Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1996

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1996"

Transcriptie

1 Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1996

2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Resultaten Voortgang MJA s industrie 5 4 Voortgang MJA s in andere sectoren 8 5 Karakteristieken MJA-instrument 10 6 Evaluatie MJA-instrument 12 7 Meerjarenafspraken en milieubeleid 13 8 MJA s na Bijlage: MJA per sector 1 Industrie 17 A Voedings- en genotmiddelenindustrie 17 B Bouwmaterialenindustrie 26 C Chemische industrie 34 D Overige industrie 36 E Basismetaalindustrie 42 F Lichte industrie 46 2 Energieconversie bedrijven 52 3 Commerciële dienstverlening 55 4 Agrarische sector 57

4 2

5 1 Inleiding Sinds 1992 worden in het kader van het energiebesparingsbeleid voor de industrie en andere sectoren (commerciële en non-profit dienstverlening, energieconversie en agrarische sectoren) Meerjarenafspraken (MJA s) gemaakt over energiebesparing. MJA s zijn vrijwillige afspraken tussen het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en een sector in het bedrijfsleven (branche) over het leveren van een inspanning om de energie-efficiency binnen een overeengekomen termijn met een specifiek percentage te verbeteren. In totaal zijn er per 1 december MJA s met de industrie afgesloten en 9 met de andere sectoren. In deze jaarlijkse publicatie komen de resultaten van de Meerjarenafspraken over energiebesparing in 1996 aan de orde. Ingegaan wordt op zowel de in totaal als de per sector gerealiseerde energie-efficiencyverbetering. Met deze brochure maken wij de door de verschillende MJA-sectoren geleverde inspanningen voor een breed publiek toegankelijk. bewerkstelligen een verdubbeling van de energie-efficiencyverbetering die zonder MJA s (autonoom) tot stand zou zijn gekomen. Verder blijken de bedrijven de afspraken als een resultaatsverplichting te beleven. Door de MJA s wordt door het bedrijfsleven structureel aandacht besteed aan energieefficiencyverbering. De opbouw van deze brochure is alsvolgt. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de resultaten van de MJA s in In de hoofdstukken 3 en 4 wordt ingegaan op de resultaten van de industriële respectievelijk de andere sectoren. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 dieper ingegaan op de specifieke onderdelen van een MJA. In hoofdstuk 6 wordt verslag gedaan van de evaluatie die in 1997 plaatsgevonden heeft. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de afstemming met het milieubeleid. Tot slot wordt in hoofdstuk 8 bekeken wat de mogelijkheden voor MJA s zijn na Verder gaat deze publicatie in op het evaluatieonderzoek dat naar het instrument Meerjarenafspraken over de periode heeft plaatsgevonden. Uit dit onderzoek komt een positief beeld naar voren. De MJA s 3

6 2 Resultaten over 1996 Uit de monitoringgegevens blijkt dat in 1996 de energie-efficiencyverbetering in de industriële sectoren ten opzichte van 1989 met 12,5% verbeterd is. Dat is het gemiddelde resultaat van 26 MJA s die gezamenlijk 90% van het Nederlandse industriële energiegebruik (exclusief non-energetisch) omvatten en waarbij bijna alle grote energiegebruikers betrokken zijn. Vergeleken met de brochure van vorig jaar zijn de monitoringgegevens toegevoegd van de MJA s Oppervlaktebehandelende industrie, ijzergieterijen, Koel- en vrieshuizen, Tapijtindustrie en de Frisdrankenindustrie. Nog niet alle industriële MJA s zijn gemonitoord, omdat sommige MJA s recent zijn afgesloten of omdat de energiegegevens nog niet beschikbaar waren. blijven enkele sectoren achter. Voorzien is dat in de komende jaren in het kader van de MJA s vele grote projecten van start gaan met een direct effect op het energiegebruik. Bovendien is begin 1997 de energie-investeringsaftrek van start gegaan. Deze regeling zal een extra impuls geven aan energiebesparende investeringen c.q. geplande investeringen vervroegen, waardoor naar verwachting in de komende jaren een hogere efficiency zal worden bereikt. Naast de gegevens van industriële sectoren zijn er resultaten beschikbaar van de MJA s glastuinbouw, raffinaderijen, olie- en gaswinning, KLM en Schiphol. De energie-efficiencyverbetering in het jaar 1996 is t.o.v met ruim 2% verder verbeterd. De in 1995 geconstateerde vertraging is ingehaald. De doelstelling van 20% energieefficiencyverbetering in het jaar 2000 ten opzichte van 1989 is daarmee binnen bereik. Wel 4

7 3 Voortgang MJA s industrie In deze paragraaf worden de monitoringresultaten weergegeven van 26 industriële MJA s met een gezamenlijk energiegebruik van 520 PJ in Hieruit blijkt dat tot en met 1996 een resultaat is geboekt van 12,5% energieefficiencyverbetering ten opzichte van Met deze energie-efficiencyverbetering is een energiebesparing bereikt van 72 PJ. Dat komt overeen met bijna 2,3 miljard m3 aardgas op jaarbasis. Dit is vergelijkbaar met het energiegebruik van 1,4 miljoen huishoudens en ongeveer 17% van het huishoudelijk gebruik van energie. De sectoren, waarvan de monitoringresultaten beschikbaar zijn, worden nader besproken in de bijlage. Uit de monitoringresultaten blijkt dat enkele sectoren nog niet op koers liggen. Niet van alle 29 industriële MJA s zijn monitoringgegevens voor handen, omdat de monitoringgegevens over 1996 nog niet beschikbaar waren (dit geldt voor de MJA bierbrouwerijen en aardappelverwerkende industrie) of een groot deel van de bedrijven in 1996 tot een MJA zijn toegetreden (MJA-Overige Industrie). In grafiek 1 is de verdeling gegeven van het gemonitoorde energiegebruik in 1996 in de verschillende industrieclusters. In tabel 1 is het resultaat van deze clusters voor 1996 weergegeven. Het gaat hier om gemiddelde resultaten per cluster, waarbij er Grafiek 1. Verdeling energiegebruik over clusters Chemie 61% V&G 7% Bouwmaterialen 6% Overige industrie 10% uiteraard binnen een cluster verschil in doelbereiking kan zijn. Vooral het cluster Overige Industrietakken springt er goed uit, onder meer dankzij de goede resultaten van de MJA met Philips. De efficiency-verbetering bij de clusters chemie en voedings- en genotmiddelen is aanzienlijk verbeterd. Vooral de resultaten in het energie-intensieve cluster chemie - met 61 % van het gemonitoorde industriële energiegebruik - wegen zwaar mee in het uiteindelijke resultaat van In 1996 is de vertraging die in 1995 werd opgelopen gecompenseerd. Het verloop van de energie-efficiencyverbetering in de sectoren vertoont een wisselend beeld, Lichte industrie 2% Basismetaal 14% Tabel 1. Energie-efficiencyverbetering per cluster in 1996 Sectorgroep aantal gemonitoorde Energie- MJA s efficiencyverbetering Voedings- en genotmiddelensector (vlees, 7 12% zuivel, groenten en fruit, margarine, vetten en oliën, suiker, koffie) Bouwmaterialen (glas, kalkzandsteen, 6 11% grofkeramiek, fijnkeramiek, cement en asfalt) Basismetaal (nonferro, ijzer en staal) 2 11% Chemie 1 13% Overige industrietakken (textiel, papier, 5 15% rubber, kunststoffen, Philips) Lichte industrie (ijzergieterijen, oppervlakte- 5 7% behandeling, natwasserijen, koel- en vrieshuizen en tapijt) 5

8 omdat de investeringen in de industrie van jaar tot jaar verschillen. In de sectorbeschrijvingen in de bijlage komt dit naar voren. Uit een aantal van deze sectorbeschrijvingen komt naar voren dat, bijvoorbeeld door fusie of bedrijfsbeëndiging, wijziging is gekomen in het aantal bedrijven dat aan een MJA deelneemt. Daarmee veranderen ook branchegegevens die in de monitoring worden betrokken, zoals de omzet en het energieverbruik. De weergave van het referentieverbruik en de in de afgelopen jaren gerealiseerde energieefficiencyverbeteringen zijn daarop herrekend. Dit is de verklaring voor het feit dat in tabellen en figuren voor een aantal sectoren gegevens zijn opgenomen die afwijken van in het verleden gepresenteerde gegevens. In grafiek 2 zijn de monitoringresultaten van de individuele MJA s weergegeven ten opzichte van het doelstellingspercentage van de desbetreffende MJA. Nadat er in 1996 al een groot aantal verlengingen was afgesloten, zijn in 1997 de MJA s met de kalkzandsteen en de non-ferro industrie verlengd. In 1996 maakte het concern Thomassen&Drijver-Verblifa als eerste gebruik van de mogelijkheid om toe te treden tot de MJA Overige Industrie. Dit is een MJA op individuele basis, bedoeld voor bedrijven met een energiegebruik van minimaal 0,1 PJ en die niet zijn aangesloten bij de branche-organisaties waarmee afspraken zijn gemaakt. In 1997 is de MJA Overige Industrie uitgebreid met zestien grote bedrijven. Grafiek 2. Energie-efficiencyverbetering industriële mja s Frisdrankenindustrie Groente en Fruit Koffiebranderijen Efficiency-verbetering over periode Doelstelling in 2000 t.o.v Margarine/vetten/oliën Suiker Vleesverwerking Zuivel Asfalt Cement Fijnkeramiek Glas Grofkeramiek Kalkzandsteen Chemie Kunststofverwerking Papier en karton Philips Rubberverwerking Textiel Non-ferro IJzer en staal Koel- en vrieshuizen Natwasserijen Oppervlaktebehandelende industrie Tapijtindustrie IJzergieterijen Overige industrie

9 Tabel 2: Industriële MJA s Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-vergruik in EEI in (PJ) t.o.v Frisdranken juli januari , Groenten en fruit december december ,5 Koffiebranderijen november januari , Margarine/ april januari , vetten/oliën Suiker september januari , Vleesverwerking september januari , Zuivel juli januari Asfalt november januari , Cement juli januari , Fijnkeramiek april januari , Glas juli januari , Grofkeramiek oktober januari , Kalkzandsteen februari januari , Chemie november januari Kunststof- december januari , verwerking Papier en karton juni januari , Philips mei januari , Rubber november januari Textiel maart januari , Non-ferro december januari , IJzer en staal december januari Koel- en vrieshuizen maart januari , Natwasserijen juni januari , Oppervlakte- maart januari , behandeling Tapijt juni januari IJzergieterijen juni januari , Overige Industrie juni januari Bij de industriële MJA s zijn circa 1000 bedrijven en enige tientallen branche-organisaties en productschappen betrokken. Met deze MJA s is een energiegebruik van 521 PJ gemoeid: dat is ongeveer 90% van het totale industriële energiegebruik. Tabel 2 geeft een overzicht van de 29 MJA s die met de industrie zijn afgesloten per 1 december

10 4 Voortgang MJA s in andere sectoren Naast de MJA s met industriële sectoren, worden ook MJA s afgesloten in andere sectoren, waaronder commerciële dienstverlening (tabel 3), non-profit (tabel 4), de agrarische sector (tabel 5) en de energieconversiebedrijven (tabel 6). Ook deze MJA s kennen, met uitzondering van de MJA glastuinbouw, individuele toetreding van bedrijven of instellingen. In de utiliteitsbouw (alle gebouwen, niet zijnde woningen, agrarische- of industriële gebouwen) wordt ongeveer 30% van het totale energiegebruik gedekt met meerjarenafspraken. Voor de overige 70% zal geen MJA komen vanwege de grote aantallen heterogene bedrijven. Van de MJA s in de non-profitsector zijn de eerste voorlopige monitorgegevens binnengekomen. Het blijkt dat veel instellingen en scholen onderschat hebben wat het betekent om aan een MJA mee te doen. Ook is het vaak moeilijk om de historische energiegegevens te achterhalen door de vele fusies die met name in het onderwijs hebben plaats gevonden. Novem heeft een monitoringsystematiek ontwikkeld, die gekoppeld is aan een energiebesparingsplan. Dit blijkt voor veel scholen en instellingen een waardevol hulpmiddel te zijn. Uit de monitoringgegevens van de MJA met de KLM en Schiphol blijkt dat de energie-efficiency van de KLM met 30% is verbeterd en de energieefficiency van Schiphol met 15% over de periode 1989 tot en met Hiermee heeft de KLM al ruimschoots aan haar doelstelling van 28% energie-efficiencyverbetering in het jaar 2000 voldaan. KLM gaat verder met energiebesparing. In 1996 is een MJA afgesloten met de Nederlandse Vereniging van Banken. Op dit moment zijn intentieverklaringen getekend en besprekingen gaande over af te sluiten MJA s met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (de supermarkten), het Verbond van Verzekeraars, de NS en de universiteiten. Met de MJA glastuinbouw wordt ongeveer 80% van het totale energiegebruik in de agrarische sector gedekt. Uit de monitoringdata over de periode 1980 tot en met 1996 is gebleken dat de energie-efficiency met 37% in 1996 ten opzichte van 1980 is verbeterd. Dit is een verslechtering van 3% t.o.v Op 13 november 1997 is een integrale milieutaakstelling overeengekomen waarvan de energietaakstelling deel uitmaakt. De doelstelling van de MJA Glastuinbouw voor de periode tot 2000 is aangevuld tot en met Met de champignontelers en de bloembollensector hebben de Minister van EZ en de Minister van LNV voorovereenkomsten gesloten om tot een MJA te komen. In de categorie energieconversiebedrijven zijn twee MJA s gesloten. In 1995 met de raffinaderijen en in 1996 met de olie- en gaswinningsindustrie. Deze sectoren hebben een gezamenlijk energieverbruik van 197 PJ. Uit de monitoringgegevens van de aardolieraffinaderijen blijkt dat tot en met 1996 een energie-efficiencyverbetering van 4% ten opzichte van 1989 is bereikt. Hiermee liggen de aardolieraffinaderijen achter op schema. De olieen gaswinningsindustrie heeft in 1996 ten opzichte van 1989 een energieefficiencyverbetering bereikt van 20% en heeft daarmee haar doelstelling reeds bereikt. Tabel 3: MJA s in de commerciële dienstverlening Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-vergruik in EEI in (PJ) 1996 in % t.o.v Luchtvaart- oktober januari , maatschappijen Luchthavens november januari , Banken december januari

11 Tabel 4: MJA s in de non-profitdienstverlening Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-vergruik in EEI in (PJ) 1996 in % t.o.v in % Middelbaar december januari * beroepsonderwijs Hoger februari januari * beroepsonderwijs Intramurale juni januari * gezondheidszorg (*) Deze doelstelling is afgeleid uit de doelstelling van 50% energie-efficiencyverbetering in het jaar 2000 ten opzichte van Tabel 5: MJA s in de agrarische sector Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-vergruik in EEI in (PJ) 1996 in % t.o.v Glastuinbouw januari januari Tabel 6: MJA s in de energieconversiesector Sector Datum van Looptijd Primair Verbetering Doelstelling afsluiting E-vergruik in EEI in (PJ) 1996 in % t.o.v Aardolie- september januari PJ 4 10 raffinaderijen Olie- en gaswinnings- juni januari industrie Ook in de wegtransport-sector probeert de overheid (Ministeries van EZ, V&W en VROM) samen met bedrijven tot MJA s over energiebesparing te komen. Enkele intentieverklaringen zijn reeds gesloten. Tevens zullen de mogelijkheden bezien worden om aansluitend op reeds bestaande MJA s in de industrie en dienstensector een aanvulling voor wat betreft energiebesparing voor de transportfunctie te realiseren. Bij de toekomstige MJA met de NS zal in ieder geval zowel het gebouwgebruik als de transportfunctie (wel ieder met een eigen doelstelling) aan de orde zijn. nagestreefd. Gebruikers treden niet toe tot deze convenanten, maar worden door de intermediaire organisaties aangesproken. Op dit moment wordt gewerkt aan een convenant duurzaam bouwen met de woningbouwcorporaties en hun koepelorganisaties (die ongeveer 2,6 miljoen woningen beheren), waarbij energiebesparing een apart onderdeel is. In de bijlagen wordt uitvoerig ingegaan op de hierboven genoemde MJA s. Naast de MJA s met directe gebruikerscategorieën, worden convenanten met belangrijke intermediaire groepen 9

12 5 Karakteristieken MJAinstrument De doelstelling van het energiebesparingsbeleid is gericht op verregaande energieefficiencyverbetering zonder de economische groei en het concurrentievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven aan te tasten. De MJA s vormen het kerninstrument om aan deze doelstelling vorm te geven. Partijen bij een MJA zijn de Minister van Economische Zaken, een branche-organisatie en veelal ook het Interprovinciaal Overleg. Individuele bedrijven treden afzonderlijk toe tot de Meerjarenafspraak door middel van ondertekening van een toetredingsbrief. Om als sector een MJA te kunnen afsluiten moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: - de sector dient homogeen te zijn qua proces cq. product; - het energiegebruik van de sector dient meer dan 1 PJ te bedragen; - het energieverbruik van de deelnemende bedrijven dient tenminste 80% van het energiegebruik van de sector als geheel uit te maken; - de branche-organisatie dient goed georganiseerd te zijn, dat wil zeggen een goed contact te hebben met haar leden en in staat te zijn tot het effectief verspreiden van informatie naar haar leden; - de brancheorganisatie toont het commitment om de uitvoering van de MJA actief te stimuleren. Voor bedrijven met een aanzienlijk individueel energieverbruik (minimaal 0,1 PJ) en die niet behoren tot een branche-organisatie met een MJA, is er de mogelijkheid om op individuele basis toe te treden tot de MJA Overige Industrie. Voorafgaand aan de afsluiting van een MJA in een sector wordt een inventarisatie-onderzoek uitgevoerd naar besparingsmogelijkheden en bijbehorende potentiëlen. Het kan hier zowel om organisatorische (good housekeeping en energiemanagement) als technologische maatregelen gaan. De resultaten van dit onderzoek vormen de input voor de vastlegging van een gekwantificeerde energiebesparingsdoelstelling voor de sector als geheel. Door middel van een meerjarenplan (MJP) wordt voor de hele sector weergegeven hoe die doelstelling kan worden bereikt. Een overzicht wordt gegeven van de uit het inventarisatieonderzoek gedestilleerde besparingsopties. Daarnaast worden in de MJA verplichtingen opgenomen voor de individuele bedrijven, zoals het opstellen en uitvoeren van een energiebesparingsplan (EBP) en het jaarlijks monitoren van de energiegebruiken, uitgedrukt in de energie-efficiency index (EEI). Een EBP bestaat uit de volgende onderdelen: - een beschrijving van het energiegebruik in het referentie- en het lopende jaar; - de energie-efficiency doelstelling van het bedrijf; - een aanduiding van mogelijke activiteiten tot 2000; - een geschatte tijdsplanning van activiteiten; - de wijze waarop de EEI wordt bepaald; - de wijze waarop rapportage zal plaatsvinden. De voortgang van deze MJA s wordt jaarlijks gemonitoord. Doel is het bereiken van een energie-efficiencyverbetering in 2000 van gemiddeld 20% in de industrie, 25-30% in de utiliteitsbouw en 26% in de agrarische sector, ten opzichte van Het gaat hierbij om het energiegebruik per fysieke eenheid product. Het non-energetisch gebruik (bijvoorbeeld het gebruik van olie als grondstof voor de fabricage van kunststoffen) is hierbij buiten beschouwing gelaten. Dit betekent dat een hoger energiegebruik ten gevolge van economische groei of een verschuiving van de productie naar energieintensievere bedrijfstakken en producten geen invloed hebben op de energie-efficiency. Zowel het EBP als de monitoringrapportages en EEI per bedrijf zijn vertrouwelijk. Een systematische toetsing van de gegevens vindt plaats door de uitvoeringsorganisatie Nederlandse onderneming voor energie en milieu bv (Novem). De rapportage van de monitoring op geaggregeerd niveau wordt jaarlijks besproken in de Overleggroep. Hierin hebben vertegenwoordigers zitting van EZ en andere betrokken overheden, de brancheorganisatie en Novem. De Overleggroep wordt verder benut om de voor het energiegebruik relevante beleidsmatige, economische en technologische ontwikkelingen te bespreken. 10

13 Ter stimulering van de energiebesparing stelt de Minister van Economische Zaken financiële middelen beschikbaar. Novem is belast met de uitvoerende taken met betrekking tot de voorbereiding en begeleiding van de MJA s. Tevens voert Novem verschillende subsidieregelingen uit, waarmee energiebesparingsprojecten van bedrijven worden ondersteund. Ondermeer zijn van belang het Besluit subsidies energieprogramma s (BSE), de Tenders industriële energiebsparing (TIEB), de subsidieregeling Energiebesparings- en milieuadviezen en het Meerjarenprogramma Intersectorale Technologieën (MINT). Verder is vanaf 1997 de Energie-investeringsaftrekregeling (EIA) van kracht. 11

14 6 Evaluatie MJA s De Universiteit Utrecht (UU) heeft in 1997 een evaluatieonderzoek naar het instrument Meerjarenafspraken verricht. De UU heeft een representatief aantal sectoren (industriële, agrarische en non-profit) bekeken, zowel met een hoog als met een laag energieverbruik en sectoren die goed respectievelijk minder goed scoren. Uit het onderzoek komt een positief beeld naar voren, blijkend uit de volgende observaties. De MJA s leveren een aantoonbaar grote bijdrage aan de gegenereerde energieefficiencyverbetering, te weten bijna een verdubbeling van wat zonder MJA s bereikt zou zijn. Besparings-investeringen, good housekeeping en energiemanagement worden in grote mate door de MJA s gerealiseerd. Bij vervangingsinvesteringen wordt bekeken of er besparingsmogelijkheden zijn. In bedrijfstakken waar energie een belangrijke produktiefactor is, zijn de energiekosten een belangrijk punt van aandacht. Met de MJA s zijn de bestaande energie-activiteiten beter gestructureerd en is een overlegplatform met de overheid over energiebesparing tot stand gebracht. In minder energie-intensieve sectoren zorgen de MJA s voor het op de agenda plaatsen van het onderwerp energie. Dit geldt op de werkvloer, maar vooral ook op managementniveau. Het informatietekort met betrekking tot besparingsopties is voor een groot deel weggenomen. Verder wordt het gezamenlijk uitvoeren van onderzoek op sectorniveau gestimuleerd. Onder intensieve begeleiding van Novem worden gebruikersgroepen van een aantal geselecteerde MJA-bedrijven voor specifieke besparingsopties geformeerd. Onderzocht wordt wat het besparingspotentieel is, wat de kosten zijn en welke technische en organisatorische aspecten van belang zijn bij implementatie bij de bedrijven. Op basis van de verkregen kennis en ervaring worden de andere MJA-bedrijven geïnformeerd. In geringe mate is er sprake van free rider gedrag. Dit is het gedrag van bedrijven die zijn toegetreden tot een MJA, maar zich niet inspannen. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat de bedrijven de inspanningsverplichting als een morele resultaatverplichting ervaren. Als een bedrijf eenmaal een MJA heeft ondertekend, wil het zich daar ook aan houden. De UU doet tevens aanbevelingen voor een verdere kwaliteitsverbetering van de MJA s in de komende jaren. Ondermeer om de EBP s te versterken door meer concrete informatie te vragen over te nemen maatregelen. Voorts om te werken aan een verdere uniformering van de monitoringsystematiek. 12

15 7 Meerjarenafspraken en milieubeleid Milieuvergunning Sinds 1 maart 1993 kan het bevoegd gezag, meestal provincie of gemeente, voorschriften in de milieuvergunning opnemen die betrekking hebben op het energiegebruik. De ministeries van EZ en VROM hebben in juni 1994 de circulaire 1 Omgaan met energieverbruik en meerjarenafspraken bij de milieuvergunning uitgebracht. Hierin wordt beschreven hoe de vergunningverlener om dient te gaan met het aspect energie. De circulaire maakt een onderscheid tussen bedrijven die wel en bedrijven die niet een MJA hebben ondertekend. De procedure voor het verkrijgen van een milieuvergunning is eenvoudiger voor een MJA-bedrijf. Voor deze bedrijven wordt geadviseerd de inhoud van de MJA te respecteren en als vangnet de milieuvergunning te gebruiken als het bedrijf onverhoopt de MJA niet nakomt. Voor de overige bedrijven beschrijft de circulaire een inhoudelijke aanpak. 2 Novem-advies Bij een MJA-bedrijf vormen de activiteiten die een bedrijf in het kader van de MJA uitvoert het uitgangspunt. Een MJA-bedrijf stelt een vertrouwelijk energiebesparingsplan (EBP) op. Het energiebesparingsplan wordt regelmatig geëvalueerd en is ten behoeve van een vergunningaanvraag samengevat in het bedrijfsenergieplan (BEP). De vergunningverlener beoordeelt aan de hand van het bedrijfsenergieplan of een bedrijf deze eigen verantwoordelijkheid waarmaakt. Het bevoegd gezag kan Novem om advies vragen; hierbij staat de vraag of het betreffende bedrijf zich aan de MJA-afspraken houdt centraal. Het bevoegd gezag oordeelt in laatste instantie. Het oordeel van Novem geldt als een zwaarwegend advies. In de circulaire wordt de vergunningverlener geadviseerd om, als de beoordeling van Novem positief uitvalt, geen nadere eisen te stellen. In de milieuvergunning worden de investeringen waartoe de ondernemer in principe heeft besloten en een rapportageverplichting vastgelegd. Bij een negatieve beoordeling door Novem kan de vergunningverlener besluiten om de aanpak van een niet-mja-bedrijf te volgen. 3 Algemene maatregel van bestuur De meeste MJA-bedrijven zijn onderworpen aan de vergunningsplicht ingevolge de Wet milieubeheer (Wm). Sommige groepen van inrichtingen zijn vrijgesteld van deze milieuvergunningsplicht, maar moeten voldoen aan algemene voorschriften, neergelegd in een algemene maatregel van bestuur (amvb) 4. In het kader van de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer en het project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit worden de bestaande amvb s herzien. In deze amvb s zal voor bedrijven waarvoor energie relevant 5 is, een zorgplicht voor energiebesparing worden opgenomen. Een bedrijf bepaalt in beginsel zelf op welke wijze aan de zorgplicht zal worden voldaan. Op verzoek van het bevoegd gezag moet een bedrijf aangeven welke energiemaatregelen zijn getroffen. Maatregelen met een terugverdientijd van 3 tot 5 jaar moeten worden uitgevoerd. Indien de vergunningverlener van oordeel is dat de inspanningen van een bedrijf niet voldoende zijn, kan deze een nadere eis stellen. Bedrijven die deelnemen aan een MJA voldoen in principe aan de zorgplicht. De amvb s voor detailhandel, horeca en verblijfsgebouwen zijn inmiddels voorgepubliceerd in de Staatscourant. Andere amvb s zullen binnenkort volgen. Doelgroepenaanpak De overheid, met name het Ministerie van VROM, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), hebben met enkele sectoren uit de industrie 1 De circulaire is in 1997 geëvalueerd. Begin 1998 zal een nieuwe circulaire worden uitgebracht. 2 Meer informatie over de vergunningverlening kunt u krijgen bij InfoMil in Den Haag, De circulaire omschrijft de genoemde procedure uitvoerig. 4 Artikel 8.40 wet Milieubeheer 5 Energie is een relevant aspect wanneer een bedrijf per jaar meer dan m 3 aardgas of kwh elekticiteit verbruikt. 13

16 milieuconvenenten afgesloten over de uitvoering van het milieubeleid (zie tabel 7). Voor wat betreft het onderdeel energie is in deze intentieverklaring een directe koppeling gelegd met de MJA s die de Minister van EZ met deze sectoren heeft gemaakt. Deze koppeling houdt in dat de energiedoelstelling van de MJA s wordt overgenomen in de milieuconvenanten over de uitvoering van het milieubeleid. Tabel 7. Overzicht van sectoren die een milieuconvenant hebben getekend Sector Datum milieuconvenant Meerjarenafspraak Basismetaal industrie maart 1992 ja Grafische industrie april 1993 nee Chemische industrie april 1993 ja Zuivel industrie juli 1994 ja Metalelektro industrie december 1994 met subbranches Textiel- en tapijtindustrie maart 1996 ja Papierindustrie maart 1996 ja 14

17 8 MJA s na 2000 In het jaar 2000 lopen de meeste MJA s af. In de Derde Energienota (1996) heeft de Minister van Economische Zaken reeds aangegeven de MJAaanpak te willen continueren in de vorm van een tweede generatie. Mede in het kader van de MJA s zal de industrie een substantiële bijdrage moeten leveren aan het realiseren van 33% energie-efficiencyverbetering van het totale Nederlandse energieverbruik in 2020 t.o.v Er worden momenteel gesprekken met de sectoren gevoerd om te inventariseren wat de besparingsopties in de periode na 2000 zijn. Duidelijk is al wel dat besparingsmaatregelen volgens de stand der techniek, die tijdens de eerste generatie MJA s al grotendeels uitgevoerd zijn, voor een belangrijk deel zijn uitgeput. Om het huidige tempo van energieefficiencyverbetering te kunnen continueren en liefst nog te versnellen, zullen meer ingewikkelde opties moeten worden aangepakt. Hierbij kunnen twee invalshoeken onderscheiden worden. In de eerste plaats een technologische, waarbij bekeken wordt welke technologieën perspectief bieden om binnen een termijn van 5 tot 20 jaar tot een sprongsgewijze stap vooruit in energieefficiencyverbetering te kunnen komen. Daarnaast een meer organisatorische en logistieke invalshoek, waarbij nagegaan wordt hoe ook in relaties tussen bedrijven tot energieefficiencyverbetering gekomen kan worden. Gedacht kan hierbij worden aan integraal ketenbeheer, dematerialisatie en duurzame bedrijfsterreinen. 15

18 16

19 Bijlage 1 Industrie A Voedings- en genotmiddelenindustrie Frisdrankenindustrie Deelnemende bedrijven: 6 (7 vestigingen) Producten: frisdranken en mineraalwaters Omzet: ƒ 1,8 miljard Aantal werknemers: Energiegebruik: 0,6 PJ (1989) 0,8 PJ (1996) Datum MJA s: 11 juli 1996 Looptijd: tot 1 januari 2001 Doelstelling: 21 % in 2000 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie (NFI) Bedrijven housekeeping en energiebeheer, energiebesparende vernieuwingen in de utilities en veranderingen in de procesvoering. Energie-Efficiency Index (EEI) De EEI bedroeg 15 % in Alhoewel dit een verslechtering is ten opzichte van 1995 (22%), is de doelstelling van 21% energie-efficiency verbetering in 2000 t.o.v nog binnen bereik. De sector zal in de komende jaren op gestructureerde wijze doorgaan met het nemen van besparingsmaatregelen. 30 Sectorontwikkeling Als gevolg van het matige zomerweer is de afzet van frisdranken en waters in 1996 licht gedaald ten opzichte van Door de relatief lage prijzen van frisdranken staan de bedrijfsresultaten onder druk. Met grote regelmaat worden nieuwe smaken en varianten gelanceerd op de markt. Deze productdiversificatie kan leiden tot een hoger energiegebruik. Het afzetvolume per smaaksegment per bedrijf is van invloed op het energiegebruik. Het energieverbruik verschilt tevens per productverpakkingscombinatie; frisdranken en waters worden afgevuld in diverse productverpakkingscombinaties (bijvoorbeeld blik 0,3 l en 1,5 l PET-fles). Daarnaast leiden verschillen in produktieprocessen tot een verschil in energiegebruik per product % Energietoekomstverwachting 22% 15% 1996 Er staan bij de bedrijven nog verschillende energiebesparingsprojecten op stapel. Deze maatregelen hebben betrekking op het produktieproces, het energiebeheer, gebouwen en utiliteiten. Ook wordt gestreefd naar verbetering van good housekeeping. Verder is vermindering van het watergebruik een voortdurend aandachtspunt doelstelling 21% Energiebesparingsactiviteiten Sinds enige jaren worden in de frisdrankenindustrie gerichte projecten opgezet met als doel een verbetering van de energie-efficiency. De besparingsprojecten betreffen good 17

20 Groente- en fruitverwerkende industrie veranderend productenpakket, grote invloed op het energiegebruik. Deelnemende bedrijven: 27 Producten: groenteconserven, tafelzuren, champignonconserven, diepvriesgroenten en -fruit, gedroogde groenten en -fruit, vruchtenconserven, jams en geleien, vruchtensap en -saus, overige. Omzet: ƒ 2,2 miljard Aantal werknemers: circa Energiegebruik: 2 PJ (1989) 2 PJ (1996) Datum mja: 16 december 1997 Looptijd: tot 31 december 2000 Doelstelling: 16,5 % in 2000 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (VIGEF) Productschap Tuinbouw Bedrijven Sectorontwikkeling De productie van de groente- en fruitverwerkende industrie is in belangrijke mate aan seizoensinvloeden onderhevig en kan daardoor sterk variëren. In de jaren 1989 tot en met 1991 is de afzet sterk gestimuleerd door de opening van de Oosteuropese markten. Na een terugval, is de afzet op een gelijk niveau gebleven. Op de belangrijkste afzetmarkten ondervindt de Nederlandse industrie sterke concurrentie. Er is een toenemende druk op de afzetprijzen hetgeen een voortdurende beheersing van het kostenniveau noodzakelijk maakt. Energiebesparingsactiviteiten Vanaf 1989 zijn diverse activiteiten gestart ter verbetering van de energie-efficiency. De hierbovengenoemde invloeden resulteren in een energie-efficiency die niet zoveel verbeterd is als verwacht zou worden op grond van uitsluitend energiebesparende projecten. De projecten in 1996 zijn in een aantal categorieën te clusteren: - Good housekeeping - Automatisch uitschakelen van machines, frequentieregeling bronpompen, plaatsing automatische lichtschakelaars, efficiënt in- en uitschakelen van koelsysteem - Verandering in de procesvoering - Nieuwe stoomschiller, continu steriliseren, betere temperatuurregeling blancheur, warmteterugwinning in blancheur, automatisering productielijn, waterbesparing - Energiebesparende vernieuwingen in utilities - Nieuwe stoomketel, uitbreiding capaciteit koeltorens, benutting voorverwarmde lucht voor stoomketel. Verder is door de hele branche geïnvesteerd in ontwikkelingsprojecten. Tot op heden heeft alleen het project optimalisatie van processen geleid tot toepassing in de industrie. Het ontwikkelen van een industriële magnetron voor deze bedrijfstak heeft nog niet geleid tot een daadwerkelijke toepassing van deze technologie. Energie-efficiency Index (EEI) De EEI bedroeg in %. De efficiencyverbetering is in sommige bedrijven aanzienlijk, maar blijft bij andere achter.de sector als geheel loopt achter op schema. 20 doelstelling 16,5% In de groente- en fruitverwerkende industrie worden verschillende methoden gebruikt om groenten en fruit te verduurzamen. De methoden verschillen sterk in energiegebruik, hetgeen de sector ook energetisch erg divers maakt. Bovendien hebben grondstofkwaliteit, eisen op milieugebied en arbo, weersomstandigheden, eisen op het gebied van verbeterde productkwaliteit en een continu % % 5% 4% 4% % %

21 Energietoekomstverwachting Voor de toekomst staan in het kader van de in december 1997 tot eind 2000 verlengde MJA vele projecten, zowel collectief als individueel, op stapel. Deze projecten betreffen de volgende categorieën: good housekeeping (in het bijzonder energiebeheer), energiebesparende vernieuwingen in de utilities, veranderingen in procesvoering, toepassing nieuwe technologieën en ontwikkelingsprojecten. De projecten zijn opgenomen in energiebesparingsplannen, die door de bedrijven zijn opgesteld. Dit betekent voor de branche een EEI van 16,5 % in In het bijzonder zal de sector aandacht geven aan energiebeheer. Een studie zal als resultaat moeten opleveren of en op welke wijze meer duurzame energie door de bedrijven gebruikt kan gaan worden. 19

22 Koffiebranderijen Deelnemende bedrijven: 7 (12 vestigingen) Producten: gebrande koffie (koffiebonen of gemalen koffie) en oploskoffie. Produktievolume: ton gebrande koffie Aantal werknemers: Energiegebruik: 0,8 PJ (1989) 0,7 PJ (1996) Energie-efficiency index Op 26 november 1996 is de MJA verlengd. De aanvankelijke streefwaarde van 15% in het jaar 2000 is omgezet in een doelstelling van 19% in het jaar Over de periode is een energie-efficiency gerealiseerd van 13%. Hiermee heeft de sector de doelstelling van 10% energie-efficiencyverbetering in 1996 t.o.v ruimschoots gehaald. Datum MJA s: 26 november 1996 Looptijd: 1 januari 2001 Doelstelling: 19% in 2000 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken Vereniging van Nederlandse Koffiebranders en 15 Theepakkers (VNKT) Bedrijven 10 9% 13% doelstelling 19% Sectorontwikkeling De koffieproduktie en consumptie zijn in 1996 nagenoeg gelijk gebleven aan die van In 1996 zijn de koffieprijzen nog licht gedaald. In de consumentenmarkt is een verschuiving waar te nemen van koffie van constante smaak en kwaliteit naar meer afwisseling. Nieuwe producten die op deze marktvraag inspelen zijn de zogenoemde specialty koffiesoorten. Dit leidt ook tot kleinere verpakkingen. Omdat deze nieuwe producten op een andere wijze worden gebrand en dikwijls ook in andere eenheden zijn verpakt, heeft deze ontwikkeling invloed op het energiegebruik in de sector % Energietoekomstverwachting 1996 De aanpak van de energiebesparingsactiviteiten is in de bedrijven zodanig structureel ingebed, dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de doelstelling van 19% in 2000 gehaald zal worden Het produktieproces van koffie vergt veel energie voor het brandproces en de naverbranding van geurcomponenten, het concentreren en (vries)drogen. Energiebesparingsactiviteiten In 1996 hebben de koffiebranderijen een verdere invulling gegeven aan de uitvoering van de besparingsplannen. De projecten liggen op het gebied van good housekeeping en energiebeheer, de vernieuwing en optimalisatie van produktieprocessen, energiezuinige geurbestrijding en andere besparingsmogelijkheden. 20

23 Margarine, vetten en oliën (MVO) Deelnemende bedrijven: 15 (met 26 vestigingen) Producten: produktie en veredeling van plantaardige en dierlijke oliën en vetten Omzet: ƒ 4,9 miljard Aantal werknemers: Energiegebruik: 7,4 PJ (1989) 8,4 PJ (1996) Datum MJA: 2 mei 1996 Looptijd: tot 1 januari 2001 Doelstelling: 22% in 2000 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken Productschap Margarine, Vetten en Oliën (PMVO) Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten (VERNOF) Bond van Verwerkers van Dierlijke Vetten (BOVED) Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Mayonaise, Slasauzen, Pikante en Aanverwante Sauzen (NVFMS) Bond van Nederlandse Margarinefabrikanten (BNMF) Bedrijven De sector is onderverdeeld in een aantal subsectoren met uiteenlopende activiteiten. De crushing bedrijven nemen ca. 75% van het totale energieverbruik van de sector voor hun rekening. Met het vetsmelten en de produktie van margarine en sauzen, is een kwart van het energieverbruik gemoeid. Energiebesparingsactiviteiten In 1996 zijn bij de bedrijven 17 projecten uitgevoerd op het terrein van procesvernieuwing, warmtevoorziening, energiemanagement en good housekeeping. Energie-efficiency index De margarine-, vetten- en oliënindustrie heeft tot en met 1996 een energie-efficiencyverbetering bereikt van 15%. Hiermee loopt de MVO-sector in de pas met de doelstelling van 22% energieefficiencyverbetering in 2000 t.o.v Sectorontwikkeling doelstelling 22% De oliën- en vettenindustrie omvat produktie en veredeling van plantaardige en dierlijke oliën en vetten. Doordat de binnenlandse markt voor oliën en vetten verzadigd is, kan produktiegroei alleen worden gerealiseerd door meer export. Met name in Oost-Europa (Rusland) en Azië (China) zal de vraag naar oliën en vetten de komende jaren toenemen. Deze markten worden echter gekenmerkt door grote fluctuaties. Dit zal er waarschijnlijk toe leiden dat de Nederlandse uitvoer van oliën en vetten de komende jaren aanzienlijke schommelingen te zien zal geven, wat van invloed zal zijn op de benutting van de produktiecapaciteit % 15% 4% 4% 3% Energietoekomstverwachting Door een verdere afname van de Nederlandse veestapel als gevolg van het mestbeleid van de overheid zal de afzet van oliezadenschroot en de produktie van dierlijk vet de komende jaren waarschijnlijk onder druk komen te staan. Voor de oliezadencrushers en dierlijke vetsmelterijen kan dit leiden tot een niet-optimale bezetting van de produktiecapaciteit met mogelijk nadelige gevolgen voor de energie-efficiency. In de komende jaren zullen vooral maatregelen worden genomen met betrekking tot procesvernieuwing, verbeteringen in de koudeen warmtevoorziening, optimalisatie van warmte-uitwisseling en verbeteringen aan bestaande warmtekrachtinstallaties. De verbetering van de energie-efficiency van 22% tussen 1989 en 2000 is naar verwachting haalbaar, maar het bereiken van het laatste deel van de doelstelling vraagt van de betrokken partijen steeds duidelijker extra inspanningen. 21

24 Suikerindustrie Energiebesparingsactiviteiten Deelnemende bedrijven: 2 (met 5 vestigingen) Producten: suiker, stropen, pulp (veevoeder), melasse (ten behoeve van alcoholfabricage), kalkmeststof. Omzet: ƒ 1,7 miljard Aantal werknemers: (inclusief campagnewerkers) Energiegebruik: 7,5 PJ (1989) 7,5 PJ (1996) Datum MJA s: 3 september 1993 Looptijd: tot 1 januari 2001 Doelstelling: 20% verbetering in 2000 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken De bedrijven CSM Suiker bv en Coöperatie Cosun U.A. Sectorontwikkeling Als besparingsmaatregelen in 1996 kunnen ondermeer genoemd worden de plaatsing van een extra pulppers, overgang naar een zestrapsverdampingsinstallatie, verhoogde inzet van biogas, nieuwe snijmolens, plaatsing van voorverdampers en optimalisatie en herstructurering van de verwerkingscapaciteit. Energie-Efficiency Index ( EEI ) De EEI vertoont jaarlijks een gelijkmatige verbetering. De EEI is in 1996 ten opzichte van 1995 met 3% verbeterd en bedraagt 14%. De Nederlandse suikerindustrie ligt op schema voor het realiseren van de doelstelling van 20% energie-efficiencyverbetering in 2000 t.o.v doelstelling 20% De beide suikerbedrijven in de sector behoren tot ondernemingen die hun belangen verstevigen door middel van acquisitie van nieuwe bedrijven binnen de voedings- en genotmiddelenindustrie. Daarnaast vindt verdere centralisatie van de produktie plaats % % % % 9% % 11% In de suikerindustrie vormt energie een groot deel van de produktiekosten. Van de benodigde energie wordt gemiddeld 65% ten behoeve van de suikerproduktie en 35% ten behoeve van de pulpverwerking gebruikt. De energiehuishouding van de suikerfabrieken is vergaand geïntegreerd. Dit heeft tot gevolg dat besparingsmaatregelen zorgvuldig afgewogen moeten worden. In de suikerindustrie wordt hoofdzakelijk aardgas gebruikt. Gecombineerde warmte- en elektriciteitsopwekking wordt binnen deze industrie al van oudsher toegepast ( WKK met stoomturbines). Zowel in 1995 als in 1996 was sprake van netto verkoop van elektriciteit aan de energiedistributiebedrijven. Afhankelijk van de hoeveelheid en de samenstelling van de bieten, zal het energiegebruik sterk blijven variëren. Energietoekomstverwachting Om de doelstelling t/m een EEI van 20% - te behalen, moet de energie-efficiency in de periode 1997 t/m 2000 met nog 6% verbeterd worden. Gelet op de verwachte ontwikkeling van het energieverbruik en de in gang gezette energiebesparingsmaatregelen is het zeer waarschijnlijk dat de energiebesparingsdoelstelling wordt gehaald en zelfs licht overschreden. 22

25 Vleesindustrie van produktietemperatuur en het gebruik van grondwater voor koeldoeleinden. Deelnemende bedrijven: 70 (van 50 bedrijven monitoringresultaten beschikbaar) Producten: halve karkassen, vlees en vleesdelen, vleeswaren, vleesconserven, bacon snacks, pluimveevlees en diverse toebereidingen (gehakt, panklare producten) Omzet: ƒ 12 miljard Aantal medewerkers Energiegebruik: 2,4 PJ (50 bedrijven in 1989) 3,4 PJ (50 bedrijven in 1996) Datum MJA 8 september 1993 Looptijd 1 januari 2000 Doelstelling 20% in 1999 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE), Centrale Organisatie voor Vleesgroothandel (COV) en Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) Vereniging van Nederlandse Baconfabrikanten (VNB) Vereniging voor de Handel en Verwerking van Pluimvee, Wild en Tamme Konijnen (VHVP) Bedrijven Sectorontwikkeling Het aantal toegetreden bedrijven is in 1996 gestegen met 20. Hiermee komt het totaal aan toetredingen op 78. Vanwege sluitingen zijn er 7 bedrijven afgevallen. Een bedrijf is toegetreden tot de MJA met de MVO-sector. De resterende 70 bedrijven zijn verantwoordelijk voor ca. 70% van het energiegebruik van de totale sector. In 1996 is de sanering binnen de roodvleessector afgerond. De BSE-affaire heeft slechts in geringe mate invloed gehad om de ontwikkeling van de EEI. De trend van verbreding van het productenassortiment, onder invloed van marktontwikkelingen, heeft zich ook in 1996 doorgezet. Er worden nieuwe producten geïntroduceerd die in een aantal gevallen leiden tot extra processtappen (ondermeer braden) en tot een hoger energiegebruik. Deze trend zal de komende jaren doorzetten. De sector heeft de afgelopen jaren te maken gehad met een aanscherping van de wet- en regelgeving o.a. op het gebied van de verlaging Energie wordt in alle bedrijven gebruikt voor reinigen (warm water, hoofdzakelijk aardgas) en voor koelen (hoofdzakelijk elektriciteit). In slachterijen is daarnaast met name het gebruik van broeibakken (varkens/pluimvee), vlam- en/of schroeiovens (gas, alleen varkens) van betekenis. In de vleesverwerkende industrie wordt veel energie gebruikt voor het conserveren van producten (warmtebehandeling, diepvriezen). Energiebesparingsactiviteiten De besparingsmaatregelingen zijn in te delen in good housekeeping en energiemanagement, besparingen bij investeringen en onderzoek en ontwikkeling. Maatregelen die in 1996 op het gebied van good housekeeping en energiemanagement zijn genomen zijn het aanbrengen van extra isolatie, pendeldeuren, energiemeet- en regelsystemen en systemen voor interne monitoring. Belangrijke investeringen zijn de warmteterugwinning op compressoren van koel- en persluchtsystemen, de vlamoven en vacuümpompen. Een aantal bedrijven heeft de koeling van het product geoptimaliseerd. Een bedrijf is gestart met de installatie van warmtepompen in combinatie met WKK. Bij een aantal toepassingen is elektriciteit vervangen door aardgas. Door de sector is een onderzoek gestart naar de alternatieven voor ontharen. Met leveranciers van apparatuur is de ontwikkeling van nieuwe ovens voor onder andere braden gestart. Energie Efficiency Index In 1996 werd een verbetering van de energie efficiency gerealiseerd van 10% ten opzichte van Hiermee blijft de sector 2% achter bij de verwachting. Door de toetreding van nieuwe bedrijven zijn de gegevens over de voorliggende jaren bijgesteld. Dit verklaart de afwijking met de resultaten, zoals die zijn vermeld in de monitoring brochures over 1994 en

26 20 doelstelling 20% % 10% % 2% % 4% 4% Energietoekomstverwachting Als gevolg van het achterblijven van de EEI is een actieplan opgesteld. Er zijn diverse onderzoeken gestart om de EEI te verbeteren. Daarbij wordt gekeken naar de haalbaarheid van energiebesparingsmogelijkheden zoals benutting van restwarmte, de toepassing van procesintegratie, de optimalisatie van koel- en persluchtintallaties. Energiemanagement is hierbij een belangrijk hulpmiddel. 24

27 Zuivel Deelnemende bedrijven: 20 (met 87 vestigingen) Producten: zuivelproducten Omzet: f. 12,5 miljard Aantal werknemers: Energiegebruik: 17,3 PJ (1989) 17 PJ (1996) Datum MJA: 6 juli 1994 Looptijd: tot 1 januari 1997 Doelstelling: 8 % in 1996 t.o.v Deelnemende partijen: Minister van Economische Zaken Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) Nederlandse Vereniging van Kaassmelters (NEDSMELT) Bedrijven toenemende mate aandacht besteed wordt aan toepassing van membranen. De verbetering van de EEI in 1996 komt voor het grootste deel op het conto van een 60 MWe warmte-krachtcentrale die in 1995 in bedrijf is genomen en die in 1996 het gehele jaar operationeel is geweest. Energie-Efficiency Index (EEI) De EEI aan het eind van 1996 bedroeg 10% hetgeen beter is dan de doelstelling van 8% die in de MJA was afgesproken t/m De EEI is ongunstig beïnvloed door de gevolgen van het wettelijk voorgeschreven dieper koelen van de rauwe melk en eindprodukten, door hogere kwaliteitseisen en door een toegenomen productdiversificatie. Sectorontwikkeling De Nederlandse zuivelindustrie is sterk georiënteerd op produktie van grote hoeveelheden kaas en consumptiemelkproducten. Door de relatief hoge grondstofprijzen in Nederland is een concurrerende positie binnen de EU steeds moeilijker te handhaven. Daarnaast komt door de uitwerking van het GATT-akkoord de export van zuivel onder druk te staan. Verbetering van de marktpositie is dan ook noodzakelijk. In dit kader zal ondermeer een verdere productdiversificatie optreden en zullen in toenemende mate speciale en convenience producten worden gemaakt met een hogere toegevoegde waarde. Het energiegebruik per eenheid product zal hierdoor nadelig worden beïnvloed % 4% Energietoekomstverwachting 5% % % doelstelling 8% 1996 In de voedings- en genotmiddelenindustrie is de zuivelbranche een relatief energie-intensieve industrie. De bewerkingsstappen indampen, drogen, koelen en reinigen kosten -evenals de voorbewerking van de melk- veel energie. Energiebesparingsactiviteiten Bij alle bedrijven wordt aandacht besteed aan energiebeheer en good housekeeping. In 1996 zijn twee bedrijvenclusters (totaal ca. 12 produktielocaties) van start gegaan met het opzetten van energiebeheer onder begeleiding van adviesbureaus. Op het gebied van energieefficiencymaatregelen valt op dat er in De verlenging van de MJA voor de periode t/m 2000 is in voorbereiding. Over de periode 1997 t/m 2000 wordt een verbetering van de EEI verwacht van ca. 6% door maatregelen die met name op het gebied liggen van energiemanagement, good housekeeping, bedrijfsoptimalisaties en WKK. De EEI zou daarenboven met 7% kunnen verbeteren indien alle maatregelen die in de energiebesparingsplannen zijn aangemerkt als voorwaardelijk en onzeker zouden worden uitgevoerd. Deze eventuele maatregelen zijn eveneens vooral in de voornoemde gebieden voorzien. Op grond van de energiebesparingsplannen wordt vooralsnog aangenomen dat de EEI aan het eind van het jaar 2000 ca. 80% zal bedragen. 25

Meerjarenafspraken Energie-efficiency Resultaten 1999

Meerjarenafspraken Energie-efficiency Resultaten 1999 Meerjarenafspraken Energie-efficiency Resultaten 1999 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Algemeen beeld over 1999 4 2.1 Industriële sectoren 4 2.2 Niet-industriële sectoren 5 3 Voortgang per sector 8 3.1 Industriële

Nadere informatie

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency 1. Het Convenant Benchmarking energie efficiency Op 6 juli 1999 sloot de Nederlandse overheid met de industrie het Convenant Benchmarking energieefficiency.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 364 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Energy Services Verhoef BV VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Concept, 21 mei 2013 Opgesteld door Energy Services Verhoef BV in opdracht van

Nadere informatie

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 568 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Handhaving Wet Milieubeheer duur(zaam) ondernemen?

Handhaving Wet Milieubeheer duur(zaam) ondernemen? Handhaving Wet Milieubeheer duur(zaam) ondernemen? Door : ing. Raymond van den Tempel Technisch Consultant Strukton Worksphere (mobiel telnr. 06-12 854 978) Tijdsduur : 15.30 15.55 uur Datum : 5 November

Nadere informatie

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1997

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1997 Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1997 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Resultaten 1997 4 3 Voortgang MJA s industrie 5 4 Voortgang MJA s in andere sectoren 8 5 Karakteristieken MJA-instrument

Nadere informatie

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 M200410 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export

Nadere informatie

sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval

sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval sectorplan Procesafhankelijk industrieel afval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Resten van oliehoudende zaden, plantaardig afval, hoogovenslakken, grondtarra.. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary) Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

Voorverwarmen van groene koffiebonen met restwarmte

Voorverwarmen van groene koffiebonen met restwarmte Voorverwarmen van groene koffiebonen met restwarmte Energie besparen en de productiecapaciteit verhogen Aanleiding Deze factsheet behandelt een studie naar het voorverwarmen van groene koffiebonen met

Nadere informatie

Vereenvoudigde aanpak MJA

Vereenvoudigde aanpak MJA Vereenvoudigde aanpak MJA Nekovri congres 10-11-2015 Jac van Trijp Inhoud Introductie MJA Resultaten uit het verleden Vereenvoudiging van de aanpak Vooruitblik EEP-ronde 2017-2020 Introductie MJA Meerjarenafspraken

Nadere informatie

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie februari 2018

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie februari 2018 Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie februari 2018 Contactpersonen voor MJA3-deelnemers Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3)

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie november 2018

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie november 2018 Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie november 2018 Contactpersonen voor MJA3-deelnemers Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3)

Nadere informatie

Aanpak fijn stof bij veehouderijen

Aanpak fijn stof bij veehouderijen Aanpak fijn stof bij veehouderijen Ministerie van Infrastructuur en Milieu 13 december 2011 1. Inleiding In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in 2009 en 2010 onderzoek

Nadere informatie

Energiezorg: hét middel voor structurele aandacht voor energie-efficiency Voor profit- en non-profitorganisaties conform ISO14001:2004

Energiezorg: hét middel voor structurele aandacht voor energie-efficiency Voor profit- en non-profitorganisaties conform ISO14001:2004 Energiezorg: hét middel voor structurele aandacht voor energie-efficiency Voor profit- en non-profitorganisaties conform ISO14001:2004 MJA2 en Energiezorg Energiezorg zorgt voor een blijvende verlaging

Nadere informatie

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie januari 2019

Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie januari 2019 Contactpersonen vanuit RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Versie januari 2019 Contactpersonen voor MJA3-deelnemers Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3)

Nadere informatie

Meerjarenafspraken energie-efficiency. Resultaten 2001

Meerjarenafspraken energie-efficiency. Resultaten 2001 Meerjarenafspraken energie-efficiency Resultaten 2001 Meerjarenafspraken energie-efficiency Resultaten 2001 Inhoud Inleiding 5 Achtergronden MJA 6 Analyse MJA-resultaten 11 Dienstensector 20 - Banken 20

Nadere informatie

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009 Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3 Resultaten 2009 Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3 Resultaten 2009 Inhoudsopgave 2 mja3: relatief goed resultaat voor moeilijk jaar 5 Resultaten mja3

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 Inhoud Voorwoord Leeswijzer 7 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 3 Vergunningverlening bij convenantbedrijven 17 4 Vergunningverlening bij bedrijven die niet deelnemen

Nadere informatie

Energie-efficiëntieverbetering bij (kleine) koffiebranders

Energie-efficiëntieverbetering bij (kleine) koffiebranders Energie-efficiëntieverbetering bij (kleine) koffiebranders Energie-efficiëntie verbeteren binnen het koffiebrandproces via drie stappen Aanleiding In deze studie is de energiebesparing bij kleine koffiebrandmachines

Nadere informatie

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014 Eerste kwartaal 214 Herstel in de industrie zet door Samenvatting Totale industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Kansrijke maatregelen energiebesparing. Frans Rooijers

Kansrijke maatregelen energiebesparing. Frans Rooijers Kansrijke maatregelen energiebesparing Frans Rooijers CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise 40 medewerkers

Nadere informatie

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! Deze notitie belicht puntsgewijs de grote rol van WKK bij energiebesparing/emissiereductie. Achtereenvolgens worden de volgende punten besproken en onderbouwd:

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel M200515 Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel Exportthermometer drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, januari 2006 Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de

Nadere informatie

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1998

Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1998 Meerjarenafspraken over energie-efficiency Resultaten 1998 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Resultaten over 1998 4 3. Voortgang MJA s 5 A: industrie 5 B: overige sectoren 8 C: totaal 10 4. Karakteristieken

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke Hakkens Ondersteunend Adviesbureau: - Datum: 18 juni 2012 Status: definitief

Nadere informatie

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Diensten sectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroepsonderwijs (MJA3) Universitair Medische Centra (MJA3) Wetenschappelijk Onderwijs

Nadere informatie

Uitsplitsing verbruik elektriciteit en aardgas naar verbruiksschijf energiebelasting

Uitsplitsing verbruik elektriciteit en aardgas naar verbruiksschijf energiebelasting Uitsplitsing verbruik elektriciteit en aardgas naar verbruiksschijf energiebelasting Ruud Remko Holtkamp Ruud Colenberg Otto Swertz CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 14 november 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 bedroeg het totale

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Energie-efficiëntieverbetering bij koffiebranders

Energie-efficiëntieverbetering bij koffiebranders Energie-efficiëntieverbetering bij koffiebranders Energie-efficiëntie verbeteren binnen het koffiebrandproces via drie stappen Aanleiding In deze studie is de energiebesparing bij koffiebrandmachines onderzocht.

Nadere informatie

Notitie energiebesparing en duurzame energie

Notitie energiebesparing en duurzame energie Notitie energiebesparing en duurzame energie Zaltbommel, 5 juni 2012 Gemeente Zaltbommel Notitie energiebesparing en duurzame energie 1 1. Inleiding Gelet op de ambities in het milieuprogramma 2012-2015

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary)

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary) Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015 Versie 3.0 (Summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: Augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue

Nadere informatie

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht Integrale energiestrategie UU Fréderique Houben, Universiteit Utrecht Integraal en Samen! 2 3-10-2017 Integrale energiestrategie UU Universiteit Utrecht Opgericht in 1636 30.000 studenten en 7.500 medewerkers

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER

ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ENERGIEBESPARINGS- EN INFORMATIEPLICHT WET MILIEUBEHEER Patrick Dijk RWS WVL/kenniscentrum InfoMil Stef Strik EZK/DG Klimaat en Energie 4 juli 2019 1. Wat komt

Nadere informatie

De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe:

De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe: MODULE MJA De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe: Het kunnen registreren van besparingsmaatregelen en aan de hand hiervan berekenen van besparingseffecten en maken van prognoses.

Nadere informatie

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Nulmeting Verbredingsthema-beleid: Beleidseffecten en Klanttevredenheid

Nulmeting Verbredingsthema-beleid: Beleidseffecten en Klanttevredenheid Nulmeting Verbredingsthema-beleid: Beleidseffecten en Klanttevredenheid Universiteit Twente, Faculteit BBT/CSTM I&O Research Rob van de Peppel Gerben Huijgen 28 april 2004 Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 16 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157005 Contactpersoon:

Nadere informatie

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER VNO/NCW Stedendriehoek Stef Strik Directoraat-generaal Klimaat en Energie 19 november 2018 Nationaal Energieakkoord:

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging

Wijziging Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging VROM, VW Wijziging Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Juni 2017 versie 2

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Juni 2017 versie 2 Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Juni 2017 versie 2 Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3) Universitair Medische Centra (MJA3) Wetenschappelijk

Nadere informatie

MJA: verleden, heden en toekomst

MJA: verleden, heden en toekomst MJA: verleden, heden en toekomst Oppervlaktebehandelende industrie Jac van Trijp Achtergronden MJA Meerjarenafspraken Energie-efficiency - Overheid en bedrijfsleven maken afspraken over verbeteringen in

Nadere informatie

Omzet industrie daalt door lagere prijzen

Omzet industrie daalt door lagere prijzen Eerste kwartaal 21 Omzet industrie daalt door lagere prijzen Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

ENERGIE & KLIMAATBESCHERMING

ENERGIE & KLIMAATBESCHERMING Om bij te dragen aan de bescherming van het klimaat, beperken we de CO2-voetafdruk in onze gehele waardeketen. Daarbij kijken we verder dan alleen onze eigen activiteiten. Ook door nauw samen te werken

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Datum: 2 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016 Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Context Vanaf 1992 heeft de overheid in het kader van het energiebesparingsbeleid

Nadere informatie

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Deze folder bevat informatie over nut en noodzaak van een doordacht energie-efficiencyplan (EEP). Bovendien staat er in welke hulpmiddelen beschikbaar

Nadere informatie

In het laatste deel van deze brief wordt ingegaan op de aanbevelingen die volgen uit de evaluaties.

In het laatste deel van deze brief wordt ingegaan op de aanbevelingen die volgen uit de evaluaties. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MEE-Sectorrapport Overige industrie MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Overige industrie Datum: 160711 Status: Definitief Kenmerk: HVDK/156030 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir J.M.

Nadere informatie

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE M. Overboom, A.W.N. van Dril ECN-Beleidsstudies Petten NEEDIS Postbus 1 1755 ZG Petten telefoon: 0224-564750 telefax : 0224-563338 NDS--96-011 november 1996 Verantwoording

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tapijtindustrie Datum: 4-6-2015 Status: Definitief Kenmerk: LH/PB/156019 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Li Hua

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 30 196 Duurzame ontwikkelg en beleid Nr. 613 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE 1 PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE BIJEENKOMST 3 DECEMBER 2015 Programma Duurzaam Landgraaf TON ANCION WETHOUDER GEMEENTE LANDGRAAF RONALD BOUWERS PROJECTLEIDER DUURZAAMHEID WIE ZIJN WIJ? PROJECTTEAM

Nadere informatie

Energieverbruik door de industrie,

Energieverbruik door de industrie, Indicator 29 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 (nader voorlopige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1998

Nadere informatie

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand Learnshop EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand tel: 0416-543060 Fax: 0416-543098 email: Web: paul.van.wezel@nimaris.nl

Nadere informatie

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Informatiebijeenkomst voor de gebouwde omgeving Stef Strik Directoraat-generaal Klimaat en Energie 25 juni

Nadere informatie

Evaluatie van de MJA-1 en MJA-2 tot en met Deel-A: Evaluatie vanuit het perspectief van de overheid. Maarten Arentsen CSTM, Universiteit Twente

Evaluatie van de MJA-1 en MJA-2 tot en met Deel-A: Evaluatie vanuit het perspectief van de overheid. Maarten Arentsen CSTM, Universiteit Twente Evaluatie van de MJA-1 en MJA-2 tot en met 2002 Deel-A: Evaluatie vanuit het perspectief van de overheid Maarten Arentsen CSTM, Universiteit Twente Met medewerking van: Jaco Hordijk René Cornelissen Cornelissen

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Innovatie in de land- en tuinbouw 2016

Innovatie in de land- en tuinbouw 2016 Innovatie in de land- en tuinbouw 2016 In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (voorheen het ministerie van Economische Zaken) December 2017, R.W. van der Meer en M.A. van

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2013

De agrarische handel van Nederland in 2013 De agrarische handel van Nederland in 2013 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in 2013

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

1 e Monitor Energie Besparen Gooi en Vecht Resultaten op 31 december 2013

1 e Monitor Energie Besparen Gooi en Vecht Resultaten op 31 december 2013 1 e Monitor Energie Besparen Gooi en Vecht Resultaten op 31 december 2013 Inleiding Het doel van het project Energie Besparen Gooi en Vecht is om in drie jaar tijd 4.000 woningen te verduurzamen. Onder

Nadere informatie

RI&E 3 ADVIES rapport: Energiemaatregelen. Van Elst Grafisch Afwerker BV

RI&E 3 ADVIES rapport: Energiemaatregelen. Van Elst Grafisch Afwerker BV PRAKTISCH MILIEUBELEIDIN DE GRAFIMEDIA RI&E 3 ADVIES rapport: Van Elst Grafisch Afwerker BV Uitgave van: : Dienstencentrum maandag 13 augustus 2012 Rapport van Van Elst Grafisch Afwerker BV te Apeldoorn

Nadere informatie

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001 Monitoring -efficiency en toepassing duurzame in de bloembollensector Toelichting resultaten 2001 M. de Jong, E3T consult b.v., Woubrugge, 2002 1 Inhoud presentatie monitoring aanpassingen voorgaande jaren

Nadere informatie

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Kansen voor warmte Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Centrale boodschap Er is een groot potentieel aan duurzame warmte en warmtebesparing in Nederland beschikbaar. Per situatie

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2010

De agrarische handel van Nederland in 2010 De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Wereldhandel in agrarische producten daalde in met ruim 10%, maar vertoont in weer herstel Nederlandse agrarische export groeit in naar

Nadere informatie

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-148 30 juni 2000 9.30 uur Prijzen industrie hoger door dure aardolie Het prijsniveau van Nederlandse industriële producten ligt in mei van dit jaar 2,2%

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2012

De agrarische handel van Nederland in 2012 De agrarische handel van Nederland in 2012 1. Opvallende ontwikkelingen Totale wereldhandel in agrarische producten groeit voor tweede opeenvolgende jaar met ruim 10% Nederlandse agrarische export groeit

Nadere informatie

Toelichting bij aanmeldingsformulier Convenant Verpakkingen III

Toelichting bij aanmeldingsformulier Convenant Verpakkingen III 1. Inleiding Cluster In het Convenant Verpakkingen wordt van een 'cluster' gesproken als twee of meer juridische eenheden (zie verderop voor definitie) een eenheid vormen, waarbij zij níet middels bezit

Nadere informatie

Bijlage bij brief De maatregel wordt hier nader uitgewerkt.

Bijlage bij brief De maatregel wordt hier nader uitgewerkt. Bijlage bij brief 17.10.304 De maatregel wordt hier nader uitgewerkt. 1. In het Energieakkoord is afgesproken dat de energie-intensieve industrie in aanvulling op de afspraken in het MEE-convenant maatregelen

Nadere informatie

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten

Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Contactpersonen van RVO.nl voor de MJA3- en MEE-convenanten Dienstensectoren Financiële dienstverleners (MJA3) Hoger Beroeps Onderwijs (MJA3) Universitair Medische Centra (MJA3) Wetenschappelijk Onderwijs

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk Derde kwartaal 2 industrie daalt, productie vrijwel gelijk Industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

E-commerce in de industrie 1

E-commerce in de industrie 1 E-commerce in de industrie 1 Vincent Fructuoso van der Veen en Kees van den Berg 2 Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) door industriële bedrijven ligt in vergelijking met andere

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten Monitoring 2008 Rapportering definitieve resultaten februari 2010 Voorwoord Zoals afgesproken tijdens de Auditcommissie van 29 september 2009 heeft het Verificatiebureau een aanvullend rapport voor de

Nadere informatie

Programma Kas als Energiebron

Programma Kas als Energiebron Programma Kas als Energiebron Co-innovatie in de glastuinbouw KIVI NIRIA jaarcongres 2010 Ir. P. Jan Smits 6 oktober 2010 Inhoud Introductie Kengetallen en energietransitie Convenant Schone en Zuinige

Nadere informatie

Energiebesparing in Nederland,

Energiebesparing in Nederland, Indicator 29 juni 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het energiebesparingtempo in Nederland

Nadere informatie

Werkinstructie beoordeling concern-eeps variant 2

Werkinstructie beoordeling concern-eeps variant 2 MJA3-kernteam bevoegde gezagen Bas Heerma van Voss (EZ), Marcel Verzandvoort (RVO.nl) www.rvo.nl Contactpersoon Frerik van de Pas T 088-6027886 frerik.vandepas@rvo.nl Werkinstructie beoordeling concern-eeps

Nadere informatie

Energiemanagementplan CO 2 -prestatieladder. : gavilar B.V. Documentgegevens. : Kamerlingh Onnesweg 63, 3316 GK Dordrecht. : QHSE-coördinator

Energiemanagementplan CO 2 -prestatieladder. : gavilar B.V. Documentgegevens. : Kamerlingh Onnesweg 63, 3316 GK Dordrecht. : QHSE-coördinator Energiemanagementplan CO 2 -prestatieladder gavilar B.V. Documentgegevens Bedrijf Adres Opgesteld Functie Gecontroleerd Functie Akkoord Functie : gavilar B.V. : Kamerlingh Onnesweg 63, 3316 GK Dordrecht

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie