De verlenging van de arrestatietermijn. Een zaligmakende oplossing?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De verlenging van de arrestatietermijn. Een zaligmakende oplossing?"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De verlenging van de arrestatietermijn. Een zaligmakende oplossing? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend door: Sophy De Coster (Studentennummer: ) (Major: Burgerlijk- en Strafrecht) Promotor: Prof. Dr. Philip Traest Commissaris: Dhr. Wim Lammens

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding Historiek Inleiding Criminele ordonnantiën Franse Revolutie Napoleontische periode Belgische Grondwet Wetten op de voorlopige hechtenis De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis De wet van 13 augustus Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden Salduz-richtlijn Ontstaan Doel Toepassingsgebied Inhoud Invloed in ons Belgisch recht? Begrippen Arrestatie Vrijheidsberoving Administratieve vrijheidsberoving Gerechtelijke vrijheidsberoving Gerechtelijke vrijheidsberovingen Bevoegde instanties Bevel tot medebrenging Bevel tot verlenging Bevel tot aanhouding Samenloop bevel tot medebrenging, bevel tot aanhouding en bevel tot verlenging Voorlopige hechtenis Huidige regeling naar Belgisch recht Inleiding Fundamenteel recht op persoonlijke vrijheid Nationale grondslag: artikel 12 van de gecoördineerde Grondwet Nationale grondslag: artikel 15bis van de wet op de voorlopige hechtenis Sophy De Coster 2

3 3.2.3 Internationale grondslag: artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden Internationale grondslag: artikel 9 en 10 van het Internationaal Verdag inzake burgerrechten en politieke rechten De aanhouding bij ontdekking op heterdaad Wettelijke grondslag Analyse De aanhouding buiten het geval van heterdaad Wettelijke grondslag Analyse De termijn van 24 uur van de vrijheidsberoving Aanvang Einde Berekening van de termijn van 24 uur Samenloop gerechtelijke en administratieve vrijheidsberoving Bevel tot medebrenging Verlenging? Recente ontwikkelingen Inleiding Bijstand door een advocaat Implementatie in de Belgische wetgeving Praktische implementatie Invloed op de arrestatietermijn Allerlei onderzoekshandelingen Internationaal karakter van criminaliteit Grensoverschrijdende informatieverwerving Beschikbaarheid van een tolk Interpretatie volgens het Hof van Cassatie, Grondwettelijk Hof en Europees Hof voor de rechten van de mens Hof van Cassatie De vrijheidsberoving Het aanvangsuur van de termijn van 24 uur Gronden om over te gaan tot arrestatie De duur van 24 uur Ondervraging door de onderzoeksrechter Betekening binnen 24 uur Nieuwe en ernstige omstandigheden Artikel 15 bis van de wet op de voorlopige hechtenis De termijn van 24 uur bij minderjarigen Sophy De Coster 3

4 5.2 Grondwettelijk Hof Arrest GwH. 10 november Arrest GwH. 22 december Europees Hof voor de Rechten van de Mens Vrijheidsberoving in het kader van het E.V.R.M Legaliteitsbeginsel Onmiddellijke voorleiding Verhoor in het kader van het E.V.R.M Bijstand door een advocaat Een kijk op de ons omliggende landen Inleiding Nederland Inleiding Wettelijke regeling Frankrijk Inleiding Wettelijke regeling Duitsland Inleiding Wettelijke regeling Verenigd Koninkrijk Inleiding Engeland en Wales Schotland Andere landen Is de huidige regeling zaligmakend? Inleiding Argumenten pro een verlenging van de arrestatietermijn van 24 uur Geen 24 uur in praktijk Kwaliteit van het dossier Complexiteit van het dossier Alternatieven voor de voorlopige hechtenis Creëren van een mogelijkheid, geen noodzakelijkheid Europees niveau Argumenten contra een verlenging van de arrestatietermijn van 24 uur Conformheid aan de Grondwet Dubbele functie van de tussenkomst na 24 uur Persoonlijk belang vs belang van het onderzoek Het voeren van een degelijk onderzoek Sophy De Coster 4

5 7.3.5 Aangepaste voorwaarden voorwaardelijke invrijheidsstelling Een verschuiving van het probleem Geen nood aan automatische verlenging Infrastructuurprobleem Internationaal Alternatieven? Aanpassing van de Grondwettelijke termijn van 24 uur Een eerste verlenging die wordt toegestaan door de procureur des Konings Een kijk op de praktijk Inleiding Vragen aan een onderzoeksrechter Noodzakelijkheid? Salduz, een race tegen de klok? Toekennen van het bevel tot verlenging Aanhoudingsbevel vs. inverdenkingstelling Besluit Dankwoord Bibliografie Sophy De Coster 5

6 Inleiding De vrijheid van de persoon is één van de meest fundamentele rechten in onze samenleving. Bij het opleggen van bepaalde beperkingen aan deze persoonlijke vrijheid dient er steeds een evenwichtsoefening te worden gemaakt tussen deze vrijheid van de persoon, het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging, het belang van de maatschappij, het belang van het onderzoek en de rechten van de slachtoffers. Het gebruik van de voorlopige hechtenis als instrument moet hierbij steeds als een uitzonderingsmechanisme dienen. De maatschappij mag hierbij niet uit het oog verliezen dat het feit dat een persoon tijdens het vooronderzoek in vrijheid wordt gesteld, niet wil zeggen dat deze verdachte in een latere fase ten gronde niet meer veroordeeld kan worden. De voorlopige hechtenis mag met andere woorden niet gezien worden als een voorschot op de straf. Daarnaast kunnen ook niet alle verdachten van een misdrijf in voorlopige hechtenis genomen worden en dit is ook niet altijd opportuun. De onderzoeksrechter vervult een sleutelfunctie bij de beoordeling of een persoon al dan niet in voorlopige hechtenis dient te worden genomen. Volgens de Grondwet kan een persoon niet langer dan 24 uur van zijn vrijheid worden beroofd dan met een met redenen omkleed rechterlijk bevel. Dit bevel dient aan de verdachte te worden betekend binnen deze termijn van 24 uur. Daarnaast komt deze termijn ook terug in de artikelen 1 en 2 van de wet op de voorlopige hechtenis. De termijn van 24 uur werd reeds geruime tijd bijzonder kort bevonden. Met de wet van 13 augustus 2011 werd er, als een gevolg van de Salduz-rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het recht op bijstand van een advocaat vanaf het eerste politieverhoor ingevoerd. Daarnaast werd de wet op de voorlopige hechtenis ook aangevuld met een artikel 15 bis. Dit artikel voorziet in het bevel tot verlenging waardoor de termijn van 24 uur eenmalig kan worden verlengd met een bijkomende termijn van maximaal 24 uur indien er aan de overige voorwaarden is voldaan. Na een historiek van hoe de arrestatietermijn tot stand is gekomen, wordt er in deze masterproef een analyse gemaakt van het nieuwe artikel 15 bis op de voorlopige hechtenis. Deze nieuwe regeling wordt daarnaast ook geplaatst in het kader van enkele recente ontwikkelingen zoals daar zijn het recht op bijstand van een advocaat, de bijkomende onderzoekshandelingen die dienen te worden gesteld en het internationale karakter van de criminaliteit. Vervolgens wordt de regeling van de politionele vrijheidsberoving onderworpen aan een toetsing van het Hof van Cassatie, het Grondwettelijk Hof en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarna werpen we een blik op hoe de vrijheidsberoving in andere landen aangepakt wordt. Op onze buurlanden Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wordt in detail ingegaan. Van andere landen en lidstaten wordt er een beknopter overzicht gegeven. Voorts maak ik een overzicht van enerzijds de argumenten van de voorstanders van de verlenging van de termijn van 24 uur en anderzijds de tegenstanders van deze verlenging. Er wordt eveneens kort ingegaan op de overige mogelijkheden waaruit de wetgever had kunnen kiezen om de termijn van 24 uur aan te passen. Sophy De Coster 6

7 Daarna wordt er een uiterst beperkte blik geworpen op de toepassing van het bevel tot verlenging in de praktijk. Dit naar aanleiding van enkele vragen die werden gesteld aan een onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Tenslotte kom ik tot het besluit of de huidige regeling van de politionele vrijheidsberoving nu een zaligmakende oplossing uitmaakt of niet. Sophy De Coster 7

8 1 Historiek 1.1 Inleiding Men dient te leren uit de fouten die in het verleden werden gemaakt. Om de discussie over de verlenging van de arrestatietermijn ten volle te kunnen voeren, is het belangrijk om de fundamenten van onze huidige wetgeving te bekijken. We vertrekken van de criminele ordonnantiën, over de Franse Revolutie en de Napoleontische periode. Zo komen we uit bij de Belgische Grondwet en de verschillende wetten op de voorlopige hechtenis. Tenslotte werpen we ook nog een blik op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en het ontwerp tot de Salduz-richtlijn. 1.2 Criminele ordonnantiën Onder het bewind van Alva werden in 1570 in Brussel de criminele ordonnantiën uitgevaardigd. Ze hadden tot doel het strafrecht en de strafrechtspleging in de Habsburgse Nederlanden te hervormen. De invoering van deze eerste strafrechtscodificaties in de Nederlanden had nogal wat voeten in de aarde. Deze bevatten namelijk op allerlei punten inbreuken op de gewoontes en privileges van de gewesten. 1 Deze ordonnantiën bestonden uit 3 delen 2 : Ordonnantie op de criminele justitie van 5 juli 1570, het bevatte overwegend het materiële strafrecht. Ordonnantie op de stijl van procederen in criminele zaken van 9 juli 1570, het bevatte overwegend formeel strafrecht. Ordonnantie op de cipiers van 9 juli 1570, een soort instructie voor cipiers. Reeds in deze tijd kan er een spoor van de termijn van 24 uur teruggevonden worden. Immers, met betrekking tot het bestaan van een soort arrestatietermijn bepaalde de Styl Crimineel (of de ordonnantie op de stijl van procederen in criminele zaken van 9 juli 1570) in het artikel 2 dat een aangehouden verdachte liefst binnen de 24 uren en ten laatste binnen de drie dagen diende te worden ondervraagd. 3 In de praktijk nam men het echter niet zo nauw met deze termijnen. De bijstand door een advocaat of een procureur was tijdens deze ondervragingen niet mogelijk. Wel kon men door een beëdigd tolk worden bijgestaan zodat men in de eigen taal ondervraagd werd Franse Revolutie Vanaf 1750 kwam er scherpe kritiek op de strafrechtelijke proceduretechnieken die hiervoor gehanteerd werden. De voornaamste kritiek situeerde zich op het niveau van het onevenwicht tussen de partijen, de tortuur, het verwaarlozen van de rechten van verdediging M. VAN DE VRUGT, De criminele ordonnantiën van Enkele beschouwingen over de eerste strafrechtcodificatie in de Nederlanden, Zutphen, De Walburg Pers, 1978, 298 M. VAN DE VRUGT, De criminele ordonnantiën van Enkele beschouwingen over de eerste strafrechtcodificatie in de Nederlanden, Zutphen, De Walburg pers, 1978, 298 J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgische strafrecht ( ), Leuven, Acco, 2006, 354 J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgische strafrecht ( ), Leuven, Acco, 2006, 355 J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgische strafrecht ( ), Leuven, Acco, 2006, 365 Sophy De Coster 8

9 Door het Assemblée nationale werd op voorstel van de commissie - Thouret de wet van 8 oktober 3 november gestemd. Deze was een echte mijlpaal in de geschiedenis van het strafprocesrecht. Een nieuwe rechterlijke organisatie en rechtspleging werd ingevoerd met de wetten en decreten van augustus 1790, mei, juli, september 1791 en 29 september-21 oktober Zo werd er onder meer bepaald dat het mogelijk was om een bevel tot medebrenging uit te vaardigen met het oog op een ondervraging. Deze ondervraging diende binnen een termijn van 24 uur plaats te vinden. Aan de hand van die ondervraging besliste de rechter vervolgens of de verdachte werd vrijgelaten of werd opgesloten in een huis van bewaring Napoleontische periode De fundamenten van onze wetgeving stammen uit de Napoleontische periode. De grote principes uit onze huidige strafrechtspleging zijn dan ook terug te vinden in de Code d instruction criminelle van Met deze Code d instruction criminelle werd uitdrukkelijk gekozen voor een compromis tussen een inquisitoir voorbereid onderzoek en een accusatoir onderzoek op de terechtzitting. Dit principe van strafrechtspleging werd overgenomen in het Koninkrijk der Nederlanden ( ) en in het onafhankelijke België. 9 De nieuwe ideeën van de Franse Revolutie waren in deze Code d instruction criminelle niet terug te vinden, maar in onze grondwet van 7 februari 1831 was dit wel het geval. 1.5 Belgische Grondwet Toen de Grondwet van België op 7 februari 1831 door de wetgever werd afgekondigd, had deze tot doel enkele fundamentele rechten te beschermen. Zo bevatte het toenmalige artikel 7 (huidig artikel 12) van de gecoördineerde Grondwet reeds de bepaling dat niemand behalve bij ontdekking op heterdaad, kan worden aangehouden dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen de 24 uren. 10 Met de invoering van deze bepalingen in artikel 7 (huiding artikel 12) van de Grondwet heeft men een terugkeer naar het Ancien Régime onmogelijk willen maken. Toen was het immers mogelijk dat het staatshoofd iemand willekeurig van zijn vrijheid kon beroven of verbannen door gebruik te maken van een lettre de cachet. De basis voor deze regel waarbij de persoon die wordt aangehouden verplicht voor een rechter wordt gebracht, is terug te vinden in de Britse instelling van het habeas corpus. Deze habeas corpus houdt in dat de burger een beroep kan doen op een rechter om zich tegen elke willekeurige hechtenis te verzetten J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgische strafrecht ( ), Leuven, Acco, 2006, 365 J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgische strafrecht ( ), Leuven, Acco, 2006, 366 I. MENNES, Voorlopige hechtenis en politiearrestatie, Politieblad Limburg, 1994, 267 J. MONBALLYU, Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgische strafrecht ( ), Leuven, Acco, 2006, A. ALEN, F. MEERSSCHAUT, Grondwet, staatshervorming, rechten en vrijheden, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1992, 7 A. MAST, J. DUJARDIN, Overzicht van het Belgisch Grondwettelijk Recht, Brussel, Story-Scientia, 1987, 533 Sophy De Coster 9

10 Reeds in 1901 werd er door het Hof van Cassatie geoordeeld dat wanneer er ernstige aanwijzingen van schuld zijn ten laste van een vermoedelijke dader van een misdaad of een wanbedrijf, de ambtenaren van de gerechtelijke politie deze persoon in verzekerde bewaring kunnen nemen met het doel hem ter beschikking van het gerecht te stellen. Deze voorlopige aanhouding moet worden behouden mits binnen vierentwintig uur een bevel tot aanhouding wordt verleend en dit binnen dezelfde termijn aan die persoon wordt betekend Wetten op de voorlopige hechtenis De eerste Belgische wet met betrekking tot de strafvordering dateert van 1852 en de basis van de voorlopige hechtenis werd vervolgens gelegd in de wet van 20 april De bepalingen van de artikelen 1 tot en met 26 van deze wet waren, naast artikel 7 (huidig artikel 12) van de Grondwet, de basis voor de voorlopige hechtenis. Deze wet werd onder meer gewijzigd door de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis, en uiteindelijk werden de bepalingen van de wet van 1874 opgeheven door de huidige wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis. Gedurende 160 jaar lang lagen de artikelen 12 van de gecoördineerde Grondwet en de artikelen 16, 40, 49, 50 en 106 van het Wetboek van Strafvordering aan de basis van de wettelijke grondslag van de vrijheidsprocedure. Maar een uitgewerkte arrestatieprocedure was echter niet voorzien. 14 Bij de arrestatie in het geval van heterdaad vormde deze lacune geen probleem. De Grondwet zelf en het (oud) artikel 106 van het Wetboek van Strafvordering bepaalden immers dat niemand kon worden aangehouden, tenzij hij op heterdaad werd ontdekt en krachtens een met redenen omkleed bevel van een rechter, dat moest worden betekend bij de arrestatie of uiterlijk binnen 24 uur. 15 Iets anders was het buiten het geval van heterdaad, aangezien hierbij niet voorzien was in een wettelijke regeling. Gedurende meer dan 100 jaar werd aangenomen dat het ook in dit geval mogelijk was om een persoon te arresteren om hem vervolgens voor de onderzoeksrechter te brengen, waarbij het eveneens vereist was dat er tegen de betrokken persoon binnen de grondwettelijke termijn van 24 uur een bevel tot aanhouding werd uitgevaardigd. In de praktijk bleek er controverse te bestaan over het al dan niet stroken met de Grondwet De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis Het ontbreken van de hierboven aangegeven duidelijke regeling inzake de arrestatie is uiteraard niet gunstig voor de rechtszekerheid in een land. De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis heeft voorzien in een duidelijke regeling. De eerste wetgevende initiatieven voor deze wet werden reeds in genomen. Maar het is pas op 19 april 1989 dat het wetsontwerp van de Minister van Justitie werd ingediend in de Senaat. Dit ontwerp Cass. 21 oktober 2001, Pas. 1902, I, I. MENNES, Voorlopige hechtenis en politiearrestatie, Politieblad Limburg, 1994, 267 I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 8 I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 8 I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 8-9 Sophy De Coster 10

11 werd in de Senaat goedgekeurd op 4 juli 1990 en op 10 juli 1990 gebeurde dit in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Op 10 augustus 1990 werd deze wettekst gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maar doordat deze fouten bevatte, werd deze tekst nogmaals herhaald in het Belgisch Staatsblad van 14 augustus Uit de parlementaire voorbereidingen van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis komen 3 grote krachtlijnen naar voor. In eerste instantie heeft met het uitzonderlijke karakter van de voorlopige hechtenis willen benadrukken. De tweede doelstelling hangt hiermee samen, deze had tot doel het aantal personen in die zich in voorlopige hechtenis bevinden te verminderen door de nodige alternatieven voor deze voorlopige hechtenissen te voorzien. Tenslotte had men ook de bedoeling om de rechten van verdediging van de betrokken personen beter te waarborgen. Met de wet van 31 mei 2005 werden er wijzigingen aangebracht aan de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor de onwerkzame voorlopige hechtenis, de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en ook sommige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering. Tijdens de parlementaire besprekingen is de arrestatieprocedure meermaals ter sprake gekomen, maar toch zijn de bepalingen van de artikelen 1 en 2 van de wet op de voorlopige hechtenis ongewijzigd gebleven De wet van 13 augustus 2011 Naar aanleiding van de Salduz-rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werden er verschillende wetsvoorstellen ingediend maar blijkbaar was er lange tijd geen politieke meerderheid te vinden om een van deze voorstellen nader uit te werken en ook effectief in te voeren. Het wetsvoorstel dat het uiteindelijk gehaald heeft werd op 26 januari 2011 door Christine Defraigne, Francis Delpérée, Inge Faes, Martine Taelman, Rik Torfs en Güler Turan in de Senaat ingediend. Het ging om het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan. De uiteindelijke wettekst werd op 5 september 2011 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Met de invoering van deze wet werd er door de wetgever gezorgd voor een antwoord op de zogenaamde Salduz-rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Na deze arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens duurde het dan ook niet lang vooraleer men besefte dat er nood was aan een aangepaste regeling. Het kan dan ook vreemd bevonden worden dat het uiteindelijke wetsvoorstel tot 26/01/2011 op zich heeft laten wachten I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 9 C. VAN DEN WYNGAERT, De nieuwe wet op de voorlopige hechtenis doorgelicht, Panopticon, 1991, 112 W. VANDEPUTTE, De voorlopige hechtenis in België getoetst aan artikel 5 EVRM, Jura Falconis , 2 en (2 maart 2001) I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 9 J. MEESE, P. TERSAGO, Het recht voor elkeen die wordt verhoord op consultatie van en bijstand door een advocaat na de Salduz-wet van 13 augustus 2011, R.W , 21, 935 Sophy De Coster 11

12 De hoofdgrondslag van de wet van 13 augustus 2011 is terug te vinden in het artikel 6 van het E.V.R.M. Het Hof heeft immers gesteld dat het recht van elke verdachte om daadwerkelijk toegang te hebben tot een advocaat vanaf het eerste politieverhoor tot de fundamentele elementen van een eerlijk proces behoort. 22 De totstandkoming van de wet van 13 augustus 2011 liep echter niet altijd over rozen. Enerzijds waren er de personen die van mening waren dat het voorstel niet ver genoeg ging in het waarborgen van de bedoelde rechten, anderzijds waren er ook zij die vonden dat het voorstel te ver ging. Deze verschillende meningen waren niet altijd even gemakkelijk te verzoenen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat er bij de bespreking van het wetsvoorstel in de senaat rond de tachtig amendementen werden ingediend. 23 Uiteindelijk werd het voorstel op 2 maart 2011 toch goedgekeurd en werd het bezorgd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Na het gevraagde advies aan de Raad van State volgden opnieuw debatten en amendementen. Daarna werd de tekst opnieuw aan de Senaat bezorgd. Vervolgens werd door de Senaat nog een wijziging in de tekst aangebracht, waarna de tekst ook in de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd goedgekeurd. De wet van 13 augustus 2011 is in werking getreden op 1 januari Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden De vrijheidsberoving maakt een aantasting uit van één van de meest fundamentele grondrechten, meer bepaald het recht op de eerbiediging van de persoonlijke vrijheid. 26 In dit kader is het dan ook van belang om melding te maken van het artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Dergelijke rechten met directe werking kunnen immers rechtstreeks voor de Belgische rechter worden ingeroepen. Het Grondwettelijk Hof heeft dan ook al geoordeeld dat bij een toetsing van een vrijheidsberovende maatregel aan artikel 12 van de Grondwet, rekening moet worden gehouden met de draagwijdte van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St. Senaat, , nr , 2 J. MEESE, P. TERSAGO, Het recht voor elkeen die wordt verhoord op consultatie van en bijstand door een advocaat na de Salduz-wet van 13 augustus 2011, R.W , 21, 935 J. MEESE, P. TERSAGO, Het recht voor elkeen die wordt verhoord op consultatie van en bijstand door een advocaat na de Salduz-wet van 13 augustus 2011, R.W , 21, 935 C. VAN DEUREN, De Salduz-wet: enkele bedenkingen, Nullum Crimen 2011, 5, 310 W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 14 GwH 26 juni 2008, nr. 95/2008, overw. B.66, APT , afl. 3, 226; (30 juni 2008); A.GrwH 2008, afl. 3, 1457; BS 13 augustus 2008 (eerste uitgave) (uittreksel), en (18 augustus 2008); JLMB 2008, afl. 42, 1872 en (16 januari 2009); NjW 2009, afl. 202, 399, noot G. VERSCHELDEN; Rev. dr. étr. 2008, afl. 148, 226; Rev. trim. dr. fam. 2008, afl. 4, 1147, noot M. FALLON; R.W , afl. 1, 44 en (10 september 2008); T. Vreemd. 2008, afl. 3, 199; Sophy De Coster 12

13 1.8 Salduz-richtlijn Het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding werd opgemaakt op 8 juni 2011 te Brussel Ontstaan Dit voorstel tot een richtlijn is de volgende stap die werd genomen in een reeks van maatregelen die zijn vastgelegd in de resolutie van de Raad van 30 november 2009 over een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures. 29 Deze routekaart voorziet in 5 maatregelen met betrekking tot procedurele rechten, waarvoor de Commissie verzocht wordt om stapsgewijs voorstellen aan te voeren. Dit voorstel maakt dan ook een onderdeel uit van een uitgebreid wetgevingspakket Doel Dit voorstel heeft tot doel om gemeenschappelijke minimumvoorschriften vast te leggen voor de volledige Europese Unie. Het gaat hierbij om minimumvoorschriften met betrekking tot het recht van verdachten en beklaagden, personen tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht om bij de aanhouding te kunnen communiceren met een derde (dit kan een familielid, werkgever, consulaire autoriteit zijn). 32 Het voorstel heeft ook tot doel de rechten van beklaagden, verdachten en personen tegen wie er een Europees aanhoudingsbevel werd uitgevaardigd te verbeteren en dit met de bedoeling het wederzijdse vertrouwen tussen rechterlijke autoriteiten te vergroten en de toepassing van de wederzijdse erkenning te bevorderen Toepassingsgebied Deze richtlijn is van toepassing voor elke burger, vanaf het ogenblik waarop de bevoegde autoriteiten van de lidstaat hem er door middel van een officiële kennisgeving of op een andere wijze van op de Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, Resolutie van de Raad van 30 november 2009 over een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures, Pb. C., 4 december 2009, afl. 295 Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 1, Toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en van het Wetboek van strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl. St. Senaat, , nr , 7 Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 1, Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 5, Sophy De Coster 13

14 hoogte hebben gebracht dat hij wordt verdacht of beschuldigd van een strafbaar feit, en dit tot de beëindiging van de procedure Inhoud Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het recht op toegang tot een advocaat en anderzijds het recht op communicatie bij aanhouding. RECHT OP TOEGANG TOT EEN ADVOCAAT Het recht op toegang tot een advocaat wordt voorzien in artikel 3 van het voorstel tot de richtlijn. Dit artikel 3 bepaalt dat de verdachten en beklaagden zo spoedig mogelijk de toegang tot een advocaat moeten krijgen. Dit moet voldoende tijdig zijn om hen in staat te stellen de rechten van de verdediging uit te oefenen. 35 Het recht dient uiterlijk te worden verleend op het moment dat de verdachten of de beklaagde van zijn vrijheid werd benomen. Uiteraard wordt hier telkens rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. De vraag of er sprake is van een vrijheidsberoving is irrelevant. Het recht op toegang tot een advocaat dient bij ieder verhoor te worden gegarandeerd. Dit ligt in het verlengde van de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, welke zegt dat een verdachte reeds in het beginstadium van het verhoor door de politie, en ongeacht of er sprake is van een verhoor, zodra hij van zijn vrijheid is benomen, bijstand door een advocaat moet kunnen krijgen. 36 Het artikel 4 van dit voorstel tot richtlijn bepaalt de inhoud van het recht op toegang tot een advocaat. De advocaat moet de nodige acties kunnen ondernemen zodat het recht op verdediging wordt gegarandeerd. Het gaat hierbij onder meer om het gedurende voldoende tijd en regelmatig overleg plegen met de verdachte of de beklaagde, het bijwonen van verhoren of hoorzittingen, het bijwonen van onderzoekshandelingen of procedures om bewijzen te vergaren (behoudens enkele uitzonderingen) waarvoor krachtens het nationale recht de aanwezigheid van de verdachte of beklaagde vereist is of uitdrukkelijk is toegestaan, het bezoeken van de gevangenis teneinde de omstandigheden van de detentie te controleren. Ook deze bepalingen van het artikel 4 van het voorstel tot een richtlijn zijn in de lijn van de vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Hierin wordt namelijk benadrukt dat de rechten van verdediging doeltreffend dienen te worden uitgeoefend. Daarnaast worden er ook de Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 5-6, Artikel 3 van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 6, Sophy De Coster 14

15 activiteiten omschreven die een advocaat moet kunnen uitoefenen om de beklaagde of de verdachte doeltreffend te kunnen verdedigen. RECHT OP COMMUNICATIE BIJ AANHOUDING Het artikel 5 van het voorstel voorziet in het recht op communicatie bij aanhouding. Dit geeft aan personen die in een strafprocedure van hun vrijheid werden beroofd, de mogelijkheid om zo spoedig mogelijk te kunnen communiceren met een door hen gekozen persoon. Dit kan een familielid, de werkgever zijn. Op deze manier wil men de mogelijkheid bieden om die persoon van de detentie op de hoogte te brengen Invloed in ons Belgisch recht? Tot op heden gaat het nog steeds slechts om een voorstel voor een richtlijn. De richtlijn zelf bestaat nog niet en is met andere woorden ook nog niet afdwingbaar in ons Belgisch Recht. Het staat als een paal boven water dat dit slechts een kwestie van tijd zal zijn voor deze richtlijn zal worden uitgevaardigd. Het was dan ook vast en zeker nuttig om al een oog te werpen op wat dit voorstel tot richtlijn voorziet en wat er in grote lijnen in de (nabije) toekomst afdwingbaar zal zijn Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 6, Artikel 4 van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, Toelichting bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding, 6-7, Sophy De Coster 15

16 2 Begrippen Alvorens van start te gaan met te bekijken hoe alles nu exact in elkaar zit met betrekking tot de arrestatietermijn en de verlenging daarvan, is het van belang om eerst een aantal begrippen op een rijtje te zetten. 2.1 Arrestatie De arrestatie is een periode van kortstondige vrijheidsberoving, die de eigenlijke vrijheidsberoving die door de onderzoeksrechter bevolen wordt, voorafgaat. Initieel mag de periode voordat er door de onderzoeksrechter een beslissing wordt genomen, niet langer duren dan 24 uur. Deze termijn heeft tot doel de verdachte ter beschikking te stellen van de onderzoeksrechter die zal oordelen over de vrijlating van de persoon, het uitvaardigen van een bevel tot aanhouding of een bevel tot verlenging. 40 De materiële arrestatie gebeurt door de politie, terwijl de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de Procureur des Konings ligt. 41 Hierbij wordt vaak ook het begrip aanhouding ter voorgeleiding gebruikt. In Nederland spreekt met van inverzekeringstelling en in Frankrijk van garde à vue Vrijheidsberoving Een vrijheidsberoving is een maatregel die een persoon de vrijheid van komen en gaan ontneemt. Hierdoor kan de betrokken persoon niet meer gaan en staan waar hij dit zelf wil. Het verlies van de vrijheid van komen en gaan is een feitenkwestie, deze dient steeds in concreto te worden beoordeeld in het licht van de concrete omstandigheden van de zaak. 43 Enkele voorbeelden die we in de rechtspraak terugvinden met betrekking tot het verlies van de vrijheid van komen en gaan zijn: het vasthouden door een of meerdere politieambtenaren van een oneerbiedige persoon, het kortstondig vasthouden van een persoon om te verhinderen dat hij een wanbedrijf blijft plegen, de uitzetting onder dwang van een individu uit een schoolgebouw om hem naar de openbare weg te brengen waar hij werd vrijgelaten, de weigering van een politieambtenaar om een persoon te laten vertrekken die zich op hun verzoek naar de politiediensten had begeven, het opsluiten van een persoon in een lokaal om te verhinderen dat hij zou weggaan (zelfs het geval wanneer hij via een andere deur naar een aanpalend lokaal kan gaan), de geboeide overdracht naar de lokalen van de diensten van de gerechtelijke politie bij de parketten 44 Er zijn 2 soorten vrijheidsberovingen, de administratieve en de gerechtelijke vrijheidsberoving W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 13; C. DE VALKENEER, G. BOURDOUX, De arrestatie of vrijheidsbenemingen van politionele aard, in B. DEJEMEPPE, D. MERCKX, De voorlopige hechtenis, Diegem, Kluwer, 2000, 51 F. DESTERBECK, aanhouding - arrestatie, in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Kluwer, 2010, losbl. 11 delen, 73 W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 13; C. DE VALKENEER, G. BOURDOUX, De arrestatie of vrijheidsbenemingen van politionele aard, in B. DEJEMEPPE, D. MERCKX, De voorlopige hechtenis, Diegem, Kluwer, 2000, 51 W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 13; C. DE VALKENEER, G. BOURDOUX, De arrestatie of vrijheidsbenemingen van politionele aard, in B. DEJEMEPPE, D. MERCKX, De voorlopige hechtenis, Diegem, Kluwer, 2000, 51 C. DE VALKENEER, G. BOURDOUX, De arrestatie of vrijheidsbeneming van politionele aard in B. DEJEMEPPE, D. MERCKX, De voorlopige hechtenis, Diegem, Kluwer, 2000, Sophy De Coster 16

17 2.2.1 Administratieve vrijheidsberoving De administratieve of bestuurlijke vrijheidsberoving is deze die toelaat om een persoon kortstondig van zijn vrijheid te beroven, in de gevallen bedoeld in de wet en uitgevoerd door de overheid. Deze vrijheidsbeneming heeft niet tot doel om de persoon ter beschikking te stellen van het gerecht. 45 Voorbeelden waarop een administratieve vrijheidsberoving betrekking kan hebben zijn het beëindigen van een toestand van ordeverstoring, het uitvoeren van identiteitscontroles, optreden tegen gevallen van (openbare) dronkenschap, het uitvoeren van daden van de vreemdelingenpolitie, optreden met betrekking tot geestesgestoorden en landlopers, taken van de dienst voor douane en accijnzen Artikel 12 van de gecoördineerde Grondwet en de wet van 20 juli 1990 zijn op deze administratieve vrijheidsberovingen niet van toepassing Gerechtelijke vrijheidsberoving Bij een gerechtelijke vrijheidsberoving wordt een persoon tegen wie er ernstige aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een wanbedrijf bestaan, van zijn vrijheid beroofd. Deze vrijheidsberoving mag niet langer dan 24 uur duren. Het doel van deze vrijheidsberoving bestaat er uit de verdachte ter beschikking te stellen van het gerecht. In principe gebeurt deze vrijheidsberoving door de politiediensten. Wanneer de betrokken persoon door een particulier van zijn vrijheid wordt beroofd, begint de termijn van 24 uur pas te lopen op het moment dat er door deze particulier aangifte wordt gedaan bij een openbaar ambtenaar. De gerechtelijke vrijheidsberoving wordt uitdrukkelijk geregeld in de artikelen 1 en 2 van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis Gerechtelijke vrijheidsberovingen Bevoegde instanties In principe wordt de gerechtelijke vrijheidsberoving uitgevoerd door de politie of het parket. Initieel mag deze vrijheidsberoving maximaal 24 uur duren. Voordat deze termijn van 24 uur afloopt, dient de onderzoeksrechter een beslissing te nemen. Hij kan beslissen om de persoon opnieuw in vrijheid te stellen, een bevel tot medebrenging uit te vaardigen, een bevel tot aanhouding uit te vaardigen of een bevel tot verlenging van de arrestatietermijn uit te vaardigen. Deze vorm van vrijheidsberoving situeert zich dan ook voor het begin van de eigenlijke voorlopige hechtenis. Deze vorm van vrijheidsberoving is maar mogelijk indien er ernstige aanwijzingen van schuld aan een misdrijf bestaan. 50 Zoals hierboven reeds werd aangehaald is het ook mogelijk dat een persoon aanvankelijk van zijn vrijheid wordt beroofd door een particulier. Ook hierbij kan deze persoon slechts gedurende 24 uur van zijn vrijheid worden beroofd, alleen begint deze termijn niet te lopen op het moment dat hij door de particulier gevangen wordt gehouden I. MENNES, De gerechtelijke en administratieve vrijheidsbeneming, R.W , 1260; Politieblad Antwerpen, 1992, 268 B. DEJEMEPPE, La loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, J.T. 1990, 583 C. DE VALKENEER, A. WINANTS, L arrestation in B. DEJEMEPPE, La détention préventive, Brussel, Larcier, 1992, I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 14 I. MENNES, Arrestatie, in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, Mechelen, Kluwer, 2011, losbl., 6 delen, 15 W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 14 Sophy De Coster 17

18 2.3.2 Bevel tot medebrenging Het bevel tot medebrenging is een met redenen omkleed bevel van een onderzoeksrechter tegen een persoon ten aanzien van wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan en die nog niet te zijner beschikking werd gesteld. Het heeft tot doel om de ondervraging van een niet-vrijwillig verschijnende persoon door de onderzoeksrechter mogelijk te maken. 51 En dus niet om de vrijheidsberoving langer dan 24 uur te doen verantwoorden. Daartoe dient immers gebruik te worden gemaakt dan het bevel tot aanhouding. 52 Om het doel van de ondervraging mogelijk te maken is het vereist dat de verdachte ter beschikking is van de onderzoeksrechter. Hiervoor dient de verdachte zich in de onmiddellijke omgeving van de onderzoeksrechter te bevinden. Wanneer een verdachte in een ander gerechtelijk arrondissement wacht op de komst van de andere onderzoeksrechter, kan hij immers niet worden beschouwd als ter beschikking zijnde van deze onderzoeksrechter. 53 De wet voorziet geen minimum strafdrempel voor het uitvaardigen van een bevel tot medebrenging, waardoor dit dus mogelijk is voor alle misdaden en wanbedrijven. 54 Een bevel tot medebrenging verleent een titel tot vrijheidsberoving van 24 uur, te rekenen vanaf de betekening ervan Bevel tot verlenging Het bevel tot verlenging is een met redenen omkleed en individueel gemotiveerd bevel van de onderzoeksrechter waarmee de grondwettelijke termijn van 24 uur van de arrestatie eenmalig verlengd kan worden met een bijkomende termijn van maximaal 24 uur. Om tot dit bevel tot verlenging over te gaan, dient er sprake te zijn van ernstige aanwijzingen van schuld met betrekking tot een misdaad of een wanbedrijf. Samen hiermee moeten ook de bijzondere omstandigheden aangegeven worden die de verlenging van de arrestatie verantwoorden Bevel tot aanhouding Net zoals het bevel tot medebrenging en het bevel tot verlenging dient ook het bevel tot aanhouding door een rechter te worden verleend, ook in dit geval is dit de onderzoeksrechter. Opdat dit mogelijk zou zijn, dient er sprake te zijn van ernstige aanwijzingen van schuld, maar daarnaast moet het uitvaardigen van het bevel ook volstrekt noodzakelijk zijn om redenen die verband houden met de openbare veiligheid. 57 Wat er exact moet worden verstaan onder gevaar voor de openbare veiligheid is niet altijd even duidelijk. Enkele voorbeelden die hiervan kunnen worden gegeven zijn het bestaan van gevaar van belemmering of nutteloze verlenging van het onderzoek en het gevaar dat de verdachte zich aan het W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 13 W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 20 J. VAN GAEVER, De verlenging van de vrijheidsbeneming na de Salduz-Wet en de aanhouding wegens nieuwe en ernstige omstandigheden van een wegens overschrijding van de termijn van vrijheidsbeneming in vrijheid gelaten verdachte, T. Strafr. 2012, afl. 4, 219 W. BRUGGEMAN, De aanhouding, Antwerpen, Maklu, 2006, 14 F. DESTERBECK, aanhouding - arrestatie, in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Kluwer, 2010, losbl., 11 delen, 73 J. HUYSMANS, Het bevel tot verlenging: een stille revolutie in de voorlopige hechtenis?, R.W , afl. 39, R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2010, 460 Sophy De Coster 18

19 onderzoek zal gaan onttrekken. Het behoort tot de appreciatiebevoegdheid van de onderzoeksrechter om te beoordelen of er volgens hem een gevaar voor de openbare veiligheid bestaat. 58 Het uitvaardigen van een bevel tot aanhouding is niet altijd mogelijk. Er is voorzien in een strafdrempel die beperkt is tot de feiten waarbij de tenlastelegging voor de verdachte een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kan hebben. 59 Het bevel tot aanhouding moet worden verleend en worden betekend ofwel binnen 24 uur, te rekenen vanaf de feitelijke vrijheidberoving, ofwel in het geval wanneer de inverdenkinggestelde reeds het voorwerp is geweest van een bevel tot medebrenging, binnen 24 uur vanaf het ogenblik waarop de verdachte ter beschikking van de onderzoeksrechter werd gesteld. 60 Deze termijn van 24 uur van betekening geldt ook voor minderjarigen. Indien de termijn wordt overschreden, kan de jeugdrechter nog altijd een opvoedkundige maatregel nemen. Een plaatsing in een gesloten afdeling is op dat moment niet meer mogelijk. 61 Het bevel tot aanhouding is geldig voor een duurtijd van 5 dagen, te rekenen vanaf de tenuitvoerlegging. Deze termijn wordt berekend van middernacht tot middernacht zonder dat de dag van tenuitvoerlegging hierin wordt meegeteld. Dit komt er op neer dat de vijfde dag na de tenuitvoerlegging inbegrepen is in de termijn. In het artikel 32 bis van de wet op de voorlopige hechtenis is voorzien in een verlenging van deze geldigheidsduur Samenloop bevel tot medebrenging, bevel tot aanhouding en bevel tot verlenging Wanneer een bevel tot medebrenging wordt gevolgd door een bevel tot aanhouding, is het mogelijk dat de termijn (onbewust) wordt verlengd tot 48 uur. De betekening van het bevel tot medebrenging kan immers tot gevolg hebben dat er een tijdspanne van meer dan 24 uur verstrijkt tussen het moment van de vrijheidsberoving als gevolg van de arrestatie en de formele aanhouding. Na een arrestatie is men immers gerechtvaardigd om een persoon maximaal 24 uur van zijn vrijheid te beroven. Binnen deze termijn dient het bevel tot medebrenging te worden betekend. Dit bevel tot medebrenging rechtvaardigt op zichzelf eveneens een vrijheidsberoving van maximaal 24 uur. 63 In het kader van het bevel tot verlenging van het artikel 15 bis van de wet op de voorlopige hechtenis, zou hier hypothetisch gezien nog eens 24 uur kunnen bijkomen. Bij de samenloop van deze 3 termijnen zou een verdachte op die manier gedurende 72 uur van zijn vrijheid beroofd zijn. Het creëren van een dergelijke constructie is echter nooit de bedoeling van de wetgever geweest. 2.4 Voorlopige hechtenis De voorlopige hechtenis is een gerechtelijke maatregel van vrijheidsberoving, die als gevolg van een misdrijf wordt toegepast vooraleer de verdachte een proces ten gronde krijgt R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2010, 469 R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2010, 460 F. DESTERBECK, aanhouding arrestatie, in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Kluwer, 2010, losbl., 11 delen, 86 R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2010, 461 R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2010, 476 F. DESTERBECK, aanhouding arrestatie, in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Kluwer, 2010, losbl., 11 delen, 80 R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Antwerpen, Kluwer, 1999, 319 Sophy De Coster 19

20 De vrijheidsberovingen die door de politie of het parket worden gedaan voordat de termijn van 24 uur van de arrestatie is verstreken en voordat de verdachte werd ondervraagd door de onderzoeksrechter, kunnen de voorloper zijn van de voorlopige hechtenis, maar deze zijn geen voorlopige hechtenis. 65 Oorspronkelijk werd de voorlopige hechtenis geregeld door de wet van 20 april Deze werd op verschillende punten aanzienlijk gewijzigd door de wet van 13 maart Sinds 1 december 1990 wordt dit geregeld door de wet van 20 juli 1990, welke recentelijk werd gewijzigd door de wet van 13 augustus R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Antwerpen, Kluwer, 2010, 456 R. DECLERCQ, Beginselen van de strafrechtspleging, Antwerpen, Kluwer, 2010, 457 Sophy De Coster 20

21 3 Huidige regeling naar Belgisch recht 3.1 Inleiding De regels met betrekking tot de vrijheidsberoving van een persoon wordt op verschillende niveaus geregeld. Zowel nationaal, internationaal als supranationaal. Dit is onder meer het geval in de Grondwet, de wet op de voorlopige hechtenis, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele Vrijheden en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. 3.2 Fundamenteel recht op persoonlijke vrijheid Nationale grondslag: artikel 12 van de gecoördineerde Grondwet De vrijheid van de persoon is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft. Behalve bij de ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig uren. BESPREKING Het eerste lid van artikel 12 van de Grondwet bevat klaar en duidelijk het fundamentele principe dat de vrijheid van de persoon gewaarborgd moet worden. De manier waarop deze fundamentele vrijheid moet worden gewaarborgd, wordt bepaald door het tweede lid van artikel 12 van de Grondwet. En tenslotte bepaalt het derde lid de constitutionele grondslag van de voorlopige hechtenis. 67 Op dit laatste lid van artikel 12 van de Grondwet gaan we nader in. Dit lid bevat 3 elementen. In eerste instantie wordt er bepaald dat de gevangenneming van een verdachte maar mogelijk is krachtens een bevel van een rechter. Dit bevel dient te bestaan voordat voordat de persoon van zijn vrijheid wordt beroofd. Ten tweede moet het gaan om een gemotiveerd rechterlijk bevel dat aan de verdachte wordt betekend. Deze betekening is essentieel voor de beoordeling van het recht van verdediging. Het maakt het de verdachte immers mogelijk om te kunnen beslissen of hij al dan niet de wettigheid of de gronden van zijn arrestatie wenst te betwisten. Deze betekening dient te gebeuren bij de aanhouding of uiterlijk binnen de grondwettelijke termijn van 24 uur. Ten derde is er voorzien in een uitzondering voor het geval van heterdaad. Hiervoor laat de grondwet de ruimte aan de wetgever om de regels hiervoor op te stellen. 68 GRONDWETTELIJKE VERANKERING VERGELIJKING MET ANDERE LANDEN Samen met het Groot Hertogdom Luxemburg en Roemenië is België het enige land waarbij de arrestatietermijn is ingeschreven is in de Grondwet Nationale grondslag: artikel 15bis van de wet op de voorlopige hechtenis De onderzoeksrechter, die handelt op vordering van de procureur des Konings of ambtshalve optreedt, kan een bevel verlenen tot verlenging van de in artikel 1, 1 of artikel 2 bedoelde termijnen. De vrijheidsbeneming die het gevolg is van dat bevel mag in geen geval langer duren dan vierentwintig uur te rekenen vanaf de betekening van het bevel E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis, Antwerpen, Kluwer, 1985, 7 E. BOUTMANS, Voorlopige hechtenis, Antwerpen, Kluwer, 1985, 7 J. DE CODT, Le délai de vingt-quatre heures et sa prolongation, J.T. 2011, afl. 6459, 857 en Sophy De Coster 21

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 INHOUD INLEIDING... 19 De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 Inhoud... 19 Kernbibliografie... 19 Over wetten vóór 1990... 20 Over

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JULI 2014 P.14.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1029.N A B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Frank Marneffe, advocaat bij de balie te Antwerpen,

Nadere informatie

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal RECHT OP BIJSTAND VAN EEN ADVOCAAT VOORSTEL VAN RICHTLIJN EU Vicky De Souter, Attaché, Directie Strafwetgeving FOD Justitie De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MAART 2016 P.16.0346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0346.N M A A A K alias M A K alias M alias G, verdachte, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Zouhaier Chihaoui, advocaat bij

Nadere informatie

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be NOTA Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 2 oktober 20 (24.0) (OR. en) 582/ Interinstitutioneel dossier: 20/054 (COD) DROIPE 2 COPE 282 CODEC 748 OTA van: aan: nr. Comv.: nr. vorig doc.: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 OKTOBER 2014 P.14.1512.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1512.N I-II W R M T G, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Nina Van Eeckhaut en mr. Raan Colman,

Nadere informatie

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/ 001-045 AMENDEMENTEN 001-045 ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag Dennis de Jong A8-0165/2015 Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 26.10.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 280/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2010/64/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE Nota CCMC 2017/014 Brussel, 20 april 2017 BETREFT : Nota Salduz

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 13538/14 DROIPEN 112 COPEN 230 CODEC 1868 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 1.6.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 142/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2012/13/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MAART 2012 P.12.0404.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0404.F J. N., Mrs. Thibault Maudoux, advocaten bij de balie te Namen, en Caroline Brotcorne, advocaat bij de balie te Brussel. I.

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

POSITION PAPER SALDUZ

POSITION PAPER SALDUZ POSITION PAPER SALDUZ DE SALDUZ-WET De Salduz-wet 1 voorziet in nieuwe regels met betrekking tot het verhoor van getuigen en verdachten en is het gevolg van een arrest van het Europees Hof voor de Rechten

Nadere informatie

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving.

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving. 1. Inleiding. De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving. De wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 4.11.2016 L 297/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2016/1919 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures

Nadere informatie

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/46 Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0165/2015 Dennis de Jong Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 MAART 2015 P.14.1677.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1677.F E. B., Mr. Patrick Thevissen, advocaat bij de balie te Eupen en mr. Melissa Sayeh, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rolnummer 5421. Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T

Rolnummer 5421. Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T Rolnummer 5421 Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 62, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 3 van

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht fisc.strafvervolging.book Page v Friday, January 20, 2006 4:15 PM v Dankwoord...............................................i Voorwoord............................................... iii Ten geleide: doelstelling

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 7 oktober 2016 (OR. en) 2013/0409 (COD) PE-CONS 33/16 DROIPEN 124 COPEN 232 CODEC 1009 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie juridische zaken 2009 VOORLOPIGE VERSIE 2004/0113(CNS) 22.12.2004 ONTWERPADVIES van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2014 P.14.1408.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1408.F O. S., Mr. Pierre Deutsch, advocaat bij de balie te Nijvel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.15.0073.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0073.F 1. P. D., 2. L. D., Mrs. Jean-Pierre Dardenne, advocaat bij de balie te Charleroi, en Régine Ceulemans, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2013 P.12.2018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2018.N M F D, beklaagde, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2013/0409(COD) 3.2.2015 AMENDEMENTEN 34-154 Ontwerpverslag Dennis de Jong (PE544.135v01-00) Voorlopige rechtsbijstand

Nadere informatie

DE WETTELIJKE REGELING INZAKE DE ONWERKDADIGE HECHTENIS

DE WETTELIJKE REGELING INZAKE DE ONWERKDADIGE HECHTENIS Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-12 DE WETTELIJKE REGELING INZAKE DE ONWERKDADIGE HECHTENIS Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Ellen Daveloose

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 AUGUSTUS 2012 P.12.1468.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1468.N A H, verdachte, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Ann Wellens en mr. Ruud De Houwer, advocaten bij de balie te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.0337.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0337.N V K, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

20 JULI 1990. - Wet betreffende de voorlopige hechtenis. HOOFDSTUK I. - De aanhouding.

20 JULI 1990. - Wet betreffende de voorlopige hechtenis. HOOFDSTUK I. - De aanhouding. 20 JULI 1990. - Wet betreffende de voorlopige hechtenis. HOOFDSTUK I. - De aanhouding. Artikel 1. Voor de aanhouding bij op heterdaad ontdekte misdaad of op heterdaad ontdekt wanbedrijf gelden de volgende

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

IVO MENNES. DE OPHEFFING VAN HET BEVEL TOT AANHOUDING Art Vóór de in artikel 21 bedoelde verschijning

IVO MENNES. DE OPHEFFING VAN HET BEVEL TOT AANHOUDING Art Vóór de in artikel 21 bedoelde verschijning Wet 20 juli 1990 - Voorlopige hechtenis (Art. 25) indien de openbaarheid de belangen van de justitie kan schaden wegens de gevaren die zij meebrengt voor de veiligheid van de slachtoffers of van de getuigen.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK MECHELEN

CORRECTIONELE RECHTBANK MECHELEN CORRECTIONELE RECHTBANK MECHELEN 13 januari 2012 Voorzitter: A. Van Praet Rechters: S. Vanhoonacker en Y. Hendrickx Advocaten: mrs. K Luyckx (balie Antwerpen) en W. Damen (balie Antwerpen) 1)Voeging resultaten

Nadere informatie

Webapplicatie Salduz. Salduz-wet

Webapplicatie Salduz. Salduz-wet Webapplicatie Salduz Johan Van Driessche Bestuurder IT en financiën Orde van Vlaamse balies Salduz-wet De wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het wetboek van strafvordering en van de wet van 20

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 oktober 2005 P.05.1056.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.05.1056.F.- DE FEDERALE PROCUREUR, tegen U. L. D. A. D., Mr. Marc Nève, advocaat bij de balie te Luik. I. Bestreden beslissing Het

Nadere informatie

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING Christophe THIEBAUT Advocaat PAQUES, NOPERE & THIEBAUT Assistent UCL Maître de conférences FUCAM II- DE OPSPORING * Basisstuk van de strafprocedure *

Nadere informatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T. secretariaat:

Nadere informatie

Rolnummer 4495. Arrest nr. 49/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4495. Arrest nr. 49/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4495 Arrest nr. 49/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 128, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 8 van de wet

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.6.2011 SEC(2011) 687 definitief WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een RICHTLIJN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2012 P.12.1711.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1711.F E. A., Mrs. Sven Mary en Cédric Moisse, advocaten bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JANUARI 2015 P.14.1956.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1956.N P R, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gino Houbrechts, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD BETREFFE DE HET RECHT OP I FORMATIE I STRAFPROCEDURES

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD BETREFFE DE HET RECHT OP I FORMATIE I STRAFPROCEDURES EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Straatsburg, 22 mei 2012 (OR. en) 2010/0215 (COD) LEX 1269 PE-CO S 78/3/11 REV 3 DROIPE 158 COPE 372 CODEC 2463 RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.6.2011 COM(2011) 326 definitief 2011/0154 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2015 P.15.1346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1346.N S S, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Jean Marie De Meester, advocaat bij de balie te Brugge.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2013 P.13.1234.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1234.N I-II T M T, beschuldigde, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Frédéric Thibaut, advocaat bij de balie te Mechelen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2009 P.08.1594.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1594.F J. R., Mrs. Benoît Lespire, advocaat bij de balie te Luik, en Raphaël Gevers, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

6603/15 dep/van/hw 1 DG D 2B

6603/15 dep/van/hw 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 februari 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 6603/15 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 20 COPEN 62 CODEC 257 nr. vorig doc.: 6327/15

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2011 P.11.1912.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1912.N E J E V D B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 MEI 2014 P.14.0557.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0557.F N. M. C., Mr. Christophe Marchand, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Inhoudstafel. Inhoudstafel 3

Inhoudstafel. Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 9 Deel I Wetgeving 11 1. Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 12 Titel I. Rechten en vrijheden. 12 2. De gecoördineerde Grondwet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2013 P.13.1765.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1765.N DE FEDERALE PROCUREUR, eiser, tegen N J E, persoon krachtens wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, aangehouden

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017 Datum van inontvangstneming : 28/12/2017 Samenvatting C-646/17-1 Zaak C-646/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) Aan Mevrouw/Mijnheer de Voorzitter van de Raadkamer van de Correctionele Rechtbank te Brussel Justitiepaleis Poelaertplein

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 18 april 2014 contactpersoon Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548 uw

Nadere informatie