Bijlagen bij de toelichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlagen bij de toelichting"

Transcriptie

1 Bijlagen bij de toelichting

2 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING BJZ.nu Bestemmingsplannen

3 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld Bijlage 1 Stedenbouwkundige onderbouwing BJZ.nu Bestemmingsplannen

4 N-004B Stedenbouwkundige onderbouwing, Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf In opdracht van: familie Mijnheer, Oude Rijksweg 478a Rouveen Datum: 7 april 2014 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek: Gasgracht 3, 7941 KG Meppel NL Postbus 264, 7940 AG Meppel NL tel fax info@bureaubeno.nl website

5 24 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel WIJ GEVEN LIEFDE EN PASSIE IN RUIL VOOR SCHOONHEID EN HERINNERINGEN

6 inhoudsopgave 03 inhoudsopgave 04 situering plangebied op luchtfoto 05 inleiding 06 ontwikkelingsvisie van de varkershouderij door Agruniek 08 luchtfoto 09 bestaande situatie 10 foto s huidige toestand 12 bestaande morfologie 13 bestaande situatie 16 nieuwe morfologie 17 nieuwe situatie 18 aanzichten terrein 19 matrix terreininrichting 20 typologie woonhuis en veestal 21 matrix bebouwing 22 gevels vleesvarkenstal 23 gevels zeugenstal 24 inspiratiebeelden 27 colofon inhoudsopgave 03

7 situering plangebied op luchtfoto 04 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

8 inleiding Aan de Oude Rijksweg 478a in Rouveen staat de boerderij van Dhr Mijnheer. De huidige varkensboerderij komt te vervallen, en een nieuwe inrichting is gewenst. Het huidige woonhuis blijft staan en de varkensschuren worden gesloopt. Dhr Mijnheer heeft B+O Architecten B.V. gevraagd om een haalbaarheidsstudie te doen naar de inrichting van het erf. ontstaansgeschiedenis Rouveen ligt in een gebied waar in het begin van de middeleeuwen nog een metersdiep hoogveen lag. De ontginning hiervan, die een aantal eeuwen heeft geduurd, bepaald nog vandaag de dag het landschap. Een aantal kleine dorpen ontstaan op de hogere delen waarna de ontginning begint rond 1180 onder regie van de Bisschop van Utrecht. Het veen wordt in een aantal slagen, die weer worden opgedeeld in ontginningshoeven met een vaste perceelsbreedte van ongeveer 125 meter. Rouveen heeft 62 hoeven. Bij het dorp De Wijk is de ontginning begonnen. Dit bepaalt nog steeds grotendeels het perceelspatroon ter hoogte van Rouveen waar de percelen schuin op de Oude Rijksweg staan. Doordat steeds nieuwe stukken veen wordt ontgonnen, verplaatsen de boerderijen mee. Het verplaatsen van boerderijen stopt eind 16de eeuw. Het bebouwingslint krijgt zijn huidige vorm. De zandige ondergrond is hier stevig genoeg. Het lint wordt De Streek genoemd en omvat Staphorst en Rouveen. De streek ligt in een gebogen lijn die ter hoogte van Staphorst haaks op de ontginningspercelen ligt. Ter hoogte van Rouveen staat de verkavelingsrichting in een scherpe hoek op de straat. Ook de boerderijen volgen deze richting. De Rouveners hadden in tegenstelling tot de ontginners van Staphorst beperkte ruimte en moesten hun perceelsrichting keer op keer bijstellen. De karakteristieke boerderijen in De Streek zijn niet alleen naast elkaar op de smalle kavels gesitueerd maar ook achter elkaar. De bewoners hebben een sterke gemeenschapszin, waardoor kavels worden gesplitst en boerderijen steeds dichter naast elkaar komen te staan. Als hier geen ruimte meer voor is, worden de boerderijen ook achter elkaar gebouwd, meestal door de kinderen uit het voorgaande huis. Vandaag de dag is dit nog heel duidelijk te zien, de boerderijen dicht op elkaar én achter elkaar. De laatste jaren zijn steeds meer boeren vertrokken om elders te schaalvergroten, met als gevolg veel leegstand aan de streek. Als oplossng voor het tegengaan van leegstand en verval zijn meerdere boerderijen al opgesplitst in verschillende wooneenheden. inleiding 05 Rouveen nu Rouveen maakt onderdeel uit van de gemeente Staphorst en heeft ruim 3000 inwoners. Het heeft nog sterk het karakter als lint-dorp maar er is in de vorige eeuw ook een klein centrum ontstaan ter hoogte van de grote hervormde kerk. Het dorp is ongeveer 8 km lang. Er zijn 110 rijksmonumenten, veelal boerderijen. Klederdracht is bijna geheel uit het straatbeeld verdwenen. landschappelijke inpassing In tegenstelling tot de slagenstructuur met smalle lange percelen, greppels en elzensingels, waar Rouveen en Staphorst bekend om staat, bestaat het landschap op deze locatie uit een open landschap met brede kavels en sloten. Dit landschap bestaat uit een blokverkaveling. Het nieuwe erf word om kadert door een elzenhaag zo wordt het erf een groene oase in het open landschap.

9 ontwikkelingsvisie voor de varkenshouderij door Agruniek 06 nieuwe positie woning Koezenkooiweg woning positie woning is gewijzigd vleesvarkenstal zeugenstal Groensland Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

10 ontwikkelingsvisie voor de varkenshouderij fam. Mijnheer In opdracht van de familie Mijnheer heeft dhr. Gert-Jan Vliem, bedrijfsadviseur Coöperatie Agruniek, een ontwikkelingsvisie geschreven voor de varkenshouderij van de fam. Mijnheer. huidige situatie Dhr. Mijnheer heeft een milieuvergunning voor een zeugenhouderij aan de Oude Rijksweg 478A voor het houden van 263 zeugen. Op deze locatie worden alleen de zeugen en de biggen tot spenen gehouden. De locatie zit vast tegen / in de bebouwde kom. Op de tweede locatie aan de Koezenkooiweg worden alle gespeende biggen van de Oude Rijksweg opgefokt (1180 plaatsen) en wordt er een deel van de varkens afgemest (1450 plaatsen). Naast deze twee eigen locaties worden de overige biggen, die op het bedrijf zijn geproduceerd, bij derden afgemest. wettelijk kader Om voor het bedrijf, waarvoor twee aparte milieuvergunningen zijn verleend, een investeringsplan op te kunnen stellen voor de nodige aanpassingen voor dierwelzijn en milieu, is het van belang om de mogelijkheden en moeilijkheden op beide locaties goed in beeld te hebben. In principe dient het bedrijf op beide locaties aanpassingen in het bedrijf door te voeren om de ammoniakemissie terug te dringen. Ook de locaties van derden, waar de overige biggen worden afgemest, hebben te maken met de wetgeving tot het terugdringen van de ammoniakemissie. gewenste ontwikkelingen Koezenkooiweg Voor de locatie aan de Koezenkooiweg ligt de oplossing voor het beperken van de ammoniakemissie in het plaatsen van een luchtwasser. De inrichting en indeling van de stallen zijn actueel en efficiënt en behoeven geen aanpassing. Voor het plaatsen van een luchtwasser wordt een centraal afzuigkanaal gemaakt waarmee alle lucht naar de wasser wordt gebracht. Omdat de eigenaren van de locaties van derden hebben aangegeven dat zij de stallen op termijn zullen sluiten, heeft dhr. Mijnheer het plan om de locatie aan de Koezenkooiweg uit te breiden met een stal 1600 vleesvarkens, die ook wordt voorzien van een luchtwasser. alleen voor het bedrijf van Mijnheer, maar ook voor de omgeving, de bebouwingsmogelijkheden beperkt. Gezien de ligging van het bedrijf in de lintbebouwing vragen wij (dhr Mijnheer en adviseur) ons af of het wel wenselijk is voor het bedrijf en zijn omgeving, dat er op deze locatie nieuwe investeringen gedaan worden. Aangezien we praten over grote investeringsbedragen, is dit het juiste moment om hier bij stil te staan. duurzame oplossing Een mogelijke oplossing voor de lange termijn zien we in het saneren van het bedrijf aan de Oude Rijksweg, en het nieuw bouwen voor zeugen bij de locatie aan de Koezenkooiweg. Daarmee kan het bedrijf aan de Koezenkooiweg groeien tot een gesloten bedrijf voor ca 350 zeugen met een efficiënte bedrijfsopzet, en verdwijnt de overbelaste geursituatie aan de Oude Rijksweg. Een ingrijpende wijziging die het bedrijf op eigen kracht nimmer kan realiseren. De oprichting van een zeugenbedrijf inclusief alle toebehoren, van vergelijkbare omvang als het bedrijf aan de Oude Rijksweg bedragen al gauw ca ,-. Voor een verplaatsing als hierbij voorgesteld komen daar nog diverse kosten bij, zoals het saneren van het huidige bedrijf, het onderzoeken, ontwikkelen, bouwrijp maken en vermarkten, landschappelijk inpassen van het terrein voor woningen, etc., etc. Tegen deze achtergrond is het gemeentelijk beleid geraadpleegd ten aanzien van de rood voor rood regeling, en zijn gesprekken gevoerd met de gemeente. Ook in het verleden heeft dhr. Mijnheer eens geïnformeerd naar mogelijkheden tot het verplaatsen van het bedrijf. Toen waren er echter geen mogelijkheden om financiële middelen te genereren door het ontwikkelen van de locatie Oude Rijksweg tot een woongebied. Mogelijk leidt de huidige oriëntatie wel tot een perspectiefvol plan. uitgelezen kans Gezien de wensen van vele betrokkenen ligt hier een uitgelezen kans: ontwikkelingsvisie voor de varkensboerderij door Agruniek 07 gewenste ontwikkelingen Oude Rijksweg Voor de locatie aan de Oude Rijksweg ligt de discussie anders. Daar voldoen de stallen qua dierwelzijn prima. De indeling van de gebouwen is redelijk, maar bewerkelijk voor eventuele uitbreidingen. De wettelijke reductie van ammoniakemissie is technisch wel goed realiseerbaar, en bij het toepassen van de juiste luchtwasser technieken is er zelfs een flinke uitbreiding mogelijk. Dit ondanks de overbelaste geursituatie. (toepassen win-win situatie waarbij het toepassen van emissiearme technieken gedeeltelijk gebruikt mag worden voor het vergroten van het bedrijf. Om de investeringen in de ammoniakmaatregelen ook financieel verantwoordelijk uit te kunnen voeren, zal het bedrijf moeten groeien naar een omvang van ca 350 zeugen. Gezien de huidige geurbelasting, zal er bij een combinatie van emissie-arme techniek en de vergroting van het bedrijf altijd sprake blijven van een overbelaste situatie. Hierdoor zijn niet - De omgeving en de gemeente wil graag een eind aan de overbelaste situatie - Dhr. Mijnheer wil zijn varkensbedrijf graag duurzaam voortzetten en ontwikkelen - De plaatselijke vraag naar woningen in het tussensegment kan hier ingevuld worden voorstel Dit leidt tot het volgende voorstel aan het college, om tot een principe-besluit tot medewerking aan het plan te komen: - Saneren zeugenhouderij aan de Oude Rijksweg - Bouwplan/ bestemmingsplan inrichten voor woningbouw - Wijzigen bestemmingsplan Koezenkooiweg voor uitbreiding met zeugenstal - Omgevingsvergunningen voor beide locaties

11 luchtfoto 08 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

12 Groensland bestaande situatie 09 Koezekooiweg

13 foto s huidige toestand Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

14 foto s huidige toestand

15 bestaande morfologie 12 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

16 Groensland bestaande situatie 13 Koezekooiweg vleesvarkensstal biggenstal

17 nieuwe morfologie 16 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

18 Groensland nieuwe situatie 17 houtsingel positie toekomstig woonhuis nieuwe zeugenstal nieuw te planten bomen Koezenkooiweg nieuwe vleesvarkensstal silo s mestsilo bestaande vleesvarkensstal bestaande houtsingel bestaande biggenstal

19 aanzichten terrein 18 aanzicht rechterzijde (zuid) aanzicht linkerzijde (noord) aanzicht voorzijde (west) Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

20 bestating gebakken klinkers palen en draad inlandse eiken OMSCHRIJVING MATERIAAL/KLEUR TUIN ERF (bij woonhuis) Bestrating Gebakken klinkers bruin/rood X X Betonplaten X Grind/split X X Zwerfkeien X X Beton klinkers Beplanting Grote bomen (solitair) Inlandse eik X X Es X X Els Wilg Linde Kastanje X Leilinden X Notenboom matrix terreininrichting 19 Middelgrote bomen Fruitbomen X Lijsterbes bloemborders elzensingel Struiken Huls X X Krent X X Hazelaar X X Vlier X X Vuilboom X X Gelderse roos X X Sleedoorn X X Meidoorn X X Velbesdoorn X X Hagen Meidoorn X X Beuk X X Liguster Veldesdoorn Houtsingels Populier Els X X meidoornhaag fruitbomen beukenhaag Erf afscheiding steenachtinge afscheiding houten afscheiding natuurlijke afscheiding X X hout palen + draad afscheiding X Erf afscheiding dient niet hoger dan 1 meter te zijn boomgaard grind beukenhaag

21 typologie woonhuis en stallen 20 type 1 type 3 type type 4 (bestaand) 3 4 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

22 baksteen rood rieten daken pannen blauw gesmoord houten gevelbekleding windveren wit golfplaat antraciet houten gevelbekleding OMSCHRIJVING MATERIAAL/KLEUR WOONHUIS BEST. NIEUWE VEESTAL VEESTAL Situering Haaks X X X Niet haaks Bijgebouw Achter het woongedeelte Massa s Groot X X X Gemiddeld Klein X matrix bebouwing 21 rieten daken houten gevelbekleding vergrijzend naturel baksteen bruin/rood Wanden Baksteen Rood X X X Bruin/ Rood X X X Zwart Grijs Geel Wit Anders* X X X Hout Vergrijzend naturel X Zwart X Anders Anders Stucwerk Staalconstructie verzinkt X X Stalen beplating antraciet X X Kunststof Glas (reglit) Vezel cementplaat Goot Mastgoot zink X X X houten gevelbekleding zwart windveren wit metalen gevelbeplating themisch verzinkt staal metalen gevelbeplating metalen gevelbeplating houten gevelbekleding zwart metalen gevelbeplating pannen blauw gesmoord Daken Riet X Pan OVH blauw gesmoord X OVH rood gebakken** X Golfplaat Eternit Zwart X X Schoorstenen Hout/ Metselwerk X Schilderwerk Deur (hout) Standgroesn RAL X X X Bruin Zwart RAL X X X Kozijnen (hout) Wit RAL X Zwart RAL X X X Standgroen RAL X X Bruinzwart RAL X X Grijs RAL X X Anders* X X X Draaiende delen (hout) Wit RAL X Bruinzwart RAL X X X Standgroen RAL X X X Grijs RAL X X Luiken (hout) Bruin Zwart RAL Wit RAL Standgroen RAL X Windveren (hout) Wit RAL X X X Bruin Zwart RAL X X X * Andere kleur mogelijk mits goedkeuring door welstandscommisie ** OVH rood gebakken pannen alleen toe te passen mits passend bij architectuur en in context

23 gevels vleesvarkensstal 22 antraciet / donkergrijs Voorgevel (west), vleesvarkenstal metalen gevelbeplating antraciet metselwerk rood/bruin metalen windveren wit atraciet/ donkergrijs Achtergevel (oost), vleesvarkenstal Zijgevel (zuid), vleesvarkenstal antraciet / donkergrijs metselwerk rood/bruin Zijgevel (noord), vleesvarkenstal bestaande stal, beplating en kleur aanpassen Aanzicht gevels stallen voorgevel (west) Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

24 Voorgevel (west), zeugenstal antraciet / donkergrijs Achtergevel (oost), zeugenstal metalen gevelbeplating antraciet metselwerk rood/bruin metalen windveren wit gevels zeugenstal 23 Zijgevel (zuid), zeugenstal Zijgevel (noord), zeugenstal deuren en wand zelfde materiaal antraciet / donkergrijs

25 inspiratiebeelden 24 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel

26 inspiratiebeelden 25

27

28 colofon 27 Bureau B+O Architecten B.V. Arnoud Olie I Architect/Directeur Maikel Regterschot I Projectleider Johan Hofman I Ontwerper N-004B Stedenbouwkundige onderbouwing, Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf In opdracht van: familie Mijnheer, Oude Rijksweg 478a Rouveen Datum: 7 april 2014

29 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld Bijlage 2 Aanmeldnotitie m.e.r.-beoordeling BJZ.nu Bestemmingsplannen

30 Aanmeldnotitie MER beoordeling van varkenshouderij Locatie: Koezenkooiweg 2, Rouveen Opdrachtgever: Dhr. K. Mijnheer Opgesteld door: G.J. Vliem / S. Holkenborg Adviesdienst Bedrijfsontwikkeling BV Postbus 610, 6700 AP Wageningen T: (0317) F: (0317) M: (0653) E : g.vliem@ar-bedrijfsontwikkeling.nl 23 oktober 2013

31 INHOUDSOPGAVE 1 Algemeen Naam initiatiefnemer Adres van de initiatiefnemer Soort activiteit en beschrijving Plaats van de activiteit Tijdspad Motivering van de activiteit De aanleiding De voorgenomen activiteit Motivatie van de activiteit Afweging alternatieven Toekomstige ontwikkelingen Kenmerken van het project Aard en omvang van het project De omvang Ruimtelijke ordening Milieuvergunning... 8 Productieproces Omschrijving productieproces Grond en hulpstoffen Vrijkomende afvalstoffen Effecten op het milieu Algemeen Ammoniakemissie Geuremissie Stof Afvalwater Mest Geluid Lucht Flora en fauna Ecologische hoofdstructuur/structuurschema groene ruimte Natuurmonumenten, vogel- en habitatrichtlijngebieden (natuurbeschermingswet 1998) Bodem IPPC en BBT Overig Omgeving Landschap Beschermde stads- en dorpgezichten Beschrijving ongevallenrisico Slotopmerking Bijlage A: Overzicht dieraantallen Bijlage C: Kaart met Natura 2000-gebieden Bijlage D: Omgevingskaart met EHS en Nationaal landschap Bijlage F: Dimensioneringsplan Bijlage G: Natuurbeschermingswet Bijlage H: Technische informatie houtkachel

32 1 Algemeen 1.1 Naam initiatiefnemer K. Mijnheer 1.2 Adres van de initiatiefnemer Oude Rijksweg 478a, 7954 GE, Rouveen 1.3 Soort activiteit en beschrijving Agrarisch bedrijf voor het houden van zeugen en vleesvarkens op twee locaties in gemeente Staphorst. Op de locatie aan de Oude Rijksweg 478a worden kraamzeugen en dragende zeugen gehouden. Op de locatie aan de Koezenkooiweg 2 worden speende biggen en vleesvarkens gehouden. Verder worden er aan de Oude Rijksweg 699 te Rouveen en in Hardenberg een aantal vleesvarkensstallen gehuurd zodat het bedrijf gesloten is. De plannen zijn om de activiteiten aan de Oude Rijksweg 478a te beëindigen en de locatie aan de Koezenkooiweg uit te breiden naar een gesloten varkensbedrijf. Hiervoor wordt er een nieuwe zeugenstal voor kraamzeugen en dragende zeugen en vleesvarkensstal gebouwd. Aan de bestaande vleesvarkensstal vinden kleine aanpassingen plaats. Nadat de plannen aan de Koezenkooiweg 2 zijn gerealiseerd zal de varkensstal in Hardenberg wordt afgestoten en de vleesvarkensstal aan de Oude Rijksweg 699 te Rouveen buiten gebruik worden gesteld. 1.4 Plaats van de activiteit Oude Rijksweg 478a te Rouveen Kadastraal bekent: gemeente Staphorst, sectie AK, nr s 407 Koezenkooiweg 2 te Rouveen Kadastraal bekent: gemeente Staphorst, sectie AK, nr s 650, 742 en Tijdspad De aanlegfase is gepland voor 2013/2014. Het moment van starten en eindigen is mede afhankelijk van het doorlopen van diverse bestuursrechtelijke procedures. De gebruiksfase start direct na het beëindigen van de aanlegfase en heeft een onbepaalde gebruiksduur. 2

33 2 Motivering van de activiteit 2.1 De aanleiding Familie Mijnheer heeft een agrarisch bedrijf voor het houden van 264 zeugen en 1601 vleesvarkens op twee locaties. De ondernemer wil het bedrijf naar de toekomst duurzaam continueren door de bedrijven samen te voegen op één locatie aan de Koezenkooiweg. De locatie aan de Oude Rijksweg 478a staat in de lintbebouwing van Rouveen, waardoor verder ontwikkeling van deze locatie niet wenselijk is. Door de zeugenhouderij te verplaatsen naar Koezenkooiweg kan het bedrijf zich verder ontwikkelen. Het gewenste resultaat: - Efficiënte productiewijze - Economische duurzaam - Tenminste voldoen aan wettelijke welzijnsnormen - Gesloten bedrijfsstructuur met zeugen, opfokzeugen en vleesvarkens - Minder diertransporten - Hoge hygiëne protocol - Minder hinder voor de omgeving - Verhoging leefbaarheid van de buurt De vereiste veranderingen vragen grote investeringen. Door op de locatie aan de Oude Rijksweg 478a de stallen te slopen en hier bouwkavels voor woningen uit te geven kunnen de investeringen worden bekostigd. 2.2 De voorgenomen activiteit Motivatie van de activiteit Het bedrijf wil toekomstperspectief behouden. Daarbij in acht genomen dat deze duurzaamheid van het bedrijf tot uitdrukking zal komen in randvoorwaarden ten aanzien van dierwelzijn, milieu, arbeid en economie. Optimalisering van deze randvoorwaarden heeft geleid tot de voorgenomen bedrijfsopzet, zoals hierna genoemd. Bestaande varkensstallen locatie Oude Rijksweg 478a De bestaande stallen worden gesloopt in het kader van Rood voor Rood. Bestaande varkensstallen locatie Koezenkooiweg 2 In de bestaande vleesvarkensstal worden vijf afdelingen omgebouwd naar afdelingen voor gespeende biggen. Deze afdelingen voorzien van een emissiearm stalsysteem, Rav-code D , en voldoen daarmee aan het besluit huisvesting. De overige afdelingen worden niet gewijzigd en zijn met een traditioneel stalsysteem, Rav-code D , uitgerust. De bestaande biggenstal is al voorzien van een emissiearm stalsysteem, Rav-code D en blijft zijn huidige functie behouden. 3

34 Nieuw te bouwen varkensstallen Voor het verplaatsen zeugenhouderij van de locatie Oude Rijksweg 478a wordt er op de locatie aan de Koezenkooiweg 2 een nieuwe zeugenstal gebouwd voor kraamzeugen (D1.2.16), guste- en dragende zeugen (D ), opfokzeugen (D ) en beren (D2.100). In de zeugenstal is er gekozen voor een bouwkundige (verminderen emitterend oppervlak in de kelder) oplossing om te voldoen aan het besluit huisvesting. Om het bedrijf op deze locatie gesloten te krijgen wordt er een nieuwe vleesvarkensstal gebouwd. In de vleesvarkensstal is er gekozen voor een biologisch gecombineerd luchtwassysteem (BWL en Rav-code D ) om te voldoen aan het besluit huisvesting en de geldende geurnormen. Met dit systeem wordt zowel de ammoniakemissie als geuremissie met 85% beperkt. Tevens wordt er een reductie op stof emissie behaald van 80%. Locatie Koezenkooiweg 2 Locatie Oude Rijksweg 478a Afweging alternatieven Er zijn meerdere keuzemogelijkheden. a. Andere bedrijfsopzetten met andere diersoorten of andere dieraantallen zijn optioneel altijd mogelijk. Het beleid is echter om een duurzame bedrijfsopzet neer te zetten, zowel op gebied van milieu, dierenwelzijn als in bedrijfseconomisch opzicht. Bedrijfsopzetten die voor de lange termijn niet haalbaar zijn worden daarom niet verder uitgewerkt. b. Toepassing van andere stalsystemen I. Toepassing van een chemische luchtwasser. In dit systeem wordt de lucht gewassen met een mengsel van water en zwavelzuur. Het zuur bindt de 4

35 II. III. IV. ammoniak. Daarbij is er de keus tussen een luchtwasser die 70% ammoniak reduceert of een wasser die 95% ammoniak reduceert. Dit systeem heeft geen voordeel op dierniveau (in de stal) en heeft hogere vaste lasten. Toepassing van een biologische luchtwasser. In dit systeem wordt gebruik gemaakt van bacteriën, die ammoniak omzetten in nitriet of nitraat. Door middel van spuiwater worden deze stoffen uit het wassysteem afgevoerd. Een biologische luchtwasser reduceert op gebied van ammoniak en geur 70%. Dit systeem heeft geen voordeel op dierniveau (in de stal) en heeft hogere vaste lasten. Toepassing van een gecombineerde luchtwasser. In dit systeem gaat de lucht eerst door een watergordijn en daarna door een biologische luchtwasser. Een gecombineerde luchtwasser reduceert op gebied van ammoniak en geur 85%. Dit systeem heeft geen voordeel op dierniveau (in de stal) en heeft hogere vaste lasten. Toepassing van een combinatie van een luchtwasser en overige emissiearme stalsystemen. Een dergelijk dubbel systeem zal leiden tot nog meer ammoniaken geurreductie, maar tegelijk ook tot onverantwoord hoge financiële lasten. V. Toepassing van emissiearme technieken bij de varkens waarbij het emitterend oppervlak wordt beperkt. Bij dit systeem wordt de bron aangepakt waardoor er minder emissie ontstaat. Hierdoor heb je hiervan voordeel op dierniveau. Echter hebben deze systemen onvoldoende geurreductie. De voorkeur was om de stallen uit te voeren met een emissiearm stalsysteem waarbij het emitteert oppervlak wordt beperkt. Bij dit systeem wordt het klimaat in de stal ook verbeterd en heeft lagere vaste lasten. Echter dienen er extra maatregelen te worden genomen t.a.v. geur. Om deze reden wordt de nieuw te bouwen vleesvarkensstal uitgevoerd met een gecombineerde luchtwasser en de nieuw te bouwen zeugenstal met een stalsysteem waarbij het emitteert oppervlak wordt beperkt Toekomstige ontwikkelingen Na het realiseren van de aangevraagde situatie, worden geen verdere ontwikkelingen voorzien op de korte of middellange termijn. 5

36 3 Kenmerken van het project 3.1 Aard en omvang van het project De omvang Nieuwbouwstallen De zeugenstal biedt plaatst aan 72 kraamzeugen, 344 guste- en dragende zeugen, 24 opfokzeugen en 2 beren. De stal heeft daarmee een omvang van 66,4 meter x 24,6 meter. De stal wordt geventileerd door middel van een centraal luchtkanaal. Het aantal vleesvarkens in de nieuw te houden stal bedraagt totaal Het voornemen betreft een stal met aan elke zijde van de centrale gang 7,5 afdeling met 144 vleesvarkens. De stal heeft daarmee een omvang van 80,75 meter x 30,6 meter. De stal wordt geventileerd via de gecombineerde luchtwasser. Bestaande stallen In de bestaande stallen worden interne aanpassingen uitgevoerd. - Vier vleesvarkensafdelingen zullen worden gebruikt voor 400 gespeende biggen. De overige afdelingen worden niet aangepast en komen 828 vleesvarkensplaatsen. - De gespeende biggenstal wordt niet veranderd: 1180 gespeende biggen. De totale omvang op het bedrijf bedraagt in de nieuwe situatie 24 opfokzeugen, 416 zeugen, 2 beren, 1580 gespeende biggen en 2988 vleesvarkens Ruimtelijke ordening Bestemmingsplan De locatie heeft een agrarische bestemming en heeft een agrarisch bouwblok. De nieuw te bouwen varkensstallen worden naast de bestaande bebouwing geplaatst. Het bouwwerk past niet in zijn geheel binnen het bouwblok. Daarom zal worden verzocht het bouwblok aan te passen tot een bouwblok van ongeveer 1,5 hectare. Omgeving De inrichting ligt in het buitengebied van Rouveen (zie plattegrond hierna). De omgeving kenmerkt zich hoofdzakelijk als landelijk gebied. Op circa 450 meter van de dichtstbijzijnde emissiepunten zit de lintbebouwing van Rouveen. Binnen een straal van 10 kilometer zijn er 3 beschermde natuurgebieden Natura-2000 gebieden Olde maten en veerslootlanden, Uiterwaarden zwarte water en vecht en Wieden en Weerribben liggen op respectievelijk 3,78, 5,27 en 8,8 kilometer. Binnen deze afstand zijn geen natuurbeschermingsmonumenten aanwezig in het kader van de Natuurbeschermingswet

37 Plattegrond van de regio Luchtfoto bedrijf en nabije omgeving Locatie Koezenkooiweg Lintbebouwing Rouveen 7

38 3.1.3 Milieuvergunning Op 11 oktober 2005 is voor locatie aan de Koezenkooiweg 2 en op 18 mei 2006 voor de locatie aan de Oude Rijksweg 478a een milieuvergunning verleend en in werking getreden. In bijlage A zijn tabellen toegevoegd, waarin de vergunde diersoorten, -aantallen en stalsystemen worden benoemd (figuur 1), alsook de nieuwe dieraantallen en bijbehorende stalsystemen (figuur 2). De RAV-code verwijst naar de meest actuele Regeling Ammoniak en Veehouderij (Staatscourant 24 oktober 2012). De ammoniaknormen zijn daarvan afgeleid. De geurnormen zijn afgeleid uit de Regeling geur en veehouderij (Staatscourant 18 oktober 2011) en worden uitgedrukt in Odour Units per kubieke meter. Productieproces Omschrijving productieproces Op het bedrijf worden fokzeugen en vleesvarkens gehouden ten behoeve van de productie van varkensvlees. Het is een gesloten bedrijfseenheid. De ondernemer heeft onder andere de doelstelling te zorgen voor een gezonde productie en groei en varkens met een efficiënt voerverbruik en een zo hoog mogelijke gezondheidsstatus. Dit productieproces kan worden beïnvloed door optimalisatie van voeding, verzorging, diergezondheid en klimaatregeling. Op het bedrijf staan voersilo s met daarin mengvoeders opgeslagen. Mengvoeders worden geleverd in droge pelletvorm. Deze worden door middel van bulktransport aangevoerd. Middels een voermachine met vijzels worden de mengvoeders naar de varkenshokken getransporteerd. De varkenshokken beschikken naast voer- ook over drinkwatervoorzieningen. Alle varkensstallen worden mechanisch geventileerd door middel van ventilatoren die een onderdruk opbouwen in de stal. De bestaande biggen- en vleesvarkensstallen worden per afdeling afgezogen. De nieuwe zeugen- en vleesvarkensstallen worden uitgevoerd met een centraal afzuigkanaal. De vleesvarkensstal wordt uitgevoerd met een biologisch gecombineerde luchtwasser als nageschakelde techniek, waarbij de ventilatoren na de luchtwasser worden geplaatst. De luchtwasser bestaat uit een kunststof wasserpakket dat wordt besproeid met proceswater en bestaat uit meerdere wassystemen. De vrijgekomen ammoniak, stof en geur worden opgevangen door het proceswater. Het systeem bestaat uit een watergordijn in de voorruimte met daarachter een biologische wasser, welke is opgebouwd uit een filterelement. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continue wasvloeistof wordt gesproeid. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof. De bacteriën, die zich op het vulmateriaal én in de wasvloeistof bevinden, zetten de ammoniak om in nitriet en/of nitraat. Deze stoffen worden met het spuiwater afgevoerd. Verwijdering van geur en stof vindt plaats in het watergordijn en de biologische wasser. Gezuiverde lucht verlaat via een druppelvanger de installatie. Spui- en sproeiwater worden opgevangen in de wateropvangbak onder de wasinstallatie. Het proces wordt volledig automatisch gestuurd en voorzien van een digitale monitoring. 8

39 In nieuw te bouwen zeugenstal komen voorzieningen in de kelders waardoor het mestoppervlakte (emitterend oppervlak) per dier plaats wordt verkleind. De mest wordt frequent uit de stal verwijderd door middel van een rioleringssysteem. De totale mestopslag in de stal is beperkt. Voor het verwarmen van de nieuwe stallen bij de vleesvarkens wordt gebruikt gemaakt van een rondpompsysteem. Dit systeem omvat kunststof slangen onder de dichte ligvloer. De door de zwaardere varkens geproduceerde warmte wordt afgegeven aan deze ligvloer en naar de jongere varkens geleid, omdat deze jonge varkens een hogere warmtebehoefte hebben. Door een dergelijk systeem wordt energie bespaard. De warmtebehoefte in de zeugenstallen is beperkt. Voornamelijk in de kraamstal is een grotere warmtebehoefte. Middels een houtkachel gestookt op houtpallets, type d alessandro CS-100, wordt in de warmtebehoefte voorzien. In bijlage H is de technische informatie van de houtkachel toegevoegd. Als noodverwarming is er een CV-installatie aanwezig Grond en hulpstoffen Jaarlijks wordt er circa ton mengvoeders aangeleverd. De voeders bestaan uit droge mengvoeders, welke worden geleverd door de mengvoerindustrie. Het bedrijf verbruikt circa kubieke meter water (hoofdzakelijk drinkwater, luchtwassing en reiniging stallen). Het elektriciteitsverbruik is circa kwh (verbruiksnorm KWIN: 190 kw/ zeugenplaats en 36 kw/vleesvarkensplaats). Deze energie wordt hoofdzakelijk gebruikt voor ventilatie en luchtwassing. Andere energiedragers zijn o.a. verlichting en voersystemen. Voor verwarming is het geschatte verbruik 50 ton houtpallets en m3 aardgas (verbruiksnorm KWIN: 90 m³/zeugenplaats en 7 m³/vleesvarkensplaats) Vrijkomende afvalstoffen Tijdens de aanlegfase worden de nieuwe stallen gebouwd en zal er dientengevolge afvoer zijn van grond. De hoeveelheid is afhankelijk van de grondslag ter plaatse. Deze gronden zullen voor een groot gedeelte binnen de inrichting blijven en voor het overige wordt het product (schone grond) afgevoerd via erkende afnemers. Voor het overige zijn er geen andere bijzondere afvalstoffen dan gebruikelijk bij een bouwproces. Bij de verbouwing van de bestaande stallen ontstaat er enig sloopafval. Tijdens de gebruiksfase bestaan de afvalstoffen uit dierlijke mest, ventilatiegassen, afvalwater en kadavers. Geproduceerde mest, circa m 3 jaar, wordt opgevangen in mestkelders onder de stal. Middels een rioleringssysteem wordt de mest frequent uit de stal gehaald en overgepompt in mestsilo buiten de stal. Met tankwagens wordt deze mest uit de mestsilo gezogen en afgevoerd naar landbouwgronden buiten de inrichting. Deze mest wordt als het ware volledig gerecycled en als plantaardig meststof benut. Afhankelijk van de marktsituatie kan deze mest ook worden afgevoerd naar mestver- en mestbewerkingsinstallaties ten behoeve van energieproductie. De ventilatiegassen bestaan uit stallucht en bevatten onder andere ammoniak, geur en stof. In het hoofdstuk effecten op het milieu wordt dit nader toegelicht. Het afvalwater, afkomstig van reiniging, wordt in mestputten verzameld en als zodanig afgevoerd. Spuiwater afkomstig van de luchtwasser, totaal 1000 m³ per jaar, wordt in de spuiwatertank van 60m³ verzameld en periodiek als meststof afgevoerd. 9

40 Het houden van levende have brengt met zich mee dat er kadavers ontstaan. De kleine kadavers worden eerst opgeslagen in een koeling en periodiek afgevoerd, en de grote kadavers worden direct aangemeld en afgevoerd naar erkende destructiebedrijven. 10

41 4 Effecten op het milieu 4.1 Algemeen De milieueffecten tijdens de aanlegfase beperken zich uitsluitend tot de bouwactiviteiten. Voor het overige zijn de effecten uitsluitend aanwezig tijdens de gebruiksfase. De duur van de gebruiksfase is onbepaald. Derhalve wordt de periode voor gebruik buiten beschouwing gelaten. 4.2 Ammoniakemissie In het besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderijen (besluit huisvesting) is in de bijlage per diercategorie aangegeven wat de maximale emissiewaarde mag zijn. De totale ammoniakemissie op het bedrijf wordt na uitbreiding 4623 kg (zie onderstaande tabel). De kraamzeugen, guste- en dragende zeugen, opfokzeugen en gespeende biggen is gekozen systemen waarbij emissie uit mest wordt beperkt. Al deze systemen voldoen allemaal afzonderlijk aan de maximale emissie per diercategorie. Op de nieuw te bouwen vleesvarkensstal wordt een luchtwasser geplaatst welke voldoende ammoniak reduceert om de bestaande vleesvarkensstal mee te salderen, zie salderingsberekening in onderstaande tabel. Er wordt hiermee voldaan aan de eisen van het Besluit Huisvesting. bron stal diersoort code aantal NH3-emissie Gecorrig. emm. plaf. nr RAV dieren p. dier totaal p. dier totaal 1 4 kraamzeugen D ,90 208,8 2,90 208,8 1 4 guste en dragende zeugen D ,50 860,0 2,60 894,4 1 4 dekberen D ,50 11,0 5,50 11,0 1 4 opfokzeugen D ,20 28,8 1,40 33,6 2 3 vleesvarkens D , ,8 1, ,0 3 1 vleesvarkens D , ,0 1, ,2 3 1 gespeende biggen D ,16 64,0 0,23 92,0 4 2 gespeende biggen D ,20 236,0 0,23 271,4 totaal 4623,4 5694,4 Uit de beleidsregels voor IPPC bedrijven blijkt dat als deze bedrijven meer dan 5000 kg ammoniak emitteren, er dan verdergaande ammoniakreducerende technieken (BBT+) moeten worden toegepast. Het bedrijf zit onder de bovengenoemde grenswaarde van IPPC en hoeft geen vergaande ammoniak reducerende technieken toe te passen en moet voldoen aan de maximale emissewaarde zoals gesteld in het besluit huisvesting en aan het geldend emissieplafond voor het bedrijf. Hiermee wordt voldaan aan het toepassen van de Best Beschikbare Technieken (BBT). Zeer kwetsbare gebieden zijn gebieden die op grond van artikel 2 van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) door Provinciale Staten zijn aanwezen. Op 14 november 2007 hebben Provinciale Staten van de provincie Overijssel op grond van het bovengenoemd artikel de zeer kwetsbare gebieden aangewezen. Volgens een bekendmaking op 23 februari 2008 hebben de ministers van LNV en VROM het besluit op 25 januari 2008 goedgekeurd. Het besluit is op 27 februari 2008 in werking getreden. In het kader van de Wav is het verboden om een veehouderij uit te breiden binnen een straal van 250 meter van een zeer kwetsbare gebied. Binnen een straal van 250 meter rondom het 11

42 bedrijf zijn er geen zeer kwetsbaar gebieden aanwezig, waardoor er geen strijd is met deze wetgeving. Depositie van ammoniak op voor verzuring gevoelige natuurgebieden kan nadelig werken. Het bedrijf is gelegen op meer dan 3 kilometer van de Natura-2000 gebieden. Naarmate de afstanden tot natuurgebieden groter worden, neemt de ammoniakdepositie, veroorzaakt door het bedrijf, sterk af. Op 6 februari 2013 is door de Provincie Overijssel een NB-wet vergunning verleend voor de inrichting Oude Rijksweg 478a en Koezenkooiweg. De vergunning bestaat uit twee fases in de bedrijfsontwikkeling, de huidige situatie tot 31 december 2015 en gewenste situatie aan de Koezenkooiweg. In de NB-vergunning is nog uitgegaan van een ander emissiearm stalsysteem als wordt aangevraagd. Echter zal door de gecombineerde luchtwasser de totale ammoniakemissie minder worden als vergund in de NB-wet. In bijlage G is de Natuurbeschermingswet vergunning van de provincie Overijssel bijgevoegd. Van directe ammoniakschade is hier geen sprake. Er zijn in de nabijheid geen gevoelige planten, zoals beschreven in het rapport Stallucht en Planten. In het kader van de Meststoffenwet moeten er varkensrechten van een ander varkensbedrijf worden aangekocht. Doordat er ergens in Nederland een varkensplaats worden ingeleverd met meer ammoniakemissie (vaak traditionele stallen), wordt hierdoor de ammoniakemissie over Nederland gezien verlaagd. Varkensrechten zijn gebasseerd op de fosfaatproductie per dier en staan los van de ammoniakrechten zoals deze bekent zijn in provincie Overijssel. Uit het bovenstaande volgt dat er geen significant negatieve effecten zijn te verwachten door de voorgenomen activiteit. 4.3 Geuremissie De Wet Geurhinder en Veehouderij bevat regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven en vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning. De normen voor geur zijn afgeleid van de Regeling Geurhinder en Veehouderij. Om de geurbelasting op de omgeving te bepalen, worden geurberekeningen uitgevoerd conform het geurverspreidingsmodel V-stacks vergunning. Uit de berekeningen volgt de geurbelasting op de daarvoor gevoelige objecten, uitgedrukt in Odour Units per kubieke meter. De geurnorm voor geurgevoelige objecten varieert. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom en er is onderscheid in concentratiegebied en niet-concentratiegebied. Voor een geurgevoelig object dat deel uit maakt van een veehouderijbedrijf geldt de geurnorm niet, maar een minimum afstand van minimum afstand van 50 meter. Het bedrijf aan de Oude Rijksweg 478a bevindt zich in de lintbebouwing Rouveen. Derhalve is de huidige situatie een sterk overbelaste situatie. Door de zeugenhouderij te verplaatsen naar de Koezenkooiweg 2 komen de stallen +/- 400 meter verder van de geurgevoelige objecten aan de Oude Rijksweg te staan. Ondanks de uitbreiding zal de geurbelasting op de geurgevoelige objecten sterk afnemen. Conform de geurverordening van de gemeente Staphorst is de maximale geurbelasting op de geurgevoelige in de lintbebouwing 3 oudourunits per m3. De geurbelasting, conform bijgevoegde V-stacks berekening, zit met maximaal 2,8 onder de norm van 3 oudourunits per m3. In bijlage B is de geurberekening bijgevoegd die is opgesteld met het verspreidingsmodel V-stacks vergunning. 12

43 4.4 Stof Stof ontstaat hoofdzakelijk door huidschilfers, mengvoeders en strooisel en wordt via de ventilatielucht in de omgeving gebracht. Een meer specifiekere vorm van stof is fijnstof. Fijnstof is afkomstig van natuurlijke bronnen, zoals zeezout en zand, en menselijke bronnen, zoals verkeer, industrie en landbouw. De menselijke bronnen veroorzaken de grootste uitstoot van fijnstof, tot wel zo n 75 tot 80%, blijkt uit recent onderzoek (rapport Beleidsgericht Onderzoeksprogramma fijn stof, Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Den Haag/Bilthoven, 2010). Om stofemissie te verminderen worden maatregelen genomen. Gedurende het lossen van het voer in de mengvoersilo s wordt stof bij de ontluchtingsleiding opgevangen door middel van stofzakken. Stof via de ventilatielucht van de vleesvarkensstal wordt in belangrijke mate opgevangen in het luchtwassysteem. De fijnstofreductie door de toegepaste biologisch gecombineerde luchtwasser is 80%.Tevens worden stallen regelmatig gereinigd, waardoor stofemissie wordt beperkt. De emissie van fijnstof vanuit het veehouderijgedeelte is totaal gram per jaar, zie bijlage A. Indien een bedrijf op 160 meter afstand een toename heeft van gram per jaar dan wordt in de handreiking fijnstof en veehouderij (Infomil, mei 2010) gesteld dat deze toename niet in betekende mate (NIBM) is. De emissiepunten zitten in dit geval op meer dan 400 meter afstand tot gevoelige objecten. Ook overige bronnen, zoals bijvoorbeeld transportbewegingen, hebben door hun geringe omvang geen invloed van betekende mate. De genoemde handreiking en zijn doorverwijzingen bevestigen dat ook. Geconcludeerd kan worden dat de totale emissie van fijnstof beschouwd kan worden als niet in betekende mate (NIBM). 4.5 Afvalwater Hemelwater van daken en erfverharding wordt via een hemelwaterafvoer afgevoerd naar omliggende sloten en bodem. Dit water komt niet in aanraking met bedrijfsprocessen en bevat derhalve geen vervuiling. In de omgevingsvergunning zal er een waterwetvergunning voor het lozen van hemelwater op het oppervlaktewater worden aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. Voor het lozen van hemelwater in de bodem is gemeente Staphorst bevoegd gezag. Door reiniging van de stallen en reiniging van veewagen op de spoelplaats komt er afvalwater vrij. Dit afvalwater wordt opgevangen in de mestkelder in de stallen. Dit afvalwater bevat mestresten. Verwerking ervan wordt omschreven in de volgende paragraaf ( 4.6). Door luchtwassing ontstaat eveneens afvalwater. Dit zogenaamde spuiwater (circa 350 m 3 /jaar) wordt separaat van mest opgeslagen, maar wel conform de meststoffenwet en het Besluit gebruik meststoffen (BGM) afgevoerd als meststof. 13

44 In ieder veehouderijbedrijf ontstaat condenswater. De grootste bron is de vochtproductie door de dieren via de ademhaling. Over de hoeveelheden zijn weinig gegevens bekend. Een groot deel van het condenswater wordt afgevangen door de luchtwasser. Condenswater wordt overigens niet als belangrijke emissiebron beschouwd. Afvalwater veroorzaakt geen relevante milieueffecten. 4.6 Mest Vanuit de inrichting wordt per jaar circa m 3 drijfmest / afvalwater en 1000 m³ spuiwater afgevoerd. Deze mest, afvalwater en spuiwater wordt buiten de inrichting afgezet naar landbouwgrond in de omgeving of mestver- en mestbewerkingsbedrijven. De afzet naar landbouwgronden is geregeld in het BGM. Het gebruik van mest en mineralen is verder vooral geregeld in de Meststoffenwet, zoals deze sinds 2006 van kracht is. 4.7 Geluid Door advies buro van der Boom uit Zutphen is een akoestische onderzoek gedaan, rapportnr d.d. 7 oktober Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting door de voorgenomen activiteiten op het dichtbijzijnde woning onder de daarvoor gestelde grenswaarden blijft. 4.8 Lucht Het maximale ventilatiedebiet bij de varkensstallen bedraagt m 3 per uur. Dit maximum wordt bereikt bij warme zomerse dagen. Veelal zal het ventilatiedebiet tussen de en m 3 per uur liggen. In de onderstaande berekening is de minimale en maximale ventilatie per diercategorie berekend. ventilatie berekening bron stal diersoort code aantal min. ventilatie (m³) max. ventilatie (m³) nr RAV dieren p. dier totaal p.dier totaal 1 4 kraamzeugen D guste en dragende zeugen D dekberen D opfokzeugen D vleesvarkens D vleesvarkens D gespeende biggen D gespeende biggen D totaal De normen zijn afhankelijk van het luchtinlaatsysteem. Komt de verse lucht direct bij de dieren (zoals bij grondkanaalventilatie), kies dan de lage ventilatiehoeveelheden. Komt de lucht over een grote oppervlakte binnen (zoals plafondventilatie), kies dan de hoge ventilatiehoeveelheden. Zie richtlijnen klimaatinstellingen van juni

45 De bestaande stallen zijn uitgevoerd met plafondventilatie en moet de hoge ventilatiehoeveelheden worden aangehouden en in de nieuwe stallen komt grondkanaalventilatie en moet de lage ventilatiehoeveelheden worden aangehouden. In bijlage F is het dimensioneringsplan van de combiwasser voor de nieuw te bouwen vleesvarkensstal toegevoegd. Om de geurbelasting op omliggende woningen te beperken wordt er in afwijking op het dimensioneringsplan gekozen voor om de ventilatoren na de luchtwasser te plaatsen. Hierdoor wordt er in de V-stacks met een luchtuittreedsnelheid van 4 m/s gerekend. 4.9 Flora en fauna Ecologische hoofdstructuur/structuurschema groene ruimte Op circa 975 meter afstand een kwetsbaar gebied, behorende tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), zie bijlage D. Er zijn geen zeer kwetsbare gebieden, zoals aangewezen volgens de Wet ammoniak en veehouderij, in de nabijheid van het bedrijf aanwezig. Er zijn verder geen aanwijzingen van beschermde flora en fauna op het genoemde perceel of de naaste omgeving, welke in hun leefmilieu worden aangetast. Gelet op het bovenstaande in relatie tot de afstanden tot kwetsbare natuur zijn er geen relevante nadelige effecten te verwachten Natuurmonumenten, vogel- en habitatrichtlijngebieden (natuurbeschermingswet 1998) Binnen een straal van 10 kilometer zijn er 3 beschermde natuurgebieden. Natura-2000 gebieden Olde maten en veerslootlanden, Uiterwaarden zwarte water en vecht en Wieden en weerribben liggen op respectievelijk 3,78, 5,27 en 8,8 kilometer. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht, gezien de grote afstanden en de relatief beperkte afname van ammoniakemissie. In het kader van de NB-wet vergunning is voor zowel de huidige situatie als de gewenste situatie een vergunning verleend door de provincie Overijssel, zie bijlage G Bodem Drijfmest wordt opgeslagen in de mestkelders onder de stal en een mestsilo. Deze kelders en silo moeten voldoen aan het vingerende bouwbesluit en in de handleiding bouwtechnische richtlijnen mestbassins (HBRM). Alle aanwezige chemicaliën worden opgeslagen in de hygiënesluis in een afsluitbare / geventileerde kast. Er is geen dieselolietank aanwezig op het bedrijf. 15

46 4.11 IPPC en BBT De IPPC-richtlijnen heeft betrekking op installaties voor varkenshouderij met meer dan vleesvarkensplaatsen of 750 zeugenplaatsen. Voor deze bedrijven geld de verplichting een omgevingstoets uit te voeren. Hierin is geregeld dat voor de belangrijkste verontreinigende stoffen emissiegrenswaarden in de vergunning moeten worden opgenomen. Deze emissiegrenswaarden moeten worden gebaseerd op de Beste Beschikbare Techniek (BBT). Het bedrijf wordt gezien als een IPPC-installatie aangezien er vleesvarkens plaatsen in de nieuwe situatie aanwezig zijn. Hierdoor moet voor de het houden van dieren een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het bedrijf zit beneden de in het IPPC-richtlijnen opgenomen drempelwaarde van 5000 kg ammoniak emissie. Er worden dan geen strengere emissie-eisen gesteld aan het IPPCbedrijf en moet er worden voldaan aan de emissie eisen zoals gesteld in het besluit huisvesting. Hiermee wordt voldaan aan het toepassen van de Best Beschikbare Technieken (BBT). Overigens is de toegepaste techniek bij de nieuw te bouwen vleesvarkensstal, een biologische combiwasser met een emissie van 0,53 kg NH 3 /dierplaats/jaar, al vergaand en valt in de categorie BBT++ met een maximale emissie van 0,53 kg NH³/dierplaats/jaar Overig Omgeving De omgeving van het bedrijf kenmerkt zich hoofdzakelijk als niet-agrarisch objecten. In de omgeving zijn geen te verwachten ontwikkelingen die van invloed zijn op deze omgeving Landschap In de omgeving van het bedrijf is geen nationaal landschap aanwezig Beschermde stads- en dorpgezichten In de omgeving van het bedrijf zijn geen stads- en dorpsgezichten aanwezig. 16

47 5 Beschrijving ongevallenrisico Bij de voorgenomen activiteit worden geen gevaarlijke machines en/of toxische stoffen gebruikt. Bij gebruik van voermachines, ventilatiesystemen en dergelijke gelden specifieke voorschriften die bij de betreffende machines worden bijgeleverd. Het risico op ongevallen en/of abnormale bedrijfsomstandigheden wordt verkleind door met gekwalificeerd personeel te werken. Het risico op brand is aanwezig. Ten aanzien van brandveiligheid wordt aansluiting gezocht bij het bouwbesluit. Er worden voldoende brandblusmiddelen geïnstalleerd. 6 Slotopmerking De effecten op het gebied van milieu zitten binnen de algemeen aanvaardbare milieunormen. Er zijn geen significant negatieve effecten te verwachten op de omgeving. 18

48 Bijlage A: Overzicht dieraantallen Figuur 1: Vergunde situatie bron stal diersoort code aantal geuremissie PM10-emissie NH3-emissie nr RAV dieren p. dier totaal p.dier totaal p. dier totaal locatie Oude Rijksweg 1 1 kraamzeugen D , ,30 464,8 2 2 guste en dragende zeugen D , ,20 760,2 3 2 dekberen D , ,50 11,0 4 2 opfokzeugen D ,50 28,0 locatie Koezenkooiweg 5 3 gespeende biggen D , ,20 236,0 6 4 vleesvarkens D , ,0 totaal ,0 Figuur 2: Aangevraagde situatie bron stal diersoort code aantal geuremissie PM10-emissie NH3-emissie nr RAV dieren p. dier totaal p.dier totaal p. dier totaal 1 4 kraamzeugen D , ,90 208,8 1 4 guste en dragende zeugen D , ,50 860,0 1 4 dekberen D , ,50 11,0 1 4 opfokzeugen D , ,20 28,8 2 3 vleesvarkens D , , ,8 3 1 vleesvarkens D , ,0 3 1 gespeende biggen D , ,16 64,0 4 2 gespeende biggen D , ,20 236,0 totaal ,4 19

49 Bijlage B: Geurberekeningen Naam van de berekening: aanvraag mrt 2013 Gemaakt op: :49:25 Rekentijd: 0:00:04 Naam van het bedrijf: Mijnheer, Koezenkooiweg aanvr mrt 2013 Berekende ruwheid: 0,14 m Meteo station: Eindhoven Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E- Aanvraag 1 biggenstal ,9 4,1 0,50 4, vleesvarkensstal ,0 4,1 0,45 4, zeugenstal GL ,0 5,5 1,63 3, vleesv nw LW ,4 5,5 2,43 4, Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 5 Oude Rijksweg 482a ,0 2,4 6 Oude Rijksweg ,0 2,2 7 koezenkooiweg ,0 1,5 8 orw 478a nw punt ,0 2,8 9 orw 478a zw punt ,0 2,7 10 orw 478a zo punt ,0 2,1 11 orw 478a no punt ,0 2,1 20

50 Bijlage C: Kaart met Natura 2000-gebieden De onderstaande kaarten geven een beeld van de bedrijfslocatie ten opzichte van de dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten in de omgeving. Bron: Alterra Wieden Uiterwaarden zwarte water en vecht Olde maten en veerslootlanden bedrijfslocatie Koezenkooiweg 1. Natura 2000-gebied Olde maten en veerslootlanden, gelegen op circa 3,78 kilometer van de bedrijfslocatie. 2. Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte water en vecht, gelegen op circa 5,27 kilometer van de bedrijfslocatie. 3. Natura 2000-gebied Wieden en weerribben, gelegen op circa 8,8 kilometer van de bedrijfslocatie. 21

51 Bijlage D: Omgevingskaart met EHS en Nationaal landschap De onderstaande kaart geeft een zone van 3 kilometer rondom het bedrijf weer. Bron: Alterra EHS bedrijf Ecologische Hoofdstructuur (EHS), gelegen op circa 975 meter van de bedrijfslocatie. 22

52 Bijlage F: Dimensioneringsplan 23

53 24

54 Bijlage G: Natuurbeschermingswet 25

55 26

56 27

57 28

58 29

59 Bijlage H: Technische informatie houtkachel 30

60 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek BJZ.nu Bestemmingsplannen

61

62

63

64

65

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76

77

78

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

90

91

92

93

94

95

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112

113

114

115

116

117

118

119

120

121

122

123

124

125

126

127

128

129

130

131

132

133

134

135

136

137

138

139

140

141

142

143

144

145

146

147

148

149

150

151

152

153

154

155

156

157

158

159 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld Bijlage 4 Quickscan Natuurtoets BJZ.nu Bestemmingsplannen

160 Quickscan natuurtoets Koezenkooiweg, Rouveen Inventarisatie en beoordeling van natuurwaarden in het kader van natuurwet- en regelgeving

161 Colofon Titel: Quickscan natuurtoets Koezenkooiweg, Rouveen Subtitel: Inventarisatie en beoordeling van natuurwaarden in het kader van natuurwet- en regelgeving Projectcode: Status: Conceptrapport Datum: 29 september 2011 Auteur: M.A. (Martin) Heinen Veldonderzoek: Ing. M. (Mike) Wallink Eindredactie: Ing. M. Wallink Opdrachtgever: BJZ.nu Contactpersoon: De heer W. Bekke... EcoGroen Advies BV Postbus AP Zwolle T: F: I: EcoGroen Advies (2011) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt mits onder vermelding van de bron: Heinen, M.A. (2011). Quickscan natuurtoets Koezenkooiweg, Rouveen; Inventarisatie en beoordeling van natuurwaarden in het kader van natuurwet- en regelgeving. Rapport EcoGroen Advies, Zwolle. QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN

162 Inhoud Samenvatting en conclusies 1 Inleiding Aanleiding en doelstelling Situatie en beoogde ontwikkelingen Algemene opzet Gebiedsgericht natuurbeleid Inleiding Natuurbeschermingswet Nota Ruimte Flora- en faunawet Toetsingskader Veldonderzoek Flora Zoogdieren Broedvogels Overige soorten Geraadpleegde bronnen...9 Bijlage I - Wettelijk kader QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN

163 Samenvatting en conclusies Aanleiding en doelstelling In opdracht van BJZ.nu (contactpersoon dhr. W. Bekke) heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd in verband met de geplande uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de Koezenkooiweg te Rouveen. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en de vigerende gebiedsgerichte natuurbescherming. Gebiedsgericht natuurbeleid Op basis van de ligging en de aard van de ruimtelijke ingrepen wordt ingeschat dat de beoogde plannen geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten, EHS of belangrijke natuurwaarden buiten de EHS. De mogelijk negatieve effecten van de voorgenomen ontwikkeling ten aanzien van een toename van ammoniakemissie op beschermde natuurgebieden zijn, in overleg met de opdrachtgever, buiten beschouwing gelaten Aangetroffen en te verwachten soorten In het plangebied zijn, met uitzondering van de laag beschermde Gewone dotterbloem, geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen en worden gezien de terreingesteldheid ook niet verwacht; Verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van een aantal algemeen voorkomende, laag beschermde, zoogdiersoorten aangetroffen en te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde zoogdieren, waaronder vleermuizen, zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht; Er zijn geen broedvogels met jaarrond beschermde nesten in het plangebied aangetroffen en/of te verwachten; In de bestaande schuur zijn algemene broedvogels te verwachten zoals Zwarte roodstaart, Witte kwikstaart en Merel. In de nabijgelegen bosschages soorten als Roodborst, Winterkoning en Merel; Voortplanting en overwintering van enkele laag beschermde amfibieënsoorten is te verwachten in het plangebied; Er zijn geen reptielen, strikt beschermde amfibieën of beschermde ongewervelden en beschermde vissen aangetroffen en/of te verwachten. Ontheffing en mitigerende maatregelen Het aanvragen van een ontheffing annex artikel 75 van de Flora- en faunawet is niet aan de orde; Ten aanzien van de laag beschermde Gewone dotterbloem is het wenselijk om rekening te houden met de groeiplaatsen en waar mogelijk deze te ontzien bij het eventueel dempen van sloten of planten te verplaatsen naar slootkanten, waar geen werkzaamheden plaatsvinden; Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Het ontzien van broedvogels is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli. Indien broedvogels ontbreken, zoals in deze situatie, mogen ook binnen het broedseizoen sloop- en bouwwerkzaamheden plaatsvinden; Bij de beoogde plannen kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen van de Flora- en faunawet; Om schade aan kleine landzoogdieren en amfibieën te minimaliseren is het wenselijk indien de planning van de activiteiten dit toelaat werkzaamheden in het plangebied zoveel mogelijk uit te voeren in de periode september- december (mits vorstvrij). QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN

164 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling In opdracht van BJZ.nu (contactpersoon dhr. W. Bekke) heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd in verband met de geplande uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de Koezenkooiweg te Rouveen. De Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 verplichten vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen of activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. In het voorliggende onderzoek vindt, ten behoeve van de onderbouwing van de ruimtelijke planvorming, een toetsing plaats aan de Flora- en faunawet en vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Een toelichting op de genoemde wet- en regelgeving is gegeven in bijlage I. 1.2 Situatie en beoogde ontwikkelingen Het plangebied betreft enkele agrarische percelen (grasland) op de hoek van de Koezenkooiweg en het Groensland te Rouveen. Het plangebied bestaat uit grasland met een bestaande schuur en enkele watervoerende sloten. De bestaande schuur wordt uitgebreid en als varkensstal gebruikt. De plannen zijn om nog twee stallen te bouwen en t.z.t. ook een woning te realiseren. Mogelijk worden bestaande sloten deels gedempt. Figuur 1: Globale ligging van het plangebied (rode omlijning) weergegeven op een luchtfoto (bron kaartondergrond: Google Earth). QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 1

165 1.3 Algemene opzet Voorliggende ecologische beoordeling is gebaseerd op één locatiebezoek en bekende verspreidingsgegevens (zie Hoofdstuk 4 Geraadpleegde bronnen). Om inzicht te krijgen in de aanwezige natuurwaarden en beperkingen met betrekking tot de beoogde ruimtelijke ingreep in het onderzoeksgebied, zijn twee sporen gevolgd: Ten eerste is in kaart gebracht welk gebiedsgericht beleid uitwerking heeft in het gebied (hoofdstuk 2); Ten tweede is nagegaan welke beschermde planten- en diersoorten in het gebied voorkomen of kunnen voorkomen (hoofdstuk 3). Uit de verzamelde informatie volgt een korte beschrijving van de verwachte effecten van de ruimtelijke ingreep op beschermde soorten en welke mitigerende (verzachtende of inpassings-) maatregelen eventueel nodig zijn om overtreding van de Flora- en faunawet te kunnen voorkomen. QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 2

166 2 Gebiedsgericht natuurbeleid 2.1 Inleiding In het kader van dit onderzoek wordt, naast de aanwezigheid van beschermde soorten, aandacht besteed aan gebieden met een beschermingsstatus. De volgende wet- en regelgeving is daarbij van belang: Natuurbeschermingswet 1998, waarin onder andere opgenomen de Natura gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn) en Beschermde Natuurmonumenten; Nota Ruimte (Bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ganzengebied en weidevogelgebied). De beschermingsregimes hebben tot doel de natuurwaarden in de betreffende gebieden veilig te stellen. In sommige situaties dienen ook ruimtelijke ingrepen buiten de begrenzing van deze gebieden getoetst te worden op mogelijke schadelijke uitstralende effecten. Hierbij moet worden opgemerkt dat de mogelijk negatieve effecten van de voorgenomen ontwikkeling ten aanzien van een toename van ammoniakemissie op omringende beschermde natuurgebieden in overleg met de opdrachtgever buiten beschouwing zijn gelaten. 2.2 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebied Olde Maten en Veerslootlanden is gelegen op een afstand van circa 4,4 kilometer van het plangebied. Het dichtstbijzijnde Beschermd natuurmonument (Kievitsbloemterrein Zwarte Water) ligt op ruim 6 kilometer afstand. Dit is thans onderdeel van Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Gezien de afstand, barrièrewerking als gevolg van tussenliggende bebouwing en infrastructuur en de aard van de beoogde ingreep zijn er als gevolg van de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve effecten op onder de Natuurbeschermingswet 1998 beschermde natuurgebieden te verwachten. 2.3 Nota Ruimte De Nota Ruimte is één van de structuurschema s waarin de visie van het Rijk over natuur en landelijk gebied is vastgelegd. De Nota richt zich op het behoud, herstel en ontwikkeling van wezenlijke natuurlijke kenmerken en waarden. Vanuit deze doelstelling wordt de Ecologische Hoofdstructuur gerealiseerd en worden ondermeer ganzengebieden en weidevogelgebieden aangewezen. Ecologische hoofdstructuur De EHS kent een specifieke bescherming. Ingrepen die de wezenlijke kenmerken of waarden ervan aantasten worden niet toegestaan (het Nee, tenzij regime ). Zowel ingrepen in bossen en natuurgebieden als ingrepen in de omgeving van deze gebieden dienen beoordeeld te worden op mogelijke schadelijke effecten. Volgens de kaarten behorend bij de Omgevingsvisie van provincie Overijssel maakt het plangebied geen onderdeel uit van de EHS. Het dichtstbijzijnde gebied behorend tot de EHS ligt op een afstand van ongeveer 1 kilometer van het plangebied. Het betreft concreet begrensde gerealiseerde nieuwe natuur en te realiseren nieuwe natuur ten zuidwesten van De Lichtmis. Gezien de afstand en het kleinschalige karakter van de ingreep wordt geconcludeerd dat er geen aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 3

167 Natuur buiten de EHS Ook buiten de EHS zijn bos- en natuurgebieden aanwezig. Deze gebieden dragen bij aan belangrijke gebiedskenmerken en dienen daarom behouden te blijven (Provincie Overijssel 2009b). Tot deze gebieden behoren onder andere weidevogelbeheergebieden en ganzengebieden. Volgens de kaart behorend bij Omgevingsvisie Overijssel ligt het plangebied in een gebied dat is aangewezen als ganzengebied en aan de overkant van de Koezenkooiweg ligt een weidevogelbeheergebied. Ingeschat wordt dat het plangebied zelf, gezien de ligging direct tegen bestaande bebouwing niet of nauwelijks door foeragerende ganzen en broedende weidevogels gebruikt zal worden. In de huidige situatie zullen ganzen en weidevogels zich, als gevolg van bestaande verstoring door menselijke activiteiten, reeds op enige afstand van de planlocatie ophouden. De uitbreidingsplannen worden bovendien vlak naast de bestaande stal gebouwd, zodat van aantasting van de openheid van het landschap, die van belang is voor zowel ganzen als weidevogels, nauwelijks sprake is. Als gevolg van de beoogde plannen is bovendien slechts een verwaarloosbare toename te verwachten van verstoring door menselijke activiteiten. In paragraaf 3.4 wordt nog nader op weidevogels ingegaan. Geconcludeerd worden dat er als gevolg van de beoogde plannen geen aantasting plaatsvindt van door de provincie als zodanig aangegeven gebieden met belangrijke natuurwaarden buiten de EHS. QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 4

168 3 Flora- en faunawet 3.1 Toetsingskader De Flora- en faunawet verplicht een ieder die ruimtelijke ingrepen of andere activiteiten wil ontplooien, na te gaan in hoeverre dit negatieve effecten kan hebben op van nature in Nederland in het wild voorkomende planten- en diersoorten ongeacht of deze beschermd zijn of niet. De zorgplicht van artikel 2 uit de Flora- en faunawet stelt dat optredende negatieve effecten zo veel mogelijk vermeden of geminimaliseerd dienen te worden. Voor schade aan juridisch zwaarder beschermde soorten kan de aanvraag van een ontheffing van de Flora- en faunawet bij het Ministerie van EL&I noodzakelijk zijn. Aangepaste beoordeling ontheffingen Flora- en faunawet Tot voor kort was het noodzakelijk voor het verwijderen, verstoren of beschadigen van een vaste verblijfplaats van zwaarder beschermde soorten een ontheffing op de Floraen faunawet aan te vragen. Door uitspraken van de Raad van State in het voorjaar van 2009 is de beoordeling van ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet voor ruimtelijke ingrepen aangepast. Sinds augustus van dat jaar wordt daardoor gewerkt volgens een nieuw stroomschema (zie bijlage I) en is het in veel gevallen niet meer noodzakelijk om een ontheffing van de Flora- en faunawet aan te vragen (Dienst regelingen 2009a). Voor tabel 1-soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen sowieso al een automatische vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet. Voor tabel 2-soorten zijn drie opties mogelijk: 1) Werken volgens de eisen van een goedgekeurde Gedragscode Flora- en faunawet; 2) Het aanvragen van een ontheffing; 3) Het opstellen van een ecologisch werkprotocol indien aangetoond kan worden dat de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort behouden blijft. Overigens is het in de eerste twee gevallen ook noodzakelijk om een op de situatie toegesneden ecologisch werkprotocol op te stellen. Voor tabel 3-soorten en soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn twee opties mogelijk: 1) Het aanvragen van een ontheffing; 2) Het opstellen van een ecologisch werkprotocol indien aangetoond kan worden dat de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort behouden blijft en dat de soort binnen het leefgebied succesvol kan (blijven) overwinteren, foerageren en/of voortplanten tijdens en na uitvoering van de plannen. Hierbij geldt voor het aanvragen van ontheffing dat ook een ecologisch werkprotocol opgesteld moet worden waarin de te nemen mitigerende maatregelen beschreven worden. 3.2 Veldonderzoek Op 8 september 2011 is een veldbezoek uitgevoerd. Tijdens dit dagbezoek is aandacht besteed aan de beschermde soorten binnen de Flora- en faunawet (FFW) en vooral aan de juridisch zwaarder beschermde soorten (FFW tabel 2 en 3). Voor zover mogelijk zijn de volgende soortgroepen geïnventariseerd: flora, zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen, vissen en ongewervelden. Daarnaast is op basis van de terreingesteldheid, bekende verspreidingsgegevens (zie Hoofdstuk 4 Geraadpleegde bronnen) en expert judgement, een uitspraak gedaan over mogelijk aanwezige beschermde soorten. QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 5

169 In dit hoofdstuk worden de onderzochte soortengroepen beschreven die in het onderzoeksgebied en de directe omgeving zijn aangetroffen en/of te verwachten. De relevante soorten worden in de onderstaande tekst kort toegelicht. 3.3 Flora In de sloot, gelegen tussen het plangebied en de Koezenkooiweg, zijn diverse exemplaren van de laag beschermde Gewone dotterbloem (FFW tabel 1) aanwezig. De sloten zijn begroeid met algemene waterplanten en soorten van natte ruigten zoals Kikkerbeet, Veelwortelig kroos, Grote waterweegbree, Grote brandnetel, Liesgras, Gewone kattenstaart en Grote egelskop. In het grasland zijn algemeen voorkomende soorten van voedselrijke graslanden aangetroffen zoals Ruw beemdgras, Engels raaigras, Vogelmuur, Gewone paardenbloem, Straatgras, en Witte klaver. Gezien de aangetroffen soortensamenstelling en de terreingesteldheid wordt het voorkomen van overige beschermde of bedreigde soorten binnen het plangebied niet verwacht. Voor de algemene, laag beschermde Gewone dotterbloem geldt in deze situatie automatisch een vrijstelling van de verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet. Het nemen van verplichte vervolgstappen voor de soortgroep planten is in deze situatie zodoende niet aan de orde. Wel is het wenselijk om rekening te houden met de groeiplaatsen van Gewone dotterbloem en waar mogelijk deze te ontzien bij het eventueel dempen van een deel van de betreffende sloot of planten te verplaatsen naar slootkanten waar geen werkzaamheden plaatsvinden. 3.4 Zoogdieren Vleermuizen Alle vleermuizen zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en tabel 3 van de Flora- en faunawet en daardoor strikt beschermd. Vaste verblijfplaatsen Verblijfplaatsen bevinden zich in donkere en voor vleermuizen bereikbare ruimten in bomen, huizen en kelders. De aanwezige, uit te breiden bebouwing is geïnspecteerd op aanwezigheid van spleten, scheuren en dergelijke die dienst kunnen doen als vaste verblijfplaats van gebouwbewonende vleermuizen. Deze zijn echter niet aangetroffen. Vanwege het ontbreken van geschikte invliegopeningen zijn verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen in de uit te breiden bebouwing zodoende niet te verwachten. In de aangrenzende beplanting zijn ook geen geschikte holten en openingen aangetroffen. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen kan zodoende ook worden uitgesloten. Vliegroutes Van veel vleermuissoorten is bekend dat zij gedurende lange tijd gebruik kunnen maken van dezelfde structuren voor de oriëntatie en daarlangs van hun verblijfplaats naar de foerageergebieden trekken. Vanwege dit traditiegetrouwe gedrag van vleermuizen vormen bepaalde lijnvormige structuren (bijvoorbeeld rijen woningen, watergangen en singels) een belangrijk onderdeel van een vliegroute. Wanneer alternatieve structuren ontbreken zijn dergelijke structuren onmisbaar en zodoende beschermd. De beoogde plannen geven geen aanleiding schade te veronderstellen aan vliegroutes van vleermuizen. In het plangebied worden geen opgaande lijnvormige structuren verwijderd die van belang kunnen zijn als vliegroute. Foerageergebied Vleermuizen foerageren op locaties waar insecten aanwezig zijn, bijvoorbeeld langs randen van bossen en bomenrijen of boven water. Foerageergebied van vleermuizen geniet binnen de Flora- en faunawetgeving echter geen juridische bescherming, tenzij het onmisbaar is voor het voortbestaan van een populatie. Het plangebied is beperkt geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. De te behouden beplanting in het plangebied wordt mogelijk gebruikt als foerageergebied QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 6

170 door enkele vleermuizen. In deze situatie is geen sprake van schade aan onmisbaar foerageergebied. Overige zoogdieren In het plangebied en directe omgeving is een aantal vaste verblijfplaatsen van laag beschermde, kleine grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten of vastgesteld, namelijk Egel, Rosse woelmuis, Bosmuis, Bosspitsmuis (spec.) en Huisspitsmuis. Mogelijk komt ook de niet beschermde Bruine rat voor. Vaste verblijfplaatsen van zwaarder beschermde zoogdieren zijn niet aangetroffen in het plangebied en worden ook niet verwacht. Bij de planrealisatie kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele laag beschermde zoogdieren verloren gaan. Voor bovengenoemde laag beschermde kleine zoogdieren geldt automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet, waardoor het nemen van vervolgstappen voor deze zoogdieren niet aan de orde is. Schade aan de algemene en laag beschermde zoogdieren kan indien de planning van de werkzaamheden dit toelaat - geminimaliseerd worden door werkzaamheden zoveel mogelijk uit te voeren buiten de voortplantingsperiode (maart tot augustus). De minst schadelijke periode is september tot december (mits vorstvrij). 3.5 Broedvogels Aangezien dit onderzoek een quickscan betreft, is geen volledige broedvogelinventarisatie uitgevoerd. Op basis van het uitgevoerde veldbezoek in combinatie met de terreingesteldheid, bekende verspreidingsgegevens en expert judgement is echter wel een goede uitspraak te doen over de te verwachten soorten. Broedvogels met jaarrond beschermde nesten Van veel broedvogels zijn nesten alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Nestlocaties kunnen dan buiten het broedseizoen zonder overtreding van de Flora- en faunawet verstoord of verwijderd worden. Voor een aantal broedvogelsoorten geldt echter dat de nestlocaties inclusief de functionele omgeving jaarrond beschermd zijn. Dit betreffen de broedvogels Boomvalk, Buizerd, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart, Havik, Huismus, Kerkuil, Oehoe, Ooievaar, Ransuil, Roek, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Wespendief en Zwarte wouw. Voor sommige andere soorten geldt dat de nesten jaarrond beschermd zijn als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Tijdens het onderzoek is extra aandacht uitgegaan naar nesten van genoemde soorten. Deze zijn niet aangetroffen in het plangebied of binnen de invloedsfeer van de plannen en worden ook niet verwacht in het plangebied. Overige broedvogels In de bestaande schuur zijn algemene broedvogels te verwachten zoals Zwarte roodstaart, Witte kwikstaart en Merel. Gezien de ligging, terreingesteldheid en bekende verspreidingsgegevens is het plangebied en de nabije omgeving geschikt voor met name enkele algemene weidevogels als Kievit en Scholekster. De planlocatie zelf vormt gezien de ligging nabij bebouwing, bosschages en infrastructuur - geen geschikt broedgebied voor kritische soorten als Grutto, Wulp en Tureluur. De nieuwe te realiseren bebouwing sluit aan bij de huidige bebouwing. De bebouwing zal naar verwachting dan ook geen wezenlijk negatief effect op in de nabijheid aanwezige weidevogels tot gevolg hebben. Aantasting van de gunstige staat van instandhouding van soorten, als gevolg van de uitbreidingsplannen, is dan ook niet te verwachten. Wel kunnen grootschalige werkzaamheden zoals werk met grote bouwkranen, afhankelijk van de periode waarin werkzaamheden plaatsvinden, een verstorend effect hebben. Geadviseerd wordt daarom om de realisatie van de stal QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 7

171 derhalve buiten het broedseizoen, waarvoor doorgaans de periode van 15 maart tot 15 juli wordt aangehouden, uit te voeren. Het is veelal niet mogelijk ontheffing te verkrijgen voor verbodsbepalingen die gelden voor broedvogels. Er mogen daarom geen activiteiten worden ondernomen op locaties waar nesten of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van vogels aanwezig zijn. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels te worden gestart. De broedperiode verschilt per soort en soms ook per jaar. In het kader van de Flora- en faunawet wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Voor de meeste soorten kan de periode tussen half maart en half juli worden aangehouden als broedseizoen. Door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels, is het veelal mogelijk verstoring of beschadiging van broedbiotopen van vogels te voorkomen. Indien blijkt dat broedende vogels afwezig zijn, is het ook mogelijk om binnen de broedperiode van vogels aan te vangen met de werkzaamheden. 3.6 Overige soorten Amfibieën Binnen de begrenzing van het plangebied is permanent oppervlaktewater aanwezig in de vorm van perceelsloten. Hier is voortplanting te verwachten van de laag beschermde Gewone pad, Bruine kikker, Bastaardkikker en Kleine watersalamander (FFW tabel 1-soorten). In het plangebied is overwintering te verwachten van Gewone pad, Bruine kikker en Kleine watersalamander. Zij overwinteren in de aanwezige ruigtes, overhoekjes en in de strooisellaag onder de houtige beplanting. De aanwezigheid van zwaarder beschermde amfibieën kan vanwege het ontbreken van geschikt biotoop worden uitgesloten. Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden kunnen genoemde laag beschermde amfibieënsoorten geschaad worden bij uitvoering gedurende het voortplantingsseizoen (maart augustus) en het winterhalfjaar. Voor bovengenoemde laag beschermde amfibieën geldt overigens automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet, waardoor het nemen van vervolgstappen niet aan de orde is. Vissen In de omgeving van het plangebied zijn enkele beschermde vissoorten bekend zoals Kleine en Grote modderkruiper (o.a. Ravon.nl). Tijdens het veldonderzoek van 8 september 2011 zijn de watergangen binnen en langs de rand van het plangebied intensief bemonsterd met behulp van een steeknet. Hierbij is alleen de niet beschermde Tiendoornige stekelbaars aangetroffen. Beschermde soorten zijn niet aangetroffen en worden op basis van de resultaten van het intensieve onderzoek ook niet verwacht. Reptielen Er zijn geen reptielen aangetroffen in het plangebied. Gezien de terreingesteldheid en bekende verspreidingsgegevens zijn deze ook niet te verwachten (bron: RAVON). Ongewervelden In het plangebied zijn geen beschermde ongewervelden of soorten van de Rode Lijst aangetroffen. Ook de zwaarder beschermde Gestreepte waterroofkever is niet aangetroffen tijdens het veldonderzoek. Dit terwijl de soort wel uit de omgeving bekend is (Limnodata.nl). Op basis van het intensief uitgevoerde onderzoek wordt de soort zodoende ook niet verwacht in het plangebied. Wegens het ontbreken van geschikt biotoop, wordt voortplanting van overige beschermde ongewervelden binnen het plangebied ook niet verwacht. QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 8

172 4 Geraadpleegde bronnen Bode A.D., A.J. Dijkstra, B. Hoekstra, R. Hoeve & R. Zollinger (1999). De Zoogdieren van Overijssel. Voorkomen, verspreiding en ecologie van de in het wild levende zoogdieren. Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen (1992). Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij KNNV. Creemer, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie) De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. Dienst Regelingen (2009a). Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Dienst Regelingen (2009b). Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Floraen faunawet ruimtelijke ingreep. Heusden W.R.M. van & S.J. Vreugdenhil (2008). Handreiking Flora- en faunawet. Voor werkzaamheden en activiteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Concept, Versie 1.1. Dienst Landelijk Gebied, Ministerie van LNV. Lange E., P. Twisk, A. van Winden en A. Diepenbeek (1994). Zoogdieren van West-Europa. Uitgegeven door de KNNV. Limpens H., K. Mostert & W. Bongers (red.) (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. Ministerie van EL&I. Natura 2000-gebieden. ( Ministerie van LNV (2004). Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV (2009). Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna. Provincie Overijssel (2009a). Kaartmachine behorend bij Omgevingsvisie Overijssel. Provincie Overijssel (2009b). Omgevingsvisie Overijssel; Visie en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel. Mei 2009, Provincie Overijssel. RAVON, Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland ( Waarneming.nl (website met soortenwaarnemingen in Nederland). zoogdieratlas.nl QUICKSCAN NATUURTOETS KOEZENKOOIWEG, ROUVEEN 9

173 BIJLAGE

174 BIJLAGE I: WETTELIJK KADER Flora- en faunawet Inleiding Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Onder de Flora- en faunawet zijn ongeveer 500 soorten in Nederland aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is `nee, tenzij`. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. De Flora- en faunawet kent een groot aantal verbodsbepalingen die samenhangen met ruimtelijke ingrepen, plannen en projecten. Zo is het verboden beschermde inheemse planten te plukken of te beschadigen en geldt voor beschermde dieren een verbod op het doden, verwonden en opzettelijk verontrusten. Ook is het verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren te beschadigen of te verstoren of eieren te rapen of te vernielen. De verbodsbepalingen betreffende planten op hun groeiplaats zijn opgenomen in artikel 8. De verbodsbepalingen betreffende dieren in hun natuurlijke leefomgeving zijn vermeld in artikel 9 tot en met 12. Van het verbod op schadelijke handelingen (`nee`) kan onder voorwaarden (`tenzij`) worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I), of, in geval van beheer en schadebestrijding, van gedeputeerde staten van de provincies. Beschermde dier- en plantensoorten Beschermde inheemse planten- en diersoorten zijn bij algemene maatregel van bestuur aangewezen. Het zijn soorten die van nature in Nederland voorkomen en die in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd. Ook zijn soorten aangewezen die niet noodzakelijkerwijs in hun voortbestaan worden bedreigd, maar wel bescherming genieten ter voorkoming van overmatige benutting. De volgende diersoorten zijn beschermd volgens de Flora- en faunawet: 1) Alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; 2) Alle van nature op het Europese grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie voorkomende soorten vogels met uitzondering van gedomesticeerde vogels; 3) Alle van nature in Nederland voorkomende soorten amfibieën en reptielen; 4) Alle van nature in Nederland voorkomende soorten vissen, met uitzondering van de soorten waarop de Visserijwet 1963 van toepassing is; 5) Een aantal ongewervelden (onder andere insecten, libellen en kevers) die in hun voortbestaan bedreigd zijn of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd. Er zijn drie beschermingsregimes van kracht, mede afhankelijk van de zeldzaamheid van de soort en de status in Europese richtlijnen. Van licht naar zwaar beschermd zijn de soorten opgenomen op Tabel 1, 2 of 3. Voor vogels gelden specifieke eisen, met name tijdens het broedseizoen. Bij ruimtelijke ingrepen geldt automatisch vrijstelling voor soorten van Tabel 1 waardoor de meeste aandacht gevraagd is voor soorten van Tabel 2/3 en voor vogels. Wijze van toetsing Door uitspraken van de Raad van State in het voorjaar van 2009 is de beoordeling aangepast bij ontheffingsaanvragen voor ruimtelijke ingrepen. Sinds 26 augustus van dat jaar werken we daardoor volgens een nieuw stroomschema (zie volgende pagina). Gaat u een ruimtelijke ingreep uitvoeren en zijn beschermde soorten aanwezig, dan zijn er vaak twee opties: 1) Voorkom overtreding van de Flora- en faunawet. Het gaat dan om het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort. Het betreft de functies van het leefgebied die ervoor zorgen dat de soort succesvol kan rusten of voortplanten, bijvoorbeeld nesten, migratieroutes en foerageergebied. Als u deze veilig stelt door vooraf mitigerende maatregelen te treffen, heeft u mogelijk geen ontheffing meer nodig. Om zeker te zijn dat uw maatregelen voldoende zijn, kunt u ze vóóraf laten beoordelen door Dienst Regelingen. Als deze voldoende zijn krijgt u een beschikking met daarin de goedkeuring van uw maatregelen. De goedkeuring krijgt u in de vorm van een afwijzing van uw ontheffingsaanvraag. U heeft namelijk geen ontheffing nodig doordat u met uw maatregelen overtreding van de Flora- en faunawet voorkomt. 2 ) Kan de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort niet worden gegarandeerd door mitigerende maatregelen? Dan dient u een reguliere ontheffingsaanvraag in waarbij de onderstaande vragen gesteld worden:

175 In welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats aangetast? Is er een bij wet genoemd belang? (behalve bij Tabel 2-soorten) Is er een andere bevredigende oplossing? (behalve bij Tabel 2-soorten) Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Beoordeling Dienst Regelingen Dienst Regelingen beoordeelt of het bij wet genoemd belang zwaarder weegt dan het overtreden van de verbodsbepaling(en). Voor Tabel 2-soorten gelden minder zware eisen en kan een door het ministerie goedgekeurde gedragscode ook uitkomst bieden. De gedragscode moet wel van toepassing zijn op uw activiteit en u moet kunnen aantonen dat u precies zo werkt als in de gedragscode staat. Voor Bijlage 1-soorten uit Tabel 3 krijgt u alleen ontheffing wanneer sprake is van een bij wet genoemd belang. Bij een ruimtelijke ingreep betreft het meestal één van de onderstaande vier belangen: Bescherming van flora en fauna (b) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e) Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling (j) Voor vogels en soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt dat u alleen ontheffing kunt krijgen op grond van een bij wet genoemd belang uit respectievelijk de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. In de praktijk zijn de mogelijkheden voor het verkrijgen van een ontheffing voor die soorten dan ook zeer beperkt, met name voor vogels 1. Toetsingsschema Flora- en faunawet (Bron: Dienst Regelingen Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijk ingrepen Flora- en faunawet). Rode lijsten Los van de Flora- en faunawet heeft de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter uitvoering van de bepalingen in artikelen 1 en 3 van het Verdrag van Bern een aantal Rode Lijsten voor bedreigde 1 In de Vogelrichtlijn worden alleen de belangen b en d én de veiligheid van het luchtverkeer (belang c) genoemd;

176 en kwetsbare soorten dieren en planten gepubliceerd 2. Voor soorten van de Rode Lijsten heeft de overheid zich verplicht onderzoek en werkzaamheden te bevorderen die nodig zijn voor bescherming en beheer. Het voorkomen van een soort op de Rode Lijst heeft geen wettelijke beschermingsstatus tot gevolg. Opname op de Rode Lijst zegt alleen iets over de zeldzaamheid en populatieontwikkelingen van de betreffende soorten. Natuurbeschermingswet 1998 Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op Natura 2000 gebieden in Nederland en verankert een deel van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de nationale wetgeving. Natura 2000 bestaat uit een netwerk van Europese natuurgebieden. Het vormt de basis van het Europese natuurbeleid. Natura 2000 is gericht op de instandhouding en ontwikkeling van soorten en ecosystemen die voor Europa belangrijk zijn. Nederland regelt aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EL&I. Daarnaast stelt Nederland voor al haar Natura 2000-gebieden beheerplannen op waarin de te beschermen waarden, de zogeheten instandhoudingsdoelen, nader worden uitgewerkt in ruimte, tijd en omvang. In voorgaand wettelijk kader zijn alleen de meest relevante onderdelen van de wetgeving vereenvoudigd weergegeven. Aan deze tekst kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Voor meer achtergronden en de oorspronkelijke wetsteksten kunt u terecht op en op 2 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna en Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna.

177 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld Bijlage 5 Archeologisch bureauonderzoek BJZ.nu Bestemmingsplannen

178 Bureauonderzoek Archeologie Plangebieden Oude Rijksweg 478a en Koezenkooiweg te Rouveen (gemeente Staphorst) Opdrachtgever BJZ.nu Business Centre Utopia Twentepoort Oost RG ALMELO T: E: I: Projectnummer Kenmerk EKU/DIR/HAMA/ Eindredactie/kwaliteitscontrole: paraaf datum Drs. E. van der Kuijl

179 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Colofon Opdrachtgever: BJZ.nu te Almelo Project: Bureauonderzoek bedrijfsverplaatsing van de Oude Rijksweg 478a naar de Koezenkooiweg ong. te Rouveen, gemeente Staphorst Projectnummer: Titel: Bureauonderzoek Archeologie Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen Datum: , versie 1.0 (definitief) Redactie: drs. E. van der Kuijl Hamaland Advies Afbeelding voorzijde: Militaire topografische kaart uit 1926 met het plangebied binnen het rode kader. Bron: Hamaland Advies VOF. De rechten van intellectueel eigendom verblijven te allen tijde bij Hamaland Advies VOF. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 2 van 18

180 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ INHOUD 1 Inleiding Inleiding en onderzoekskader Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek Werkwijze Beleidskaders Administratieve gegevens 7 2 Bureauonderzoek en verwachtingsmodel Landschapsgenese Historische ontwikkeling van Staphorst en Rouveen Archeologische waarden Archeologisch verwachtingsmodel 14 3 Conclusie en aanbeveling 17 Gebruikte literatuur 18 Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de plangebieden met de geplande ontwikkeling Bijlage 2: Archiskaartje met de situering van de beide plangebieden Bijlage 3: Geologische perioden en lijst met gebruikte afkortingen Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 3 van 18

181 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Inleiding 1.1 Inleiding en onderzoekskader Hamaland Advies heeft in opdracht van BJZ.nu uit Almelo een bureauonderzoek uitgevoerd voor de verplaatsing van een varkenshouderij aan de Oude Rijksweg 478a naar een agrarisch perceel aan de Koezenkooiweg (zie bijlage 1). De aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door een bestemmingsplanwijziging voor het plangebied en voorgenomen bouwplannen in het kader van de `rood voor rood -regeling. De geplande nieuwbouw aan de Koezenkooiweg bestaat uit de nieuwbouw van een woning, een zeugenstal en een vleesvarkensstal. Op de bestaande locatie aan de Oude Rijksweg 478a zal na een sanering van het bestaande bedrijf woningbouw plaatsvinden. In het totaal zullen 9 woningen en een nieuwe schuur worden gebouwd. De bestaande boerderij blijft gehandhaafd (bron: B+O, 2011). Beide plangebieden liggen aan de westzijde van de historische kern van Rouveen, en worden aan de noordzijde begrensd door het Groenland, aan de oostzijde door de Achterweg en Rijksweg A 28, aan de zuidzijde door de Buitenboerweg en aan de westzijde door de Klaas Kloosterweg west. Beide plangebieden liggen ingeklemd tussen de Koezenkooiweg aan de westkant en de Oude Rijksweg aan de oostkant. Beide plangebieden liggen ongeveer op gelijke hoogte ten opzichte van elkaar. Uit het erfinrichtingsplan blijkt dat het nieuwe bouwvlak aan de Koeizenkooiweg circa m2 bedraagt. De uitbreiding aan de Rijksweg 478a heeft een omvang van circa m2. Beide plangebied staan als verstoord aangegeven op de archeologische beleidsadvieskaart van gemeente Staphorst. Hiervoor geldt dat een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek noodzakelijk zijn op de aard en diepte van de verstoring vast te stellen. In overleg met mevrouw drs. M. Nieuwenhuis (d.d ), archeologisch adviseur van gemeente Staphorst namens het Oversticht, is bepaald dat per deellocatie minimaal 3 grondboringen per hectare gezet dienen te worden om de aard en diepte van de verstoring te kunnen bepalen. Het bureauonderzoek is uitgevoerd door Hamaland Advies uit Zelhem, het booronderzoek wordt uitgevoerd door Hamaland Advies onder auspiciën van MUG ingenieursbureau uit Leek. Het bevoegd gezag, de gemeente Staphorst en diens archeologisch adviseur (mw. drs. M. Nieuwenhuis ), zullen de resultaten van het bureauonderzoek toetsen. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 4 van 18

182 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek Het doel van het bureauonderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in- en om het plangebied. Op basis van de verworven informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie opgesteld. De volgende vragen zullen, indien mogelijk, beantwoord worden: Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? Zijn er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig? Het antwoord op deze vragen zal worden verwerkt in een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied, waarbij aangegeven zal worden of een nader onderzoek door middel van karterende boringen nodig zal zijn of niet. Is aanvullend onderzoek door middel van karterende of waarderende boringen of proefsleuven noodzakelijk? 1.3 Werkwijze Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, 3.2) en bestaat uit de volgende onderdelen: 1 beschrijving van de huidige situatie en de toekomstige situatie (KNA LSO2); 2 beschrijving van de historische situatie en de landschappelijke ontwikkeling (KNA LSO3); 3 beschrijving van de bekende archeologische waarden (KNA LSO4); 4 het opstellen van een archeologisch verwachtingsmodel (KNA LSO5). Om tot een gefundeerd archeologisch verwachtingsmodel te komen is voor het onderzoek relevant bronnenmateriaal geraadpleegd. Door informatie uit verschillende invalshoeken samen te voegen ontstaat de mogelijkheid dwarsverbanden te leggen tussen de diverse brontypen en aan de hand hiervan een geïntegreerd archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. De gegevens voor het bureauonderzoek zijn ontleend aan: Archis, het geautomatiseerde archeologische informatiesysteem voor Nederland. Onderdelen hiervan vormen de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW); geomorfologisch, bodemkundig, topografisch en historisch kaartmateriaal; archeologische bronnenkaart en beleidsadvieskaart van gemeente Staphorst; archeologische rapporten en publicaties; aanvullende informatie van BJZ.nu uit Almelo; Voor het bureauonderzoek is op 20 januari 2012 een bezoek gebracht aan de onderzoekslocatie en de openbare bibliotheek van Staphorst. 1.4 Beleidskaders Rijksbeleid In 1992 werd in Valetta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet heeft zijn beslag gekregen via een wijziging van de Monumentenwet 1988, aanpassingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en enkele andere wetten en met de invoering van de Wabo (2010). Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden. Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten te dragen die gepaard gaan met het opgraven en Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 5 van 18

183 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ conserveren van de plaats. Met de introductie van de nieuwe wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen. In de regelgeving is vastgelegd dat in het kader van een omgevingsvergunning van de aanvrager geëist kan worden dat hij een rapport overlegt waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein voldoende is vastgesteld. Voor de toetsing van archeologische waarden is een archeologisch bestel ontwikkeld, waarmee de archeologische waarde van een terrein bepaald kan worden door middel van een getrapt systeem van onderzoek. In het kader van het vrijstellingsbesluit volstaat in eerste instantie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO-K). Provinciaal Beleid De provincie is vanuit de Ontgrondingwet (artikel 5, lid 2), Wet Milieubeheer (artikel 1.2.) en de Provincie Wet (artikel 145) het bevoegde gezag inzake archeologie. Bij milieueffectrapportages (MER) en Strategische Milieu Beoordelingen (SMB) kan afhankelijk van de ligging en omvang van het plan zowel het Rijk, provincie als gemeente optreden als bevoegd gezag. De provincie heeft vooral een toezichthoudende rol als het gaat om de verankering van archeologie in bestemmingsplannen. Vanuit het Oversticht is mevrouw drs. M. Nieuwenhuis betrokken bij de toetsing van bestemmingsplannen als archeologisch adviseur van gemeente Staphorst. Gemeentelijk beleid Met de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg in 2007 is de verantwoordelijkheid voor het bodemarchief gedelegeerd aan gemeenten. Het provinciaal beleid van Overijssel t.a.v. cultuurhistorie en archeologische monumentenzorg is nog in ontwikkeling. Het gemeentelijk archeologiebeleid van gemeente Staphorst is echter in nauwe samenwerking met de provinciaal archeoloog van Overijssel tot stand gekomen. In overleg met de gemeente is de beleidsadvieskaart gebruikt als toetsingskader voor de archeologische verwachting. Verder zijn de landelijke en provinciale richtlijnen leidend voor het opstellen en toetsen van het onderhavig onderzoek. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 6 van 18

184 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Administratieve gegevens Provincie: Plaats: Gemeente: Toponiem: Overijssel Rouveen Staphorst Oude Rijksweg 478a en Koezenkooiweg ong. (hoek Koezenkooiweg en Groensland) 21 E Kaartblad: Kadastraal: Gemeente Staphorst, Sectie AK nr. 742, 744 en 407 Onderzoeksmelding: Huidig grondgebruik: Bebouwing, erfverharding, tuin, akkerland en weidegebied Toekomstig grondgebruik: Oude Rijksweg 478a: woningen, Koezenkooiweg: varkenshouderij Omvang van de ontwikkeling: Oude Rijksweg 478a: circa m², Koezenkooiweg: circa m² Bodemtype: madeveengronden, vlierveengronden, koopveengronden op dekzand Geomorfologie: Veenkoloniale ontginningsvlakte Periode: Prehistorie t/m Nieuwe Tijd Het centrumcoördinaat van het plangebied aan de Oude Rijksweg 478a is: / Het centrumcoördinaat van het plangebied aan de Koezenkooiweg is: / Afbeelding 1 hieronder; Situering van de onderzoekslocaties. Bron: Ontwikkelingsvisie B + O. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 7 van 18

185 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Bureauonderzoek en verwachtingsmodel 2.1 Landschapsgenese Inleiding In de laatste ijstijd, het Weichselien ( jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet. Tijdens het Pleniglaciaal veranderde het landschap in een open taiga-achtig landschap met geïsoleerde bosopstanden, dwergstruiken, heide en kruiden. Gedurende het Weichselien raakten de diverse dalsystemen voor een belangrijk deel opgevuld met smeltwaterafzettingen, veen en klei. Tussen en jaar geleden werd het steeds droger en kouder. In uitgestrekte delen van Nederland werd een dikke zwakgolvende deken van fijn stuifzand afgezet. Tussen jaar en jaar geleden werden veel dalen opgevuld met stuifzand. Dit werden later de belangrijkste woongebieden. Na de laatste IJstijd ontstond het huidige landschap. Geomorfologie en bodemgesteldheid De huidige ondergrond in het plangebied is vooral gevormd gedurende het Holoceen. In het Holoceen (vanaf circa jaar geleden, mesolithicum tot nieuwe tijd) veranderde het klimaat en werd het geleidelijk warmer. De dekzandruggen blokkeerden plaatselijk nog steeds de ontwatering en ook kwelwater vanuit de ten zuiden van de gemeente gelegen stuwwallen en zorgde voor vochtige omstandigheden. Door het afsmelten van het landijs steeg de zeespiegel en daarmee ook de grondwaterspiegel. Reeds vanaf het begin van het Holoceen werd veen gevormd in de laagste delen van het dekzandlandschap in het westelijke deel van de gemeente: de lokale laagtes, beek- en rivierdalen. Aan het eind van het Atlanticum (neolithicum) braken de door het dekzand ontstane belemmeringen in de stroomdalen op veel plaatsen door, waardoor er weer doorstroming tot stand kwam. In de dalen zelf groeide echter nog steeds veen (Van Boshoven, 2011, 18). Het veen in het westen van de gemeente breidde zich vanaf het Atlanticum in de loop van de tijd naar het oosten toe uit (midden-mesolithicum). Daar waar het veen boven de grondwaterspiegel uitgroeide ontstond hoogveen. Ook het hoogveen in de laagtes in het hoger liggende oostelijke deel van de gemeente breidde zich voornamelijk in het Subboreaal (laat-neolithicum tot vroege ijzertijd) uit over het omliggende landschap. Hierdoor raakte het grootste deel van de gemeente Staphorst met veen bedekt. Daar waar het veen slechts in geringe diktes aanwezig was, is het in latere perioden geoxideerd en daardoor momenteel niet overal meer aanwezig. De veengroei houdt in het westen op wanneer het veen door inbraken van de Zuiderzee en tijdens hoogwaterperioden van de rivieren werd afgedekt met een laag klei (vanaf het late middeleeuwen hield de veengroei op doordat de mens het gebied vanaf de late middeleeuwen ontwaterde). Binnen de gemeente Staphorst werd sinds de middeleeuwen stelselmatig veen ontgonnen en gewonnen. In het gebied ten westen van en rond Staphorst en Rouveen is het veen vooral ontgonnen voor eigen gebruik en ook nadat de ontgonnen veengronden door klink en oxidatie minder geschikt waren geworden voor agrarische doeleinden werd plaatselijk veen gewonnen, bijvoorbeeld ter plaatse van de Olde Maten. Door de ontginning en veenwinning, in combinatie met het verlagen van de grondwaterstanden, oxideerde het veen en klonk in, waardoor het maaiveld steeds lager werd. In het westen van de gemeente bevindt het maaiveld zich hierdoor momenteel beneden zeeniveau (20 tot 60 cm NAP). Het maaiveld in het plangebied ligt op 0.10 cm NAP (bron: het westen is het veen vervolgens bedekt met een kleilaag. Doorsneden van het veengebied ten westen van Rouveen laten zien dat het veen in het westen begonnen is als een meerbodemafzetting, waarop vervolgens zeggeveen is ontstaan (Van Boshoven, 2011, 19). In het westen is het veen vervolgens bedekt met een kleilaag. In het veengebied ten westen van Staphorst is het pleistocene dekzand afgedekt met veen van wisselende dikte. Direct ten westen van Staphorst bevindt het dekzand zich tussen de 0 en 2 m beneden NAP en in het westen van de gemeente tussen de 2 en 4 m beneden NAP (Van Boshoven, 2011, 24). Deze dekzandkopjes liggen voornamelijk ter hoogte van de huidige Klaas Kloosterweg, ten westen van de beide onderzoekslocaties. Verder naar het westen is het veenpakket dikker. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 8 van 18

186 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Afbeelding 2. Uitsnede uit de Bodemkaart. Het plangebied aan de Koezenkooiweg is aangegeven met een rood kader. Het plangebied aan de Oude Rijksweg 478a is aangegeven met een blauw kader. Op de bodemkaart wordt de ondergrond van het plangebied getypeerd als moerige gronden (vwz). Het veenpakket is bij een moerige grond dunner dan ter plaatse van de veengronden. Van moerige gronden is sprake als binnen 80 cm beneden maaiveld een laag van maximaal 40 cm materiaal met veel organische stof (moerig materiaal) aanwezig is De moerige bodems worden onderscheiden in moerige eerdgronden en moerige podzolgronden. De moerige eerdgronden bevinden zich ter plaatse van de van oorsprong lager gelegen terreindelen, terwijl de moerige podzolgronden juist op de van oorsprong iets hoger gelegen terreindelen liggen (Van Boshoven, 2011, 24). Ter plaatse van de moerige gronden kunnen bewoningsresten uit de periode vanaf de ontwatering en de veenontginning aanwezig zijn. Daarnaast kunnen losse vondsten aanwezig zijn die te relateren zijn aan de ontginning. Rituele deposities en losse vondsten van voor de veenontginning kunnen aanwezig zijn, maar zijn waarschijnlijk reeds tijdens de ontginning aangetroffen of verstoord. Volgens de geomorfologische kaart liggen de beide onderzoekslocaties in een vlakte. Het betreft een zone met een samengestelde eenheid van madeveengronden (V6/V14); vlierveen- en koopveengronden op dekzand. Ze worden gerekend tot de moerige zandgronden. De ondergrond bestaat uit broekveen en veenmosveen op broekveen. Binnen 120 cm-mv bevindt zich in de meeste gevallen zand zonder humuspodzol. Het zijn relatief laag gelegen gronden die zeer geschikt zijn voor aardappelteelt en die in het voorjaar gevoelig zijn voor verstuiving. Veel percelen zijn bovendien in gebruik als weidegebied. Op de geomorfologische kaart (zie afb. 3) en op de AHN is te zien dat het plangebied deel uit maakt van de uitgestrekte veenkoloniale ontginningsvlakte aan de westkant van Rouveen. Dit kon worden bevestigd tijdens het locatiebezoek op 20 januari Op veel plekken waar veengronden aanwezig waren heeft men in het verleden turf gewonnen. Hierna werd het land in cultuur gebracht. De overgebleven veenresten werden bezand, waarna de grond werd geëgaliseerd en geploegd. Hierbij werd jaar in jaar uit een dunne laag veen aangeploegd en door het zand gemengd. Door natuurlijke oxidatie en het jaarlijks aanploegen van het veen ontstond uiteindelijk een donkere humusrijke bouwvoor. Deze wordt ook wel veenkoloniaal dek genoemd. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 9 van 18

187 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Afb. 3;. Uitsnede uit de geomorfologische kaart. Het plangebied aan de Koezenkooiweg is aangegeven met een rood kader. Het plangebied aan de Oude Rijksweg 478a is aangegeven met een blauw kader (Bron: Alterra). 2.2 Historische ontwikkeling van Staphorst Gemeente Staphorst bestaat van oudsher uit de kernen Staphorst, Rouveen en IJhorst en enkele buurtschappen en gehuchten. De buurtschappen zijn Wester-, Middewolden, Berger-, Achthoeven- en Bullingeslag. Het grenst in het noorden aan Drenthe, waar de Reest de grensrivier vormt. In het zuiden wordt de grens globaal gevormd door de voormalige Dedemsvaart en in het oosten loopt de grens met de gemeente Avereest ongeveer in een rechte lijn vanaf Dedemsvaart langs de Staatsbossen van Staphorst tot de provinciale weg IJhorst-Balkbrug. Het dorp Staphorst is in het verleden meerdere keren verplaatst. De oudste vermelding dateert uit 1176 wanneer sprake is van een landhoeve met hooiland, Olde Staphorst genaamd. De hoeve was in bezit van het klooster te Ruinen. De oudste kerk zou in 1282 zijn gesticht op een heuveltje van het Kerkenland. Het huidige kerkdorp Staphorst lag tegenover het toenmalige landgoed en is vermoedelijk in de 15e eeuw gesticht, nadat de kerk van Olde Staphorst in 1417 door brand verloren ging. De kerkstichting bevond zich aan de Meppelerweg. Deze nederzetting heeft vermoedelijk maar kort bestaan. Het huidige kerkdorp dateert uit het midden van de 16e eeuw. De huidige kerk dateert uit Staphorst ligt in het Noordwestelijk deel van Salland. De grens tussen de ambten Salland en Vollenhove was het Meppeler Diep en het Zwartewater. De drostambten waren onderverdeeld in schoutambten. Het N.W. deel van Salland ressorteerde onder de schout van Hasselt, met de schoutambten van Hasselt, Hasselterkerspel en Hasselterambt. Hasselterambt werd gevormd door Rouveen, Staphorst en IJhorst alsmede de buitenkwartieren Lankhorst, Werkhorst, Oud Staphorst, De Gaste, Hamingen en Hesselingen. De oudste nederzettingen hebben ten oosten van het Zwarte Water, Meppelerdiep en de Reest gelegen. In 1346 wordt de naam van Olde Staphorst opnieuw genoemd. Het was op dat moment een hoofdhof van het Fries Hasker Convent. Het werd bewoond door een hoeve meester van het Convent Dikninge (bij de wijk aan de over van de Reest). Nadien had de rentmeester van het klooster de gehele gemeente als zijn jachtgebied. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 10 van 18

188 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Rouveen De naam Rouveen zou ontleend zijn aan rou, dat de betekenis zou kunnen herbergen van het woeste (ruwe) gebied waar het in gelegen was. Rouveen is een veenrandnederzetting met ten westen van de streek het grasland op de lage gronden en ten oosten van de streek het bouwland op de meer hoger gelegen gronden. Als gevolg van het gevoerde verervingsbeleid ontstond een slechte verkavelingsstructuur met steeds langere en smallere percelen. De boerderijen staan op strokenverkavelingen. De bebouwing staat langs de doorgaande weg, waardoor sprake is van een weg of rijdorp. Door de bevolking de streek of diek genaamd (De Wolde, 1980). De ontwikkeling van Rouveen is nauw verbonden met die van Staphorst. Het werd net als Staphorst driemaal verplaatst, waarbij de nederzetting vooruitliep en de bijbehorende kerk meestal later volgde (Van Boshoven, 2011, 37). De bewoning in Rouveen en ontginning van het veen begon mogelijk al voor 1233 met 14 hoeven bij De Wijk, zoals valt op te maken uit een vermelding van het bezit dat toebehoorde aan het in 1233 gestichte Zwartewatersklooster. De eerste kerk van Rouveen bevond zich bij het Zwartewatersklooster en werd tot zeker 1241 nog gebruikt door de veenontginners die ten oosten van het klooster werkten (en woonden?). Mogelijk werd daar al eerder ter kerke gegaan, namelijk vanaf het eind van de 12 e eeuw. De tweede kerk van Rouveen werd vanwege de voortgaande oostwaartse veenontginning gebouwd rond 1282 nabij de eendenkooi ( kloosterkooi ) ter hoogte van de kruising van de huidige Turfsloot en de weg Scholenland (Monnikenslag Noord, zie ook Fig. 4.9: hier plagt de kercke te staan ). Op deze locatie werden tijdens bezandingswerkzaamheden kloostermoppen gevonden. Rouveen werd vermoedelijk dus tussen 1241 en 1282 voor de eerste keer verplaatst naar een locatie langs een oude leidijk waar ook de kerk op stond, namelijk de Hooidijk-Huisdijk De exacte datering van de derde kerk en nederzetting aan het Benedenpad of Olde Padt is onbekend (vermoedelijk circa ). Het kerkhof van deze derde kerk bestaat nog als archeologisch monument (AMK-nr. 1367) aan de Scholenland tussen de Klaas Kloosterweg en de Schipgravenweg, ten zuiden van de kruising met de Hulpensteinweg. Op een recente luchtfoto uit 2009 is in het zuidelijke verlengde van de Hulpensteinweg tevens een lineaire verkleuring zichtbaar, die zou kunnen duiden op de locatie van het bij de kerk behorende oude bewoningslint. Aan de hand van het jaartal 1641, vermeld op de muursteen van de huidige (vierde) kerk, gaat men ervan uit dat in dat jaar de kerk werd gebouwd. De tynspercelen waar ook het plangebied toe behoort, bezaten een zekere breedte maar strekten zich binnenwaarts uit tot het eynde der wildernissen (Poortman, 1978). Oorspronkelijk had men alleen afgravingen tussen de ontveende, dus ontgonnen percelen grond. Wat niet afgepaald was werd gemeenschappelijk gebruikt. De oorspronkelijke bezitters van tynsgronden gaven daarvan weer gedeelten uit aan anderen, meestal tegen boterpacht, waarbij het oorspronkelijke perceel in twee of meer gedeelten verkaveld werd. Wilden de huurders van deze grond kunnen bestaan, dan moest er steeds meer land uit wildernis aangemaakt worden en dus sneller ontveend en ontwaterd worden, waardoor de erven steeds smaller en langer werden. Dit leidde tot processen. Na de uitspraak werd naderhand in afwijkende richting doorgewerkt, wat nog steeds herkenbaar is in het patroon van verkaveling. Dit noemt men geren of gieren, waarbij de grenzen van de percelen niet tot het middelpunt doorlopen. Daardoor konden de overige over grotere afstand een voldoende breedte behouden. Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 11 van 18

189 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Afb. 5; Deze Kerspelscheidingskaart van Gijsbert Sassen uit 1635 is de oudst bekende gedetailleerde afbeelding van het plangebied. Het plangebied bevindt zich globaal binnen het rode kader. Vervloet en Bording (1985) vermoeden dat de vorming van het vierde fase bewoningslint samenhangt met oorlogshandelingen tussen 1584 en 1587, waarbij de verwoeste huizen van fase 3 verlaten werden en wederopbouw elders noodzaakten. Ook hier heeft de bouw van een nieuwe kerk het dorp dus gevolgd. Rouveen schijnt dus iets later bevolkt geraakt te zijn dan Staphorst. In 1443 wordt er door Rouveen een weg aangelegd. Deze weg zou later bekendheid krijgen onder meer omdat prins Maurits, nadat hij in 1594 Zutphen en Deventer had ingenomen, deze weg als doortocht gebruikte. Door de gebeurtenissen rond (de Munsterse Oorlogen en het Rampjaar 1672) stagneerde de ontginning van het inmiddels bewoonde Oosterveen en Ruitenveen richting De Lichtmis omdat de Staten-Generaal verdere vervening verboden. De ontoegankelijke veenmoerassen dienden hun verdedigende functie voor het Leidijkenstelsel te behouden. Achteraf bezien had het leger van de bisschop van Munster Rouveen misschien niet bereikt als de Nieuwendijk niet was aangelegd en de omgeving onder water was gezet. Pas met de ruilverkavelingen in de 20ste eeuw is de waterhuishouding hier verbeterd en konden voorheen woeste gronden in gebruik worden genomen. Omgeving Oude Rijksweg / Koezenkooiweg. Het onderzoeksgebied maakt deel uit van de Zuideindigerslag. Voor de ruilverkaveling heette de Oude Rijksweg de B-buurt. B 1 tm 100. Het gebied is onderdeel geweest van de Ruilverkaveling Staphorst West. In 1938 hebben de landbouwverenigingen in Rouveen via het waterschap Hasselt en Zwartsluis een aanvraag voor Ruilverkaveling West ingediend bij GS. De totale kosten werden geraamd op fl. 75,00 per ha. Met de ruilverkaveling werd in januari 1942 ingestemd. West en Noord werden gemeenschappelijk uitgevoerd en hadden een omvang van ha. In dit blok lagen percelen met een gemiddelde grootte van 0,37 ha. Door WO II werd een groot deel van het blok in 1944 geïnundeerd. De werkzaamheden die bij bestek werden uitgevoerd betreffen: - de aanleg en verbetering van waterlopen met uitkomende grond; - aanleg en verbetering van wegen ten dele verhard en overhard; - aanleg en verbetering van kunstwerken; - ontginning van een complex woeste grond; - herontginning van een complex cultuurland; Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 12 van 18

190 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ aanleg en verbetering van kavelsloten; - aanleg van bouwplaatsen voor boerderijen in het veengebied: - herontginning van door de ruilverkaveling gevormde nieuwe kavels. De Bisschopsschans Aan de zuidoostkant van het plangebied ligt op iets meer dan 1 km ten zuiden van Rouveen de Bisschopsschans. In 1665 brak de Tweede Engelse Oorlog uit. De strijd beperkte zich niet tot de zee. De bisschop van Munster, Bernard van Galen, viel plotseling het oosten van het land binnen. In allerijl liet legeraanvoerder Johan Maurits van Nassau- Siegen rond Zwolle versterkingen aanrukken. Omdat het leger van de bisschop via de Nieuwendijk naar het noorden van het land zou kunnen trekken, werd bij De Lichtmis een schans opgeworpen. Rutger van Haersolte gaf de schout van Rouveen opdracht het leger te voorzien van onderdak, hooi, hout en turf. Maar de bisschop was slim en misleidde de vijand. Hij trok op naar de schans en liet zijn trompetters het Wilhelmus spelen, alsof zijn leger de schans kwam versterken. Het kleine garnizoen, bestaande uit zo'n 250 musketiers en twee kanonnen, trapte erin en werd overrompeld. Daarna trok het leger verder. Na het tekenen van de vrede in datzelfde jaar besloot de regering de landsverdediging beter aan te pakken. Bij De Lichtmis zou een schans met bastions komen. Er werden wel plannen gemaakt, maar het duurde tot het Rampjaar 1672 voor er geld kwam om de schans te versterken. Dat was te laat. De Republiek werd van alle kanten aangevallen. Ook de bisschop van Munster viel opnieuw het land binnen en trof bij De Lichtmis een half afgebouwde schans op zijn oorlogspad. Het leger nam de schans in, plunderde en moordde in de omgeving en eiste van de plaatselijke bevolking hoge bedragen als oorlogsschatting. Uiteindelijk wist Johan Maurits in 1673 de bezetter te verdrijven. De schans is daarna waarschijnlijk nooit afgebouwd en raakte in verval. Afb. 6; Foto van de gereconstrueerde Bisschopsschans bij Lichtmis. Foto: Waterschap Groot Salland In 1732 schreef de Amsterdamse lakenkoopman Andries Schoemaker over de Bisschopsschans: "Dese schans lijt nu ten eenemaal gedemolyeert en genoegsaam overhoop, doch de buytegragt isser noch in sijn geheel. Men kan daar niet inkomen dan met een schuyt, die ik er niet gesien heb, maar wel een houtvlotye. Daar staat maar een boerenwoning en niets meer. [ ] De toegangen daar omheen sijn seer ongemackelijk als sijnde niet allenig een hobbelende bobbelende heyde, maar ook op vele plaatsen seer moerassig." Het fort bleef eigendom van de overheid. De grond ging over van huurder op huurder en kwam rond 1809 in eigendom van Willem Jan baron van Dedem. In 1854 werd de schansgracht gedempt, maar in 2008 werd de stervorm van de buitengracht van de schans weer uitgegraven als bergplaats voor water. Het schouwpad werd tevens wandelpad en daarmee kreeg de Bisschopsschans ook een toeristische bestemming. 2.3 Archeologische waarden In het verleden zijn o.a. door het BAI in Groningen diverse opgravingen verricht in het verlandingsgebied van het Oude Meppelerdiep. Dit was vroeger de directe voortzetting van het grensriviertje de Reest voorbij Meppel, nabij de hoeve de Garste in Oud Staphorst. Archeologisch onderzoek door de Stichting Werkgroep Archeologie Regio Staphorst (SWARS) heeft aangetoond dat er diverse locaties zijn die al tijdens de Steentijd langdurig bewoond zijn geweest. Een groot deel van het landschap was echter te nat om te wonen. Resten van permanente bewoning uit de Bronstijd en IJzertijd zijn gekoppeld aan landbouw op het veen. Ten noorden van de Klaas Kloosterweg werden onder leiding van de provinciaal archeoloog i.s.m. met amateurarcheologen van de SWARS de resten onderzocht van een vooruitgeschoven hoeve in het veen uit de periode n.c. Door de ontwatering klonk het veen verder in en werd het dalende gebied te nat voor agrarische doeleinden. Toen de vraag naar turf ontstond, startte men met de winning van deze brandstof uit laagveen, oa. in het gebied van de Olde Maten. Ook de bewoning begon toen op te schuiven. In fasen ging het van west naar oost; van nat naar droog, vanaf het rivierduin in Zwartewaterklooster naar het huidige bewoningslint van Rouveen en Staphorst (Coster, 13). Binnen een straal van 500 meter rond het plangebied staat 1 archeologisch onderzoek geregistreerd in Archis (II). Op 217 meter ten zuidoosten van het plangebied aan de Rijksweg 478a ligt onderzoeksnummer Het betreft een bureauonderzoek van Arcadis uit 2007 voor het Restbestek Rouveen 2. Voor de plangebieden Ter Wee, Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 13 van 18

191 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Schipgravenweg, Dorpsbos en Munnikenweg is de kans op het aantreffen win archeologische waarden vanaf de late middeleeuwen hoog. Geadviseerd wordt deze trajecten te onderwerpen aan een verkennend booronderzoek. De overige plangebieden kunnen volgens Arcadis van verder archeologisch onderzoek worden uitgesloten. 2.4 Archeologisch verwachtingsmodel Op grond van de bekende geologische, landschappelijke, aardkundige, archeologische en historische gegevens inen rond het plangebied kan de archeologische verwachting worden bepaald. De archeologische verwachting van het plangebied valt samen met de verwachting van BAAC (2011) en de archeologische beleidsadvieskaart van Staphorst. Tot aan de ontwatering en veenontginning waren de veengebieden vanwege de natheid van het landschap niet tot weinig geschikt voor bewoning. In verband met de verdedigende functie van de Bisschopsschans en het Leidijkenstelsel (ook wel De Veenlinie genoemd), is het plangebied pas laat ontgonnen, vanaf de 20 e eeuw. De grootschaligheid en de wijze van ontginnen maken dat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten van nederzettingen in het veengebied van voor de middeleeuwen en/of nieuwe tijd erg klein is. De omgeving van de beide plangebieden staat derhalve als verstoord aangegeven op de archeologische beleidskaart van gemeente Staphorst. De archeologische verwachting is daarom voor alle perioden laag. In het veengebied kunnen eventueel nog rituele deposities en losse vondsten gerelateerd aan de jacht en houtkap aanwezig zijn. In of onder het restveen kunnen eventueel nog rituele deposities en losse vondsten uit de periode van voor de veenontginning aanwezig zijn. De kans op het aantreffen van dergelijke resten met behulp van booronderzoek is echter uitermate gering. Tabel 1: Archeologische verwachting plangebied Oude Rijksweg 478a en Koezenkooiweg Periode Eventuele vindplaatstypen Verwachte grondlaag (diepte) Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd Restanten van ontginningsboerderijen langs oude bewoningslinten, oude verkavelingen, ontginningssporen, eendenkooien direct onder de bouwvoor Romeinse Tijd - Vroege Middeleeuwen Laat Neolithicum - IJzertijd Geen verwachting Geen verwachting Paleolithicum - Midden-Neolithicum Jachtkampen, extractiekampen, Op dekzandkopjes onder het veen Vuursteenvindplaatsen, haardplaatsen Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 14 van 18

192 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Afb. 7: Uitsnede uit de archeologische verwachtingskaart van gemeente Staphorst. Het plangebied ligt in de gearceerde gele zone (AWV categorie middelhoog met verstoring). Bron: Van Boshoven, et al Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 15 van 18

193 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Afb. 8: Uitsnede uit de archeologische verwachtingskaart van gemeente Staphorst. Het plangebied Koezenkooiweg ligt eveneens in de gearceerde gele zone (AWV categorie middelhoog met verstoring). Bron: Van Boshoven, et al Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 16 van 18

194 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Conclusie en aanbeveling Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat de middelhoge trefkans van het plangebied bijgesteld kan worden naar laag voor alle perioden. Eventuele resten uit deze periode zouden in theorie aangetroffen kunnen worden op dekzandkopjes onder het veen. Erg waarschijnlijk is dat niet, omdat deze verhogingen niet waargenomen zijn bij nadere bestudering van de AHN. In overleg met het bevoegd gezag (mw. drs. M. Nieuwenhuis) van 2 september 2011, worden per deelgebied minimaal 3 en maximaal 5 controleboringen gezet om de intactheid van de bodem te controleren. Indien sprake is van een intacte bodemopbouw en/of de aanwezigheid van dekzandkopjes onder het restveen (veenkoloniaal dek), dan wordt het verkennend onderzoek opgeschaald naar een karterend booronderzoek (20 megaboringen per ha) om het archeologische verwachtingsmodel te toetsen. De boringen worden zoveel mogelijk in de toekomstige bouwvlakken gezet tot een diepte van minimaal 25 cm in de ongeroerde grond. Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Staphorst hiervan per direct in kennis te stellen. De resultaten en aanbevelingen uit het bureauonderzoek en veldonderzoek zijn op 4 oktober getoetst en onderschreven door het bevoegd gezag, gemeente Staphorst (dhr. E. Saathof) en diens adviseur, de Regionaal Archeoloog van Het Oversticht (mw. drs. M. Nieuwenhuis). Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 17 van 18

195 Project Kenmerk : Bureauonderzoek Plangebieden Oude Rijksweg en Koezenkooiweg te Rouveen : EKU/DIR/HAMA/ Gebruikte literatuur Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden,bijeen gebragt door A.J. van der Aa, onder medewerking van eenige Vaderlandsche Geleerden. Gorinchem. Bakker, H. de & J. Schelling, Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio s. Assen. Berendsen, H.J.A., De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). Bijlsma, F.T. 1984; Bibliografie van Staphorst, IJhorst en Rouveen. Kampen. Blankenberg, H. en K. Taselaar, 1983; Historisch reisboek voor Nederland. Bussum. Boshoven, E.H. et al., Gemeente Staphorst. Een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart. BAAC rapport V s-hertogenbosch. Brouwer, E., 2009; Bureauonderzoek Archeologie Restbestek Rouveen 2. Arcadis. Apeldoorn/Assen. Coster, W., et al., 2010; Canon van Staphorst, IJhorst en Rouveen: een geschiedenis in vijftig vensters. Historische Vereniging Staphorst. Staphorst Ebbinge Wubben, F.A., 1835; Plaatsbeschrijving der gemeente Staphorst, provincie Overijssel. Zwolle. Geudeke, P.W., K. Zandvliet & L. Balk, Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, 3 Oost-Nederland Groningen. Groenewoudt, B.J Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen:een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. NAR 17, ROB. Amersfoort. Huijtker, J.G., 1978; Staphorst. Een onderzoek naar de verplaatsingen van de dorpen Rouveen en Staphorst. Staphorst. Kuijl, E.E.A. van der, 2011; Bureauonderzoek Archeologie plangebied Klaas Kloosterweg tussen 33 en 35 te Staphorst, gemeente Staphorst. Hamaland Advies rapport Zelhem. Mulder, E.F.J. de et al., De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten. Poortman, J., 1978; De geschiedenis van de gemeente Staphorst. Staphorst. Spoelstra, A., 2011; Archeologisch booronderzoek Klaas Kloosterweg tussen huisnumer 33 en 35. MUG-publicatie Leek. Stegeman, B. en A. de Roos, 1897; Uit het verleden van Staphorst. Bladzijden uit de Geschiedenis van Staphorst, Rouveen en IJhorst, etc. Meppel (herdruk 1980). Wolde, J. de, 2000; Staphorst zoals het werkelijk is. Staphorst. Wolde J., de, 1991; 350 jaar kerkgebouw Hervormde Gemeente Rouveen Meppel Wolde, J. de, 1980; Ontginningen en Verkavelingen in de gemeente Staphorst. Staphorst. Geraadpleegde websites: Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 18 van 18

196 Bijlagen

197 Bijlage 1: Situatietekeningen van respectievelijk de Koezenkooiweg en Oude Rijksweg 478a met de geplande nieuwbouw

198 Koe

199

200 Bijlage 2: Archiskaartje met de situering van het plangebied (binnen het blauwe kader)

201

202 Bijlage 3: Overzicht van geologische perioden en lijst met gebruikte afkortingen

203

204 Bestemmingsplan Buitengebied, wijziging Koezenkooiweg 2 Vastgesteld Bijlage 6 Archeologisch veldonderzoek BJZ.nu Bestemmingsplannen

205 Archeologisch booronderzoek Koezenkooiweg-Oude Rijksweg te Rouveen, gemeente Staphorst (OV) opdrachtgever Hamaland Advies datum 14 februari 2012 projectleider de heer G.J. de Roller projectnummer status concept ISSN-nummer MUG-publicatie

206 MUG-projectnummer Opdrachtgever Hamaland Advies MUG-publicatie Bevoegd gezag Gemeente Staphorst Beheer en plaats documentatie MUG Ingenieursbureau b.v. Onderzoekmeldingsnummer Tekst De heer G.J. de Roller Afbeeldingen De heer G.J. de Roller Redactie Mevrouw M. Rem Status Concept Autorisatie B. Bijl Uitgegeven door MUG Ingenieursbureau b.v. Postbus AC Leek Datum 14 februari 2012 ISSN

207 projectnummer februari 2012 INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1 1 Inleiding Algemeen Ligging van het onderzoeksgebied Bekende archeologische gegevens Doel van het verkennend inventariserend booronderzoek Werkwijze verkennend inventariserend booronderzoek 4 2 Resultaten Koezenkooiweg Oude Rijksweg 5 3 Conclusie en aanbeveling Conclusie Koezenkooiweg Oude Rijksweg Aanbeveling 7 Literatuur 8 BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Boorstaten Koezenkooiweg Boorstaten Oude Rijksweg Overzicht van de onderzoekslocatie, boorpuntenkaart

208 projectnummer februari 2012 pagina 1 van 9 Samenvatting De aanleiding tot het archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de bouwplannen voor de onderzochte percelen aan de Koezenkooiweg en Oude Rijksweg 478a te Rouveen. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is er conform de Wet op de archeologische monumentenzorg een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Hamaland Advies heeft namens haar opdrachtgever MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het booronderzoek uit te voeren. Voorafgaand aan het veldwerk heeft Hamaland Advies een bureaustudie verricht. Hierin is aanbevolen een booronderzoek uit te voeren. Het archeologisch booronderzoek heeft plaatsgevonden op 24 januari 2012 en stond onder leiding van de heer G.J. de Roller met ondersteuning van de heer E. van der Kuijl. Het booronderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2, de richtlijnen uit het bureauonderzoek en de gemeentelijke beleidsadvieskaart. Op grond van de bekende geologische, landschappelijke, aardkundige, archeologische en historische gegevens in en rond het plangebied kan de archeologische verwachting worden bepaald. Tot aan de ontwatering en veenontginning waren de veengebieden vanwege de natheid van het landschap niet tot weinig geschikt voor bewoning. Het plangebied is pas laat ontgonnen, vanaf de 20e eeuw. De grootschaligheid en de wijze van ontginnen maken dat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten van nederzettingen in het veengebied van voor de middeleeuwen en/of nieuwe tijd erg klein is. De omgeving van de beide plangebieden staat derhalve als verstoord aangegeven op de archeologische beleidskaart van gemeente Staphorst. De archeologische verwachting is daarom voor alle perioden laag. In het veengebied kunnen eventueel nog rituele deposities en losse vondsten uit de periode van voor de veenontginning aanwezig zijn. De kans op het aantreffen van dergelijke resten met behulp van booronderzoek is echter uitermate gering. Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat de middelhoge trefkans van het plangebied bijgesteld kan worden naar laag voor alle perioden. In overleg met het bevoegd gezag (mw. drs. M. Nieuwenhuis) worden per deelgebied 4 controleboringen gezet om de intactheid van de bodem te controleren. Uit het booronderzoek aan de Koezenkooiweg blijkt dat in de helft van de boringen de bovengrond van het dekzand is gemengd met restveen. In het dekzand is geen bodemvorming aangetroffen. Vermoedelijk is het terrein altijd te nat geweest voor bodemvormende processen. In de boringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en ook een duidelijke cultuurlaag ontbreekt. De kans op het aantreffen van een archeologische vindplaats wordt daarom zeer laag ingeschat. Uit de boringen aan de Oude Rijksweg blijkt dat er sprake is van een laag moerige grond. Het aanwezige restveen is door de wisselende grondwaterstanden geoxideerd. In de boring langs de Oude Rijksweg aan is meer veen aangetroffen. Mogelijk verklaart dit de hogere ligging van de bebouwde percelen. Hier is tijdens de ontginning mogelijk minder of geen veen afgegraven waardoor deze delen nu hoger liggen. In de ondergrond van dekzand is geen bodemvorming waargenomen. Dit kan er op wijzen dat het terrein altijd te nat is geweest als vestigingsplaats voor de mens. De trefkans op archeologische resten wordt daarom zeer laag ingeschat. Gezien het ontbreken van een cultuurlaag en bodemvorming in combinatie met een deels vergraven top van het dekzand bevelen wij voor zowel de locatie Koezenkooiweg, als de locatie Oude Rijksweg geen verder archeologisch onderzoek aan. Bovenstaande betreft een aanbeveling. Het besluit hieromtrent is te allen tijden voorbehouden aan het bevoegd gezag of diens adviseur. Mocht men tijdens het uitvoeren van het grondwerk onverhoopt alsnog op archeologische resten stuiten dan dient de bevoegde overheid, de gemeente Staphorst of diens adviseur, mevrouw drs. M. Nieuwenhuis, hiervan meteen op de hoogte gebracht te worden.

209 projectnummer februari 2012 pagina 2 van 9 1 Inleiding 1.1 Algemeen Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de bouwplannen voor de onderzochte percelen aan de Koezenkooiweg en Oude Rijksweg 478a te Rouveen. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de Wet op de archeologische monumentenzorg. Hamaland Advies heeft namens haar opdrachtgever MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het booronderzoek uit te voeren. Voorafgaand aan het veldwerk heeft Hamaland Advies een bureaustudie verricht (Van der Kuijl 2012). Hierin is aanbevolen een booronderzoek uit te voeren. Het archeologisch booronderzoek heeft plaatsgevonden op en stond onder leiding van de heer G.J. de Roller met ondersteuning van de heer E. van der Kuijl. Het booronderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2, en de richtlijnen uit het bureauonderzoek en de gemeentelijke beleidsadvieskaart. Tabel 1.1 Overzicht van de objectgegevens Objectgegevens Provincie Overijssel Gemeente Staphorst Plaats Rouveen Toponiem Koezenkooiweg/Oude Rijksweg Kaartblad 21G Coördinaten Koezenkooiweg / NW / NO / ZO / ZW Coördinaten Oude Rijksweg / NW / NO / ZO / ZW Grondsoort zand Geomorfologie veenontginningslandschap 1.2 Ligging van het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied bestaat uit twee percelen, gelegen aan de Koezenkooiweg en aan de Oude Rijksweg te Rouveen, gemeente Staphorst, provincie Overijssel. Op de locatie aan de Koezenkooiweg wordt een agrarisch bedrijf opgericht. Het terrein is deels bebouwd met een stal en bestaat deels uit grasland. De oppervlakte is circa 7500 m 2 (zie rode contour op afbeelding 1). De tweede locatie ligt aan de Oude Rijksweg 478a en bestaat uit een boerderij met erf en aangrenzend grasland (zie de donkerbruine contour op afbeelding 1) De oppervlakte van dit onderzoeksgebied is circa 9000 m 2.

210 projectnummer februari 2012 pagina 3 van 9 210/ /511 Afbeelding 1. Topografische kaart met in rood de locatie aan de Koezenkooiweg en in donkerbruin de locatie aan de Oude Rijksweg (bron: Topografische Dienst Nederland) 1.3 Bekende archeologische gegevens De gegevens van deze paragraaf zijn gebaseerd op het bureauonderzoek (Van der Kuijl 2012) Op grond van de bekende geologische, landschappelijke, aardkundige, archeologische en historische gegevens in en rond het plangebied kan de archeologische verwachting worden bepaald. De archeologische verwachting van het plangebied valt samen met de verwachting van de archeologische beleidsadvieskaart van Staphorst. Tot aan de ontwatering en veenontginning waren de veengebieden vanwege de natheid van het landschap niet tot weinig geschikt voor bewoning. In verband met de verdedigende functie van de Bisschopsschans en het Leidijkenstelsel (ook wel De Veenlinie genoemd), is het plangebied pas laat ontgonnen, vanaf de 20e eeuw. De grootschaligheid en de wijze van ontginnen maken dat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten van nederzettingen in het veengebied van voor de middeleeuwen en/of nieuwe tijd erg klein is. De omgeving van de beide plangebieden staat derhalve als verstoord aangegeven op de archeologische beleidskaart van gemeente Staphorst. De archeologische verwachting is daarom voor alle perioden laag. In het veengebied kunnen eventueel nog rituele deposities en losse vondsten gerelateerd aan de jacht en houtkap aanwezig zijn. In of onder het restveen kunnen eventueel nog rituele deposities en losse vondsten uit de periode van voor de veenontginning aanwezig zijn. De kans op het aantreffen van dergelijke resten met behulp van booronderzoek is echter uitermate gering. De onderstaande tabel (1.2) geeft een samenvatting van de archeologische verwachting per periode. Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat de middelhoge trefkans van het plangebied bijgesteld kan worden naar laag voor alle perioden. Eventuele resten uit deze periode zouden in theorie aangetroffen kunnen worden op dekzandkopjes onder het veen. Erg waarschijnlijk is dat niet, omdat deze verhogingen niet waargenomen zijn bij nadere bestudering van de AHN. In overleg met het bevoegd gezag (mw. drs. M. Nieuwenhuis) van 2 september 2011, worden per deelgebied minimaal 3 en maximaal 5 controleboringen gezet om de intactheid van de bodem te controleren. Indien sprake is van een intacte bodemopbouw en/of de aanwezigheid van dekzandkopjes onder het restveen (veenkoloniaal dek), dan wordt het verkennend onderzoek opgeschaald naar een karterend booronderzoek

Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel WIJ GEVEN LIEFDE EN PASSIE IN RUIL VOOR SCHOONHEID EN HERINNERINGEN

Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek Meppel WIJ GEVEN LIEFDE EN PASSIE IN RUIL VOOR SCHOONHEID EN HERINNERINGEN N-004B Stedenbouwkundige onderbouwing, Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf In opdracht van: familie Mijnheer, Oude Rijksweg 478a Rouveen Datum: 7 april 2014 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek:

Nadere informatie

N-004 INRICHTINGSPLAN OUDE RIJKSWEG 478A ROUVEEN

N-004 INRICHTINGSPLAN OUDE RIJKSWEG 478A ROUVEEN TITEL N-004 INRICHTINGSPLAN OUDE RIJKSWEG 478A ROUVEEN OPDRACHTGEVER: FAM. MIJNHEER, OUDE RIJKSWEG 478A ROUVEEN 4 oktober 2013 1 2 INHOUD Inleiding 5 Luchtfoto 6 Foto s 7 Bestaande situatie 10 Nieuwe situatie

Nadere informatie

Aanmeldnotitie MER beoordeling van varkenshouderij. Locatie: Koezenkooiweg 2, Rouveen

Aanmeldnotitie MER beoordeling van varkenshouderij. Locatie: Koezenkooiweg 2, Rouveen Aanmeldnotitie MER beoordeling van varkenshouderij Locatie: Koezenkooiweg 2, Rouveen Opdrachtgever: Dhr. K. Mijnheer Opgesteld door: G.J. Vliem / S. Holkenborg Adviesdienst Bedrijfsontwikkeling BV Postbus

Nadere informatie

vormvrije MER-beoordeling melkrundveehouderij Locatie: Lamstraat 12a, Toldijk

vormvrije MER-beoordeling melkrundveehouderij Locatie: Lamstraat 12a, Toldijk vormvrije MER-beoordeling melkrundveehouderij Locatie: Lamstraat 12a, Toldijk Opdrachtgever: H.H.B. Wiltink en A.J.M. Wiltink-van Ampting Opgesteld door: S. Holkenborg Adviesdienst Bedrijfsontwikkeling

Nadere informatie

TITEL. LS13068 Herontwikkeling kastanjelaan 4a Staphorst. B+O Landschap en stedenbouw B.V. 18 september B+O landschap en stedenbouw b.v.

TITEL. LS13068 Herontwikkeling kastanjelaan 4a Staphorst. B+O Landschap en stedenbouw B.V. 18 september B+O landschap en stedenbouw b.v. TITEL B+O landschap en stedenbouw b.v. LS13068 Herontwikkeling kastanjelaan 4a staphorst B+O Landschap en stedenbouw B.V. Familie Stolte 18 september 2014 1 B+O Landschap en stedenbouw b.v. 2 Inhoud Inleiding

Nadere informatie

TITEL. B+O architectuur en interieur b.v. familie petter 24 Juni 2016

TITEL. B+O architectuur en interieur b.v. familie petter 24 Juni 2016 TITEL B+O ARCHITECTUUR en INTERIEUR B.V. familie petter 24 Juni 2016 1 2 Inhoud Inleiding 5 Ontstaansgeschiedenis 7 Ontwikkelingsvisie melkveehouderij fam. Petter 9 Luchtfoto 12 Foto s bestaande situatie

Nadere informatie

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN Bijlagen bij de toelichting wijzigingsplan, 5388 CX Nistelrode NL.IMRO.1721.WPKantje37-ow01 Locatie : Datum : 15-09-2015 In onderstaande beschrijving en tabellen is de

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging BIJLAGE Milieuneutrale wijziging Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting De heer W.B.M. Aarts heeft aan de Polderdreef 5 te Liessel de beschikking over een varkenshouderij. De inrichting

Nadere informatie

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010 Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.02.V1 Systeembeschrijving van oktober 2012 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen,

Nadere informatie

BROCHURE. Varkensbedrijf Bergakker BV. Noordzijde TH Odoornerveen. Schutte agrarisch vastgoed I

BROCHURE. Varkensbedrijf Bergakker BV. Noordzijde TH Odoornerveen. Schutte agrarisch vastgoed I BROCHURE Varkensbedrijf Bergakker BV Noordzijde 14 7874TH Odoornerveen Schutte agrarisch vastgoed I www.schutte-agra.nl KvK 55 07 88 93 Weidehof 16 E info@schutte-agra.nl BTW 189 738 248 B01 7772 GX Hardenberg

Nadere informatie

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING HOOGSTRAAT UDEN GEMEENTE Colofon Vormvrije m.e.r.-beoordeling Projectnummer: Versie: 1 Datum: 2 augustus 2016 Opdrachtnemer Agrifirm Waalkade 33 5347 KR Oss Locatie 17 Uden

Nadere informatie

De aanvraag geldt voor de realisering van het gehele project, inclusief de tussenliggende fases.

De aanvraag geldt voor de realisering van het gehele project, inclusief de tussenliggende fases. Aanvulling aanvraag aan Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde van Jan Teunissen, Rombou betreft Aanvulling aanvraag omgevingsvergunning Hendriks, Moersloot 147 en 149 Ter Apel datum 10

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2007.03.V8 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf n opdracht van de familie Visscher Hulpensteinweg, Rouveen 18 juli 2011

Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf n opdracht van de familie Visscher Hulpensteinweg, Rouveen 18 juli 2011 M-010-B Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf n opdracht van de familie Visscher Hulpensteinweg, Rouveen 18 juli 2011 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek: Gasgracht 3, 7941 KG Meppel NL Postbus

Nadere informatie

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo...

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo... Devrietech bv Tel 0546-564951 - Fax 0546-565115 E-mail: info@devrienl - Internet wwwdevrienl Relatie Nr: 7255KK6 V 20-05-2013 Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Tel Nr: Fax nr: Mobiel-Nr: E-Mail: Stal

Nadere informatie

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief In deze bijlage zijn voor de referentiesituatie, de beoogde situatie en het alternatief de dieraantallen

Nadere informatie

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING PROVINCIALEWEG 4 TE T VELD Ing. L. Polinder Augustus 2015 Bijlagen bij de melding Omgevingsvergunning MELDER: VOF A. Groen Provincialeweg 4 1735 ET T Veld Onderstaande bijlagen

Nadere informatie

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogde situatie (voorkeursalternatief) en alternatief

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogde situatie (voorkeursalternatief) en alternatief Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogde situatie (voorkeursalternatief) en alternatief Versie 3 30-05-2018 In deze bijlage zijn voor de referentiesituatie,

Nadere informatie

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit Deltabig b.v. Herenweg 4 Aagtekerke 1. Huidige plan Het plan wat beoordeeld is door de AAZ, had betrekking op onderstaande dieraantallen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9998 29 juni 2010 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 juni 2010,

Nadere informatie

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING Hoofdlijnen Wet ammoniak en veehouderij 1. Werkingssfeer De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) is een lex specialis ten opzichte van de Wet milieubeheer (Wm).

Nadere informatie

Bedrijfsplan. Familie Huirne Strengdijk TG ERICA. DLV J. de Groot. Agrifirm B. Beerling. Datum: juni 2013

Bedrijfsplan. Familie Huirne Strengdijk TG ERICA. DLV J. de Groot. Agrifirm B. Beerling. Datum: juni 2013 Bedrijfsplan Familie Huirne Strengdijk 50 7887 TG ERICA DLV J. de Groot Agrifirm B. Beerling Datum: juni 2013 D L V B o u w, M i l i e u e n T e c h n i e k B V W W W. D L V. N L Noord President Kennedylaan

Nadere informatie

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets 1. Procedurele overwegingen 1.1. Gegevens aanvrager Wij hebben op 3 december 015 een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.13.V6 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20228 28 december 2009 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Op het op 6 januari 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 januari 2013 / rapportnummer 2725 31 1. Oordeel over

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV

Omgevingsvergunning OV Omgevingsvergunning OV 20130168 Aanvraag Op 06 december 2013 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij (OBM) op het adres Hennesweg 41 te Ospel.

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER BESLUIT

WET MILIEUBEHEER BESLUIT WET MILIEUBEHEER BESLUIT Door Heijvar BV, Laar 31 te Berlicum, is op 15 februari 2008, aangepast op 13 mei 2008, een aanmeldingsnotitie-rn.e.r. ingediend. Het betreft een aanmeldingsnotitie-m.e.r. voor

Nadere informatie

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2007.03.V3 Systeembeschrijving van Februari 2011 Biologisch luchtwassysteem 70 % ammoniakemissiereductie

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.12.V2 Systeembeschrijving van Juli 2015 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35929 31 december 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/297853,

Nadere informatie

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter 06 53 16 91 75 Datum 31-05-2017 Inhoudsopgave 1. Rubriek Gegevens inrichting...

Nadere informatie

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba De Luchtwasser Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba Ik plaats een nieuwe varkensstal en neem mee Aanvraag omgevingsvergunning/milieuvergunning 1. WAAR Ruimtelijke structuurplannen. 2.

Nadere informatie

Bijlagen bij de aanvraag

Bijlagen bij de aanvraag Bijlagen bij de aanvraag Omgevingsvergunning AANVRAGER: Cremerhoeve VOF Minister Cremerstraat 5 9491 TJ Zeijen Onderstaande bijlagen dienen ter ondersteuning aan de aanvraag. BIJLAGE 1: OVERZICHT VERGUNDE

Nadere informatie

Bijlage OBM & Melding Activiteitenbesluit

Bijlage OBM & Melding Activiteitenbesluit Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens beschrijving ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus 330 5750 AH Deurne tel. 0493-326030 fax. 0493-311939 1 Inrichting 1.1 Algemene gegevens Aanleiding:

Nadere informatie

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 januari 2010 / rapportnummer 2147-57 1. OORDEEL OVER HET MER Banken B.V. (dhr. N. van Roessel)

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2013.08.V3 Systeembeschrijving van Juli 2018 Chemisch luchtwassysteem met 90% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.1), geiten ouder

Nadere informatie

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009 Factsheet Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009 Algemene gegevens. Naam bedrijf D. de Bruin Adres Uddelerveen 79 te Uddel Inrichtingnummer

Nadere informatie

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij Opdrachtgever: Vermeulen VOF Schellebaan 2 5133 NP Riel Locatie van de inrichting: Schellebaan 2 Riel Kadastraal bekend: Gemeente:

Nadere informatie

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING Plangebied Schoolstraat-Oost te Gameren Gemeente Zaltbommel Opdrachtgever: Contactpersoon: Arcadis Nederland BV mevrouw E. Timmermans-Boele Documentnummer:

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 januari 2010 / rapportnummer 2138-54 1. OORDEEL OVER HET MER Maatschap Huisman is voornemens

Nadere informatie

Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 23 december 2008 / rapportnummer 1851-62 1. OORDEEL OVER HET Initiatiefnemer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18729 18 oktober 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 oktober 2011, nr. DP2011054569,

Nadere informatie

Bijlagen Obm. Rasing - Kuijpers V.O.F. Kanaalstraat RP LIESSEL. Locatie: Kanaalstraat RP LIESSEL

Bijlagen Obm. Rasing - Kuijpers V.O.F. Kanaalstraat RP LIESSEL. Locatie: Kanaalstraat RP LIESSEL Bijlagen Obm Rasing - Kuijpers V.O.F. Kanaalstraat 10 5757 RP LIESSEL Locatie: Kanaalstraat 10 5757 RP LIESSEL Adviseur / projectleider A.J.M. de Groot 06-83905420 Datum: 05-08-2014 DLV Bouw, Milieu en

Nadere informatie

Met de nieuwe aanvraag wordt het volgende gewijzigd:

Met de nieuwe aanvraag wordt het volgende gewijzigd: BEOORDELING AANMELDINGSNOTITIE MER Datum aanmeldingsnotitie: 19 november 2015, gewijzigd 4 december 2015 Agrarisch bedrijf met vleesvarkens en fokzeugen aan Donschotseweg 12a te 5753 PT Vlierden. Behandeld

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16865 1 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115905,

Nadere informatie

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning Bergs Advies B.V. Dorpstraat 55 6095 AG Baexem Telefoon Fax E-mail Internet (0475) 49 44 07 (0475) 49 23 63 info@bergsadvies.nl www.bergsadvies.nl Rabobank 14.42.17.414 K.v.K. Roermond nr. 12065400 BTW

Nadere informatie

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN Onderzoek omgekeerde werking in het kader van de Wgv Rapportnummer: BL2016.7913.01-V01 GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

Nadere informatie

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21 Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21 GEMEENTE HAAKSBERGEN ZWOLLE, 28 AUGUSTUS 2008 MILCURA OVERHEIDSADVISERING B.V. HAAKSBE003VR BEREKENING GEUREMISSIE CONTOUREN BOONKWEG 21 datum 28 AUGUSTUS 2008

Nadere informatie

Bijlage Melding Activiteitenbesluit. Oude Neerkantseweg 7 te Liessel

Bijlage Melding Activiteitenbesluit. Oude Neerkantseweg 7 te Liessel Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

Toelichting AIM-melding VOF Bouwhuis Agro

Toelichting AIM-melding VOF Bouwhuis Agro Toelichting AIM-melding VOF Bouwhuis Agro d.d. 18 juni 2018 Initiatiefnemer VOF Bouwhuis Agro Mr. J.B. Kanweg 89 9439 TE Witteveen tel. 0593-552579 Locatie: Oranjekanaal Z.Z. 3 9415 TH Hijken Veehouderij

Nadere informatie

AANVRAAG VVGB NATUURBESCHERMINGS-WET VERGUNNING. AANVRAGER J.E. Klein Gotink-Kornegoor, H.J. Klein Gotink Hoekendaalseweg RM Vorden

AANVRAAG VVGB NATUURBESCHERMINGS-WET VERGUNNING. AANVRAGER J.E. Klein Gotink-Kornegoor, H.J. Klein Gotink Hoekendaalseweg RM Vorden AANVRAAG VVGB NATUURBESCHERMINGS-WET VERGUNNING AANVRAGER J.E. Klein Gotink-Kornegoor, H.J. Klein Gotink Hoekendaalseweg 4 7251 RM Vorden BIJLAGE MELDING ACTIVITEITENBESLUIT EN AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: Dhr. W.A. Maalderink Akkermansstraat 11 7021 LW ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor het bedrijf

Nadere informatie

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve ADVIESMEMO Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve Bestemd voor : Gemeente s-hertogenbosch, de heer B. Coppens Afkomstig van : mevrouw L. van Beek Datum : 31 mei 2016 Inleiding U heeft ons verzocht voor het plangebied

Nadere informatie

Ontwerp besluit UV

Ontwerp besluit UV Ontwerp besluit UV 20160070 Aanvraag en verzoek Op 3 mei 2016 is voor het adres Aan 't Ven 6 te Nederweert ingekomen: 1. Een omgevingsvergunning aanvraag voor het veranderen van een pluimveehouderij (OBM)

Nadere informatie

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013 z.n.a. UM1302432 *UM1302432* ons kenmerk : UM1302432 zaaknummer : ZK13000036 uw kenmerk : 703215 uw brief van : 31 januari 2013 afdeling : Publiekszaken contactpersoon : Chris Franken telefoonnr. : 0167-543

Nadere informatie

* * R.G. van der Vinne en S. van der Vinne-

* * R.G. van der Vinne en S. van der Vinne- ** R.G. van der Vinne en S. van der Vinne- Veldink Hendrikus Zomerweg 7 7915 AB ALTEVEER DATUM mei/juni 2017 Omgevingsvergunning uitgebreide procedure waboprojectbesluit, HZ_WABO 2017/0010 ONDERWERP ONS

Nadere informatie

MILIEUEFFECTRAPPORTAGE. Uitbreiding varkenshouderij Verhoeven te Beek en Donk 08/26040/B/M/HA M17465.01. P/a De Hei 14 5741 RT BEEK EN DONK

MILIEUEFFECTRAPPORTAGE. Uitbreiding varkenshouderij Verhoeven te Beek en Donk 08/26040/B/M/HA M17465.01. P/a De Hei 14 5741 RT BEEK EN DONK Rapportnummer Dossiernummer 08/26040/B/M/HA M17465.01 Aelmans Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu Aelmans Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu is een handelsnaam van Triple A adviseurs B.V. Kerkstraat 4,

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2014.01.V4 Systeembeschrijving van Juli 2018 Chemisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.3), geiten ouder dan

Nadere informatie

M-009 Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf In opdracht van de familie Hulst Molenhoeksweg-Dekkersweg, Rouveen datum: 15 juli 2011

M-009 Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf In opdracht van de familie Hulst Molenhoeksweg-Dekkersweg, Rouveen datum: 15 juli 2011 M-009 Inrichting- en beeldkwaliteitsplan nieuw erf In opdracht van de familie Hulst Molenhoeksweg-Dekkersweg, Rouveen datum: 15 juli 2011 Bureau B+O Architecten B.V. Gasfabriek: Gasgracht 3, 7941 KG Meppel

Nadere informatie

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012 INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012 Milieuvergunningsaanvraag KL1 VAMO BVBA Ter Poperenweg 9 8560 Moorsele (Wevelgem) OVERZICHT INFOVERGADERING 1. Beknopte beschrijving project 2. MER-plicht 3. Situering

Nadere informatie

in in ii mi ii mm ii ii

in in ii mi ii mm ii ii Hartveroverende Heerlyckheit in in ii mi ii mm ii ii 16int00435 Zaaknummer: gemeente Hilvarenbeek mm. VERZONDEN 2 2FEB 2Bl B OMGEVINGSVERGUNNING 20140122 Besluit Burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek,

Nadere informatie

Ons kenmerk: RJ/97127-AA017

Ons kenmerk: RJ/97127-AA017 Gemeente Bladel T.a.v. de Gemeenteraad Postbus 11 5530 AA Bladel Someren, 22 november 2017 Uw kenmerk: Onderwerp: Ons kenmerk: RJ/97127-AA017 Omgevingsvergunning (1 e fase) voor het afwijken van het bestemmingsplan

Nadere informatie

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen voor de inrichting gelegen aan Molenhuisweg 10 Vlierden Vlierden INHOUDSOPGAVE 1 GEGEVENS INRICHTING 1 2 GEGEVENS VERANDERING (NIET TECHNISCH) 1 3 MER-(BEOORDELINGS)PLICHT

Nadere informatie

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid * 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:

Nadere informatie

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 juli 2012 / rapportnummer 2635 37 1. Oordeel over het MER J.F.M. Van Gisbergen is voornemens

Nadere informatie

Inzake: Wind, Slappedel 8a Woudenberg Betreft: reactie op aanvullende stukken

Inzake: Wind, Slappedel 8a Woudenberg Betreft: reactie op aanvullende stukken Griffier gemeente Woudenberg T.a.v. Gemeenteraad gemeente Woudenberg Postbus 18 3930 EA Woudenberg Inzake: Wind, Slappedel 8a Woudenberg Betreft: reactie op aanvullende stukken Barneveld, 24 oktober 2017

Nadere informatie

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte 10 april 2017 Nota van zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte Nota van zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte 1 Aanleiding Het ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) Rav-nummer Omschrijving huisvestingssysteem Fijnstofemissie

Nadere informatie

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing. Wijzigingen nieuw en huidig Rood voor Rood beleid In het nieuwe Rood voor Rood beleid 2015 zijn een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van het in 2011 vastgestelde beleid. Dit betreffen wijzigingen

Nadere informatie

AANMELDINGSNOTITIE M.E.R.- BEOORDELING. VAN: Mts. K. en M. en K. Hellinga Hegedyk 4 9089 BN Wytgaard

AANMELDINGSNOTITIE M.E.R.- BEOORDELING. VAN: Mts. K. en M. en K. Hellinga Hegedyk 4 9089 BN Wytgaard AANMELDINGSNOTITIE M.E.R.- BEOORDELING VAN: Mts. K. en M. en K. Hellinga Hegedyk 4 9089 BN Wytgaard 6 november 2012 INHOUDSOPGAVE 1. INITIATIEFNEMER... 2 2. DE BEOOGDE ACTIVITEITEN... 3 Hoofdactiviteit...

Nadere informatie

4.3. Fijn stof en NO 2

4.3. Fijn stof en NO 2 geurgevoelige objecten in het buitengebied, die volgens de Wgv beschermd moeten worden, is dus 8,0 Ou en voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom is deze 2,0 Ou. De geuremissie van het bedrijf

Nadere informatie

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning)

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Locatie: Fluunseweg 14 te Didam Gemeente: Montferland Projectnummer: P1957.01 Opdrachtgever: Familie J. Roemaat Datum: 21 december

Nadere informatie

Vergunde situatie 1.1. Vigerende vergunning

Vergunde situatie 1.1. Vigerende vergunning 1. Vergunde situatie 1.1. Vigerende vergunning Voor de varkenshouderij van Bela is op grond van de vergunningaanvraag van 23 oktober 1996 op 6 januari 1997 een vergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te

Nadere informatie

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet-vergunning

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet-vergunning Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl Landbouwbedrijf Rotman de heer J.A.H. Rotman Deventerdijk 14 7478 RR DIEPENHEIM

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2015.04.V4 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe Notitie Contactpersoon Floris Eenink Datum 20 februari 2013 Kenmerk N001-1215052FEE-evp-V01-NL 1.1 Aanleiding vormvrije m.e.r.-beoordeling De gemeente Epe is voornemens een agrarisch bouwperceel gelegen

Nadere informatie

Vergroting agrarisch bouwperceel Grindstraat 11 te Wehl

Vergroting agrarisch bouwperceel Grindstraat 11 te Wehl Vergroting agrarisch bouwperceel Grindstraat 11 te Wehl Het gaat hier om het vergroten van het bouwvlak met de bestemming Agrarisch. Gebleken is dat een uitbreiding van het fokzeugenbedrijf bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) 495 402 Postbus 63 fax: (0342) 495 376 3770 AB BARNEVELD e-mail: gembar@barneveld.nl Betreft : veranderingsvergunning voor een veehouderij en kleinschalig

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: VOF Looman Hebbink Hogeveldweg 6 & 6a 7021 MS ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking van de melding Activiteitenbesluit milieubeheer, voor de veehouderij van

Nadere informatie

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 2 november 2015 Gemeente: Bronckhorst zaaknummer:

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 2 november 2015 Gemeente: Bronckhorst zaaknummer: BESCHIKKING Omgevingsvergunning beperkte milieutoets datum: 2 november 2015 Gemeente: Bronckhorst zaaknummer: 2015-1774 Aanvraag Op 3 september 2015 ontvingen wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69967 12 december 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 11 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/281210,

Nadere informatie

30 sept OU

30 sept OU VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: zaaknr: nr: 30 sept 2014 65848 OU2010006 Aanvrager : Het college van

Nadere informatie

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008 Inwerkingtreding Besluit Huisvesting Oosterwolde, 11 augustus 2008 Op 1 april jongstleden is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) inwerking getreden. Het Besluit huisvesting

Nadere informatie

Nieuw Gemengd Bedrijf te Horst aan de Maas

Nieuw Gemengd Bedrijf te Horst aan de Maas Nieuw Gemengd Bedrijf te Horst aan de Maas Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 januari 2011 / rapportnummer 1830-117 1. Voorlopig oordeel over het MER Het Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB,

Nadere informatie

Die zienswijzen die betrekking hebben op het onderdeel milieu betreffen, kort samengevat, het volgende.

Die zienswijzen die betrekking hebben op het onderdeel milieu betreffen, kort samengevat, het volgende. Zienswijzen Het ontwerpbesluit is op 19 oktober 2017 gepubliceerd op de gemeentelijke website, op Overheid.nl en in de Staatscourant en is vanaf deze datum tot en met 29 november 2017 ter inzage gelegd.

Nadere informatie

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT

Nadere informatie

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit 14 maart 2013 Programma Activiteitenbesluit Agrarische activiteiten 10.00 Activiteitenbesluit agrarische activiteiten 11.30 Pauze 11.45 Agrarische lozingen 12.45 Lunch 13.15 Glastuinbouw 14.15 Pauze 14.30

Nadere informatie

AERIUSÔ CALCULATOR. Berekening vergunning Kenmerken. Emissie. Depositie natuurgebieden. ^ Depositie habitattypen

AERIUSÔ CALCULATOR. Berekening vergunning Kenmerken. Emissie. Depositie natuurgebieden. ^ Depositie habitattypen AERIUSÔ CALCULATOR it document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U kan dit document en voor de onderbouwing van depositie onder de drempelwaarde (0.05 mol/ha/j)

Nadere informatie

Rapportage geur Project Buitenkans, Vrouwboomweg te Horst

Rapportage geur Project Buitenkans, Vrouwboomweg te Horst Rapportage geur Project Buitenkans, Vrouwboomweg te Horst Juni 2013 2 PROJECTGEGEVENS Opdrachtgever Naam : Willems Melderslo BV Adres : Hoebertweg 15 Postcode, plaats : 5966 ND America Colofon rapportage

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Op het op 28 januari 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het

Nadere informatie

ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus AH Deurne tel fax

ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus AH Deurne tel fax Aanvraag omgevingsvergunning Agrarische sector- tevens beschrijving ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus 330 5750 AH Deurne tel. 0493-326030 fax. 0493-311939 niet-technische samenvatting Aanleiding: Het

Nadere informatie

TOELICHTING. Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel. G.C.M. van de Ven Eerselseweg KL Knegsel. project.

TOELICHTING. Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel. G.C.M. van de Ven Eerselseweg KL Knegsel. project. TOELICHTING project opdrachtgever Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel G.C.M. van de Ven Eerselseweg 41 5511 KL Knegsel werknummer datum 05409 19 juli 2010 INHOUD 1. INLEIDING pag. 2 1.1.

Nadere informatie