Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Transcriptie

1 Postbus KA Eindhoven T: I: Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te Sterksel, om vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor de inrichting gelegen aan Vlaamseweg 22 te Sterksel. Pagina 1 van 49

2 Ontwerpbesluit OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN Onderwerp Op 11 juli 2016 ontvingen wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning van J.P. Hendriks, Vlaamseweg 22 in Sterksel voor een rundveehouderij. De aanvraag is geregistreerd onder OLO nummer en ons registratienummer HZ_WABO De aanvraag heeft betrekking op de volgende activiteiten: - het verrichten van een activiteit waarvoor een beperkte milieutoets nodig is (activiteit die van invloed kan zijn op de fysieke leefomgeving); - het verrichten van handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden. In de inrichting is sprake van het houden van 15 zoogkoeien, 20 stuks vrouwelijk jongvee, 44 vleeskalveren en 60 vleesstieren. Besluit Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende besluiten, gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht, en gezien de overwegingen in deze vergunning: 1. J.P. Hendriks de gevraagde omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) voor een agrarisch bedrijf met 15 zoogkoeien, 20 stuks vrouwelijk jongvee, 44 vleeskalveren en 60 vleesstieren, aan Vlaamseweg 22 in Sterksel, te verlenen; 2. aan J.P. Hendriks de gevraagde omgevingsvergunning voor het verrichten van handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden, aan Vlaamseweg 22 in Sterksel, te verlenen; 3. dat de bij de aanvraag ingediende stukken deel uitmaken van de vergunning. Eindhoven, Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende namens deze, T.M.M.J. Baltussen Afdelingsmanager, Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Pagina 2 van 49

3 Inhoudsopgave Ontwerpbesluit...2 Procedurele overwegingen...4 Inhoudelijke overwegingen...5 Milieu Toetsing OBM...6 Bijlage verklaring van geen bedenkingen...9 Pagina 3 van 49

4 PROCEDURELE OVERWEGINGEN OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG BEVOEGD GEZAG Gelet op hiervoor opgenomen projectbeschrijving, evenals op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht en de daarbij horende bijlage, zijn wij het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. ONTVANKELIJKHEID In de Regeling omgevingsrecht is vastgesteld welke gegevens en bescheiden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden ingediend om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. Wij hebben de aanvraag aan de hand van de Regeling omgevingsrecht getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. Deze gegevens zijn op 22 augustus 2016 ontvangen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag samen met de latere aanvulling daarop, voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. PROCEDURE De procedure is uitgevoerd volgens het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. ADVIES, AANWIJZING DOOR MINISTER, VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Verklaring van geen bedenkingen, Natuurbeschermingswet In de Natuurbeschermingswet (Nbw) is opgenomen dat deze wet aanhaakt bij de Wabo wanneer een activiteit plaatsvindt in of om een Natura 2000-gebied en/of beschermde natuurmonumenten en deze activiteit de kwaliteit van de habitats en de habitats van soorten verslechtert. Wanneer het aanhaken van toepassing is, moet het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning de aanvraag doorsturen naar het bevoegd gezag voor de Natuurbeschermingswet (Gedeputeerde Staten van de provincie) met het verzoek om een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af te geven. De aanvrager van de omgevingsvergunning is zelf verantwoordelijk om vooraf na te gaan of een activiteit invloed heeft op Natura 2000-gebieden en/of beschermde natuurmonumenten. Aanvragen voor een vvgb worden door de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) in opdracht van Gedeputeerde Staten behandeld. De ODBN heeft de aanvraag voor een vvgb van ons ontvangen op 12 juli Op 17 augustus 2016 heeft de ODBN, namens Gedeputeerde Staten, de gevraagde vvgb afgegeven. Zij verklaren geen bedenkingen te hebben tegen de voorgenomen uitbreiding/wijziging van de veehouderij aan de Vlaamseweg 22 in Sterksel. In de bijlage is een afschrift van deze verklaring opgenomen. Pagina 4 van 49

5 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Pagina 5 van 49

6 Milieu 1. Toetsing OBM Inleiding Voor een aantal milieurelevante activiteiten waarvoor het Activiteitenbesluit milieubeheer algemene regels stelt, is eerst toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen worden ondernomen. Deze "toestemming vooraf" wordt omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) genoemd. Het doel van de OBM is dat het bevoegd gezag na een beperkte milieutoetsing vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De OBM bestaat uit een instemming of een weigering. De aanvraag heeft op basis van artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (Bor) betrekking op een activiteit die van invloed kan zijn op de fysieke leefomgeving en waarvoor een OBM is vereist. Aanvraag In de inrichting is sprake van het houden van 15 zoogkoeien, 20 stuks vrouwelijk jongvee, 44 vleeskalveren en 60 vleesstieren. Het gaat om het wijzigen van een installatie voor het houden van dieren waarbij sprake is van een totale omvang binnen de inrichting van minimaal 51 en maximaal vleesrunderen (artikel 2.2a, lid 1 onder i van het Bor). Voor deze activiteit moet worden beoordeeld of de noodzaak voor het opstellen van een milieueffectrapport aanwezig is. De aanvraag bevat de volgende stukken: - aanvraagformulier d.d. 11 juli 2016; - melding op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer d.d. 11 juli 2016, met de volgende bijlagen: - plattegrondtekening met situatietekening en detailtekeningen van de dierenverblijven van de inrichting d.d. 4 juni 1998, laatst gewijzigd d.d. 8 juli 2016; - overzicht dieren, huisvestingssystemen en emissies d.d. 11 juli 2016; - beschrijving van het ventilatiesysteem d.d. 19 augustus 2016; - overzicht inputgegevens berekening V-Stacks vergunning d.d. 19 augustus 2016; - Aerius beoogd rekenpunten, d.d. 11 juli 2016; - Aerius beoogd, d.d. 11 juli 2016; - Aerius BN, d.d. 11 juli 2016; - Aerius verschilberekening rekenpunten, d.d. 11 juli 2016; - Aerius verschilberekening, d.d. 11 juli 2016; - Bewijs dieraantallen, d.d. 11 juli 2016; - Melding 1998, d.d. 11 juli 2016; - Toelichting aanvullingen, d.d. 19 augustus 2016; - Vormvrije m.e.r. beoordeling, d.d. 19 augustus Toetsing algemeen De aanvraag is beoordeeld aan de hand van het toetsingskader zoals neergelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 5.13b van het Besluit omgevingsrecht. Op grond van artikel 5.13b lid 1 van het Bor wordt: - een omgevingsvergunning voor de categorieën activiteiten, bedoeld in artikel 2.2a, eerste lid, onder c Pagina 6 van 49

7 tot en met i, geweigerd indien het bevoegd gezag op grond van artikel 7.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer, heeft beslist dat een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de OBM geen voorschriften worden verbonden. Toetsing OBM milieueffectrapportage (OBM mer) Activiteit In de inrichting is sprake van het houden van 15 zoogkoeien, 20 stuks vrouwelijk jongvee, 44 vleeskalveren en 60 vleesstieren. De activiteit waarvoor vergunning wordt aangevraagd heeft betrekking op de realisatie (oprichten, uitbreiden of wijzigen) van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren met 104 dierplaatsen voor vleesrunderen. De kenmerken van deze activiteit zijn opgenomen in de bijlagen bij de aanvraag. Toetsingskader De gevraagde activiteit leidt niet tot een overschrijding van de drempelwaarden van de onderdelen C.14 (m.e.r.-plicht) en D.14 (m.e.r.-beoordelingsplicht) van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Ondanks dat moet toch worden beoordeeld of de activiteit mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft (vormvrije m.e.r.-beoordeling). Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaan geen vereisten van vorm, wel van inhoud. De activiteit moet worden getoetst aan de selectiecriteria als bedoeld in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze criteria hebben betrekking op: 1. de kenmerken van de activiteit; 2. de plaats waar de activiteit plaatsvindt; 3. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die de activiteit kan hebben. Beoordeling Bij de beoordeling is rekening gehouden met de criteria uit bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. In onderhavige situatie is geen sprake van een toename van het aantal te houden dieren. Er vindt een omschakeling plaats van melkrundvee naar vleesrunderen. Daarnaast is geen sprake van een toename van de ammoniak-, en fijn stofemissie vanuit de inrichting. Wel is sprake van een toename in geuremissie. Uit de gegevens bij de aanvraag volgt dat wordt voldaan aan de vereiste afstanden tot de geurgevoelige objecten in de omgeving van de inrichting. De berekende geurbelasting die door de inrichting wordt veroorzaakt ligt ruim beneden de maximaal toegestane waarden voor de geurbelasting op de verschillende geurgevoelige objecten in de omgeving van de inrichting. Hiermee wordt aan de eisen voor geurbelasting op basis van de Wet geurhinder en veehouderij en de gemeentelijke geurverordening voldaan. Deze eisen zijn opgenomen in de voorwaarden van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Door het toepassen van vergaande technieken wordt bewerkstelligd dat de inrichting in zijn geheel voldoet aan BBT. De uitbreiding vindt plaats binnen het huidige bouwblok. Er zijn geen planologisch aspecten die de Pagina 7 van 49

8 gevraagde uitbreiding in de weg staan. De aangevraagde activiteit past bij de functie die het gebied vervult. Voor de gevraagde activiteit is bij de provincie Noord-Brabant een verklaring van geen bedenkingen gevraagd inzake het verrichten van handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden. Deze verklaring is afgegeven waardoor op dit onderdeel geen belemmeringen aanwezig zijn voor de realisatie van het voorgenomen plan. Hiernaast zijn ook gevolgen voor geluid, bodem, afvalstoffen en water en energie aan de orde. Gelet op de algemeen geldende regels die volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing zijn, treft de initiatiefnemer voldoende maatregelen om gevaar, schade of hinder voor de omgeving te voorkomen dan wel te beperken tot het wettelijk toegestane niveau. In de directe omgeving zijn, gelet op de uitbreiding binnen de inrichting en de daarmee samenhangende emissies, geen belangrijke nadelige gevolgen te verwachten. De activiteit heeft geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Conclusie Voor de gevraagde activiteit hoeft geen milieueffectrapport te worden opgesteld. Een reden voor het weigeren van de gevraagde omgevingsvergunning beperkte milieutoets is niet aanwezig. Conclusie toetsing Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op een omgevingsvergunning beperkte milieutoets, zijn er ten aanzien van de aangevraagde veranderingen geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. Pagina 8 van 49

9 BIJLAGE VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Pagina 9 van 49

10 Pagina 10 van 49

11 Pagina 11 van 49

12 Pagina 12 van 49

13 Pagina 13 van 49

14 Pagina 14 van 49

15 Pagina 15 van 49