze reactie hebben we wel beoordeeld en opgenomen in het inspraakrapport. In het inspraakrapport zijn alle reacties weergegeven evenals het ge- 7

65 meentelijke standpunt. Tenslotte zijn in het inspraakrapport de wijzigingen opgenomen die voortvloeien uit het inspraaktraject. 8. Uitvoering en realisatie N.v.t. 9. Voortgang en evaluatie N.v.t. 10. Voorstel 1. Vaststellen structuurvisie Deurne. 2. Vaststellen inspraakrapport structuurvisie Deurne. 3. Vaststellen Nota Kostenverhaal Te zijner tijd over te gaan tot het instellen van de in de Nota Kostenverhaal genoemde fondsen. Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, (G.J.C. Kusters) (H.J. Mak) 8

66 Nr. 62a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2011, nr. 62; gehoord de commissie Wonen en Economie d.d. 18 oktober 2011; gelet op het bepaalde in de gemeentewet en Wet ruimtelijke ordening; BESLUIT 1. De Structuurvisie Deurne vast te stellen. 2. Het inspraakrapport Structuurvisie Deurne vast te stellen. 3. De Nota Kostenverhaal 2011 vast te stellen. 4. Te zijner tijd over te gaan tot het instellen van de in de Nota Kostenverhaal genoemde fondsen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december De griffier De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 1

67 Structuurvisie Deurne Gemeente Deurne Samenvatting

68

69 Structuurvisie Deurne Gemeente Deurne Samenvatting Rapportnummer: 213x00276 Datum: augustus 2011 Contactpersoon opdrachtgever: Patrick Verheijen Projectteam BRO: Trefwoorden: Paul Gerards, Dionne van Gendt, Arjen Kip, John Stohr, Bas Zonnenberg Structuurvisie, Deurne, toekomst Bron foto kaft: Hollandse Hoogte 13 Beknopte inhoud: Samenvatting Ruimtelijke structuurvisie voor de gemeente Deurne voor de periode tot 2020 BRO Vestiging Tegelen Industriestraat PK Tegelen T +31 (0) F +31 (0) E tegelen@bro.nl

70

71 SAMENVATTING Inleiding Een dynamische gemeente waarin het voor iedereen goed wonen, goed leven en goed werken is, nu en in de toekomst; daar zet de gemeente Deurne op in. Met deze structuurvisie wil de gemeente regie voeren op de ontwikkelingen en processen die voor de toekomst van Deurne van belang zijn. Ontwikkelingen die bijdragen aan de gemeentelijke doelen wil de gemeente kunnen faciliteren en stimuleren. Voor sommige ontwikkelingen zal ze daarbij zelf initiatiefnemer willen zijn. Voor andere ontwikkelingen is zij ook afhankelijk van initiatieven van derden, zoals ondernemers, woningcorporaties, instellingen, en burgers. Ontwikkelingen die afbreuk doen aan de toekomst van Deurne wil de gemeente waar mogelijk voorkomen. Nog voor het jaar 2025 zal meer dan 60% van alle huidige gemeenten in Nederland geconfronteerd worden met bevolkingsdaling, zo is de verwachting. Ook in Deurne zal sprake zijn van een afname van de bevolking, gecombineerd met ontgroening en vergrijzing. Het aantal huishoudens zal de eerste jaren nog stijgen maar al vanaf 2020 wordt een stabilisatie van het aantal huishoudens verwacht, gevolgd door een krimp in De demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de gemeente Deurne, voor alle beleidsvelden. Deze structuurvisie is in vijf thema s verdeeld. De thema's Samenleven, Wonen, Werken en Vrije tijd zijn de sectorale beleidsterreinen, met ieder hun eigen ruimtevragen. In het thema Omgeving komen deze 'ruimtevragen' samen en vindt de integrale ruimtelijke afweging plaats. Samenvatting 1

72 Samenleven Het beleid in het thema 'Samenleven' is gericht op: het doelgericht werken aan welbevinden en leefbaarheid in Deurne en de "rijke" sociale samenhang in de samenleving, in termen van versterking van verenigingsleven, vrijwilligerswerk en mantelzorg; het bieden van perspectief aan alle leeftijden en bevolkingslagen, in het bijzonder aan kwetsbare groepen zoals jongeren, senioren en mensen met een beperking, zodat ze optimaal in de maatschappij kunnen participeren. Basisbeleid De basisvoorzieningen waarvoor de gemeente een (wettelijke) taak heeft voor haar grondgebied en haar inwoners zijn: onderwijs- en onderwijsgerelateerde voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen en locaties voor en inrichting van speelruimten. De gemeente Deurne heeft zich als taak gesteld dat de bovengenoemde basisvoorzieningen beschikbaar blijven voor de inwoners van Deurne. Dit betekent niet dat in iedere kern alle voorzieningen aanwezig dienen te zijn, ze dienen wel voor de bewoners van alle kernen bereikbaar te zijn. Om dit te kunnen blijven realiseren, zal een groter beroep op de sociaalmaatschappelijke mobiliteitsnetwerken worden gedaan (zoals vervoer naar maatschappelijke voorzieningen). Ambities Goed functionerende maatschappelijke voorzieningenstructuur Naast het uitvoeren van de basisverantwoordelijkheden op het gebied van maatschappelijke voorzieningen is er voor de gemeente een taak weggelegd voor het overige voorzieningenaanbod. Daar waar de gemeente eigenaar is van gronden en opstallen en/of participeert in de exploitatie kan zij zelf regie voeren op de instandhouding van voorzieningen. Bereikbaarheid voorzieningen langzaam verkeer De bereikbaarheid en leefbaarheid van Deurne nemen toe wanneer meer mensen lopen of de fiets gebruiken. De gemeente Deurne stimuleert dit door voorzieningen toegankelijk en bereikbaar te houden en te maken voor langzaam verkeer. Kansen Initiatieven uit de gemeenschap In beginsel wil de gemeente Deurne meewerken aan c.q. faciliteren van alle commerciële en maatschappelijke initiatieven die leiden tot het verbeteren van de leefbaarheid en verbetering van het voorzieningenpatroon. Hierbij dient een initiatief wel aan een aantal randvoorwaarden te voldoen. Bundeling voorzieningen 2 Samenvatting

73 Het voorzieningenniveau staat met name in de kleinere kernen onder druk. Om meer draagvlak voor, met name maatschappelijke, voorzieningen te krijgen ziet de gemeente Deurne kansen in de bundeling van voorzieningen van meerdere commerciële en niet-commerciële partijen in multifunctionele accommodaties. Ontwikkeling Woonservicezones Een woonservicezone is een (gewone) woonwijk waarin voorzieningen en diensten aanwezig zijn zo dat ook mensen met een zorgvraag in de wijk kunnen blijven wonen. De realisatie van woonservicezones ziet de gemeente als kans om de zorgcomponent van de leefbaarheid op peil te houden. Careport Deurne De gemeente Deurne ziet de Careportontwikkeling als een kans. De verbreding en versterking van de zorginfrastructuur in combinatie met de brainportontwikkeling zorgt ervoor dat het voorzieningenniveau (voor de zorg) in Deurne zal toenemen. Uitvoer Integrale Dorpsontwikkelingsplannen (IDOP) Voor de kleinere kernen in de gemeente Deurne zijn IDOP s opgesteld, met leefbaarheidsverbetervoorstellen op een laag schaalniveau. De gemeente ziet het als kans wanneer ontwikkelingen bijdragen aan de doelstellingen zoals geformuleerd in de IDOP's. Bedreigingen Bedreigingen zijn ondermeer leegstand van voorzieningen, toenemende reisafstand tussen voorzieningen en gebruik door tijdelijke, niet duurzame functies. De gemeente Deurne wil dit voorkomen door de bereikbaarheid van voorzieningen op peil te houden (samenwerkingsverband regio Eindhoven is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer) en in overleg te treden met eigenaren van leegstaande accommodaties. Wonen De gemeente Deurne wil haar positie als aantrekkelijke woongemeente voor alle doelgroepen versterken, met behoud van haar eigen identiteit als verstedelijkt dorp met landelijke kernen. Hiervoor wil de gemeente: ruimte bieden aan de woningbehoefte van haar eigen inwoners; prioriteit leggen bij starters/jonge gezinnen en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen van senioren; woningbouw realiseren in wijken en kernen, mede als ondersteuning van het handhaven en/of verbeteren van de leefbaarheid. Daarom kiest Deurne voor kleinschalige toevoegingen (m.n. inbreiding) en/of herstructureringen aansluitend aan de behoeften en mogelijkheden in de wijken en kernen. Deurne kiest niet dan ook niet voor grote(re) uitbreidingen aan de randen. Samenvatting 3

74 Basisbeleid Voldoende passende woonruimte Elke inwoner van de gemeente Deurne moet in beginsel in staat zijn in de gemeente Deurne een passende woning te vinden. Passend voor de aard van de woning, de bereikbaarheid van de noodzakelijke voorzieningen en de betaalbaarheid. Starters en jonge gezinnen en 75+ers hebben hierbij prioriteit. Aanpassing van de woning aan veranderende wooneisen De woonwensen van huishoudens veranderen in de tijd. De gemeente Deurne wil het veranderen van de woning, binnen randvoorwaarden, zo goed mogelijk faciliteren. Behoud van kwaliteit van de woonomgeving De gemeente is zelf de eerst verantwoordelijke voor de openbare ruimte en heeft daarmee een actieve rol in het behoud van de kwaliteit ervan. Ambities Een woningvoorraad die aansluit bij de bevolkingsontwikkeling en doelgroepen De gemeente streeft voor de periode naar migratiesaldo nul, dus vertrekkende inwoners worden gecompenseerd door mensen die zich in Deurne vestigen. Hiervoor is een woningvoorraad en woonomgeving van goede kwaliteit nodig. Voor de sociale sector worden hiertoe jaarlijks met de woningcorporatie afspraken over gemaakt. Voor de koopsector hanteert de gemeente actief grondbeleid als instrument. Herstructureringslocaties Naar verwachting zal herstructurering van bestaand stedelijk gebied een steeds grotere rol gaan spelen bij het passend houden van de woningvoorraad. De gemeente zal via monitoring bewaken welke woongebieden op termijn aangepakt moeten worden om ze weer aantrekkelijk te maken voor de woningmarkt. Kansen Inspelen op veranderende vraag: Extramuralisering Bij extramuralisering gaat het om zorg en begeleiding in zelfstandige woonruimten of bijvoorbeeld om kleinschalige woonvormen in de wijk, zoals groepswoningen voor dementerenden. De gemeente hecht groot belang aan een goede extramurale zorg. Daar waar dit leidt tot accommodatievragen of bijzondere woonvormen zal de gemeente daarbij planologisch maximaal faciliterend zijn, uiteraard binnen de ruimtelijke kwaliteitskaders. Wijkgerichte aanpak Per wijk zal bepaald worden welke maatregelen het meest gewenst zijn, zoals nieuwbouw, herstructurering of verkoop van huurwoningen. Belangrijke kansen ziet de gemeente in toevoeging van voorzieningen aan bestaande woningen om deze geschikt voor senioren te maken, maar ook het gebruik van vrijkomende woningen als gevolg van doorstroming van senioren voor starters. 4 Samenvatting

75 Toetsingskader voor woningbouwplannen De gemeente Deurne zal plannen voor woningbouw en herstructurering/ renovatie van de bestaande woningvoorraad beoordelen op de bijdrage aan de kwaliteiten van de woonbuurten en de kern waar dat bouwplan gerealiseerd gaat worden én de bijdrage aan het versterken van de woningvoorraad voor de doelgroepen: starters, jonge gezinnen en 75+ers Toetsingskader voor uitbreiding woonfunctie buitengebied De gemeente Deurne zal aan plannen en initiatieven voor uitbreiding van de woonfunctie in het buitengebied alleen onder voorwaarden medewerking verlenen. Behoud van de kwaliteiten van het buitengebied en de bestaande bebouwingsstructuren is daarbij uitgangspunt. Toetsingskader huisvesting van arbeidsmigranten In de gemeente Deurne is mede als gevolg van het feit dat de agrarische sector goed vertegenwoordigd is, een groot aantal seizoensarbeiders in de gemeente actief. Uitgangspunt bij elke huisvestingvorm is het vinden van een optimaal evenwicht tussen aantallen te huisvesten mensen en het maatschappelijke draagvlak van de locatie. Bedreigingen De toekomst van wonen en woonomgeving wordt niet alleen bepaald door de woning en de fysieke woonomgeving, maar ook door sociaal-maatschappelijke kwaliteiten. Initiatieven die het doelgroepenbeleid van de gemeente verstoren wil de gemeente voorkomen. Daarnaast wil de gemeente voorkomen dat de toekomstige krimp leidt tot verloedering van woningen en woonomgeving. Werken De gemeentelijke Deurne heeft voor het thema 'Werken' als doel: het creëren van ruimte voor de eigen dynamiek in de economie om het aantal arbeidsplaatsen minstens op peil te houden en zo mogelijk uit te breiden; daarvoor fysieke ruimte bieden aan bedrijvigheid; een betere koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt faciliteren (juridischplanologisch en subsidiemogelijkheden onderzoeken); via de lokale economie 'eigenstandig' bijdragen aan Brainport en Greenport; binnen de Peel een subregionale functie nastreven op het gebied van dienstverlening, zorg en centrumvoorzieningen; duurzaamheid is een belangrijk speerpunt. Basisbeleid Sturen op kwaliteit De gemeente Deurne koestert haar gevestigd bedrijfsleven en stelt in Deurne gevestigde bedrijven in staat om in de gemeente te kunnen blijven en te kunnen Samenvatting 5

76 blijven ontwikkelen. Ontwikkeling kan alleen binnen de ruimtelijke kwaliteitskaders. De groei zit in Deurne voornamelijk in de kwaliteit van bestaand en nieuw ondernemerschap. Bedrijvigheid De bestaande bedrijventerreinen bieden ruimte voor bedrijven uit zowel Deurne als voor bedrijven van buiten de gemeente Deurne. De gemeente Deurne draagt ook in de toekomst zorg voor voldoende bedrijventerrein voor Deurnese bedrijven, op het juiste moment. Uitgezonderd het middengebied van de Spoorzone zullen alle bestaande bedrijventerreinen behouden blijven voor bedrijfsmatig gebruik. Nieuwe bedrijventerreinen moeten primair aan die bedrijven de ruimte bieden, waarvoor bestaande terreinen fysiek onvoldoende mogelijkheden bieden. Ook bij nieuwe bedrijventerreinen wordt ingezet op zo duurzaam mogelijke terreinen. Het C2C-principe geldt hierbij als een belangrijk speerpunt. De gemeente streeft naar behoud van voldoende solitaire bedrijfslocaties. Bij de doorontwikkeling van solitaire bedrijfsvestigingen zullen echter de omgevingsfactoren en de effecten van de bedrijfsvoering daarop bepalend zijn voor de mogelijkheden. Startende ondernemers zijn van groot belang voor een gemeente en zijn de toekomstige motor van de economie. In de bestemmingsplannen zijn de kaders voor bedrijvigheid binnen de woonwijken vastgelegd. Dit beleid wordt voortgezet. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Het kernwinkelgebied van Deurne is niet alleen voor de leefbaarheid, maar ook vanuit economie en werkgelegenheid van groot belang. De gemeente zet in op het versterken van dit kernwinkelgebied Grote instellingen op het gebied van onderwijs, zorg en overheid vormen een belangrijke werkgelegenheidsfactor. De gemeente zal haar juridischplanologisch instrumentarium zo optimaal mogelijk inzetten voor behoud en uitbreiding van deze instellingen. Agrarische sector De gemeente Deurne volgt de landelijke wet- en regelgeving. Binnen deze weten regelgeving zal de gemeente haar juridisch-planologisch instrumentarium zo optimaal mogelijk inzetten. Ambities Bedrijvigheid De gemeentelijke ambitie is het verbeteren van bedrijfsomgevingen door gebiedsontwikkeling, herstructurering, duurzame ontwikkeling en scheiding van woon- en werkgebieden. Dienstverlening (detailhandel en zorg) De gemeente Deurne heeft de ambitie de bestaande kwaliteiten van het centrum te behouden en waar mogelijk te versterken. Gestreefd wordt naar 6 Samenvatting

77 concentratie in het centrum, zodat een sterk centrum ontstaat met een bovenlokale betekenis. Hiervoor is investering in de verblijfskwaliteit en het stellen van planologisch-juridische kaders noodzakelijk. Agrarische sector De agrarische sector is voor Deurne een belangrijke economische activiteit. De gemeente heeft de ambitie mogelijkheden voor groei van de agrarische sector te bieden, maar wel combinatie met een goed woon- en leefklimaat. Met betrekking tot intensieve veehouderij wil de gemeente ontwikkelruimte bieden voor de intensieve veehouderij in het landbouwontwikkelingsgebied (LOG). Ook ten aanzien van de glastuinbouw neemt de gemeente een actief sturende rol op zich. Dit uit zich enerzijds in een actieve rol bij de sanering van zogenaamd verspreid gelegen glastuinbouwbedrijven en anderzijds in de ontwikkeling van projectvestigingslocaties voor grote glastuinbouwbedrijven Bovenlokale samenwerking De gemeente Deurne heeft voldoende bedrijventerrein om haar eigen bedrijvigheid ruimte te kunnen bieden. Voor bedrijven die de gemeente geen ruimte kan bieden, wordt een beroep gedaan op de regio en vice versa. In het kader van de regionale samenwerking heeft de gemeente Deurne de ambitie een cradle to cradle bedrijventerrein binnen haar gemeentegrenzen te ontwikkelen, voor bedrijven in de recyclingindustrie en duurzaam hergebruik van afvalstoffen. Kansen Bedrijvigheid Ontwikkelingen voor solitaire locaties in het bestaand stedelijk gebied zullen samen met het bedrijf per specifiek geval worden afgewogen. Voor het buitengebied geldt het beleid zoals geformuleerd in het bestemmingsplan Buitengebied. Dienstverlening (detailhandel en zorg) De functionele invulling van kernwinkelgebied is primair een verantwoordelijkheid van ondernemers. Ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen en branchering stelt de gemeente planologisch-juridische kaders. Voor wat betreft de detailhandel dient een verdere verspreide ligging te worden voorkomen. Zorgpotenties van Deurne De gemeente ziet kansen in het uitbouwen van zorgpotenties van Deurne tot een careport Deurne, met name door de ontwikkeling ten zuiden van Elkerliek. Agrarische sector Een concentratie van grootschalige glastuinbouw in Deurne biedt kansen voor veel indirecte bedrijvigheid en werkgelegenheid. Daarnaast kan vrijkomende agrarische bebouwing (VAB s) onder voorwaarden aangewend worden voor nieuwe (economische) functies. Ligging tussen Greenport Venlo en Brainport Eindhoven benutten Samenvatting 7

78 De gemeente Deurne wil aanhaken bij de groei van Greenport Venlo en Brainport Eindhoven en de ligging ten opzichte van deze gebieden verder benutten. Bedreigingen Bedrijvigheid Bij functieverandering van gebieden naar een woonfunctie (bijvoorbeeld een verouderde bedrijfslocatie) en bij de realisatie van nieuwe woongebieden maar ook bij verbetering van omgevingskwaliteiten moet worden voorkomen dat bestaande ontwikkelingsruimte voor bedrijven op bedrijventerreinlocaties wordt ingeperkt. Bij veranderingen van en maatregelen in de infrastructuur moet worden voorkomen dat de bereikbaarheid van de werklocaties verslechtert waardoor ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven op bedrijventerreinlocaties worden beperkt. Leegstand Met name in het centrum dient leegstand voorkomen te worden. Bij leegstand van winkelruimte kan de gemeente in overleg treden met de eigenaar om te bezien of de gemeente kaders kan verruimen die herinvulling van de ruimte mogelijk maken. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Voorkomen moet worden dat detailhandel op bedrijventerreinen en andere plekken buiten het centrum van Deurne verder uitbreidt. Vrije tijd Het beleid van de gemeente Deurne op het gebied van vrije tijd is gericht op: een verdere ontwikkeling van de sector vrije tijd en toerisme; het stimuleren van investeringen in kwaliteitsverbetering, verbreding en versterking van het toeristisch recreatieve aanbod; een toename van de werkgelegenheid in deze sector; het benutten en versterken van de kwaliteiten en uitstraling van Deurne wat betreft natuur en landschap, cultuurhistorie en sociale samenhang; het daarbij behouden van de bestaande kwaliteiten, met een visie op de toekomst. Basisbeleid Benutten en behouden van kwaliteiten: Deurne richt zich in de toekomst op het benutten en versterken van de kwaliteiten, en uitstraling van Deurne voor wat betreft natuur en landschap, cultuurhistorie en sociale samenhang. De bestaande recreatieve voorzieningen 8 Samenvatting

79 dienen behouden te blijven. Ook op toeristisch vlak dienen de bestaande kwaliteiten (zoals groene en landelijke karakter) benut te worden en behouden te blijven. Toeristische en recreatief ondernemen ontwikkelingsruimte bieden Bestaande bedrijven op het gebied van zowel recreatie als toerisme moeten de mogelijkheid krijgen om zich te kunnen doorontwikkelen. De gemeente Deurne wil dit onder meer doen door een goede bereikbaarheid en voldoende ontwikkelingsruimte in bestemmingsplannen te creëren. Behoud toeristisch-recreatief netwerken Recreanten en toeristen bewegen zich in plattelandsgebieden met hoge belevingswaarden hoofdzakelijk te voet, te paard of met de fiets. Met een intensief beheer- en onderhoudprogramma zorgt de gemeente Deurne voor het in stand houden van goede toeristisch-recreatief routenetwerken. Ambities De gemeente Deurne heeft de ambitie om de potenties op toeristisch-recreatief gebied te verzilveren en het toeristisch-recreatieve aanbod te ontwikkelen en vergroten. Dit wil de gemeente Deurne op de volgende onderdelen bereiken: Clustering (sport)voorzieningen Er wordt gestreefd naar een duurzaam en efficiënt accommodatiebeleid dat op wijk- en dorpsniveau alle basismaatschappelijke activiteiten omvat. Door clustering worden de voorzieningen versterkt waardoor deze meer toekomstkracht hebben. Versterking toeristisch-recreatieve sector De gemeentelijke ambitie is gericht op versterking van de toeristisch-recreatieve sector als geheel, zowel voor groot- als kleinschalige initiatieven. Recreatief ondernemen: meer werkgelegenheid creëren De gemeente streeft middels het stimuleren en ondersteunen van ondernemers naar een versterking van de economische structuur. De gemeente realiseert een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor toeristisch-recreatieve ondernemers. Zonering toeristisch-recreatieve ontwikkelingen In globale lijnen dienen grootschalige activiteiten plaats te vinden in de zone ten noorden van de N270 binnen de projectlocatie Groene Peelvallei. Kleinschalige vestigingen dienen overwegend plaats te vinden in de zone ten zuiden van de N270 Versterking toeristisch-recreatief netwerk Hoewel er reeds diverse toeristisch-recreatief netwerken aanwezig zijn, wil Deurne zorgen voor een goede ontsluiting en een verdere verbetering van de toeristisch-recreatieve routenetwerken. Deurne Paardenwereld De paardensector is groeiende. De gemeente Deurne wil actief inspelen op deze trend en Deurne profileren als paardengemeente van Nederland. Deurne Samenvatting 9

80 Paardenwereld moet op het gebied van hippische activiteiten uitgroeien tot een centrum van onderzoek, handel en verzorging, naast het onderwijs in de Helicon onderwijsinstelling. Groene Peelvallei Het centrumgebied Groene Peelvallei, aan de westzijde van Deurne, betreft het realiseren van een gevarieerd gebied met recreatieve voorzieningen en accommodaties in het gebied tussen Deurne en Helmond. Voor de Groene Peelvallei is een aparte structuurvisie ontwikkeld, waarin de kaders voor toekomstige ontwikkelingen binnen dit gebied zijn vastgelegd. De Peel Het is de ambitie om met behoud van de bijzondere waarden Deurne te ontwikkelen als centrum van de Peel. Kansen Benutten cultuurhistorische kwaliteiten Door het ontsluiten van de Deurnese kunst, cultuur en cultuurhistorie, de karakteristieken van Deurne uit te dragen en de economische kansen hiervoor zichtbaar te maken, kan worden bijgedragen aan de versterking van de promotie van Deurne. Kansen vergroten door regionale samenwerking Belangrijke kansen voor het versterken van de toeristisch-recreatieve sector zijn gelegen in regionale samenwerking en marketing. Hierdoor kunnen meer en flexibelere mogelijkheden gecreëerd worden voor de promotie van de regio, waarmee een toename van de bezoekersaantallen en een langer verblijf kan worden bewerkstelligd. Ruimte voor nieuwe initiatieven Nieuwe initiatieven op het gebied van vrije tijd kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit en diversiteit van toeristisch-recreatieve voorzieningen. De gemeente wil deze nieuwe initiatieven vanuit de markt zoveel mogelijk toestaan en ondersteunen. Bij nieuwe initiatieven zullen wel belangrijke kwaliteitseisen gesteld worden. Bedreigingen Voorkomen achteruitgang toeristisch-recreatieve positie in de regio Wat de gemeente absoluut wil voorkomen is een achteruitgang van de toeristisch-recreatieve positie in de regio. Specifiek wil zij voorkomen dat gemeentelijk handelen de oorzaak is van een achteruitgang van de kwaliteit van bijvoorbeeld recreatieve routes en de belevingswaarde van het buitengebied. Geurbelasting agrarische bedrijvigheid Geuroverlast door agrarische bedrijvigheid kan een bedreiging vormen voor recreatieve activiteiten in met name het buitengebied. De gemeente Deurne wil voorkomen dat het buitengebied als gevolg van agrarische bedrijvigheid verloren gaat voor de recreatieve sector. 10 Samenvatting

81 Omgeving Het thema 'Omgeving' omvat de fysieke omgeving waarin de thema's 'Wonen', 'Werken' 'Vrije tijd' en 'Samenleven' zich afspelen. Het beleid van de gemeente Deurne in het thema 'Omgeving' is gericht op: Het actief zorgdragen voor behoud en versterking van de kwaliteiten en identiteiten van de wijken en kernen van Deurne, en de landschappelijke en natuurlijke waarden, zodat de burgers van Deurne hun eigen plek kunnen blijven herkennen en waarderen. Zorgdragen dat nieuwe ontwikkelingen zich zo goed mogelijk voegen in de voor Deurne belangrijke kwaliteiten en identiteiten. Zorgdragen dat de vervoersystemen, netwerken en de weginrichting voor alle Deurnenaren logisch en bruikbaar zijn. Regie voeren op de transitie van het buitengebied: met name op functionele invulling en kwalitatieve inpassing. De gebiedsindeling in deze structuurvisie is gebaseerd op de algemene karakteristieken van het buitengebied en de voornaamste functies die daarbinnen uitgeoefend worden. Of ontwikkelingen mogelijk zijn binnen deze gebieden is altijd afhankelijk van de locatiespecifieke kenmerken. De gebiedsindeling heeft hieraan wel de eerste richting. Onderscheid wordt gemaakt in de volgende gebieden: Afwegingsruimte stedelijke functies Bos en natuur EHS (Ecologische Hoofdstructuur) Landschappelijk waardevol gebied (overgangsgebied tussen bos en overig agrarisch gebied) Primair Agrarisch gebied (LOG) Overig Agrarisch gebied Het buitengebied van Deurne kent verschillende karakteristieken en kwaliteiten. Maar ook een verschillend (historisch gegroeid) gebruik. Deze elementen samen leiden ertoe dat de transitie van het buitengebied op een andere wijze zal plaatsvinden én hier op een andere wijze regie op gevoerd zal worden. In de afzonderlijke thema's zijn diverse projecten geformuleerd. De projecten hebben hun ruimtelijke weerslag in de fysieke omgeving. Een aantal projecten zijn sectoraal van aard, een aantal andere projecten komen bij meerdere thema's aan de orde. Dit zijn de integrale projecten: Groene Peelvallei met daarin Deurne Paardenwereld, Ontwikkeling van Spoorzone Deurne (herstructurering en woningbouw) en Centrum Deurne (ontwikkeling en versterking van het centrum). Samenvatting 11

82 Basisbeleid De gemeente streeft naar het behoud en het versterken van haar ruimtelijke karakteristiek en daarmee van de omgevingskwaliteiten. Voor het beleid wordt onderscheid gemaakt in: behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van de kernen; behoud de ruimtelijke karakteristiek van het buitengebied; het creëren, in standhouden en waar mogelijk versterken van een robuust samenhangend infrastructureel netwerk met behoud en versterking van bereikbaarheid en veiligheid. Met betrekking tot externe veiligheid en buisleidingen is het uitgangspunt te voldoen aan de wettelijke normen zoals vastgelegd in ondermeer het Bevi en Bevb. De bestaande infrastructuur (met name buisleidingen) wordt als gegeven beschouwd waar nieuwe initiatieven rekening mee moeten houden. Dit geldt ook voor de buisleidingenstrook zoals aangegeven in de Structuurvisie Buisleidingen van het Rijk. Ambities Versterking van de omgevingskwaliteiten Naast het behouden van de omgevingskwaliteiten zet de gemeente Deurne ook actief in op het versterken van de omgevingskwaliteiten in de kernen en het buitengebied. Scheiding van mobiliteitsnetwerken in het buitengebied In het buitengebied lopen diverse mobiliteitsnetwerken door elkaar die vaak van dezelfde infrastructuur gebruik maken. De gemeente Deurne heeft de ambitie om waar mogelijk de mobiliteitsnetwerken te scheiden, door routering of aparte voorzieningen zoals fietspad aan te leggen. Mobiliteit en bereikbaarheid kernen, bedrijventerreinen en buitengebied Autobereikbaarheid van de kernen, bedrijventerreinen en het buitengebied is belangrijk voor het economisch en sociaal functioneren van Deurne. Echter niet alle locaties behoeven dezelfde mate van autobereikbaarheid op elk tijdstip en voor elke doelgroep. Voor de afwikkeling van het autoverkeer wordt zoveel mogelijk de hoofdontsluitingsstructuur gebruikt zodat sluipverkeer door verblijfsgebieden en het landelijke buitengebied zoveel mogelijk voorkomen wordt. In de spoorzone wordt een hoogwaardig knooppunt van vervoer gerealiseerd, dat bijdraagt aan een goed functionerende kern. Het LOG aan de oostzijde van Deurne trekt landbouw- en vrachtverkeer aan. Dit verkeer wordt zoveel mogelijk afgewikkeld via de hoofdontsluitingsstructuur. Voor bestemmingsverkeer in het landbouwontwikkelingsgebied worden specifieke routes aangegeven waarbij rekening gehouden wordt met de ruime afmetingen van landbouwvoertuigen. 12 Samenvatting

83 Kansen Initiatieven die bijdragen aan de omgevingskwaliteit Op het gebied van de omgevingskwaliteit zijn, naast de gemeente, ook veel andere partijen actief. Het gaat hier zowel om partijen die projecten ter versterking van de omgevingskwaliteiten realiseren (zoals bijvoorbeeld Staatsbosbeheer), maar ook partijen die de omgeving willen gebruiken voor nieuwe 'rode' ontwikkelingen. Rode ontwikkelingen, met een pakket aan aanvullende maatregelen, kunnen ook een bijdrage leveren aan de omgevingskwaliteit. Initiatieven van derden zal de gemeente beoordelen op de bijdrage aan de versterking van de omgevingskwaliteit. Duurzaamheidsinitiatieven Duurzaamheid is een speerpunt van het gemeentelijk beleid. Initiatieven van derden worden getoetst aan de mate waarin wordt bijgedragen aan duurzaamheid (duurzaam bouwen, duurzaam energiebeleid). De energietransitie van fossiele naar duurzame brandstoffen wordt door de gemeente als kans gezien. Dit betekent dat ze, mits passend in de omgeving, de planologisch-juridische mogelijkheden hiervoor wil scheppen, Kansen op het gebied van mobiliteit Ontwikkelingen door derden die een bijdrage leveren aan de verbetering van de mobiliteit in Deurne worden door de gemeente als kans gezien. Voorwaarde is wel dat de mobiliteitsinitiatieven ruimtelijk inpasbaar zijn in de omgeving. Bedreigingen Initiatieven die de omgevingskwaliteiten aantasten Initiatieven van derden, die bijdragen aan een verstoring van de omgevingskwaliteit van de dorpen en het buitengebied, zullen niet worden ondersteund. Aandachtspunt bij ontwikkelingen in de kernen is dat inbreiding niet ten koste van de bestaande kwaliteiten gaat. Bij ontwikkelingen in het buitengebied dient voorkomen te worden dat achteruitgang van omgevingskwaliteiten plaatsvindt, bijvoorbeeld door verrommeling van kernrandzones. Een ontwikkeling van Meros bij de Brouwhuize Heide is een bedreiging voor een groot samenhangend bosgebied. Hierdoor vormt het een bedreiging voor de leefbaarheid van Vlierden en een belemmering voor recreëren en vrije tijd. De afsluiting van de Peel voor recreanten vormt een bedreiging van de ontwikkeling van de Peel. Door de Peel af te sluiten voor recreanten bestaat het risico dat het draagvlak voor investeringen in natuurontwikkeling wegvalt. Openstelling met respect voor de natuur is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van de Peel. Doorgaand verkeer en/of sluipverkeer heeft een negatief effect op de leefbaarheid van gebieden. De gemeente Deurne wil zo veel mogelijk voorkomen dat doorgaand verkeer door de kernen en in delen van het buitengebied. Samenvatting 13

84 Ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit Bij veranderingen van en maatregelen in de infrastructuur moet worden voorkomen dat de bereikbaarheid van de locaties verslechtert waardoor ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven en voorzieningen worden beperkt. Een andere bedreiging is de barrièrewerking van de spoorlijn. Door aanvullende maatregelen, opgenomen in het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan wordt de barrièrewerking zoveel mogelijk verminderd. Uitvoeringsparagraaf Concreet zal de gemeente om haar beleid te realiseren de volgende instrumenten inzetten: Procesinstrumenten Juridische instrumenten Financiële instrumenten Voor de totale financiering van het beleid dat de gemeente in deze structuurvisie heeft vastgelegd kunnen de volgende mogelijkheden worden ingezet: financiering via een gemeentelijke grond- en/of vastgoedexploitatie; financiering door het aangaan van een PPS (publiek private samenwerking); financiering via verplicht kostenverhaal (via gebiedseigen kosten, bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten / verevening) op derden die door een ontwikkeling nieuwe bouwrechten verwerven; extra financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen door derden op basis van een anterieure overeenkomst; subsidies en bijdragen van andere overheden en semi-overheden; vanuit de algemene middelen via de gemeentebegroting. Voor projecten waar publiekrechtelijke en privaatrechtelijke sturingsmogelijkheden onvoldoende zijn om de gewenste regie te vervullen, zal getracht worden door middel van het verkrijgen van grondposities een sleutelpositie te bemachtigen. Fondsen die in het kader van het kostenverhaal worden ingesteld zijn: Fonds bovenplanse verevening sanering woningvoorraad Fonds bovenplanse verevening sociale woningbouw Fonds bovenplanse verevening Spoorzone Fonds bovenplanse verevening maatschappelijke voorzieningen 14 Samenvatting

85

86 BRO heeft vestigingen in Boxtel Amsterdam Tegelen Hasselt

87 Structuurvisie Deurne Gemeente Deurne Vastgesteld

88

89 Structuurvisie Deurne Gemeente Deurne Vastgesteld Rapportnummer: 213x00276 Datum: augustus 2011 Contactpersoon opdrachtgever: Patrick Verheijen Projectteam BRO: Trefwoorden: Paul Gerards, Dionne van Gendt, Arjen Kip, John Stohr, Bas Zonnenberg Structuurvisie, Deurne, toekomst Bron foto kaft: Hollandse Hoogte 13 Beknopte inhoud: Ruimtelijke structuurvisie voor de gemeente Deurne voor de periode tot 2020 BRO Vestiging Tegelen Industriestraat PK Tegelen T +31 (0) F +31 (0) E tegelen@bro.nl

90

91 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING 3 2. SAMENLEVEN Basisbeleid op het gebied van samenleven Ambities op het gebied van sameleven Kansen voor samenleven Bedreigingen op het gebied van samenleven WONEN Basisbeleid op het gebied van wonen Ambities op het gebied van wonen Kansen op het gebied van wonen Bedreigingen op het gebied van wonen WERKEN Basisbeleid op het gebied van werken Ambities op het gebied van werken Kansen op het gebied van werken Bedreigingen op het gebied van werken VRIJE TIJD Basisbeleid op het gebied van vrije tijd Ambities op het gebied van vrije tijd Kansen op het gebied van vrije tijd Bedreigingen op het gebied van vrije tijd OMGEVING Gebieden Afwegingsruimte stedelijke functies Bos en natuur Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Landschappelijk waardevol gebied Primair agrarisch gebied Overig agrarisch gebied 53 Inhoudsopgave 1

92 6.2 Integrale projecten Groene Peelvallei Spoorzone Deurne Centrum Deurne Beleid voor de omgeving Basisbeleid op het gebied van de omgeving Ambities op het gebied van de omgeving Kansen voor de omgeving Bedreigingen op het gebied van de omgeving UITVOERINGSPARAGRAAF Procesinstrumenten Juridische instrumenten Financiële instrumenten 72 Bijlagen: Overzicht vastgesteld gemeentelijk sectoraal beleid 2 Inhoudsopgave

93 1. INLEIDING Met het in werking treden van de nieuwe Wro (1 juli 2008) vormt de Structuurvisie een belangrijk gemeentelijk beleidsdocument. Een dynamische gemeente waarin het voor iedereen goed wonen, goed leven en goed werken is, nu en in de toekomst; daar zet de gemeente Deurne op in. De structuurvisie als regie-instrument Met deze structuurvisie wil de gemeente regie voeren op de ontwikkelingen en processen die voor de toekomst van Deurne van belang zijn. Ontwikkelingen die het goed wonen, leven en werken ondersteunen en verbeteren wil de gemeente kunnen faciliteren en stimuleren. Voor sommige ontwikkelingen zal ze daarbij zelf initiatiefnemer willen zijn. Voor andere ontwikkelingen is zij ook afhankelijk van initiatieven van derden, zoals ondernemers, woningcorporaties, instellingen, en burgers. Ontwikkelingen die afbreuk doen aan de toekomst van Deurne wil de gemeente waar mogelijk voorkomen. De structuurvisie blikt vooruit op al deze ontwikkelingen. Welke ontwikkelingen zullen naar verwachting plaatsvinden? En hoe wil de gemeente daarop inspelen? In deze structuurvisie ligt bewust de nadruk op de visie van de gemeente op de functionele ontwikkelingen van de diverse, ruimtelijk relevante onderwerpen. Waar liggen voor de gemeente plichten, wat zijn de ambities, waar ziet de gemeente kansen en bedreigingen? En onder welke criteria zijn ontwikkelingen mogelijk? Hiermee is de structuurvisie een regieinstrument voor de dagelijkse gang van zaken. In deze structuurvisie zijn naast het ruimtelijk functionele beleid ook een aantal projecten opgenomen die voortvloeien uit dit beleid. Het zijn projecten waarvan de gemeente de ambitie heeft om deze realiseren. Vaak zijn deze projecten al gedeeltelijk in uitvoering. Bij projecten verder in de toekomst is steeds sprake van projectcondities gerelateerde, integrale, complexe afwegingen. De gemeente kiest er bewust voor om daarover in deze structuurvisie geen "voorsorterende" standpunten in te nemen, tenzij dat voor het integrale gemeentelijke beleid relevant zou zijn. Voor dergelijke grote projecten wordt het separate traject van een gebiedsvisie doorlopen, met alle daarbij horende communicatietrajecten en procedures om tot een verantwoorde besluitvorming te komen. Hiermee heeft deze structuurvisie een afwijkende vorm en een ander doel dan een traditionele structuurvisie gericht op nieuw te ontwikkelen locaties of gewenste projecten. De gemeente Deurne beschouwt locaties en projecten als een uitwerking van haar beleid op hoofdlijnen uit deze structuurvisie. Hoofdstuk 1 3

94 Demografische ontwikkelingen Nog voor het jaar 2025 zal meer dan 60% van alle huidige gemeenten in Nederland geconfronteerd worden met bevolkingsdaling, zo is de verwachting. Bevolkingsdaling gaat in veel gemeenten gepaard met ontgroening en vergrijzing: het aantal jongeren neemt af, het aantal (zeer) ouderen neemt fors toe. Ook in Deurne zal sprake zijn van een afname van de bevolking, gecombineerd met ontgroening en vergrijzing. Tot 2014/2015 is een stabilisatie van het aantal inwoners mogelijk, maar daarna zal rekening moeten worden gehouden met een krimp. De krimp zal naar verwachting eerst langzaam (30 tot 50 personen per jaar), in 2020 oplopend tot 70 per jaar, per jaar en vanaf tot 200 per jaar. Dit is een direct gevolg van een sterfte-overschot. Het aantal huishoudens zal de eerste jaren nog stijgen. Vanaf 2020 wordt een stabilisatie van het aantal huishoudens verwacht gevolgd door een krimp in De basis voor de genoemde demografische ontwikkelingen is gelegen in de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose Deze prognoses worden regelmatig geactualiseerd. Van belang hierbij is het besef dat de jaartallen slechts een prognose betreffen. De voorspelde trend van stabilisatie gevolgd door krimp is echter onontkoombaar. De geschetste demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de gemeente Deurne, voor alle beleidsvelden. De samenleving verandert en dus ook de 'kaart van Deurne'. Thematiek Het terrein en de onderwerpen die deze structuurvisie beslaat zijn omvangrijk en divers. Om in het beleid enige ordening en samenhang te brengen is deze structuurvisie ingedeeld in vijf thema's waarin de Deurnese maatschappij in al haar facetten bijeen gebracht is. Dat zijn: 'Samenleven', 'Wonen', 'Werken', 'Vrije tijd' en 'Omgeving'. De thema's Samenleven, Werken, Wonen en Vrije tijd worden daarbij gezien als sectorale beleidsterreinen (of maatschappelijke activiteiten) met ieder zijn eigen 'ruimtevraag'/ruimtelijke inrichting en dergelijke. In deze structuurvisie is beschreven hoe de gemeente met deze opgaven om wil gaan. In het thema Omgeving komen deze 'ruimtevragen' samen en vindt de integrale ruimtelijke afweging plaats. Centraal staan daarin de vragen waar verschillende ontwikkelingen een plek krijgen en waarom juist daar. Daarnaast gaat het in dit thema om de ruimtelijke kwaliteiten en kenmerken van Deurne, zoals landschap, beeldkwaliteit en bereikbaarheid. In deze structuurvisie wordt aangegeven hoe met 4 Hoofdstuk 1

95 deze kwaliteiten dient te worden omgegaan. De onderlinge samenhang is weergegeven in de onderstaande afbeelding. Voor elk thema worden de belangrijkste trends en hoofddoelen besproken. Daarnaast is voor de ontwikkelingen per thema een vierdeling gemaakt: Ontwikkelingen die altijd mogelijk moeten zijn; Ontwikkelingen die de gemeente wil realiseren; Ontwikkelingen die zouden moeten kunnen; Ontwikkelingen die voorkomen moeten worden. Deze structuurvisie is opgesteld op basis van het vastgestelde gemeentelijke sectorale beleid. Deze beleidsdocumenten vormen voor een groot deel de input voor deze structuurvisie. Gebiedtypering Het beleid dat de gemeente Deurne wil voeren voor de verschillende thema's kan voor verschillende delen in de gemeente verschillend ingevuld worden. Zo kent het woningbouwbeleid voor de hoofdkern Deurne een andere uitwerking dan in het buitengebied. De typering van de verschillende gebieden in de gemeente Deurne is terug te vinden in de structuurvisiekaart en in het hoofdstuk 'Omgeving'. Hoofdstuk 1 5

96 6 Hoofdstuk 1

97 2. SAMENLEVEN Het thema 'Samenleven' heeft betrekking op sociale cohesie, de samenhang tussen de diverse sociale groepen die van grote invloed is op het leefklimaat. De ruimtelijke weerslag hiervan ligt met name in het creëren van een aantrekkelijk leefklimaat met een bijbehorend voorzieningenpakket. Trends en ontwikkelingen De demografische ontwikkelingen hebben grote invloed op de samenleving. Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg sterk toe. Enerzijds door de groei van het aantal ouderen, anderzijds door de toename van de levensduur. Het beleid in de zorg is gericht op het langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Daardoor stijgt de vraag naar vrijwilligers en mantelzorgers, terwijl het aandeel van de bevolkingsgroep die deze werkzaamheden zou moeten uitvoeren juist afneemt. De langere levensduur leidt tot een exponentiele toename van ziektes als dementie en Altzheimer, waarvoor juist behoefte is aan dagopvang en permanente zorg. Een ander gevolg van de ontgroening/vergrijzing is dat door de afname van het aantal kinderen de vraag naar onderwijsvoorzieningen daalt. Hierdoor kan het aanbod en de diversiteit van het aanbod onder druk komen te staan. Als gevolg van de veranderende samenstelling van de bevolking (ontgroening en vergrijzing) in combinatie met een afname van de omvang van de bevolking, wijzigt dus de vraag naar voorzieningen. Doordat de economisch noodzakelijke groei van het draagvlak van publieke en private voorzieningen blijft bestaan, zullen niet alle huidige voorzieningen op alle locaties en in alle kernen behouden kunnen blijven. Clustering van voorzieningen zal onvermijdelijk zijn. Door deze ontwikkelingen kan de leefbaarheid in met name de kleinere kernen verder onder druk komen te staan. Voor de toekomst zal meer dan nu ingezet moet worden op het bereikbaar houden van voorzieningen voor de burgers, waarbij vooral aandacht zal moeten zijn voor de minder mobiele burgers. De toenemende individualisering van de samenleving heeft tot gevolg dat burgers zich steeds minder willen binden aan collectieve planmatige activiteiten. Dit werkt met name door naar het verenigingsleven dat meer en meer onder druk komt te staan. Men wil wel de mogelijkheden die een vereniging biedt "consumeren", maar er is steeds minder kader die de verantwoordelijkheid voor verenigingen op zich willen nemen. Hoofddoelen van beleid Het beleid in het thema 'Samenleven' is gericht op: Hoofdstuk 2 7

98 Het doelgericht werken aan welbevinden en leefbaarheid in Deurne en de "rijke" sociale samenhang in de samenleving, in termen van versterking van verenigingsleven, vrijwilligerswerk en mantelzorg. Het bieden van perspectief aan alle leeftijden en bevolkingslagen, in het bijzonder aan kwetsbare groepen zoals jongeren, senioren en mensen met een beperking, zodat ze optimaal in de maatschappij kunnen participeren. 2.1 Basisbeleid op het gebied van samenleven Behoud van bereikbaarheid van basisvoorzieningen De basisvoorzieningen waarvoor de gemeente een (wettelijke) taak heeft voor haar grondgebied en jegens haar inwoners zijn: Onderwijs- en onderwijsgerelateerde voorzieningen: Primair onderwijs, inclusief bewegingsonderwijs. Maatschappelijke voorzieningen Ontmoetingsruimtes; Jeugdwerk; Sportvoorzieningen; Cultuur. Locaties voor en inrichting van speelruimte. De gemeente Deurne heeft zich als taak gesteld dat de bovengenoemde basisvoorzieningen beschikbaar blijven voor de inwoners van Deurne. Dit betekent niet dat in iedere kern alle voorzieningen aanwezig dienen te zijn, ze dienen wel voor de bewoners van alle kernen bereikbaar te zijn. Om dit te kunnen blijven realiseren, zal een groter beroep op de sociaalmaatschappelijke mobiliteitsnetwerken worden gedaan (zoals vervoer naar maatschappelijke voorzieningen). De gemeente Deurne ziet het als haar basisverantwoordelijk om de kleine kernen van Deurne bereikbaar te houden, c.q. voorzieningen voor deze kleine kernen bereikbaar te houden. Hiervoor zijn buurtbussen beschikbaar en een collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (plustaxi) dat open staat voor alle inwoners en daarmee dus ook de functie van openbaar vervoer vervult. Hiermee biedt Deurne openbaar vervoer aan van en naar plekken waar geen regulier openbaar vervoer komt of voor inwoners die niet in staat zijn (zelfstandig) gebruik te maken van regulier openbaar vervoer. 8 Hoofdstuk 2

99 2.2 Ambities op het gebied van samenleven Goed functionerende maatschappelijke voorzieningenstructuur Naast het uitvoeren van de basisverantwoordelijkheden op het gebied van maatschappelijke voorzieningen is er voor de gemeente een taak weggelegd ten aanzien van het overige voorzieningenaanbod. Vanwege de veranderende bevolkingssamenstelling kan dit tot een andere vraag naar voorzieningen leiden. De ontplooiing van mensen als individu en het in stand houden van de gemeenschapsbanden per kern is essentieel voor het leefbaar houden van Deurne. De ambitie van de gemeente Deurne op het gebied van Samenleving is bijdragen aan een goed functionerende maatschappelijke voorzieningenstructuur. Daar waar de gemeente eigenaar is van gronden en opstallen en/of participeert in de exploitatie kan zij zelf regie voeren op de instandhouding van voorzieningen. Ze legt daarbij de prioriteit bij die voorzieningenlocaties die een goede bereikbaarheid hebben voor de inwoners, waarbij ook nadrukkelijk de bereikbaarheid vanuit de kleine kernen speelt. Op deze wijze draagt de gemeente bij aan het instandhouden van de gemeenschapsbanden. Een onderdeel van de goed functionerende maatschappelijke voorzieningenstructuur is de aanwezigheid van middelbaar onderwijs. De gemeente ziet het als haar taak zorg te dragen voor een goed functionerend middelbaar onderwijs. Onderwijs vormt ook het draagvlak voor de ontwikkeling van Deurne Paardenwereld. Bereikbaarheid voorzieningen voetgangers fietsers Voor korte afstanden is lopen een belangrijke wijze van vervoer. Deurne stimuleert lopen op korte afstanden door aantrekkelijke en toegankelijke voorzieningen. Met de realisatie van de gebiedsontwikkeling spoorzone ontstaat dit verblijfklimaat ook in het gebied rondom het NS station. Naast lopen stimuleert Deurne het gebruik van de fiets op verplaatsingen over korte afstand (tot 7,5 km). De bereikbaarheid en leefbaarheid in Deurne nemen toe wanneer meer mensen de fiets gebruiken. De fiets vergt namelijk minder ruimte dan de auto en veroorzaakt minder overlast in de vorm van uitstoot, geluid en onveiligheid. Met het oog op de verdere vergrijzing hecht Deurne belang aan een toegankelijke openbare ruimte met voetgangersvoorzieningen. Voor mindervaliden is met name een toegankelijke inrichting van de openbare ruimte belangrijk. Speciale aandacht is er voor toegankelijkheid in de woonservice zones. Ook de aanlooproutes naar winkelgebieden zoals het centrum van Deurne en belangrijke OV haltes en het stationsgebied krijgen speciale aandacht. In deze omgevingen heeft de veiligheid en integrale toegankelijkheid de hoogste prioriteit en is de auto te gast Bij nieuwe openbare ruimte of herinrichting is een Hoofdstuk 2 9

100 toegankelijke inrichting het uitgangspunt. Ook voor bestaande situaties streven we naar verbetering. Om Deurnenaren meer te laten fietsen moet de fiets de snelste en gemakkelijkste vervoerwijze zijn voor utilitaire verplaatsingen binnen de kernen. Hiervoor werkt Deurne aan de completering van een fijnmazig fietsroutenetwerk dat aansluit op het regionale fietsroutenetwerk. Voor jonge verkeersdeelnemers zijn routes naar onderwijs- en sportvoorzieningen waar ze zelfstandig, veilig en prettig kunnen lopen of fietsen belangrijk. Speciale aandacht is nodig voor fietsvoorzieningen naar en rondom fietsaantrekkende voorzieningen zoals scholen (scholenvierkant) winkelcentra en sportcomplexen. Verder zullen op locaties met een slechte oversteekbaarheid van de weg binnen de kernen voorzieningen worden getroffen om de oversteekbaarheid te verbeteren. Deurne Paardenwereld Deurne Paardenwereld is een integraal project binnen de Groene Peelvallei dat inspeelt op de ontwikkeling van de paardensector in Nederland. Een belangrijk onderdeel van Deurne Paardenwereld vormen de beroepsopleidingen ten behoeve van de paardensector. Voor meer informatie over Deurne Paardenwereld en de in dit kader geformuleerde doelstellingen, wordt verwezen naar de projectpagina van Deurne Paardenwereld. 2.3 Kansen voor samenleven Initiatieven uit de gemeenschap De meeste voorzieningen worden aangeboden door particuliere ondernemers of instellingen. In beginsel wil de gemeente Deurne meewerken aan c.q. faciliteren van alle commerciële en maatschappelijke initiatieven die leiden tot het verbeteren van de leefbaarheid en verbetering van het voorzieningenpatroon. Bij commerciële initiatieven zal de gemeente vooral planologische medewerking verlenen, bij maatschappelijke initiatieven kan het zijn dat de gemeente ook (mede)verantwoordelijk is voor het realiseren van het initiatief. De rol van de gemeente kan dus per initiatief verschillen. De gemeente hanteert wel een aantal criteria waaraan de initiatieven moeten voldoen om het initiatief te laten verworden tot een kans voor Deurne: Hun functionele bijdrage aan het totale voorzieningenpatroon; Mate van beïnvloeding van concentratiegebieden; Inpasbaarheid in maat en schaal in de omgeving; De effecten op andere functies in de omgeving. De effecten op de kwaliteit van de omgeving, waaronder: Geluidsoverlast; Geurhinder; 10 Hoofdstuk 2

101 Gevaar; Verkeersaantrekkende werking en parkeeroverlast; Duurzaamheid. Bundeling voorzieningen Het voorzieningenniveau staat met name in de kleinere kernen onder druk. Om meer draagvlak voor, met name maatschappelijke, voorzieningen te verkrijgen en hiermee de levensvatbaarheid te verhogen van de voorzieningen, ziet de gemeente Deurne kansen in de bundeling van voorzieningen van meerdere commerciële en niet-commerciële partijen in multifunctionele accommodaties. Op de locaties die geschikt zijn voor bundeling, schept de gemeente Deurne de planologische kaders (met name binnen bestemmingsplannen), waarbinnen de functionele samenvoeging daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Geschikte locaties zijn locaties met: voldoende fysieke ruimte voor de vestiging van diverse functies; reeds aanwezige maatschappelijke functie(s); goed bereikbaar voor de gebruikers (qua ligging binnen de gemeente als qua parkeer- of openbaarvervoersvoorzieningen). Woonservicezones Extramuralisering van de zorg is een trend die zich de komende jaren in Deurne zal doorzetten. Een belangrijke ontwikkeling daarbij zijn de woonservicezones. Een woonservicezone is een (gewone) woonwijk waarin voorzieningen en diensten aanwezig zijn zo dat ook mensen met een zorgvraag in de wijk kunnen blijven wonen. Belangrijke kenmerk van een Woonservicezone is de combinatie van een Steunpunt voor zorg- en welzijnsvoorzieningen, aangepaste en aanpasbare woningen en een toegankelijke, sociaal veilige en verkeersveilige woonomgeving. In een Woonservicezone wonen ook mensen die nu nog veelal binnen de muren van een zorginstelling zijn gehuisvest. Het gaat dan om ouderen met een indicatie voor zorg, verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en (ex)-psychiatrische cliënten. De realisatie van woonservicezones ziet de gemeente als kans om de zorgcomponent van de leefbaarheid op peil te houden. De gemeente Deurne is hierin faciliterend. Bij het thema "Kansen op het gebied van wonen" wordt meer aandacht besteed aan de extramuralisering van de zorg. Careport Deurne De gemeente Deurne ziet de Careportontwikkeling als een kans. Niet alleen op economisch vlak (zie onder 'Werken') maar juist ook op het gebied van samenleven. De verbreding en versterking van de zorginfrastructuur in combinatie met de lokale brainportagenda zorgt ervoor dat op het zorgvlak het voorzieningenniveau in Deurne zal toenemen. Hoofdstuk 2 11

102 Integrale Dorpsontwikkelingsplannen Voor de kleinere kernen in de gemeente Deurne zijn IDOP's opgesteld. In de IDOP's zijn leefbaarheidsverbetervoorstellen gedaan op een laag schaalniveau. De gemeente ziet het als kans wanneer ontwikkelingen bijdragen aan de leefbaarheidsdoelstellingen zoals geformuleerd in de IDOP's voor de dorpen. 2.4 Bedreigingen op het gebied van samenleven Druk op voorzieningenniveau Met name in de kleine kernen staat het voorzieningenniveau onder druk. De gemeente Deurne heeft slechts beperkt invloed op het al dan niet vestigen van commerciële voorzieningen. Wel kan zij invloed uitoefenen op de aanwezigheid van de basisvoorzieningen waarvoor zij een verplichting heeft (onderwijs). De gemeente Deurne wil dan ook voorkomen dat de leefbaarheid van de kleine kernen achteruit. Basisvoorzieningen moeten bereikbaar zijn voor de doelgroepen uit alle kernen. De druk op het voorzieningenniveau heeft de onderstaande concrete bedreigingen tot gevolg: leegstand van accommodaties, ten gevolge van vertrek van, of beëindiging van de dienstverlening door maatschappelijke instellingen; met name in de kleinere kernen (zoals Helenaveen); leegstand van commerciële ruimten als gevolg van faillissementen of verhuizing van ondernemingen (winkels, horeca, toerisme, recreatie); toenemende reisafstanden naar grotere voorzieningencentra; invulling potentiële locaties door snel renderende, maar niet duurzame ontwikkelingen. De gemeente Deurne wil met haar overheidshandelen voorkomen dat bovengenoemde bedreigingen optreden. Zij wil dat bereiken door in de kleine kernen: bij leegstand van accommodaties of commerciële voorzieningen in overleg treden met de eigenaar om te bezien of de gemeente kaders kan verruimen die herinvulling van de ruimte mogelijk maken; bij leegstand van accommodaties of commerciële voorzieningen de eigenaar aanspreken op verloedering en andere negatieve uiterlijke verschijnselen die met leegstand kunnen samengaan; het samenwerkingsverband regio Eindhoven als verantwoordelijke voor het openbaar vervoer nadrukkelijk aanspreken op de bereikbaarheid van essentiële voorzieningen vanuit de kleine kernen. Daarnaast zal de gemeente bij tijdelijk gebruik van leegstaande accommodaties of commerciële voorzieningen toezien op reclame, aankleding van de gevel en gebruik van het erf en daarvoor haar corrigerende bevoegdheden inzetten 12 Hoofdstuk 2

103 3. WONEN Het thema 'Wonen' heeft betrekking op het wonen in de verstedelijkte kern Deurne, de omliggende dorpen en de verspreide woningen in het buitengebied. Het structuurbeleid voor wat betreft Wonen is gericht op het geschikt houden van de totale woningvoorraad. Het beleid voor de korte termijn is gericht op de actuele mutaties van de voorraad door toevoeging en herstructurering. Het beleid voor het thema 'Wonen' ligt voor het grootste deel verankerd in de gemeentelijke Woonvisie, met het accent op het korte termijn beleid. Trends en ontwikkelingen Krimp van de bevolking en huishoudens De krimp van de bevolking is de belangrijkste trend waar binnen de gemeente Deurne rekening dient te worden gehouden. Tot 2025 wordt een lichte krimp van 0-5% verwacht, maar na 2025 zet de krimp sterker door. Het aantal huishoudens zal de komende jaren naar verwachting niet afnemen, maar zelfs stijgen tot 2020, daarna stabiliseren. Vanaf 2027 laten de prognoses een daling zien. Deze trend speelt niet alleen in Deurne maar in het hele landelijk gebied van Zuidoost-Brabant. Naast het aantal inwoners en huishoudens, verandert ook de samenstelling van de bevolking (en daarmee de huishoudens) in rap tempo. Er is sprake van ontgroening en vergrijzing. Het percentage 0 tot 19-jarigen in Deurne zal dalen van ruim 24% nu naar 22% in 2020 en 21% in Daarnaast zal het percentage 75+ stijgen van ruim 6% nu naar ruim 8% in 2020 en bijna 16% in Deze tendens is niet omkeerbaar, de toekomstige 75+ers wonen al in Deurne en er worden steeds minder kinderen geboren. De invloed van de gemeente op de demografische ontwikkelingen is nihil. Zij kan er niet voor zorgen dat er meer kinderen geboren worden, dat minder mensen doodgaan, of mensen wel of niet gaan samenwonen of trouwen. Of dat ze naar elders verhuizen voor studie, werk of om de liefde te volgen. De gemeente kan wel proberen het wonen in Deurne zo aangenaam mogelijk te maken, zodat niemand uit Deurne hoeft te verhuizen omdat hij er niet goed kan wonen. Door het wonen in Deurne zo aangenaam mogelijk te maken, kan de gemeente ook een geschikt vestigingsklimaat scheppen voor toestroom van buiten. Met andere woorden, de gemeente heeft wel gedeeltelijk invloed op de migratie. Met de stabilisatie en krimp van het aantal huishoudens stabiliseert c.q. daalt de woningbehoefte. Dit betekent dat een lange periode van een (groot) woningtekort, op termijn omslaat in een woningoverschot. Worden er in die situatie van huishoudenskrimp nog woningen gebouwd, dan leidt dat tot leegstand en daling Hoofdstuk 3 13

104 van koopprijzen. Uiteraard moeten slechte woningen wel worden vervangen en zijn wijzigingen in de samenstelling (type woningen) noodzakelijk. Het is belangrijk om tijdig na te denken over de gevolgen van de krimp en niet met maatregelen te wachten tot de huishoudenskrimp een feit is. De werkelijke daling van het aantal jarigen is veel sterker dan in de prognose was voorzien. Het behoud van deze leeftijdscategorie is belangrijk. Daar worden de kinderen geboren die de school bevolken en deelnemen aan het verenigingsleven. Opgroeiende kinderen zorgen via school en vriendjes voor een sterke binding aan de kern. Indien goed wordt ingespeeld op hun behoefte is behoud van deze categorie voor de gemeente reëel. Hier doet zich dus een kans voor. Veranderende vraag De sterke toename van eenpersoonhuishoudens en vooral de dubbele vergrijzing (toename 75+ers) hebben grote invloed op de woningmarkt. Er worden specifieke eisen gesteld aan de betaalbaarheid (vaak één inkomen) en het type woning. Daarnaast neemt de vraag toe naar zorg in de woning. Een andere trend die in het gehele land merkbaar is en die zich naar verwachting in de toekomst ook zal doorzetten, is het ontstaan van steeds meer éénpersoonshuishoudens. In de gemeente Deurne zijn in de huidige situatie veelal grotere woningen aanwezig. Er zal dus een transformatie van de bestaande woonvoorraad moeten plaatsvinden om aansluiting te houden bij de veranderende omvang van huishoudens. De betaalbaarheid van het wonen Woonlasten vormen een belangrijk onderdeel van de bestedingen van huishoudens. De netto woonlasten worden onder meer bepaald door de hoogte van hypotheekrente, de aftrekbaarheid van de hypotheekrente, het wel of niet vrijgeven van huren, aanpassingen in inkomensgrenzen voor sociale huur en veranderingen in subsidievoorwaarden. Dit zijn ontwikkelingen waar de woonconsument zelf geen invloed op kan uitoefenen. Veranderingen hierin zullen effecten hebben op de koop- en huurprijzen en de beschikbaarheid van bepaalde type woningen. Dat kan in bepaalde prijsklassen leiden tot verschuivingen in de behoefte. Daarnaast wijzigen de woonlasten, bijv. door een stijging van de kosten van energie. Hierop kan onder andere ingespeeld worden door het bevorderen van duurzaam bouwen (toepassing Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). 14 Hoofdstuk 3

105 Hoofddoelen van beleid voor wonen De gemeente Deurne wil haar positie als aantrekkelijke woongemeente voor alle doelgroepen versterken, met behoud van haar eigen identiteit als verstedelijkt dorp met landelijke kernen. Hiervoor wil de gemeente: Ruimte bieden aan de woningbehoefte van haar eigen inwoners. Prioriteit leggen bij starters/jonge gezinnen en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen van senioren. Woningbouw realiseren in wijken en kernen, mede als ondersteuning van het handhaven en/of verbeteren van de leefbaarheid. Daarom kiest Deurne voor kleinschalige toevoegingen (m.n. inbreiding) en/of herstructureringen aansluitend aan de behoeften en mogelijkheden in de wijken en kernen. Deurne kiest niet dan ook niet voor grote(re) uitbreidingen aan de randen. 3.1 Basisbeleid op het gebied van wonen Voldoende passende woonruimte Elke inwoner van de gemeente Deurne moet in beginsel in staat zijn in de gemeente Deurne een passende woning te vinden. Passend ten aanzien van de aard van de woning, de bereikbaarheid van de noodzakelijke voorzieningen, maar ook ten aanzien van de betaalbaarheid. Het gaat hierbij zowel om passende woningen voor de eigen aanwas binnen de gemeente als om het faciliteren van de veranderende vraag als gevolg van demografische ontwikkelingen. Gelet op de demografische ontwikkelingen en de huidige samenstelling van de woningvoorraad wordt de prioriteit gelegd bij: Een woningaanbod aansluitend op de wensen 20 tot 35-jarigen (starters en jonge gezinnen). Dit biedt reële kansen tot het daadwerkelijk behouden van deze doelgroep in en voor Deurne. Het gaat hierbij dus om het realiseren van woningen in de juiste prijsklasse, aangezien er in de huidige situatie een tekort is in het aanbod van met name goedkopere koopwoningen; Een verdere afstemming van de woningvoorraad op het groeiend aandeel 75+ers. Dit om tegemoet te komen aan de wens van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen en om de (zorg)kosten te beperken. De gemeente heeft hierbij allereerst een faciliterende rol, met name door het stellen van de hiertoe benodigde planologisch-jurische kaders voor transformatie of toevoeging aan de voorraad. Tevens heeft de gemeente in dit kader een actieve rol (door een actieve grondpolitiek) en stimulerende rol door (prestatie)afspraken te maken met woningcorporatie(s) en aanbieders van zorg/welzijn. Hoofdstuk 3 15

106 Aanpassing van de woning aan veranderende wooneisen De woonwensen van huishoudens veranderen in de tijd. Als de huidige woning onvoldoende mogelijkheden biedt voor die veranderde woonwensen staat men voor de keuze om te verhuizen, of de bestaande woning aan te passen aan de veranderde wensen. De gemeente Deurne wil het veranderen van de woning, binnen randvoorwaarden, zo goed mogelijk faciliteren. Onder meer door planologisch meer ruimte te bieden voor het realiseren van aan- of uitbouw en realisatie van bijgebouwen. Randvoorwaarden daarbij zijn wel het behoud van ruimtelijke karakteristieken van de straat en de buurt, van kwaliteiten van het openbaar groen en van het landschap. De relevante randvoorwaarden zullen via bestemmingsregels en welstandbeleid worden vastgelegd. De effecten van verbouwingen op de leefkwaliteit van de buren beschouwt de gemeente primair als de wederzijdse verantwoordelijkheid van de burger, waar met goed nabuurschap oplossingen voor moeten worden gevonden. Door meer ruimte te bieden met betrekking tot mogelijke aanpassingen aan woningen kan niet alleen beter worden ingespeeld op veranderende wooneisen als gevolg van maatschappelijke trends, maar kan ook beter worden ingespeeld op de demografische ontwikkelingen als krimp, vergrijzing en verkleining van huishoudens. De gemeente zal hierbij een faciliterende rol spelen, met name door het stellen van de hiertoe benodigde planologisch-jurische kaders. Behoud van kwaliteit van de woonomgeving De gemeente is zelf de eerst verantwoordelijke voor het openbare deel van de fysieke woonomgeving en heeft daarmee een actieve rol in het behoud van de kwaliteit van de openbare ruimte. Bij groot onderhoud van de openbare ruimte zal de gemeente bezien op welke wijze aan veranderde eisen ten aanzien van de woonomgeving op straat, buurt en wijkniveau inhoud kan worden gegeven. 3.2 Ambities op het gebied van wonen Een woningvoorraad die aansluit bij de bevolkingsontwikkeling en doelgroepen De ontwikkeling van het aantal huishoudens in Deurne wordt bepaald door de samenstelling van de bevolking, maatschappelijke trends, maar ook door vestiging en vertrek van huishoudens in en uit de gemeente. De gemeente streeft voor de periode naar migratiesaldo nul, dus vertrekkende inwoners worden gecompenseerd door mensen die zich in Deurne vestigen. Dit betekent dat de woningvoorraad van de gemeente en de kwaliteit van de woonomgeving zodanig moeten zijn dat het voor huishoudens ook aantrekkelijk blijft zich in Deurne te vestigen. 16 Hoofdstuk 3

107 Voor de periode na 2020 wordt nog maar in zeer beperkte mate toevoeging van woningen aan de woningvoorraad verwacht. De focus zal dan vooral moeten liggen op herstructurering en (ingrijpende) renovatie van de bestaande woningvoorraad. Dus op sloop met vervangende nieuwbouw en op het geschikt maken van bestaande woningen voor andere doelgroepen. Zo zal bijvoorbeeld ingezet moeten worden op een transformatie van grotere woningen uit de bestaande woonvoorraad om aansluiting te houden bij de toenemende vraag van éénpersoonshuishoudens. Dit alles vanuit het besef dat de groei eindig is. Ontwikkelingen in de woningmarkt moeten de woonkwaliteiten van Deurne minimaal behouden en waar mogelijk versterken. Voor de sociale sector worden hier reeds jaarlijks met de woningcorporatie afspraken over gemaakt. De gemeente heeft de ambitie om ook in de toekomst bij nieuwe ontwikkelingen heldere prestatieafspraken en convenantafspraken met woningcorporaties te maken zodat de diverse doelgroepen gefaciliteerd kunnen worden. De regie op de koopsector loopt primair via het spoor van de ruimtelijke ordening. Daarnaast stuurt de gemeente Deurne via een actief grondbeleid op de beleidsdoelen om de ambities op het gebied van wonen te bewerkstelligen. Met gezonde ambitie en de inzet van een gedifferentieerd woningbouwprogramma met accenten voor senioren en zorgvragers, starters en (jonge) gezinnen, is de gemeente voornemens om op het niveau van de gemeente en de diverse kerkdorpen volwaardige en vitale gemeenschappen te behouden. Huishoudens hoeven niet ongewenst de kerkdorpen te verlaten, zodat een basis blijft bestaan voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. Herstructureringslocaties Naar verwachting zal herstructurering van bestaand stedelijk gebied een steeds grotere rol gaan spelen bij het passend houden van de woningvoorraad. De gemeente zal via monitoring bewaken welke woongebieden op termijn hun concurrentiepositie op de lokale en regionale woningmarkt zouden kunnen gaan verliezen, zodat ze tijdig de noodzakelijke trajecten kan inzetten om deze gebieden weer aantrekkelijk te maken voor de woningmarkt. Herstructurering kan zowel de renovatie van woningen betekenen als sloop en nieuwbouw. Deze afweging zal per herstructureringslocatie gemaakt worden. Een voorbeeld van een herstructureringslocatie waarbij de gemeente een actieve rol inneemt, betreft de Spoorzone. Binnen de spoorzone zal een overgang plaatsvinden van bedrijvigheid naar wonen. Hoofdstuk 3 17

108 3.3 Kansen op het gebied van wonen De gemeente Deurne wil de kansen die zich voordoen op de woningmarkt zo goed mogelijk benutten. Zij is daarbij ook afhankelijk van initiatieven van marktpartijen (corporaties, commerciële ontwikkelaars, zorginstellingen, e.d.). Die hebben een eigen verantwoordelijkheid en een eigen belang om woningbouwplannen op te stellen. Inspelen op veranderende vraag: Extramuralisering Bij extramuralisering gaat het om zorg en begeleiding in zelfstandige woonruimten of bijvoorbeeld om kleinschalige woonvormen in de wijk, zoals groepswoningen voor dementerenden, ouderinitiatieven voor (jong)gehandicapten, maar ook groepswonen voor ouderen en/of eenpersoonshuishoudens. Het initiatief hiervoor kan zowel bij de zorgverlener liggen als bij de woningcorporatie of de belanghebbenden (of hun vertegenwoordigers) zelf. Deels zal dit door de initiatiefnemers worden gerealiseerd door middel van woonservicezones met daarin een afgestemd aanbod van wonen, welzijn en zorg. De kans voor de realisatie van woonservicezones (of andere combinaties van wonenwelzijn- zorg) is met name gelegen in de bundeling van voorzieningen, geschikte woningen en daarmee een voldoende concentratie van mensen met een zorgvraag te bereiken zodat er voldoende draagvlak is om de voorzieningen daadwerkelijk te kunnen blijven leveren en op de lange termijn in stand te kunnen houden. De gemeente hecht groot belang aan een goede extramurale zorg. Daar waar dit leidt tot accommodatievragen of bijzondere woonvormen zal de gemeente daarbij planologisch maximaal faciliterend zijn, uiteraard binnen de ruimtelijke kwaliteitskaders. Concrete uitwerkingen van deze woonservicezones zijn de gerealiseerde woonservicezone Sint-Jozefparochie in Deurne en de woonservicezone in Liessel die in aanbouw is. In Zeilberg is met het haalbaarheidsonderzoek naar de binding van wonen-welzijn-zorg gestart (als onderdeel van de ontwikkelingsvisie Zeilberg). Wijkgerichte aanpak Per wijk zal bepaald worden welke maatregelen het meest gewenst zijn, zoals (specifieke beperkte) nieuwbouw, herstructurering of bijvoorbeeld veranderingen aanbrengen in de bestaande voorraad door verkoop van huurwoningen. De gemeente ziet belangrijke kansen in het gegeven dat een deel van de woningen die vrijkomen als gevolg van de doorstroming van senioren, zeer geschikt is voor starters. Hiermee kan gedeeltelijk worden voldaan aan de vraag naar starterswoningen. Daarnaast kunnen aan bestaande woningen voorzieningen 18 Hoofdstuk 3

109 worden toegevoegd waardoor deze juist weer geschikt worden voor senioren. Zie hiervoor ook 'Zorgpotenties van Deurne' onder 'Kansen op het gebied van werken'. Toetsingskader voor woningbouwplannen De gemeente Deurne zal plannen en initiatieven voor woningbouw en herstructurering / renovatie van de bestaande woningvoorraad beoordelen op de bijdrage aan de kwaliteiten van de woonbuurten en de kern, waar dat bouwplan gerealiseerd gaat worden. Daarnaast worden initiatieven en plannen beoordeeld op de bijdrage aan het vergroten en versterken van de woningvoorraad voor de kwetsbare doelgroepen (ook in het kader van de extramuralisering). Flexibel en levensloopbestendig bouwen geniet hierbij de voorkeur aangezien op deze wijze (op termijn) meerdere doelgroepen kunnen worden bediend. Als criteria hanteert de gemeente: de bijdrage aan de gewenste diversiteit van de opbouw van de woningvoorraad in de wijken en dorpen; de bijdrage aan de gewenste verhuisdynamiek (doorstroming, terugkeer spijtoptanten) in de wijken en dorpen; de bijdrage aan gewenste stimulering van prioritaire doelgroepen (starters / jonge gezinnen en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen laten wonen van senioren); de bijdrage aan de ruimtelijke karakteristiek en omgevingskwaliteit van de dorpen en hoofdkern; de duurzaamheid van de ontwikkeling, waarbij het regionale convenant GPR Gebouw, Bouwen aan een duurzame regio als een belangrijke onderlegger geldt; de verhouding bebouwing en openbare ruimte (recreatie, spelen, groene ruimte). Toetsingskader voor uitbreiding woonfunctie buitengebied De gemeente Deurne zal aan plannen en initiatieven voor uitbreiding van de woonfunctie in het buitengebied alleen medewerking verlenen indien: het een verbouwing of herontwikkeling van een bestaande gebouwde locatie betreft of sprake is van een Ruimte voor Ruimte woning; het initiatief een bijdrage levert aan de kwaliteiten van het buitengebied en de omgevingskwaliteiten, waar dat bouwplan gerealiseerd gaat worden; uitbreiding van de woonfunctie samengaat met een bedrijfsmatig herbenutten van een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw (VAB's), dit bedrijfsmatig gebruik niet meer dan 1000 m 2 bvo mag bedragen; de uitbreiding van de woonfunctie niet gelegen is binnen het Landbouwontwikkelingsgebied (LOG). Aandachtspunt hierbij is dat de toevoeging van woonfuncties in het buitengebied niet mag leiden tot aantasting van bestaande bewoningstructuren in het Hoofdstuk 3 19

110 buitengebied. Uitgangspunt is het behoud van de woonfuncties in de bestaande buurtschappen. Toetsingskader huisvesting van arbeidsmigranten In de gemeente Deurne is mede als gevolg van het feit dat de agrarische sector goed vertegenwoordigd is, een groot aantal seizoensarbeiders in de gemeente actief. Deze seizoensarbeiders worden via de private sector gehuisvest. In 2009 heeft de gemeente Deurne het Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten 2009 opgesteld. Uitgangspunt bij elke huisvestingvorm is het vinden van een optimaal evenwicht tussen aantallen te huisvesten mensen en het maatschappelijke draagvlak van de locatie. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: huisvesting is alleen toegestaan voor legale werknemers die hier tijdelijk verblijven; de werknemers dienen werkzaam te zijn in de gemeente Deurne; er dient adequaat en veilig beheer toegepast te worden; er dient spreiding van de (huisvesting van) arbeidsmigranten plaats te vinden; transparante en tijdige communicatie; een vastgelegd aantal te huisvesten personen per huisvestingsvorm, waarbij normen mede gehanteerd worden voor het handhaafbaar maken en houden van de huisvestingskwaliteit; fasering aantal huisvestingsplaatsen; tenten, stacaravans of toercaravans op het eigen bedrijf zijn niet toegestaan; tijdelijke huisvestingsmogelijkheden gelden alleen voor agrarische ondernemingen met seizoensarbeid; geen huisvestingsmogelijkheden op recreatieparken; geen huisvestingsmogelijkheden in noodwoningen in het buitengebied. Voor een verdere uitwerking van het beleid wordt verwezen naar het Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten Bedreigingen op het gebied van wonen De toekomst van wonen en woonomgeving wordt niet alleen bepaald door de woning en de fysieke woonomgeving, maar ook door sociaal-maatschappelijke kwaliteiten. Initiatieven die de basisverantwoordelijkheid ten aanzien van het doelgroepenbeleid van de gemeente verstoren wil de gemeente voorkomen. Daarnaast wil de gemeente voorkomen dat de toekomstige krimp leidt tot verloedering van woningen en woonomgeving. 20 Hoofdstuk 3

111 Ontwikkeling in de kwaliteit van de woningen De kwaliteit van de woning is primair een verantwoordelijkheid van de eigenaar. De gemeente zal hierin alleen actief optreden indien een zodanig kwaliteitsverlies gaat optreden dat dit doorwerking heeft naar de algehele kwaliteit van de woonomgeving. De in de toekomst verwachte krimp van de bevolking en huishoudens kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van woningen en woonomgeving. Door te sturen op het woningaanbod (kwantitatief en kwalitatief) kan voorkomen worden dat er een onevenwichtige woningvoorraad ontstaat die vatbaar is voor verloedering / verpaupering als gevolg van de krimp die (na een periode van stabilisatie) vanaf ongeveer 2025 wordt verwacht. Hoofdstuk 3 21

112 22 Hoofdstuk 3

113 4. WERKEN Het thema 'Werken' heeft betrekking op de aspecten economie en werkgelegenheid. Gezien de ruimtelijk-functionele aard van deze structuurvisie, betreft het hier met name de ruimte voor economische functies (bedrijventerreinen, glastuinbouwgebied, winkelgebied, Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) en verwevingsgebieden en het centrum/non-profitsector en infrastructuur daartussen) en de ruimtelijke kwaliteit van de locaties. Trends en ontwikkelingen Algemene ontwikkelingen Een recente ontwikkeling is de economische crisis. Hoewel deze crisis naar verwachting tijdelijk van aard is, werkt ze wel door in het ruimtelijk beleid voor de korte en middentermijn. De globalisering van de wereldmarkt heeft tot gevolg dat de rol van de overheid op scherp wordt gezet. Grote (internationale) bedrijven hebben minder lokale binding en verplaatsen makkelijker over grotere afstanden. Overheidshandelen zal slagvaardig moeten zijn om grote spelers te kunnen behouden. De demografische ontwikkelingen die in de regio Deurne spelen, hebben ook op het gebied van werken gevolgen: de toenemende vergrijzing heeft tot gevolg dat de vraag naar zorggerelateerde dienstverlening en de daarmee samenhangende werkgelegenheid zal toenemen; tegelijkertijd leiden de demografische ontwikkelingen tot een afname van de omvang en een verandering in de samenstelling (minder jongeren/meer ouderen) van de beroepsbevolking in de gehele regio. Een laatste ontwikkeling die gevolgen heeft voor het thema werken is de zogenaamde 'energietransitie'. Dit is het proces dat landelijk is ingezet om in 2020 een aanzienlijk deel van de energievoorziening via duurzame weg te verkrijgen. Deels vanwege de milieueffecten van het gebruik van fossiele brandstoffen, deels vanwege import uit onstabiele regio's. De energietransitie in Nederland houdt niet enkel de realisatie van windmolens en dergelijke in (met een ruimtelijk effect), maar ook het onderzoek naar duurzame energie zoals CO2 opslag. Bedrijvigheid Er speelt een aantal ontwikkelingen die een ruimtelijke economische effect hebben voor de lange termijn: Hoofdstuk 4 23

114 de veranderde financiële verhoudingen hebben tot gevolg dat minder investeringsrisico s worden gelopen. Dat heeft gevolgen voor de investeringsruimte van het bedrijfsleven, maar ook voor de "waardering" van onroerend goed en daarmee voor de financiële haalbaarheid van ruimtelijke plannen; de herstructurering van bedrijventerreinen wordt een steeds belangrijker onderdeel van de bedrijventerreinenplanning. Ook op provinciaal en rijks niveau wordt daarop steeds meer nadruk gelegd in het kader van efficiënt en duurzaam ruimtegebruik; de toekomstige ontwikkeling van bedrijventerrein wordt steeds meer een regionale opgave in plaats van een lokale; de noodzaak om bedrijventerrein uit te geven wordt tot 2020 minder groot. Op de lange termijn wordt zelfs een stagnatie verwacht in de uitgifte van nieuw bedrijventerrein. De oorzaak ligt deels in duurzaam hergebruik van bestaande bedrijventerreinen en deels in een stagnatie van de vraag. De economische ontwikkelingen hebben daarmee tot gevolg dat: de arbeidsmarkt krimpt en wezenlijk veranderd van samenstelling; de financiële motor van de ruimtelijke ordening (verkoop van gronden en opstallen voor woningen, bedrijven, kantoren en voorzieningen) stagneert; de gemeente ook minder financiële middelen krijgt om haar publiekrechtelijke aandeel in ruimtelijke ontwikkelingen te financieren. De ontwikkelingen hebben ook grote gevolgen voor de rol van de ontwikkelende private marktpartijen in de ruimtelijke ordening. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Als gevolg van onder andere de vergrijzing en toename van internetaankopen komt de detailhandel onder druk te staan. Dit heeft gevolgen voor de leegstand en daarmee het benodigd aantal m 2 winkelvloeroppervlak. Agrarische sector In de agrarische sector biedt de ligging binnen Greenport Venlo met name voor de glastuinbouw en de daaraan gerelateerde bedrijvigheid (techniek, transport en been verwerking) kansen. Bij de voor Deurne traditionele agrarische bedrijven zal de economisch noodzakelijke schaalvergroting niet door elke ondernemer ingevuld kunnen gaan worden. Of zijn bestaande locaties daarvoor niet geschikt. Binnen het LOG Deurne- Oost is wel voldoende ontwikkelruimte beschikbaar voor een moderne en duurzaam producerende intensieve veehouderij. De reeds jaren aanwezige trend van bedrijfsbeëindiging zal zich voortzetten, waardoor continu agrarische bebouwing zal blijven vrijkomen voor ander gebruik. Meer dan in het verleden zullen dat gebouwencomplexen uit de tweede helft van de vorige eeuw zijn die fysiek geschikt zijn voor andere vormen van bedrijfsmatig hergebruik. De verwachting is dat het 24 Hoofdstuk 4

115 aanbod veel groter zal zijn dan de vraag vanuit de "klassieke" vervangende buitengebied bedrijvigheid, de agrarisch verwante bedrijven en toerisme en recreatie. Hier ligt een economisch potentieel dat niet alleen vanuit een landschappelijk perspectief kan worden beoordeeld. Ligging tussen Brainport en Greenport Deurne is gelegen tussen twee belangrijke kennisclusters Brainport Eindhoven en Greenport Venlo. Brainport Eindhoven vormt een mondiaal economisch belangrijk kenniscluster op het gebied van Research & Development. De innovatie speelt zich af in een aantal (toegepaste) technologiegebieden: mechatronica, automotive, ICT en life-tech (medische apparaten, biotechnologie, life sciences), design en creatieve industrie en foodprocessing. Deze gebieden vertonen een grote onderlinge synergie, hebben een hoge potentie en groeiperspectief. Spil in de kennisinnovatie is Eindhoven, maar zij kan dat niet zonder de functioneel-economische structuur van de regio. Deurne draagt daaraan bij met haar lokale bedrijvigheid door de Deurnse maakindustrie: die in staat is met maatwerk hoogwaardige componenten en onderdelen voor innovatieve prototypen te leveren; die innovaties kan vertalen in productielijnen, al dan niet als voorloper voor grootschalige toepassingen. Concrete acties die in het kader van Brainport op dit moment tot ontwikkeling komen zijn de acties van ondernemers om te komen tot energietransitie (Deurne energy port) en het verbinden van grijs en groen onderwijs op de thema s groen, duurzaamheid en ondernemerschap onder de titel Tasty Green Lifestyle Experience. Greenport Venlo vormt een belangrijk internationaal centrum in de foodsector en agrologistiek. Greenport Venlo is door de rijksoverheid aangewezen als Gebiedsontwikkeling van nationale betekenis. Het glastuinbouwgebied Deurne is expliciet als onderdeel van deze gebiedsontwikkeling aangemerkt. In meer algemene zin draagt Deurne bij aan de Greenport Venlo met haar lokale bedrijvigheid: de Deurnse maakindustrie die in staat is onderdelen en componenten en voor de innovatie in dit kenniscluster binnen de foodsector; de Deurnse logistieke bedrijvigheid die een bijdrage levert aan de logistiek die een belangrijke component vormt van Greenport; Gezien de sterktes van de Peelregio vanuit de ligging tussen Brainport Eindhoven en Greenport Venlo, wordt de Peelregio ook wel beschouwd als de proeftuin voor de regio. Daarnaast biedt Deurne een onderscheidend landelijk woonmilieu voor werknemers binnen zowel de Brainport Hoofdstuk 4 25

116 Eindhoven als Greenport Venlo, als een alternatief voor de meer stedelijke woonmilieus in Venlo, Eindhoven en Helmond. Hoofddoelen van beleid voor werken De gemeentelijke Deurne heeft voor het thema 'Werken' als doel: het creëren van ruimte voor de eigen dynamiek in de economie om het aantal arbeidsplaatsen minstens op peil te houden en zo mogelijk uit te breiden; daarvoor fysieke ruimte bieden aan bedrijvigheid; een betere koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt faciliteren (juridischplanologisch en subsidiemogelijkheden onderzoeken); via de lokale economie 'eigenstandig' bijdragen aan Brainport en Greenport; binnen de Peel een subregionale functie nastreven op het gebied van dienstverlening, zorg en centrumvoorzieningen; bij ontwikkelingen op het gebied van werken is duurzaamheid een belangrijk speerpunt. 4.1 Basisbeleid op het gebied van werken Sturen op kwaliteit De gemeente Deurne koestert haar gevestigd bedrijfsleven en stelt in Deurne gevestigde bedrijven in staat om in de gemeente te kunnen blijven en te kunnen blijven ontwikkelen. Ondernemers en instellingen zorgen voor de werkgelegenheid die belangrijk is voor de dynamiek van de gemeente. Daarvoor zal ze haar ondernemers optimaal ruimtelijk juridisch-planologisch faciliteren om in hun bedrijf te kunnen blijven investeren. Uiteraard zal de gemeente daarbij ook rekening houden met haar integrale verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid en de ruimtelijke kwaliteit van Deurne. Naast het ondernemersbelang zal bij ruimte of locatiewensen ook rekening wordt gehouden met andere aspecten waarin de gemeente een verantwoordelijke rol heeft, zoals milieu, verkeer etc. De van toepassing zijnde wettelijke verplichtingen zullen hierbij als een belangrijk uitgangspunt dienen. De groei zit in Deurne voornamelijk in de kwaliteit van bestaand en nieuw ondernemerschap. De demografische ontwikkelingen en de daarmee samenhangende afname van de beroepsbevolking beperken de kwantitatieve groei. Bedrijvigheid Bestaande bedrijventerreinen De bestaande bedrijventerreinen bieden ruimte voor bedrijven uit zowel Deurne als 26 Hoofdstuk 4

117 voor bedrijven van buiten de gemeente Deurne. De gemeente Deurne draagt ook in de toekomst zorg voor voldoende bedrijventerrein voor Deurnese bedrijven, op het juiste moment. Voorkomen wordt dat door de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein, de leegstand toeneemt. De gemeente legt de prioriteit bij het effectief en duurzaam blijven benutten van de ruimte op bestaande bedrijventerreinen. Ook het voorraad beheer wordt hierop afgestemd. Herstructurering gaat boven de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein. Uitgezonderd het middengebied van de Spoorzone zullen alle bestaande bedrijventerreinen behouden blijven voor bedrijfsmatig gebruik. Zij moeten voor ondernemers interessant blijven om te investeren in hun onderneming. De gemeente zal binnen haar kaders en beleid bedrijven met een uitbreidingswens optimaal juridisch-planologisch faciliteren. De gemeente wil meedenken in oplossingen voor knelpunten, waaronder parkeren, laden en lossen. Een belangrijke taak en verantwoordelijkheid ligt hiervoor verder bij het bedrijfsleven. De gemeente Deurne ziet de kwaliteit van de openbare ruimte als een primaire gemeentelijke taak. De gemeente zal de openbare ruimte binnen de vastgestelde kaders onderhouden. Als blijkt dat de openbare ruimte als onderdeel van een integrale gebiedsontwikkeling moet worden aangepast, dan beschouwt de gemeente dat als een ambitie. Nieuwe bedrijventerreinen Nieuwe bedrijventerreinen dienen ondersteunend te zijn aan de noodzakelijke dynamiek op de bestaande bedrijventerreinen. Zij moeten primair aan die bedrijven de ruimte bieden, waarvoor bestaande terreinen fysiek onvoldoende mogelijkheden bieden. Omdat op bestaande terreinen (al dan niet na herontwikkeling) voldoende mogelijkheden zijn voor gemengde bedrijvigheid (milieucategorieën 1 tot en met 4, hanteert de gemeente voor nieuw uit te geven terreinen een minimum kavelmaat. Deze kavelmaat bedraagt nu nog m² (specifiek voor Binderen-Zuid), maar kan door de gemeenteraad worden verhoogd. De uitgifte van nieuw bedrijventerrein kan alleen nog onder strikte voorwaarden, zoals in het gemeentelijk uitgiftebeleid is beschreven. De gemeente wijkt hiermee bewust af van het provinciale beleid. Ze beschouwt het faciliteren van bestaande bedrijven uit Deurne die doorgroeien naar een grotere ruimtebehoefte als haar eigen basisverantwoordelijkheid die niet in strijd is met enig provinciaal belang. Bij uitbreiding van terreinen boven de m 2 zal rekening dienen te worden gehouden met de verantwoordingsplicht uit de Verordening Ruimte. De gemeente Deurne ontwikkelt nieuwe bedrijventerreinen primair voor lokale bedrijven en ten behoeve van de lokale werkgelegenheid. Over de vestiging van Hoofdstuk 4 27

118 bedrijven uit de regio zijn afspraken gemaakt met de regio en de provincie. Als een bedrijf van buiten Deurne zich in Deurne wil vestigen, dan wordt dit op (sub)regionaal niveau besproken. Nadat regionale afstemming heeft plaatsgevonden kan hier medewerking aan worden verleend. Bedrijven van buiten de regio worden doorverwezen naar het stedelijk gebied. Op vestiging van bedrijven van buiten Deurne op bestaande terreinen heeft de gemeente beperkte invloed. Daarbij vindt zij dat ook onderdeel van de reguliere marktwerking. Ook bij nieuwe bedrijventerreinen wordt ingezet op zo duurzaam mogelijke terreinen. Het C2C-principe geldt hierbij als een belangrijk speerpunt. Solitaire bedrijfsvestigingen Solitaire bedrijfsvestigingen maken structureel onderdeel uit van de economische structuur en daarmee de werkgelegenheid van Deurne. De gemeente streeft naar behoud van voldoende solitaire bedrijfslocaties. Bij de doorontwikkeling van solitaire bedrijfsvestigingen zullen echter de omgevingsfactoren en de effecten van de bedrijfsvoering daarop bepalend zijn voor de mogelijkheden. De gemeente voert geen actief saneringsbeleid ten aanzien van solitaire bedrijfsvestigingen. Starters Startende ondernemers zijn van groot belang voor een gemeente. Ze zijn de toekomstige motor van de economie. Nieuw ondernemerschap ontstaat overwegend buiten de reguliere bedrijventerreinen. Starters beginnen vaak aan huis of in een bestaande kleine bedrijfsruimte buiten de reguliere terreinen en in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). Bij doorgroei na een geslaagde start zoekt men zijn weg binnen het aanbod op bestaande terreinen of verzamelgebouwen. In de bestemmingsplannen zijn de kaders voor bedrijvigheid binnen de woonwijken vastgelegd. In de toekomst zal dit beleid op dezelfde wijze worden voortgezet. Zodoende zijn er ten aanzien van starters ook in de toekomst gunstige juridischplanologische randvoorwaarden. Voorwaarde voor vestiging van bedrijvigheid binnen woonwijken is daarbij dat het woonmilieuvriendelijke bedrijven betreft. De in de bestemmingsplannen opgenomen voorwaarden zijn als volgt samen te vatten: Aan huis verbonden beroepen zijn toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de maximale omvang 50% van het bebouwd oppervlak van het bouwperceel bedraagt tot een max. van 60 m²; Detailhandel is hierbij niet toegestaan, er dient door de initiatiefnemer zorg gedragen te worden voor eventueel extra benodigde parkeerplaatsen en de uitoefening van het aan huis verbonden beroep dient te worden uitgevoerd door de bewoner van het betreffende pand; 28 Hoofdstuk 4

119 Een ambachtelijk bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie is toegestaan tot een maximale omvang van 40 m², uitsluitend in de milieucategorieën 1 en 2. Een oppervlakte tot 75 % is toegestaan mits de omvang van de activiteit niet meer gaat bedragen dan 50% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel. Zelfstandige detailhandel is niet toegestaan, er dient door de initiatiefnemer zorg gedragen te worden voor eventueel extra benodigde parkeerplaatsen en de uitoefening van het ambachtelijk bedrijf dient te worden uitgevoerd door de bewoner van het betreffende pand. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Behoud kernwinkelgebied Het kernwinkelgebied van Deurne is niet alleen voor de leefbaarheid, maar ook vanuit economie en werkgelegenheid van groot belang. De gemeente zet in op het versterken van dit kernwinkelgebied. Door de verspreide ligging van de winkels en de hoeveelheid aanwezige vierkante meters winkelvloeroppervlak, leidt dit tot afname van het aantal m2 winkelvloeroppervlak buiten het kernwinkelgebied. De gemeente schept hiervoor de juridisch planologische randvoorwaarden. Invulling vindt plaats via centrummanagement. Indien aanpassingen van de openbare infrastructuur noodzakelijk zijn dan neemt de gemeente daarbij haar verantwoordelijkheid. Behoud grote instellingen Grote instellingen op het gebied van onderwijs, zorg en overheid vormen een belangrijke werkgelegenheidsfactor. De gemeente zal haar juridisch-planologisch instrumentarium zo optimaal mogelijk inzetten om deze grote instellingen in staat te stellen hun activiteiten in Deurne te kunnen blijven uitoefenen en te ontplooien. Agrarische sector De gemeente Deurne volgt de landelijke wet- en regelgeving. Binnen deze wet- en regelgeving zal de gemeente haar juridisch-planologisch instrumentarium zo optimaal mogelijk inzetten. 4.2 Ambities op het gebied van werken Bedrijvigheid Verbeteren van bedrijfsomgevingen Het duurzaam blijven benutten van de bestaande bedrijventerreinen is het kernpunt van het basisbeleid van de gemeente. Op deze terreinen komen situaties voor die zonder actieve sturing of participatie van de gemeente niet kunnen worden opgelost. De gemeente heeft de ambitie om de volgende aspecten op te pakken: Hoofdstuk 4 29

120 wanneer een integrale gebiedsontwikkeling nodig is om bestaande bedrijventerreinen opnieuw economisch aantrekkelijk te maken, dan heeft de gemeente binnen de kaders van de gebiedsontwikkeling een taak in de openbare ruimte. De gemeente stuurt daarbij op een goede inrichting van de openbare ruimte, een goede ontsluiting en een goede inpassing in de omgeving, zowel de aangrenzende woonbuurten als het landschap. Indien noodzakelijk neemt de gemeente daarbij de verantwoordelijkheid voor aanpassingen van de openbare infrastructuur; de gemeente stimuleert de herstructurering van bedrijventerreinen door actief deel te nemen in processen, waarbij de gemeente een trekkersrol kan nemen. Binnen een herstructureringsplan zal de gemeente optimaal meedenken om private plannen zo optimaal mogelijk juridisch-planologisch te faciliteren, binnen gemeentelijke bedrijventerreinenvisie. Daarnaast biedt het Lokaal Herstructurerings Fonds Deurne mogelijkheden om risico s van herstructureringsplannen op bedrijventerreinen af te dekken om zodoende de haalbaarheid te vergroten; scheiding van woongebieden en bedrijventerreinen. In de loop der tijd zijn woon- en werkgebieden (bedrijventerreinen) steeds meer richting elkaar gegroeid. Het beleid van de gemeente is gericht op het voldoende gescheiden houden van woongebieden en bedrijventerreinen zodat de bedrijven op de bedrijventerreinen niet belemmerd worden in hun functioneren (en overlast wordt voorkomen); terugdringen van woonbestemmingen op bedrijventerreinen, behalve op enkele specifieke locaties. Op dit terrein worden de woon-werk combinaties behouden. Wel vindt handhaving plaats op het gebruik van de woning in combinatie met het gebruik van de werkplek. In het verleden zijn op terreinen woon-werk combinaties ontwikkeld. In de loop van de jaren is de woonfunctie een belemmering geworden voor een duurzaam bedrijfsmatig gebruik van het bedrijventerrein. De gemeente streeft ernaar de woonfunctie op bedrijventerreinen terug te dringen. Zij zal daarvoor in elk geval haar publiekrechtelijke mogelijkheden inzetten; verduurzaming van bestaande bedrijvigheid. Een speerpunt van het gemeentelijk beleid is duurzaamheid. De ambitie van de gemeente Deurne is dat ook bestaande bedrijvigheid een duurzaam karakter (bijvoorbeeld door middel van zuinig ruimte- en energiegebruik) krijgt. De gemeente Deurne streeft ernaar om het in het Regionaal Convenant GPR Gebouw, Bouwen aan een duurzame regio vastgestelde ambitieniveau op te nemen in koopovereenkomsten, samenwerkingsovereenkomsten en in prestatieafspraken. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Behoud en versterking van het werken in het centrum 30 Hoofdstuk 4

121 De gemeente Deurne heeft de ambitie de bestaande kwaliteiten van het centrum te behouden en waar mogelijk te versterken. Gestreefd wordt naar concentratie in het centrum, zodat een sterk centrum ontstaat met een bovenlokale betekenis. Ten behoeve van het behouden en versterken van de economische functies en de aanwezige kwaliteiten is de afgelopen jaren geïnvesteerd in de verblijfskwaliteit. In de komende jaren zullen deze investeringen verder worden uitgebreid. In een aantal gebieden is een forse kwaliteitsimpuls nodig, zowel functioneel als wat betreft de ruimtelijke kwaliteit. Dat vraagt om een integrale gebiedsontwikkeling. Daarnaast zal middels het stellen van planologisch-juridische kaders sturing worden gegeven aan ontwikkelingen in het centrum. De ontwikkelingen in het centrum zijn niet sec. gerelateerd aan het thema werken. Om het Centrum in de breedte kunnen behouden en versterken is een integrale benadering noodzakelijk, waarbij naast de werkgerelateerde functies ook voorzieningen en woningen een plek kunnen krijgen. Voor meer informatie met betrekking tot het centrum wordt verwezen naar de projectpagina 'Centrum'. Agrarische sector Maatwerk voor agrarische bedrijvigheid De gemeente Deurne is een gemeente met een grote agrarische sector. De agrarische sector is voor Deurne een belangrijke economische activiteit en verschaft veel directe, maar ook indirecte werkgelegenheid. De ontwikkelingsdynamiek in de sector ten gevolge van de milieueisen en de economische kaders is hoog. Dat leidt tot structurele veranderingen in de bedrijfsvoeringen en darmee aan de locatie, de omvang en de bebouwingsmogelijkheden van de agrarische bedrijfskavels. De gemeente heeft de ambitie de mogelijkheden daartoe te bieden, maar wel combinatie met een goed woon- en leefklimaat. Dit vereist maatwerk, zowel naar het faciliteren van het agrarisch ondernemerschap als naar de ruimtelijke inpassing van de ontwikkelingen op bouwblokniveau. Intensieve veehouderij (agrarische bedrijvigheid) Met betrekking tot intensieve veehouderij wil de gemeente ontwikkelruimte bieden voor de intensieve veehouderij in het landbouwontwikkelingsgebied (LOG). Deze ruimte wordt geboden voor bestaande bedrijven en voor verplaatsers. Vestiging van nieuwe bedrijven is niet mogelijk. De gemeente neemt hierin een bovenlokale verantwoordelijkheid waarbij zij kwalitatieve, locatiespecifieke randvoorwaarden stelt. Tegelijkertijd kiest de gemeente voor bescherming van het leefklimaat van de kernen van Deurne. De gemeente vraagt van veehouderijen die zich in het LOG, maar ook daarbuiten ontwikkelen, de inzet van zodanige technieken dat een goed leefklimaat in de kern Deurne gewaarborgd blijft. Sleutelwoord hierbij is duurzame innovatieve ontwikkeling. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige milieuruimte in het LOG. Een bedrijf mag niet alle milieuruimte opsouperen. Dat wil zeggen dat een bedrijf dat gaat uitbreiden, niet de uitbreidingsruimte van een omliggend bedrijf Hoofdstuk 4 31

122 volledig mag stilleggen, als gevolg van de toename van de milieubelasting van deze uitbreiding. Voor de overige gebieden, het extensiverings- en verwevingsgebied, wordt voor wat betreft het extensiveringsgebied ingezet op een afwaartse beweging van de intensieve veehouderij richting het landbouwontwikkelingsgebied. In het verwevingsgebied wordt ingezet op een evenwichtige ontwikkeling van de intensieve veehouderij met de overige functies in het gebied. Hiervoor wordt waar mogelijk differentiatie aangebracht ten aanzien van beeldkwaliteit, kwaliteit van de leefomgeving, milieueisen en omschakelingsmogelijkheden. Daarnaast wordt verplaatsing van bedrijven vanuit deze gebieden gestimuleerd door in deze zone gelegen bedrijven (financieel) te ondersteunen bij beëindiging of verplaatsing. Om deze voornemens te concretiseren en te stimuleren zijn de onderstaande regelingen in het leven zijn geroepen: Verplaatsingsregeling Intensieve Veehouderij (VIV); Beëindigingsregeling (RBV-regeling). Glastuinbouw Ook ten aanzien van de glastuinbouw neemt de gemeente een actief sturende rol op zich. Dit uit zich enerzijds in een actieve rol bij de sanering van zogenaamd verspreid gelegen glastuinbouwbedrijven en anderzijds in de ontwikkeling van projectvestigingslocatie voor de glastuinbouw met een bruto oppervlakte van 150 ha., waarin ruimte is voor ca. 90 ha. glasopstand. LOG Het landbouwontwikkelingsgebied aan de oostzijde van Deurne trekt landbouw- en vrachtverkeer aan. Dit verkeer wordt zoveel mogelijk afgewikkeld via de hoofdontsluitingsstructuur aangezien dit op lager gecategoriseerde wegen overlast veroorzaakt, bijvoorbeeld op de leefbaarheid en/of veiligheid. De mobiliteit van, naar en in het LOG stelt eisen aan de bereikbaarheid in het landbouwontwikkelingsgebied. Bovenlokale samenwerking De gemeente Deurne heeft voldoende bedrijventerrein om haar eigen bedrijvigheid ruimte te kunnen bieden. Voor bedrijven die de gemeente geen ruimte kan bieden, wordt een beroep gedaan op de regio. Andersom geldt dat indien zich bij andere gemeente binnen de Peelregio knelpunten voordoen ten aanzien van de huisvesting van lokale bedrijven, de gemeente Deurne bereid is te bekijken of daarvoor vestigingsmogelijkheden te bieden zijn. Cradle to Cradle bedrijventerrein (voor de zware milieucategorieën 4 en 5) In de Peelregio wil men gezamenlijk een specifiek bedrijventerrein aanleggen voor bedrijven in de recyclingindustrie en duurzaam hergebruik van afvalstoffen (cradle 32 Hoofdstuk 4

123 to cradle). In de huidige situatie hebben dat type bedrijven op de bestaande en reguliere bedrijventerreinen vrijwel geen vestigingsmogelijkheden. Voor het goed functioneren van de bedrijventerrein in Deurne en de Peelregio maakt de gemeente Deurne de keuze een specifiek 'cradle to cradle'- terrein te ontwikkelen voor dergelijke bedrijven. Dit terrein moet een (sub)regionale opvangfunctie krijgen. Hier ligt dan ook een (sub)regionale taak en verantwoordelijkheid. De gemeente Deurne heeft de ambitie om binnen haar gemeentegrenzen een dergelijk bedrijventerrein te ontwikkelen. Er zal gezocht worden naar een passende locatie uit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening. 4.3 Kansen op het gebied van werken Bedrijvigheid Maatwerk voor solitaire locaties Ontwikkelingen voor solitaire locaties in het bestaand stedelijk gebied zullen samen met het bedrijf per specifiek geval worden afgewogen. Hierbij zal sprake zijn van maatwerk. Indien ontwikkelingen niet haalbaar worden geacht, zal worden bekeken of een bedrijf elders kan worden gesitueerd. Ook in het buitengebied van Deurne zijn diverse bedrijven gelegen waarvoor een andere plek dient te worden gezocht. In eerste instantie wordt hiervoor aangesloten bij het beleid zoals dit geformuleerd is in het bestemmingsplan voor het buitengebied. Niet-agrarische bedrijven die niet passend worden geacht in het buitengebied dienen verplaatst te worden. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Ontwikkeling van het winkelcentrum De functionele invulling van kernwinkelgebied is primair een verantwoordelijkheid van ondernemers. Vanuit het centrummanagement is beleid in ontwikkeling ten behoeve van een branchering. Ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen en branchering stelt de gemeente planologisch-juridische kaders. Voor wat betreft de detailhandel dient een verdere verspreide ligging te worden voorkomen. De gemeente ziet de volgende kansen om haar ambities voor het centrum waar te maken: het scheppen van planologische mogelijkheden (randvoorwaarden) voor vrijkomende locaties; het stimuleren van ondernemers zich richting het centrum te verplaatsen; het versterken van push-factoren voor locaties buiten het centrum. De gemeente zal daarop regie voeren door: Hoofdstuk 4 33

124 de mogelijkheden in het centrum planologisch-juridisch in te kaderen, waardoor meer sturing geboden kan worden; de mogelijkheden buiten het centrum planologisch-juridisch in te kaderen, waardoor meer sturing geboden kan worden; in een aantal deelgebieden integrale gebiedsontwikkeling bevorderen om de beoogde doelen te bereiken. Horecavestigingen dienen voornamelijk geconcentreerd te worden op de Markt. Enerzijds omdat deze functie bij uitstek past bij het karakter van de Markt, anderzijds omdat op deze wijze een concentratie van mogelijk overlast plaatsvindt, middels een menging van centrumfuncties en horecafuncties. Voor de kleinschalige (minder milieubelastende) horeca geldt dat deze in een iets breder gebied zal worden toegestaan. Voor meer informatie met betrekking tot het centrum wordt verwezen naar de projectpagina 'Centrum'. Zorgpotenties van Deurne De gemeente ziet kansen in het uitbouwen van zorgpotenties van Deurne tot een careport Deurne. In Deurne zijn diverse zorginstellingen gelegen die bijdragen aan het zorgpotentieel van de gemeente. Ontwikkeling van de locatie ten zuiden van Elkerliek kan bijdragen aan een sterkere zorgpositie van Deurne en daarmee van Careport Deurne. Agrarische sector Een concentratie van grootschalige glastuinbouw in Deurne biedt kansen voor veel indirecte bedrijvigheid en werkgelegenheid. De gemeente zal voor de vestiging van aanverwante bedrijvigheid juridisch-planologisch instrumentarium inzetten en maatwerk bieden. Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB s) kunnen aangewend worden voor nieuwe (economische) functies. Dit kan een impuls geven voor de lokale economie én een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Nieuwe functies binnen VAB s zijn uitsluitend mogelijk wanneer passend binnen de omgeving. Bij de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zal dit verder worden uitgewerkt. Ligging tussen Greenport Venlo en Brainport Eindhoven benutten In Deurne is veelal sprake van lokale en regionale bedrijvigheid in de zogeheten maakindustrie. Binnen de gemeente bevinden zich veel toeleveranciers voor andere bedrijven in de regio. De gemeente Deurne wil aanhaken bij de groei van Greenport Venlo en Brainport Eindhoven en de ligging ten opzichte van deze gebieden verder benutten. Dit door actieve informatieverstrekking en het identificeren van kansen voor toeleveranciers 34 Hoofdstuk 4

125 en dergelijke. Wanneer een bedrijf van buiten Deurne zich wil vestigen en actief is binnen de branches food, zorg, automotive en energietransitie, dan zal de gemeente Deurne haar juridisch-planologisch instrumentarium zo optimaal mogelijk inzetten. Met als doel om geschikte ruimte te vinden op bestaande bedrijventerreinen. Het inzetten van het Lokaal Herstructurerings Fonds Deurne behoort tot de mogelijkheden. Ten aanzien van de ligging ten opzichte van Greenport Venlo en Brainport Eindhoven zijn de volgende speerpunten geformuleerd: aansluiting bij de programma s Automotive en Food & Technology; Deurne Paardenwereld; veehouderij in combinatie met energie; Duurzaam Huis; Glastuinbouwgebied (zie eerdere tekst over gebiedsopgaven van nationale betekenis). 4.4 Bedreigingen op het gebied van werken De gemeente wil naast een goede woongemeente ook een goede werkgemeente blijven. Daarvoor is het van belang dat ontwikkelingen die een ongewenste invloed hebben op de autonome ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijfsleven en van in de gemeente Deurne gevestigde instellingen, waar mogelijk worden voorkomen. Het gaat daarbij om ontwikkelingen in de woonfunctie, ontwikkelingen op het gebied van de omgevingskwaliteit, ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit en op het vlak van regelgeving. De gemeente wil waar mogelijk voorkomen dat dit soort ontwikkelingen bedrijven, die nu in de gemeente Deurne zijn gevestigd, noodzaken naar een locatie buiten de gemeente te vertrekken. Bedrijvigheid Ontwikkelingen in de woonfunctie Bij functieverandering van gebieden naar een woonfunctie (bijvoorbeeld een verouderde bedrijfslocatie) en bij de realisatie van nieuwe woongebieden moet worden voorkomen dat bestaande ontwikkelingsruimte voor bedrijven op bedrijventerreinlocaties wordt ingeperkt. Ontwikkelingen op het gebied van de omgevingskwaliteit Bij verbetering van de omgevingskwaliteit van bedrijventerreinen moet worden voorkomen dat bestaande ontwikkelingsruimte voor bedrijven op bedrijventerreinlocaties wordt ingeperkt. Daarnaast is het beleid gericht op het voorkomen van ontwikkelingen die het woon- Hoofdstuk 4 35

126 en leefklimaat van de gemeente Deurne negatief beïnvloeden. Het gaat hierbij in ieder geval om de volgende aspecten: het tegengaan van verpaupering; het voorkomen van (nieuwe) milieuhinder van bedrijven voor omwonenden bij nieuwvestigingen en/of uitbreidingen van bestaande bedrijven; het voorkomen van verkeersoverlast in en rondom woonwijken als gevolg van (nieuwe) bedrijvigheid. Bij veranderingen van en maatregelen in de infrastructuur moet worden voorkomen dat de bereikbaarheid van de werklocaties verslechtert waardoor ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven op bedrijventerreinlocaties worden beperkt. Leegstand De economische crisis en andere trends en ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld internetaankopen zorgen ervoor dat de detailhandel onder druk komt te staan. Met name in het centrum dient leegstand voorkomen te worden. Bij leegstand van winkelruimte kan de gemeente in overleg treden met de eigenaar om te bezien of de gemeente kaders kan verruimen die herinvulling van de ruimte mogelijk maken. Ontwikkelingen op het vlak van regelgeving Landelijke en Europese regelgeving stellen reeds veel kaders aan de ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven. De gemeente streeft ernaar geen aanvullende belemmeringen op het vlak van regelgeving te creëren, tenzij er vanuit andere zwaarwegende maatschappelijke overwegingen wezenlijke noodzaak toe is. Dienstverlening (detailhandel en zorg) Voorkomen moet worden dat detailhandel op bedrijventerreinen en andere plekken buiten het centrum van Deurne verder uitbreidt. 36 Hoofdstuk 4

127 5. VRIJE TIJD Vrijetijdsbesteding kent een toenemend belang, niet alleen economisch maar ook maatschappelijk. Vrijetijdsbesteding wordt daarbij steeds diverser en individueler. Bij vrijetijdsbesteding valt er een onderscheid te maken tussen recreatief, toeristisch en toeristisch-recreatief. Bij toeristisch is sprake van de aantrekkingskracht van de gemeente op mensen van buitenaf om vrije tijd door te brengen in de gemeente. Bij recreatief wordt vooral gedoeld op vrijetijdsbesteding van inwoners van de gemeente Deurne zelf. Waar wordt gesproken over toeristischrecreatief is veelal sprake van vrijetijdsbesteding binnen de grenzen van de gemeente door zowel mensen van buiten de gemeente als van de inwoners van Deurne zelf. Daarnaast is er een onderscheid te maken tussen toeristisch-recreatief gebruik en toeristisch-recreatief ondernemen. Trends en ontwikkelingen Demografische veranderingen De ontwikkelingen in de demografie (vergrijzing en de groei van het aandeel alleenstaanden) hebben ook hun weerslag op vrijetijdsbesteding en recreatie. Senioren, de verzilveraars in de leeftijdscategorie jaar, vormen een steeds groter wordende doelgroep met specifieke eisen. Zij zijn vitaler dan voorheen, volledig mobiel, hebben een ruim bestedingspatroon, maar zijn ook kritisch naar "overlast". Zij stellen gebruikseisen aan hun directe "uitloopgebied". Maar ook als recreatieve bezoeker van de gemeente. Kwaliteit in de vorm van comfort en luxe is voor deze groeiende doelgroep een belangrijke voorwaarde. Alleenstaanden zoeken actievere vormen van vrijetijdsbesteding waar de sociale context, andere gelijkgezinde mensen ontmoeten, een belangrijke factor is. Veelzijdige individualisering Er treedt meer en meer een splitsing op tussen de actieve dynamiek- en sensatiegerichte vrijetijdsbesteding en de beleving van cultuur, natuur, rust en ruimte, waarbij hetzelfde individu op verschillende momenten voor een volledig andere invulling van zijn vrije tijd kiest. Dynamische vrijetijdsbestedingen vragen om voortdurende aanpassingen aan de nieuwste trends. Dat stelt eisen aan de flexibiliteit van het ondernemerschap. De zorg voor rust en ruimte, cultuur en natuur wordt beschouwd als een vanzelfsprekende verantwoordelijkheid van de overheid. Gezondheid en welness blijven belangrijke thema's. Hoofdstuk 5 37

128 Hoofddoelen van beleid voor vrije tijd Het beleid van de gemeente Deurne op het gebied van vrije tijd is gericht op: een verdere ontwikkeling van de sector vrije tijd en toerisme; het stimuleren van investeringen in kwaliteitsverbetering, verbreding en versterking van het toeristisch recreatieve aanbod; een toename van de werkgelegenheid in deze sector; het benutten en versterken van de kwaliteiten en uitstraling van Deurne wat betreft natuur en landschap, cultuurhistorie en sociale samenhang; het daarbij behouden van de bestaande kwaliteiten, met een visie op de toekomst. 5.1 Basisbeleid op het gebied van vrije tijd Benutten en behouden van kwaliteiten Deurne richt zich in de toekomst met betrekking tot het thema vrije tijd op het benutten en versterken van de kwaliteiten, en uitstraling van Deurne voor wat betreft natuur en landschap, cultuurhistorie en sociale samenhang. Op recreatief gebied dient hiertoe geïnvesteerd te worden in een breed basis vrije tijdsaanbod (cultuur, sport en recreatie) voor de inwoners van Deurne. De bestaande recreatieve voorzieningen dienen behouden te blijven. Zo is een goed zwembad in de gemeente bijvoorbeeld noodzakelijk. Het behoud van recreatieve voorzieningen draagt immers in belangrijke mate bij aan het behoud van het woon- en leefkwaliteit voor de inwoners van Deurne. Speciale aandacht zal worden besteed aan het stimuleren van deelname van kwetsbare doelgroepen. (Sport-) verenigingen zijn hierbij van cruciaal belang omdat zij in belangrijke mate bijdragen aan de sociale cohesie in de Deurnese samenleving. Een belemmerende factor hierbij is het feit dat er relatief weinig ruimte beschikbaar is. Ook op toeristisch vlak dienen de bestaande kwaliteiten benut te worden en behouden te blijven. Het in stand houden van het groene en landelijke karakter van de gemeente Deurne geldt hierbij als één van de belangrijkste toeristische kwaliteiten. Toeristische en recreatief ondernemen ontwikkelingsruimte bieden Bestaande bedrijven op het gebied van zowel recreatie als toerisme moeten de mogelijkheid krijgen om zich te kunnen doorontwikkelen. De gemeente Deurne wil dit onder meer doen door een goede bereikbaarheid en voldoende ontwikkelingsruimte in bestemmingsplannen te creëren. 38 Hoofdstuk 5

129 Behoud toeristisch-recreatief netwerken (wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden en mennen) Recreanten en toeristen bewegen zich in plattelandsgebieden met hoge belevingswaarden (natuur, afwisselend landschap, cultuurhistorie) hoofdzakelijk te voet, te paard of met de fiets. Daarbij worden, afhankelijk van de verplaatsingswijze, globaal afstanden tussen de 10 en 50 kilometer afgelegd. Deze bewegingswijzen gaan veelal samen met autogebruik, om aan het begin van een route te komen. Door de toenemende vergrijzing zal het gebruik van dit netwerk in de komende decennia toenemen. Met een intensief beheer- en onderhoudprogramma zorgt de gemeente Deurne voor het in stand houden van goede toeristisch-recreatief routenetwerken. 5.2 Ambities op het gebied van vrije tijd De gemeente Deurne ziet het als een belangrijke ambitie om vanuit de bestaande kwaliteiten de aanwezige potenties verder te benutten. Het gaat hierbij om het verzilveren van de potenties op toeristisch-recreatief gebied en het ontwikkelen en uitbreiden van het toeristisch-recreatief aanbod. Hiertoe dient niet alleen geïnvesteerd te worden in een breed basis vrije tijdsaanbod (cultuur, sport en recreatie) voor de inwoners van Deurne, maar dienen de bestaande recreatieve voorzieningen uitgebreid te worden met nieuwe recreatieve voorzieningen. Hiermee kan de woon- en leefkwaliteit voor de inwoners van Deurne worden verbeterd. Naast de recreatieve potenties dienen ook de toeristische potenties te worden benut. De gemeente Deurne streeft ernaar om de toeristische aantrekkingskracht van Deurne te versterken, met het groene en landelijke karakter van de gemeente Deurne als één van de belangrijkste toeristische kwaliteiten. Het benutten en versterken van de toeristisch-recreatieve potenties wil de gemeente Deurne op de volgende onderdelen bereiken: Clustering (sport)voorzieningen Er wordt gestreefd naar een duurzaam en efficiënt accommodatiebeleid dat op wijken dorpsniveau alle basis maatschappelijke activiteiten omvat. De gemeente zal daarom waar mogelijk inspelen op de trend van clustering van verschillende beleidsvelden en (sport)voorzieningen. De clustering van voorzieningen komt ook bij het thema 'Samenleven' aan bod. Door clustering worden de recreatieve maatschappelijke voorzieningen versterkt woordoor deze meer toekomstkracht hebben. Hoofdstuk 5 39

130 Versterking toeristisch-recreatieve sector De gemeentelijke ambitie is gericht op versterking van de toeristisch-recreatieve sector als geheel, zowel voor groot- als kleinschalige initiatieven. De vestiging van een grote toeristische trekker die voor spin-off zorgt, is hierbij een streven, maar de gemeente wil vooral ook kleinschalige toeristisch-recreatieve initiatieven ondersteunen. Het huidige toeristisch-recreatieve product van de gemeente Deurne wordt voornamelijk gevormd door kleinschalige voorzieningen zoals diverse Bed & Breakfast (B&B), musea, een kinderboerderij, een speelpaleis en enkele (agrarische) bedrijven die zijn opgesteld voor publiek of voorzieningen aanbieden. Dagvrijetijdsbesteding is dan ook de meest voorkomende vorm van vrijetijdsbesteding in Deurne. Het optimaal gebruikmaken van de bestaande potenties, tegen verantwoorde investeringen, is voor de komende jaren het streven. Binnen de gemeente is verder een toenemende vraag naar ruimte voor leisure voorzieningen. Bestemmingsplantechnisch is hier veelal nog geen ruimte voor. De gemeente zal waar mogelijk ruimte bieden om aan de toenemende vraag te voldoen. Vanwege de aard en uitstraling van grootschalige leisurevoorzieningen (denk aan een binnenspeeltuin, skihal et cetera), zijn met name vrijkomende locaties op bedrijventerreinen geschikt. Hiervoor gelden natuurlijk de milieuregels. Recreatief ondernemen: meer werkgelegenheid creëren De gemeente streeft middels het stimuleren en ondersteunen van ondernemers naar een versterking van de economische structuur. De gemeente realiseert een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor toeristisch-recreatieve ondernemers. Het gaat hierbij om het realiseren van investeringen in kwaliteitsverbetering, verbreding en uitbreiding van het lokale recreatieve- en toeristische aanbod. Deurne dient stevig op de kaart te worden gezet als een aantrekkelijke gemeente voor de vrijetijdsbesteding en het beleid is er ook op gericht om een toename van de werkgelegenheid te realiseren. Zonering toeristisch-recreatieve ontwikkelingen Voor wat betreft toerisme wordt er een onderscheid gemaakt tussen grootschalige activiteiten en kleinschalige activiteiten. Een grootschalige activiteit is een activiteit met een grote invloed op de omgeving. Dit kan zowel een milieuinvloed (geluid e.d.), mobiliteitsinvloed (verkeersbewegingen, bezoekersaantallen) als fysiek ruimtelijke (ruimtebeslag) invloed zijn. De gemeente ambieert een gezoneerde ontwikkeling. In globale lijnen dienen grootschalige activiteiten plaats te vinden in de zone ten noorden van de N270 binnen de projectlocatie Groene Peelvallei. Kleinschalige vestigingen dienen overwegend plaats te vinden in de zone ten zuiden van de N270. Hierbij kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan het omvormen van 40 Hoofdstuk 5

131 (voormalige) boerderijen tot recreatief-toeristische gelegenheden. De zonering wordt gezien als een vorm van regulering om aan te geven waar mogelijkheden liggen. Versterking toeristisch-recreatief netwerk Hoewel er reeds diverse toeristisch-recreatief netwerken aanwezig zijn, wil Deurne zorgen voor een goede ontsluiting en een verdere verbetering van het toeristischrecreatief routenetwerken. Zo dienen bestaande routenetwerken gecompleteerd te worden en dient aansluiting met andere rondom de gemeente gelegen netwerken te worden gerealiseerd. Een ruiter- en men netwerk is bijvoorbeeld ook van essentieel belang voor Deurne Paardenwereld. Om de ambities te realiseren heeft de gemeente Deurne een inspanningsverplichting om overleg te voeren met partijen uit de recreatieve en toeristische sector, maar zeker ook met de betrokken buurgemeenten en de provincies Limburg en Noord-Brabant; uitgebreide routenetwerken zijn namelijk grensoverschrijdend. Met meer keuzemogelijkheden wordt tevens de verlenging van de verblijfsduur van bezoekers gestimuleerd en daarmee ook de bestedingen. Deurne Paardenwereld Het buitengebied is aan verandering onderhevig. Recreatie krijgt hierbij steeds meer invloed. Wandelen, fietsen en paardrijden zijn activiteiten die in toenemende mate worden uitgeoefend. Daarnaast stoppen agrariërs met hun bedrijf en worden ter plaatse nieuwe activiteiten opgestart. Paardensport en paardenrecreatie spelen hierbij een steeds grotere rol in het landschap. De paardensector is kortom groeiende. De gemeente Deurne wil actief inspelen op deze trend en het streven is om Deurne te profileren als paardengemeente van Nederland, onder de naam van Deurne Paardenwereld. Deurne Paardenwereld moet op het gebied van hippische activiteiten uitgroeien tot een centrum van onderzoek, handel en verzorging, naast het onderwijs in de Helicon onderwijsinstelling. Voor meer informatie over Deurne Paardenwereld en de binnen dit concept geformuleerde doelstellingen wordt verwezen naar de projectpagina van Deurne Paardenwereld.. Groene Peelvallei Het centrumgebied Groene Peelvallei, aan de westzijde van Deurne, behelst het realiseren van een gevarieerd gebied met recreatieve voorzieningen en accommodaties in het gebied tussen Deurne en Helmond. Het doel hierbij is een toename van het aantal dag- en verblijfsrecreanten te bewerkstelligen en de werkgelegenheid uit te breiden. Hoofdstuk 5 41

132 Voor de Groene Peelvallei is een aparte structuurvisie in ontwikkeling, waarin de kaders voor toekomstige ontwikkelingen binnen dit gebied worden vastgelegd. De verdere ontwikkeling van dit gebied is een gezamenlijk initiatief van de gemeenten Deurne en Helmond en het waterschap Aa en Maas. Realisatie van het gebied dient door marktpartijen opgepakt te worden. De gemeenten zullen met name een faciliterende rol nemen. Dit betekent dat bij een initiatief waar een positief principebesluit over genomen is, de gemeente meewerkt aan de verdere procedure. Indien er onderwerpen in de structuurvisie Groene Peelvallei zijn of worden opgenomen die afwijken van hetgeen in deze structuurvisie is opgenomen, geldt hetgeen gesteld in de structuurvisie Groene Peelvallei. Die structuurvisie zoomt immers meer in op het gebied Groene Peelvallei en heeft derhalve voorrang boven deze algemene structuurvisie. De Peel Deurne is onlosmakelijk verbonden met De Peel, een uniek veengebied met vennen, moerassen, vaarten en bossen. Het huidige Peellandschap en diverse monumenten zijn het gevolg van de jarenlange turfwinning en lenen zich uitstekend voor vrijetijdsbeleving. Het is de ambitie om, met behoud van de bijzondere waarden, Deurne te ontwikkelen als centrum van de Peel. Door middel van de realisatie van een recreatieve poort kan de relatie van Deurne met de Peel en de toegankelijkheid van de Peel versterkt worden. 5.3 Kansen op het gebied van vrije tijd Benutten cultuurhistorische kwaliteiten In Deurne en de kerkdorpen Liessel, Neerkant, Vlierden en Helenaveen bevinden zich diverse interessante monumenten en bezienswaardigheden. Te denken valt aan de diverse kerken en molens in de gemeente, de kastelen aan het Haageind in Deurne en in het bijzonder aan de kern Helenaveen met haar beschermd dorpsgezicht. Aangezien bij de keuze voor een vakantie of een bestemming meer en meer aandacht wordt besteed aan cultuur, cultuurhistorie en authenticiteit, ziet de gemeente de aanwezigheid van de diverse monumenten en bezienswaardigheden als een belangrijke kans. Door het ontsluiten van de Deurnese kunst, cultuur en cultuurhistorie, de karakteristieken van Deurne uit te dragen en de economische kansen hiervoor zichtbaar te maken, kan worden bijgedragen aan de versterking van de promotie 42 Hoofdstuk 5

133 van Deurne. De aantrekkingskracht van de gemeente voor vrijetijdsverblijf en bestedingen van zowel bewoners als bezoekers wordt hiermee versterkt en zodoende kunnen de aanwezige kwaliteiten beter worden benut. Kansen vergroten door regionale samenwerking Belangrijke kansen voor het versterken van de toeristisch-recreatieve sector zijn gelegen in regionale samenwerking en marketing. Hierdoor kunnen meer en flexibelere mogelijkheden gecreëerd worden voor de promotie van de regio, waarmee een toename van de bezoekersaantallen en een langer verblijf kan worden bewerkstelligd. Een belangrijk voorbeeld hierbij is het promoten van de Peelregio als geheel, waarbij de kwaliteiten van de afzonderlijke binnen de Peelregio gelegen gemeenten gezamenlijk de aantrekkingskracht van het geheel kunnen versterken. Op deze wijze kan een toename van het aantal bezoekers van de regio worden bereikt en worden mensen gestimuleerd langer in de regio verblijven. Ruimte voor nieuwe initiatieven Nieuwe initiatieven op het gebied van vrije tijd worden door de gemeente als kans gezien omdat deze een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit en diversiteit van toeristisch-recreatieve voorzieningen. Nieuwe initiatieven worden veelal ontplooid door marktpartijen die reeds op een bepaalde locatie gesitueerd zijn. De gemeente wil deze nieuwe initiatieven vanuit de markt zoveel mogelijk toestaan en ondersteunen. Grootschalige vestigingen zullen in eerste instantie worden overgelaten aan marktpartijen. Voor kleinschalige activiteiten vanuit de markt, die een bijdrage leveren aan de toeristisch-recreatieve sector, geldt dat de gemeente deze zal stimuleren en tevens zal reguleren of er teveel verdringing plaatsvindt. De milieuwetgeving zal hierbij, mede vanwege de aanwezige agrarische bedrijvigheid, als leidraad dienen. Dit om te voorkomen dat activiteiten belemmerend voor elkaar werken. De gemeente Deurne ziet kansen om nieuwe initiatieven vast te knopen aan Deurne Paardenwereld. In de huidige situatie is Deurne Paardenwereld voornamelijk nog een economisch/beroepsopleiding-traject. Het concept geeft echter wel kansen en mogelijkheden voor nieuwe initiatieven, waarmee Deurne prominenter als Paardenwereld op de kaart kan worden gezet. Nieuwe initiatieven van derden die aansluiten bij het concept Deurne Paardenwereld en dit concept verder versterken, ziet de gemeente Deurne als een kans. Dergelijke initiatieven zullen dan ook, voor zover passend binnen het concept, worden ondersteund. Hoofdstuk 5 43

134 Kwaliteitseisen voor nieuwe ontwikkelingen Bij nieuwe ontwikkelingen en initiatieven vanuit de markt zullen belangrijke kwaliteitseisen gesteld worden. Middels het opstellen van overeenkomsten zal worden gestuurd op kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing. Bij de beoordeling van grootschalige toeristisch-recreatieve initiatieven zal de gemeente de volgende criteria hanteren: de locatie moet goed bereikbaar zijn via het hoofdwegennet en mag niet leiden tot extra verkeersstromen via de kernen; de locatie moet landschappelijk goed inpasbaar zijn, waarbij de ruimtelijke effecten van het initiatief moet worden meegenomen; het initiatief dient zijn parkeerbehoefte binnen de eigen locatie te realiseren; bij de inrichting van de locatie moet duurzaamheid herkenbaar centraal moeten staan; de locatie moet de potenties hebben om het initiatief in de toekomst verder door te ontwikkelen, zonder dat dit ten koste gaat van de bovengenoemde punten; de nieuwe activiteiten mogen niet belemmerend werken voor reeds bestaande activiteiten in de omgeving; het ambitieniveau zoals dit is vastgelegd in het Regionaal Convenant GPR Gebouw, Bouwen aan een duurzame regio geldt als uitgangspunt. Bij kleinschalige toeristisch-recreatieve initiatieven zal de gemeente de volgende criteria hanteren: de aard van het initiatief moet passen bij de functionele karakteristiek van de omgeving; de aard en inrichting van het initiatief moet aansluiten bij de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving; het initiatief mag niet leiden tot verkeers- of parkeeroverlast in de omgeving; bij de inrichting van de locatie moet duurzaamheid herkenbaar centraal moeten staan; de nieuwe activiteiten mogen niet belemmerend werken voor reeds bestaande activiteiten in de omgeving; het ambitieniveau zoals dit is vastgelegd in het Regionaal Convenant GPR Gebouw, Bouwen aan een duurzame regio geldt als uitgangspunt. 5.4 Bedreigingen op het gebied van vrije tijd Voorkomen achteruitgang toeristisch-recreatieve positie in de regio Wat de gemeente absoluut wil voorkomen is een achteruitgang van de toeristischrecreatieve positie in de regio. De toeristisch-recreatieve sector is niet alleen een 44 Hoofdstuk 5

135 belangrijke bron van inkomsten, maar is tevens van belang voor het imago van de gemeente Deurne en de aantrekkingskracht van de gemeente op niet alleen toeristen en recreanten, maar ook op het vestigingsklimaat voor inwoners en bedrijven. Sterke gebiedspromotie van de Peel is dan ook van groot belang. De gemeente Deurne wil daarom achteruitgang in zijn algemeenheid voorkomen en daarbij specifiek ook voorkomen dat gemeentelijk handelen de oorzaak is van een achteruitgang van de kwaliteit van bijvoorbeeld recreatieve routes en de belevingswaarde van het buitengebied. Geurbelasting agrarische bedrijvigheid Geuroverlast door agrarische bedrijvigheid kan een bedreiging vormen voor recreatieve activiteiten in met name het buitengebied. De gemeente Deurne wil voorkomen dat het buitengebied als gevolg van agrarische bedrijvigheid verloren gaat voor de recreatieve sector. Hoofdstuk 5 45

136

137 6. OMGEVING Het thema 'Omgeving' omvat de fysieke omgeving waarin de thema's 'Wonen', 'Werken' 'Vrije tijd' en 'Samenleven' zich afspelen. Het betreft zowel de fysieke gebouwde omgeving en openbare ruimte in de verschillende kernen als de kwaliteiten van het buitengebied van de gemeente. In de omgeving vindt ruimtevraag van de eerder genoemde thema s plaats. Omdat vanuit de verschillende sectorale thema s ruimteclaims op de omgeving wordt gelegd, vindt in dit hoofdstuk de integrale ruimtelijke afweging plaats. Omdat in het thema Omgeving zowel de sectorale thema s als de gebiedskenmerken samenkomen, is de opbouw van dit hoofdstuk enigszins afwijkend ten opzichte van de vorige hoofdstukken. Nadat de trends en ontwikkelingen voor dit thema zijn beschreven, wordt ingegaan op de gebiedsindeling die voor deze structuurvisie is gehanteerd, alsmede de integrale projecten. Vervolgens worden de basisverantwoordelijkheden, kansen ambities en bedreigingen aangegeven. Trends en ontwikkelingen Meer aandacht voor roots en regio Met de mondialisering van de economie en de opschaling van het openbaar bestuur neemt het belang van de eigen plek en omgeving voor burgers nadrukkelijk toe. Dat komt naar voren in: Een toenemende interesse in de eigenheid en historie van de eigen omgeving. Een toenemende aandacht voor behoud van de eigen omgeving, zoals de burger die nu kent en ervaart. Een toenemend opkomen voor de belangen van de eigen directe omgeving. Schaalvergroting en intensivering Schaalvergroting en intensivering van functionele ontwikkelingen zijn van alle tijden. Maar in een aantal sectoren komen deze schaalvergrotingen in een steeds groter contrast te staan met de bestaande structuurkenmerken van een gebied. Daardoor is er een toenemende zorg over de schaalvergroting en intensivering van ruimtelijke ontwikkelingen te zien. Voor de gemeente Deurne relevante voorbeelden daarvan zijn: schaalvergroting van agrarische bedrijven (megastallen) schaalvergroting van glastuinbouw schaalvergroting en intensivering van infrastructuur schaalvergroting bij bedrijfshallen Hoofdstuk 6 47

138 Door deze schaalvergrotingen neemt de beleefde druk op de fysieke omgeving de laatste jaren sterker toe dan het feitelijk nieuwe ruimtebeslag. Zowel binnen de kernen als erbuiten staat hierdoor de beleving van de kwaliteit van de (leef)omgeving onder druk. Klimaatsverandering Een mondiale ontwikkeling is de opwarming van de aarde. Deze opwarming van de aarde heeft gevolgen voor de aanwezige natuurlijke waarden. Bepaalde soorten verdwijnen, voor andere soorten ontstaat juist een geschikt habitat. De ruimtelijke gevolgen van de klimaatsverandering zijn met name te vinden binnen het wateraspect. Neerslag wordt heviger en feller. Dit betekent dat het watersysteem meer moeite heeft het water te bergen en af te voeren. Dit geldt zowel voor de natuurlijke watersystemen (beeklopen e.d.) als de rioleringssystemen. Het actief betrekken van het wateraspect bij ruimtelijke plannen en het creëren van voldoende ruimte voor water zijn onontbeerlijk om deze problematiek de kop te bieden. Toename van de mobiliteit Ondanks de krimp van de bevolking zal er een toename van het autoverkeer zijn. Deze toename wordt ondermeer veroorzaakt door: De samenstelling van de bevolking en dan met name de toename 65 plussers, die veel meer dan voorheen, hun vrije tijd mobiel invullen. De toenemende trend dat mensen eerder kiezen voor langere reistijden of een andere werkomgeving, dan voor een andere woonomgeving De toenemende regionalisering van commerciële en maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening. De drukke "sociale" agenda, samen met de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen. De taak-, diensten- en productspecificatie binnen bedrijven waardoor het aantal fysieke uitwisselingsmomenten van producten en diensten toeneemt. Met andere woorden: vergaande specialisatie binnen bedrijven leidt ertoe dat meer contact tussen bedrijven nodig is (netwerken tussen bedrijven) en daarmee ook meer mobiliteit. Transitie van het buitengebied Het buitengebied is geen statisch gegeven maar voortdurend in beweging. Dit betekent dat de komende jaren diverse veranderingen zullen plaatsvinden in het buitengebied. Een belangrijke motor van de transitie is de economische ontwikkeling van de landbouw. De komende jaren in een verschuiving binnen de agrarische sector te verwachten. Het aantal agrarische bedrijven zal afnemen, de overgebleven bedrijven zullen door schaalvergroting en intensivering zich doorontwikkelen. De transitie is, buiten het economische vlak zichtbaar op de volgende onderdelen: 48 Hoofdstuk 6

139 functioneel: door bedrijfsbeëindigingen in het buitengebied komt er ruimte voor andere functies. Enerzijds leidt dit tot een functionele verbreding en een verrijking van het buitengebied, anderzijds leidt dit ook tot nieuwe ruimte- en milieuclaims. In het LOG zal sprake zijn van een verdere uniformering van functies, doordat hier ruimte voor de groei van de agrarische sector wordt geboden. maatschappelijk: door de gewijzigde economische positie van de landbouw veranderen ook de maatschappelijke patronen. nieuwe mobiliteitsnetwerken (zowel fysiek als sociaal) zullen ontstaan, met een gewijzigde vraag om (bereikbaarheid van) functies. landschappelijk: de agrarische sector is de grootste gezichtsbepaler van het buitengebied. In die delen van het buitengebied waar de transformatie het grootst is, zal ook het landschap meeveranderen. Hoofddoelen van beleid Het beleid van de gemeente Deurne in het thema 'Omgeving' is gericht op: Het actief zorgdragen voor behoud en versterking van de kwaliteiten en identiteiten van de wijken en kernen van Deurne, en de landschappelijke en natuurlijke waarden, zodat de burgers van Deurne hun eigen plek kunnen blijven herkennen en waarderen. Zorgdragen dat nieuwe ontwikkelingen zich zo goed mogelijk voegen in de voor Deurne belangrijke kwaliteiten en identiteiten. Zorgdragen dat de vervoersystemen, netwerken en de weginrichting voor alle Deurnenaren logisch en bruikbaar zijn. Regie voeren op de transitie van het buitengebied: met name op functionele invulling en kwalitatieve inpassing. 6.1 Gebieden Het landschap in de gemeente Deurne wordt voor een groot deel bepaald door (de gevolgen van) de Peelrandbreuk. Ten westen van de breuk zijn beekdalen en akkers gelegen, ten oosten van de Peelrandbreuk is de bodem en natuur natter. Verder naar het oosten is de Peel gelegen, waardevol in landschap, natuur, en cultuur. De hoofdkern van de gemeente is Deurne. Deze is qua inwoneraantal, omvang en voorzieningenniveau dominant. De ontsluiting van de hoofdkern is met name oostwest gericht (spoorlijn Venlo-Eindhoven; provinciale weg Venray-Helmond). De A67 doorsnijdt de gemeente in het zuiden. Langs de westgrens van de gemeente zijn de kleinere kernen (Vlierden, Liessel en Neerkant) gelegen. De omvang deze kernen is dusdanig dat het voorzieningenniveau onder druk staat. Helenaveen is de enige kern die oostelijk Hoofdstuk 6 49

140 gelegen is. Dit dorp is gesticht voor ten behoeve van de arbeiders die de Peel eind 19e eeuw industrieel gingen ontginnen. De hiervoor verwoorde schets van de gemeente Deurne is op structuurvisieniveau te concretiseren in een gebiedsindeling voor het buitengebied. Het buitengebied van Deurne kent verschillende karakteristieken en kwaliteiten. Maar ook een verschillend (historisch gegroeid) gebruik. Deze elementen samen leiden ertoe dat de transitie van het buitengebied op een andere wijze zal plaatsvinden én hier op een andere wijze regie op gevoerd zal worden. 50 Hoofdstuk 6

141 De gebiedsindeling in deze structuurvisie is gebaseerd op de algemene karakteristieken van het buitengebied en de voornaamste functies die daarbinnen uitgeoefend worden. Of ontwikkelingen mogelijk zijn binnen deze gebieden is altijd afhankelijk van de locatiespecifieke kenmerken. De onderhavige gebiedsindeling heeft hieraan wel de eerste richting. Onderscheid wordt gemaakt in de volgende gebieden: Afwegingsruimte stedelijke functies Bos en natuur EHS Landschappelijk waardevol gebied Primair Agrarisch gebied Overig Agrarisch gebied Afwegingsruimte stedelijke functies De gebieden aangeduid als 'Afwegingsruimte stedelijke functies' zijn de gemeentelijke invulling van de in de Verordening Ruimte aangegeven zoekgebieden voor verstedelijking en Integratie stad en land. Deze gebieden hebben overwegend een gemengd karakter met diverse 'rode' functies. In de afwegingsruimte stedelijke functies is transformatie naar stedelijk gebied (wonen, werken, voorzieningen, stedelijk groen) afweegbaar is als dat nodig is om in de stedelijke ruimtebehoefte te voorzien. Dit betekent niet dat stedelijke ontwikkelingen in het gebied altijd mogelijk moeten zijn. Transformatie is afweegbaar. Dus pas na een positieve ruimtelijke-functionele toets kan medewerking aan een stedelijke ontwikkeling worden verleend. Onder de thema's 'Samenleven', 'Wonen', 'Werken' en 'Vrije tijd' zijn de criteria vermeld waaraan een initiatief in dit gebied wordt getoetst Bos en natuur De bestaande bos- en natuurgebieden in de gemeente Deurne vormen belangrijke omgevingskwaliteiten voor de gemeente. De bosgebieden in het westen van de gemeente hebben een overwegend recreatieve functie, deze zijn dan ook goed ontsloten en goed toegankelijk. Bij de gebieden in het oosten van de gemeente (met name de Natura2000-gebieden), ligt de nadruk vooral op de natuur en is recreatie een ondergeschikte functie. Deze gebieden zijn dan ook slechts beperkt toegankelijk. Hoofdstuk 6 51

142 Voor de bos- en natuurgebieden geldt dat de dynamiek laag is. Vanwege de bescherming van deze gebieden is de verwachting dat ook in de toekomst geen transitie zal plaatsvinden. Behoud en versterking van de aanwezige waarden vormt het uitgangspunt. Toeristisch-recreatief medegebruik kan een drager voor versterking van de natuurlijke en landschappelijke waarden vormen. Nieuwe ontwikkelingen zijn enkel mogelijk indien zij bijdragen aan versterking van het karakter c.q. kwaliteiten van de natuur- en bosgebieden. Het beleid voor deze gebieden is weergegeven onder het thema Omgeving Ecologische Hoofdstructuur (EHS) De EHS is conform de vastgelegde begrenzingen weergegeven. Binnen de EHS ligt de focus in eerste instantie, conform de Verordening Ruimte, op de realisatie van de ecologische hoofdstructuur. Dit betekent echter niet dat hier enkel transformatie naar natuur kan plaatsvinden. Transformatie naar een duurzame agrarische of recreatieve functie is ook, binnen de bandbreedte zoals aangegeven in de Verordening Ruimte mogelijk. Een afweging hiervoor zal op locatiespecifiek niveau plaatsvinden waarbij de ligging van de locatie ten opzichte van de omgeving en de waarden binnen die omgeving van groot belang is. Met andere woorden, bij een locatie gelegen aansluitend aan een reeds gerealiseerd natuurgebied ligt de nadruk op transformatie naar natuur, terwijl een meer solitair gelegen EHS-locatie ook kansen voor andere functies biedt Landschappelijk waardevol gebied Het landschappelijk waardevolle gebied vormt de overgang tussen de bos- en natuurgebieden en het overige agrarische gebied en de kernen van de gemeente Deurne. Dit gebied wordt gevormd door met name grondgebonden agrarisch gebied (vaak met landschappelijke en natuurlijke waarden), de beekdalen en het kleinschalige cultuurlandschap ertussen (zoals Helenaveen). De belangrijkste functie in het gebied in de agrarische functie, met belangrijke nevenfuncties voor natuur, water en (niet-bezoekersintensieve) recreatie. Een deel van het gebied, met name aan de randen van de Deurnese Peel, is tevens aangewezen als EHS (maar nog niet als natuur ontwikkeld). De landschappelijke waarden én de aanwezige functionele structuur (kleinschalig van aard) vormen het uitgangspunt voor de begrenzing van deze zone. Inspiratie hebben hierbij de 'groenblauwe mantel uit de Verordening Ruimte en de waarden zoals deze zijn vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied gevormd. 52 Hoofdstuk 6

143 Het landschappelijk waardevolle gebied heeft dus belangrijke kwaliteiten op met name landschappelijk, natuurlijk, cultuurhistorisch en ruimtelijke-functioneel vlak. Door de kleinschaligheid en de specifieke waarden binnen dit gebied zal de transitie van deze zone op een andere wijze plaatsvinden dan in het primaire overige agrarische gebied. Functionele verbreding is te verwachten. Deze verbreding kan een motor zijn voor de versterking van de aanwezige waarden. Ontwikkelingen het gebied zullen altijd in relatie tot deze waarden dienen plaats te vinden. Kleinschalige ontwikkelingen, met een goede ruimtelijke inpassing op diverse schaalniveaus die een versterking van de aanwezige waarden kunnen vormen, zijn kansrijk in dit gebied. Er dient evenwel altijd een locationele afweging plaats te vinden Primair agrarisch gebied Het primaire agrarische gebied van de gemeente Deurne komt overeen met het Landbouwontwikkelingsgebied zoals dit is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente. Het omvat hiermee zowel het primaire als het secundaire LOG. Het beleid met betrekking tot het LOG is onder 'Ambities op het gebied van werken' weergegeven. Binnen dit gebied ligt de focus op de doorontwikkeling van het agrarisch gebied. De ruimtelijke dynamiek in dit gebied is hiermee eenzijdig. Nieuwe agrarische ontwikkelingen zijn in principe passend binnen het primaire agrarisch gebied, uiteraard met inachtneming van de ruimtelijke kwaliteiten Overig agrarisch gebied Het overige agrarische gebied is het agrarisch gebied in de gemeente Deurne met algemene waarden. Het is een gemengd gebied zonder uitgesproken dominante functies, hoewel de agrarische functie voorop staat. Deze agrarische functie is echter minder dominant en geconcentreerd dan in het Primaire agrarische gebied. De agrarische functies binnen dit overige gebied zijn voornamelijk grondgebonden. Hierdoor bepalen ze voor een groot deel het gezicht en de kwaliteiten van het buitengebied van Deurne. Juist door het ontbreken van een dominante functie, zal naar verwachting binnen dit gebied in de toekomst juist een grote transitie plaatsvinden. Nieuwe ontwikkelingen in dit gebied kunnen leiden tot een toename van omgevingskwaliteiten, tot een verbreed maatschappelijk draagvlak en verbrede Hoofdstuk 6 53

144 economische en toeristisch-recreatieve positie. Door in te spelen op nieuwe functionele invulling van vrijkomende agrarische bebouwing en het voeren van een actieve kwalitatieve inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen op diverse schaalniveaus biedt de transformatie van het buitengebied hier volop kansen. 6.2 Integrale projecten In de afzonderlijke thema's zijn diverse beleidsuitgangspunten en projecten geformuleerd. De projecten hebben hun ruimtelijke weerslag in de fysieke omgeving. Op de structuurvisiekaart zijn de relevante projecten in hun ruimtelijke context weergegeven. Een aantal projecten zijn sectoraal van aard, deze zijn in de afzonderlijke thema's aan bod gekomen. Een aantal andere projecten komen bij meerdere thema's aan de orde. Dit zijn de integrale projecten: Groene Peelvallei met daarin Deurne Paardenwereld, Spoorzone Deurne en Centrum Deurne Groene Peelvallei Het Centrumgebied Groene Peelvallei bevindt zich tussen Helmond en Deurne. Hier wisselen beekdalen, landbouwgronden en bossen elkaar af. Het centrumgebied biedt tegelijkertijd ook mogelijkheden voor toerisme en recreatie met onder meer de Berkendonkse Plas. De gemeente Helmond werkt samen met gemeente Deurne en het Waterschap Aa en Maas om de natuurlijk landschap en watersysteem te versterken, en het gebied een recreatieve impuls te geven. Bij de ontwikkeling en inrichting van het Centrumgebied Groene Peelvallei gelden voor de gemeenten Deurne en Helmond de volgende kernbegrippen: diversiteit, kwaliteit en duurzaamheid. Het Centrumgebied Groene Peelvallei moet een compleet pakket aan toeristisch- recreatieve voorzieningen bieden binnen een duurzaam landschappelijk en ecologisch raamwerk. De toeristisch-recreatieve voorzieningen moeten elkaar versterken en zowel wat kwaliteit, vormgeving als uitstraling betreft, van zeer hoog niveau zijn. Met andere woorden: er is ruimte voor de ontwikkeling van duurzame, nieuwe economische dragers op het gebied van recreatie en toerisme als dit ook een verbetering van de bestaande kwaliteiten van het Centrumgebied Groene Peelvallei tot gevolg heeft. Pas dan is sprake van een gezonde basis voor de economische, ecologische en sociaal-culturele ontwikkeling van het Centrumgebied Groene Peelvallei. Het te realiseren toeristisch-recreatieve programma moet complementair zijn op het bestaande en in ontwikkeling zijnde leisure-aanbod in Deurne en Helmond en een 54 Hoofdstuk 6

145 waardevolle aanvulling vormen op het aanbod voor inwoners van Deurne, Helmond en de Peelregio. Het aanbod dient dus zowel de lokale als de(boven)regionale marktvraag te bedienen. Er moet sprake zijn van een onderscheidende invulling van het Centrumgebied Groene Peelvallei, gelet op het bestaande en in ontwikkeling zijnde aanbod in en rondom Deurne, Helmond en in de Peelregio. Tevens moet sprake zijn van jaarrond aanbod en elk-weer-voorzieningen. Mogelijk initiatieven die bijdragen aan de ambitie zijn ondermeer: Deurne Paardenwereld Bospark de Bikkels Stadion Helmond Sport Waterpark Berkendonk Voor de ontwikkeling van Centrumgebied Groene Peelvallei is een separaat structuurvisietraject in gang gezet. Indien er onderwerpen in de structuurvisie Groene Peelvallei zijn of worden opgenomen die afwijken van hetgeen in deze structuurvisie is opgenomen, geldt hetgeen gesteld in de structuurvisie Groene Peelvallei. Die structuurvisie zoomt immers meer in op het gebied Groene Peelvallei en heeft derhalve voorrang boven deze algemene structuurvisie. Deurne Paardenwereld vormt voor de gemeente Deurne een belangrijk integraal project binnen Centrumgebied Groene Peelvallei. Derhalve is dit project hieronder nader uitgelicht. Deurne Paardenwereld Het buitengebied is aan verandering onderhevig. Recreatie krijgt hierbij steeds meer invloed. Wandelen, fietsen en paardrijden zijn activiteiten die in toenemende mate worden uitgeoefend. Daarnaast stoppen agrariërs met hun bedrijf en worden ter plaatse nieuwe activiteiten opgestart. Paardensport en paardenrecreatie spelen hierbij een steeds grotere rol in het landschap. De paardensector is kortom groeiende, echter niet alleen op recreatief gebied, maar ook in economische zin. De paardensector groeit namelijk ook steeds meer uit tot een bedrijfstak met een belangrijke economische betekenis. De gemeente Deurne wil actief inspelen op deze trend en streeft ernaar om Deurne te profileren als paardengemeente van Nederland, onder de naam van Deurne Paardenwereld. Deurne Paardenwereld is een gezamenlijk initiatief van de Gemeente Deurne en enkele andere partijen, zoals Helicon NHB Deurne, CRA Vastgoed en Hypoplaza. Deurne Paardenwereld is een open en toegankelijke plek van ontmoeten, leren en recreëren. Een belangrijk onderdeel van Deurne Paardenwereld vormt het opleidingscentrum. Dit is een van de pijlers van Deurne Paardenwereld. Maar Deurne Paardenwereld is meer: het is ook een recreatieve poort van waaruit Hoofdstuk 6 55

146 verschillende wandel-, fiets- en paardrijroutes vertrekken. Met betrekking tot Deurne Paardenwereld zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: versterking van het opleidingscentrum; uitgroeien tot hét sportief centrum van Nederland en Europa voor de paardenliefhebber en de paardensportbeoefenaar; gemeente Deurne profileren als paardengemeente van Nederland; het geven van een impuls aan recreatie en toerisme in Deurne door een uitbreiding van routestructuren, meer paardenevenementen, natuurontwikkeling in het zandbos, mogelijkheden te scheppen voor dagarrangementen rondom paarden, summerclinics, etc; uitgroeien tot hét zakelijk, onderzoeks- en sportief centrum van Nederland en Europa voor de paardenliefhebber, de paardensportbeoefenaar en de hippische ondernemer; creëren van nieuwe werkgelegenheid; De gemeente Deurne neemt een pro-actieve en wervende houding aan ten aanzien van het realiseren van de ambities in het kader van Deurne Paardenwereld in zijn algemeenheid en ten aanzien van ondernemers die vestigingsmogelijkheden zoeken voor hun bedrijfsactiviteit passende binnen de ambitie Deurne Paardenwereld in het bijzonder. Betreffende ondernemers zullen middels een bedrijfsplan moeten aantonen dat sprake is van een aanvulling op de aard en diversiteit van de reeds aanwezige hippische activiteiten en dat voor de ondernemers zelf sprake is van een duidelijke synergie en meerwaarde bij de vestiging in Deurne Spoorzone Deurne Ontwikkeling Spoorzone Het project Spoorzone betreft het herstructureren en revitaliseren van de oudere bedrijventerreinen in de kern Deurne. Het spoorzone-gebied ligt tussen de Binderendreef en Liesselseweg aan de zuidzijde van het spoor en tussen de Haspelweg en Stadhoudersweg aan de noordzijde van het spoor. In enkele deelgebieden zullen bedrijven plaats maken voor woningbouw (er is plancapaciteit voor circa 500 woningen). In andere deelgebieden (de flanken van het gebied) zal de functie blijven zoals die nu is, maar wordt de inrichting van het gebied waar nodig verbeterd. De realisatie van een hoogwaardig stationsplein behoort eveneens tot de ontwikkeling. Met dit project worden woningen gerealiseerd dichtbij de centrale voorzieningen van Deurne. Daarnaast worden in de Spoorzone ook centrale en goed bereikbare vestigingsmogelijkheden geboden voor meer grootschalige voorzieningen. 56 Hoofdstuk 6

147 6.2.3 Centrum Deurne Ontwikkeling centrum De functionele invulling van het centrum is primair een verantwoordelijkheid van ondernemers. Vanuit het centrummanagement is beleid in ontwikkeling ten behoeve van een branchering. Ten aanzien van branchering zal de gemeente met name een actieve faciliterende rol innemen door planologisch-juridische kaders te stellen. Voor wat betreft de detailhandel dient een verdere verspreide ligging te worden voorkomen. De gemeente ziet de volgende kansen om haar ambities voor het centrum waar te maken: het benutten van vrijkomende locaties; het stimuleren van ondernemers zich richting het centrum te verplaatsen; het versterken van push-facturen voor locaties buiten het centrum. De gemeente zal daarop regie voeren door: de mogelijkheden in het centrum planologisch-juridisch in te kaderen, waardoor meer sturing geboden kan worden; de mogelijkheden buiten het centrum planologisch-juridisch in te kaderen, waardoor meer sturing geboden kan worden; strategisch grondbeleid als sturend instrument in te zetten om de beoogde doelen te bereiken. Horecavestigingen dienen voornamelijk geconcentreerd te worden op de Markt. Enerzijds omdat deze functie bij uitstek past bij het karakter van de Markt, anderzijds omdat op deze wijze een concentratie van mogelijk overlast plaatsvindt, middels een menging van centrumfuncties en horecafuncties. Voor de kleinschalige (minder milieubelastende) horeca geldt dat deze in een iets breder gebied zal worden toegestaan. Behoud en versterking van het centrum De gemeente Deurne heeft de ambitie de bestaande kwaliteiten van het centrum te behouden en waar mogelijk te versterken. Gestreefd wordt naar concentratie in het centrum, zodat een sterk centrum ontstaat met een bovenlokale betekenis. Ten behoeve van het behouden en versterken van de economische functies en de aanwezige kwaliteiten is de afgelopen jaren geïnvesteerd in de verblijfskwaliteit. In de komende jaren zullen deze investeringen verder worden uitgebreid. De gemeente zal in bepaalde, kwalitatief nog nader te formuleren gevallen, fungeren als medeontwikkelaar. Het gaat hierbij met name om het ruimtelijk opwaarderen van locaties, waaronder de Molenstraat en het oude politiebureau, waarbij strategisch grondbeleid als sturend instrument zal worden ingezet om de Hoofdstuk 6 57

148 beoogde doelen te bereiken. Ook hierbij zal middels het stellen van planologischjuridische kaders sturing worden gegeven. 6.3 Beleid voor de omgeving Het beleid ten aanzien van het aspect omgeving is weergegeven onder de onderdelen 'Basisbeleid', 'Ambities', 'Kansen' en 'Bedreigingen'. In het beleid is waar mogelijk een tweedeling gemaakt tussen kernen en buitengebied. Bij de beoordeling van initiatieven dienen de gebiedskenmerken zoals aangegeven in 'Gebieden' in ogenschouw te worden genomen. Daarbovenop is altijd een locatiespecifieke benadering noodzakelijk Basisbeleid op het gebied van de omgeving De gemeente Deurne is een groene gemeente. Een aanzienlijk deel van de oppervlakte groen in deze gemeente bestaat uit bossen, hoogveenlandschap (Peelvenen), laanstructuren en beekdalen, met daarin bijzondere natuurlijke, maar ook cultuurhistorische kwaliteiten. Deze elementen vormen een belangrijk deel van de omgevings- en daarmee ook woonkwaliteit van Deurne. Naast de karakteristieken van het buitengebied, zijn ook de omgevingskwaliteiten van de afzonderlijke kernen van groot belang. De hoge belevingswaarde van de gemeente ligt voor een belangrijk deel in het grote ruimtelijk-functioneel onderscheid tussen de verschillende kernen en de verschillende landschaps- en gebruikstypen in het buitengebied. In de omgeving liggen de fysieke mobiliteitsnetwerken. De interactie tussen burgers en omgeving vindt over deze netwerken plaats. De gemeente streeft naar het behoud en het versterken van haar ruimtelijke karakteristiek en daarmee van de omgevingskwaliteiten. Voor het beleid wordt onderscheid gemaakt in: de ruimtelijke kwaliteiten van de kernen; de ruimtelijke karakteristiek van het buitengebied; mobiliteitsnetwerken Behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van de kernen Met name de kleine kernen hebben, historisch bepaald, een directe ruimtelijke en functionele relatie met het buitengebied van de gemeente Deurne. De kernen kenmerken zich hierdoor als onderdeel van het landschap, niet als bebouwd gebied in het landschap. Dit samengaan van de agrarische functie en de ruimtelijke karakteristiek heeft de omgevingskwaliteit van de gemeente bepaald. 58 Hoofdstuk 6

149 De gemeente ziet het als haar basisverantwoordelijkheid voor het behouden van de ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten van haar kernen. Hierbij hanteert zij onderstaande criteria voor de kernen: behoud en versterken van de kernmerkende groenstructuren, zoals laanstructuren; behoud van cultuurhistorische elementen, zoals molens met bijbehorende molenbiotopen; er dient voldaan te worden aan de welstandseisen; behouden en versterken van de groene, kleinschalige uitstraling; behoud en versterken van diversiteit van het landschap (openheid, bossen et cetera) rondom de kernen; openbare ruimte die recreatief / functioneel bruikbaar is voor de inwoners van Deurne alsook voor bezoekers; behoud en herstel van het watersysteem; behoud en verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater en de ruimte voor waterberging en het bevorderen van het multifunctioneel gebruik (ruimte voor natuur en recreatie) van deze ruimte voor water. Behoud van de omgevingskwaliteiten van het buitengebied Het buitengebied heeft een belangrijke functie voor de gemeente. De agrarische functie is sterk vertegenwoordigd. De agrarische functie, met name de grondgebonden aspecten, vormen een belangrijke basis voor de aanwezige kwaliteiten en de beleving ervan. De omgevingskwaliteiten van het buitengebied kunnen vooral beleefd vanuit het recreatief gebruik van paden, wegen en de recreatieve steunpunten. De kwaliteiten van de natuur zijn verankerd in de robuuste ecologische structuren en verbindingen (zoals grotere bos- en natuurgebieden), de landschapselementen en het divers karakter op de overgangen tussen buitengebied en de dorpen. De gemeente ziet het als haar basisverantwoordelijkheid voor het behouden van de omgevingskwaliteit van haar gemeente. Hierbij hanteert zij onderstaande criteria voor het buitengebied: behouden en versterken van robuuste bos- en natuurgebieden en ecologische verbindingszone's; behoud en versterken van de karakteristieke cultuurlandschappen, zoals de veenontginningsgebieden; behoud en versterken van de open peel- en essenlandschappen; behoud en versterken van de omgevingskwaliteiten van de waterlopen; behoud en herstel van het watersysteem; het behouden van het divers karakter in de verwevingsgebieden en buurtschappen; Hoofdstuk 6 59

150 het behouden van de diversiteit van het landschap; behoud van de ruimtelijke structuur, kleinschalige (agrarische) cultuurlandschap, beeldbepalende elementen, zichtlijnen en cultuurhistorie; behoud van infrastructuur (wegen en paden) voor recreatief en functioneel gebruik; behoud en versterken van de karakteristieke boomstructuren, houtwallen en kleine landschapselementen; er dient voldaan te worden aan de welstandseisen. Mobiliteitsnetwerken Het basisbeleid van de gemeente Deurne met betrekking tot de mobiliteitsnetwerken is het creëren, in standhouden en waar mogelijk versterken van een robuust samenhangend infrastructureel netwerk. Verschillende vervoerwijzen kennen verschillende netwerken (lopen, fiets, openbaar vervoer, auto en landbouwverkeer) die elkaar deels overlappen. Zowel voor de bereikbaarheid, leefbaarheid als verkeersveiligheid zijn goed functionerende netwerken belangrijk. Het behoud en waar mogelijk verbeteren van de bereikbaarheid en veiligheid is het uitgangspunt van het gemeentelijke mobiliteitsbeleid. Externe veiligheid en Buisleidingen In de Beleidsvisie Externe Veiligheid is het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid weergegeven. Uitgangspunt is te voldoen aan de wettelijke normen zoals vastgelegd in ondermeer het Bevi en Bevb, Er wordt actief beleid voorgestaan om bestaande knelpunten op te heffen. Voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat deze enkel mogelijk zijn wanneer hierdoor geen knelpunt met betrekking tot externe veiligheid optreedt. Hiervoor hanteert de gemeente Deurne een gebiedgerichte benadering. Borging vindt plaats in de bestemmingsplannen. Een bijzondere plek in het externe veiligheidsbeleid neemt de infrastructuur in. Deze vervoersassen zijn niet als een afgebakend gebied te beschouwen omdat ze verschillende gebieden doorsnijden. Denk bijvoorbeeld aan woonwijken, buitengebieden en bedrijventerreinen. Belangrijke vervoersassen met betrekking tot externe veiligheid zijn ondermeer de A67, de spoorlijn Venlo-Eindhoven en de Rotterdam-Rijnpijpleiding. Ten noorden en oosten van de kern Deurne is in de Structuurvisie Buisleidingen van het Rijk een buisleidingenstrook opgenomen (met een breedte van in principe 70m). Het doel hiervan is om ruimte te reserveren voor toekomstige buisleidingen. Op de locatie van de leidingenstrook binnen de gemeente Deurne is reeds de Rotterdam Rijn Pijpleiding gelegen. 60 Hoofdstuk 6

151 Binnen de Buisleidingenstrook mogen in principe geen nieuwe gebouwen worden opgericht die de realisatie van de leidingen kunnen belemmeren. Borging hiervan dient plaats te vinden binnen het bestemmingsplan. Vanwege het feit dat deze zone reeds in de Structuurvisie Buisleidingen is opgenomen, is deze niet nogmaals in de gemeentelijke structuurvisie weergegeven. De aanwezigheid van de buisleidingenstrook en de reeds aanwezige leidingen vormen een uitgangspunt waar nieuwe ontwikkelingen in of rond de strook aan getoetst dienen te worden Ambities op het gebied van de omgeving Versterking van de omgevingskwaliteiten Naast het behouden van de omgevingskwaliteiten zet de gemeente Deurne ook actief in op het versterken van de omgevingskwaliteiten in diverse gebieden: Kernen vergroten van de aantrekkelijkheid van de woonomgeving door het versterking van het groen in de kernen, zowel kwalitatief als kwantitatief; versterking van de entrees van de kernen; versterking van de kwaliteit van de kernranden. Het betreft het realiseren van een duurzame overgang tussen kern en buitengebied in de vorm van uitloopgebieden (waar ook de wateropgave een plek kan krijgen); versterking zichtbaarheid Peelrandbreuk Deurne; versterken van de relatie water, groen en natuur ter bevordering van het multifunctioneel gebruik van de ruimte; versterken van ruimtelijke kwaliteit van oppervlaktewater. Water binnen ruimtelijke ontwikkelingen wordt vaak gezien als een waterkwantiteitsopgave. Water heeft echter een relatie met groen, natuur en vrije tijd. Het benoemen van de toegevoegde functionaliteit (natuurontwikkeling, rust-natuurgebied) bevordert de gewenste ontwikkeling van het oppervlaktewater. bevorderen dat eigenaren verantwoordelijkheid nemen voor het eigen hemelwater. Gestreefd wordt ruimte voor water binnen niet openbaar eigendom expliciet mogelijk te maken met indien nodig inrichtingsvoorschriften voor borging van de ruimtelijke kwaliteit; versterken van de kwaliteit van de ruimte voor water en het scheppen van ruimte voor water gericht op een klimaatrobuuste inrichting (stedelijke wateropgaven); versterking van de centrumlocaties in de kernen door gebruik van structurerend groen zoals lanen, heggen etc.; Hoofdstuk 6 61

152 bij nieuwbouwprojecten expliciet aandacht voor de omvang en kwaliteit van het aandeel groen in het totaalproject; versterking van de sterke punten (groen, cultuurhistorie e.d.) van de kernen. Buitengebied versterking van natuur- en landschapswaarden; versterking van de zichtbaarheid van de Peelrandbreuk; aanbrengen van structuren in de (multifunctionele) bossen; het versterken/herstellen van de relatie tussen op zichzelf staande bossen. Denk hierbij aan de relatie tussen de Brouwhuische Heide en de Vlierdense bossen en de Vlierdense bossen met het Zandbos Het herstel van het watersysteem en het ontwikkelen van de natte ecologische verbindingszones; versterking van de beleefbaarheid van de landschappelijk waardevolle gebieden voor toerisme en recreatie. Onderdeel hiervan is doelgroepgerichte versterking van de infrastructuur voor de ontsluiting van gebieden en objecten voor toerisme en recreatie; toepassing van zonering, niet elk deel van het buitengebied is landschappelijk even waardevol. In het LOG gelden daardoor lagere kwaliteitseisen (bijvoorbeeld door eenzijdige laanbeplanting). Scheiding van mobiliteitsnetwerken in het buitengebied In het buitengebied lopen diverse mobiliteitsnetwerken door elkaar die vaak van dezelfde infrastructuur gebruik maken. Voorbeeld hiervan is het gezamenlijk gebruik van infrastructuur door agrarische bedrijvigheid en toeristen en recreanten. De gemeente Deurne heeft de ambitie om waar mogelijk de mobiliteitsnetwerken te scheiden, door routering of aparte voorzieningen zoals fietspad aan te leggen. Op deze wijze kan ook de veiligheid en belevingswaarde van het buitengebied worden verhoogd waarbij tevens de bereikbaarheid van de bestaande bedrijvigheid gewaarborgd is. Mobiliteit en bereikbaarheid kernen, bedrijventerreinen en buitengebied Autobereikbaarheid van de kernen, bedrijventerreinen en het buitengebied is belangrijk voor het economisch en sociaal functioneren van Deurne. Echter niet alle locaties behoeven dezelfde mate van autobereikbaarheid op elk tijdstip en voor elke doelgroep. Op plekken waar onvoldoende ruimte is om aan de vraag naar autobereikbaarheid te voldoen, wordt de bereikbaarheid selectief gereguleerd. Dit betekent dat de beschikbare fysieke ruimte zo eerlijk mogelijk over de verschillende vervoerwijzen verdeeld wordt. Mensen worden hiermee aangemoedigd om niet de auto, maar juist het openbaar vervoer of de fiets te gebruiken voor dezelfde verplaatsing (aanbod van alternatieven). 62 Hoofdstuk 6

153 Voor de afwikkeling van het autoverkeer wordt zoveel mogelijk de hoofdontsluitingsstructuur gebruikt zodat sluipverkeer door verblijfsgebieden en het landelijke buitengebied zoveel mogelijk voorkomen wordt. Dit gebeurt enerzijds door het realiseren van de zuidelijke omlegging maar ook door het inrichten van wegen in het buitengebied als 60 km/u wegen. Deurne zorgt samen met andere wegbeheerders voor de bereikbaarheid van Deurne vanaf de snelweg A67 en via de N270 en N279. Versterking van de N270 om de bereikbaarheid te verbeteren en te komen tot een robuust netwerk is hierbij een gemeentelijke ambitie. Daarnaast werkt Deurne aan het verminderen van de spoorbarrières door bijvoorbeeld een ongelijkvloerse kruising te realiseren In de spoorzone wordt een hoogwaardig knooppunt van vervoer gerealiseerd, dat bijdraagt aan een goed functionerende kern. Rondom het station zal sprake zijn van een vervoersknoop waar trein, bus, taxi, fietser, voetganger en automobilist samenkomen. Het openbaar vervoer en het fietsgebruik worden gestimuleerd, en het autoverkeer wordt gefaciliteerd door middel van een heldere verkeersstructuur en parkeerbeleid. Mobiliteit en bereikbaarheid in het LOG Het landbouwontwikkelingsgebied aan de oostzijde van Deurne trekt landbouw- en vrachtverkeer aan. Dit verkeer wordt zoveel mogelijk afgewikkeld via de hoofdontsluitingsstructuur aangezien dit op lager gecategoriseerde wegen overlast veroorzaakt, bijvoorbeeld op de leefbaarheid en/of veiligheid. Voor bestemmingsverkeer in het landbouwontwikkelingsgebied worden specifieke routes aangegeven waarbij met de inrichting rekening gehouden wordt met de ruime afmetingen van landbouwvoertuigen. Hiervoor is een aparte wegcategorie opgesteld. Gezien de ruimere afmetingen voor de routes voor landbouw- en vrachtverkeer bestaat het risico dat de routes door autoverkeer als sluiproute gebruikt worden. Dit wordt bij het aanwijzen van de routes zoveel mogelijk voorkomen, bijvoorbeeld door geen doorgaande routes te creëren Kansen voor de omgeving Initiatieven die bijdragen aan de omgevingskwaliteit Op het gebied van de omgevingskwaliteit zijn, naast de gemeente, ook veel andere partijen, instanties en personen actief. Het gaat hier zowel om partijen die projecten ter versterking van de omgevingskwaliteiten realiseren (zoals bijvoorbeeld Staatsbosbeheer), maar ook partijen die de omgeving willen gebruiken voor nieuwe 'rode' ontwikkelingen. Hoofdstuk 6 63

154 Initiatieven van derden zal de gemeente beoordelen op de bijdrage aan de omgevingskwaliteit. Nieuwe 'rode' ontwikkelingen kunnen leiden tot een aantasting van de kwaliteit van de (leef)omgeving in het buitengebied, maar ook in de kernen. In de kernen kan een toename van rode ontwikkelingen leiden tot een verdere verstening en ontgroening, terwijl in het buitengebied een toename van verstening tot een verminderde omgevingskwaliteit kan leiden. Aan de andere kant kunnen rode ontwikkelingen ook, met een pakket aan aanvullende maatregelen, zoals een goede landschappelijke inpassing, juist een bijdrage leveren aan de omgevingskwaliteit. Initiatieven van derden die bijdragen aan de versterking van de omgevingskwaliteit van het buitengebied zullen waar mogelijk worden ondersteund. Voor de dorpen, en de bedrijventerreinen geldt dat initiatieven in ieder geval de aanwezige kwaliteiten niet aantasten, en waar mogelijk versterken. De gemeente zal bij het afwegen van deze ondersteuning rekening houden met de volgende aspecten: Kernen de meerwaarde van het initiatief voor de woon- en leefkwaliteit van de kernen; de milieueffecten van het initiatief op de omgeving; de heersende milieucondities; de meerwaarde van het project voor duurzaamheid; de betekenis van het initiatief voor de gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte in de kernen; hydrologisch neutraal bouwen; de effecten van het initiatief vanuit verkeersbewegingen en parkeerdruk; de meerwaarde van het initiatief voor het aanbod binnen de gemeente ter bevordering van de belevingswaarde van de omgevingskwaliteit; de manier waarop nieuwe initiatieven op een eigentijdse wijze invulling geven aan de versterking van bestaande kernspecifieke kwaliteiten (zoals bijvoorbeeld de Peelrandbreuk in Deurne); Buitengebied de meerwaarde van het initiatief voor de woon- en leefkwaliteit van het buitengebied; de landschappelijke uitgangspunten c.q. inpassing in het landschap; de milieueffecten van het initiatief op de omgeving; de heersende milieucondities; de meerwaarde van het project met betrekking tot duurzaamheid; hydrologisch neutraal bouwen; de effecten van het initiatief vanuit verkeersbewegingen en parkeerdruk; de meerwaarde van het initiatief voor het aanbod binnen de gemeente ter bevordering van de belevingswaarde van de omgevingskwaliteit. 64 Hoofdstuk 6

155 Duurzaamheidsinitiatieven Duurzaamheid is een speerpunt van het gemeentelijk beleid. Op een aantal vlakken is de gemeente hiervoor zelf initiatiefnemer, bijvoorbeeld bij het verduurzamen van de inzameling en verwerking van het huishoudelijke afval en het terugdringen van het energieverbruik binnen de gemeentegrenzen. Veel van deze activiteiten hebben geen duidelijke ruimtelijke consequenties en zijn daarom niet opgenomen in deze structuurvisie. Zoals eerder is aangegeven worden initiatieven van derden getoetst aan de mate waarin wordt bijgedragen aan duurzaamheid (duurzaam bouwen, duurzaam energiebeleid). De energietransitie van fossiele naar duurzame brandstoffen wordt door de gemeente als kans gezien. Het lokaal opwinnen van energie (bijvoorbeeld biovergistingsinstallaties, oplaadpalen elektrische auto's et cetera) heeft impact op de omgeving. De gemeente Deurne ziet deze initiatieven als kans binnen haar duurzame energiebeleid. Dit betekent dat ze de planologisch-juridische mogelijkheden wil scheppen voor realisatie van dergelijke winpunten. Uitgangspunt hierbij is dat een bijdrage aan de duurzame energielevering plaatsvindt, en dat het initiatief passend (qua aard, omvang, en landschappelijke impact) is in de omgeving. Kansen op het gebied van mobiliteit Ontwikkelingen door derden die een bijdrage leveren aan de verbetering van de mobiliteit in Deurne worden door de gemeente als kans gezien. Voorwaarde is wel dat de mobiliteitsinitiatieven ruimtelijk inpasbaar zijn in de omgeving. Het betreft ontwikkelingen van: Noordoost corridor (regionale ontwikkelingen ten aanzien van infrastructuur) ten behoeve van Brainport-Oost (op termijn). Hoogwaardig openbaar vervoer (hoogfrequent spoor) (landelijke en regionale ontwikkelingen ten aanzien van openbaar vervoer; Betere benutting van de weginfrastructuur door middel van dynamisch verkeersmanagement ( Beter bereikbaar Zuidoost-Brabant ) Bedreigingen op het gebied van de omgeving Op het gebied van de omgevingskwaliteit zijn, naast de gemeente, ook veel andere partijen, instanties en personen actief. Voor de beoordeling van initiatieven van derden zal de gemeente naast de ruimtelijke karakteristiek ook de functionele inpassing betrekken. De gemeente beoordeelt het initiatief primair op de planologische inpasbaarheid en daarna op de bijdrage aan de omgevingskwaliteit. Initiatieven die de omgevingskwaliteiten aantasten Hoofdstuk 6 65

156 Initiatieven die de omgevingskwaliteiten aantasten Initiatieven van derden, die bijdragen aan een verstoring van de omgevingskwaliteit van de dorpen en het buitengebied, zullen niet worden ondersteund. De gemeente zal bij het afwegen ondersteuning van initiatieven rekening houden met diverse aspecten die een bedreiging kunnen vormen voor de omgevingskwaliteit. In het onderstaande is voor de kernen en buitengebied aangegeven welke bedreigingen er zijn en wat de gemeente met betrekking tot de omgevingskwaliteit wil voorkomen. Kernen Waar mogelijk wordt er binnen de kernen gestreefd naar inbreiding. Inbreiding is immers gewenst vanuit het oogpunt van bescherming van het buitengebied en de ontwikkelingsopgave voor bedrijventerreinen en huisvesting. Inbreidingen met de daarbij behorende benodigde parkeervoorzieningen mogen echter niet volledig ten koste gaan van de bestaande groene karakteristiek en groene kwaliteiten. De gemeente wil daarom voorkomen dat: in- en uitbreiden ten koste gaat van het bestaande groen; in- en uitbreiden niet past binnen de maat en schaal van de bestaande bebouwde omgeving; door ontwikkelingen of verkoop van groen een versnippering van de groenstructuur en een verkleining van de openheid, in en tussen de kernen, ontstaat. Buitengebied In het buitengebied dient voorkomen te worden dat: de specifieke kwaliteiten van het buitengebied aangetast worden; verrommeling in de randzones tussen buitengebied en kernen ontstaat; de diversiteit van het landschap wordt aangetast en waardevolle beeldbepalende en cultuurhistorische elementen verdwijnen; ontwikkelingen ertoe leiden dat kernen aan elkaar groeien of de ruimte tussen de dorpen te klein wordt om de kernspecifieke kwaliteiten los van elkaar te kunnen blijven benoemen. De genoemde aspecten onder 'kernen' en 'buitengebied' zijn omstandigheden op grond waarvan bij de beoordeling van een initiatief kan worden bepaald in hoeverre er sprake is van een kansrijk en/of gewenst initiatief. Op basis hiervan kan bepaald worden in hoeverre een initiatief door de gemeente ondersteund dient te worden. Ontwikkeling Meros Een ontwikkeling van Meros bij de Brouwhuize Heide is een bedreiging voor een groot samenhangend bosgebied. Hierdoor vormt het een bedreiging voor de leefbaarheid van Vlierden en een belemmering voor recreëren en vrije tijd. De 66 Hoofdstuk 6

157 gemeente Deurne staat dan ook afwijzend tegenover ontwikkeling van Meros op de genoemde locatie. Afsluiting van de Peel De afsluiting van de Peel voor recreanten vormt een bedreiging van de ontwikkeling van de Peel. Door de Peel af te sluiten voor recreanten bestaat het risico dat het draagvlak voor investeringen in natuurontwikkeling wegvalt. Ook natuurontwikkeling vereist immers draagvlak. Openstelling van de Peel vormt aan de andere kant een bedreiging voor de natuurontwikkeling. Door beperkte toegankelijkheid na te streven, met daarbij respect voor de natuur als uitgangspunt, kan maatschappelijk draagvlak voor investeringen in de Peel gecreëerd worden. Openstelling met respect voor de natuur is met andere woorden een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van de Peel. Bedreigingen door mobiliteit Doorgaand verkeer en/of sluipverkeer heeft een negatief effect op de leefbaarheid van gebieden. Het heeft negatieve effecten op zowel de veiligheid als de milieuhygiëne. De gemeente Deurne wil zo veel mogelijk voorkomen dat doorgaand verkeer door de kernen en in delen van het buitengebied. Het ontwikkelen van een robuuste hoofdontsluitingsstructuur en verblijfgebieden in de vorm van 30 en 60 km/u gebieden draagt sterk bij aan het mogelijk maken van grote verblijfgebieden met minimaal doorgaand- en sluipverkeer. In het buitengebied worden specifieke routes aangewezen voor landbouw- en vrachtverkeer (ook in het kader van externe veiligheid) zodat op andere routes de leefbaarheid en veiligheid toeneemt. Ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit Bij veranderingen van en maatregelen in de infrastructuur moet worden voorkomen dat de bereikbaarheid van de locaties verslechtert waardoor ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven en voorzieningen worden beperkt. De lange duur van de gesloten overwegen leiden tot een aantal negatieve effecten ten aanzien van: verkeersveiligheid; immers daar waar de ontsluitingswegen de spoorlijn kruisen is er sprake van belangrijke knooppunten van zeer belangrijke en omvangrijke schoolfietsroutes; bereikbaarheid; gedurende een groot deel van de dag is er sprake van gesloten slagbomen, waardoor het lokale wegennet dichtslibt. Gelet op de centrale ligging van de spoorlijn in de kern Deurne wordt de bereikbaarheid tussen het noordelijk en zuidelijk deel van (de kern) Deurne sterk negatief beïnvloed; bereikbaarheid locaties door hulpdiensten; De hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) worden frequent geconfronteerd met gesloten slagbomen. De aanrijtijd van de hulpdiensten komt daardoor steeds verder in de knel. Hoofdstuk 6 67

158 Er is met andere woorden sprake van een barrièrewerking van de spoorlijn. Door de intensivering van het spoor door zowel goederen- als personenvervoer zal deze problematiek in de toekomst erger worden. Door aanvullende maatregelen, opgenomen in het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan wordt de barrièrewerking zoveel mogelijk verminderd. Een voorbeeld van een dergelijke maatregel is de aanleg van een ongelijkvloerse kruising van het spoor met de Binderendreef. 68 Hoofdstuk 6

159 7. UITVOERINGSPARAGRAAF De structuurvisie geeft aan welk beleid de gemeente voert ten aanzien van wonen, voorzieningen, werken, omgevingskwaliteit en mobiliteit. Het gaat het om basisverplichtingen en ambities die de gemeente wil waarmaken, maar ook om de regie op initiatieven van derden en het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen. De structuurvisie is een bestuursverantwoordelijkheid. Het gemeentebestuur verplicht zichzelf naar deze structuurvisie te handelen, maar de structuurvisie bevat geen verplichtingen naar burgers. Burgers mogen verwachten dat het bestuur bij verzoeken en vragen van de burger haar antwoord zal baseren op de beleidsuitspraken in deze structuurvisie. Concreet zal de gemeente om haar beleid te realiseren de volgende instrumenten inzetten: Procesinstrumenten Juridische instrumenten Financiële instrumenten 7.1 Procesinstrumenten Procesinstrumenten zeggen iets over de inspanningen die de gemeente Deurne voornemens is te doen om haar beleid operationeel te maken. Het gaat om de activiteiten gericht op: een goede afstemming van beleidsontwikkelingen, om maximale win-win situaties te bereiken nadere uitwerking van beleid, om beleid op hoofdlijnen te operationaliseren de wijze waarop de gemeente bij de verdere beleidsuitwerking wil omgaan met andere partijen, zoals overleg en communicatietrajecten proces- en procedureafspraken Afstemming van beleid In deze structuurvisie is het beleid sectoraal geordend. Daardoor kan de indruk worden gewekt dat weinig aandacht is voor de onderlinge afstemming van beleid. Bij het formuleren van de verschillende beleidskeuzen in de structuurvisie heeft de gemeente Deurne de onderlinge afstemming impliciet meegenomen. De ruimtelijke weerslag en samenhang komt naar voren in hoofdstuk 6 Omgeving. De gemeente streeft op alle punten waar mogelijk een optimale beleidsafstemming na. Bij concrete (sectorale) beleidsuitwerkingen zal worden aangegeven wat de relatie is van dit beleid met de andere beleidsvelden uit de structuurvisie. Afstemming van Hoofdstuk 7 69

160 beleid vindt ook plaats op regionaal, provinciaal en rijksniveau. De gemeente zet in op een actieve inbreng in de beleidsvorming binnen Zuidoost Brabant en met andere overheden. Nadere uitwerking van beleid Deze structuurvisie richt zich op de hoofdlijnen van beleid. De strategische beleidskeuzen zullen verder uitgewerkt worden in tactisch en operationeel beleid (zoals het raadsprogramma en de verdere operationalisering ervan). Dit tactisch en operationele beleid zal de concrete beleidsacties voor de komende periode omvatten. Daar hoort ook monitoring van de doorwerking van het beleid bij om te bewaken of de beoogde doelen daadwerkelijk worden bereikt. Uit de monitoring kan blijken dat de structuurvisie op zeker moment op onderdelen moet worden herzien, omdat het gekozen beleid niet effectief blijkt, of omdat verwachte ontwikkelingen een andere wending hebben gekregen. Het college zal jaarlijks een voortgangsrapportage over de uitvoering van het beleid van de structuurvisie aan de gemeenteraad aanbieden. Omgaan met andere partijen In de structuurvisie gaat de gemeente er nadrukkelijk vanuit dat zij in veel situaties (mede) afhankelijk is van andere partijen om haar beleidsdoelen te kunnen effectueren. De gemeente kiest ervoor om met de maatschappelijke groeperingen regelmatig de dialoog op te zoeken over het beleid en de effectuering van het beleid. Proces- en procedureafspraken De structuurvisie van de gemeente Deurne is opgesteld vanuit het besef dat veel van de beleidsontwikkelingen zullen worden ingevuld vanuit initiatieven van derden. In de structuurvisie heeft de gemeente voor haar belangrijke beleidsaspecten aangegeven wat voor haar belangrijke aandachtspunten zijn bij de beoordeling van initiatieven van derden. Deze aandachtspunten en randvoorwaarden vormen voor de gemeente het kader voor de beoordeling van initiatieven. 7.2 Juridische instrumenten Bij het afwegen van initiatieven van derden hanteert de gemeente het volgende procesprincipe: het initiatief wordt eerst beoordeeld op haar betekenis voor de gemeente Deurne; het initiatief wordt vervolgens beoordeeld op de mate waarin het voldoet, of bijdraagt aan de in de structuurvisie benoemde aandachtspunten; 70 Hoofdstuk 7

161 vervolgens wordt beoordeeld of de locatie voldoende geschikt is voor het initiatief; ten slotte wordt beoordeeld of de concrete invulling van de locatie voldoende bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de locatie en van de directe omgeving. Dit betekent dat een ruimtelijke inpassing op drie schaalniveaus van toepassing is: op inrichtingsniveau, op perceelniveau en op structuurniveau. Als deze ruimtelijk functionele quickscan met succes is doorlopen en de gemeente besluit tot medewerking aan een initiatief (principebesluit), zal de gemeente het publiekrechtelijk traject ingaan met de intentie om realisatie van het initiatief mogelijk te maken binnen de juridisch-planologische kaders en de daaraan verbonden procedures. Het inzetten van juridische instrumenten stelt de gemeente in staat publiekrechtelijk en privaatrechtelijke wijze sturing te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen. Deze instrumenten vertalen het wettelijke juridische kader in concrete rechten en plichten. Publiekrechtelijke instrumenten om sturing te geven aan (gewenste) ruimtelijke ordening zijn onder andere het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning en het daarmee samenhangende exploitatieplan, maar ook het vestigen van een voorbereidingsbesluit, het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeente en de onteigeningsprocedure. Privaatrechtelijke instrumenten zijn overeenkomsten tussen de gemeente en derden, waarin wederzijdse rechten en plichten zijn vastgelegd, zoals een intentie-, samenwerkings- en realisatieovereenkomsten. Ook exploitatieovereenkomsten en een prestatieovereenkomsten vallen onder privaatrechtelijke instrumenten. Publiekrechtelijke instrumenten In de visie zoals geschetst in de voorgaande hoofdstukken heeft de gemeente Deurne aangeven hoe zij invulling wil geven aan de ruimtelijke en functionele dynamiek. Nieuwe ontwikkelingen passend binnen deze visie wenst de gemeente te faciliteren. Het is echter onwenselijk om deze ontwikkelingsruimte rechtstreeks in nieuwe bestemmingsplannen mogelijk te maken. Doordat er geen sprake is van een nieuw initiatief is het onzeker of het bestemmingsplan binnen een termijn van 10 jaar zal worden gerealiseerd. De gemeente kan namelijk geen realisatieverplichting opleggen. In het kader van rechtszekerheid wordt bewust gekozen om de bouw- en ontwikkelingsmogelijkheden niet rechtstreeks te bestemmen in nieuwe bestemmingsplannen. Ook wenst de gemeente de mogelijkheid te behouden om ongewenste ontwikkelingen te kunnen weren. Eveneens is het niet wenselijk om reeds over de verplichting tot verhaal van kosten op de grondeigenaar te moeten praten indien er geen sprake is van een concreet initiatief. Hoofdstuk 7 71

162 De gemeente streeft er naar om bij nieuwe initiatieven die passen binnen de gestelde beleidskaders van deze structuurvisie eerst, via het privaatrechtelijke spoor, de ontwikkelcondities vast te leggen. Belangrijk onderdeel van deze ontwikkelingscondities is het verplichte kostenverhaal. Vervolgens zullen de bouwen ontwikkelmogelijkheden ook publiekrechtelijk worden verankerd in een concreet bestemmingsplanherziening op maat. Vanuit haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheid draagt de gemeente er zorg voor dat de huidige functionele en ruimtelijke situatie op een uniforme wijze, gemeentedekkend in actuele bestemmingsplannen wordt vastgelegd. Uitgangspunt daarbij is een goede publieke rechtsgelijkheid en rechtszekerheid voor alle burgers, ondernemers en instellingen binnen de gemeente. Privaatrechtelijke instrumenten Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die plaatsvinden in de kernen streeft de gemeente ernaar om door middel van actief grondbeleid zelf realisatieverantwoordelijkheid op zich te nemen. Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente de gronden om deze vervolgens zelfstandig bouw- en woonrijp te maken en de uitgeefbare gronden te verkopen. Door het voeren van een actief grondbeleid heeft de gemeente volledige regie over de realisatiewijze. Ontwikkelingen in de kernen zullen in de nabije toekomst steeds vaker plaatsvinden in de vorm van herstructurering en herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied. Indien de gemeente over voldoende sturingselementen beschikt (zowel publiekrechtelijk, als privaatrechtelijk) zal de gemeente deze sturingsmogelijkheden benutten om haar belangen veilig te stellen en tot een goede ruimtelijke ordening te komen. De gemeente Deurne geeft de voorkeur aan het sluiten van een exploitatieovereenkomst waarin deze belangen zijn behartigd. Onderdeel van deze exploitatieovereenkomsten zal het onderdeel kostenverhaal zijn. Ondanks de voorkeur voor het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten behoudt de gemeente altijd de bevoegdheid om een exploitatieplan op te stellen teneinde haar belangen omtrent de beoogde invulling van de geformuleerde doelen, gewenste kwaliteitsniveau en kostenverhaal veilig te stellen. 7.3 Financiële instrumenten De gemeentelijke beleidsdoelstellingen vragen om substantiële financiële inspanningen. Deels zullen deze financiële inspanningen samengaan met opbrengsten via de grondexploitatie (Ontwikkelingsprojecten). Voor een nieuw woongebied moeten kosten worden gemaakt (verwerving, bouwrijp maken, aanleg van wegen, groen e.d.), maar daar staan ook opbrengsten tegenover (de verkoop van kavels). Bij andere projecten is alleen sprake van kosten, bijvoorbeeld bij de realisatie van de buitenring (Investeringsprojecten). Investeringsprojecten kunnen 72 Hoofdstuk 7

163 noodzakelijk zijn om ontwikkelingsprojecten mogelijk te maken. In die situatie dient een deel van de kosten van een investeringsproject op basis van de Wro verplicht te worden verhaald op dat ontwikkelingsproject (verplichting tot kostenverhaal). Voor de totale financiering van het beleid dat de gemeente in deze structuurvisie heeft vastgelegd kunnen in beginsel de volgende mogelijkheden worden ingezet: financiering via een gemeentelijke grond- en/of vastgoedexploitatie; financiering door het aangaan van een PPS (publiek private samenwerking); financiering via verplicht kostenverhaal (via gebiedseigen kosten, bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten / verevening) op derden die door een ontwikkeling nieuwe bouwrechten verwerven; extra financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen door derden op basis van een anterieure overeenkomst; subsidies en bijdragen van andere overheden en semi-overheden; vanuit de algemene middelen via de gemeentebegroting. Voor projecten waar publiekrechtelijke en privaatrechtelijke sturingsmogelijkheden onvoldoende zijn om de gewenste regie te vervullen, zal getracht worden door middel van het verkrijgen van grondposities een sleutelpositie te bemachtigen. Actief grondbeleid en PPS De gemeente Deurne streeft bij de volgende projecten te streven naar een maximale (financiële) regierol: Ontwikkeling Woonservicezones; Ontwikkeling Spoorzone; Ontwikkeling Deurne Paardenwereld; Herstructurering en ontwikkeling bedrijventerreinen; Ontwikkeling glastuinbouwlocatie. Deze maximale regierol wordt verkregen door het voeren van (een gedeeltelijk) actief grondbeleid en actieve samenwerking met marktpartijen door middel van PPS-constructies. Investeringsprojecten Om investeringsprojecten in de toekomst mogelijk te maken dient gezocht te worden naar financiering. Voor enkele investeringsprojecten heeft de gemeente Deurne reeds een reservering in de meerjarenbegroting opgenomen. Dit zijn investeringsprojecten waarvan de gemeente Deurne realisatie noodzakelijk acht op korte termijn. De zuidelijke omlegging wordt gezien als een noodzakelijk investeringsproject waarvan realisatie op korte termijn gepland staat. Andere investeringsprojecten zijn vooralsnog niet direct noodzakelijk maar gewenst. Toevoegingen van ruimteclaims op de benodigde gronden en aanvullende belemmeringen voor de realisatie van de investeringsprojecten dienen te worden voorkomen om de mogelijke realisatie. Doordat toekomstige ontwikkelingen een andere wending kunnen nemen als voorzien, kan de status van de Hoofdstuk 7 73

164 investeringsprojecten veranderen. Indien blijkt dat de onderstaande investeringsprojecten noodzakelijk zijn geworden zal de gemeente hiervoor de benodigde budgetten reserveren in de meerjarenbegroting. Naast het reserveren van de benodigde budgetten zal de gemeente haar kostenverhaalinstrumentarium aanpassen op deze wijziging. De volgende investeringsprojecten zijn op termijn gewenst: P+R voorziening station Fietsenstalling station Oversteek Binderendreef Kostenverhaal De gemeente Deurne beschikt over de mogelijkheid om verschillende kostenverhaalinstrumenten in te zetten om kosten van gewenste ontwikkeling met een negatief plansaldo (hetzij een investeringsontwikkeling, hetzij een negatief ontwikkelingsproject voor zover deze valt onder bovenplanse verevening), te verhalen op derden die profiteren van de desbetreffende ontwikkeling. Indien vervolgens alsnog blijkt dat de desgewenste ontwikkeling een negatief plansaldo oplevert, zal door de gemeente Deurne overwogen worden of inzet van gelden uit de algemene middelen gewenst is. De Wro verplicht gemeenten de kosten van gemeentelijke investeringen (artikelen t/m Bro) te verhalen. Deze kosten kunnen onderscheiden worden in: de gebiedseigen kosten (o.a. de kosten die nodig zijn om het gebied bouwen woonrijp te maken, inclusief gemeentelijke plan- en apparaatskosten, eventuele onderzoeken en planschade); bovenwijkse voorzieningen (alle kosten die in verband met de aanleg van een voorziening door de gemeente worden gemaakt); bovenplanse kosten / verevening (verevenen van een plan met een negatief exploitatieresultaat met een plan met een positief planexploitatieresultaat door middel van een verplichte bijdrage). Daarnaast kan de gemeente bij anterieure overeenkomsten bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen vragen. De omvang van de verplicht te verhalen kosten en de wijze van toerekening zal door de gemeente Deurne worden vastgelegd in de Nota Kostenverhaal. Dit document vormt een nadere uitwerking van de gegeven visie en de in de uitvoeringsparagraaf aangegeven kostenverhaalinstrumenten. Gebiedseigen kosten Alle nieuwe ontwikkelingen dienen op een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke wijze te worden ingepast. Dit zijn gebiedseigen kosten aangezien deze kosten worden gemaakt teneinde een goede inpassing van het beoogde project te bereiken. Ook indien deze kosten buiten de plangrens vallen zijn deze kosten noodzakelijk om een goede functionele en ruimtelijke inpassing te garanderen. De gemeente is verplicht dwingend de noodzakelijke binnenplanse en 74 Hoofdstuk 7

165 buitenplanse kosten op de initiatiefnemer te verhalen indien de gemeente deze kosten maakt in plaats van de initiatiefnemer. Bij de beoordeling op een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing wordt op 3 schaalniveaus gekeken naar de beoogde ontwikkeling: Hoofdstructuren en essentiële waarden Als eerste wordt op hoofdstructuurniveau gekeken naar een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke inpassing. De ontwikkeling mag géén negatieve invloed uitoefenen op bijvoorbeeld bestaande zichtlijnen, aanwezige functionele, natuur-, cultuur- en landschapsstructuren en waarden. Waar deze structuren en waarden direct, dan wel indirect in gevaar komen door de beoogde ontwikkeling dient het plan zodanig vormgegeven te worden dat aantasting van de structuren en essentiële waarden wordt voorkomen. Substructuren en belangrijke waarden Ten tweede dienen de nieuwe ontwikkelingen goed te worden ingepast in de structuur van de bebouwingsconcentratie / landelijk gebied. Het plaatsen van de nieuwe functie moet een toevoeging zijn voor de (kwaliteit van de) verschillende groene, blauwe, rode en grijze structuren. Ook het (gedeeltelijk) slopen, verbeteren en afschermen van ongewenste bebouwing kan de structuur versterken. Aansluiting bij eventuele rooilijnen versterkt de stedenbouwkundige structuur. Inpassing op perceelsniveau Het laatste schaalniveau waarop wordt gekeken naar de nieuwe ontwikkeling is het perceelsniveau. Op perceelsniveau dient de ontwikkeling eveneens goed ruimtelijk te zijn ingepast. Hierbij kan gedacht worden aan een specifiek type beplanting, veel voorkomend in de nabije omgeving. Ook de plaats van de nieuwe functie op het perceel is een onderdeel dat op dit schaalniveau wordt meegenomen in het kader van een goede landschappelijke en ruimtelijke inpassing. Om tot een goede inpassing van de functies te komen is het belangrijk om op verschillende schaalniveaus naar de ruimtelijke en landschappelijke inpassing te kijken. Hierbij zal voor zover mogelijk aansluiting gezocht worden bij het landschapsontwikkelingsplan en het groenstructuurplan van de gemeente Deurne. De kosten die gepaard gaan met de inpassing zijn te beschouwen als gebiedseigen kosten, aangezien ze noodzakelijk zijn voor een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing. Indien deze benodigde aanpassingen buiten het plangebied liggen is sprake van buitenplanse kosten die volledig aan de inpassing van de nieuwe functie kan worden toegerekend. De gemeente is verplicht de gebiedseigen binnen- en buitenplanse kosten verplicht te verhalen op de initiatiefnemer. Bovenwijkse voorzieningen Hoofdstuk 7 75

166 Bovenwijkse voorzieningen zijn investeringsprojecten waar zowel nieuwe initiatieven, als reeds gerealiseerde initiatieven profijt van hebben. Veelal gaat het om grijze, groene en blauwe structuurinvesteringen waarvan een (groot deel van) de gemeente profijt ondervindt. Deze kosten worden proportioneel naar rato van profijt en toerekenbaarheid verdeeld over de bestaande bebouwing en nieuwe initiatieven. Dit zal nader worden uitgewerkt en verantwoord in de Nota Kostenverhaal. De gemeente draagt daarbij zorg voor het financiële aandeel van de bestaande bebouwing. Bovenplanse verevening In de structuurvisie zijn verschillende doelstellingen voor de komende jaar geformuleerd die gezamenlijk invulling geven aan een goede ruimtelijke ordening op het gebied van wonen, werken en recreëren. Deze ruimtelijke ordening speelt in op de verwachte toekomstige dynamiek. Om op een goede wijze in te spelen op deze ruimtelijke en functionele dynamiek zal qua thema en gebied worden gedifferentieerd in de doelstellingen. Deze differentiatie draagt bij aan het realiseren van een goede ruimtelijke ordening. De gemeente Deurne acht het dan ook wenselijk om de voor- en nadelen van deze differentiatie in programma en ontwikkelingscondities te verevenen per gebied / thema. Door het toepassen van differentiatie zullen sommige ontwikkelingslocaties hiervan een voordeel ondervinden (ten opzichte van de geformuleerde doelstelling), terwijl anderen juist een nadeel hiervan ondervinden. Om dit te voorkomen wenst de gemeente Deurne deze ontwikkelingen gezamenlijk te beschouwen als ware het een exploitatie(plan). In praktijk blijkt dit organisatorisch en procedureel meestal niet haalbaar. De gemeente Deurne wil daarom, positieve en negatieve grondexploitatie resultaten tussen plannen met een duidelijk onderlinge functionele en/of ruimtelijke relatie met elkaar kunnen verevenen. De gemeente zal daarvoor gebruik maken van haar bevoegdheid om vereveningsfondsen in te stellen. Voor de volgende doelen zal een vereveningsfonds worden ingesteld: Fonds bovenplanse verevening sanering woningvoorraad De gemeente Deurne geeft in haar visie op wonen aanwijzingen omtrent de gewenste woningvoorraad. Gezien de verwachtingen omtrent bevolkingskrimp / vergrijzing en daar aan verwante specifieke gevolgen voor de gemeente Deurne, is het noodzakelijk in te zetten op een transformatie van het woningaanbod. Om in te spelen op de veranderende wooneisen dient er een passend woningaanbod te zijn. Dit houdt in dat de bestaande woningvoorraad geherstructureerd / ingrijpend gerenoveerd moet worden, waardoor programmatische ruimte ontstaat voor kleinschalige passende (en vervangende) nieuwbouw. Er bestaat dus zowel een ruimtelijke, maar voornamelijk functionele relatie tussen het enerzijds herstructureren / renoveren van de bestaande woningvoorraad en het anderzijds gericht en beperkt toevoegen van (vervangende) nieuwbouw. De gemeente wenst gezien de functionele samenhang deze aspecten als een grote exploitatie te 76 Hoofdstuk 7

167 beschouwen en zal hiervoor een fonds bovenplanse verevening opstellen. De in de visie aangegeven concrete doelstellingen omtrent de omvang en type woningvoorraad zullen leidend zijn bij het verevenen ten behoeve van de sanering van bestaand incourant vastgoed. Fonds bovenplanse verevening sociale woningbouw Betaalbaarheid van woningen speelt een belangrijke rol in de geformuleerde toekomstvisie met betrekking tot wonen. Door gezinsverdunning en de toename van alleenstaanden neemt de vraag naar betaalbare woningen. Met name starters komen moeilijk aan een woning. De gemeente Deurne heeft dan ook in haar visie de doelstelling opgenomen om 35% van de (nieuwbouw)woningen te realiseren voor de sociale sector (sociale huur- en sociale koopwoningen). De focus met betrekking tot de woningbouwopgave ligt bij de bouw van sociale koopwoningen en de goedkopere marktwoningen. Gezien de bovenstaande doelstelling bestaat er ruimtelijke en functionele samenhang tussen het realiseren van sociale en nietsociale woningbouw. Om deze doelstelling te realiseren zal de gemeente gebruik maken van haar bevoegdheid om bovenplanse verevening toe te passen. Het totale woningbouwprogramma kan hierdoor als het ware het een ruimtelijke exploitatie worden beschouwd. Fonds bovenplanse verevening Spoorzone Het gebied op de structuurvisiekaart aangeduid als Spoorzone vormt een ruimtelijke en functionele eenheid. Het project Spoorzone betreft het herstructureren revitaliseren van verouderde bedrijventerreinen in de kern Deurne. De gemeente wenst de spoorzone te beschouwen als een grote exploitatie. Een deel van het huidige bedrijventerrein zal getransformeerd worden tot woningbouw, terwijl een ander deel van het bedrijventerrein zal worden gerevitaliseerd. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt verbeterd en er zal een hoogwaardig stationsplein worden gerealiseerd. De woningen kunnen worden gerealiseerd worden als gevolg van de herstructurering en revitalisering van de bedrijventerreinen. Daarnaast profiteren de woningen van de opwaardering van de openbare ruimte en de nabijheid van het station. Gezien de ruimtelijke en functionele samenhang zal de gemeente een vereveningsfonds instellen om positieve en negatieve ontwikkelingen in het plangebied te verevenen. Fonds bovenplanse verevening maatschappelijke voorzieningen Maatschappelijke voorzieningen zijn essentieel voor het goed functioneren van de Deurne. De inwoners van Deurne hebben maatschappelijke voorzieningen nodig op het gebied van onderwijs, veiligheid, geneeskunde enzovoort. Voor enkele van deze voorzieningen heeft de gemeente een publieke taak om in deze maatschappelijke voorzieningen te voorzien als onderdeel van de basisbehoefte. Bedrijfseconomische exploitatie van deze voorzieningen is onmogelijk dan wel onwenselijk. Gezien de Hoofdstuk 7 77

168 niet bedrijfeconomische exploitatie hebben deze gronden een zeer lage residuele grondwaarde. Nieuwe ontwikkelingen (zoals nieuwe woningen) leiden tot een grotere vraag naar deze voorzieningen. Planlocaties zonder maatschappelijke voorzieningen profiteren van de hogere grondwaarden doordat meer terreinoppervlak kan worden bebouwd (en uitgegeven) dan in plangebieden waarin een dergelijke voorziening wel is opgenomen, terwijl ook door de ontwikkeling van planlocaties zonder maatschappelijke voorzieningen de vraag naar deze voorzieningen toeneemt. Uit het bovenstaande blijkt dan ook dat er zowel een functionele als ruimtelijke samenhang is tussen nieuwe ontwikkelingen en de realisatie van maatschappelijke voorzieningen. De gemeente Deurne wil de kosten voor zover die betrekking hebben op de grondexploitatie en genoemd zijn in het Besluit ruimtelijke ordening verevenen over alle ontwikkelingen en zal hiervoor een vereveningsfonds instellen. Bijdrage ruimtelijke ontwikkeling De gemeente Deurne wil, op basis van deze structuurvisie, ook investeringen doen die bijdragen aan een algemene verbetering van de woon-, leef-, en werkkwaliteiten van de gemeente. Deze investeringen hebben daarmee een positieve uitwerking op de waarde van bestaand, maar ook op de marktwaarde van nieuw te realiseren onroerend goed. De gemeente vindt het daarom gerechtvaardigd om bij het aangaan van een anterieure exploitatieovereenkomst ook een financiële bijdrage te vragen ten behoeve van deze gemeentelijke investeringen. Het vragen van bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen is niet mogelijk in geval van een exploitatieplan en het sluiten van een posterieure exploitatieovereenkomst. Het betreft hierbij de investeringen op het gebied van leefbaarheid in de dorpen (voortkomend uit de IDOP s), projecten die de mobiliteit versterken en verbeteren, versterking van natuur- en landschapswaarden in het buitengebied en in de kernen (voortkomend uit het groenstructuurplan Deurne en de concrete uitvoeringsgerichte projecten uit het landschapsontwikkelingsplan). Om een aantal van deze projecten te realiseren stelt de gemeente Deurne een tweetal fondsen in: een mobiliteitsfonds en een groenfonds. Bijdrage Ruimtelijke ontwikkeling Groene Peelvallei De gemeente Deurne heeft gezamenlijk met de gemeente Helmond een ontwerp structuurvisie Groene Peelvallei opgesteld. De gemeenten zullen bijdragen ruimtelijke ontwikkeling vragen aan de nieuwe functionele ontwikkelingen (rood) binnen het plangebied om de versterking van natuur, cultuur en landschap (groen) binnen het plangebied mogelijk te maken. De rode en groene ontwikkelingen dragen beide bij aan de ontwikkeling van het concept Groene Peelvallei Het concept bestaat uit een integrale mix van toevoegen van nieuwe functies en 78 Hoofdstuk 7

169 versterking van het landschap, natuur en cultuur. Projecten als Deurne Paardenwereld, stadion Helmond Sport, de mogelijkheid van verblijfrecreatie, recreatieve voorzieningen en recreatieplan Berkendonk profiteren van de versterking van het aanwezige natuur- en cultuurlandschap. Ondanks dat er sprake is profijt, zijn deze ontwikkelingen niet direct toe te rekenen aan de functionele ontwikkelingen. De gemeente vindt het gerechtvaardigd, aangezien wel sprake is van profijt, om binnen het plangebied van de structuurvisie Groene Peelvallei aan de rode ontwikkelingen een bijdrage te vragen voor de onrendabele groene ontwikkelingen binnen hetzelfde plangebied. Hoofdstuk 7 79

170

171 Bijlagen

172

173 Bijlage 1. Overzicht vastgesteld gemeentelijk sectoraal beleid

174 Zoals in deze structuurvisie is aangegeven, is de structuurvisie gebaseerd op het bestaande vastgestelde gemeentelijke beleid. De belangrijkste beleidsdocumenten hiervoor zijn: Groenstructuurplan Deurne (2009) Landschapsontwikkelingsplan (2009) IDOP s ( ) Meerjarenprogramma Vrije Tijd en Toerisme (2010) Milieubeleidsplan Deurne Verkeer- en Vervoerplan Deurne (2009) Woonvisie Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen (2009) Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten 2009 Reconstructieplan (2005) Detailhandelsvisie (2010) Welstandsbeleid (2011) Sociaal programma/ wmo visiedocument Meerjarenprogramma toerisme en recreatie Bestemmingsplan buitengebied 84 Hoofdstuk 7

175

176

177 BRO heeft vestigingen in Boxtel Amsterdam Tegelen Hasselt

178 Nota Kostenverhaal 2011 Gemeente Deurne

179

180 Nota Kostenverhaal 2011 Gemeente Deurne Rapportnummer: 214X _5 Datum: 16 september 2011 Contactpersoon opdrachtgever: De heer P. Verheijen Projectteam BRO: Arjen Kip, John Stohr Trefwoorden: Nota Kostenverhaal, bovenwijkse voorzieningen, bovenplanse verevening, bijdrage ruimtelijke ontwikkeling Bron foto kaft: - Beknopte inhoud: De nota kostenverhaal is een financiële uitwerking van de uitvoeringsparagraaf uit de structuurvisie Deurne. BRO Hoofdvestiging Postbus AA Boxtel Bosscheweg WV Boxtel T +31 (0) F +31 (0)

181

182 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING Aanleiding en doel van de Nota kostenverhaal Relatie met de structuurvisie Leeswijzer 4 2. SYSTEMATIEK KOSTENVERHAAL Verhaalbare kosten Doelstelling wettelijk kostenverhaal in de Wro Wettelijke bepalingen omtrent kostenverhaal Wijzen van kostenverhaal VERPLICHT TE VERHALEN KOSTENSOORTEN Gebiedseigen kosten Bovenwijkse voorzieningen Bovenplanse kosten (verevening) TOEREKENINGSCRITERIA Wettelijke bepalingen omtrent kostentoerekening Profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit Equivalenten BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN BOVENPLANSE KOSTEN (VEREVENING) Relatie met structuurvisie Bovenplanse vereveningsfondsen Bovenplanse verevening sanering woningbouw Bovenplanse verevening sociale woningbouw Bovenplanse verevening spoorzone Bovenplanse verevening maatschappelijke functies Samenvatting kostenverhaal bovenplanse verevening BIJDRAGEN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING 25 Inhoudsopgave 1

183 8. RELATIE MET GEMEENTELIJKE BEGROTING Actualisatiecyclus nota kostenverhaal Relatie met gemeentelijke reserves en voorzieningen 27 2 Inhoudsopgave

184 1. INLEIDING De Structuurvisie Deurne is gelijktijdig met deze nota kostenverhaal op door de gemeenteraad vastgesteld. In de structuurvisie zijn de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen geschetst voor de komende jaar. Naast een visie op de verschillende ruimtelijke aspecten bevat de structuurvisie ook een aantal concrete ruimtelijke investeringsprojecten en ontwikkelingsmogelijkheden. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie geeft in hoofdlijnen weer op welke wijze de gemeente uitvoering zal geven aan de geformuleerde projecten. Hierbij wordt ingegaan op de verschillende onderdelen van regievoering: procesmatige, juridische en financiële regievoering. Met betrekking tot de financiële regievoering is in de structuurvisie aangegeven welke kostenverhaalinstrumenten de gemeente inzet om de ruimtelijke investeringsprojecten te bekostigen en welke ruimtelijke ontwikkelingsprojecten ruimtelijke en functionele samenhang vertonen waarbij bovenplanse verevening wordt toegepast. Tot slot geeft de structuurvisie inzicht in de ruimtelijke projecten waarvoor de gemeente een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vraagt. In de nota kostenverhaal worden deze kostenverhaalinstrumenten concreet uitgewerkt. 1.1 Aanleiding en doel van de Nota kostenverhaal De Structuurvisie Deurne bevat naast gebiedseigen kosten, bovenwijkse voorzieningen, bovenplanse verevening en bijdragen ruimtelijke ordening. Gebiedseigen kosten, bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening maken deel uit van de door de gemeente verplicht te verhalen kosten. In de Nota Kostenverhaal vindt een toedeling van de kosten plaats aan de verschillende ontwikkelingsprojecten. De toedeling van de kosten zal geschieden op basis van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. De toegedeelde kosten dienen door de gemeente te worden verhaald op de initiatiefnemer / grondeigenaar. 1.2 Relatie met de structuurvisie De Structuurvisie Deurne bevat de toekomstvisie van de gemeente voor de komende 10 á 20 jaar. Gezien deze lange looptijd kan (en dient) de visie zich te beperken tot de hoofdlijnen en onderlinge koppelingen met betrekking tot de uitvoerbaarheid ervan. De uitvoeringsparagraaf opgenomen in de Structuurvisie schetst de financiële kaders van de ruimtelijke investerings- en ontwikkelingsprojecten. De Nota Kostenverhaal vertaalt de financiële kaders in een concrete uitwerking en toedeling van de te verhalen kosten en legt tevens de nodige verbanden met de gemeentelijke begroting. Hoofdstuk 1 3

185 Gezien de hoge mate van concreetheid is de Nota Kostenverhaal een veel dynamischer beleidsstuk dan de structuurvisie. De Nota Kostenverhaal dient dan ook jaarlijks te worden geactualiseerd. In figuur 1 is de relatie tussen de structuurvisie en de nota kostenverhaal schematisch weergegeven. 1.3 Leeswijzer Deze nota kostenverhaal gaat nader in op de wijze waarop de gemeente Deurne financieel uitvoering wil geven aan de visie van de Structuurvisie Deurne. Eerst zal ingegaan worden op de systematiek van het kostenverhaal. Hierbij wordt ingegaan op de verhaalbare kosten, de doelstelling van het kostenverhaal en de wettelijke bepalingen omtrent kostenverhaal. Vervolgens wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente Deurne uitvoering geeft aan het wettelijke verplichte kostenverhaal. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de verplicht te verhalen kostensoorten. De verplicht te verhalen kosten worden hierbij onderscheiden in 3 categorieën: gebiedseigen kosten, bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten (verevening). 4 Hoofdstuk 1

186 Om de te verhalen kosten van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten te bepalen worden in hoofdstuk 4 de toerekeningcriteria besproken. Hoofdstuk 5 gaat vervolgens in op de toerekening van de kosten van bovenwijkse voorzieningen aan de ontwikkelingslocaties. De toerekening van de bovenplanse kosten vindt plaats in hoofdstuk 6. De bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen worden besproken hoofdstuk 7, waarna het laatste hoofdstuk in gaat op de relatie met de gemeentelijke begroting. Hoofdstuk 1 5

187 6 Hoofdstuk 1

188 2. SYSTEMATIEK KOSTENVERHAAL Gemeenten zijn verplicht kosten te verhalen op grondeigenaren met een initiatief voor een nieuw bouwplan. In dit hoofdstuk wordt de systematiek van het kostenverhaal uitgelegd. 2.1 Verhaalbare kosten De verhaalbare kosten zijn benoemd in de Wro 1 en nader uitgewerkt tot een limitatieve lijst in het Bro 2. Op grond van de bepalingen uit de Wro en het Bro kunnen de volgende kosten worden verhaald: de waarde van gronden in het exploitatiegebied; de waarde van opstallen die in verband met de exploitatie van gronden gesloopt moeten worden; de kosten van het vrijmaken van de gronden in het exploitatiegebied van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht en zakelijke lasten; de kosten van sloop, verwijdering en verplaatsing van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen in het exploitatiegebied; alle bovengenoemde kosten, voor zover deze noodzakelijk zijn in verband met het in exploitatie brengen van gronden die in de naaste toekomst voor bebouwing in aanmerking komen en alle bovengenoemde kosten met betrekking tot gronden buiten het exploitatiegebied, waaronder mede begrepen de kosten van de noodzakelijke compensatie van in het exploitatiegebied verloren gegane natuurwaarden, groenvoorzieningen en watervoorzieningen; de kosten van het verrichten van onderzoek, waaronder in ieder geval begrepen grondmechanisch en milieukundig bodemonderzoek, akoestisch onderzoek, ander milieukundig onderzoek, archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek; de kosten van bodemsanering, het dempen van oppervlaktewateren, het verrichten van grondwerken, met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven; de kosten van de aanleg van de onderstaande voorzieningen in een exploitatiegebied 3 : nutsvoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken, voor zover de aanlegkosten bij of door de gemeente in rekening worden gebracht en niet via de verbruikstarieven kunnen worden gedekt; riolering met inbegrip van bijbehorende werken en bouwwerken; artikel 6.13 lid 4 t/m 9 Wro artikel t/m Bro artikel Bro Hoofdstuk 2 7

189 wegen, ongebouwde openbare parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen, tunnels, duikers, kades, steigers, en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen verband houdende werken en bouwwerken; infrastructuur voor openbaar vervoervoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken, voor zover de aanlegkosten bij of door de gemeente in rekening worden gebracht en niet via de gebruikstarieven kunnen worden gedekt; groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen; openbare verlichting en brandkranen met aansluitingen; straatmeubilair, speeltoestellen, sierende elementen, kunstobjecten en afrasteringen in de openbare ruimte; gebouwde parkeervoorzieningen, voor zover deze leiden tot optimalisering van het grondgebruik en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte, openbaar toegankelijk zijn en voornamelijk worden gebruikt door bewoners en gebruikers van het exploitatiegebied, voor zover de aanlegkosten bij of door de gemeente in rekening worden gebracht en niet via de gebruikstarieven kunnen worden gedekt; uit een oogpunt van milieuhygiëne, archeologie of volksgezondheid noodzakelijke voorzieningen. de kosten van maatregelen, plannen, besluiten en rechtshandelingen met betrekking tot gronden, opstallen, activiteiten en rechten in het exploitatiegebied, waaronder mede begrepen het beperken van milieuhygiënische contouren en externe veiligheidscontouren; de kosten van voorbereiding en toezicht op de uitvoering, verband houdende met de aanleg van de voorzieningen en werken; de kosten van het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen ten behoeve van het exploitatiegebied; de kosten van het opzetten en begeleiden van gemeentelijke ontwerpcompetities en prijsvragen voor het stedenbouwkundig ontwerp van de locatie, en de kosten van vergoedingen voor deelname aan de prijsvraag; de kosten van andere door het gemeentelijk apparaat of in opdracht van de gemeente te verrichten werkzaamheden, voor zover deze werkzaamheden rechtstreeks verband houden met de in dit besluit bedoelde voorzieningen, werken, maatregelen en werkzaamheden; de kosten van tijdelijk beheer van de door of vanwege de gemeente verworven gronden, verminderd met de uit het tijdelijk beheer te verwachten opbrengsten; de kosten van tegemoetkoming van schade; niet-terugvorderbare BTW, niet-gecompenseerde compensabele BTW, of andere niet-terugvorderbare belastingen, over de kostenelementen; 8 Hoofdstuk 2

190 rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten; alle bovengenoemde kosten met betrekking tot gronden buiten het exploitatiegebied, waaronder mede begrepen de kosten van de noodzakelijke compensatie van in het exploitatiegebied verloren gegane natuurwaarden, groenvoorzieningen en watervoorzieningen. 2.2 Doelstelling wettelijk kostenverhaal in de Wro Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 zijn vele veranderingen doorgevoerd ten opzichte van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De Wro verplicht gemeenten om kostenverhaal te hebben verzekerd. Door kostenverhaal te verzekeren wordt het aantal free-riders tegengegaan, een fenomeen waar men onder de oude WRO veel last van had. Om kostenverhaal te verzekeren heeft de overheid een nieuw publiekrechtelijk instrument gekregen: het exploitatieplan. Door een exploitatieplan vast te stellen wordt aan nieuwe bouwplannen een verplichte bijdrage gekoppeld aan de kostendekking voor het bouw- en woonrijp maken van het plangebied. Indien een exploitatieplan is opgesteld geldt het niet betalen van de exploitatiebijdrage als intrekkingsgrond voor een verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een bouwplan 4. Aangezien gemeenten slechts mogen besluiten tot het niet vaststellen van een exploitatieplan indien kostenverhaal anderszins is verzekerd, is bij vaststelling van het bestemmingsplan kostenverhaal verzekerd. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten achteraf door middel van baatbelasting de kosten alsnog moeten verhalen op de grondeigenaren. Onder de WRO was baatbelasting de enige mogelijkheid om freeriders mee te laten betalen aan de kosten van het bouw- en woonrijp maken van de gronden, hetgeen in de praktijk zeer lastig bleek om correct toe te passen. Doordat onder de Wro kostenverhaal dient te zijn verzekerd bij het nemen van het planologische besluit, is de mogelijkheid van het toepassen van baatbelasting vervallen voor zover er sprake is van de mogelijkheid van kostenverhaal volgens de Wro. Om kosten te verhalen dient sprake te zijn van een bouwplan. Het begrip bouwplan wordt nader uitgewerkt in artikel van het Bro. Onder een bouwplan wordt verstaan: de bouw van een of meer woningen; de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen; 4 arikel 6.21 Wro Hoofdstuk 2 9

191 de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt; de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² brutovloeroppervlakte. 2.3 Wettelijke bepalingen omtrent kostenverhaal Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt de juridische grondslag en bevat tevens de verplichting om kosten te verhalen bij bouwplannen. De verplichting tot kostenverhaal komt tot uiting in artikel 6.12 lid 1, waarin is opgenomen dat de gemeente, gelijktijdig met de vaststelling van het ruimtelijk besluit van een bouwplan, een exploitatieplan dient vast te stellen. Het exploitatieplan is een publiekrechtelijk instrument waarmee kostenverhaal wordt gekoppeld aan het verlenen van de omgevingsvergunning. De kostensoorten die in een exploitatieplan dienen te worden opgenomen zijn limitatief opgesomd in paragraaf 2.1. De gemeenteraad kan, in tegenstelling tot de genoemde verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan 5, besluiten om geen exploitatieplan op te stellen indien kostenverhaal anderszins is verzekerd, het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is, en het stellen van eisen, regels of uitwerking van regels eveneens niet noodzakelijk is 6. De gemeente kan kostenverhaal anderszins verzekeren door het sluiten van een (anterieure) exploitatieovereenkomst met de grondeigenaar van het bouwplan. Tot de verplicht te verhalen kosten behoren: de gebiedseigen binnen- en buitenplanse kosten, bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten. Hoofdstuk 3 gaat nader in op de verplicht te verhalen kosten. Bijdragen ruimtelijke ontwikkeling kunnen alleen worden gevraagd in (anterieure) exploitatieovereenkomsten en is facultatief. Bijdragen ruimtelijke ontwikkeling behoren niet tot de verplicht te verhalen kosten. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de bijdragen ruimtelijke ontwikkeling. Eveneens kan de gemeenteraad besluiten geen exploitatieplan op te stellen indien 7 : het totaal der exploitatiebijdragen dat kan worden verhaald minder bedraagt dan , ; er geen verhaalbare inrichtingskosten 8 zijn; artikel 6.12 lid 1 Wro artikel 6.12 lid 2 Wro artikel 6.12 lid 2 Wro jo. artikel 6.2.1a Bro 10 Hoofdstuk 2

192 de verhaalbare inrichtingskosten 9 uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen. De exploitatiebijdrage via het exploitatieplan is gemaximaliseerd tot het totaal aan (potentiële) opbrengsten die aan de desbetreffende locatieontwikkeling valt toe te rekenen 10. Kent een locatieontwikkeling een negatief grondexploitatiesaldo, dan blijft het niet te verhalen aandeel van de kosten voor rekening van de gemeente. Eveneens mag de gemeente alleen de werkelijke kosten in rekening brengen, er mag nadrukkelijk geen sprake zijn van winstafroming. Eventuele subsidies en bijdragen van derden dienen te worden verrekend. Indien de exploitatiebijdrage wordt voldaan via een exploitatieplan is de gemeente verplicht na uitvoering van de in het exploitatieplan opgenomen werken, een eindafrekening op te stellen. De exploitatiebijdragen dienen bij de eindafrekening te worden herberekend. In geval de in rekening gebrachte exploitatiebijdragen hoger uitvallen dan de herberekende exploitatiebijdragen op basis van de werkelijke kosten, dient de gemeente het verschil, in geval het verschil 5% of meer bedraagt, te restitueren. Indien de herberekende exploitatiebijdragen hoger uitvallen dan de in rekening gebrachte kosten, komt het verlies voor rekening van de gemeente. 2.4 Wijzen van kostenverhaal De gemeente Deurne geeft de voorkeur aan het sluiten van anterieure overeenkomsten waar mogelijk. Het sluiten van anterieure overeenkomsten is mogelijk in de fase voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan of het nemen van het ruimtelijk besluit. Ten tijde van het nemen van het ruimtelijk besluit dient kostenverhaal te zijn verzekerd. Indien de gemeente een fasering niet noodzakelijk acht, het stellen van eisen en regels voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen, en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied niet noodzakelijk is, regels omtrent de wijze van uitvoering van bovenstaande werken en werkzaamheden, en regels omtrent woningbouwcategorieën niet noodzakelijk zijn, kan de gemeente kostenverhaal anderszins verzekeren. Door een anterieure exploitatieovereenkomst te sluiten met een initiatiefnemer kan de gemeente kostenverhaal anderszins verzekeren. In anterieure overeenkomsten kan de gemeente naast het verplichte verhaal van kosten als gevolg van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten (verevening), financiële bijdragen vragen voor de ruimtelijke ontwikkelingen inrichtingskosten: kosten als bedoeld in artikel Bro onderdelen b tot en met f inrichtingskosten: kosten als bedoeld in artikel Bro onderdelen b tot en met f artikel 6.16 Wro Hoofdstuk 2 11

193 Indien kostenverhaal niet anderszins is verzekerd dient de gemeente een exploitaiteplan op te stellen teneinde kostenverhaal te verzekeren. Door een exploitatieplan op te stellen is kostenverhaal verzekerd. Het exploitatieplan maakt onderdeel uit van de weigeringgronden voor een omgevingsvergunning 11. Een (anterieure) exploitatieovereenkomst is echter geen weigeringgrond voor een omgevingsvergunning. In een exploitatieplan dienen de verplicht te verhalen kosten zoals bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten te worden opgenomen. Na het vaststellen van het exploitatieplan kan de gemeente met initiatiefnemers posterieure overeenkomsten sluiten. Posterieure overeenkomsten dienen echter wel te voldoen aan het exploitatieplan. In posterieure overeenkomsten kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt over zaken die niet door het exploitatieplan worden geregeld. Kostenverhaal is in de posterieure overeenkomst echter beperkt tot de in het exploitatieplan vermelde kosten. 11 artikel 6.12 lid 2 Wro jo artikel 2.12 lid 1 sub b Wabo 12 Hoofdstuk 2

194 3. VERPLICHT TE VERHALEN KOSTENSOORTEN 3.1 Gebiedseigen kosten Gebiedseigen kosten zijn kosten die binnen het plangebied plaatsvinden, dan wel noodzakelijk zijn voor desbetreffende projectontwikkeling. Onder gebiedseigen kosten kunnen de kosten uit artikel t/m Bro worden geschaard. De desbetreffende projectontwikkeling ondervindt profijt van de gebiedseigen kosten. De kosten worden volledig toegerekend aan het project. Gebiedseigen kosten hebben geen bovenwijks / projectoverstijgend karakter en vormen daardoor geen onderdeel van deze nota kostenverhaal. De gemeente dient deze kosten echter wel te verhalen op de initiatiefnemer. Onder gebiedseigen kosten vallen onder andere de plan- en apparaatskosten van de gemeente Deurne die benodigd zijn voor de desbetreffende ontwikkeling (artikel lid g t/m k Bro). Ook de kosten van de aanleg van voorzieningen (openbare verharding, groen, riolering), benodigde onderzoeken en tegemoetkomingen in planschade vallen onder de gebiedseigen kosten. 3.2 Bovenwijkse voorzieningen Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen die een projectoverstijgend karakter hebben en waarvan meerdere ontwikkelingslocaties (inclusief de bestaande bebouwing) profijt ondervinden. De voorzieningen die in aanmerking komen voor bovenwijkse voorzieningen zijn aangegeven in artikel Bro (zie ook pragraaf 2.1). Van deze voorzieningen dienen de kosten gerelateerd aan artikel t/m Bro naar rato te worden verhaald op de nieuwe bouwplannen. De toerekening van bovenwijkse voorzieningen geschiedt op basis van de criteria: profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit (PTP-criteria). 3.3 Bovenplanse kosten (verevening) Bovenplanse kosten zijn kosten die bij bouwplannen in rekening worden gebracht in verband met bovenplanse verevening. Om projecten bovenplans te mogen verevenen is een vastgelegde ruimtelijke en functionele koppeling noodzakelijk. Projecten die profiteren van deze ruimtelijke en functionele koppeling dienen bij te dragen aan de kosten die de ruimtelijk en functioneel gekoppelde projecten hierdoor extra maken, dan wel aan opbrengsten mislopen. Voorwaarde is dat het project als gevolg van deze koppeling een negatieve grondexploitatie heeft. Deze negatieve projecten komen in aanmerking voor een bijdrage uit het vereveningsfonds. In de structuurvisie heeft de gemeente Deurne de ruimtelijke en functionele koppelingen aangege- Hoofdstuk 3 13

195 ven waarop zij bovenplanse verevening wil gaan toepassen. De toerekening van eventuele bovenplanse kosten vindt plaats op basis van de criteria: profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit (PTP-criteria). Bijdragen ruimtelijke ontwikkeling maken geen onderdeel uit van de verplicht te verhalen kosten. Bijdragen kunnen alleen in anterieure exploitatieovereenkomsten worden opgenomen. 14 Hoofdstuk 3

196 4. TOEREKENINGSCRITERIA In dit hoofdstuk worden de toerekeningcriteria besproken voor de kostentoerekening van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten. In de volgende hoofdstukken zal nader ingegaan worden op de daadwerkelijke toerekening van de bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten (bovenplanse verevening). 4.1 Wettelijke bepalingen omtrent kostentoerekening De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevatten regels omtrent het toerekenen van bovenwijkse en bovenplanse kosten aan bouwplannen. In de Wro 12 is bepaald dat kosten in verband met werken, werkzaamheden en maatregelen waarvan het exploitatiegebied of een gedeelte daarvan profijt heeft, en welke toerekenbaar zijn aan het exploitatieplan naar evenredigheid worden opgenomen in de exploitatieopzet. In het Bro 13 staat dat de inrichtingskosten eveneens betrekking kunnen hebben op gronden buiten het exploitatiegebied. Aangezien de exploitatieopzet een onderdeel is van het exploitatieplan dienen deze kosten naar evenredigheid te worden verhaald op nieuwe bouwplannen. Vervolgens gaat de Wro in artikel 6.13 lid 17 in op bovenplanse kosten en bepaald dat bovenplanse kosten voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan in de exploitatieopzet kunnen worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage, indien er voor deze locaties of gedeeltes daarvan een structuurvisie is vastgesteld welke aanwijzingen geeft over de bestedingen die ten laste van het fonds kunnen komen. Bovenplanse kosten dienen eveneens te worden meegenomen in de exploitatieopzet, waarmee deze kosten verplicht verhaald moeten worden op de initiatiefnemer. 4.2 Profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit De kostentoerekening van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten dient te geschieden op basis van evenredigheid. Om kosten naar rato toe te kunnen rekenen dient te zijn voldaan aan een drietal criteria: profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. 12 artikel 6.13 lid 6 13 artikel lid e Hoofdstuk 4 15

197 Het te realiseren bouwplan moet baat hebben van de aanleg van bovenwijkse voorzieningen of profiteren ten opzichte van bovenplans gekoppelde ruimtelijke projecten. Indien sprake is van profijt, en de kosten proportioneel toerekenbaar zijn aan de nieuwe bouwplannen, dienen de kosten van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening proportioneel te worden verhaald op de nieuwe bouwplannen. Bij bovenwijkse voorzieningen delen de bestaande kernen ook mee in de bepaling van de mate van profijt. Bij bovenplanse kosten (bovenplanse verevening) delen de bestaande kernen niet mee in de toedeling van bovenplanse kosten, het gaat immers om verevening van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen onderling. Bovenplanse kosten zijn gemaximaliseerd tot het negatieve exploitatiesaldo en het daadwerkelijke in geld uitgedrukte profijt dat de ontwikkeling ondervind. Door het daadwerkelijke profijt uit te drukken in geld (toe te rekenen), wordt voldaan aan het criteria van proportionaliteit. 4.3 Equivalenten Omdat bovenwijkse voorzieningen worden aangelegd voor meerdere functies is het nodig om te rekenen met equivalenten. Bovenwijkse voorzieningen die worden aangelegd voor meerdere functies zijn veelal infrastructurele voorzieningen zoals gebiedsontsluitingswegen. Door te rekenen met equivalenten worden de verschillende functies vergelijkbaar. De verschillende functies worden uitgedrukt in een standaardeenheid. Vergelijkbaarheid is noodzakelijk om het profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit van de bestaande bebouwing en toekomstige ontwikkelingslocaties te bepalen. 16 Hoofdstuk 4

198 5. BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN De gemeente Deurne heeft geïnventariseerd welke voorzieningen in aanmerking komen voor kostenverhaal door middel van bovenwijkse voorzieningen. Voorzieningen die in aanmerking komen voor bovenwijkse voorzieningen zijn veelal van infrastructurele aard, in en om het centrum van de kern Deurne. Voor het onderzoek zijn de potentiële bovenwijkse voorzieningen, de toekomstige ontwikkelingslocaties en het aandeel bestaande bebouwing in kaart gebracht. Resultaat van het onderzoek is dat slechts een klein deel van deze kosten verhaald kunnen worden op nieuwe initiatieven. Dit komt doordat het overgrote aandeel van de kosten van de aanleg van eventuele bovenwijkse voorzieningen toegerekend dient te worden aan de bestaande kern als gevolg van de toepassing van de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Het verhalen van bovenwijkse voorzieningen op nieuwe ontwikkelingen brengt echter administratief hoge kosten met zich mee. De kosten van het verhalen van bovenwijkse voorzieningen zijn hoger dan de te verhalen opbrengsten. De gemeente Deurne kiest er dan ook voor om geen bovenwijkse voorzieningen aan te wijzen. Doordat er geen bovenwijkse voorzieningen zijn benoemd, zijn er geen verhaalbare kosten voor bovenwijkse voorzieningen op nieuwe ontwikkelingslocaties. Wel zal in plaats daarvan bij anterieure overeenkomsten een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling worden gevraagd voor het mobiliteits- en groenfonds. Hoofdstuk 5 17

199 18 Hoofdstuk 5

200 6. BOVENPLANSE KOSTEN (VEREVENING) De gemeente heeft een inventarisatie gemaakt van projecten die in aanmerking komen voor verevening. Hieronder wordt per vereveningsfonds besproken welke projecten mogelijk in aanmerking komen voor bovenplanse verevening. Om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage (als gevolg van bovenplanse verevening) dient sprake te zijn van een objectief negatief exploitatiesaldo. Dit exploitatiesaldo wordt in eerste instantie op basis van norm-, ken-, en ervaringsgetallen bepaald zodat eventuele excessen worden uitgesloten. Wel wordt de mogelijkheid open gehouden om per project extra kostenposten op te nemen als gevolg van projectspecifieke omstandigheden. Deze kosten dienen te zijn voorzien van een stevige motivering. De gehanteerde systematiek voor het bepalen van de normatieve (grond)exploitatiesaldo s sluit aan op de systematiek van het exploitatieplan. 6.1 Relatie met structuurvisie Om bovenplanse kosten te kunnen verhalen is een structuurvisie met aanwijzingen omtrent de ruimtelijke en functionele koppelingen noodzakelijk. In de structuurvisie heeft de gemeente Deurne in de uitvoeringsparagraaf bepaald dat zij bovenplanse verevening toepast om de gestelde doelstellingen te realiseren. Eveneens zijn in de uitvoeringsparagraaf de ruimtelijke en functionele koppelingen aangegeven. Hiermee is aan de wettelijk vereiste uit artikel 6.13 lid 7 Wro voldaan. In de uitvoeringsparagraaf zijn de volgende bovenplanse vereveningsfondsen benoemd: sanering woningbouw, sociale woningbouw, spoorzone en maatschappelijke functies. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de bovenplanse vereveningsfondsen. 6.2 Bovenplanse vereveningsfondsen In de structuurvisie zijn een aantal vereveningsfondsen genoemd. In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de vereveningsfondsen rekentechnisch in elkaar zitten. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit de vereveningsfondsen gelden enkele voorwaarden. De gemeente beoordeelt of aan deze voorwaarden is voldaan. Er kan alleen een bijdrage worden uitgekeerd uit de desbetreffende vereveningsfondsen indien het geld ook daadwerkelijk beschikbaar is in het fonds. De vereveningsfondsen kunnen geen negatief saldo krijgen. Daarnaast moet sprake zijn van een negatief plansaldo. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het vereveningsfonds, dient aangetoond te worden dat er sprake is van een financieel tekort op de grondexploitatie. Hoofdstuk 6 19

201 6.2.1 Bovenplanse verevening sanering woningbouw Een gedeelte van de woningvoorraad bestaat uit incourante en (op termijn) niet passende woningen. Deze woningen dienen op termijn te worden gesaneerd / hergestructureerd. Dit is een opgave naast de op dit moment nog noodzakelijke uitbreiding van de woningvoorraad. In de nabije toekomst staan circa 650 nieuwe woningtoevoegingen gepland. Dit aantal is gebaseerd op de regionale woningbouwafspraken en de reeds gerealiseerde en in aanbouw zijnde woningen Voor Deurne betekenen de regionale woningbouwafspraken een uitbreidingsruimte van 2010 tot 2020 van 955 woningen. Van de basisbehoefte van 955 woningen is ruim 30% al gerealiseerd of in aanbouw, daarmee resteert een toevoeging van circa 650 woningen. Dit aantal kan nog verhoogd worden als regionaal extra woningen worden toegekend aan het project Spoorzone en ten behoeve van specifieke projecten zoals Ruimte voor Ruimte-woningen en extramuralisatie. Naast deze uitbreidingsbehoefte is extra woningbouw alleen mogelijk indien tevens bestaande woningen worden gesaneerd of geherstructureerd. De prognose is dat in de nabije toekomst circa 75 bestaande woningen voor sloop of herstructurering in aanmerking komen. De sloop of herstructurering van deze woningen is gewenst in verband met de wijzigende bevolkingssamenstelling, afnemende groei van het aantal huishoudens en het bieden van een passend woonklimaat. In het kader van een goede volkshuisvesting en zorgvuldig en kwalitatief ruimtegebruik is het dan ook noodzakelijk om aanpassingen in de voorraad te stimuleren. De nieuw te realiseren woningen dienen bij te dragen aan deze doelstelling. De kosten die in aanmerking komen voor verevening bij incourant en niet passend vastgoed bedraagt ,- voor de grondwaardedaling bij daadwerkelijke herbestemmen tot een groen / verharding / water bestemming (verdwijnen van de bebouwingsmogelijkheden) en 5.000,- voor de sloop van het vastgoed. Genoemde kosten vallen onder artikel lid a en b van het Bro en komen voor verevening in aanmerking. Per woning, die een toevoeging vormt aan de woningvoorraad, dient 2.885,- te worden afgedragen aan het vereveningsfonds sanering woningbouw. De gemeente beoordeelt of er sprake is van incourante en niet passende woningbouw die vanuit het oogpunt van een goede volkshuisvesting / ruimtelijke kwaliteit gesloopt dient te worden. Ook gelden de algemene voorwaarden dat het geld beschikbaar moet zijn in het fonds en er sprake moet zijn van een tekort op de grondexploitatie. Elke woning die toegevoegd wordt aan de woningvoorraad profiteert (in gelijke mate) van de sloop van een incourante en niet passende woning. Hiermee is voldaan aan profijt en proportionaliteit. 20 Hoofdstuk 6

202 6.2.2 Bovenplanse verevening sociale woningbouw De gemeente Deurne heeft in de structuurvisie de doelstelling opgenomen om 35% sociale woningbouw te realiseren. Planlocaties met meer sociale woningbouw dan de doelstelling worden verevend met planlocaties met minder sociale woningbouw dan de doelstelling. Om tot een proportionele verevening te komen zijn standaard woningtypen en kavels gehanteerd. Elke woningtype heeft een andere residuele grondwaarde (opbrengstenpost onder artikel Bro) wijkt daarmee af van de gemiddelde grondwaarde. Door te werken met standaardwoningen en kavels per type, in combinatie met een minimale VON-prijs, wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel. Om voor sociale woningen in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het vereveningsfonds dient sprake te zijn van een negatieve grondexploitatie. Daarnaast dient de financiële bijdrage ook daadwerkelijk aanwezig te zijn in het fonds. Onderstaande tabel gaat in op de verschillende woningtypen: Bovenplanse verevening spoorzone De spoorzone wordt in de structuurvisie als een grootschalige ontwikkeling beschouwd. Deelontwikkelingen binnen de spoorzone worden verevend. De gehele spoorzone profiteert van de realisatie van het mobiliteitsknooppunt en de herstructurering van het gebied. Om de bovenplanse kosten te berekenen is een normatieve grondexploitatie opgezet voor de spoorzone als geheel en de verschillende deelexploitaties. In de normatieve grondexploitatie zijn voor zo ver mogelijk dezelfde uitgangspunten gehanteerd voor het berekenen van de normatieve kosten. Bovenplanse kosten kunnen alleen in rekening worden gebracht indien er sprake is van een Hoofdstuk 6 21

203 positief exploitatiesaldo. Het resterende tekort op de totale grondexploitatie komt voor rekening voor de gemeente. Onderstaand is de normatieve grondexploitatie weergegeven (exclusief de Boerenbondlocatie) Bovenplanse verevening maatschappelijke functies Woningen hebben profijt van maatschappelijke voorzieningen. Maatschappelijke voorzieningen zijn noodzakelijk voor het goed functioneren van het woonmilieu. Van maatschappelijke voorzieningen kunnen de grondwaarden en de inrichtingskosten van het plangebied voor zo ver deze onder artikel 6.2.3, en Bro vallen worden verhaald op de ontwikkelingen die er profijt van hebben. Kosten voor de realisatie van opstallen en inrichting van de opstallen maken geen onderdeel uit van de te verhalen kosten. De grondwaarde van maatschappelijke voorzieningen is aanzienlijk lager dan de grondwaarde van woningbouw. De reeds aanwezige voorzieningen zijn berekend op de bestaande woningvoorraad. De toevoeging van extra woningen betekent een extra druk op de desbetreffende maatschappelijke voorzieningen. Het verschil in grondwaarde (kostenpost uit artikel Bro) komt in aanmerking voor bovenplanse verevening aangezien deze noodzakelijk zijn voor de bewoners van de nieuwe woningen. Voor toevoegingen van woningen is uitgegaan van een minimale extra ruimtedruk van 10 m2 per toe te voegen woning. Dit getal is tot stand gekomen door te kijken naar het benodigde hoeveelheid grond aan maatschappelijke voor- 22 Hoofdstuk 6

204 zieningen voor 1 woning. Van de opgenomen maatschappelijke voorzieningen is het benodigde oppervlak aan basisscholen per woning / huishouden het grootst. De verhaalde bijdrage kan bijvoorbeeld aan de ontwikkeling of uitbreiding van bijvoorbeeld scholen, politiebureau, brandweer en/of ziekenhuis worden besteed. Het verschil tussen de grondwaarde van maatschappelijke gronden en woningbouwgronden bedraagt gemiddeld circa 200,- per m² (afhankelijk van de specifieke functie). Per woning dient 2.000,- te worden afgedragen aan bovenplanse verevening voor maatschappelijke voorzieningen. Sociaal-maatschappelijke voorzieningen die vanuit een maatschappelijk opzicht dienen te worden vergroot als gevolg van de toenemende ruimtedruk en een negatieve grondexploitatie hebben, kunnen een bijdrage krijgen mits de bijdrage ook daadwerkelijk beschikbaar is in het vereveningsfonds. 6.3 Samenvatting kostenverhaal bovenplanse verevening Hoofdstuk 6 23

205 24 Hoofdstuk 6

206 7. BIJDRAGEN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Naast het verplichte verhaal van kosten, zal de gemeente Deurne van de mogelijkheid gebruik maken om bij anterieure overeenkomsten financiële bijdragen te vragen voor ruimtelijke ontwikkelingen. In de structuurvisie heeft de gemeente Deurne aangegeven welke projecten in aanmerking komen voor bijdragen ruimtelijke ontwikkeling. Dit zijn projecten op het gebied van infrastructuur en mobiliteit (uit het GVVP 14 ), de leefbaarheid in de dorpen (voortkomend uit de IDOP s 15 ), versterking van natuur- en landschapswaarden in het buitengebied van Deurne (voortkomend uit het groenstructuurplan Deurne en de concrete uitvoeringsgerichte projecten uit het landschapsontwikkelingsplan) of groene ontwikkelingen die bijdragen aan de ontwikkeling van het concept Groene Peelvallei. De projecten die in aanmerking komen voor een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling zijn onderscheiden in een drietal bijdrage ruimtelijke ontwikkelingfondsen: Mobiliteitsfonds: projecten die in aanmerking komen zijn gericht op infrastructuur en mobiliteit. Groene Peelvallei fonds: groene projecten die bijdragen aan het concept Groene Peelvallei. Groenfonds: groene projecten die zijn gericht op het verbeteren en versterken van natuur- en landschapswaarden. De gemeente zal bij de actualisatie van nota kostenverhaal aangeven welke projecten er gerealiseerd zijn. Daarnaast zal de gemeente bij de jaarlijkse begroting aangeven hoeveel geld er beschikbaar is in de verschillende fondsen Gemeentelijk verkeers- en vervoerplan Integrale Dorpsontwikkelingsplan Hoofdstuk 7 25

207 26 Hoofdstuk 7

208 8. RELATIE MET GEMEENTELIJKE BEGROTING In deze nota kostenverhaal wordt een aantal fondsen ingesteld voor bovenplanse verevening. Onderstaand wordt ingegaan op de actualisatiecyclus van de nota kostenverhaal, de bovenplanse vereveningsfondsen en de overgangsbepalingen. 8.1 Actualisatiecyclus nota kostenverhaal De gemeente actualiseert de nota kostenverhaal jaarlijks. De actualisatie van de nota kostenverhaal loopt synchroon met de gemeentelijke begroting. Bij de actualisatie zal ingegaan worden op de actuele stand van zaken met betrekking tot bovenplanse verevening en bijdrage ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij zullen de prognoses van de toevoeging van woningen worden geactualiseerd en de vereveningbijdragen worden bijgesteld. Bij de begroting wordt aangegeven welke gelden er op dat moment in de verschillende verevenings- en bijdrage ruimtelijke ontwikkelingsfondsen beschikbaar zijn. Verder zal bij de bovenplanse vereveningsfondsen worden aangegeven welke projecten een bijdrage hebben gekregen uit het vereveningsfonds. Voor de bijdrage ruimtelijke ontwikkelingsfondsen (mobiliteitsfonds, groenfonds, en Groene Peelvallei fonds) wordt eveneens aangegeven welke projecten door middel van de gelden uit de bijdrage ruimtelijke ontwikkelingsfondsen zijn gerealiseerd. 8.2 Relatie met gemeentelijke reserves en voorzieningen In de nota kostenverhaal worden verschillende fondsen opgericht. Deze fondsen worden in de gemeentelijke begroting opgenomen. De drie fondsen bijdrage ruimtelijke ontwikkeling worden elk als een bestemmingsreserve in de gemeentelijke begroting opgenomen en vormen een dekkingsmiddel voor de te realiseren projecten. Voor de verschillende bovenplanse vereveningsfondsen (sanering woningbouw, sociale woningbouw, spoorzone, maatschappelijke voorzieningen) wordt een voorziening middelen derden getroffen. Uit deze voorzieningen kunnen gelden worden onttrokken voor ontwikkelingsprojecten die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het vereveningsfonds. Hoofdstuk 8 27

209

210 BRO heeft vestigingen in Boxtel Amsterdam Tegelen Genk Hoofdstuk 8 3

211 BRO heeft vestigingen in Boxtel Amsterdam Tegelen Hasselt

212 Inspraakrapport Structuurvisie Deurne Gemeente Deurne Definitief

213

214 Inspraakrapport Structuurvisie Deurne Gemeente Deurne Definitief Rapportnummer: 211x03334 Datum: juni september Contactpersoon opdrachtgever: Patrick Verheijen Projectteam BRO: Paul Gerards, John Stohr, Bas Zonnenberg Trefwoorden: Structuurvisie, Deurne, reacties, standpunten Bron foto kaft: Hollandse Hoogte 13 Beknopte inhoud: reacties op de Structuurvisie Deurne alsmede de gemeentelijke standpunten en de wijzigingen als gevolg daarvan. BRO Vestiging Tegelen Industriestraat PK Tegelen T +31 (0) F +31 (0) E tegelen@bro.nl

215

216 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING 3 2. INSPRAAKREACTIES Raadscommissievergadering Schriftelijke reacties WIJZIGINGEN IN DE STRUCTUURVISIE 29 Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 1

217 Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 2

218 1. INLEIDING In het kader van de Wro is een nieuwe structuurvisie opgesteld voor het totale grondgebied van de gemeente Deurne. De ontwerp structuurvisie heeft ter inzage gelegen vanaf 2 mei In het onderhavige rapport zijn de inspraakreacties en gemeentelijke standpunten weergegeven (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 zijn de wijzigingen die voortvloeien uit het inspraaktraject weergegeven. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 3

219 Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 4

220 2. INSPRAAKREACTIES De Structuurvisie Deurne heeft van 2 mei 2011 tot en met 13 juni 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode heeft eenieder de mogelijkheid gehad te reageren op de conceptstukken. 2.1 Raadscommissievergadering De ontwerp structuurvisie is tijdens de raadscommissievergadering van 24 mei 2011 besproken. Hierin zijn een aantal vragen en opmerkingen gesteld. In de onderstaande tabel zijn de reacties en standpunten weergegeven Reactie CDA Wat gaan we doen met de VAB s (vrijkomende agrarische bebouwing)? Standpunt De mogelijkheden voor VAB s staan summier genoemd in de structuurvisie. Dit onderdeel zal verder uitgewerkt worden, bij het bestemmingsplan buitengebied. DeurneNu Gelet op de genoemde ontwikkelingen ten aanzien van de inwoners en huishoudens moet er (meer) aandacht zijn voor starters. De gemeente streeft naar een migratiesaldo nul. Als ook bewoners van buiten Deurne worden aangetrokken kan dit beeld misschien verbeteren. In de structuurvisie wordt een aantal specifieke doelgroepen genoemd, waaronder starters. Hiervoor is specifiek beleid geformuleerd (Woonvisie 2008, CPO-projecten e.d.). Gestreefd wordt ernaar dat minimaal hetzelfde aantal mensen zich in Deurne vestigt als dat er vertrekt. Migratiesaldo nul is conform de regionale afspraken, zoals vastgelegd in het Regionaal Woningbouwprogramma. Aanvullende afspraken over Ruimte voor Ruimte-woningen, een pilotstatus voor Spoorzone (nog niet toegekend) en huisvesting arbeidsmigranten kunnen leiden tot meer vestigers, maar dat gaat altijd om beperkte aantallen. Herstructurering van bedrijventerrei- De gemeente Deurne heeft een integraal Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 5

221 nen is goed, maar mag niet ten koste van alles gaan. Het toerisme wordt bij het onderdeel werken gemist. Waarom werkt de gemeente niet mee aan nieuwvestiging van bedrijven van buiten Deurne op nieuwe bedrijventerreinen. Mogen in VAB s ook bedrijven met milieucategorie 3 hun activiteiten uitvoeren? bedrijventerreinenbeleid ontwikkeld. Daarin legt zij prioriteit bij de herstructurering van die terreinen waar inmiddels veel leegstand is ontstaan. Door middel van herstructurering worden deze terreinen opnieuw aantrekkelijk gemaakt als vestigingsplek voor lokale ondernemers. Het is de bedoeling om het terrein goed te laten functioneren. Naast herstructurering geeft de gemeente ook bedrijventerrein uit. Het streven is om hier een juist evenwicht te creëren. Toerisme kan inderdaad onder het thema werken worden geschaard, maar er is in deze structuurvisie voor gekozen dit onder te brengen onder het thema Vrije tijd De gemeente Deurne ontwikkelt nieuwe bedrijventerreinen primair voor lokale bedrijven en ten behoeve van de lokale werkgelegenheid. Over de vestiging van bedrijven uit de regio zijn afspraken gemaakt met de regio en de provincie. Als een bedrijf van buiten Deurne zich in Deurne wil vestigen, dan wordt dit op (sub)regionaal niveau besproken. Nadat regionale afstemming heeft plaatsgevonden kan hier medewerking aan worden verleend. Bedrijven van buiten de regio worden doorverwezen naar het stedelijk gebied. De tekst in de structuurvisie wordt hierop aangepast. Het aspect VABs zal verder worden uitgewerkt, in het bestemmingsplan buitengebied. Uitgangspunt bij functiewijziging zal primair de invloed van de functie op de omgeving zijn. Bij de uitvoering moet in ieder geval rekening gehouden worden met beperkingen in dit opzicht in de regelgeving van hogere overheden. Bij het bestemmingsplan buitengebied zal dit verder worden bediscussieerd. VVD Met een verwijzing naar het Master- Zoals aangegeven is onder het aspect wo- Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 6

222 plan Dynamiek op maat stelt de VVD dat er behoefte is aan meer woningen om met name de jongeren voor Deurne te behouden Er moeten zodanige voorzieningen worden getroffen dat de ouderen in de kernen moeten kunnen blijven wonen. nen behoren starters tot de specifieke doelgroepen van het woonbeleid. In de structuurvisie wordt ingezet op het bereikbaar houden van de voorzieningen voor ouderen. Niet in elke kern kan elke voorziening op termijn blijven bestaan, maar de voorzieningen dienen wel voor alle ouderen beschikbaar/bereikbaar te blijven. Waarom werkt de gemeente niet mee aan nieuwvestiging van bedrijven van buiten Deurne op nieuwe bedrijventerreinen. Er worden veel projecten genoemd, zoals brainport, greenport, spoorzone, Deurne paardenwereld, Groene Peelvallei. Er moeten keuzes gemaakt worden. Bij het thema vrije tijd wordt de Peel niet genoemd. Nadat regionale afstemming heeft plaatsgevonden kan hier medewerking aan worden verleend, de tekst in de structuurvisie wordt hierop aangepast. Uitgangspunt in deze structuurvisie is het bestaande beleid. De genoemde projecten zijn de speerpunten die voortkomen uit het bestaande beleid. Dit wordt toegevoegd. Progressief Akkoord Ten aanzien van het thema samenleving moet de sociale infrastructuur hoger op de politieke agenda. Careport is een goed idee. Bij wonen wordt terecht ingezet op starters en senioren. Echter er dient ook meer ingezet te worden op energieneutraal bouwen. Bij het thema vrije tijd wordt een vraagteken gezet bij het streven naar grootschalige recreatie. Duurzaamheid bij landbouw (biologische landbouw) wordt gemist De sociale infrastructuur maakt geen deel uit van de ruimtelijke structuurvisie. Daar waar een sprake is van een ruimtelijke component zijn deze onderdelen opgenomen. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Onder het thema wonen is aangegeven dat duurzaamheid één van de toetsingscriteria is bij nieuwe ontwikkelingen. Grootschalige recreatie is niet a priori mogelijk, enkel na een locatiespecifieke afweging Aangezien het aspect biologische landbouw een beperkte ruimtelijke component heeft, is dit niet expliciet benoemd in de structuurvisie/ Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 7

223 Bij het thema omgeving dienen megastallen uitgesloten te worden. Er wordt (terecht) aangeven dat duurzaamheid een belangrijk aspect is, maar er is geen gemeentelijk samenhangend beleid op dit terrein. In de partiële herziening bp buitengebied is het beleid van de provincie overgenomen en daarmee zijn megastallen uitgesloten. Dit houdt in maximaal 1 bouwlaag en maximaal 1,5 ha. Uitbreiding tot 2,5 ha kan onder voorwaarden na toestemming GS. In het bestemmingsplan buitengebied is maximale maatvoering voor bouwblokken opgenomen. In de direct doorwerkende onderdelen van de Verordening Ruimte (provinciaal beleid) zijn deze ook uitgesloten. Hierdoor is ook de doorgroei van bouwblokken tot 2,5 ha. al uitgesloten. Vanaf 1 januari 2013 moet er een geactualiseerd milieubeleidsplan vastgesteld zijn. Hierin wordt duurzaamheidsbeleid meegenomen. De uitgangspunten hiervan kunnen opgenomen worden in de eerst volgende herziening van de structuurvisie. DOE Het is geen visiedocument maar een overzicht van bestaand beleid. Doordat het veel pagina s zijn is er moeilijk doorheen te komen. Ten aanzien van de nieuwvestiging van bedrijven buiten Deurne op nieuwe bedrijventerreinen dient rekening te worden gehouden met het provinciaal beleid. Uitgangspunt van deze structuurvisie is inderdaad het bestaande beleid. Dat was ook de opdracht van de gemeenteraad. Er wordt een publiekssamenvatting toegevoegd zodat de hoofdpunten eenvoudig te destilleren zijn. Nadat regionale afstemming heeft plaatsgevonden kan hier medewerking aan worden verleend. De tekst in de structuurvisie wordt hierop aangepast. PvdA Is deze structuurvisie faktonproof? De term faktonproof is gebruikt als benaming voor de toets of een gemeentelijke exploitatie het gewenste financiële en maatschappelijke rendement oplevert. De criteria voor de bepaling van dit maatschappelijk rendement volgen uit het gemeentelijk beleid, in het bijzonder uit de structuurvisie. De term faktonproof slaat dus niet op de structuurvisie zelf, maar op Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 8

224 Men vindt dat er geen ruimte moet worden geboden aan C2C (Cradle to Cradle) bedrijven van de zwaarste milieucategorie. Het is geen visie; er worden geen keuzes gemaakt, bijvoorbeeld ten aanzien van de intensive veehouderij. Waarom worden BIO-woningen nog genoemd als deze regeling per 1 juli 2011 vervalt. Bij het thema werken zou juist meer op hightechindustrie moeten worden ingezet in plaats van maakindustrie. de toets van (gemeentelijke) exploitaties aan de uitgangspunten van de structuurvisie. De gemeenteraad heeft in oktober 2009 de Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen en in april 2011 het Actieprogramma Bedrijventerreinen vastgesteld. In beide beleidsstukken heeft de gemeenteraad het belang van een bedrijventerrein voor de cradle-tocradle bedrijven onderstreept. Het zoeken naar mogelijkheden om een dergelijk bedrijventerrein te realiseren, is daarmee een vervolgactie die voortkomt uit het bestaande beleid. In de komende periode zal duidelijker worden om welke soort bedrijven het gaat, welke ruimtelijke en planologische eisen aan het gebied worden gesteld en waar een dergelijk terrein ontwikkeld kan gaan worden. Besluitvorming hierover moet daarop volgen. Momenteel loopt de discussie over de ontwikkelvisie intensieve veehouderij. Deze kan na besluitvorming bij de eerstvolgende actualisatie van de structuurvisie worden meegenomen. De genoemde passage zal worden geactualiseerd. De tegenstelling tussen de maak- en hightechindustrie is een schijn tegenstelling. De maakindustrie is een onderdeel van de hightechindustrie en beide versterken elkaar: De gemeente Deurne behoort tot de regio Brainport. In deze regio wordt de technologie van morgen bedacht en gemaakt, die bijdraagt aan een veilige, groene en zorgzame samenleving en aan de duurzame economische ontwikkeling van Nederland. De toptechnologie en innovatie vindt vooral plaats in het stedelijk gebied, door kennisinstellingen en grote bedrijven. De inno- Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 9

225 vatie die daar plaatsvindt heeft behoefte aan een sterke maakindustrie. De maakindustrie in Deurne (en de Peelregio) draagt daar in hoge mate in bij door als een soort van proeftuin te functioneren en dient als belangrijke toeleverancier. In Deurne worden nieuwe technieken toegepast en verbeterd, nieuwe producten worden in kleine series gemaakt en nieuwe productmarktcombinaties worden ontwikkeld. Dit is het onderscheidende van deze subregio en van Deurne. Deze rol sluit goed aan bij de reeds aanwezige economische structuur (qua type bedrijven en qua werkgelegenheid). Bovendien bepaalt dit de meerwaarde die Deurne kan bieden aan de ontwikkeling van de Brainportregio. De ambities die de gemeente Deurne hierin heeft zijn vooral vastgelegd in de Economische Beleidsnota en in de Lokale Agenda Brainport. De gemeente Deurne ziet kansen op de gebieden Food, Automotive, Zorg en Duurzaamheid. Daarnaast voert de gemeente actief beleid op recreatie en paardensport om op die manier bij te dragen aan een aantrekkelijke woon- en werkomgeving in de Brainportregio. Concluderend zou Deurne juist de maakindustrie, als onderdeel van het geheel, verder moeten versterken. Een sociale paragraaf wordt gemist in de structuurvisie. Bij het thema wonen moet aandacht zijn voor renovatie van woningen. De structuurvisie is een ruimtelijke structuurvisie. Dit betekent dat de sociale aspecten enkel meegenomen kunnen worden wanneer deze een directe ruimtelijke component hebben. Dit Renovatie van woningen valt onder het onderdeel herstructurering van de woningvoorraad. Voor de volledigheid zal dit worden verduidelijkt. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 10

226 Kaartbeeld Kleuren in de legenda van landschappelijk hydrologisch waardevol gebied en overig agrarisch gebied lijken teveel op elkaar. Op de kaart is een groot gebied aangeduid als landschappelijk & hydrologisch waardevol gebied. Is niet alleen het uitstroomgebied van de peel hydrologisch waardevol? Er is meer EHS ingetekend dan dat er werkelijk is. Staat het Buntven op de kaart? De kleurstelling wordt verduidelijkt De benaming voor het landschappelijke en hydrologisch waardevolle gebied is in het licht van het uitstroomgebied van de Peel verwarrend. Hiermee wordt namelijk niet hetzelfde gebied bedoeld. De benaming wordt aangepast. De ingetekende EHS wordt nogmaals gecontroleerd op correctheid en waar nodig aangepast Het Buntven wordt toegevoegd op de kaart. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze reacties geven aanleiding tot de volgende aanpassing van de stukken: De renovatie van woningen wordt toegevoegd aan de visie (bij herstructurering, thema Wonen)Aanpassing EHS op kaart De passage omtrent de vestiging van bedrijven buiten Deurne op nieuwe bedrijventerreinen wordt aangepast. Verduidelijken van het belang van de Peel voor Vrije Tijd Toevoeging Buntven op kaart Vebetering onderscheid zones op kaart (kleuren) Naamswijziging landschappelijk en hydrologisch waardevol gebied 2.2 Schriftelijke reacties Tijdens de inspraakperiode zijn een twaalftal schriftelijke inspraakreacties binnengekomen: 1. Rotterdam-Rijn Pijpleiding, brief d.d. 05 mei 2011; 2. De heer H. van den Broek, brief d.d. 19 mei 2011; 3. De heer K. van Bommel, brief d.d. 30 mei 2011; 4. Wijkraad Deurne West, brief d.d. 31 mei 2011; 5. A.P.T. Bouw, brief d.d. 1 juni 2011; 6. Mevrouw A. Kruijsen - Maas, brief d.d. 3 juni 2011; 7. Ondernemersvereniging Deurne, brief d.d. 5/9 juni 2011; Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 11

227 8. De heer Van Rooij, brief d.d. 6 juni 2011; 9. Vereniging Deurne s Industrieel Contact, brief d.d. 9 juni 2011; 10. ZLTO, brief d.d. 12 juni 2011; 11. Triple adviseurs, namens de heer A. Louwers, brief d.d. 14 juni 2011; 12. Gemeente Venray, brief d.d. 17 juni 2011; 13. Provincie Noord-Brabant, brief d.d. 23 augustus Rotterdam-Rijn Pijpleiding Reactie In de structuurvisie is geen aandacht geschonken aan de door de RRP geëxploiteerde leidingen. Verzocht wordt in de structuurvisie vast te leggen hoe de gemeente omgaat met externe veiligheidsonderzoeken en de verantwoordingsplicht. Tevens wordt verzocht aan te geven dat er geen spanningsveld bestaat tussen het belang van de transportleidingen van RRP en de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Standpunt gemeente De relatie met het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid en de aanwezigheid van de RRP (en overige hoofdtransportbuisleidingen) wordt aan de structuurvisie toegevoegd. Overigens wordt de RRP als een gegeven beschouwd waar bij nieuwe ontwikkelingen rekening dient te worden gehouden. Ontwerp-Structuurvisie Buisleidingen heeft tot en met ter inzage gelegen. In die structuurvisie van het Rijk is aangegeven waar ruimte voor toekomstige buisleidingen o.a. binnen Deurne gereserveerd moet worden. De structuurvisie volgt de ligging van de 24 RRP-leiding. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zal de verplichting worden opgenomen voor gemeenten om bij de opstelling of aanpassing van bestemmingsplannen de voor buisleidingtransport vrij te houden stroken in acht te nemen. De bestaande leidingen (zoals de RRP) en de vastgestelde structuurvisie Buisleidingen worden als een gegeven beschouwd waar bij nieuwe ontwikkeling rekening moet worden gehouden. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft aanleiding tot de volgende aanpassing van de stukken: Aanpassing van het thema Omgeving waarbij aandacht wordt geschonken aan het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid in relatie tot de aanwezige hoofdbuisleidingeninfrastructuur Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 12

228 2. De heer H. van den Broek Reactie Het LOG is overgenomen zoals vastgesteld in het bestemmingsplan Buitengebied. Een nieuwe toetsing aan de mening van alle burgers maar ook aan de uitgangspunten betreffende de ontwikkeling van duurzame veehouderij is noodzakelijk. Standpunt gemeente In de structuurvisie vindt geen nieuwe afweging van het Landbouwontwikkelingsgebied ( LOG) plaats. De ligging en afmeting van het LOG is bepaald in het Reconstructieplan. De afweging van het LOG is geen gemeentelijke maar een provinciale aangelegenheid. Immers Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant stellen het reconstructie(of een herziening hiervan)plan vast en niet de gemeente. De begrenzingen van het LOG zijn integraal overgenomen. Aanpassing hiervan is derhalve niet aan de orde. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 3. De heer K. van Bommel Reactie De gemeente Deurne wil voorkomen dat het buitengebied als gevolg van de agrarische bedrijvigheid verloren gaat voor de recreatieve sector. Hiermee valt het moeilijk te rijmen dat in het buitengebied een gigantisch LOG is gelegen. Het LOG zou flink moeten inkrimpen, zeker aangezien de trend van bedrijfsbeëindiging zich in de agrarische sector doorzet Standpunt gemeente De ligging en afmeting van het LOG is bepaald in het Reconstructieplan. In deze structuurvisie is de bestaande visie met betrekking tot het LOG overgenomen. Dit betekent ook dat de omvang van het LOG is overgenomen. De gemeente beschikt niet over bevoegdheden de omvang van het LOG te wijzigen. Reactie Gepleit wordt ook de extensiverings- en verwevingsgebieden op de kaart te zetten. Standpunt gemeente Het beleid ten aanzien van de extensivering- en verwevingsgebieden is opgenomen in het reconstructieplan en provinciale regelgeving. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 13

229 Omdat dit gemeentelijke consequenties heeft, is dit beleid ook verwoord in de structuurvisieteksten. Omdat de LOG- extensiverings- en verwevingsgebieden reeds in het reconstructieplan zijn aangegeven, is, mede ook vanwege de leesbaarheid van de structuurvisiekaart, ervoor gekozen deze niet over te nemen. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 4. Wijkraad Deurne West Reactie 1 In het inzagepakket ontbreken de visiedocumenten die ten grondslag hebben gelegen aan de ontwerp structuurvisie. Standpunt gemeente De visiedocumenten die aan de basis van de structuurvisie liggen, maken formeel geen deel uit van de structuurvisie. Dit betekent dat deze beleidsdocumenten ook niet ter inzage hebben gelegen. De documenten zijn overigens voor een groot deel via de gemeentelijke website te raadplegen. Daarbij zijn de vastgestelde gemeentelijke beleidsdocumenten openbaar en derhalve opvraagbaar. Reactie 2 Het document Regionaal Convenant GPR Gebouw, Bouwen aan een duurzame regio is niet aanwezig bij het inzagepakket. Derhalve is hierop geen feedback of zienswijze geformuleerd. Standpunt gemeente Het genoemde convenant maakt geen deel uit van de structuurvisie. Als gevolg hiervan is deze ook niet opgenomen bij de stukken. Desgewenst kan een exemplaar worden toegezonden. Reactie 3 Vermeld wordt dat bevolkingsdaling gepaard gaat met ontgroening. Dit klinkt niet logisch omdat bevolkingsdaling op termijn leidt tot minder woningen en dus meer ruimte is voor groenvoorzieningen. Standpunt gemeente Ontgroening is een demografische term die aangeeft dat het aandeel jongeren binnen de bevolking afneemt (als tegenhanger tot de term vergrijzing wat juist betekent dat het aantal ouderen toeneemt). Reactie 4 Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 14

230 In thema werken wordt op geen enkele wijze gerept over de visie van de gemeente t.a.v. het tewerkstelligen van de eigen inwoners. Standpunt gemeente In de structuurvisie wordt aangegeven op welke wijze de gemeente haar ruimtelijkeconomische beleid vorm geeft. In deze ruimtelijke structuurvisie geeft de gemeente aan hoe zij dit op het ruimtelijke vlak wil bewerkstelligen. Door het creëren van goede vestigingsvoorwaarden streeft de gemeente Deurne naar minimaal het behoud van het aantal arbeidsplaatsen. Reactie 5 Het bestemmingsplanvoorstel dat de bewoners van het Stationsplein in 2006 en 2009 hebben ingediend sluit aan bij hetgeen in het thema Vrije tijd is verwoord. Standpunt gemeente In de structuurvisie is de stationsomgeving aangemerkt als gebiedsontwikkeling Spoorzone. Voor de herontwikkeling van het stationsplein en omgeving wordt een separaat bestemmingsplantraject doorlopen. In dat traject wordt nadere invulling gegeven aan de ontwikkeling van dit gebied. Dat valt buiten het bereik van deze structuurvisie. De reactie wordt derhalve ter kennisgeving aangenomen. Reactie 6 Gesproken wordt over de barrièrewerking van het spoor. Er wordt echter niet aangegeven hoe de gemeente wil omgaan met deze barrière. Standpunt gemeente Een van de maatregelen uit het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan om de barrièrewerking van het spoor te verminderen is de aanleg van een ongelijkvloerse kruising van het spoor met de Binderendreef. Reactie 7 Op pagina 69 staat vermeld dat het onzeker is dat een bestemmingsplan binnen een termijn van 10 jaar wordt gerealiseerd. Een bestemmingsplan moet toch elke 10 jaar worden geüpdatet? Standpunt gemeente Het is correct dat een bestemmingsplan in principe elke tien jaar geactualiseerd dient te worden. De genoemde zinsnede heeft evenwel niet betrekking op de herziening van een bestemmingsplan, maar op de realisatie van hetgeen door dat bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Door ontwikkelingsruimte in een bestemmingsplan vast te leggen zonder concreet initiatief, is het onzeker of binnen de looptijd van het bestemmingsplan (10 jaar) die ontwikkelingsruimte wordt ingevuld. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 15

231 Reactie 8 In de uitvoeringsparagraaf wordt gesproken over investeringen. Onlangs werd vanuit de gemeente gerapporteerd dat er sprake is van een tekort van 20 miljoen euro. Hoer reëel zijn de uitspraken in de uitvoeringsparagraaf? Standpunt gemeente In de uitvoeringsparagraaf is aangegeven hoe de gemeente haar beleid uit de structuurvisie wil realiseren, ook financieel. Aangegeven is dat de gemeente dit niet alléén wil financieren maar daarvoor ook instrumenten als fondsvorming, kostenverhaal, bijdrage ruimtelijke ontwikkeling zal inzetten. Onderdelen waar de gemeente zelf dient te investeren, worden primair vanuit actief grondbeleid en door ppsconstructies gefinancierd. Reactie 9 In artikel 2.1. Wro staat aangegeven dat de structuurvisie de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van een gebied bevat, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. Tevens gaat de structuurvisie in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken. Verder wordt aangegeven dat de structuurvisie de hoofdlijnen aangeeft hoe en wanneer dat beleid wordt uitgevoerd. Dit laatste komt niet terug in de structuurvisie. Standpunt gemeente Het is correct dat in artikel 2.1 Wro. staat aangegeven dat de structuurvisie de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van een gebied bevat, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. Tevens gaat de structuurvisie in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken. In de Wro noch in het Bro staat aangegeven dat de structuurvisie op hoofdlijnen dient aan te geven hoe en wanneer het beleid wordt uitgevoerd. Een nadere concretisering van de uitvoering is in het kader van de structuurvisie derhalve niet noodzakelijk. In het raadsprogramma/begroting vind indien noodzakelijk een verdere verdieping hiervan plaats. Reactie 10 De stationsomgeving wordt in de visie omschreven als een hoogwaardig vervoersknooppunt. Op de plankaart is de stationsomgeving echter enkel aangesloten op het spoor wat het de hoofdinfrastructuur betreft. Gezien de ambitie ter bevordering van het fietsverkeer en voetgangers moet de term hoofdinfrastructuur ook van toepassing worden verklaard voor deze verkeersdeelnemers in de stationsomgeving. Standpunt gemeente Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 16

232 De aangeduide hoofdinfrastructuur is alle infrastructuur van (inter)regionale omvang. Dit betekent dat infrastructuur voor fietsen en voetgangers hier niet onder valt. De afwezigheid van hoofdinfrastructuur, met uitzondering van het spoor, op de kaart neemt niet weg dat de ambitie staat voor de realisatie van het vervoersknooppunt, inclusief aansluitingen voor fietsers en voetgangers. Reactie 11 De Stationsstraat is in de ontwerp structuurvisie niet aangeduid als hoofdinfrastructuur terwijl de straat in het ontwerp bestemmingsplan Stationstraat-Haspelweg wel is aangegeven als ontsluitingsweg van Deurne richting de kern Vlierden. Standpunt gemeente De genoemde straat is weliswaar een van de ontsluitingswegen van Deurne richting Vlierden, maar geen onderdeel van de hoofdinfrastructuur zoals aangegeven in het GVVP (Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan), dat als basis heeft gediend van de aanduiding van de belangrijkste infrastructuur in de gemeente. Gezien de aard van de weg (wijk/buurtverzamel) en de schaalgrootte van de structuurvisie is de weg niet apart aangeduid. Reactie 12 De spoorwegovergang op de Stationsstraat vormt een belemmerende werking voor de verkeersafwikkeling. In de structuurvisie is niet aangegeven hoe hiermee om wordt gegaan Standpunt gemeente In de structuurvisie wordt niet ingegaan op de verkeersafwikkeling van individuele locaties. In het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan kunnen specifieke locaties worden benoemd. Reactie 13 Op de geldende welstandskaart is aangegeven dat de Stationsstraat, Spoorlaan, Stationsplein en Tramstraat deel uitmaken van de hoofdwegenstructuur welke tevens relevant is voor de bereikbaarheid door hulpdiensten. In de structuurvisie wordt hierover niets vermeld. Standpunt gemeente Uitgangspunt voor de duiding van de hoofdinfrastructuur vormt het gemeentelijke verkeers- en vervoerplan. De (boven)regionale verbindingen zijn op de kaart gezet. De genoemde wegen zijn belangrijk voor de ontsluiting, maar zijn getypeerd als wijk/buurt verzamel wegen. In het licht van de schaalgrootte van deze structuurvisie zijn wegen van die orde niet op de kaart ingetekend. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 17

233 Overigens zijn de hoofdwegen in de welstandsnota van 2004 opgenomen omdat ze een aparte welstandscategorie vormen. Ook hier had dit geen betrekking op hun betekenis voor de bereikbaarheid van hulpdiensten. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft aanleiding tot de volgende aanpassing van de stukken: Aanpassing van het thema omgeving ter verduidelijking van de gemeentelijke visie ten aanzien van de barrièrewerking van het spoor. 5. A.P.T. Bouw Reactie Voorgesteld wordt in de structuurvisie wonen op bedrijventerreinen terug te dringen, behalve op specifieke locaties. Wonen aan de randen van de kern Deurne of aan de randen van (bestaande) bedrijventerreinen zou geen probleem moeten zijn. Er dient niet te lichtvaardig woonfuncties op bedrijventerreinen geschrapt te worden en bestaande functies en mogelijkheden te behouden Standpunt gemeente. De realisatie van solitaire woningen op bedrijventerreinen is in strijd met provinciale regelgeving. Bedrijfswoningen in combinatie met bedrijven in zogenoemde woonwerkcombinaties kunnen inderdaad van toegevoegde waarde zijn. Hierbij moet wel een afweging in relatie tot de gebruiksmogelijkheden van het bedrijventerrein plaatsvinden. (Bedrijfs)Woningen kunnen namelijk beperkingen vormen (op milieuhygiënisch gebied) voor het functioneren van bedrijven en bedrijventerreinen. De randen van bedrijventerreinen zijn niet a priori geschikt voor functiemenging. Uitgangspunt is dat bedrijventerreinen primair geschikt zijn voor bedrijven. Kleinschalige bedrijvigheid dat goed binnen een woongebied past, moet niet primair gevestigd worden op een bedrijventerrein. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 6. Mevrouw A. Kruisen - Maas Reactie 1 De locatie aan de Breemortelweg 17b is gelegen in een gebied afwegingsruimte stedelijk gebied. Dit is ongewenst omdat het aanwezige bedrijf gehinderd gaat worden in de ontwikkelingsmogelijkheden Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 18

234 Standpunt gemeente Het is correct dat de locatie is gelegen binnen de afwegingsruimte stedelijke functies. Dit betekent echter niet dat het bedrijf op basis van de structuurvisie in haar ontwikkelingsmogelijkheden beperkt hoeft te worden. Binnen de afwegingsruimte stedelijke functies kan weliswaar stedelijk ruimtebeslag plaatsvinden, maar dit kan alleen na een integrale afweging. Transformatie is afweegbaar, maar dat is geen automatisme. Bij een eventuele transformatie wordt een nieuw initiatief beoordeeld op onder andere de invloed op de omgeving, waarbij ook de bestaande (economische) functies in ogenschouw worden genomen. Reactie 2 De locatie aan de Berktsedijk is gelegen in een natte ecologische verbindingszone. Hierdoor wordt het bedrijf in zijn mogelijkheden beperkt. Standpunt gemeente De aangeduide ecologische verbindingszone is op structuurniveau en niet op perceelsniveau aangegeven. Dit betekent dat bij een latere uitwerking, bijvoorbeeld in een bestemmingsplanherziening, de doorvertaling op kavelniveau zal moeten plaatsvinden. Op dat moment zal duidelijk zijn of en zo ja wat de invloed van de zone op het bedrijf is. De mogelijkheden die het bedrijf op basis van het geldende bestemmingsplan heeft, worden met deze structuurvisie niet beperkt. Uiteraard wegen bij de doorvertaling op kavelniveau de belangen van bestaande bedrijven mee. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 7. Ondernemersvereniging Deurne Reactie Er wordt in de structuurvisie te veel uitgegaan van de krimp, waarbij een te laag ambitieniveau wordt neergelegd. Er zijn onderzoeken waarin wordt aangegeven dat de krimp minder groot zal zijn. Bovendien kan op regionaal niveau wel sturing hieraan gegeven worden. Standpunt De algemene consensus is dat wel degelijk krimp zal optreden, ook in de gemeente Deurne. Uitgangspunt in de structuurvisie is dat sprake is van een visie met realiteitswaarde. Dit betekent niet dat de krimp lijdzaam wordt afgewacht, maar wel dat beleid wordt gevoerd met oog voor de regio en de heersende trends en ontwikkelingen. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 19

235 Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 8. De heer van Rooij Reactie Een deel van de gronden, namelijk de gronden met nummers U624 en U862 hebben in de structuurvisie de bestemming Bos en Natuur gekregen, terwijl in het bestemmingsplan Buitengebied de gronden een agrarische bestemming hebben. Deze bestemmingswijziging leidt tot waardedaling. Standpunt gemeente Er is geen sprake van een bestemmingswijziging. De vigerende bestemming blijft conform de bestemming uit het geldende bestemmingsplan Buitengebied (Agrarisch met Natuurwetenschappelijke en Landschappelijke Waarden). De begrenzing van Natuur en Bos op de structuurvisiekaart is niet op perceelsniveau maar op structuurniveau aangegeven. Dit betekent dat ook agrarische gronden met (in het bestemmingsplan Buitengebied) natuurlijke en landschappelijke waarden onder de noemer Bos en Natuur zijn geschaard. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 9. DIC Reactie 1. In de structuurvisie wordt te veel uitgegaan van de negatieve demografische ontwikkeling en te weinig in de ambitie. Door meer ambitie te laten zien kan Deurne aantrekkelijker worden gemaakt als woon- en werkgemeente. Standpunt gemeente De krimp is een reële demografische ontwikkeling die ook zijn effecten in de gemeente Deurne zal hebben. Dit betekent niet dat de gemeente geen ambitie heeft, maar wel dat de gemeente een realistische visie tentoonspreidt. Een visie in een structuurvisie die gebaseerd is op het huidge vastgestelde beleid. Het is een visie met ambities op diverse beleidsvlakken. Daarbij wordt nadrukkelijk ruimte geschapen voor initiatieven van derden die bijdragen aan de doelstellingen uit de structuurvisie. Reactie 2. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 20

236 De financiële paragraaf is meer een algemene beschrijving van mogelijkheden dan dat er wordt aangegeven of de benodigde middelen beschikbaar zijn. Standpunt gemeente De uitvoeringsparagraaf is meer dan een financiële paragraaf. In de uitvoeringsparagraaf wordt aangegeven hoe de gemeente de visie tot uitvoer wil brengen en welke middelen zij daarvoor wil inzetten. De financiële doorvertaling vindt plaats in de Nota Kostenverhaal en de gemeentelijke meerjarenbegroting. Reactie 3. Actief beleid is nodig om een goede woon- en werkgemeente te zijn, waarbij de gemeente voldoende dient te faciliteren Standpunt gemeente In de structuurvisie is aangegeven dat de gemeente zich faciliterend opstelt voor initiatieven die bijdragen aan de doelstellingen uit de structuurvisie en passend zijn binnen de omgeving. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van de stukken. 10 ZLTO Reactie 1 De demografische ontwikkeling in de structuurvisie wordt teveel op krimp gebaseerd. De visie zou meer gericht moeten zijn op dynamisch economische ontwikkeling en het benutten van kansen voor Deurne. Standpunt gemeente De krimp van de bevolking en vervolgens de krimp van het aantal huishoudens is een reële ontwikkeling die zal plaatsvinden. De gemeente Deurne sluit hier niet de ogen voor. Dit neemt niet weg dat uiteraard ingezet wordt op het benutten en creeren van kansen. De structuurvisie geeft hier een evenwichtige visie op. Reactie 2 In het toetsingskader voor huisvesting van arbeidsmigranten moet de mogelijkheid geboden worden dat bedrijven die groeien niet beperkt worden in het aantal te huisvesten personen. Standpunt gemeente Het toetsingskader voor huisvesting van arbeidsmigranten is een vastgesteld beleidsdocument. In de structuurvisie worden hier geen wijzigingen in aangebracht Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 21

237 maar wordt dit stuk aangehaald en er verder naar verwezen. Aangezien de insteek van de structuurvisie is dat het bestaande beleid wordt overgenomen, wordt dit toetsingskader niet aangepast. Reactie 3 Mogelijkheden voor mestverwerking moeten op plaatsen waar mest geproduceerd wordt gecreëerd worden en niet op aangewezen plaatsen zoals een industrieterrein Standpunt gemeente In de structuurvisie worden geen uitspraken gedaan over dergelijke concrete initiatieven. Ten aanzien van mestverwerking zijn vaak ook provinciale regels die een dergelijk initiatief in het buitengebied in de weg staan. Bij het aandienen van een initiatief, zal worden getoetst op de ruimtelijke impact en de milieu-invloed op de omgeving. Op basis hiervan wordt bepaald of de gemeente mee wil werken aan de vestiging van mestverwerking in het buitengebied. Vaak zal dit in overleg met de provincie moeten. Discussie hierover zal worden gevoerd in het kader van de 2 e van het bestemmingsplan buitengebied. reparatieherziening Reactie 4 De recreatieve focus van Deurne komt te liggen op de Groene Peelvallei, maar ook aan de Deurnsese kant van de Peelraamstelling moet recreatief gebruik van natuurgebied worden toegestaan Standpunt gemeente Door aan de westelijke kant van de Peelraamstelling twee zoekgebieden voor recreatieve poort aan te wijzen, geeft de gemeente Deurne aan het recreatieve gebruik van dit deel van de gemeente belangrijk te vinden. Het recreatieve gebruik zal echter extensiever dienen te zijn dan in het westen van de gemeente, ook met het oog op de aanwezige gevoelige natuurwaarden. Reactie 5 Om de paardensector te versterken dient ruimer gefaciliteerd te worden, VAB s zijn bij uitstek geschikt hiervoor. Standpunt gemeente De mogelijkheden voor VAB s staan summier genoemd in de structuurvisie. Dit onderdeel zal verder uitgewerkt worden, bij het bestemmingsplan buitengebied. Reactie 6 Er bestaat regelgeving rond landschappelijk en hydrologisch waardevol gebied. Dit dient gevolgd te worden. De huidige begrenzingen zijn te ruim Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 22

238 Standpunt gemeente Het als zodanig aangeduide gebied omvat alle landschappelijk waardevolle gebieden in Deurne. Het is in feite een combinatie van de groenblauwe mantel (provinciaal) en de gebieden die in het bestemmingsplan Buitengebied zijn aangegeven als Agrarisch met waarden. De gekozen benaming is verwarrend omdat niet de hydrologische zone van de Peel is bedoeld. Er zal dan ook een andere benaming worden gekozen om het onderscheid duidelijk te maken. Reactie 7 Het Buntven staat niet op de kaart en de EHS is niet juist weergegeven Standpunt gemeente Het Buntven wordt toegevoegd en de EHS wordt indien noodzakelijk verbeterd. Reactie 8. Uitbreidingen van bedrijventerreinen mogen niet op de kaart worden weergegeven en ook geen specifieke locatie voor cradle to cradle. Dit beperkt de mogelijkheden. Tevens dient er geen specifieke locatie voor het zoekgebied voor een recreatieve poort aangewezen te worden in verband met de flexibiliteit. Standpunt gemeente De genoemde locaties worden juist op de kaart weergegeven om hiermee de ruimtelijke visie van de gemeente op deze onderdelen weer te geven. Andere locaties zijn op dit moment niet aan de orde. Ook het aanwijzen van de zoekgebieden voor recreatieve poort heeft als doel helderheid te geven met betrekking tot de gemeentelijke visie. De visie is op dit moment om in de genoemde gebieden een recreatieve poort te realiseren. De aanduiding is dusdanig globaal dat het niet op kavelniveau is vastgelegd. Vanwege bovengenoemde argumenten worden de gebieden gehandhaafd. Reactie 9 Alle verbindingszones dienen pas na aankoop status te krijgen. Standpunt gemeente De verbindingszones geven de gemeentelijke ambitie weer met betrekking tot landschap e.d. Vanuit dit oogpunt zijn de zones op de kaart aangegeven. Status heeft de zone pas na verankering in bestemmingsplannen (bijvoorbeeld door een natuurbestemming). Dat is in het kader van de structuurvisie niet aan de orde. Reactie 10 Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 23

239 De Groene Peelvallei pas status geven op het moment dat geïnteresseerde ondernemers bereid zijn hierin te investeren. De gemeente moet hier niet zelf in gaan investeren. Standpunt gemeente In de uitvoeringsparagraaf is aangeven op welke manier de gemeente de ontwikkelingen in de Groene Peelvallei in uitvoering wil brengen. Dit wil zij doen door voor rode ontwikkelingen een bijdrage te vragen om op deze wijze de groene te kunnen realiseren. Door de Groene Peelvallei op de kaart aan te geven, geeft de gemeente haar ambitie op dit vlak weer. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft aanleiding tot de volgende aanpassingen van de stukken: Aanpassing van de begrenzingen van de EHS Naamswijziging van de zone Landschappelijk en Hydrologisch waardevol gebied Toevoeging Buntven op de kaart 11. Triple Adviseurs, namens de heer A. Louwers Reactie 1 In de ontwerp structuurvisie maakt het bouwblok Bakelseweg 43 deel uit van een gebied dat is aangewezen als landschappelijk en hydrologisch waardevol gebied, Waterstructuur/EVZ-nat en Ontwikkeling Groene Peelvallei Door deze aanduidingen wordt de bedrijfsvoering belemmerd. Er is geen sprake van bedrijfsbeëindiging. Standpunt gemeente Binnen de genoemde zones blijft het bestaande bedrijf gewoon mogelijk. De ligging binnen een landschappelijk waardevol gebied of Ontwikkeling Groene Peelvallei heeft niet tot gevolg dat bedrijfsbeëindiging aan de orde is. De geldende rechten op basis van het bestemmingsplan Buitengebied blijven onverminderd van kracht. De genoemde gebieden/aanduidingen zijn op structuurniveau aangegeven. Dit betekent dat de specifieke situatie op kavelniveau kan afwijken. De aanduidingen geven de gemeentelijke visie op structuurniveau aan voor de gebieden, niet op perceelniveau. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 24

240 Met betrekking tot de landschappelijke waarden wordt opgemerkt dat juist ook de grondgebonden landbouw voor een groot deel de kwaliteiten van de omgeving bepaalt. Dit zal verduidelijkt worden in de visie. Reactie 2. Nabij het bedrijf is het project Deurne Paardenwereld gepland. Reeds in de huidige situatie leiden evenementen tot ontsluitingsproblemen op de Bruggenseweg/Bakelseweg. Dit zal in de toekomst met uitbreiding van de activiteiten alleen maar toenemen. Standpunt gemeente Uitgangspunt bij grootschalige initiatieven is, zoals ook de in structuurvisie te lezen valt, dat sprake is van een adequate ontsluiting. Deze ontsluiting dient niet in het kader van deze structuurvisie geregeld en uitgewerkt te worden, maar ik het kader van de concrete plannen en bijbehorende bestemmingsplannen. Op dat schaalniveau dient uitgebreid aandacht aan de ontsluiting gegeven te worden. Concreet betekent dit dat de uitwerking van een goede, veilige ontsluiting in het bestemmingsplan Deurne Paardenwereld verankerd dient te worden. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een onderzoek gaande naar de ontsluiting en de mogelijke maatregelen die getroffen kunnen worden om de ontsluiting te verbeteren. Daarbij wordt wel opgemerkt dat het uiteraard niet mogelijk is de ontsluiting in te richten voor de capaciteit die slechts enkele malen per jaar wordt benut voor evenementen. Uiteraard moet er wel voor worden gezorgd dat de met de evenementen verbonden overlast door goede maatregelen en afspraken zo veel mogelijk wordt beperkt. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft aanleiding tot de volgende aanpassing van de stukken: Toevoeging in het thema Omgeving het belang van de grondgebonden landbouw voor de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied 12. Gemeente Venray Reactie 1 Venray beschouwt de N270 als een belangrijke Oost-westverbinding die Duitsland, Greenport Venlo en Brainport Eindhoven met elkaar verbindt. Venray wil graag deze as versterken. Verzocht wordt het belang van de N270 te onderschrijven. Standpunt gemeente De gemeente Deurne onderschrijft het belang van de N270. Deze oostwestverbinding maakt deel uit van de hoofdinfrastructuur binnen de gemeente Deurne. Dientengevolge is deze weg op de structuurvisiekaart weergegeven. Bovendien is Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 25

241 aangegeven dat versterking van deze infrastructuur deel uit maakt van de ambities van de gemeente Deurne. Reactie 2. In de structuurvisie wordt aangegeven dat de ambitie is om een glastuinbouwgebied te ontwikkelen die via de N270 ontsloten wordt. Een voorspoedige ontwikkeling van het gebied is gebaat bij een verkeerskundig robuuste N270. Graag wordt de gemeente Venray op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen rond het gebied en de effecten op de N270 Standpunt gemeente Het belang van de N270 en een goede verkeersafwikkeling op deze weg wordt door de gemeente Deurne onderschreven. De gemeente Venray zal op de hoogte worden gehouden van de genoemde ontwikkelingen voor zover deze invloed hebben op Venray en/of de N270 in breder verband. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft aanleiding tot de volgende aanpassing van de stukken: Verduidelijking van het belang van de N270 voor de verkeersafwikkeling in het thema Omgeving. 13. Provincie Noord-Brabant Reactie 1 Als toetsingskader voor de uitbreiding van de woonfunctie in het buitengebied wordt (nog) BIO genoemd. Deze regeling is per 1 juli 2011 echter vervallen. Standpunt gemeente De verwijzing naar de BIO-regeling is inderdaad niet meer actueel en wordt aangepast. Reactie 2. In de structuurvisie is aangegeven dat het de gemeentelijke basisverantwoordelijkheid is om bestaande bedrijven te faciliteren als er grotere ruimtebehoefte is. In de Verordening Ruimte is aangegeven dat voor kernen in het landelijk gebied een maximum van 5000 m 2 geldt. Een grotere omvang is slechts onder voorwaarden mogelijk. Verzocht wordt om in voorkomende gevallen rekening te houden met de in de Verordening Ruimte aangegeven verantwoording. Bovendien is strijdigheid met de Verordening omdat een grotere kavelomvang niet is beperkt tot uitbreiding, maar ook bij nieuwvestiging mogelijk is. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 26

242 Standpunt gemeente Bij uitbreiding c.q. vestiging van nieuwe bedrijven met een grotere kavelmaat zal een verantwoording conform de Verordening Ruimte worden gegeven. De minimale kavelmaat van m 2 is overigens specifiek van toepassing voor het bedrijventerrein Binderen-Zuid. Op dit punt is de regeling in de structuurvisie niet afwijkend van de Verordening Ruimte aangezien in artikel 3.8 onder 3 van de Verordening staat aangegeven dat een kavelomvang van meer dan 5000 m 2 mogelijk is bij vestiging of een uitbreiding van een bedrijf. Reactie 3. In de structuurvisie is aangegeven dat nieuwe bedrijventerreinen alleen nog onder stricte voorwaarden worden uitgegeven. Verzocht wordt deze voorwaarden in de structuurvisie op te nemen Standpunt gemeente De voorwaarden zijn in het gemeentelijke uitgiftebeleid weergegeven. Een verwijzing zal worden toegevoegd. Reactie 4. Een passage over de regionale afstemming wordt gemist. Standpunt gemeente De regionale afstemming is toegevoegd in de structuurvisietekst. Reactie 5. Ten aanzien van de Groene Peelvallei wordt verwezen naar de provinciale reactie van 19 mei Standpunt gemeente Zoals aangegeven in de structuurvisie geldt voor de Groene Peelvallei een specifieke structuurvisie. De provinciale reactie is binnen die structuurvisie afgewogen. Reactie 6. In de structuurvisie is aangegeven dat de gemeente Deurne afwijzend staat tegenover de ontwikkeling van Meros bij de Brouwhuissche Heide. Provinciale Staten hebben op 30 juni 2011 echter de Structuurvisie deel D vastgesteld. In de visie is het gebied aangemerkt als zoekgebied verstedelijking, op basis waarvan de ontwikkeling van Meros mogelijk is. Standpunt gemeente Ondanks de aanmerking van de locatie in de Structuurvisie Deel D als zoekgebied verstedelijking, waar de gemeente Deurne overigens een inspraakreactie tegen Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 27

243 heeft geplaats, blijft de gemeente Deurne afwijzend tegenover de ontwikkeling van Meros bij de Brouwhuissche Heide staan. Gevolgen voor de structuurvisie: Deze zienswijze geeft aanleiding tot de volgende aanpassing van de stukken: Actualisatie van het aspect Wonen in het buitengebied in verband met beëindiging van de BIO-regeling. Een verwijzing naar het gemeentelijk uitgiftebeleid is toegevoegd. Toegevoegd wordt dat bij bedrijfskavels van meer dan m 2 voldaan dient te worden aan de verantwoording zoals aangegeven in de Verordening Ruimte. Een passage over regionale afstemming is toegevoegd. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 28

244 3. WIJZIGINGEN IN DE STRUCTUURVISIE De inspraakreacties en ambtshalve wijzigingen voor de structuurvisie zijn in het onderstaande overzicht opgenomen. Algemeen Algehele redactionele check en aanpassingen (lopende zinnen, typefouten e.d.); Er wordt een publieksvriendelijke samenvatting toegevoegd De verschillen van de structuurvisie met het provinciale beleid worden aangegeven Thema Samenleven Geen aanpassingen Thema Wonen De renovatie van woningen wordt toegevoegd aan de visie (bij herstructurering) De passage over BIO-woningen is geactualiseerd. Thema Werken De passage omtrent de vestiging van bedrijven buiten Deurne op nieuwe bedrijventerreinen wordt aangepast. Een passage over regionale afstemming is toegevoegd. Een verwijzing naar het gemeentelijke uitgiftebeleid is toegevoegd. Een verwijzing naar de Verordening Ruimte als toetsingskader voor uitbreiding van terreinen boven de m 2 is toegevoegd. Passage over VAB wordt aangevuld. Thema Vrije tijd Verduidelijken van het belang van de Peel voor Vrije Tijd Thema Omgeving De benaming voor het landschappelijk en hydrologisch waardevolle gebied wordt aangepast De gemeentelijke visie op de barrièrewerking van het spoor wordt verder aangevuld. Het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid en de aanwezigheid van de RRP (Rotterdam-Rijn Pijpleiding) wordt toegevoegd. Verduidelijking van het belang van de N270 voor de ontsluiting in Deurne. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 29

245 Met betrekking tot de landschappelijke waarden wordt opgemerkt dat juist ook de grondgebonden landbouw voor een groot deel de kwaliteiten van de omgeving bepaalt. Dit zal verduidelijkt worden in de visie. Uitvoeringsparagraaf Geen aanpassingen Kaart De EHS wordt gecontroleerd en indien nodig aangepast Het Buntven wordt toegevoegd De leesbaarheid van de legenda (kleurverschil) voor de verschillende zones wordt verbeterd Enkele benamingen in de legenda worden aangepast. Reacties en wijzigingen Structuurvisie Deurne 30

246

247 BRO heeft vestigingen in Boxtel Amsterdam Tegelen Genk

248

249

250 Raadsinformatiebrief Van: H.P.A. Kerkers Aan: de leden van de Gemeenteraad Onderwerp: Structuurvisie: Nota Kostenverhaal Steller: P.C.J. Verheijen Datum: 15 november 2011 Nr.: RIB-HK-1155 Op 18 oktober jl. heeft de commissie Wonen & Economie de structuurvisie en nota kostenverhaal behandeld ter voorbereiding voor de besluitvorming in de gemeenteraad. Naar aanleiding daarvan is afgesproken dat in een korte notitie de nota kostenverhaal in begrijpelijke taal wordt uitgelegd. Deze notitie probeert dit inzicht te bieden aan de hand van de volgende vragen die de commissie heeft gesteld: 1. waarom een nota kostenverhaal en wat willen we er (maatschappelijk) mee bereiken? 2. wat is de financiële omvang van deze nota, ook in relatie tot de grondexploitatie? 3. hoe werkt de nota kostenverhaal in de praktijk? 4. waarom weer potjes instellen nu de fondsen van de grondexploitatie onlangs zijn geschrapt? ad 1. Waarom een nota kostenverhaal? In de structuurvisie staat de ruimtelijke visie van de gemeente voor de komende tien jaar. De structuurvisie zal tussentijds naar behoefte worden geactualiseerd indien nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. We proberen in de structuurvisie wel 10 jaar vooruit te kijken. In de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie staan onder meer de financiële instrumenten die de gemeente kan gebruiken om het beleid uit te voeren. Deze instrumenten zijn erop gericht om kosten ter verhalen op ontwikkelende partijen om een extra geldstroom te genereren voor: a. bovenwijkse voorzieningen b. maatschappelijk wenselijke maar onrendabele projecten (door middel van bovenplanse verevening) c. projecten mobiliteit, groen en groene peelvallei (vrijwillige bijdrage ruimtelijke ontwikkeling) ad 1a. bovenwijkse voorzieningen 1 Ten aanzien van de bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening constateren we na een uitgebreide inventarisatie dat slechts een klein deel van deze kosten kunnen worden verhaald op nieuwe initiatieven. Dit heeft met name te maken met de gewijzigde omstandigheden ten opzichte van 2008 toen we plan van aanpak hebben gepresenteerd. We hebben nu te maken met: - ander economisch perspectief; minder winstgevende exploitaties; 1 Een bovenwijkse voorziening is een (infrastructurele) voorziening waarvan het belang of nut boven één plangebied uitstijgt, zoals bijvoorbeeld een ontsluitingsweg, sportpark of een parkeergarage. 1

251 - veranderingen in het woningbouwprogramma (perspectief was grotere aantallen woningen en woningmarktverandering); - veel gemeentelijke grondposities door het in het verleden gevoerde actief grondbeleid. Daar zijn nu geen kosten op derden te verhalen; - verminderde vraag naar bedrijventerreinen; - geen grootschalige ontwikkelingslocaties van derden; - weinig tot geen geplande investeringen in bovenwijkse voorzieningen de komende 5 jaar in tegenstelling tot de laatste jaren (o.a. cultureel centrum, voetgangersgebied, omleiding Liessel); Om toch een klein deel van de kosten van bovenwijkse voorzieningen te kunnen verhalen zou bovendien gedurende vele jaren een uitgebreide administratie moeten worden bijgehouden. De opbrengsten wegen daarbij niet op tegen de kosten. We hebben er daarom voor gekozen om geen bovenwijkse voorzieningen te verhalen op nieuwe ontwikkelingslocaties. In de plaats daarvan zal bij anterieure overeenkomsten een (vrijwillige) bijdrage ruimtelijke ontwikkeling worden gevraagd voor mobiliteitsen groenprojecten. Dit zijn projecten uit het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan, de idop s, landschapsontwikkelingsplan of groene ontwikkelingen in de Groene Peelvallei (zie onderdeel 1c) ad 1b. fondsvorming (bovenplanse verevingsfondsen). Door het instellen van fondsen wordt het mogelijk om geld te reserveren voor onrendabele, maar vanuit maatschappelijk oogpunt noodzakelijk en/of gewenste ruimtelijke projecten. Op die manier wordt voorkomen dat alleen de krenten uit de pap worden gegeten. In de structuurvisie zijn in dit kader vier fondsen benoemd: Sanering woningvoorraad. In de structuurvisie staat de visie ten aanzien van de gewenste woningvoorraad. Een van de maatregelen is een herstructurering van de bestaande woningvoorraad waardoor ruimte ontstaat voor kleinschalige passende (en vervangende) nieuwbouw. We beschouwen dit als één grote exploitatie. Nieuw te bouwen woningen dragen zo financieel bij aan het slopen of herstructuren van de bestaande voorraad. Per woning is dat 2.885,-. 2 Indien in dit kader een woning wordt gesloopt of geherstructureerd wordt een bijdrage van ,- gegeven. Dit kan overigens alleen als er geld in het fonds zit. Sociale woningbouw. In de structuurvisie is de doelstelling opgenomen om 35% sociale woningbouw te realiseren. Plannen met minder dan 35% sociale woningbouw dragen financieel bij aan plannen met meer sociale woningbouw dan de doelstelling. Dit is in de nota kostenverhaal omgerekend naar een bijdrage per standaard woningtype en kavel. De kosten bedragen 366,- voor een rijtjeswoning of klein appartement, 1651,- voor een twee-onder-één-kapper of middelgroot appartement en 5.602,- voor een vrijstaande woning. Om voor een bijdrage voor sociale woningbouw in aanmerking te komen (als je meer dan de doelstelling bouwt) dient er sprake te zijn van een negatieve grondexploitatie. Daarnaast dient de financiële bijdrage ook daadwerkelijk in het fonds aanwezig te zijn. Maatschappelijke functies. Woningen hebben profijt van maatschappelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld basisscholen, gymzalen etc. Deze voorzieningen zijn bovendien noodzakelijk voor het goed functioneren van het woonmilieu. 2 Dit bedrag is als volgt berekend; 75 te saneren woningen * ,- = ,-. Deze kosten voor herstructurering worden verdeeld over de 650 nieuwe woningen, dat is 2885,- per woning. 2

252 De grondwaarde voor maatschappelijke voorzieningen is lager dan die voor woningbouw. Het verschil daartussen bedraagt gemiddeld 200,- per m2. Per woning dient 2.000,- te worden bijgedragen aan het fonds voor maatschappelijke voorzieningen. Sociaal-maatschappelijke voorzieningen die vanuit een maatschappelijk oogpunt moeten worden vergroot en een negatieve grondexploitatie hebben, kunnen een bijdrage uit dit fonds krijgen, mits de bijdrage ook daadwerkelijk beschikbaar is in dit fonds. Deze drie fondsen (sanering woningvoorraad, sociale woningbouw, maatschappelijke functies gelden voor de hele gemeente, behalve de spoorzone. Daar is immers een apart vereveningsfonds voor. De spoorzone wordt namelijk als één grootschalige ontwikkeling gezien, projecten die daar deel van uit maken worden hierdoor al verevend. Spoorzone De spoorzone wordt in de structuurvisie als één grootschalige ontwikkeling beschouwd. Deelprojecten binnen de spoorzone worden verevend. Dit betekent dat projecten met een positieve exploitatie bijdragen aan gebieden met een negatieve exploitatie. Voor zowel de spoorzone als geheel als voor de deelgebieden is daarvoor een normatieve grondexploitatie opgezet. Daaruit volgt dat de ontwikkeling aan de Derpsestaat een financiële bijdrage levert aan de totale spoorzone. Ad 1c. Vrijwillige bijdrage projecten mobiliteit, groen en groene peelvallei. Naast de verplichte bijdragen, zal de gemeente bij anterieure overeenkomsten een vrijwillige financiële bijdrage vragen voor ruimtelijke ontwikkelingsprojecten op het gebied van infrastructuur en mobiliteit, leefbaarheid in de dorpen (idop s), versterking van natuur- en landschapswaarden in het buitengebied, concrete uitvoeringsprojecten uit het landschapsontwikkelingsplan of groene ontwikkelingen die bijdragen aan het concept Groene Peelvallei. Hiervoor worden drie fondsen bijdrage ruimtelijke ontwikkeling onderscheiden: - mobiliteitsfonds - groene peelvallei fonds - groenfonds Het gaat hier dus om een vrijwillige bijdrage die de gemeente aan initiatiefnemers vraagt. Bij de actualisatie van de nota kostenverhaal zal aangegeven worden welke projecten er zijn gerealiseerd met een bijdrage uit dit fonds. Ad 2. Wat is de financiële omvang van de nota kostenverhaal? Om de financiële omvang te beoordelen moeten we weten hoeveel woningen er nog gebouwd gaan worden. Daarbij is het wel relevant dat kosten alleen kunnen worden verhaald als er nog een bestemmingsplan moet worden vastgesteld en als het exploitatieresultaat positief is. In het woningbouwprogramma, zoals verwerkt in de Nota Grondexploitatie , staan tot en met woningen opgenomen waarop kosten verhaald kunnen worden. Voor alle andere woningen is al een bestemmingsplan vastgesteld of wordt een negatief exploitatieresultaat verwacht. Op die ontwikkelingen kunnen dus ook geen kosten worden verhaald. Van de 182 woningen zijn het 37 gemeentelijke woningen, 34 particulieren woningen en 111 woningen die de gemeente samen met een particuliere partij ontwikkelt. 3

253 Per woning kan maximaal ,- 3 aan bovenplanse kosten (sanering woningbouw, sociale woningbouw en maatschappelijke voorzieningen) worden verhaald, afhankelijk van type woning. Minimaal is dat 0,- omdat kostenverhaal alleen van toepassing is bij een positief exploitatieresultaat. Dat is op voorhand niet zeker. Negatieve exploitatieplannen kunnen vanuit de vereveningsfondsen (bijv. sanering woningvoorraad en sociale woningbouw) een bijdrage ontvangen mits deze voldoen aan de gestelde voorwaarden. Op woningbouw in de Spoorzone kunnen aanvullend kosten worden verhaald op deelgebieden met een positief exploitatieresultaat, ten gunste voor de deelgebieden met een negatief exploitatieresultaat. De gelden ontvangen ten behoeve van verevening mogen uitsluitend worden besteed aan de geformuleerde doelstelling in de vereveningsfondsen. De projecten die in aanmerking komen voor bijdragen uit deze fondsen kunnen zowel gemeentelijke als particuliere plannen zijn, mits deze plannen een negatief exploitatiesaldo hebben en er geld in het vereveningsfonds aanwezig is. Uiteindelijk zal het saldo van de vereveningsfondsen rond de nul moeten uitkomen. De omvang van de te verhalen kosten per project (uitgezonderd de spoorzone) is afhankelijk van de inhoud van de plannen. Onderstaand zijn een drietal scenario s weergegeven; - Er kan maximaal afgerond ,- ( ,- x 182) aan kosten worden verhaald. Dit is het geval als alle 182 woningen vrijstaande woningen zijn; - Als alle woningen rijwoningen zijn (niet sociaal) dan gaat het om 5.251,- 4 per woning, totaal afgerond ,-; - In het geval dat het allemaal sociale woningen zijn, dan gaat het om maximaal 296 5,- per woning, totaal afgerond ,-. Afhankelijk van de rol in projecten, worden de kosten verhaald op de gemeente zelf, op particulieren ontwikkelaars of op zelfbouwers. Omdat het vereveningsfondsen zijn vloeien deze inkomsten ook weer terug naar de woningmarkt. Echter de individuele burger die een woning bouwt of koopt zal vaak te maken hebben met dit kostenverhaal. Ad 3. Hoe werkt de nota kostenverhaal in de praktijk? Aan de hand van een paar concrete voorbeelden wordt uitgelegd hoe de Nota Kostenverhaal in de praktijk werk. Om kosten te kunnen verhalen moet er sprake zijn van: - een positieve grondexploitatie; - een nieuw op te stellen bestemmingsplan; - een bouwplan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij: o de bouw van een of meer woningen/hoofdgebouwen o o de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m2 bruto vloeroppervlakte. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd. 3 Sanering woningbouw 2.885,- + sociale woningbouw 5602,- + maatschappelijke functies 2000 = ,- 4 Sanering woningbouw 2.885,- +sociale woningbouw 366,-,- +maatschappelijke functies 2000,- = 5251,- 5 Sanering woningbouw 2.885,- + maatschappelijke functies 2000,- + te ontvangen sociale woningbouw 4.589,- = 296,-; 4

254 Voorbeelden: Bouw 2 nieuwe woningen (twee-onder-één kap) Kostenverhaal Te verhalen kosten door gemeente Sanering woningvoorraad 2 x 2.885,- Sociale woningbouw 2 x 1.651,- Maatschappelijke functies 2 x 2.000,- Spoorzone n.v.t. Bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vrijwillig Te betalen door aanvrager ,- Woningsplitsing Een woningsplitsing is een toevoeging van een woning, waardoor er sprake is van een bouwplan. Kostenverhaal Te verhalen kosten door gemeente Sanering woningvoorraad 2.885,- Sociale woningbouw 1.651,- Maatschappelijke functies 2.000,- Spoorzone n.v.t. Bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vrijwillig Te betalen door aanvrager 6.536,- Sloop en herbouw nieuwe woning (vrijstaand). Dit past binnen het bestemmingsplan, er is geen bestemmingsplanwijziging nodig. Bovendien is geen sprake van een positieve grondexploitatie, omdat er geen waardestijging in de grond zit als gevolg van dit plan. Er is dus geen sprake van kostenverhaal. Saneren van 2 woningen en inrichten als groene zone. Kostenverhaal Te verhalen kosten door gemeente Bijdrage door gemeente Sanering woningvoorraad 2 x ,- ( voor onttrekken van een woning aan woningvoorraad ,- voor het slopen van een woning). Sociale woningbouw n.v.t. Maatschappelijke functies n.v.t. Spoorzone n.v.t. Bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vrijwillig Te ontvangen door aanvrager ,- Uitbreiding bedrijf met 200 m2 Omdat hier geen sprake is van een bouwplan in relatie tot de Nota Kostenverhaal is kostenverhaal hier niet van toepassing. Een (vrijwillige) bijdrage ruimtelijke ontwikkeling kan wel eventueel worden besproken. 5

255 Bouwplan Derpsestraat Kostenverhaal Te verhalen kosten door gemeente Sanering woningvoorraad n.v.t. Sociale woningbouw n.v.t. Maatschappelijke functies n.v.t. Spoorzone ,- Bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vrijwillig Te betalen door aanvrager ,- De spoorzone wordt in de structuurvisie als één grootschalige ontwikkeling beschouwd. Gelet op de ruimtelijke en functionele samenhang is een vereveningsfonds ingesteld, waarbij de financieel positieve ontwikkelingen bijdragen aan de negatieve. Om dit te berekenen is één normexploitatie opgesteld. Op basis daarvan draagt de ontwikkeling Derpsestraat ,- bij aan de Spoorzone. Bouw 10 woningen waarvan 8 sociale sector. Bij dit plan wordt 80% sociale sector gebouwd. Tevens is sprake van een negatieve grondexploitatie. Rekenkundig wordt 4,5 woning meer gebouwd dan de doelstelling (35% oftewel 3,5 woning) Kostenverhaal Te verhalen kosten door gemeente Bijdrage door gemeente Sanering woningvoorraad 10 x 2.885,- Sociale woningbouw 4,5 x 4.589,- Maatschappelijke functies 10 x 2.000,- Spoorzone n.v.t. Bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vrijwillig Te betalen door aanvrager , , ,50 Ad 4. Waarom weer potjes instellen nu we die juist in de grondexploitatie aan het afschaffen zijn? De nieuwe potjes, oftewel fondsen, zijn geen doel op zich. De nieuwe wet ruimtelijke ordening biedt de gemeente de mogelijkheid om gemeentelijke beleidsdoelen (uit de structuurvisie) te realiseren middels het verhalen van kosten op derden. Verhaalde kosten dienen altijd achteraf te worden verantwoord, dus concreet te zijn besteed ten behoeve van het doel waar ze zijn verhaald. Het zijn dus geen vrij besteedbare middelen. Zeven nieuwe fondsen. De genoemde fondsen worden in de gemeentelijke begroting opgenomen. De drie fondsen vrijwillige bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vormen een dekkingsmiddel voor de te realiseren projecten. Er kan alleen geld uit deze fondsen worden gehaald als er geld in zit. Voor de vier verschillende bovenplanse vereveningsfondsen (sanering woningbouw, sociale woningbouw, maatschappelijke voorzieningen en spoorzone) wordt een voorziening getroffen. Uit deze voorziening kunnen gelden worden onttrokken voor ontwikkelingsprojecten die in aanmerking komen 6

256 voor een bijdrage uit het betreffende vereveningsfonds. Er moet wel geld in het fonds zitten voordat er bijdragen worden verstrekt. Jaarlijks zal bij de begroting worden aangegeven hoeveel geld er in de diverse fondsen zit. Verschil met eerdere fondsvorming in de grondexploitatie. Als de gemeente kosten wil verhalen om haar beleidsdoelen te realiseren, op basis van de nieuwe wet ruimtelijke ordening, dan moeten daarvoor vereveningsfondsen worden ingericht. Het meest zuiver is om deze fondsen onder te brengen bij de algemene dienst. Op een aantal punten verschillen deze vereveningsfondsen zich van de eerdere potjes : - De vereveningsfondsen zijn onderdeel van de Algemene Dienst en worden opgenomen als voorziening middelen derden; - De vereveningsfondsen worden alleen gevuld als er sprake is van een positief exploitatieresultaat; - De vereveningsfondsen kunnen alleen worden aangewend als er ook middelen in zijn gerealiseerd; - Aan de vereveningsfondsen hangt een duidelijke doelstelling; - Ook derden kunnen aanspraak maken op de vereveningsfondsen. Ook voor derden gelden bovenstaande voorwaarden. - Uiteindelijk zal het saldo van de vereveningsfondsen rond de nul moeten uitkomen, dit in tegenstelling tot de fondsvorming in de grondexploitatie. H. Kerkers 7

257 VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel Registratienummer: Op voorstel van B&W d.d.: dinsdag 20 september 2011 Datum vergadering: dinsdag 6 december 2011 Portefeuillehouder: Kerkers, H. Rol gemeenteraad: kaderstellende rol Voorstel in het kort 1. Het bestemmingsplan "Hoofdstraat te Liessel" met het planidentificatienummer NL.IMRO.0762.BP B001, bestaande uit een toelichting inclusief bijlagen, regels en de als zodanig gemerkte verbeelding met inbegrip van de onder punt 3 bedoelde aanpassing van de toelichting en wijziging van de regels en verbeelding in elektronische vorm gewijzigd vaststellen; 2. Geen exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vaststellen. Samenvatting Met ingang van 8 oktober 2010 heeft gedurende zes weken het ontwerpbestemmingsplan "Hoofdstraat 63-65, Liessel" ter inzage gelegen. Tijdens de periode van terinzagelegging zijn er twee zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn ingetrokken. In dit advies wordt voorgesteld om tot vaststelling van het bestemmingsplan over te gaan. Voorstel conform programmabegroting Ja Commissiebehandeling Meegezonden bijlagen 1. Commissieadvies Reeds eerder verzonden: 2. ontwerpbestemmingsplan (1 exemplaar per fractie) 3. memo aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel (286469) Ter inzage gelegd 1. ingediende zienswijzen 2. gespreksverslagen en voorstel omkleden trap 4. gevelbeeld (286467) 5. foto's bestaande situatie en foto's gelijkwaardige bouwmassa 6. overzicht massa-accenten Liessel 7. straatbeeld inc. bouwplan en straatbeeld incl. bouwplan uit voorstel aanpassing verbeelding 9. verslag Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen 10. intrekking zienswijze Berkers & Hendriks en Hendriks 11. RIB d.d

258 Deurne, 20 september 2011 Nr. 11 AAN DE RAAD, 1. Inleiding Met ingang van 8 oktober 2010 heeft gedurende 6 weken het bestemmingsplan Hoofdstraat 63-65, Liessel in ontwerp ter inzage gelegen. Tegen dit ontwerpbestemmingsplan zijn twee zienswijzen ingediend, deze zijn later ingetrokken. Het bestemmingsplan kan nu worden vastgesteld. 2. Doelstelling en beoogd effect Dit bestemmingsplan vormt het planologisch-juridisch kader voor de realisatie van commerciële ruimte en acht appartementen. 3. Motivering en argumentatie Samenvatting voorgeschiedenis In 2007 is door InterEstate te Panningen een schetsplan ingediend voor het realiseren van vijf koopappartementen en een commerciële ruimte. Dit bouwplan betrof in eerste instantie alleen vervangende nieuwbouw voor het rechter gedeelte, Hoofdstraat 63. (zie bijlage: Straatbeeld incl. bouwplan 2007) Op 13 november 2007 heeft het college besloten om in principe medewerking te verlenen aan het initiatief met toepassing van art. 19 lid 2 WRO. Gaandeweg en in een reeds vergevorderd stadium van het traject werd door InterEstate het verzoek ingediend het linkergedeelte, de woning Hoofdstraat 65, eveneens bij de planontwikkeling te betrekken. Er zou vervolgens een nieuw totaalontwerp / schetsplan worden ingediend. In april 2008 is dit verzoek onderwerp geweest van een ambtelijk overleg. Tijdens dit ambtelijk overleg zijn aanvullende randvoorwaarden aangegeven; - Nuancering, juiste korrel en zorgvuldige geleding in het nieuwe totaal0gevelbeeld aanbrengen. - Voorkomen van te forse totaalmassa. - Totaal aantal appartementen: Maximaal 8. - Sluitende parkeerbalans en behoefte op eigen (achter)terrein realiseren. - Aangeven functie en totaaloppervlakte van de nieuwe commerciele ruimte. - Na beoordeling en goedkeuring nieuw schetsplan: - Nieuwe Welstandsbeoordeling. - Opstellen en aanleveren ruimtelijke onderbouwing. Na dit overleg is niets meer vernomen van InterEstate. Een nieuw schetsontwerp is nooit ingediend. Uiteindelijk heeft InterEstate zich teruggetrokken en is in maart 2009 een schetsplan ingediend door bouwbedrijf Manders van Doorne. Ons college heeft naar aanleiding van dit plan besloten om in principe medewerking te willen verlenen aan deze ontwikkeling. Uw gemeenteraad is over dit voornemen middels een RIB (zie bijlage RIB ) geïnformeerd. Na het opstellen van de RIB is ons college overgegaan tot het laten opstellen van een voorontwerp- en ontwerpbestemmingsplan en is de wettelijk voorgeschreven procedure gestart. Ontwerpbestemmingsplan Met ingang van 8 oktober 2010 heeft het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Één van de indieners van een zienswijze heeft van de mogelijkheid tot het geven van een mondelinge toelichting op de zienswijze gebruik gemaakt. De Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen heeft deze indiener op 14 december 2010 gehoord. Een verslag van deze hoorzitting treft u bij de ter inzage liggende stukken aan. Dit verslag zal worden opgenomen 1

259 in de bijlagen behorende bij het bestemmingsplan. De zienswijzen zijn echter bij brief van 4 september 2011 ingetrokken zodat deze niet verwerkt zijn in een Nota van zienswijzen. De intrekkingen van de zienswijze treft u bij de ter inzage liggende stukken aan en zullen tevens worden opgenomen in de bijlagen behorende bij het bestemmingsplan. Parkeren In artikel 5.2 van de regels wordt bepaald dat een bouwplan moet voldoen aan de in de Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2009 gestelde normering. In de Nota wordt voor verschillende functies een norm gekoppeld aan het bvo. Ingevolge de Nota moet onder bvo worden verstaan bruto vloeroppervlakte. De term bruto vloeroppervlakte is echter een technische term, in de ruimtelijke ordening wordt normaliter gewerkt met de term bedrijfsvloeroppervlakte. Om meer recht te doen aan hetgeen gebruikelijk is in de ruimtelijke ordening wordt uw raad voorgesteld om het bestemmingsplan op dit onderdeel te wijzigen. Voor deze gewijzigde vaststelling en de exacte uitwerking wordt u verwezen naar bijgevoegde memo Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel. De in de toelichting opgenomen berekening van het aantal parkeerplaatsen is niet correct. In de toelichting van het bestemmingsplan is ter illustratie een berekening van het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen opgenomen. Deze berekening gaat uit van acht appartementen en de realisering van een commerciële ruimte van 225m². De berekening is gebaseerd op de normen uit de Nota parkeernomen. De Nota parkeernormen is overigens ook opgenomen in het bestemmingsplan en vormt zodoende een direct toetsingskader voor toekomstige aanvragen om een omgevingsvergunning. Gelet op het bepaalde in de Nota parkeernormen is de parkeerbehoefte in de bestaande situatie in beeld gebracht. Daarnaast is de parkeerbehoefte van mogelijk toekomstige situatie in beeld gebracht. Het aantal te realiseren parkeerplaatsen (dus de parkeerbehoefte op basis van de nieuwe functie) is verminderd met de parkeerbehoefte van de bestaande situatie. Er is dus gesaldeerd. Bij deze saldering is bij de bepaling van de parkeerbehoefte van de bestaande situatie abusievelijk uitgegaan van drie middeldure woningen. Dit blijkt niet geheel correct te zijn. Twee van de drie woningen behoren, gelet op de vloeroppervlakte van de woningen/ appartementen, tot de categorie goedkoop. Dit betekent dat in de huidige situatie een parkeerbehoefte bestaat van 13,2 parkeerplaatsen, waarvan er één parkeerplaats op het eigen terrein is aangelegd. De huidige functie gebruikt dus 12,2 parkeerplaatsen in het openbaar gebied. Op basis van het schetsplan zijn er 21,8 parkeerplaatsen nodig. Na saldering (21,8 minus 12,2) blijkt dat er 10 (9,6) parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden aangelegd. Bij de berekening van de parkeerbehoefte is, omdat nog niet duidelijk was hoe de commerciële ruimte exact verdeeld gaat worden, uitgegaan van de op basis van het bestemmingsplan maximaal mogelijke bedrijfsvloeroppervlakte van 225m². Het schetsplan zoals dat is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan gaat uit van de aanleg van 9 parkeerplaatsen op eigen terrein. Er lijkt dus één parkeerplaats te weinig te zijn. Het exacte aantal parkeerplaatsen dat noodzakelijk is, is echter afhankelijk van het bouwplan dat voor deze locatie wordt ontwikkeld. De omvang van het nog te realiseren gebouw en de functie hiervan bepalen uiteindelijk het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen. Het is aan de ontwikkelaar om voldoende parkeerplaatsen bij dit bouwplan te realiseren. Dit wordt getoetst bij het verlenen van een bouwdan wel omgevingsvergunning. De discussie over het al dan niet voldoen aan de parkeernormen dient in het kader van de vergunningverlening plaats te vinden. Toets nu bekende bouwplan aan parkeernormen: Het concrete bouwplan zoals initiatiefnemer dat nu voor ogen heeft ziet er (qua functies) als volgt uit: - vloeroppervlakte commerciële ruimte: 193,2 m² (norm: 3,8 p.p./ 100m²= 7,3); - werkplaats: 22,3 m² (norm: 1,5 p.p./ 100m²=0,3); 2

260 - 4 appartementen goedkoop (norm: 1.5 p.p./ woning= 6,0); - 4 appartementen middel (norm: 1,8 p.p./ per woning= 7,2). Dit bouwplan zou een parkeerbehoefte van 20,8 parkeerplaatsen opleveren. Na saldering (20,8 minus 12,2) blijkt dat er 9 (8,6) parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden aangelegd. Dit bouwplan voldoet dus aan de in het bestemmingsplan opgenomen parkeernormen. Hoewel aan de toelichting juridisch gezien, bij de toetsing van een bouwplan, geen waarde toekomt is het goed om de correcte toets van het nu bekende bouwplan aan de parkeernormen in de toelichting op te nemen en de huidige berekening dus aan te passen. Pagina 30 van paragraaf 4.2 van de toelichting dient als volgt gewijzigd te worden: Bestaande situatie plangebied Functie Oppervlakte (m²) Norm (p.p./ 100 m²) Benodigd aantal p.p. bvo) (o.b.v. norm) detailhandel (wielerzaak) 202 3,8 7,7 (1) werkplaats 44 1,5 0,7 1 woning (middel) 1,8 p.p./ woning 1,8 2 woningen (goedkoop) 1,5 p.p./ woning 3 Totaal 13,2 (1) 1 De Nota parkeernormen bevat geen kencijfer voor detailhandel. Derhalve is uitgegaan van de parkeernorm voor wijk-, buurt en dorpscentra. Het totaal aantal parkeerplaatsen bij een 100% bezetting van de bestaande functies binnen het plangebied (norm) bedraagt 13,2 parkeerplaatsen. Omdat binnen het plangebied één parkeerplaats aanwezig is worden 12,2 parkeerplaatsen in het openbare gebied gebruikt. Na realisatie van het plan Functie Oppervlakte (m²) Norm (p.p./ 100 m²) Benodigd aantal p.p. bvo) (o.b.v. norm) detailhandel (1) 193,2 3,8 7,3 werkplaats 22,3 1,5 0,3 4 woningen (goedkoop) 1,5 p.p./ woning 6,0 4 woningen (middelduur) 1,8 p.p./ woning 7,2 Totaal 20,8 (1) 1 De Nota parkeernormen bevat geen kencijfer voor detailhandel. Derhalve is uitgegaan van de parkeernorm voor wijk-, buurt en dorpscentra. Op basis van het beleid zoals dat is opgenomen in de Nota parkeernormen gemeente Deurne 2009 moet er gesaldeerd worden (parkeerbehoefte op basis van nieuwe functie minus parkeerbehoefte oude functie): 20,8 12,2= 8,6. De parkeerbehoefte is 9 parkeerplaatsen. Het plangebied biedt ruimte voor 9 parkeerplaatsen op eigen terrein zodat aan de parkeernorm wordt voldaan. Conclusie: Aan de parkeernorm wordt voldaan. 3

261 Toevoeging naar aanleiding van commissiebehandeling d.d. 1 maart 2011: Inpassing plan in omgeving, nadere stedenbouwkundige onderbouwing: Door initiatiefnemer zijn enkele tekeningen ingediend waaruit de inpassing van het gebouw in de straat zichtbaar wordt. Daarnaast heeft de stedenbouwkundige van de afdeling Economie nog enkele tekeningen en foto s gemaakt. Deze tekeningen liggen op de gebruikelijke wijze ter inzage. Door de verschillende commissieleden werd de zorg over de hoogte van het toekomstige gebouw uitgesproken. Gelet op deze zorg is het goed om de afwijking van het bouwplan met het geldende bestemmingsplan in beeld te brengen: Het bouwplan kent verschillende goothoogtes: - Een horizontaal voorste winkelgedeelte met een goothoogte van 4.50 m; - Een voorste rechterdeel (breedte 5.80 m.) met haakse kap. De goothoogte is 7.50 m; - Een terugliggend linkerdeel (breedte 5.80m.) met haakse kap. De goothoogte is 6.60 m; - Een terugliggend middengedeelte met evenwijdige kap met een goothoogte van 6.60 m; - Achterzijde: ong. 9,3 m. - Lift aan achterzijde (heeft platdak, dus nokhoogte = goothoogte): ong. 10,3 m. Op basis van het ontwerpbestemmingsplan is een goothoogte van max. 10 m. en 11 m (locatie lift) toegestaan. Het geldende bestemmingsplan staat een goothoogte van max. 6 m. toe. Aan de straatzijde (de bepalende zijde) is de afwijking van het geldende bestemmingsplan ( na binnenplanse afwijking middels de 10%-regeling is dat 6,6 m.) niet zo groot. Het bouwplan kent ook verschillende hoogtes: - Een horizontaal voorste winkelgedeelte met een hoogte van 4.50 m; - Een voorste rechterdeel (breedte 5.80 m.) met haakse kap. De nokhoogte is m; - Een terugliggend linkerdeel (breedte 5.80m.) met haakse kap. De nokhoogte is m; - Een terugliggend middengedeelte met evenwijdige kap met een nokhoogte van m; - Hoogte grootste gedeelte gebouw: ong. 10,3 m; - Lift aan achterzijde: ong. 10,3 m. Op basis van het ontwerpbestemmingsplan is een hoogte van max. 13 m. en 11 m (locatie lift) toegestaan. Het geldende bestemmingsplan staat een hoogte van max. 10 m. toe. Een groot gedeelte van het bouwplan voldoet voor wat betreft de hoogte nagenoeg, met inachtneming van de 10% ontheffingsmogelijkheid, aan het geldende bestemmingsplan. 4

262 Voor wat betreft de afwijking van het geldende bestemmingsplan moet geconcludeerd worden dat deze met name wordt veroorzaakt door die onderdelen van het bouwplan die juist maken dat het plan in relatie en samenhang een gevarieerd architectonisch, stedenbouwkundig en ruimtelijk beeld oplevert. Juist de verfraaiing van het bouwplan levert de grootste afwijkingen op. Bij de keuze voor deze (goot)hoogten speelt uiteraard ook de economische uitvoerbaarheid een rol. Maar ook de architect van het bouwplan heeft weloverwogen voor deze uitvoering van het bouwplan gekozen: De gekozen vorm is 2 lagen met kap, een opzet die op talloze plaatsen voorkomt in deze straat, en als zodanig ook passend is. De afwisseling met lagere bebouwing (een of anderhalve laag met kap) komt vaak voor en is kenmerkend voor de dorpsbebouwing. Het gebouw zal dan ook niet uit de toon vallen en past op deze plek in het hart van het dorp, tegenover de monumentale kerk. Het gebouw is als volume vergelijkbaar met de belendende Rabobank en het daarnaast onlangs gerealiseerde wooncomplex De Cruydenier. Dit laatste gebouw heeft een vergelijkbare opzet met duidelijk herkenbaar wonen in de kap, maar is nog forser door een hogere goothoogte in het middengedeelte. Over de stedenbouwkundige inpassing van de hoogte kan het volgende worden gezegd: In de directe omgeving in dit centrumgedeelte van Liessel zijn in diverse perioden enkele gebouwen / complexen gerealiseerd die in beeld en architectuur een gelijkwaardige bouwmassa of meer bouwmassa(s) vertegenwoordigen: - Naastgelegen Rabobankgebouw. - Cafetaria en winkel met bovenwoningen Hoofdstraat 55-57; - Wooncomplex hoek Hoofdstraat - Mgr. Berkvensstraat; - Hoofdstraat 60 (Lijssels Vertier); - Recent 2010: gebouw C1 (onderdeel WSZ), De Cruydenier aan de Hoofdstraat en; - Appartementenvilla De Esdoorn aan de Hoofdstraat; - De recht tegenover het bouwplan gelegen R.K. Kerk neemt hier uiteraard een dominante- en bijzondere positie in. In de ter inzage liggende stukken treft u foto s van deze bebouwing en een tekening met daarop aangegeven de situering aan. Het beoogde nieuwbouwplan op de locatie Hoofdstraat past goed in dit ruimtelijk- stedenbouwkundig centrumbeeld. Geconstateerd mag worden dat dit nieuwbouwplan in vergelijking zelfs qua situering, opbouw en geleding nog transparanter en gevarieerder wordt uitgevoerd. Dit alles in een goed gekozen architectuur, uitwerking en materialisering welke passend is op deze locatie en ook zorgvuldig is ingepast in het straatbeeld. De goot- nokhoogte is sterk geleed, met de functie wonen in de kap. Dit is inherent aan de opgave voor het realiseren van 4 starterswoningen en 4 seniorenwoningen voor de behoefte van Liessel. De goot- nokhoogte is afwisselend, gevarieerd en gedeeltelijk terugliggend. Met de gekozen architectuur, geleding en opbouw wordt een zeer gevarieerd, licht en acceptabel bebouwingsbeeld gerealiseerd. Het geheel is kenmerkend voor- en beantwoordt aan het dorps- centrumbeeld. Gelet op de zorg die door de commissieleden is uitgesproken over de hoogte van het toekomstige gebouw is er nogmaals kritisch naar de bouwregels in het ontwerpbestemmingsplan gekeken. Hoewel op de verbeelding al rekening is gehouden met de situering en hoogtes van het bouwplan zijn deze regels, het bouwplan in ogenschouw nemende, erg ruim. Het ontwerpbestemmingsplan laat een relatief grote bouwmassa toe. Het nieuwe bouwplan is echter zorgvuldig geleed en opgebouwd / onderverdeeld in grofweg 4 massa's: 5

263 1. Een horizontaal voorste winkelgedeelte met een hoogte van 4.50 m; 2. Een voorste rechterdeel (breedte 5.80 m.) met haakse kap. De goothoogte is 7.50 m, de nokhoogte m; 3. Een terugliggend linkerdeel (breedte 5.80m.) met haakse kap. De goothoogte is 6.60 m, de nokhoogte m; 4. Een terugliggend middengedeelte met evenwijdige kap met een goothoogte van 6.60 m. en een nokhoogte van m. In relatie en samenhang levert dit een gevarieerd architectonisch / stedenbouwkundig, ruimtelijk beeld op. Om het bestemmingsplan meer recht te laten doen aan dit gevarieerde ruimtelijke beeld wordt uw raad voorgesteld om het bestemmingsplan voor wat betreft de maximaal toegestane goot- en nokhoogtes gewijzigd vast te stellen. Voor deze gewijzigde vaststelling wordt u verwezen naar bijgevoegde memo Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel. Gevolg van het voorstel in deze memo is dat het bestemmingsplan de toegestane goot- en bouwhoogte meer varieert, geheel in overeenstemming met het bouwplan. Ook is ingevolge het voorstel in de memo een goothoogte aan de voorzijde van maximaal 8 m. toegestaan. (de goothoogte voor de lift wijzigt niet, deze blijft 11 m.). Voor de exacte uitwerking wordt u verwezen naar de bijgevoegde memo. Privacy: Voor wat betreft de mogelijke schending van de privacy van omwonenden is het van belang om de bouwmogelijkheden die het geldende bestemmingsplan in beeld te hebben. Op basis van het geldende bestemmingsplan mag er op het perceel een bouwmassa met een goothoogte van maximaal 6 m. (6,6m. na 10% ontheffingsmogelijkheid) en een bouwhoogte van maximaal 10 m. (11 m. na 10% ontheffingsmogelijkheid). Daarnaast moet de bebouwing nu ongeveer 8 m uit de achterste perceel- 6

264 grens blijven. In de nieuwe situatie zijn de goot- en bouwhoogten groter (zie opsomming goot- en bouwhoogte hiervoor), maar ligt het bouwvlak waarbinnen de bebouwing mag komen voor het overgrote deel op een grotere afstand (ongeveer 10 m) van de achterste perceelgrens. Daarnaast kan er op basis van het vigerende bestemmingsplan ook woningbouw gerealiseerd met een verdieping en vensters. Deze woningbouw is dan weliswaar minder hoog maar kan wel leiden tot een aantasting van de privacy. Wanneer er een gebouw wordt gerealiseerd dat voldoet aan het geldende bestemmingsplan heeft ons college geen enkele grond om voorwaarden te stellen ter bescherming van de privacy. Voor wat betreft de bescherming van privacy moet er dan worden teruggevallen op de eisen uit het Burgerlijk wetboek: tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, is het niet geoorloofd binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven. Hier dient overigens niet vergeten te worden dat er in een omgeving als deze, een dorpscentrum welke gekenmerkt wordt door intensivering van bebouwing, altijd wel sprake zal zijn van enig zicht op andere woningen. Overleg omwonenden: Door initiatiefnemer is er op 2 december 2009 en op 3 november 2010 gesproken met de bewoners van Hoofdstraat 59 en 61. Een kort verslag van hetgeen besproken is treft u bij de ter inzage liggende stukken aan. Initiatiefnemer heeft in week 11 wederom gesproken met de bewoners van Hoofdstraat 59 en 61. Het verslag van dit overleg treft u aan bij de ter inzage liggende stukken. In dit overleg is onder andere het inpakken van de vluchttrap ter borging van de privacy besproken worden. Het voorstel hiertoe treft u bij de ter inzage liggende stukken aan. Daarnaast stelt initiatiefnemer voor om daar waar nodig gematteerd glas toe te passen en met een contractuele verplichting richting de kopers te borgen dat dit gematteerd glas niet wordt vervangen door normaal glas. De maatregelen die zijn voorgesteld worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen initiatiefnemer en de bewoners van Hoofdstraat 59 en 61 zodat geborgd is dat deze gerealiseerd zullen worden en gehandhaafd zullen blijven. In de toelichting van het bestemmingsplan zal in paragraaf 4.1 hieromtrent het volgende worden opgenomen: Privacy Naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen is tussen de initiatiefnemer en de omwonenden een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten ter bescherming van de privacy. Deze overeenkomst is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. 4. Achtergronden en beleidshistorie In de StructuurvisiePlus ligt het plangebied binnen de zone 'beheer stedelijk gebied'. In het aan het structuurbeeld gekoppeld 'actieprogramma' is met betrekking tot wonen het volgende opgenomen: De speerpunten voor de woningbouw zijn de ontwikkeling van een evenwichtige, op de bevolkingssamenstelling afgestemde woningvoorraad. Hiertoe is een aanvulling en aanpassing nodig van de bestaande woningvoorraad met de benodigde specifieke woonvormen. In het actieprogramma wordt specifiek aandacht gevraagd voor: - woonvormen voor jongeren en starters; - woonvormen voor senioren. Locaties moeten gevonden worden voor ten minste 900 woningen in een gemengd aanbod en met de volgende prioriteit: - geclusterde zelfstandige woningen voor ouderen, al dan niet met zorg, liefst in de nabijheid van (zorg)voorzieningen; - traditionele woonvormen, kleine en middelgrote woningen in een gemiddelde dichtheid (25-30 woningen per hectare), de bouw moet ook geschikt zijn voor senioren en starters. 7

265 Het bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van vier startersappartementen en vier seniorenappartementen mogelijk. Het appartementencomplex ligt midden in de dorpskern tegenover de kerk en in de directe nabijheid van winkels en de Woonservicezone (WSZ). Het plan geeft een invulling aan het in de StructuurvisiePlus opgenomen beleid. De voorgenomen commerciële ruimte komt in de plaats van reeds bestaande detailhandel. 5. Financiën en risico's Het is mogelijk dat derden schade lijden ten gevolgen van dit project doordat de bouwmogelijkheden worden verruimd. Op grond van artikel 6.1 van de Wet Ruimtelijke Ordening kunnen derden die schaden lijden ten gevolge van een herziening van een bestemmingsplan een planschadeverzoek indienen bij het college. Omdat het niet wenselijk is dat dergelijke schade op de gemeenschap wordt afgewenteld, is er een planschadeovereenkomst gesloten met initiatiefnemer. Tevens is door de initiatiefnemer een bankgarantie gesteld. Daarnaast is met initiatiefnemer met betrekking tot het kostenverhaal een overeenkomst gesloten. 6. Samenvatting commissiebehandeling Het conceptraadsvoorstel is op 1 maart 2011 besproken tijdens de vergadering van de commissie Wonen & Economie. De commissie achtte het voorstel nog niet rijp voor behandeling in de raad. In het plan wordt onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de omwonenden (dominantie van het gebouw, privacy, parkeerproblemen). Het nieuwe raadsvoorstel zal eerst aan de commissie moeten worden voorgelegd. 7. Juridische aspecten Het plan voldoet verder aan de regels van de nieuwe Wro. 8. Communicatie en draagvlak tot nu toe Interne communicatie: - RIB d.d. 21 juli 2009 (deze treft u aan bij de ter inzage liggende stukken) - Beantwoording raadsvraag d.d. 11 april 2011 Externe communicatie: - Vooraankondiging in Weekblad en Staatscourant; - Inspraak op basis voorontwerpbestemmingsplan (bekendmaking in het Weekblad voor Deurne en op - Mogelijkheid indienen zienswijze op basis ontwerpbestemmingsplan (bekendmaking in het Weekblad voor Deurne en op 9. Uitvoering en realisatie Na de vaststelling door uw raad wordt dit besluit bekendgemaakt in het Weekblad voor Deurne, de Staatscourant, op de gemeentelijke website en op de landelijke site Omdat er sprake is van een wijziging ten opzichte van het ontwerpplan (aanpassing toelichting, regels en verbeelding) volgt uit de Wet ruimtelijke ordening (artikel 3.8 lid 4 van deze wet) dat de bekendmaking van het vaststellingsbesluit pas 6 weken na vaststelling mag plaatsvinden. Dit om de provincie en de VROM-inspectie de mogelijkheid te geven om te reageren op het vastgestelde bestemmingsplan middels een zgn. reactieve aanwijzing te geven. Zo n reactieve aanwijzing kan alleen aan de orde zijn als een provinciaal of rijksbelang in het geding is. De gewijzigde vaststelling heeft betrekking op de aanpassing van de bebouwingsmogelijkheden (goot- en nokhoogte), een provinciaal of rijksbelang wordt hiermee niet geschaad zodat het moeten wachten met de bekendmaking eigenlijk geen doel treft. 8

266 De provincie en de VROM-inspectie hebben al onderkend dat het moeten wachten met de bekendmaking tot 6 weken na het raadsbesluit tot onnodig tijdsverlies leidt, terwijl versnelling van procedures juist één de van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening is. Door de provincie en de VROM-inspectie is dan ook besloten dat een gemeenteraad hen kan verzoeken te verklaren geen bezwaar te hebben tegen een eerdere bekendmaking. Dit verzoek dient met zoveel woorden te zijn omschreven in het vaststellingsbesluit van uw raad (dit besluit wordt nl. zo spoedig mogelijk na vaststelling langs elektronische weg aan de provincie en VROM-inspectie verzonden). Nadat de positieve reacties ontvangen zijn kan de bekendmaking van het vaststellingsbesluit plaatsvinden. Op basis van de (nieuwe) Wro behoeft het vastgestelde bestemmingsplan niet meer de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Belanghebbenden die gedurende de periode van terinzagelegging een zienswijze hebben ingediend of die gedurende de periode van terinzagelegging redelijkerwijs niet in staat zijn geweest een zienswijze in te dienen kunnen tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt in werking na afloop van de beroepstermijn van zes weken of, indien er een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, nadat op dat verzoek is beslist. 10. Voorstel 1. De toelichting van het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel aanpassen conform het voorstel onder punt 3; 2. De planregels van het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel wijzigen zoals is voorgesteld in de memo Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel waar naar verwezen wordt onder punt 3 van het bij dit besluit behorende voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2011, nr ; 3. De verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel wijzigen zoals is voorgesteld in de memo Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel waar naar verwezen wordt onder punt 3 van het bij dit besluit behorende voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2011, nr ; 4. Het bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel met het planidentificatienummer NL.IMRO.0762.BP B001, bestaande uit een toelichting inclusief bijlagen, regels en de als zodanig gemerkte verbeelding met inbegrip van de onder punt 3 bedoelde aanpassing van de toelichting en wijziging van de regels en verbeelding in elektronische vorm vaststellen; 5. Geen exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vaststellen. 6. Dit vaststellingsbesluit onverwijld naar Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de VROM-Inspectie zenden; 7. Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 vierde lid van de Wet ruimtelijke ordening Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de VROM-Inspectie verzoeken om te verklaren geen bezwaar te hebben tegen een eerdere bekendmaking van het bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel. Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, (G.J.C. Kusters) (H.J. Mak) 9

267 Nr. 11a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2011, nr. 11; gezien het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel met bijlagen; overwegende dat: - gelet op het bepaalde in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening op 28 januari 2010 een kennisgeving is geplaatst omtrent het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel in het Weekblad voor Deurne en de Staatscourant; - met ingang van 29 januari 2010 het voorontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel gedurende vier weken ter inzage heeft gelegen en dat ingezetenen en belanghebbenden een inspraakreactie konden indienen; - er twee inspraakreacties zijn ingediend; - in de Nota van inspraak en vooroverleg uitgebreid wordt ingegaan op deze inspraakreacties, deze inspraakreacties op een zorgvuldige wijze worden beantwoord en dat gemotiveerd wordt aangegeven of er al dan niet aan de inspraakreacties tegemoet wordt gekomen; - de Nota van inspraak en vooroverleg als bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan wordt opgenomen; - het voorontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel overeenkomstig het bepaalde in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening aan de VROM-Inspectie, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en waterschap Aa en Maas is toegezonden; - de VROM-Inspectie, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en waterschap Aa en Maas geen aanleiding hebben gezien tot het maken van opmerkingen; - het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel met de hierbij behorende stukken met ingang van 8 oktober 2010 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen; - deze terinzagelegging van tevoren is bekendgemaakt in het Weekblad voor Deurne en de Staatscourant van 7 oktober 2010; - een ieder in de gelegenheid is gesteld om zienswijze in te dienen en dat er tijdens de periode van terinzagelegging twee zienswijzen zijn ingediend; - alle zienswijzen zijn gericht dan wel geacht kunnen worden te zijn gericht aan de gemeenteraad; - alle zienswijzen zijn ingekomen binnen de daarvoor gestelde termijn; - de indieners van een zienswijze in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze mondeling toe te lichten voor de Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen op 14 december 2010: - de indieners van een zienswijze hun zienswijze schriftelijk hebben ingetrokken; gelet op de bij het bestemmingsplan behorende toelichting en bijlagen; gelet op het feit dat het vaststellen van een exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening niet noodzakelijk is omdat het verhaal van de kosten anderszins is verzekerd; 1

268 gelet op het feit dat het bestemmingsplan conform Bro artikel tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening in elektronische vorm is vastgelegd; gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening; BESLUIT 1. De toelichting van het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel aan te passen conform het voorstel onder punt 3; 2. De planregels van het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel te wijzigen zoals is voorgesteld in de memo Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel waar naar verwezen wordt onder punt 3 van het bij dit besluit behorende voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2011, nr 11; 3. De verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel te wijzigen zoals is voorgesteld in de memo Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel waar naar verwezen wordt onder punt 3 van het bij dit besluit behorende voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2011, nr 11; 4. Het bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel met het planidentificatienummer NL.IMRO.0762.BP B001, bestaande uit een toelichting inclusief bijlagen, regels en de als zodanig gemerkte verbeelding met inbegrip van de onder punt 3 bedoelde aanpassing van de toelichting en wijziging van de regels en verbeelding in elektronische vorm vaststellen; 5. Geen exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vaststellen. 6. Dit vaststellingsbesluit onverwijld naar Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de VROM- Inspectie te zenden; 7. Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 vierde lid van de Wet ruimtelijke ordening Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de VROM-Inspectie te verzoeken om te verklaren geen bezwaar te hebben tegen een eerdere bekendmaking van het bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november De griffier, De voorzitter, (R.J.C.M. Rutten) (H.J. Mak) 2

269 Aanpassing planregels en verbeelding bestemmingsplan Hoofdstraat te Liessel. Aanpassing verbeelding (plankaart). Om deze wijziging voor uw raadsleden inzichtelijk te maken ligt er vanaf 30 maart 2011 een conceptverbeelding ter inzage waarop de voorgestelde wijziging is doorgevoerd. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan meer recht doet aan het gevarieerde ruimtelijke beeld van het bouwplan. De toegestane goot- en bouwhoogte wordt aan het bouwplan aangepast. Wanneer de maximale bouwmogelijkheden van het ontwerpbestemmingsplan zouden worden benut zou er een bouwmassa kunnen ontstaan toe die stedenbouwkundig ongewenst is. Aanpassing regels (voorschriften). In de wijze van meten is abusievelijk niets opgenomen over ondergeschikte onderdelen. Het is in de Deurnese bestemmingsplannen gebruikelijk om deze niet te betrekken bij de toets aan de bouwvoorschriften. Het is wenselijk om deze bepaling ook in dit bestemmingsplan opgenomen. Daarnaast is het gewenst om, om elke discussie en/ of onduidelijkheid hieromtrent weg te nemen, op te nemen dat ook dakkapellen bij de toetst aan het bestemmingsplan buiten beschouwing worden gelaten. In hoofdstuk 1 (Inleidende regels) wordt aan artikel 2 dan ook het volgende toegevoegd: Na 2.7: Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt. Bij het toepassen ten aanzien van het bouwen blijven dakkapellen buiten beschouwing. In artikel 5.2 van de regels wordt bepaald dat een bouwplan moet voldoen aan de in de Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2009 gestelde normering. In de Nota wordt voor verschillende functies een norm gekoppeld aan het bvo. Ingevolge de Nota moet onder bvo worden verstaan bruto vloeroppervlakte. De term bruto vloeroppervlakte is echter een technische term, in de ruimtelijke ordening wordt normaliter gewerkt met de term bedrijfsvloeroppervlakte. Om meer recht te doen aan hetgeen gebruikelijk is in de ruimtelijke ordening wordt uw raad voorgesteld om het bestemmingsplan op dit onderdeel te wijzigen. 5.2 Parkeren Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend: 1. indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat ten behoeve van het betreffende bouwplan op het eigen terrein in de parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien overeenkomstig de normering als vermeld in de Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2009 met dien verstande dat onder bvo het beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte wordt verstaan; 2. per bedrijf dient in voldoende mate te zijn voorzien in de te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en/ of lossen van goederen, in of onder de bedrijfsbebouwing, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij de bedrijfsbebouwing behoort, overeenkomstig de in de Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2009 opgenomen normen met dien verstande dat onder bvo het beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte wordt verstaan.

270

271

272

273

274

275 Verslag van de vergadering van de Hoorcommissie ruimtelijke plannen Plaats: Gemeentehuis Deurne Doc. naam: Verslag hcrp doc Datum: 14 december 2010 Tijd: 19:30 uur Aanwezig: J. Adriaans, voorzitter; R. Rutten, griffier; M. Biemans, W. Tielemans, J. van der Zwaan, leden; Verder is aanwezig: C. Span, adviseur 1. Het horen van de indieners van zienswijzen bij het ontwerpbestemmingsplan Hoofdstraat 63-65, Liessel De voorzitter opent de vergadering en schetst het doel van de vergadering en de vergaderprocedure. Hij wijst er daarbij op dat de leden van de commissie de stukken en de ingediende zienswijze gelezen hebben en dat het in feite erom gaat dat de indieners van zienswijzen de gelegenheid krijgen hun zienswijze nader toe te lichten en eventueel aanvullende zaken naar voren te brengen. Vervolgens geeft hij de indieners van zienswijze het woord. Dhr. M. Berkers en mevr. A. Hendriks (Hoofdstraat 61) De heer Berkers is van mening dat het plan er goed uit ziet, maar dat het veel te kolossaal is; het past niet bij het dorpse karakter van Liessel. Onlangs hebben er gesprekken plaatsgevonden met de indieners van het bestemmingsplan (bouwbedrijf Manders van Doorne). Dit heeft echter niet tot een bevredigend resultaat en zijn er nog tal van bezwaren tegen het voornemen om ter plaatse commerciële ruimten met daarboven acht appartementen te realiseren. Zo wordt de laad- en losplaats in het plan meegenomen als parkeerplaats, wat onjuist is. Overigens wordt gesteld dat er aantoonbaar onjuistheden in het plan zijn, waardoor ten onrechte de indruk wordt gewekt dat het plan voldoet aan de gemeentelijke parkeernorm. Een ander punt is een forse aantasting van de privacy en schaduwwerking: vanuit 4 appartementen is rechtstreeks zicht op een groot deel van de bovenverdieping en tuin. De open galerij aan de achterkant zou bij goed weer - mogelijk gebruikt kunnen worden als terras, wat een verdere aantasting van de privacy betekent, omdat men dan rechtstreeks in de tuin kijkt. Verder heeft men bezwaar tegen de open wenteltrap (buiten) die gesitueerd is aan de hoek/achterzijde van het complex, bepaald geen juweel om naar te kijken. Men heeft het huis 1,5 jaar geleden gekocht met het idee rustig in Liessel (waar beiden geboren en getogen zijn) te kunnen wonen. Op dat moment had men niet het idee dat pal naast hun perceel een enorm complex gerealiseerd zou worden. Op de vraag van de voorzitter of er alternatieven te bedenken zijn, geeft mevrouw Hendriks aan geen heil te zien in het mat glas waarin de ramen worden uitgevoerd, omdat nieuwe eigenaren deze direct kunnen vervangen. Het belangrijkste bezwaar dat men heeft tegen het plan blijft de hoogte van 12,5 m. Afsluiting De voorzitter constateert dat de zienswijze voor de leden van de commissie helder is. Van het besprokene wordt een verslag gemaakt en mede aan de hand daarvan wordt de zienswijze door B&W beoordeeld in het voorstel aan de raad inzake de vaststelling van het bestemmingsplan. De verwachting is dat het voorstel op 1 maart 2011 aan de commissie en op 5 april 2011 aan de raad wordt voorgelegd. Te zijner tijd worden de belanghebbenden daarover geïnformeerd. Zij krijgen het verslag van de hoorzitting toegezonden. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad, neemt de raad ook een besluit over de ingediende zienswijzen. Het besluit van de gemeenteraad wordt de indieners van de zienswijzen toegezonden. Verslag hcrp doc Pagina 1 van 1

276 Verslag hcrp doc Pagina 2 van 1

277 Raadsinformatiebrief Van: H.P.A. Kerkers Aan: de leden van de Gemeenteraad Onderwerp: Ontwikkeling Hoofdstraat te Steller: C. Span Liessel Datum: 21 juli 2009 Nr.: RIB-HK- Geachte heer, mevrouw, In het kader van de actieve informatieplicht deel ik u het volgende mee: Op 6 maart 2009 heeft het college een verzoek tot principemedewerking voor de bouw van commerciële ruimte en 8 appartementen aan de Hoofdstraat te Liessel ontvangen (het schetsplan ligt voor uw raad op de gebruikelijke wijze ter inzage). Project in perspectief. Op het perceel zijn nu een fietsenzaak en 3 woningen (waarvan 2 bovenwoningen) aanwezig. Het project is gelegen in het gebied van het geldende bestemmingsplan Kom Liessel, eerste herziening. Ingevolge dit bestemmingsplan rust op de percelen de bestemming Dorpscentrum. De realisering 1

Registratienummer: GF11.20106 Datum:? november 2011 Agendapunt:

Registratienummer: GF11.20106 Datum:? november 2011 Agendapunt: Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF11.20106 Datum:? november 2011 Agendapunt: Portefeuillehouder: n.v.t. Behandelend ambtenaar: mevrouw J.D. Kouwenhoven Onderwerp: Werkgeverscommissie Voorstel: Een

Nadere informatie

Advies presidium Het presidium adviseert positief ten aanzien van dit voorstel en stelt voor dit als hamerstuk te beschouwen.

Advies presidium Het presidium adviseert positief ten aanzien van dit voorstel en stelt voor dit als hamerstuk te beschouwen. No. 691-1 Emmeloord, 14 januari 2013. Onderwerp Invulling werkgeverschap griffie Noordoostpolder Voorgenomen besluit 1. Het raadsbesluit d.d. 27 maart 2003, voor zover inhoudende de delegatie van de werkgeversbevoegdheden

Nadere informatie

Onderwerp Taken en bevoegdheden werkgeverscommissie en vaststellen delegatie- en mandaatbesluit

Onderwerp Taken en bevoegdheden werkgeverscommissie en vaststellen delegatie- en mandaatbesluit Voorstel aan de raad Nummer: A13-03615 Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: n.v.t. n.v.t. n.v.t. Steller: N. IJnema Afdeling: Griffie Telefoon: 0320-278417 E-mail: na.ijnema@lelystad.nl Punt 8f

Nadere informatie

Gemeente Delft. Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Presidium Datum mei 2012 Indiener Presidium Steller. griffier tel.nr.

Gemeente Delft. Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Presidium Datum mei 2012 Indiener Presidium Steller. griffier tel.nr. Raadsvoorstel Aan de gemeenteraad Gemeente Delft Van Presidium Datum mei 2012 Indiener Presidium Steller griffier tel.nr. 219 2416 e-mail griffie@delft.nl Programma Raad Registratienr. 1228921 Stuk GR12-241

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : 24 januari 2012 Agendanummer : 13 Portefeuillehouder : -- Afdeling Opsteller : Griffie : Griffier Voorstel aan de raad Onderwerp : Besluit instelling werkgeverscommissie

Nadere informatie

ECCVA/U201101293 CvA/LOGA 11/10 Lbr. 11/044

ECCVA/U201101293 CvA/LOGA 11/10 Lbr. 11/044 Brief aan de leden T.a.v. de gemeenteraad en het college informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Werkgeverschap griffie uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U201101293 CvA/LOGA 11/10 Lbr. 11/044 bijlage(n)

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 1110021 Ag. nr : Datum : 22-02-11

Raadsvoorstel Reg. nr : 1110021 Ag. nr : Datum : 22-02-11 Raadsvoorstel Reg. nr : 1110021 Onderwerp Vaststellen Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en raad. Status Besluitvormend. Voorstel De Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en

Nadere informatie

Verordening organisatie griffie en ondersteuning raad gemeente Maastricht

Verordening organisatie griffie en ondersteuning raad gemeente Maastricht GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Maastricht. Nr. 99763 26 oktober 2015 Verordening organisatie griffie en ondersteuning raad gemeente Maastricht 2015 DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT, gezien

Nadere informatie

Artikel 3. Taken voorzitter

Artikel 3. Taken voorzitter Ontwerp-besluit De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad van 14 maart 2013; overwegende dat het gewenst is de integrale bevoegdheid van

Nadere informatie

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE GRIF12/004 VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE Aan de raad, Inleiding Door de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur is de raad het bevoegd

Nadere informatie

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE EX ARTIKEL 83 GEMEENTEWET. De raad van de gemeente Leeuwarden;

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE EX ARTIKEL 83 GEMEENTEWET. De raad van de gemeente Leeuwarden; VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE EX ARTIKEL 83 GEMEENTEWET De raad van de gemeente Leeuwarden; gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling

Nadere informatie

Decentrale regelgeving

Decentrale regelgeving Decentrale regelgeving Titel regelgeving Verordening werkgeverscommissie griffie 2014 Citeertitel Verordening werkgeverscommissie griffie 2014 Besloten door: Gemeenteraad Registratie-nummer Onderwerp Bestuur

Nadere informatie

Registratienummer: GF12.20060 Datum: 21 mei 2012 Agendapunt: 21

Registratienummer: GF12.20060 Datum: 21 mei 2012 Agendapunt: 21 Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF12.20060 Datum: 21 mei 2012 Agendapunt: 21 Portefeuillehouder: de heer T. Waterlander Behandelend ambtenaar: Mevrouw W.J.M.A. Jansen, griffier Onderwerp: Verordening

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. 2. De werkgeverscommissie is een bestuurscommissie van de raad, ingesteld op grond van artikel 83 van de Gemeentewet.

GEMEENTEBLAD. 2. De werkgeverscommissie is een bestuurscommissie van de raad, ingesteld op grond van artikel 83 van de Gemeentewet. De raad van de gemeente Houten; gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te

Nadere informatie

GEMEENTE ONDERBANKEN

GEMEENTE ONDERBANKEN RAADSVOORSTEL GEMEENTE ONDERBANKEN Onderwerp: instellen werkgeverscommissie griffier Gemeentebladnummer : 2012/69 Behandelend ambtenaar : RICHTER, Marcel Agendapunt : Portefeuille : ALGEMENE ZAKEN EN PARKSTAD

Nadere informatie

Raadsvoorstel: Nummer: Onderwerp: Werkgeverschap Griffie

Raadsvoorstel: Nummer: Onderwerp: Werkgeverschap Griffie Raadsvoorstel: Nummer: 2013-985 Onderwerp: Werkgeverschap Griffie Datum: 1 mei 2013 Portefeuillehouder: A.C. Barske Raadsbijeenkomst: 7 mei 2013 Raadsvergadering: 23 mei 2013 Programma: Bestuur en Communicatie

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 11 Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 11 Datum : Raadsvoorstel Reg. nr : 1110366 Onderwerp Verordening op de werkgeverscommissie Status Besluitvormend Voorstel 1. Het raadsbesluit Mandaat griffier dd 23 september 2004 in te trekken; 2. Een werkgeverscommissie

Nadere informatie

Nr Houten, 22 oktober Beslispunten: De raad besluit: - de verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad vast te stellen;

Nr Houten, 22 oktober Beslispunten: De raad besluit: - de verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad vast te stellen; Nr. 2008-047 Houten, 22 oktober 2008 Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststellen Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad Beslispunten: De raad besluit: - de verordening Functioneringsgesprekken

Nadere informatie

Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad

Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad Agendanummer: 11 Vergadering: 4 november 2014 De raad van de gemeente Winsum; overwegende dat het wenselijk is dat de burgemeester - in het kader van een zorgvuldig personeelsbeleid - er recht op heeft

Nadere informatie

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE. De raad van de gemeente Montfoort;

VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE. De raad van de gemeente Montfoort; VERORDENING WERKGEVERSCOMMISSIE GRIFFIE De raad van de gemeente Montfoort; Gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet en afdeling 10.1.2 van de Algemene

Nadere informatie

Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad een voorbeeld

Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad een voorbeeld Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad een voorbeeld Het voorbeeld is gebaseerd op de Handreiking functioneringsgesprek burgemeester, BZK 2008, alsmede op diverse op internet circulerende

Nadere informatie

Onderwerp: Instelling werkgeverscommissie griffie ex artikel 83 Gemeentewet

Onderwerp: Instelling werkgeverscommissie griffie ex artikel 83 Gemeentewet Raadsvergadering, 26 oktober 2010 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Instelling werkgeverscommissie griffie ex artikel 83 Gemeentewet Nr.: 411 Agendapunt: 10 Datum: 11 oktober 2010 Voorgesteld besluit 1)

Nadere informatie

: vaststellen verordening en benoeming leden werkgeverscommissie

: vaststellen verordening en benoeming leden werkgeverscommissie Voor het kiezen van de datum voor de raadsvergadering --> Klik op het knopje ernaast om een raadsvergaderdatum te selecteren.onderstaande velden worden door tekstverwerking ingevuld!!!stuur DIT RAADSVOORSTEL

Nadere informatie

Voorstelnummer RV/16/00659 Z

Voorstelnummer RV/16/00659 Z Datum vergadering gemeenteraad 1 maart 2016 Voorstelnummer RV/16/00659 Z16-40846 Agendapunt 6 Voorstel ingebracht door Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Beheerproduct Onderwerp G.Droffelaar J.A, de

Nadere informatie

ons kenmerk ECCVA/U201300210 Lbr: 13/028 CvA/LOGA 13/09

ons kenmerk ECCVA/U201300210 Lbr: 13/028 CvA/LOGA 13/09 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft werkgeverschap griffie / arbeidsvoorwaardelijke besluiten Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U201300210

Nadere informatie

Werkgeverschap Griffiepersoneel

Werkgeverschap Griffiepersoneel Werkgeverschap Griffiepersoneel Inleiding De raad is werkgever van de griffier en de griffiemedewerkers en het college is werkgever van alle overige ambtenaren. Langere tijd heeft de raad diens werkgeversbevoegdheden

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2011/543

Statenvoorstel nr. PS/2011/543 Statenvoorstel nr. PS/2011/543 Verordening Werkgeverscommissie griffier Datum Inlichtingen bij 21 september 2011 mw. mr.drs. E.H.P. Stolk-Jorink, telefoon 038 499 87 92 e-mail EHP.Stolk-Jorink@overijssel.nl

Nadere informatie

Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en raad

Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en raad GEMEENTE BEUNINGEN Raadsvoorstel Onderwerp Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en raad Raadsvergadering 19 februari 2013 Nummer(agenda) Commissie 1 PAZ Registratienummer BW13.00065 Datum

Nadere informatie

Raadsvergadering : 22 januari 2013 Commissie : Bestuur Onderwerp : Werkgeverschap griffie I. Agendapunt :

Raadsvergadering : 22 januari 2013 Commissie : Bestuur Onderwerp : Werkgeverschap griffie I. Agendapunt : Raadsvergadering : 22 januari 2013 Commissie : Bestuur Onderwerp : Werkgeverschap griffie I Agendapunt : Collegevergadering : Niet van toepassing Agendapunt : Portefeuillehouder : Niet van toepassing Meer

Nadere informatie

Begripsomschrijvingen. Algemene bepalingen. Procedure en tijdschema. Samenstelling commissie. Voorzitterschap van de evaluatiecommissie

Begripsomschrijvingen. Algemene bepalingen. Procedure en tijdschema. Samenstelling commissie. Voorzitterschap van de evaluatiecommissie Verordening Evaluatiegesprekken burgemeester en raad Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a gesprekken: evaluatiegesprekken namens de raad met de burgemeester; b evaluatiecommissie:

Nadere informatie

Stuknummer: AI Brief aan de leden T.a.v. de gemeenteraad en het college. Samenvatting (070)

Stuknummer: AI Brief aan de leden T.a.v. de gemeenteraad en het college. Samenvatting (070) Brief aan de leden T.a.v. de gemeenteraad en het college Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. uw kenmerk bijlagen) (070) 373 8020 6 betreft ons kenmerk datum Werkgeverschap griffie

Nadere informatie

Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en vertrouwenscommissie bij (her)benoemingsprocedure burgemeester

Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en vertrouwenscommissie bij (her)benoemingsprocedure burgemeester Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en vertrouwenscommissie bij (her)benoemingsprocedure burgemeester HOOFDSTUK 1 Functioneringsgesprekken Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Voorstel Samenvatting:

Raadsvoorstel. Voorstel Samenvatting: Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Roosendaal Voorstel Samenvatting: Wij stellen u voor: 1 De arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Roosendaal, laatstelijk gewijzigd d.d. 12 maart 2013 en alle

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Verordening Werkgeverscommissie Statengriffie Provinciale Staten Drenthe

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Verordening Werkgeverscommissie Statengriffie Provinciale Staten Drenthe PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Drenthe. Nr. 199 14 januari 2016 Vaststelling Verordening Werkgeverscommissie Statengriffie Provinciale Staten Drenthe Besluit van Gedeputeerde Staten van

Nadere informatie

ons kenmerk ECCVA/U201300210 Lbr: 13/028 CvA/LOGA 13/09

ons kenmerk ECCVA/U201300210 Lbr: 13/028 CvA/LOGA 13/09 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft werkgeverschap griffie / arbeidsvoorwaardelijke besluiten Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U201300210

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Werkgeverschap Griffie. Reg.nummer: 2012/494596

Raadsstuk. Onderwerp: Werkgeverschap Griffie. Reg.nummer: 2012/494596 Raadsstuk Onderwerp: Werkgeverschap Griffie Reg.nummer: 2012/494596 1. Inleiding De raad is werkgever van de griffier en de griffiemedewerkers en het college is werkgever van alle overige ambtenaren. Naar

Nadere informatie

Voorstel van Burgemeester en Wethouders van Geertruidenberg aan de Gemeenteraad van Geertruidenberg

Voorstel van Burgemeester en Wethouders van Geertruidenberg aan de Gemeenteraad van Geertruidenberg Voorstel van Burgemeester en Wethouders van Geertruidenberg aan de Gemeenteraad van Geertruidenberg Raadsvergadering : 4 september 2003 Onderwerp : Griffie Agendapunt : 09 Datum : 8 juli 2003 Inleiding:

Nadere informatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heerhugowaard Officiële naam regeling Verordening functioneringsgesprek burgemeester en raad Citeertitel Verordening functioneringsgesprek

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) 575 206 Agendapunt: - ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING

Doorkiesnummer : (0495) 575 206 Agendapunt: - ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING Wolfs, Madeleine GRIFFIE S0GRI RAD: RAD131211 2013-12-11T00:00:00+01:00 BW: BW131203 voorstel gemeenteraad FRACTIE- VOORZITTERS- OVERLEG Vergadering van de gemeenteraad van 29 oktober 2014 Portefeuillehouder

Nadere informatie

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 7 november 2005, nr. 57;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 7 november 2005, nr. 57; CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR385492_1 31 juli 2018 Verordening op de Rekeningcommissie 2005 Nr. 1.7 DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; gelezen het voorstel

Nadere informatie

: Verordening op de Vertrouwenscommissie Stadskanaal 2015 Stadskanaal, 9 januari 2015

: Verordening op de Vertrouwenscommissie Stadskanaal 2015 Stadskanaal, 9 januari 2015 Voor het kiezen van de datum voor de raadsvergadering --> Klik op het knopje ernaast om een raadsvergaderdatum te selecteren.onderstaande velden worden door tekstverwerking ingevuld!!!stuur DIT RAADSVOORSTEL

Nadere informatie

Registratienummer: 1113532 Onderwerp: Verordening rechtspositie, mandaat- en volmachtsbesluit griffie Purmerend 2014

Registratienummer: 1113532 Onderwerp: Verordening rechtspositie, mandaat- en volmachtsbesluit griffie Purmerend 2014 De raad van de gemeente Purmerend, gelezen het voorstel van het presidium d.d. 6 maart 2014, nr. 1113532, gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 107e van de Gemeentewet, BESLUIT: de volgende

Nadere informatie

Registratienummer: Onderwerp: Verordening rechtspositie, mandaat- en volmachtsbesluit griffie Purmerend 2014

Registratienummer: Onderwerp: Verordening rechtspositie, mandaat- en volmachtsbesluit griffie Purmerend 2014 De raad van de gemeente Purmerend, gelezen het voorstel van het presidium d.d. 6 maart 2014, nr. 1113532, gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 107e van de Gemeentewet, B E S L U I T: de volgende

Nadere informatie

Datum agendacommissie : 28 maart 2018 Datum raadsvergadering: 9 mei 2018

Datum agendacommissie : 28 maart 2018 Datum raadsvergadering: 9 mei 2018 *ZEAE3409D62* Zaak en documentnummer : Z/18/070865/D-200642 Commissievoorstel Datum agendacommissie : 28 maart 2018 Datum raadsvergadering: 9 mei 2018 Portefeuillehouder : Raad Volgnummer : Omschrijving

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Landgraaf, 27 juli 2016 Onderwerp: Verordening op de functioneringsgesprekken burgemeester Raadsvoorstelnummer: 58 PROGRAMMA 1. Bestuur Behandeling in oordeelvormende

Nadere informatie

*ZE9E6E63B11* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015.

*ZE9E6E63B11* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015. *ZE9E6E63B11* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015. Agendanr. 6. Aan de Raad No.ZA.15-32280/DV.15-450, de griffie. Sellingen, 12 februari 2015 Onderwerp: Verordening commissie voorbereiding aanbeveling

Nadere informatie

Datum uitwerkingtreding Betreft nieuwe regeling

Datum uitwerkingtreding Betreft nieuwe regeling Gemeente Tiel Verordening op de ambtelijke bijstand 2003 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld door Onderwerp Eigen onderwerp

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Vergadering : 12 juli Agendapunt : : Besluitvormend Programma : (1) Algemeen Bestuur. Aan de Raad.

Raadsvoorstel. Vergadering : 12 juli Agendapunt : : Besluitvormend Programma : (1) Algemeen Bestuur. Aan de Raad. Raadsvoorstel Vergadering : 12 juli 2012 Agendapunt : Status : Besluitvormend Programma : (1) Algemeen Bestuur Behandelend ambt. : Sytze Dijkstra / Letitia de Vries E-mail : SKDijkstra@t-diel.nl Telefoonnummer

Nadere informatie

Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland 2015

Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland 2015 RAADSVOORSTEL Datum: 2 december 2014 Nummer: Onderwerp: Verordening vertrouwenscommissie herbenoeming 2015 Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland

Nadere informatie

Delegatie uitvoering rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van de griffie

Delegatie uitvoering rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van de griffie Vergadering: 17 maart 2009 Agendanummer: 13 Status: Hamerstuk Aan de gemeenteraad, Onderwerp: Rechtspositie griffie(r) Korte inhoud: Door de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur dienen

Nadere informatie

Agendapuntnr.:4. Aan de gemeenteraad. Geachte raad,

Agendapuntnr.:4. Aan de gemeenteraad. Geachte raad, Agendapuntnr.:4 Renswoude, 5 februari 2016 Nr.: 152450 Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening (vertrouwens) commissie(s) (her) benoeming burgemeester en functioneringsgesprekken burgemeester

Nadere informatie

Gemeente Albrandsujaard

Gemeente Albrandsujaard Gemeente Albrandsujaard RAADSBESLUIT Besluit nr.: 118973 Onderwerp: Organisatieverordening 2012 De raad van de gemeente Albrandswaard; Gezien het voorstel van het presidium d.d. 30 augustus 2012; Gelet

Nadere informatie

De gemeenteraad van de gemeente Zevenaar

De gemeenteraad van de gemeente Zevenaar De gemeenteraad van de gemeente Zevenaar Gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 4 juni 2018; gelet op de artikelen 61, 61a, 61c, 84, 86, 147 en 149 van de Gemeentewet, de artikelen 15 en 31 van de

Nadere informatie

Verordening op het Auditcomité

Verordening op het Auditcomité Verordening op het Auditcomité Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Gennep Officiële naam regeling Verordening op het Auditcomité Citeertitel Verordening auditcomité

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD nr officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d

GEMEENTEBLAD nr officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d GEMEENTEBLAD nr.495917 officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 07-05-2015 Verordening op de vertrouwenscommissie Raadsbesluit van 30 april 2015 De raad van de gemeente Midden-Drenthe; gelezen

Nadere informatie

Verordening op de vertrouwenscommissie

Verordening op de vertrouwenscommissie regeling nummer 1.1.9 Verordening op de vertrouwenscommissie vastgesteld bekendgemaakt inwerkingtreding laatste wijziging - pagina 2 nr. De raad van de gemeente Gouda gelezen het voorstel van het presidium

Nadere informatie

De gemeenteraad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 oktober 2014;

De gemeenteraad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 oktober 2014; De gemeenteraad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 oktober 2014; gelet op de artikelen 61, 61a, 61c, 84, 86, 147 en 149 van de Gemeentewet, de artikelen 15 en

Nadere informatie

Instructie voor de griffier en regels ter zake van de organisatie van de griffie van de gemeente Weert

Instructie voor de griffier en regels ter zake van de organisatie van de griffie van de gemeente Weert Zoek regelingen op overheid.nl Gemeente Weert Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! Instructie voor de griffier en regels ter zake van de organisatie van de griffie

Nadere informatie

VERGADERING GEMEENTERAAD 2014

VERGADERING GEMEENTERAAD 2014 VERGADERING GEMEENTERAAD 2014 BESLUIT DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER; gelezen het voorstel van 23 september 2014 van het raadspresidium, gelet op de artikelen 61, 61a, 61c, 84, 86, 147 en 149 van de

Nadere informatie

Datum 4 maart 2015 Corr.nr , SG Nummer 16/2015 Zaaknr

Datum 4 maart 2015 Corr.nr , SG Nummer 16/2015 Zaaknr Datum 4 maart 2015 Corr.nr. 2015-09859, SG Nummer 16/2015 Zaaknr. 564010 Voordracht van het Presidium aan Provinciale Staten betreffende de actualisering van een aantal regelingen met het oog op de werkgeversrol

Nadere informatie

~ Gemeente ~ Emmen. Raadsvoorstel ~ Aan de gemeenteraad. jaar stuknr. Raad. B. en W.

~ Gemeente ~ Emmen. Raadsvoorstel ~ Aan de gemeenteraad. jaar stuknr. Raad. B. en W. Raadsvoorstel ~ ~ Gemeente ~ Emmen jaar stuknr. categorie agendanr. Stuknr. Raad B. en W. 2018 RA18.0010 A 12 n.v.t. 'Verordening klankbordgesprekken burgemeester en raad gemeente Emmen' en instellen raadscommissie

Nadere informatie

Overlegverordening commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Haren

Overlegverordening commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Haren GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haren. Nr. 125599 22 december 2015 Overlegverordening commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Haren 2015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Haren,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Rechtspositie griffie

Raadsvoorstel. Rechtspositie griffie 0062 3 Raadsvoorstel jaar bijlagenr. commissie(s) categorie/agendanr. 2003 5Ö Bestuur en Middelen Ä 6 onderwerp Rechtspositie griffie Aan de raad Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet dualisering

Nadere informatie

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 21 augustus 2007, VERORDENING VOOR DE REKENINGCOMMISSIE VAN DE GEMEENTE MOERDIJK

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 21 augustus 2007, VERORDENING VOOR DE REKENINGCOMMISSIE VAN DE GEMEENTE MOERDIJK De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 21 augustus 2007, gelet op artikel 84 van de Gemeentewet, BESLUIT vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING VOOR DE REKENINGCOMMISSIE

Nadere informatie

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelVaststellen Verordening raadscommissie herbenoeming burgemeester

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelVaststellen Verordening raadscommissie herbenoeming burgemeester gemeente Eindhoven Raadsnummer 13R5322 Inboeknummer Dossiernummer RaadsvoorstelVaststellen Verordening raadscommissie herbenoeming burgemeester Inleiding Op 7 april 2008 is de heer Van Gijzel benoemd als

Nadere informatie

verordening op het raadspresidium

verordening op het raadspresidium nummer 1.1.6 regeling verordening op het raadspresidium nr. 1.1.6 de raad van de gemeente Gouda Gelezen het voorstel van het presidium van 28 juni 2014; Gelet op artikel 4 van het Reglement van Orde voor

Nadere informatie

Procedure functionerings- en voortgangsgesprekken. burgemeester. gemeente Wormerland

Procedure functionerings- en voortgangsgesprekken. burgemeester. gemeente Wormerland Procedure functionerings- en voortgangsgesprekken burgemeester gemeente Wormerland P&O/ 15 december 2008 Pag. 1 van 10 1. Inleiding Functionerings- en voortgangsgesprekken zijn een goed en bruikbaar instrument

Nadere informatie

Verordening vertrouwenscommissie herbenoeming burgemeester 2012 (raadsvoorstel )

Verordening vertrouwenscommissie herbenoeming burgemeester 2012 (raadsvoorstel ) Staat van vergelijking van de voorbeeldverordening vertrouwenscommissie etc. uit bovengenoemde circulaire met de verordening uit 2012 en verantwoording van verwerking in de voorgestelde verordening. Bijlage

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel tot het vaststellen van de rechtspositie griffiepersoneel en de

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel tot het vaststellen van de rechtspositie griffiepersoneel en de gemeente Eindhoven Concernstaf Raadsnummer 03.R375.OOI Inboeknummer oskoooyxa Beslisdatum Baxw x8 februari sooa Dossiernummer BoS.SSx Raadsvoorstel tot het vaststellen van de rechtspositie griffiepersoneel

Nadere informatie

De raad, de werkgeverscommissie, het college van burgemeester en wethouders, en de burgemeester van de gemeente Apeldoorn;

De raad, de werkgeverscommissie, het college van burgemeester en wethouders, en de burgemeester van de gemeente Apeldoorn; VERORDENING BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN De raad, de werkgeverscommissie, het college van burgemeester en wethouders, en de burgemeester van de gemeente Apeldoorn; ieder voor zoveel het hun bevoegdheden

Nadere informatie

Onderwerp Verordening op de Vertrouwenscommissie gemeente Heusden 2011

Onderwerp Verordening op de Vertrouwenscommissie gemeente Heusden 2011 Raadsvoorstel Inleiding Bij Koninklijk Besluit wordt aan dhr. Willems met ingang van 1 januari 2012 eervol ontslag verleend als burgemeester van de Gemeente Heusden. Om in de vacature te voorzien zal de

Nadere informatie

Griffieverordening Lingewaard 2014

Griffieverordening Lingewaard 2014 Griffieverordening Lingewaard 2014 Vastgesteld door de raad van de gemeente Lingewaard in zijn openbare vergadering van 6 februari 2014 en in werking getreden op 14 februari 2014. 1 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aansluiting zoeken bij de rechtspositionele praktijk binnen de ambtelijke organisatie.

Raadsvoorstel. Aansluiting zoeken bij de rechtspositionele praktijk binnen de ambtelijke organisatie. Raadsvoorstel Raadsvergadering van 4 juni 2007 Registratienummer: 061 Afdeling: Raadsgriffie Behandelend ambtenaar: M. Huisman - Telefoonnummer: 0223-678101 - E-mailadres: mehuisman&denhelder.nl Portefeuillehouder:

Nadere informatie

GRIF12/006 VASTSTELLEN VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE BURGEMEESTERSVACATURE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE. Aan de raad, Voorstel

GRIF12/006 VASTSTELLEN VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE BURGEMEESTERSVACATURE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE. Aan de raad, Voorstel VASTSTELLEN VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE BURGEMEESTERSVACATURE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE GRIF12/006 Aan de raad, Voorstel Wij stellen u voor de bijgaande Verordening op de vertrouwenscommissie

Nadere informatie

Verordening op de auditcommissie Stichtse Vecht

Verordening op de auditcommissie Stichtse Vecht Zoek regelingen op overheid.nl Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! Gemeente Stichtse Vecht Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie

Nadere informatie

Raad V200701046 versie 3 december 2007. Verordening functioneringsgesprekken burgemeester

Raad V200701046 versie 3 december 2007. Verordening functioneringsgesprekken burgemeester Raadsvoorstel Inleiding:In 2006 is met de fractievoorzitters de afspraak gemaakt dat er in de loop van 2007 een functioneringsgesprek zou worden gehouden met de burgemeester. In het kader van de voorbereiding

Nadere informatie

Tekstuitgave van de verordening op de rekenkamercommissie

Tekstuitgave van de verordening op de rekenkamercommissie Tekstuitgave van de verordening op de rekenkamercommissie De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juni 2005; gelet op artikel 81o van

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 27 september 2012 Nummer voorstel: 2012/100

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 27 september 2012 Nummer voorstel: 2012/100 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 27 september 2012 Nummer voorstel: 2012/100 Voor raadsvergadering d.d. : 9 oktober 2012 Agendapunt

Nadere informatie

Besluit vast te stellen de:

Besluit vast te stellen de: VERORDENING AUDITCOMMISSIE GEMEENTE WEERT De raad van de gemeente Weert, Gelezen het voorstel van het college d.d. 20 januari 2015, gelet op de artikelen 84, 147 en 149 van de Gemeentewet; Besluit vast

Nadere informatie

Verordening benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester gemeente Aa en Hunze 2017

Verordening benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester gemeente Aa en Hunze 2017 Verordening benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester gemeente Aa en Hunze 2017 Artikel 1. Taak De commissie heeft tot taak: a. de aanbeveling tot benoeming of herbenoeming van de

Nadere informatie

Verordening op de Auditcommissie gemeente Schinnen 2014

Verordening op de Auditcommissie gemeente Schinnen 2014 CVDR Officiële uitgave van Schinnen. Nr. CVDR347695_1 27 juni 2017 Verordening op de Auditcommissie gemeente Schinnen 2014 DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN Gelezen het voorstel van het presidium van 11-11-2014;

Nadere informatie

Ten slotte zijn er enkele nagekomen aanpassingen van de CAR-UWO in het kader van de invoering van het dualisme in de gemeenten.

Ten slotte zijn er enkele nagekomen aanpassingen van de CAR-UWO in het kader van de invoering van het dualisme in de gemeenten. nf 1 *"^ LOGA College voor Brief aan de leden Arbeidszaken/VNG T a v het co ege ABVAKABO FNV CNV Publieke zaak Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden CMHF 2003000554 front-office tel. (070)3738021

Nadere informatie

VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BIJSTAND

VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BIJSTAND Raadsbesluitno. 2010/043/2 VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BIJSTAND DE RAAD DER GEMEENTE ROERMOND, gezien het voorstel van de griffier en de voorzitter van 13 april 2010, raadsvoorstel no. 2010/043/1; gelet

Nadere informatie

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan: VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A.00180 Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan: Team: Communicatie & Personeel Salarisadministratie,

Nadere informatie

Instructie voor de Griffier gemeente Alphen aan den Rijn

Instructie voor de Griffier gemeente Alphen aan den Rijn GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alphen aan den Rijn. Nr. 15273 20 maart 2014 Instructie voor de Griffier gemeente Alphen aan den Rijn De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn gelet op artikel

Nadere informatie

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT De raad der gemeente Weert; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Weert van 10 februari 2004; overwegende,

Nadere informatie

Instructie voor de griffier van de gemeente Maasbree

Instructie voor de griffier van de gemeente Maasbree Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp gemeente

Nadere informatie

Registratienr: [ 34887] Betreft: Reglement voor het fractievoorzittersoverleg

Registratienr: [ 34887] Betreft: Reglement voor het fractievoorzittersoverleg Raadsvoorstel Agendapuntnummer: 1m Aantal bijlagen: -- Betreft: Reglement voor het fractievoorzittersoverleg Inleiding Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de gemeenteraad en de

Nadere informatie

Verordening op de commissie planning en control van de gemeente Dalfsen

Verordening op de commissie planning en control van de gemeente Dalfsen Verordening op de commissie planning en control van de gemeente Dalfsen De raad van de gemeente Dalfsen; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 29 augustus 2018, nummer 814; gelet op artikel 84 van

Nadere informatie

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

P r o v i n c i e F l e v o l a n d Aan: Provinciale Staten Onderwerp: Werkgeversaspecten dualisering provinciebestuur. Statenvergadering: 2 oktober 2003 Agendapunt: 12 1. Wij stellen u voor: a. de thans geldende Collectieve arbeidsvoorwaarden

Nadere informatie

gemeente Bronckhorst Raadsbesluit besluit: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 141127/11

gemeente Bronckhorst Raadsbesluit besluit: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 141127/11 gemeente Bronckhorst Raadsbesluit Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 141127/11 De raad van de gemeente Bronckhorst; gelezen het voorstel van 1 oktober 2014; Gelet op de bespreking in de commissievergadering

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland;

gelet op het bepaalde in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland; VERORDENING INZAKE VASTE COMMISSIES VAN ADVIES AAN HET DAGELIJKS BESTUUR (PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEGGEN HOLLAND RIJNLAND) Het Algemeen Bestuur Holland Rijnland; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur;

Nadere informatie

Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2017,

Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2017, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Hattem Nr. 38584 15 maart 2017 Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem 2017 De raad van de gemeente Hattem; gelezen het voorstel

Nadere informatie

ons kenmerk ECCVA/U201300794 Lbr: 13/059 LOGA 13/12

ons kenmerk ECCVA/U201300794 Lbr: 13/059 LOGA 13/12 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft werkgeverschap veiligheidsregio's Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U201300794 Lbr: 13/059 LOGA 13/12

Nadere informatie

RAADSVERGADERING 9 MAART 2012

RAADSVERGADERING 9 MAART 2012 RAADSVERGADERING 9 MAART 2012 RVB12-0018 Gemeente fj Bergen op Zoom ' Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Contactpersoon Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren naam Werkgeverschap

Nadere informatie

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht REKENKAMERCOMMISSIE De rekenkamercommissie Stichtse Vecht, gelet op artikel 8 van de van de Verordening Rekenkamercommissie gemeente Stichtse Vecht; BESLUIT: vast te stellen het navolgende Reglement van

Nadere informatie

Reglement inzake de behandeling van bezwaarschriften

Reglement inzake de behandeling van bezwaarschriften Reglement inzake de behandeling van bezwaarschriften Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

Raadsvoorstel 35. Gemeenteraad. Vergadering 14 maart Onderwerp

Raadsvoorstel 35. Gemeenteraad. Vergadering 14 maart Onderwerp Raadsvoorstel 35 Onderwerp Dienst / afdeling : Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester Helmond 2012 en instellen van een vertrouwenscommissie. : Raadsgriffie Aan de gemeenteraad, Als gevolg

Nadere informatie

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen 12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel Algemene bepalingen Artikel 12:1 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a de commissie: de in artikel 12:2 bedoelde commissie voor

Nadere informatie

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. CONCEPT VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE TIEL De raad van de gemeente Tiel; gelezen het voorstel van het presidium van.. 2016; gelet op het bepaalde in artikel 81oa van de Gemeentewet; besluit: 1.

Nadere informatie