Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1997

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1997"

Transcriptie

1 Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1997

2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Resultaten Voortgang MJA s industrie 5 4 Voortgang MJA s in andere sectoren 8 5 Karakteristieken MJA-instrument 10 6 Ondersteunend subsidie- en fiscale instrumentarium 11 7 Meerjarenafspraken en milieubeleid 12 Bijlagen: MJA per sector 1. Industrie 14 A. Basismetaalindustrie 14 B. Bouwmaterialenindustrie 17 C. Chemische industrie 25 D. Lichte industrie 26 E. Overige industrie 32 F. Voedings- en genotmiddelenindustrie Agrarische sectoren Commerciële dienstverlening Energieconversiesectoren 49

4 2

5 1 Inleiding Sinds 1992 worden in het kader van het energiebesparingsbeleid voor de industrie en andere sectoren (agrarische sectoren, commerciële en non-profit dienstverlening en energieconversiesectoren) Meerjarenafspraken (MJA s) gemaakt over energie-efficiency. MJA s zijn vrijwillige afspraken tussen het ministerie van Economische Zaken (EZ) en een sector in het bedrijfsleven (branche) over het leveren van een inspanning om de energie-efficiency binnen een overeengekomen termijn met een specifiek percentage te verbeteren. In totaal zijn er per 1 october MJA s met de industrie afgesloten en 12 met de andere sectoren. Hoofdstuk 2 gaat in op de resultaten van de MJA s in Hoofdstukken 3 en 4 beschrijven de resultaten van de industriële respectievelijk de andere sectoren. Vervolgens komen in hoofdstuk 5 de specifieke onderdelen van een MJA aan de orde. Hoofdstuk 6 beschrijft het ondersteunende subsidie- en fiscale instrumentarium. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de afstemming met het milieubeleid. In deze jaarlijkse publikatie komen de resultaten van de MJA s in 1997 aan de orde. Het is een overzicht van zowel de totale als de per sector gerealiseerde energie-efficiency verbetering. Met deze brochure wordt de door de verschillende MJA-sectoren geleverde inspanningen voor een breed publiek toegankelijk gemaakt. 3

6 2 Resultaten over 1997 Uit de monitoringgegevens blijkt dat in 1997 de energie-efficiencyverbetering in de industriële sectoren ten opzichte van 1989 met 14,5% verbeterd is. Het betreft het gemiddelde resultaat van 29 MJA s die gezamenlijk 90% van het Nederlandse industriële energiegebruik (exclusief non-energetisch gebruik) omvatten en waarbij bijna alle grote energiegebruikers betrokken zijn. Ten opzichte van 1996 zijn de monitoringggegevens toegevoegd van de MJA overige industrie en de MJA s aardappelen-, bier-, en frisdrankenindustrie. uitbreiding geeft een extra impuls aan energiebesparende investeringen, waardoor naar verwachting in de komende jaren een hogere energie-efficiency zal worden bereikt. Naast de gegevens van industriële sectoren zijn er resultaten beschikbaar van de MJA s met de aardolieraffinaderijen, olie- en gaswinningindustrie, luchtvaartmaatschappijen (KLM), luchthavens en glastuinbouw. De energie-efficiencyverbetering in het jaar 1997 is t.o.v met 2% verbeterd. Het besparingstempo van 1996 kon worden voortgezet. De van energieefficiencyverbetering in het jaar 2000 ten opzichte van 1989 is daarmee binnen bereik. Wel blijven enkele sectoren achter. In de komende jaren zullen in enkele MJA s een aantal grote projecten van start gaan met een direct effect op het energiegebruik. Bovendien is in 1998 de Energie-investeringsaftrek (EIA) uitgebreid. Deze 4

7 3 Voortgang MJA s industrie Monitoringresultaten 1997 In deze paragraaf worden de monitoringresultaten weergegeven van 29 industriële MJA s. De cacao-industrie heeft recent een MJA afgesloten. Monitoringgegevens zijn daardoor nog niet beschikbaar. Bij de industriële MJA s zijn circa 1200 bedrijven en enige tientallen branche-organisaties en productschappen betrokken. Met deze MJA s is een energiegebruik van 545 PJ gemoeid. Dat is ongeveer 90% van het totale industriële energiegebruik. Tot en met 1997 is een resultaat geboekt van 14,5% energie-efficiencyverbetering ten opzichte van Met deze energie-efficiencyverbetering is een energiebesparing bereikt van 92 PJ. Dat komt overeen met bijna 2,95 miljard m3 aardgas op jaarbasis. De sectoren, waarvan de monitoringresultaten beschikbaar zijn, worden nader besproken in bijlage 1. Uit de monitoringresultaten blijkt dat enkele sectoren nog niet op koers liggen. Deze sectoren bevinden zich met name in de lichte industrie. Grafiek 1. Verdeling gemonitord energiegebruik over bedrijfstakken Chemie 60% V&G 9,5% Bouwmaterialen 6% Overige industrie 9% Grafiek 1 geeft de verdeling van het gemonitorde energiegebruik in 1997 in de verschillende industriële bedrijfstakken. Hieruit blijkt dat de inspanningen van de chemie van grote invloed zijn op de totale industriële energie-efficiency verbetering. Lichte industrie 4% Basismetaal 14% Tabel 1: Energie-efficiencyverbetering per cluster in 1997 Bedrijfstak aantal gemonitoorde Energie- MJA s efficiencyverbetering Voedings- en genotmiddelenindustrie 9 12% (aardappelverwerkende industrie, bierbrouwerijen, frisdranken-, groente- en fruitverwerkende industrie, koffiebranderijen, margarine/vetten/oliën, suiker-, vlees- en zuivelindustrie) Bouwmaterialenindustrie 6 12% (asfalt-, cement-, fijnkeramische, glas-, grofkeramische en kalkzandsteenindustrie) Chemische industrie 1 15% Overige industrie 5 17% (kunststofverwerkende, papier en karton, Philips, rubber- en textielindustrie) Basismetaalindustrie 2 15% (non-ferro, ijzer en staal industrie) Lichte industrie 6 10% (industriële natwasserijen, koel- en vrieshuizen, Meerjarenafspraak overige industrie, oppervlaktebehandelende, tapijten ijzergieterij-industrie 5

8 In tabel 1 is het resultaat van de industriële bedrijfstakken voor 1997 weergegeven. Vooral de bedrijfstak basismetaalindustrie springt er goed uit, dankzij de goede resultaten van de ijzeren staalindustrie (energie-efficiency verbetering in 1997 t.o.v met 4%). Daarnaast heeft ook de chemische industrie bovengemiddeld gepresteerd met een energie-efficiency verbetering in 1997 t.o.v van ruim 2%. Het verloop van de energie-efficiencyverbetering in de sectoren toont een wisselend beeld, omdat de investeringen in de industrie van jaar tot jaar verschillen. In de sectorbeschrijvingen in de bijlage komt dit naar voren. In grafiek 2 zijn de monitoringresultaten van de individuele MJA s weergegeven ten opzichte van de spercentages van de desbetreffende MJA s. Tabel 2 geeft een overzicht van de 30 MJA s die tot 1 oktober 1998 met de industrie zijn afgesloten. Achterblijvende sectoren Hierboven werd reeds opgemerkt dat enkele sectoren bij de en achterbleven. De druk op deze sectoren is opgevoerd. Van de betreffende brancheorganisaties wordt verwacht dat zij aan de aangesloten bedrijven duidelijk maken dat er van hen meer besparingsinspanningen verwacht worden. Individuele bedrijven die zich niet aan de inspanningen houden, worden uit de MJA gezet. Hiervan wordt melding gemaakt bij Infomil. De vergunningverleners kunnen vervolgens bij Infomil nagaan of een bedrijf (nog) via een MJA zijn energie-inspanningen verricht. In het kader van de in april 1998 uitgebrachte Grafiek 2. Energie-efficiencyverbetering industriële mja s Aardappelverwerking Bier Cacao Frisdrankenindustrie Groente en Fruit Koffiebranderijen Margarine/vetten/oliën Suiker Vleesverwerking Zuivel Asfalt Cement Fijnkeramiek Glas Grofkeramiek Kalkzandsteen Chemie Kunststofverwerking Papier en karton Philips Rubberverwerking Textiel Non-ferro IJzer en staal Koel- en vrieshuizen Natwasserijen Oppervlaktebehandelende industrie Tapijtindustrie IJzergieterijen Overige industrie Efficiency-verbetering over periode in 2000 t.o.v

9 Tabel 2: Industriële MJA s Sector Datum van Loopt tot Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-vergruik in EEI in 2000 t.o.v (PJ) (%) 1989 (%) Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardappelverwerking 17 juni januari , Bier 10 maart januari , Cacao 7 oktober januari ,2 nog geen gegevens 18* Frisdranken 11 juli januari , Groente en fruit 17 december januari , ,5 Koffiebranderijen 26 november januari , Margarine 2 mei januari , /vetten/oliën Suiker 3 september januari , Vleesverwerking 8 september januari , Zuivelindustrie 17 april januari , Bouwmaterialenindustrie Asfalt 6 november januari , Cement 1 maart januari Fijnkeramiek 26 april januari , Glas 17 juli januari Grofkeramiek 13 oktober januari , Kalkzandsteen 27 februari januari , Chemische industrie Chemie 24 november januari Overige industrie Kunststof- 14 december januari , verwerking Papier en karton 4 juni januari , Philips mei januari Rubber 22 november januari Textiel 8 maart januari , Basismetaalindustrie Non-ferro 2 december januari , IJzer en staal 21 december januari , Lichte industrie Koel- en vrieshuizen 15 maart januari , Natwasserijen 16 juni januari , Oppervlakte- 14 maart januari , behandelende Overige industrie 24 juni januari , Tapijt 26 juni januari IJzergieterijen 23 juni januari , *Looptijd Energiebesparingsnota stelt de regering extra overheidsmiddelen beschikbaar ter versterking van de handhaving van de energieparagraaf in de Wet milieubeheer. Kwaliteitsslag MJA s De Universiteit Utrecht (UU) heeft in 1997 een evaluatie-onderzoek uitgevoerd naar de MJA s. Uit het onderzoek komt naar voren dat de MJA s een aantoonbaar grote bijdrage leveren aan de gegenereerde energie-efficiency verbetering, te weten bijna een verdubbeling van wat zonder MJA s zou zijn bereikt. De UU doet tevens aanbevelingen voor een verdere kwaliteitsverbetering in de komende jaren. Als vervolg hierop wordt er in 1998 veel aandacht besteed aan ondermeer een sterkere uniformering van de toegepaste monitoringsystematieken. Verder kennen de geactualiseerde energiebesparingsplannen (EBP s) door een versterkte kwaliteitscontrole een meer robuuste opzet. 7

10 4 Voortgang MJA s in andere sectoren MJA s worden ook afgesloten met andere dan industriële sectoren, te weten de agrarische sectoren (tabel 3), de commerciële (tabel 4), non-profit dienstverlening (tabel 5) en de energieconversiesectoren (tabel 6). Ook deze MJA s kennen een individuele toetreding van bedrijven of instellingen. Agrarische sectoren De MJA-energie glastuinbouw beslaat ongeveer 80% van het energieverbruik in de agrarische sector. De energie-efficiëncy in de glastuinbouw is in 1997 ten opzichte van 1996 met 5% punten verbeterd. Daarmee is de positieve lijn, die in 1996 was onderbroken (-3%), weer opgepakt. Ten opzichte van het 1980 is de sector nog 8% punten verwijderd van het doel voor 2000 (50%). Op 13 november 1997 is het convenant Glastuinbouw en Milieu afgesloten. In dit convenant staat de individuele bedrijfsverantwoordelijkheid voor een Integrale Milieutaakstelling (IMT) centraal. Hierin is de energiebesparings verlengd en fors naar boven bijgesteld. Deze bedraagt 65% efficiencyverbetering in 2010 t.o.v Bovendien is daarnaast de toepassing van duurzame energie opgenomen. Eind 1998 zal op basis van een besparingspotentieel onderzoek daarvoor een worden geformuleerd. Van de overige agrarische deelsectoren is met de Coöperatieve Nederlandse Champignonkwekersvereniging (CNC) en het Productschap Tuinbouw op 10 maart 1998 een Meerjarenafspraak Energie (MJA-E) Paddestoelen ondertekend. De voor energieefficiency verbetering is in 2005 t.o.v Ook in de deelsector bloembollen is op 16 juni 1998 een MJA-E afgesloten. De voor energie-efficiencyverbetering is 22% in 2005, t.o.v De agrarische MJA s glastuinbouw, paddestoelen en bloembollen zijn de eerste sectoren met een streefdoel voor duurzame energie als percentage van het totale energiegebruik. Voor glastuinbouw is nog geen specifiek percentage ingevuld. Voor de sectoren paddestoelen en bloembollen bedraagt de voor duurzame energie respectievelijk 5 en 4% in De eerste monitoringgegevens voor deze twee sectoren worden in 1999 verwacht. Commerciële en non-profit dienstverlening (utiliteitsbouw) De voortgang van de MJA s in de commerciële en non-profit dienstverlening (utiliteitsbouw) laat een wisselend beeld zien. Met name in de non-profitsectoren blijken individuele instellingen soms niet in staat of bereid om monitoringgegevens te leveren. Het is teleurstellend dat er voor deze drie MJA s (intramurale gezondheidszorg, beroeps- en volwassenen educatie, hoger beroeps onderwijs) nog steeds geen definitieve monitoringsgegevens beschikbaar zijn. Inmiddels is een aantal instellingen verdere deelname aan de MJA ontzegd. De MJA s in de profitsectoren lopen veel beter. De NV Luchthaven Schiphol, met een van 28% in 2000, heeft haar energieefficiency inmiddels met 19% verbeterd. De KLM is al ruim over haar van 28% voor het jaar 2000 heen en ligt nu reeds op 33%. De MJA s met de banken en de verzekeraars zijn nog te recent om nu al monitoringgegevens Tabel 3. MJA s in de agrarische sector Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-verbruik in EEI (%) 1997 (PJ) 1997 (%) Glastuinbouw 12 januari januari Paddestoelen 10 maart januari ,5 nog geen gegevens 20 Bloembollen 16 juni januari nog geen gegevens 221 8

11 Tabel 4. MJA s in de commerciële dienstverlening Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-verbruik in EEI in (PJ) 1997 (%) t.o.v (%) Banken 16 december januari , Luchtvaartmaat- 13 oktober januari , schappijen (KLM) Schiphol 1 november januari , Verzekerings- 23 maart januari , maatschappijen Tabel 5. MJA s in de non-profit sector Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-verbruik in EEI in 2000 t.o.v (PJ) 1997 (%) 1989 (%) Beroeps- en vol- 15 december januari , wassenen educatie Hoger 13 februari januari , beroepsonderwijs Intramurale juni januari gezondheidszorg Tabel 6. MJA s in de energieconversiesector Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-verbruik in EEI in 2000 t.o.v (PJ) 1997 (%) 1989 (%) Aardolie- 1 september januari raffinaderijen Olie- en gas- 11 juni januari , winnings-industrie over 1997 van te verwachten. In 1999 zal nagegaan worden welke consequenties de invoering van de Energie Prestatie Keuring (EPK) voor deze MJA s zal hebben. Naar verwachting zal begin 1999 een MJA met de NS worden getekend, dit zowel t.a.v. de gebouwfuncties als voor de transportfunctie. Energieconversiebedrijven In de categorie energieconversiebedrijven zijn twee MJA s gesloten. In 1995 met de raffinaderijen en in 1996 met de olie- en gaswinningsindustrie. Deze sectoren hebben een gezamenlijk energieverbruik van 185 PJ. Uit de monitoringgegevens van de aardolieraffinaderijen blijkt dat tot en met 1997 een energie-efficiencyverbetering van 7% ten opzichte van 1989 is bereikt. Hiermee liggen de aardolieraffinaderijen op schema. De olie- en gaswinningsindustrie heeft in 1997 ten opzichte van 1989 een energie-efficiencyverbetering bereikt van 25%. 9

12 5 Karakteristieken MJAinstrument Het energiebesparingsbeleid in de industrie is gericht op verregaande energie-efficiency verbetering zonder de economische groei en het concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven aan te tasten. De MJA s vormen een belangrijk instrument om aan deze vorm te geven. Partijen bij een MJA zijn het ministerie van Economische Zaken, een branche-organisatie en veelal ook het Interprovinciaal Overleg. Individuele bedrijven treden afzonderlijk toe tot de Meerjarenafspraak door middel van ondertekening van een toetredingsbrief. Om als sector een MJA met de overheid te kunnen afsluiten moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: - de sector dient homogeen te zijn qua proces cq. product; - het energiegebruik van de sector dient meer dan 1 PJ te bedragen; - het energieverbruik van de deelnemende bedrijven dient tenminste 80% van het energiegebruik van de sector als geheel uit te maken; - de branche-organisatie dient goed georganiseerd te zijn, dat wil zeggen een goed contact te hebben met haar leden en in staat te zijn tot het effectief verspreiden van informatie naar haar leden; - de brancheorganisatie toont het commitment om de uitvoering van de MJA actief te stimuleren. Voor bedrijven met een aanzienlijk individueel energieverbruik (minimaal 0,1 PJ) en die niet behoren tot een branche-organisatie met een MJA, is er de mogelijkheid om op individuele basis toe te treden tot de MJA Overige Industrie. Voorafgaand aan de afsluiting van een MJA in een sector wordt een inventarisatie-onderzoek uitgevoerd naar besparingsmogelijkheden en bijbehorende potentiëlen. Het kan hier zowel om organisatorische (good housekeeping en energiezorg) als technologische maatregelen gaan. De resultaten van dit onderzoek vormen de input voor de vastlegging van een gekwantificeerde energiebesparings voor de sector als geheel. Door middel van een meerjarenplan (MJP) wordt voor de hele sector weergegeven hoe die kan worden bereikt. Een overzicht wordt gegeven van de uit het inventarisatie-onderzoek gedestilleerde besparingsopties. Daarnaast worden in de MJA verplichtingen opgenomen voor de individuele bedrijven, zoals het opstellen en uitvoeren van een energiebesparingsplan (EBP) en het jaarlijks monitoren van de energiegebruiken uitgedrukt in de energie-efficiency index (EEI). Een EBP bestaat uit de volgende onderdelen: - een beschrijving van het energiegebruik in het referentie- en het lopende jaar; - de energie-efficiency van het bedrijf; - een aanduiding van mogelijke activiteiten tot 2000; - een geschatte tijdsplanning van activiteiten; - de wijze waarop de EEI wordt bepaald; - de wijze waarop rapportage zal plaatsvinden. De voortgang van deze MJA s wordt jaarlijks gemonitoord. Doel is het bereiken van een energie-efficiencyverbetering in 2000 van gemiddeld in de industrie, 25-30% in de utiliteitsbouw en 23% in de agrarische sector, ten opzichte van Het gaat hierbij om het energiegebruik per fysieke eenheid product. Het non-energetisch gebruik (bijvoorbeeld het gebruik van olie als grondstof voor de fabricage van kunststoffen) is hierbij buiten beschouwing gelaten. Dit betekent dat een hoger energiegebruik ten gevolge van economische groei of een verschuiving van de productie naar energieintensievere bedrijfstakken en producten geen invloed hebben op de energie-efficiency. Zowel het EBP als de monitoringrapportages en EEI per bedrijf zijn vertrouwelijk. Een systematische toetsing van de gegevens vindt plaats door de uitvoeringsorganisatie Nederlandse onderneming voor energie en milieu b.v. (Novem). De rapportage van de monitoring op geaggregeerd niveau wordt jaarlijks besproken in de Overleggroep. Hierin hebben vertegenwoordigers zitting van EZ en andere betrokken overheden, de brancheorganisatie en Novem. De Overleggroep wordt verder benut om de voor het energiegebruik relevante beleidsmatige, economische en technologische ontwikkelingen te bespreken. 10

13 6 Ondersteunend subsidieen fiscale instrumentarium Er zijn diverse regelingen om het gebruik van energiebesparende voorzieningen door bedrijven en instellingen te bevorderen. Sommige regelingen stimuleren de (grootschalige) toepassing van technieken, apparaten of systemen die leiden tot energiebesparing. Andere regelingen stimuleren organisatorische en gedragsveranderingen (energiezorg) om een blijvende aandacht voor energiebesparing te waarborgen. Belangrijke ondersteunende instrumenten zijn ondermeer het Besluit subsidies energieprogramma s (BSE, Novem), Subsidieregeling voorlichting en doorlichting Schoner Produceren (Senter), Subsidieregeling energie-efficiency en milieuadviezen Schoner Produceren (Senter) en de Energie-investeringsaftrek (EIA, Senter). Voor een uitgebreid overzicht van de subsidieen fiscale regelingen wordt verwezen naar de brochure Stimuleringsregelingen voor energiebesparing en duurzame energie. Deze is opvraagbaar bij het ministerie van Economische Zaken, tel of internet De organisaties Novem en Senter spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van veel regelingen. Uitgebreide informatie over de regelingen kunt u raadplegen via de volgende internetadressen en telefoonnummers: Novem: tel Senter: tel Ministerie van Economische Zaken: tel

14 7 Meerjarenafspraken en milieubeleid Wet milieubeheer Milieuvergunning Sinds 1 maart 1993 kan het bevoegde gezag, meestal provincie of gemeente, voorschriften in de milieuvergunning opnemen die betrekking hebben op het energieverbruik. De ministeries van EZ en VROM hebben in juni 1994 de circulaire Omgaan met energieverbruik en meerjarenafspraken bij de milieuvergunning uitgebracht. Hierin wordt beschreven hoe de vergunningverlener om dient te gaan met het aspect energie. Naar verwachting zal deze circulaire begin 1999 vervangen worden door de nieuwe circulaire Energie in de milieuvergunning. Het beleid zal op een aantal punten worden geactualiseerd. De aanpak voor MJA-bedrijven blijft grotendeels intact. De circulaire maakt een onderscheid tussen bedrijven die wel en bedrijven die niet een MJA hebben ondertekend. De procedure voor het aanvragen van een milieuvergunning is voor een MJA-bedrijf eenvoudiger. Voor deze bedrijven wordt geadviseerd de inhoud van de MJA te respecteren en als vangnet de milieuvergunning te gebruiken als het bedrijf de MJA niet nakomt. Voor de overige bedrijven beschrijft de circulaire een inhoudelijke aanpak. 1 Novem-advies Bij een MJA-bedrijf vormen de activiteiten die een bedrijf in het kader van de MJA uitvoert het uitgangspunt voor het beoordelen van haar inspanningen. Een MJA-bedrijf stelt een vertrouwelijk energiebesparingsplan op. Het energiebesparingsplan wordt in de meeste gevallen om de twee jaar geëvalueerd en is ten behoeve van een vergunningaanvraag samengevat in het bedrijfsenergieplan. De vergunningverlener beoordeelt aan de hand van het bedrijfsenergieplan of een bedrijf deze eigen verantwoordelijkheid waarmaakt. Het bevoegd gezag kan Novem om advies vragen; hierbij staat de vraag of het betreffende bedrijf zich aan de MJA-afspraken houdt centraal. 2 Het bevoegd gezag oordeelt in laatste instantie. Het oordeel van Novem geldt als een zwaarwegend advies. In de circulaire wordt de vergunningverlener geadviseerd om, als de beoordeling van de Novem positief uitvalt, geen nadere eisen te stellen. In de milieuvergunning worden de investeringen, waartoe de ondernemer in principe heeft besloten, en een rapportageverplichting opgenomen. Bij een negatieve beoordeling door Novem kan de vergunningverlener besluiten om de aanpak van een niet-mja-bedrijf te volgen. 3 Algemene maatregel van bestuur De meeste MJA-bedrijven vallen onder de vergunningverlening. Sommige inrichtingen zijn echter vrijgesteld van een milieuvergunning en vallen onder een algemene maatregel van bestuur (amvb). In het kader van de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer en het project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit worden de bestaande amvb s herzien. In deze amvb s is voor bedrijven waarvoor energie relevant 4 is, een zorgplicht voor energiebesparing opgenomen. Een bedrijf bepaalt in beginsel zelf op welke wijze aan de zorgplicht zal worden voldaan. Op verzoek van het bevoegd gezag moet een bedrijf aangeven welke energiemaatregelen zijn getroffen. Redelijke energiebesparende maatregelen moet het bedrijf uitvoeren. Indien de gemeente van oordeel is dat de inspanningen van een bedrijf niet voldoende zijn, kan deze een nadere eis stellen. Bedrijven die deelnemen aan een MJA voldoen in principe aan de zorgplicht. De amvb s voor detailhandel, horeca en verblijfsgebouwen zullen naar verwachting eind 1998 van kracht worden. De andere amvb s zullen binnenkort volgen. 1 Meer informatie over energie in de milieuvergunning is verkrijgbaar bij InfoMil in Den Haag, Meer informatie is verkrijgbaar bij het coördinatiepunt Novem MJA-advies in Utrecht, De circulaire Energie in de Milieuvergunning omschrijft de vergunningprocedure uitvoerig. 4 Energie is een relevant aspect wanneer een bedrijf per jaar meer dan m 3 aardgas of kwh elektriciteit verbruikt. 12

15 Tabel 7. Overzicht sectoren met een milieuconvenant Sector Datum milieuconvenant Meerjarenafspraak Basismetaal industrie maart 1992 ja Grafische industrie april 1993 nee Chemische industrie april 1993 ja Zuivel industrie juli 1994 ja Metalelektro industrie december 1994 met subbranches Textiel- en tapijtindustrie maart 1996 ja Papierindustrie maart 1996 ja Betonmortel- en betonproducten- september 1998 nee industrie 13

16 Bijlage 1 Industrie A Basismetaalindustrie Non-ferro industrie Deelnemende bedrijven: 20 productie en verwerking van nonferro metalen zoals aluminium, zink, koper, lood en tin alsmede legeringen daarvan Omzet: ƒ 2,9 miljard Werknemers: Energiegebruik: 8,4 PJ (1989) Energiegebruik: 9,2 PJ (1997) Startdatum MJA: 2 december 1996 Looptijd MJA: tot 1 januari 2001 Doelstelling 15% energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v Interprovinciaal Overleg (IPO) Vereniging voor de Nederlandse Non-Ferro Industrie (NFI) Bedrijven De economische situatie van de non-ferro industrie is in 1997 aanzienlijk verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren. Dit tegen de achtergrond van stijgende metaalprijzen als gevolg van een toegenomen marktvraag. Op de markt van primair aluminium nam de vraag op wereldschaal met ruim 6% toe in De stijging van het aanbod bleef daarbij achter ondanks het opstarten van stilgelegde capaciteit. De vraag naar non-ferro walserij- en extrusieproducten in Europa werd gestimuleerd door het aantrekken van de non-ferro metaalverwerkende bedrijfstakken. De productie nam in 1997 aanzienlijk toe na een daling in In het algemeen heeft de non-ferro sector goed geprofiteerd van de economische opleving in de Europese Unie en daarbuiten. Verwacht wordt, dat de vraag naar non-ferro producten de komende jaren blijft stijgen. Dit zal leiden tot prijsverbeteringen, waardoor de investeringsuitgaven in de periode zullen toenemen. De processen in de non-ferro industrie kenmerken zich door een relatief hoog elektriciteitsgebruik. De verhouding elektriciteits- /aardgasgebruik is circa 60/40. Het elektriciteitsgebruik vindt met name plaats in de veelvuldig voorkomende wals- en extrusieapparatuur en de conditionering van de elektrolysehallen. Het aardgasgebruik vindt hoofdzakelijk plaats in directe toepassingen zoals smelt-, bak-, en homogeniseerovens. De bereikte energiebesparing heeft betrekking op projecten zoals: Good housekeeping maatregelen - debottlenecking van installaties; - procesbeheersing smelterij en extrusie; - verbetering logistiek. Energiebesparingsprojecten - benutting van afvalstoom; - isolatie leidingen/tanks; - inzet van stortgas; - toepassing van frequentieregelaars.; Strategische/vervangingsprojecten - vervanging ovens, extrusiepersen en naverbranders; - procesinnovatie productielijn; - vervanging multicyclonen door enkele cyclonen. Op basis van de economische opleving en de geïntensiveerde inspanningen op het gebied van energiemanagement wordt verwacht, dat de voor 2000 met de geplande projecten gehaald wordt. In 1998 lopen er twee energiezorg werkgroepen. Energie-efficiency index De non-ferro industrie heeft in het jaar 1997 de energie-efficiency verbeterd met ruim 2%. Desondanks loopt de ontwikkeling van de energie-efficiency in geringe mate achter op het 14

17 schema met betrekking tot de MJA- van 15%. Ten opzichte van het 1989 is de efficiency gestegen met ruim 10%. 15% 15% 10% 10% 7% 8% 8% 5% 4% 5% 1% 1% 0% 15

18 IJzer- en staalindustrie Deelnemende bedrijven: 2 staal (verwerkt tot plaat-, staaf- en draadprodukten) Omzet: ƒ 7 miljard Aantal werknemers: Energiegebruik: 61,2 PJ (1989) 64,2 PJ (1997) Startdatum MJA: 21 december 1995 Looptijd MJA: tot 1 januari 2001 energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v Interprovinciaal Overleg (IPO) Nederlandse IJzer- en Staalproducerende Industrie (NIJSI) Bedrijven Onder invloed van de gunstige marktomstandigheden stegen de prijzen aanzienlijk. Hierdoor zijn de financiële resultaten van de ijzer- en staalindustrie aanzienlijk gestegen in Door een verbeterde productmix en lagere kosten liggen de marges gedurende de gehele staalconjunctuurcyclus op een aanvaardbaar niveau. Hiermee moet de winst worden gegenereerd die nodig is voor technologische doorbraken. Het hoogoven-/oxystaalproces vergt het merendeel van het totale energiegebruik. Het hoogovenproces is gebaseerd op de energieintensieve verwerking van primaire grondstoffen. Schrotinzet is beperkt mogelijk vanuit produktie- en kwaliteitsoverwegingen. De energiebesparing die in 1997 is gerealiseerd ten opzichte van 1989 bedraagt 11,4 PJ oftewel 361 miljoen m3 aardgas equivalenten. In financiële termen bedraagt de besparing ca. 80 miljoen gulden vermeden energiekosten per jaar. Opmerkelijk is, dat good housekeeping voor ruim meer dan 40% bijdraagt aan de besparing. Hiervoor zijn nauwelijks investeringen in bestaande installaties nodig. Toch vereisen deze maatregelen een aanzienlijke investering in mensuren zoals een grondige en continue aandacht voor het energiegebruik door energieconsulenten en produktie-medewerkers in de opeenvolgende processtappen. Voorbeelden van uitgevoerde projecten zijn: Good housekeeping maatregelen - Invoering van zorgsystemen (veiligheid, milieu en kwaliteit) en organisatorische veranderingen met o.a. als effect een verhoging van het kostenbewustzijn op de productielokaties; - automatisering van het energie-efficiency monitoringsysteem, waardoor besparingen nauwkeuriger aan projekten toe te schrijven en beter te kwantificeren zijn, hetgeen ook van groot belang is voor de borging van de bereikte resultaten. Energiebesparingsprojecten - warmte-krachtkoppeling zoals STEG IJmond 01; - benutting van afvalwarmte met behulp van een warmtetransformator. Strategische/vervangingsprojecten - verhoogde inzet van schrot; - overgang naar 100% continuegieten. De MJA- voor 2000 ligt binnen bereik. Verwacht wordt dat de met de geplande projecten zoals optimalisatie STEG IJmond 01, maximale inzet van de derde kolenmaallijn en het GWI-project gehaald wordt. Met de nieuwe GWI-technologie wordt binnen één installatie vloeibaar staal tot warmgewalste rol omgezet. In de conventionele produktieroute vindt dit in twee installaties plaats, waartussen het materiaal afkoelt en weer opgewarmd moet worden. Energie-efficiency index De Nederlandse ijzer- en staalindustrie heeft in het jaar 1997 haar energie-efficiency fors verbeterd met 4%. Ten opzichte van het 1989 is de efficiency gestegen met ruim 15%. 15% 10% 5% 2% 6% 11% 11% 11% 10% 15% 0% 0% 16

19 B Bouwmaterialenindustrie Asfaltindustrie Deelnemende bedrijven: 52 (52 vestigingen) Productie: asfaltmengsels t.b.v. wegenbouw, waterbouw, terreinverhardingen en bodembescherming Werknemers: ca. 400 Omzet in productievolume: 6,4 Mton Energiegebruik: 2,3 PJ (1989) 2,5 PJ (1997) Startdatum MJA: 6 november 1995 Looptijd MJA: tot 1 januari 2001 energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v Interprovinciaal Overleg (IPO) Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt (VBW Asfalt) Bedrijven De asfaltproducerende eenheden behoren in eigendom toe aan aannemingsbedrijven, die het transport en de verwerking van het materiaal verzorgen. De prijs van verwerkt asfalt wordt voor 75% bepaald door productiekosten. De overige kosten zijn voor vervoer en verwerking. De jaarlijkse productie van asfalt bedraagt 7 à 8 miljoen ton. De beschikbare capaciteit ligt op ongeveer 12 miljoen ton op jaarbasis. Momenteel wordt via herstructurering in de bedrijfstak gewerkt aan het optimaliseren van de capaciteit. Overigens is enige overcapaciteit onvermijdelijk vanwege de sterk seizoensgebonden productie. Onderhoud en reconstructie van wegen worden een in belang toenemende markt ten opzichte van de aanleg van nieuwe wegen. In de asfaltindustrie wordt vooral veel thermische energie gebruikt. Het thermische aandeel is dan ook 90% van het totale primaire energiegebruik. Het belangrijkste thermische proces is de verwarming van mineralen en bitumen. Van grote invloed hierop is de hoeveelheid water in de mineralen, maar ook het aantal productiestarts en -stops. De voornaamste elektriciteitsverbruikende processen zijn mengen en transport van grondstoffen en mineralen. Energiebesparingsaktiviteiten De in 1997 uitgevoerde maatregelen hadden betrekking op bedrijfsvoering, technische verbeteringen, vervangingen van installaties of delen daarvan door meer energie-efficiënte alternatieven en maatregelen die leiden tot een betere bezettingsgraad. Vooral de invoering van energiezorg heeft de aandacht gehad. Bij alle bedrijven is een, gezamenlijk met de branche ontwikkeld, energiekosten-beheersysteem geïmplementeerd. Daarnaast worden door een groep bedrijven concrete onderzoeksprojecten op het gebied van energiegebruik en -besparing geïnitieerd, begeleid en geëvalueerd. De resultaten worden via jaarlijkse scholingsdagen uitgedragen. Om de van de MJA te behalen zal de EEI tot en met het jaar 2000 nog met 10% moeten verbeteren. Veel wordt verwacht van de inzichten en de leerervaringen als gevolg van de implementatie van het energiekosten-beheersysteem en de initiatieven van de groep van bedrijven t.a.v. energiebesparing. Volgens het sectorplan wordt in de laatste jaren tot 2000 nog een aanzienlijke verbetering van de energie- 17

20 efficiency bereikt. De actualisering van de EBP s in 1998 zal duidelijk maken of dit nog steeds reëel is. Energie-efficiency Index (EEI) Ten opzichte van 1996 is een efficiencyverbetering van ruim 2% opgetreden. De energieefficiency index bedraagt in %. Er dient nog een aanzienlijke inspanning door de branche verricht te worden om de te behalen. 15% 10% 5% 0% 0% 1% 0% 2% 6% 10% 8% -3% 18

21 Cementindustrie Deelnemende bedrijven: 52 (52 vestigingen) Deelnemende bedrijven: 1 (3 vestigingen) hoogoven-, portland- en portlandvliegascement Omzet: ƒ 506 miljoen Aantal werknemers: 760 Energieverbruik: 5,3 PJ (1989) 4 PJ (1997) Startdatum MJA: 1 maart 1998 Looptijd MJA: tot 1 januari % energieefficiencyverbetering in 2000 t.o.v Eerste Nederlandse Cementindustrie (ENCI N.V). Interprovinciaal Overleg (IPO) Dankzij de toename van bouwinvesteringen, steeg het cementverbruik in Nederland met 3%. De afzet van de Nederlandse cementindustrie gaf eveneens een lichte toename te zien, hoewel deze iets achterbleef bij de stijging van het cementverbruik. In 1997 is de ENCI gestart met het ontwikkelen van een milieuzorgsysteem voor haar productie bedrijven conform ISO Het productieproces van cement is een bulkproces met een inherent hoog energiegebruik. Het branden van cementklinker en het malen van cementklinker zijn de belangrijkste fasen in het productieproces met een substantieel energiegebruik. In 1997 is een aantal studies opgestart of voortgezet met betrekking tot de slib- en rubberstook, de modernisering van het maalproces en de optimalisatie van het droogproces en naar de vervanging van de mergeldroger en elektrofilter op een oven. Ook het maken van klinkerarme cementsoorten heeft de aandacht gehad. De klinkersubstitutie is in 1997 verder doorgezet met de inzet van vliegas. Verder is op alle drie de produktielocaties een Energiepotentieel scan (EPS) uitgevoerd. De resultaten zijn verwerkt in het energiebesparingsplan. In 1998 wordt een installatie in bedrijf genomen waarmee natte slak gedeeltelijk rechtstreeks wordt ingezet op de molen, waardoor men minder hoeft te drogen. Voorts zullen er drooginstallaties worden vervangen respectievelijk worden geoptimaliseerd. Met betrekking tot het milieu (vermindering stofoverlast, verlaging NOx en SO2) en Arbo zijn reeds aanzienlijke investeringen gepleegd en zullen nog verdere maatregelen worden getroffen. Deze maatregelen brengen extra energiegebruik met zich mee. Het marktaandeel van klinkerarme (en dus energiezuinige) cementkwaliteiten zal via een gericht introductie-, promotie- en prijsbeleid worden vergroot. Ter vervanging van bruinkool zal leisteen 40 worden ingezet, welke door de hoge calorische waarde als (secundaire) brandstof wordt beschouwd en niet, zoals het tot nu toe gebruikte leisteen 70, als grondstof. Voor verbetering van de bedrijfsvoering zal een energiezorgsysteem worden ingevoerd. Energie-efficiency index (EEI) De gecorrigeerde Energie-efficiency-index (EEI) is in 1997 uitgekomen op 89%. Hiermee loopt de sector duidelijk achter op schema. In 1997 is de energie efficiency met 7% t.o.v verslechterd. De correctie betreft gewijzigde productspecificaties (een nieuwe cementnorm en de invoering van een klinkerarme cementsoort) en een veiligheids- en milieumaatregel (aan laten staan van een hoofdgasbrander om explosie en milieubelasting te voorkomen). Totaal had dit een negatief effect op de EEI tot gevolg van 2%. De belangrijkste oorzaak van de verslechtering van de EEI is: - Minder aandacht voor good housekeeping doordat de productie van een uitgevallen oven moest worden opgevangen; - opstart van oven 8: na de ontploffing van de 19

22 cyclonentoren van oven 8 in 1996 is de klinkerproductie pas in de loop van 1998 weer goed op gang gekomen % 21% 15 14% 13% 14% 10 11% 11%

23 Fijnkeramische Industrie Deelnemende bedrijven: 18 vloer- en wandtegels, porselein, sanitair, vuurvast en aardewerk Aantal werknemers: 2211 Omzet: ƒ 495 miljoen Energiegebruik: 2,7 PJ (1989) 2,3 PJ (1997) Startdatum MJA: 26 april 1994 Looptijd MJA: tot 1 januari 2000 energie-efficiencyverbetering in 1999 t.o.v Algemene Vereniging voor de Nederlandse Aardewerkindustrie (AVA) Bedrijven Op korte termijn zijn de vooruitzichten voor de bouwactiviteiten in Nederland redelijk. De binnenlandse afzet is goed, de export daarentegen is afgenomen. De totale sector ondervindt sterke concurrentie vanuit Oost- Europa en Azië, in het bijzonder de tegel- en aardewerksector. De markt voor tegels is in 1997 niet gegroeid. De druk op de opbrengstprijzen bleef door internationaal prijsverval onverminderd hoog, hetgeen mede door de stijgende milieulasten in Nederland leidt tot extra druk op het rendement. De markt voor sanitair in Nederland was relatief stabiel. Een sterke vraagterugval in Duitsland heeft geleid tot een lagere export. Voor vuurvaste producten is de Europese markt wat teruggelopen. De Nederlandse industrie vormde hierop, door verbeterde afzet in nieuwe segmenten, een uitzondering. Voor porseleinproducten is het productievolume in 1997 gedaald. De markt voor porselein in Nederland is licht gestegen terwijl de afzet naar het buitenland is afgenomen. Voor de aardewerksector is het productievolume stabiel gebleven bij een licht verbeterde marktsituatie. De volgende maatregelen zijn genomen: good housekeeping, modernisering/vernieuwing van ovens, optimalisering van drogers en ovens, geïntegreerde inventarisatie van de aardewerkindustrie op de aspecten logistiek, arbo, kwaliteit, milieu, energie en technologie. Daarnaast is het ovenpark efficiënter benut om de onderbezettingsverliezen van de ovens te minimaliseren. Op het gebied van brandertechnologie wordt langlopend onderzoek uitgevoerd. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht om in de aardewerkindustrie over te schakelen van elektrische naar gasgestookte ovens. Veel aandacht krijgt ook de optimalisatie van bestaande ovens. Ook wordt bestudeerd welke mogelijkheden er zijn voor projecten op het gebied van warmteterugwinning. Enkele bedrijven gaan de fluorreductie procesgeïntegreerd aanpakken. Hiervoor wordt eind 1998 een pilotoven opgebouwd. Kern van het project is het vinden van nieuwe stookmethodieken, gebruikmakend van bestaande kennis rond snelbrandsystemen, aangevuld met nieuwe brandertechnologie. Energie-efficiency index (EEI) De verbetering van de energie-efficiency index bedraagt in %. De sector loopt hiermee fors achter op de van energieefficiencyverbetering in 2000 t.o.v % 3% 8% 8% 7% 7% 0 3% 8% De grootste energiegebruikers zijn het sproeidroog- en het bakproces. In de aardewerkindustrie is dit met name het bakproces. 21

24 Glasindustrie Deelnemende bedrijven: 5 (7 vestigingen) verpakkingsglas, tafelglas, vlakglas, glasvezels, glaswol en glasvlies Werknemers: 3600 Omzet: 1108 Kton Energiegebruik: 11,0 PJ (1989) 12,0 PJ (1997) Startdatum MJA: 17 juli 1992 Looptijd MJA: tot 1 januari 2000 energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v Vereniging van Nederlandse Glasfabrikanten(VNG) Bedrijven De verbetering van de energie-efficiency is in 1997 enigszins achtergebleven op de planning. Debet hieraan zijn de bouw en de opstart van een aantal nieuwe ovens. Optimalisatie zal in 1998 tot een extra verbetering van de energie efficiency leiden. Op grond van de nog te realiseren maatregelen is een efficiencyverbetering van in 2000 t.o.v haalbaar. Met name de conversie van recuperatieve ovens naar oxy-fuel-ovens en een verdere verhoging van de inzet van recyclingglas zullen hieraan bijdragen. Energie efficiency index (EEI) In 1997 is een EEI gerealiseerd van 14%. Hiermee presteert de glasindustrie vrijwel conform schema De sector verpakkingsglas kenmerkt zich door overcapaciteit in Europa. Het investeringsniveau zal naar verwachting echter niet dalen. In de vlakglasindustrie is in 1997 een grote revisie uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een duidelijke daling van de productie. In de glaswol- en tafelglasindustrie vond een productietoename plaats van, respectievelijk 13% % 3% 5% 5% 10% 14% 13% 12% 0 Ongeveer tweederde van het primaire energiegebruik wordt veroorzaakt door het glassmeltproces, dat bij alle fabrikanten wordt gebruikt. Bij de vormgeving en de nabewerking van de producten is het elektriciteitsgebruik belangrijk. De glasindustrie kenmerkt zich door een hoge inzet van recycling glas. Beperkende factor hierbij is dat niet al het beschikbare recycling glas geschikt is voor de productie van hoogwaardige eindproducten. In 1997 is in de verpakkingsglasindustrie een gemengvoorverwarmer en een zuurstof gestookte smeltoven in bedrijf genomen. Verder werd aandacht besteed aan de ontwikkeling van energiezorg, good housekeeping, de optimalisatie van de vormgevingsprocessen en scholing en onderzoek betreffende smelt- en vormgevingsprocessen. 22

25 Grofkeramische Industrie Deelnemende bedrijven: 24 bedrijven (55 vestigingen) straatbaksteen, keramische binnenmuursteen, metselbaksteen en keramische dakpan Aantal werknemers: 1980 Omzet: ƒ 674 miljoen Energiegebruik: 9,7 PJ (1989) 8,8 PJ (1997) Startdatum MJA: 13 oktober 1993 Looptijd MJA: tot 1 januari 2000 energie-efficiencyverbetering in 1999 t.o.v Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten (KNB) Vereniging van Nederlandse Dakpannenfabrikanten (Nedaco) Bedrijven In 1997 hebben de volgende onderwerpen de aandacht gekregen: sluiting van energietechnisch verouderde bedrijven (ovens), modernisering van ovens, modernisering van drogerijen, warmte/kracht-koppeling en procesoptimalisering. In 1997 zijn de energiebesparingsplannen geactualiseerd. Met name de vernieuwing van ovens en drogerijen in de komende periode zal tot gevolg hebben dat de EEI een verdere verbetering te zien zal geven. Energie-efficiency index (EEI) Tot en met 1997 is een energie-efficiencyverbetering gerealiseerd van 9% t.o.v De grofkeramische industrie loopt hiermee achter op schema De grofkeramische industrie bestaat uit de sectoren baksteen (metsel- en straatsteen) en keramische dakpannen. In de laatste jaren is er in de grofkeramische industrie sprake van een verschuiving naar kwalitatief hogere en energieintensievere producten. In 1997 is de productie in de baksteenindustrie vrijwel constant gebleven ten opzichte van de productie in het voorgaande jaar. Bij de straatbaksteen is de landelijke voorraad meer dan gehalveerd ten gevolge van een sterk gestegen afzet (16%) en een wat lagere productie. Keramische dakpannen worden voor een aanzienlijk deel geëxporteerd (35%) Hoewel de markt wat onder druk is gekomen, is de totale afzet licht gegroeid als gevolg van een goede binnenlandse bouwmarkt. 10 9% 9% 8% 7% 5 4% 5% 0 Ongeveer 90% van het energiegebruik is toe te schrijven aan het droog- (50%) en bakproces (40%). Voorbewerking en vormgeving vragen 10% van het totale energiegebruik. 23

26 Kalkzandsteenindustrie Deelnemende bedrijven: 3 (11 vestigingen) stenen, blokken en elementen Werknemers: 800 Omzet: 1,8 miljard stenen (waalformaat) (1997) Energiegebruik: 1,25 PJ (1989) 1,23 PJ (1997) Startdatum MJA: februari 1997 Looptijd: 1 januari % energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v Vereniging van Nederlandse Kalkzandsteenproducenten(VNK) Interprovinciaal Overleg (IPO) Bedrijven De verschuiving van de marktvraag van stenen naar elementen en passtukken heeft zich ook in 1997 onverminderd voortgezet. Dit heeft een negatief effect gehad op de energie efficiency index (EEI). De productie van kalkzandsteenelementen en passtukken kost namelijk naar verhouding meer energie en vereist een langere productietijd dan die van stenen en blokken. Vanaf 1994 is de EEI hiervoor gecorrigeerd. Het totale productievolume vertoonde een geringe stijging. betreffen demonstraties op het gebied van een geautomatiseerd stoombeheer en hergebruik van restwarmte. Verder is aandacht besteed aan het verbeteren van de kwaliteit van de grondstoffen, optimalisatie van de procesbesturing en warmteterugwinning, good housekeeping en monitoring. Tevens is gestart met de ontwikkeling van een energiezorgsysteem. Met de geplande maatregelen wordt een verbetering van de energie efficiency van 23% in 2000 t.o.v haalbaar geacht. De belangrijkste thema s uit deze plannen betreffende uitbreiding van de verhardingscapaciteit en de automatisering van het stoombeheer, stoomopwekking en warmteterugwinning, energiezorg en good housekeeping. De uitbreiding van de verhardingscapaciteit en de automatisering van het stoombeheer vormen het belangrijkste deel van het nog te realiseren besparingspotentieel. De grote vraag naar elementen en passtukken zal de energie efficiency ongunstig blijven beïnvloeden. Energie-efficiency index (EEI) De EEI is in 1997 uitgekomen op 84%. Hiermee loopt de sector op schema om de te halen. 25 Doelstelling 23% Ongeveer driekwart van het energiegebruik wordt veroorzaakt door het verhardingsproces (binding zand met kalk door middel van stoom onder hoge druk). Belangrijk is ook het elektriciteitsgebruik bij het persen, zagen en mengen. Energiebesparingsaktiviteiten % 11% 11% 10% 5% 5% 1% Diverse projecten lopen ter verbetering van de energie-efficiency. Deze liggen op het gebied van rendementsverhoging van de stoomproductie, optimalisatie van het mengproces, geautomatiseerd stoombeheer bij het verhardingsproces, inzet van restwarmte uit het verhardingsproces en een efficiëntere uitvoering van het zaagwerk. De belangrijkste projecten die zijn uitgevoerd 24

27 C Chemische industrie Deelnemende bedrijven: 79 bedrijven (111 vestigingen) Basischemicaliën (o.a. etheen, propeen, ammoniak, synthesegas), monomeren voor de kunststofindustrie (o.a. caprolactam, bisfenol A, styreen, xyleen), halffabricaten (o.a. polyetheen, polypropeen, polyamide, polycarbonaat), harsen voor o.a. verf en drukinktindustrie, en een zeer wijd scala aan speciale chemische producten. Omzet: ƒ 50 miljard Aantal werknemers: Energiegebruik: 307 PJ (1989). 324 PJ (1997). Startdatum MJA: 24 november Looptijd MJA: 31 december energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v MJA partijen: Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) Bedrijven De Nederlandse chemische industrie heeft zich in 1997 gekenmerkt door een uitstekende orderpositie en een hoge productiviteit. Op het gebied van technologie ontwikkeling zien we bij de bestaande bedrijven een geleidelijke verbetering en bij nieuwe bedrijfsvestigingen een sprongsgewijze verbetering in technologie. In 1997 zijn diverse nieuwe industrieën in bedrijf gekomen en wordt op vele locaties gewerkt aan ingrijpende uitbreidingsprojecten. Ondanks de met 24% toegenomen productiviteit, is het absolute energiegebruik van de chemische industrie slechts met 5,5% toegenomen over de periode De belangrijkste energie consumerende processen zijn: - Kraken van nafta naar etheen, propeen, butadieen en andere producten; - ammoniakproductie; - productie van bulkpolymeren zoals polyetheen en polypropeen; - productie van monomeren voor de kunststofindustrie; - productie van chloor. Sinds de start van de MJA zijn op veel plaatsen energie (pinch) studies gedaan. Dit resulteerde in tal van verbeteringsprojecten, zoals verdere procesintegratie (nuttig gebruik van restwarmte) en verbetering van de utility voorziening (stoom uit laagwaardige warmte), nieuwe WKKeenheden en betere procesbesturing. Veel aandacht wordt gegeven aan het verbeteren van bestaande energiezorgsytemen en introductie van deze systemen daar waar deze nog niet bestonden. In 1997 is in totaal voor 12 PJ aan energiebesparingsprojecten gerealiseerd. Tot en met 1997 is voor 52 PJ aan energiebesparing gerealiseerd. Verwacht wordt dat het energiegebruik tot en met 2000 licht zal stijgen, doch dat de energieefficiency van ruimschoots gehaald zal worden. Energie-efficiency index (EEI) Tot en met 1997 bedraagt de EEI 85%. Hiermee ligt de chemische industrie op koers voor het behalen van de van 80% in het jaar % 0% 3% 5% 9% 0 9% 13% 15% 25

Meerjarenafspraken Energie-efficiency Resultaten 1999

Meerjarenafspraken Energie-efficiency Resultaten 1999 Meerjarenafspraken Energie-efficiency Resultaten 1999 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Algemeen beeld over 1999 4 2.1 Industriële sectoren 4 2.2 Niet-industriële sectoren 5 3 Voortgang per sector 8 3.1 Industriële

Nadere informatie

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1998

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1998 Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1998 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Resultaten over 1998 4 3. Voortgang MJA s 5 A: industrie 5 B: overige sectoren 8 C: totaal 10 4. Karakteristieken

Nadere informatie

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency 1. Het Convenant Benchmarking energie efficiency Op 6 juli 1999 sloot de Nederlandse overheid met de industrie het Convenant Benchmarking energieefficiency.

Nadere informatie

sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval

sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval sectorplan Procesafhankelijk industrieel afval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Resten van oliehoudende zaden, plantaardig afval, hoogovenslakken, grondtarra.. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014 Eerste kwartaal 214 Herstel in de industrie zet door Samenvatting Totale industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1996

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1996 Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1996 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Resultaten 1996 4 3 Voortgang MJA s industrie 5 4 Voortgang MJA s in andere sectoren 8 5 Karakteristieken MJA-instrument

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 364 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 M200410 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk Derde kwartaal 2 industrie daalt, productie vrijwel gelijk Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Bijlage II.Categorieën activiteiten

Bijlage II.Categorieën activiteiten Bijlage II.Categorieën activiteiten 1. Installaties of delen van installaties die voor onderzoek, ontwikkeling en het testen van nieuwe producten en processen worden gebruikt, en installaties die uitsluitend

Nadere informatie

Productiegroei industrie afgenomen in derde kwartaal

Productiegroei industrie afgenomen in derde kwartaal Derde kwartaal 214 groei industrie afgenomen in derde kwartaal Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie februari 2018

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie februari 2018 Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie februari 2018 Contactpersonen voor MJA3-deelnemers Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3)

Nadere informatie

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie november 2018

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie november 2018 Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie november 2018 Contactpersonen voor MJA3-deelnemers Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3)

Nadere informatie

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie januari 2019

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie januari 2019 Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie januari 2019 Contactpersonen voor MJA3-deelnemers Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3)

Nadere informatie

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009 Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3 Resultaten 2009 Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3 Resultaten 2009 Inhoudsopgave 2 mja3: relatief goed resultaat voor moeilijk jaar 5 Resultaten mja3

Nadere informatie

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Diensten sectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroepsonderwijs (MJA3) Universitair Medische Centra (MJA3) Wetenschappelijk Onderwijs

Nadere informatie

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand Learnshop EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand tel: 0416-543060 Fax: 0416-543098 email: Web: paul.van.wezel@nimaris.nl

Nadere informatie

Handhaving Wet Milieubeheer duur(zaam) ondernemen?

Handhaving Wet Milieubeheer duur(zaam) ondernemen? Handhaving Wet Milieubeheer duur(zaam) ondernemen? Door : ing. Raymond van den Tempel Technisch Consultant Strukton Worksphere (mobiel telnr. 06-12 854 978) Tijdsduur : 15.30 15.55 uur Datum : 5 November

Nadere informatie

Kansrijke maatregelen energiebesparing. Frans Rooijers

Kansrijke maatregelen energiebesparing. Frans Rooijers Kansrijke maatregelen energiebesparing Frans Rooijers CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise 40 medewerkers

Nadere informatie

Minder sterke groei industrie in tweede kwartaal

Minder sterke groei industrie in tweede kwartaal Minder sterke groei industrie in tweede kwartaal Totale industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Facts & Figures 2012»

Facts & Figures 2012» Facts & Figures 2012» Feiten en cijfers over de chemische industrie in Nederland - 2012 Nederland heeft een gunstig vestigingsklimaat voor de chemische industrie, omdat hiervoor de juiste randvoorwaarden

Nadere informatie

Prijsafname zorgt opnieuw voor omzetdaling industrie

Prijsafname zorgt opnieuw voor omzetdaling industrie Eerste kwartaal 216 Prijsafname zorgt opnieuw voor omzetdaling industrie Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet

Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet Tweede kwartaal 216 Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Industriële omzet stijgt opnieuw

Industriële omzet stijgt opnieuw Vierde kwartaal 217 Industriële omzet stijgt opnieuw Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, farmaceutische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

miljoen gewerkte mensuren Verzuim ongevallen per

miljoen gewerkte mensuren Verzuim ongevallen per Veiligheid en milieu De chemische industrie stelt zichzelf hoge milieu- en veiligheidseisen. De belangrijkste gegevens voor veiligheid en milieu zijn afkomstig uit. Een veilige werkomgeving, binnen en

Nadere informatie

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland Tweede kwartaal 2013 Conjunctuurenquête Nederland Inhoud rapport COEN in het kort Economisch klimaat Omzet Export Personeelssterkte Investeringen Winstgevendheid Toelichting De Conjunctuurenquête Nederland

Nadere informatie

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Juni 2017 versie 2

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Juni 2017 versie 2 Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Juni 2017 versie 2 Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3) Universitair Medische Centra (MJA3) Wetenschappelijk

Nadere informatie

Heatpoint nieuwsbrief 4 juni 2013

Heatpoint nieuwsbrief 4 juni 2013 Heatpoint nieuwsbrief 4 juni 2013 Geachte relatie, In de vorige nieuwsbrief (nr.3 maart 2013) van Heatpoint hebben wij u uitgebreid geïnformeerd over de Innovation Award die wij hebben gewonnen. Samengevat

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary) Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 Inhoud Voorwoord Leeswijzer 7 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 3 Vergunningverlening bij convenantbedrijven 17 4 Vergunningverlening bij bedrijven die niet deelnemen

Nadere informatie

Vereenvoudigde aanpak MJA

Vereenvoudigde aanpak MJA Vereenvoudigde aanpak MJA Nekovri congres 10-11-2015 Jac van Trijp Inhoud Introductie MJA Resultaten uit het verleden Vereenvoudiging van de aanpak Vooruitblik EEP-ronde 2017-2020 Introductie MJA Meerjarenafspraken

Nadere informatie

Omzet industrie daalt door lagere prijzen

Omzet industrie daalt door lagere prijzen Eerste kwartaal 21 Omzet industrie daalt door lagere prijzen Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Productie licht gedaald in vierde kwartaal

Productie licht gedaald in vierde kwartaal Vierde kwartaal 14 Productie licht gedaald in vierde kwartaal Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval

Sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval Sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Resten van oliehoudende zaden, plantaardig afval, hoogovenslakken, grondtarra. 2. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-037 31 maart 2005 9.30 uur Economie groeit 1,4 procent in 2004 De Nederlandse economie is in 2004 met 1,4 procent gegroeid. Dat is een licht herstel

Nadere informatie

CO2-PRESTATIELADDER DV SCOPE 3 STRATEGISCH PLAN HOOFDDORP, 2 FEBRUARI 2017

CO2-PRESTATIELADDER DV SCOPE 3 STRATEGISCH PLAN HOOFDDORP, 2 FEBRUARI 2017 CO2-PRESTATIELADDER DV SCOPE 3 STRATEGISCH PLAN HOOFDDORP, 2 FEBRUARI 2017 Significante scope 3 emissies Aan de hand van zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve scope 3 analyse zijn de emissies in

Nadere informatie

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3) Universitair Medische Centra (MJA3) Wetenschappelijk Onderwijs

Nadere informatie

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen Duurzaamheid De voordelen van blikverpakkingen Duurzaamheid Duurzaamheid is één van de belangrijke aandachtspunten van het bedrijfsleven. Deze brochure is een initiatief van EMPAC, de organisatie van de

Nadere informatie

ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER

ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER Patrick Dijk RWS WVL/kenniscentrum InfoMil Stef Strik EZK/DG Klimaat en Energie 4 juli 2019 1. Wat komt

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Energy Services Verhoef BV VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Concept, 21 mei 2013 Opgesteld door Energy Services Verhoef BV in opdracht van

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1 Conjunctuurenquête Nederland Tweede kwartaal 11 Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1 3-5-11 :36 Economisch herstel zet door Horeca en detailhandel haken aan Na een lichte afzwakking in het eerste kwartaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 568 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Cacao-industrie Datum: 01-08-2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/JRI/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 16 juni 2014 Status: Definitief (V12b) Kenmerk: TG/MLI/156013 MEE Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Contactpersonen voor MJA3- en MEE-convenanten

Contactpersonen voor MJA3- en MEE-convenanten Contactpersonen voor MJA3- en MEE-convenanten Diensten sectoren Financiële dienstverleners Hoger Beroepsonderwijs Universitair Medische Centra Wetenschappelijk Onderwijs mw. drs. J.S. Roskam ir. H.R. Scherpenzeel

Nadere informatie

CO 2 Een waardevolle grondstof. Peter Simoës

CO 2 Een waardevolle grondstof. Peter Simoës CO 2 Een waardevolle grondstof Peter Simoës 4 april 2018 AEB anno 2018 AEB lost al bijna 100 jaar afvalvraagstukken op voor Amsterdam. Sinds 2014 als verzelfstandigd bedrijf. Missie AEB: Voor een schone

Nadere informatie

L 55/74 Publicatieblad van de Europese Unie Bruto binnenlands product in constante prijzen van 1995 (bron: nationale. 1A, sectorale aanpak).

L 55/74 Publicatieblad van de Europese Unie Bruto binnenlands product in constante prijzen van 1995 (bron: nationale. 1A, sectorale aanpak). L 55/74 Publicatieblad van de Europese Unie 1.3.2005 BIJLAGE II LIJST VAN JAARLIJKSE INDICATOREN TABEL II-1 Lijst van prioriteitsindicatoren ( 1 ) Indicator Teller/noemer Richtsnoeren/definities ( 2 )(

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Energiezorg: hét middel voor structurele aandacht voor energie-efficiency Voor profit- en non-profitorganisaties conform ISO14001:2004

Energiezorg: hét middel voor structurele aandacht voor energie-efficiency Voor profit- en non-profitorganisaties conform ISO14001:2004 Energiezorg: hét middel voor structurele aandacht voor energie-efficiency Voor profit- en non-profitorganisaties conform ISO14001:2004 MJA2 en Energiezorg Energiezorg zorgt voor een blijvende verlaging

Nadere informatie

sectorplan 30 Accu s

sectorplan 30 Accu s sectorplan Accu s 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Startaccu s, tractiebatterijen, stationaire batterijen 2. Belangrijkste bronnen Garagebedrijven, autodemontagebedrijven, schadeherstelbedrijven

Nadere informatie

Omzet daalt voor negende kwartaal op rij

Omzet daalt voor negende kwartaal op rij Derde kwartaal 216 daalt voor negende kwartaal op rij Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, farmaceutische, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 16 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157005 Contactpersoon:

Nadere informatie

Omzet industrie daalt opnieuw

Omzet industrie daalt opnieuw Vierde kwartaal 21 industrie daalt opnieuw Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie Elektrotechnische

Nadere informatie

Omzet industrie daalt

Omzet industrie daalt Tweede kwartaal 21 industrie daalt Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie Elektrotechnische

Nadere informatie

Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100

Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100 Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100 28 februari 2018 samenvatting trefwoorden Beschrijving basisverlegging Producentenprijzen Index naar 2015=100 inclusief koppeladvies. Producentenprijzen

Nadere informatie

FODI Federatie van Oppervlakte Delfstoffenwinnende Industrieën

FODI Federatie van Oppervlakte Delfstoffenwinnende Industrieën FODI Federatie van Oppervlakte Delfstoffenwinnende Industrieën Koepel van het Nederlandse grondstofwinnende bedrijfsleven De leden van FODI zijn in principe brancheorganisaties. Zand (beton, wegfundering)

Nadere informatie

Resultaten Resultatenbrochure convenanten Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MEE MJA3 MJA2 MJA1

Resultaten Resultatenbrochure convenanten Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MEE MJA3 MJA2 MJA1 Resultaten 2010 Resultatenbrochure convenanten Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA1 MJA2 1992 1998 2008 MJA3 MEE 2009 MJA1 Ging in 1992 als eerste convenant Meerjarenafspraken energie-efficiëntie

Nadere informatie

MJA: verleden, heden en toekomst

MJA: verleden, heden en toekomst MJA: verleden, heden en toekomst Oppervlaktebehandelende industrie Jac van Trijp Achtergronden MJA Meerjarenafspraken Energie-efficiency - Overheid en bedrijfsleven maken afspraken over verbeteringen in

Nadere informatie

Meerjarenafspraken energie-efficiency. Resultaten 2001

Meerjarenafspraken energie-efficiency. Resultaten 2001 Meerjarenafspraken energie-efficiency Resultaten 2001 Meerjarenafspraken energie-efficiency Resultaten 2001 Inhoud Inleiding 5 Achtergronden MJA 6 Analyse MJA-resultaten 11 Dienstensector 20 - Banken 20

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tapijtindustrie Datum: 4-6-2015 Status: Definitief Kenmerk: LH/PB/156019 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Li Hua

Nadere informatie

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel M200515 Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel Exportthermometer drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, januari 2006 Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de

Nadere informatie

Producenten boeken omzetgroei met dubbele cijfers

Producenten boeken omzetgroei met dubbele cijfers Eerste kwartaal 217 Producenten boeken omzetgroei met dubbele cijfers Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, farmaceutische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal-

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met Versienummer Datum Status Kenmerk Sectorrapport

Nadere informatie

Notitie energiebesparing en duurzame energie

Notitie energiebesparing en duurzame energie Notitie energiebesparing en duurzame energie Zaltbommel, 5 juni 2012 Gemeente Zaltbommel Notitie energiebesparing en duurzame energie 1 1. Inleiding Gelet op de ambities in het milieuprogramma 2012-2015

Nadere informatie

Kom verder. Saxion. Kenniscentrum Design en Technologie Trends in energie voor bedrijven en bedrijventerreinen. Welkom. Jan de Wit, 20 juni 2012

Kom verder. Saxion. Kenniscentrum Design en Technologie Trends in energie voor bedrijven en bedrijventerreinen. Welkom. Jan de Wit, 20 juni 2012 Kenniscentrum Design en Technologie Trends in energie voor bedrijven en bedrijventerreinen Welkom Jan de Wit, 20 juni 2012 Vragen? Trends: 1. Energiebesparing door monitoring & procesbeheersing 2. Energiebesparing

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Datum: 2 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-148 30 juni 2000 9.30 uur Prijzen industrie hoger door dure aardolie Het prijsniveau van Nederlandse industriële producten ligt in mei van dit jaar 2,2%

Nadere informatie

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten Monitoring 2008 Rapportering definitieve resultaten februari 2010 Voorwoord Zoals afgesproken tijdens de Auditcommissie van 29 september 2009 heeft het Verificatiebureau een aanvullend rapport voor de

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Cacao-industrie Datum: 15 mei 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Theo Pouw Groep. CO 2 -footprint 2013

Theo Pouw Groep. CO 2 -footprint 2013 Theo Pouw Groep CO 2 -footprint 2013 2 Versie 1, 18-6-2015 CO 2-footprint 2013 INHOUD 1. CO2-UITSTOOT 2012 EN 2013... 2 1.1 Gas- en bruinkoolverbruik... 2 1.2 Brandstofverbruik goederenvervoer... 3 1.3

Nadere informatie

Energie uit afvalwater

Energie uit afvalwater Energie uit afvalwater 15 november 2011 Giel Geraeds en Ad de Man Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas Onderwerpen Introductie

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 22-08-2018 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar

CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar Naam opdrachtgever: Unipro BV Adres: Bouwstraat 18 Plaats: Haaksbergen Uitgevoerd door: Zienergie BV Adres: Dokter Stolteweg 2 Plaats Zwolle Telefoon:

Nadere informatie

Nulmeting Verbredingsthema-beleid: Beleidseffecten en Klanttevredenheid

Nulmeting Verbredingsthema-beleid: Beleidseffecten en Klanttevredenheid Nulmeting Verbredingsthema-beleid: Beleidseffecten en Klanttevredenheid Universiteit Twente, Faculteit BBT/CSTM I&O Research Rob van de Peppel Gerben Huijgen 28 april 2004 Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s Managementsamenvatting Routekaart UMC s Colofon Opdrachtgever: Agentschap NL Projectleider: TNO Procesbegeleiding: KplusV organisatieadvies Branche-organisatie: NFU 1. Aanleiding en ambitie De Nederlandse

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Twente. Jaarbericht 2014

Werkgelegenheid in Twente. Jaarbericht 2014 Werkgelegenheid in Twente Jaarbericht 214 Inhoudsopgave 1. Ontwikkeling werkzame personen en vestigingen (groei / afname) Ontwikkeling naar sectoren 2. Ontwikkeling naar sectoren Ontwikkeling naar branches

Nadere informatie

Industriële omzet veert op

Industriële omzet veert op Vierde kwartaal 21 Industriële omzet veert op Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, farmaceutische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015 Conjunctuurenquête Nederland Vierde kwartaal 15 Ondernemers positiever over werkgelegenheid 16 Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het vierde

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MEE-Sectorrapport Overige industrie MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Overige industrie Datum: 160711 Status: Definitief Kenmerk: HVDK/156030 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir J.M.

Nadere informatie

Samenvatting Structuuronderzoek 26

Samenvatting Structuuronderzoek 26 Samenvatting Structuuronderzoek 26 1 Samenvatting Structuuronderzoek 26 De handel in bouwgrondstoffen in Nederland van 2008 tot en met 2017 Samenvatting Structuuronderzoek 26 2 Colofon Auteur: De heer

Nadere informatie

Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche*

Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche* Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche* De voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing van het Activiteitenregeling milieubeheer

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary)

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary) Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015 Versie 3.0 (Summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: Augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue

Nadere informatie

ENERGIE MANAGEMENT ACTIEPLAN 2014

ENERGIE MANAGEMENT ACTIEPLAN 2014 ENERGIE MANAGEMENT ACTIEPLAN DRAAGT EEN STEENTJE BIJ CO 2 -PRESTATIELADDER Index Datum Redactie Goedgekeurd door 28-01- B. de Klerk A.W. Bontrup 28-01- Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Beleid... 3 3. Borging...

Nadere informatie

Samenvatting Structuuronderzoek 25

Samenvatting Structuuronderzoek 25 Samenvatting Structuuronderzoek 25 1 Samenvatting Structuuronderzoek 25 Het verbruik van bouwgrondstoffen in Nederland van 2007 tot en met 2016 Samenvatting Structuuronderzoek 25 2 Colofon Auteur: De heer

Nadere informatie

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016 Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Context Vanaf 1992 heeft de overheid in het kader van het energiebesparingsbeleid

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Sectorrapport Frisdranken, Waters en

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 11 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/BW/156009

Nadere informatie

Factsheet CO2-Prestatieladder

Factsheet CO2-Prestatieladder Beleid Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO: People Planet - Profit) speelt een steeds belangrijkere rol binnen de bedrijfsvoering van A-Garden B.V. Wij zijn ons al langer bewust van onze verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Vergelijking methoden energiebesparing: PME en MJA Inleiding Meerjarenafspraken energie-efficiency

Vergelijking methoden energiebesparing: PME en MJA Inleiding Meerjarenafspraken energie-efficiency Vergelijking methoden energiebesparing: PME en MJA Door Martijn Verdonk (PBL) en Piet Boonekamp (ECN) Met bijdragen van: Annemie Loozen en Harry Vreuls (SenterNovem) Inleiding Het meten van energiebesparing

Nadere informatie