M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden. Flexibiliteit bij hoogwater

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden. Flexibiliteit bij hoogwater"

Transcriptie

1 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden Flexibiliteit bij hoogwater Definitief, 21 februari 2012

2

3 Verantwoording Titel M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden Opdrachtgever Rijkswaterstaat Projectleider Gosewien van Eck Auteur(s) Floris Eenink, Gosewien van Eck, Hanneke Oudega en Luc Bruinsma Projectnummer Aantal pagina's 48 (exclusief bijlagen) Datum 21 februari 2012 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale verwerking. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv afdeling Ruimte Handelskade 11 Postbus AC Deventer Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 3\48

4 4\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

5 Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding M.e.r.-beoordeling De procedure Deze notitie Leeswijzer Aard en omvang van de activiteiten Voorgeschiedenis De Groene Rivier Vergelijkbare ontwikkelingen in de buurt De plannen voor Regelwerk Pannerden (voorgenomen ontwikkeling) Beschrijving van milieueffecten Inleiding Ecologie Toetsing aan de Flora- en faunawet Toetsing aan de Natuurbeschermingswet Bodem en water Rivierkunde Landschap, cultuurhistorie en archeologie Verkeer Woon- en leefmilieu Conclusies en toetsing Beoordeling belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu Wanneer kan er sprake zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu? Kenmerken van de activiteit Plaats van de activiteit Samenhang met andere activiteiten ter plaatse Kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu Conclusie belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu Bijlage(n) 1. Literatuurlijst M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 5\48

6 6\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

7 1 Inleiding Rijkswaterstaat wil de huidige statische Pannerdense Overlaat vervangen door een regelwerk. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op dit voornemen en omschrijft het kader waarbinnen deze ontwikkeling is te plaatsen, de reden waarom hiervoor een m.e.r.-beoordeling is opgesteld en welke informatie in de overige hoofdstukken van dit document is opgenomen. Rijkswaterstaat heeft het voornemen om de bestaande overlaat bij Pannerden te vervangen door een instelbaar regelwerk. De aanleiding voor het regelbaar maken van de Pannerdense Overlaat is drieledig. Allereerst bereikt de huidige overlaat het einde van zijn levensduur en dient te worden vervangen. Ten tweede speelt de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier (RvdR). De geplande ingrepen in het Nederlandse riviersysteem kunnen leiden tot een verstoring van de afvoerverdeling tussen Waal en Pannerdensch Kanaal. Deze afvoerverdeling is wettelijk voor de maatgevende situatie vastgelegd 1, waarbij ongeveer 2/3 van de afvoer naar de Waal gaat en 1/3 deel naar het Pannerdensch Kanaal. Als beheermaatregel van de mogelijke verstoring zijn diverse maatregelen overwogen en is gezocht naar regelmogelijkheden. Het project De Groene Rivier is als autonome maatregel opgenomen in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Het behelst de herinrichting van de rechteroever van het Pannerdensch Kanaal. De Pannerdense Overlaat is gelegen op deze oever en biedt de kans om een instelbaar regelwerk aan te leggen. Op dit moment is de doorstroming statisch geregeld middels de Pannerdense Overlaat. Door deze te vervangen door een regelwerk kunnen regelmogelijkheden worden gecreëerd. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de derde aanleiding, namelijk het bijdragen aan de taakstelling van 11 centimeter waterstanddaling voor het Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden (een groter projectgebied, waar De Groene Rivier ook onder valt). Figuur 1.1 betreft een illustratie van het project De Groene Rivier. De huidige Pannerdense Overlaat is in het figuur weergegeven met nummer 7. Figuur 1.2 geeft de ligging van de overlaat in een ruimere context weer. Ook wordt de huidige overlaat geïllustreerd middels figuur 1.3. Het instelbare regelwerk zal 15 tot 20 meter benedenstrooms van de afgebeelde overlaat gerealiseerd worden. 1 De afvoerverdeling bij de Pannerdensche Kop is wettelijk vastgelegd in de bijlage Hydraulische randvoorwaarden primaire waterkeringen, paragraaf 2.4.2, tabel 2.8 (2006), behorend bij de Regeling veiligheid primaire waterkeringen. Deze regeling berust op de Waterwet, artikel 2.3 eerste lid en artikel 2.12 vierde lid. In de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (deel 4, hoofdstuk 5) wordt vermeld dat de huidige verhouding, waarin de afvoeren over Waal en IJssel worden verdeeld, blijft gehandhaafd. Het doel geldt zowel gedurende de uitvoeringsfase van Ruimte voor de Rivier-projecten (tot en met 2015), als voor de periode erna M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 7\48

8 Figuur 1.1 Het project De Groene Rivier Pannerden, de Pannerdense Overlaat is weergeven met nummer 7 Het plangebied is gelegen aan de rechteroever van het Pannerdensch Kanaal enkele kilometers stroomafwaarts van het splitsingspunt de Pannerdensche Kop (kmr ). De huidige overlaat ligt in de gemeente Rijnwaarden, ter hoogte van het dorp Pannerden (kmr ). Figuur 1.2 Splitsingspunt Pannerdensch Kanaal en Waal en locatie van de huidige overlaat 8\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

9 Het regelbaar maken van de Pannerdense Overlaat is oorspronkelijk niet voorzien binnen het project De Groene Rivier. Het vervangen van het regelwerk dient dan ook als apart project te worden bezien. Deze m.e.r.-beoordeling spitst zich toe op de voorgenomen ontwikkeling van het regelbaar maken van de Pannerdense Overlaat. In hoofdstuk 2 treft u een nadere beschrijving van (de voorgeschiedenis van) deze ontwikkeling en een toelichting op de voorgenomen ontwikkeling aan. Figuur 1.3 De huidige, gefixeerde, overlaat bij Pannerden 1.1 M.e.r.-beoordeling Het vervangen van de Pannerdense Overlaat door een regelwerk betreft de wijziging van een werk ter voorkoming van overstromingen. Op grond van de Wet milieubeheer moet beslist worden of voor dit concrete project de procedure van een milieueffectrapportage (m.e.r.) 2 moet worden doorlopen. Daartoe is de nu voorliggende m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Op grond van de bijlage bij het Besluit m.e.r. (onderdeel D, categorie 3.2) geldt de m.e.r.-beoordelingsplicht voor een besluit in het kader van het Projectplan Waterwet dat de volgende activiteiten mogelijk maakt: de aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen, met inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken. Het is aan Rijkswaterstaat (zowel bevoegd gezag als initiatiefnemer) om te bepalen of er sprake is van een noodzaak tot het opstellen van een milieueffectrapport (MER). Deze beoordeling vindt plaats op basis van het nee, tenzij-principe : het opstellen van een MER is in principe niet nodig, tenzij er sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. 2 Binnen de m.e.r.-procedure worden de volgende afkortingen gebruikt: de m.e.r. en het MER. De m.e.r. duidt de procedure van milieueffectrapportage aan, zoals het onderzoek, de inspraak en alle bijkomende adviezen. De afkorting MER staat voor het eindproduct, het milieueffectrapport M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 9\48

10 1.2 De procedure M.e.r.-beoordeling Rijkswaterstaat neemt een beslissing of bij de voorbereiding van het betrokken besluit voor de activiteit een MER moet worden gemaakt. Dit gebeurt op basis van hetgeen verwoord is in paragraaf 7.6 Wet Milieubeheer (Wm), met name artikel 7.17 lid 3 waarin wordt verwezen naar de selectie criteria opgesomd in Bijlage III van de EEG-richtlijn Milieu-effectbeoordeling. Deze m.e.r.-beoordeling gaat in op deze criteria, waarbij wordt onderzocht of wel / geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Hiermee wordt Rijkswaterstaat in staat gesteld om een gefundeerd besluit te nemen omtrent de noodzaak tot het opstellen van een MER. Besluit Als Rijkswaterstaat beslist dat geen MER opgesteld hoeft te worden, kan direct het Projectplan Waterwet worden vastgesteld. Als wordt beslist dat een MER moet worden gemaakt, start de m.e.r.-procedure, zoals geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer Deze notitie Onderliggende notitie is de m.e.r.-beoordeling voor de voorgenomen wijziging van de huidige Pannerdense Overlaat naar een regelwerk en biedt Rijkswaterstaat de basis voor het besluit om wel of niet een MER te laten opstellen. De opbouw van deze notitie is als volgt samen te vatten: Beschrijving van het plan, wat is het voornemen? Welke milieueffecten zijn er te verwachten? Toetsing aan de eventuele belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu Conclusie wel / geen MER Leeswijzer Deze notitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de voorgeschiedenis en kaders van het initiatief en de voorgenomen activiteit (aard en omvang) zelf beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de milieueffecten van het voornemen. Op basis van de beschikbare informatie en het inzicht in de te verwachten milieueffecten wordt in hoofdstuk 4 aangegeven of het doorlopen van een m.e.r.-procedure voor de voorgenomen activiteit noodzakelijk is. 10\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

11 2 Aard en omvang van de activiteiten Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de voorgenomen activiteit en de voorgeschiedenis en kaders. De beschrijving is mede gebaseerd op het MER Groene Rivier Pannerden (2007) en de door Rijkswaterstaat beschikbaar gestelde projectdocumentatie, waaronder reeds uitgevoerde onderzoeken. 2.1 Voorgeschiedenis Natuurontwikkeling en hoogwaterveiligheid Sinds 1991 wordt er gewerkt aan het realiseren van nieuwe natuur in de uiterwaarden van de grote rivieren. Het realiseren van nieuwe natuur wordt veelal gekoppeld aan het meer ruimte geven aan de rivieren, om zodoende het overstromingsgevaar te beperken. Vanuit verschillende kaders kan de voorgeschiedenis van de voorgenomen ontwikkeling worden belicht. Voor het rivierengebied is in 1991 de Nadere Uitwerking voor het RivierenGebied (NURG) vastgesteld. Rijkswaterstaat en Dienst Landelijk Gebied werken in het kader hiervan samen aan het realiseren van nieuwe natuur in de uiterwaarden van de Grote Rivieren. Ontwikkeling van aaneengesloten natuurgebieden waar de rivier en andere natuurlijke processen het beeld bepalen, zonder al te veel invloed van de mens. Dat staat centraal in de in 1995 vastgestelde Ontwikkelingsvisie De Gelderse Poort (Stuurgroep De Gelderse Poort, 1995). Figuur 2.1 verbeeldt het gebied van De Gelderse Poort. Het gebied van de Rijnwaardense Uiterwaarden, waarvan De Groene Rivier en de Pannerdense Overlaat deel uitmaken, vormen hierbij als geheel een onderdeel van het Strategisch Groenproject Gelderse Poort Oost. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 11\48

12 Figuur 2.1 De Gelderse Poort, de zwarte markering geeft het plangebied van de voorgenomen ontwikkeling weer In de loop van 1995, na het hoogwater eerder dat jaar, werd duidelijk dat in de toekomst rekening gehouden moet worden met hogere afvoerpieken in de Rijn. Om het huidige veiligheidsniveau tegen overstromingen te handhaven zijn maatregelen in het rivierbed noodzakelijk. In 1997 is de beleidslijn Ruimte voor de Rivier gepubliceerd. Dit betekende de start van het meer ruimte geven aan het water. Sinds de totstandkoming van de beleidslijn Ruimte voor de Rivier wordt bij NURG-projecten, naast aandacht voor natuurontwikkeling, eveneens aandacht besteed aan rivierverruimende maatregelen. Het project Groene Rivier Pannerden is daarbij aangemerkt als NURG-project. Voor het gebied van de Rijnwaardense Uiterwaarden is eind jaren 90 gezocht naar een meer duurzame bescherming, zoals het verlagen van uiterwaarden en rivierbedverruimende maatregelen. Combineer veiligheid en natuur in een inrichtingsplan voor de Rijnwaardense Uiterwaarden en betrek de belangen en meningen van de betrokkenen in de planvorming. Dat was het uitgangspunt voor het Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden dat begin 1997 van start is gegaan. 12\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

13 Verschillende partijen hebben meegewerkt aan het in 2001 tot stand gekomen Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden. Naast een natuurdoelstelling kreeg het plan ook nadrukkelijk de doelstelling om de veiligheid in de toekomst te garanderen. In de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier (RvdR) (ministerie V&W, VROM en LNV, 2007) zijn door het Rijk doelstellingen geformuleerd voor de veiligheid en de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Hierin zijn meer dan dertig projecten benoemd langs de IJssel, Rijn, Lek, Maas en Waal. De projecten hebben als doel de rivieren meer ruimte te geven zodat, op piekmomenten, meer water afgevoerd kan worden. Hiermee wordt het gevaar op overstromingen verkleind. Het project De Rijnwaardense Uiterwaarden is in de PKB opgenomen als onderdeel van de zogeheten lopende projecten en wordt om die reden aangemerkt als autonoom ontwikkelingsproject. De uitvoering van deze lopende projecten dient als uitgangspunt voor maatregelen die worden voorgesteld in de PKB. De taakstelling in de PKB voor het gehele Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden bedraagt 11 cm waterstandsdaling voor eind De geplande ingrepen in het riviersysteem kunnen leiden tot verstoring van de afvoerverdeling tussen Waal en Pannerdensch Kanaal. Deze afvoerverdeling is wettelijk vastgelegd, waarbij ongeveer 2/3 van de afvoer naar de Waal gaat en 1/3 deel naar het Pannerdensch Kanaal. Als beheersmaatregel van de mogelijke verstoring zijn diverse maatregelen overwogen en is gezocht naar regelmogelijkheden. Het project De Groene Rivier behelst de herinrichting van de rechteroever van het Pannerdensch Kanaal en biedt die kans. Met het vervangen van de statische Pannerdense Overlaat door een regelwerk, zijn extra regelmogelijkheden te creëren. De Groene Rivier Na afronding van het Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden in 2001 is begonnen met de voorbereiding en uitvoering van de plannen. In het Inrichtingsplan worden verschillende deelgebieden onderscheiden. De Groene Rivier is er hier een van. Namens de Landinrichtingscommissie voor de landinrichting Gelderse Poort - Oost heeft de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (momenteel ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) het initiatief genomen voor het project De Groene Rivier. Gezien de samenhang die er bestaat tussen het project De Groene Rivier en de Pannerdense Overlaat, wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan op het project De Groene Rivier. 2.2 De Groene Rivier Het project De Groene Rivier is gericht op méér ruimte voor de natuur én voor de rivier door vergroting van het doorstroomprofiel van de huidige uiterwaard langs het Pannerdensch Kanaal. Dit door het graven van een permanent watervoerende nevengeul die bovenstrooms met een duiker en benedenstrooms in open verbinding staat met het Pannerdensch Kanaal. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 13\48

14 Het project is de eerste fase van de realisatie van het Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden, dat een breed draagvlak heeft onder de betrokken organisaties en de bevolking. De Groene Rivier Pannerden komt parallel te liggen aan de Galgendaalsedijk en loopt vanaf de Pannerdense Overlaat tot het gemaal Kandia. Hier bevindt zich nu ongeveer 111 hectare aan agrarisch gebied. Figuur 2.2 geeft u een impressie van de kenmerken van het project Groene Rivier Pannerden. Figuur 2.2 De kenmerken van het project Groene Rivier weergegeven in een artist impression 14\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

15 De Groene Rivier wordt gevoed vanuit het Pannerdensch Kanaal. Bij hoog water wordt de Groene Rivier ook gevoed door de bestaande Pannerdense Overlaat. In de huidige situatie is de overlaat gefixeerd op een hoogte van ongeveer NAP + 14,0 m. In het plan van De Groene Rivier is een verlaging voorzien naar NAP + 13,5 m. Voor het deelplan Groene Rivier Pannerden is een MER opgesteld. Ten tijde van het opstellen van het MER is als uitgangspunt genomen dat de Pannerdense Overlaat een gefixeerde inlaat krijgt met een hoogte van NAP + 13,5 m (0,5 m lager dan de huidige situatie). In het vervolg van deze paragraaf wordt nader ingegaan op de werking van het waterstaatkundig systeem in de Rijnwaardense Uiterwaarden. Werking waterstaatkundig systeem In het gebied van de Rijnwaardense Uiterwaarden zijn verschillende waterstaatkundige werken gelegen, welke in samenhang invloed hebben op de inundatie frequentie van het buitendijkse gebied. Figuur 2.3 illustreert het huidige systeem, figuur 2.4 het toekomstige. Figuur 2.3 De verschillende regelwerken tussen de plas De Bijland en de Pannerdensche Strang (ofwel De Groene Rivier), welke invloed hebben op de inundatie van de verschillenden buitendijkse gebieden M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 15\48

16 Figuur 2.4 Regelwerk in relatie tot Zorgdijkplas en Lobberdense Waard De kades vormen beschermende ringen rondom de verschillende uiterwaarden. Vanaf een waterstand van NAP + 13,90 m bij Lobith (Van Vliet 1997; 40), gaan de uiterwaardcompartimenten achtereenvolgens volstromen. Dit gebeurt in de volgorde: Bijlandsche Waard en Oude Waal: (Lobith: NAP + 13,90 m) Groene Rivier: (Lobith: NAP + 14,50 m) Geitenwaard: (Lobith: NAP + 14,55 m) Lobberdensche Waard, en daarmee de Zorgdijkplas (Lobith: NAP + 15 m) Vanaf een waterstand van NAP + 15 m (Lobith) gaat de huidige Pannerdense Overlaat werken en gaan de uiterwaarden ook meestromen Tabel 2.1 beschrijft de wijze waarop het regelwerk in de toekomstige situatie wordt belast en wat dit betekent voor de Zorgdijkplas en de Lobberdense Waard. Tabel 2.1 Belasting van het regelwerk Waterstand Waterstand onder NAP + 12 m Bij was: Waterstand tussen NAP + 12 tot NAP + 14 m Waterstand hoger dan circa NAP + 14 m Bij val: Waterstand tussen NAP + 14 en NAP + 12 m Belasting regelwerk Beide zijden geen water Vanaf de benedenstroomse zijde komt er water tegen de kering te staan. De bovenstroomse zijde (Zorgdijkplas) overstroomt geleidelijk, omdat het regelwerk water lekt en omdat er kwel vanuit de rivier naar de Zorgdijkplas stroomt. Er is een klein negatief verval over de kering dat afhangt van de weerstand van het lek Vanuit de Lobberdense Waard overstroomt de Zorgdijk. Het water komt nu ook van bovenstroomse zijde tegen het regelwerk aan te staan Er stroomt geen water meer vanuit de Lobberdense Waard naar de Zorgdijkplas. De waterschijf in de Zorgdijkplas stroomt via het Regelwerk naar benedenstroomse zijde uit het gebied. Voor de laatste centimeters kan gebruik worden gemaakt van een duiker naar de Lobberdense Waard 16\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

17 De Leidam (zomerkade in de Lobberdense Waard), Zorgdijk en Bijlanddijk vormen bepalende stroomgeleidende kades. De Groene Rivier en Bijlandse Waard en Geitenwaard worden statistisch gezien 2-20 dagen per jaar geïnundeerd. Kleine delen zijn statistisch dagen per jaar overstroomd. De Lobberdense Waard en het grootste deel van de Geitenwaard zijn statistisch minder dan 2 dagen per jaar geïnundeerd. Het regelbaar maken van de Pannerdense Overlaat heeft niet enkel invloed op het benedenstroomse gebied van De Groene Rivier. Ook de bovenstrooms gelegen Zorgdijkplas zal invloed ondervinden. Zorgdijkplas De Zorgdijkplas is een waterlichaam met een diepte van enkele meters (AHA, 2011). De plas wordt voornamelijk gevoed door kwelwater vanuit de rivier en is omzoomd door zachthoutooibos. De plas wordt omsloten door de Zorgdijk, die gemiddeld op NAP + 14 m ligt. In het zuiden is een verlaging in de dijk aanwezig op ongeveer NAP + 12,5 m. De huidige Pannerdense Overlaat maakt onderdeel uit van de zomerkade rond de Rijnwaardense Uiterwaarden, waaronder de Zorgdijkplas, direct ten zuiden van de overlaat. Dit houdt in dat het gebied stroomafwaarts van de overlaat bij hoogwater eerder onderloopt dan het gebied stroomopwaarts (Zorgdijkplas) van de huidige overlaat. 2.3 Vergelijkbare ontwikkelingen in de buurt Naast het project De Groene Rivier spelen in de omgeving van het plangebied een aantal samenhangende plannen welke mogelijk zorgen voor een cumulatie van effecten met het aanpassen van de Pannerdense Overlaat. De uitvoering van deze projecten moet uiterlijk eind 2015 gerealiseerd zijn. Het betreffen de overige deelplannen die vallen onder het Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden. Het daarbij om: Lobberdense Waard Geitenwaard en Bijlandse Waard Recreatieplas De Bijland Oevergeul Boven-Rijn Daarnaast zijn ook de projecten Huissensche Waarden, dijkteruglegging Lent, Millingerwaard en Kribverlaging Waal relevant. Hierna is per deelplan een korte beschrijving opgenomen. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 17\48

18 Lobberdense Waard De primaire maatschappelijke doelstellingen van het project Lobberdense Waard bestaan uit rivierverruiming en natuurontwikkeling. Deze doelstellingen kunnen worden gerealiseerd en gefinancierd door middel van zandwinning. Daarbij wordt een hoogdynamische hoogwatergeul aangelegd ter plaatse van de landbouwgronden en het noordelijke deel van de uiterwaard wordt ingericht met zachthoutooibossen. Het projectgebied van de Lobberdense Waard betreft de gehele Lobberdense Waard, minus de Zorgdijkplas, welke tussen de voorgenomen ontwikkeling en de Pannerdense Overlaat is gelegen. Het deelplan wordt gerealiseerd door het Samenwerkingsverband Lobberdense Waard. Geitenwaard en Bijlandse Waard De maatregelen in de Geitenwaardse polder zijn gericht op het zichtbaar houden en versterken van de cultuurhistorische waarden en de laagdynamische natuurwaarden in het gebied, met name door het versterken van de heggenstructuur. Het project Geitenwaardse polder wordt uitgevoerd in opdracht van de Dienst Landelijk Gebied. In de Bijlandse Waard wordt een bestaande plas in twee richtingen uitgraven om enerzijds de doorstroom van hoogwater mogelijk te maken en anderzijds om aan te sluiten op een eerdere loop van de Waal, evenwijdig aan de Oude Waal. Dit project wordt uitgevoerd door de Kleiwarenfabriek De Bylandt B.V. en Van Nieuwpoort Bouwgrondstoffen B.V. Recreatieplas De Bijland Het deelplan Recreatieplas De Bijland betreft de uitbreiding van het aantal ligplaatsen en vooral het beschikbare wateroppervlak aan jachthaventerrein, het verlagen van de dam tussen de Bijlandsche Waard en de recreatieplas en zandwinning in de recreatieplas. Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van het Recreatieschap Achterhoek Liemers. Oevergeul Boven-Rijn Het deelplan Oevergeul Boven-Rijn betreft de realisatie van een meestromende neven- en oevergeul op de rechteroever van de Boven-Rijn tussen Lobith en Pannerden. Hiervoor worden vijf kribben verwijderd, twee langsdammen aangelegd en een eiland gecreëerd. Het project kent zowel een waterstaatkundige als een ecologische doelstelling. Het project wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat. In figuur 2.5 zijn de deelplannen van het Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden weergegeven. 18\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

19 Figuur 2.5 Deelplannen Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden Huissensche Waarden Het project Huissensche Waarden heeft als doel de ontwikkeling van een 770 ha groot natuurontwikkelings- en rivierverruimingsproject. Het project omvat de verlaging van de uiterwaard (300 ha) en het verleggen en verwijderen van de bestaande kaden (50 ha). De rivierverruiming wordt uitgevoerd in combinatie met zandwinning. Dijkteruglegging Lent De Waal moet in de bocht tussen Nijmegen en Lent door een smal winterbed. Het winterbed is hier plaatselijk maar 350 meter breed. Hier is meer ruimte nodig. De Waal bij Nijmegen krijgt meer ruimte door de dijk circa 350 meter landinwaarts te verplaatsen. In het nieuwe buitendijkse gebied wordt een grote nevengeul gegraven. Hierdoor ontstaat er een eiland in de Waal. Millingerwaard De Millingerwaard is een grote uiterwaard die, met de stroom mee gezien, vlak na het punt ligt waar de Waal en het Pannerdensch Kanaal uit elkaar gaan. Om het water daar goed te verdelen én de waterstand te laten dalen in tijden van hoog water, moet de Millingerwaard verruimd worden. In de Millingerwaard worden nieuwe geulen aangelegd die uitstromen in de Kaliwaal. Zo kan extreem hoog water makkelijker zijn weg vinden: de Waal wordt zo voor een deel ontlast. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 19\48

20 Kribverlaging Waal / langsdammen Wamel-Ophemert Op het traject tussen Nijmegen en Gorinchem wordt een gedeelte van de kribben aan beide zijden van de rivier met gemiddeld een meter verlaagd. Het water kan zo gemakkelijker zijn weg vinden, terwijl de vaargeul behouden blijft. Het betreft ongeveer zeshonderd kribben op het traject tussen Nijmegen en Gorinchem. De kribben komen vaker onder water te staan, maar om een veilige scheepvaart te garanderen blijven de kribbakens uiteraard zichtbaar. In de binnenbochten van de Waal tussen Wamel en Ophemert worden in plaats van kribverlagingen twee langsdammen aangelegd. De langsdammen roepen de verdere daling van de rivierbodem een halt toe en realiseren meer waterstandsdaling dan bij een kribverlaging. 2.4 De plannen voor Regelwerk Pannerden (voorgenomen ontwikkeling) Aanleiding Zoals ook in de inleiding geschetst is de aanleiding voor het regelbaar maken van de Pannerdense Overlaat drieledig: 1. De huidige overlaat is aan het einde van zijn levensduur 2. Het bieden van regelbereik gedurende de uitvoering van geplande ingrepen in het rivierensysteem, waarmee de wettelijk vastgelegde afvoerverdeling tussen Waal en Pannerdensch Kanaal geborgd wordt 3. Het bijdragen aan de taakstelling van 11 centimeter waterstanddaling voor het gehele Inrichtingsplan Rijnwaardense Uiterwaarden Toelichting ad 2. Door de uitvoering van verschillende ingrepen in het rivierengebied kan de wettelijk overeengekomen afvoerverdeling - ongeveer 2/3 naar de Waal en 1/3 deel naar het Pannerdensch Kanaal - worden verstoord. Als beheersmaatregel van deze verstoring worden diverse maatregelen heroverwogen en is gezocht naar regelmogelijkheden. De Groene Rivier aan de rechteroever van het Pannerdensch Kanaal, waarvan de doorstroming nu statisch geregeld wordt door de Pannerdense Overlaat, biedt die kans. Een regelbare overlaat biedt meer flexibiliteit om in te springen op ongewenste veranderingen in de afvoerverdeling. In het najaar van 2010 is besloten de Pannerdense Overlaat te vervangen door een regelwerk. Als voorbeeld dient het recent gerealiseerde regelwerk Hondsbroeksche Pleij (nabij Westervoort). Huidige situatie De Pannerdense Overlaat valt binnen het plangebied van De Groene Rivier. De overlaat ligt op de rechteroever van het Pannerdensch Kanaal ter hoogte van kmr De overlaat is gelegen in de gemeente Rijnwaarden in de provincie Gelderland en ligt tussen de Rijndijk en het Pannerdensch Kanaal. Figuur 1.3 geeft een impressie van de huidige situatie. 20\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

21 Locatie planontwikkeling Het nieuwe regelwerk wordt circa 30 meter stroomafwaarts van de huidige overlaat gerealiseerd, tussen de primaire waterkering en zomerkade. Figuur 2.6 illustreert de nieuwe ligging ten opzichte van de huidige situatie. Figuur 2.6 Toekomstige ligging regelwerk Toelichting voorgenomen ontwikkeling Het nieuwe regelwerk wordt uitgevoerd als een betonnen constructie. De lengte van de nieuwe overlaat wordt bij benadering gelijk gesteld aan de lengte van de huidige brug naar het veer van ongeveer 175 meter, met een netto doorstroombreedte van circa 160 meter. Dit om een maximale regelcapaciteit te krijgen. Hiervoor wordt het nieuwe regelwerk ten noorden van de bestaande overlaat gerealiseerd. Dit wordt verbeeldt met figuur 2.6. De bestaande gefixeerde overlaat zal worden verwijderd, evenals een klein deel van de zomerkade. De staanders van het regelwerk zullen ongeveer 5 meter hoog zijn. Die hoogte is nodig om de betonnen planken die - tijdelijk - niet nodig zijn op te kunnen slaan. Door ze zo hoog op te bergen wordt voorkomen dat ze in geval van hoogwater in het water hangen en voor opstuwing zorgen. Met twee planken boven elkaar (ongeveer 2 meter) heeft het regelwerk dezelfde hoogte als de huidige overlaat (NAP + 14 m). Met de betonnen planken kan de hoogte van het regelwerk in principe ingesteld worden van NAP +12 m (maaiveldniveau) tot aan NAP +17 m. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 21\48

22 Al naar gelang de projecten aan de rivier vorderen, worden planken bijgeplaatst of weggehaald. Hiervoor voert Rijkswaterstaat jaarlijks berekeningen uit, zodat het regelwerk tijdig kan worden ingesteld voor de hoogwaterperiode. Door het verwijderen of plaatsen van betonnen planken laat het regelwerk minder of meer water toe in de hoogwatergeul die langs het Pannerdensch Kanaal loopt (wordt gerealiseerd in het project De Groene Rivier). Het ruimtebeslag van het nieuwe regelwerk (circa 175 bij 20 meter) is groter dan van het huidige regelwerk (circa 105 bij 15 meter). Een deel van het regelwerk wordt geprojecteerd op een deel van de bestaande Zorgdijk waardoor het netto ruimtebeslag verminderd met 1850 m 2. Bij een instelling tussen NAP + 12 m en NAP + 14 m (NAP + 14 m is ongeveer de huidige situatie) zal het (bovenstrooms gelegen) gebied van de Zorgdijkplas vollopen via de overlaat, welke gevoed wordt vanuit het Pannerdensch Kanaal en de Groene Rivier. De Zorgdijkplas stroomt op dat moment nog niet mee. Boven de NAP + 14 m stroomt de Zorgdijkplas ook mee vanuit de bovenstroomse rivierafvoer van het Pannerdensch Kanaal en zal de stroomrichting bij het regelwerk omkeren naar De Groene Rivier. Voor de periode tot en met 2015, het moment dat de projecten in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier zijn uitgevoerd, is een bereik van het regelwerk nodig van NAP + 12 m tot NAP + 14 m. Dit levert een regelbereik op van ongeveer 190 m 3 /s. Om het overstromen van het regelwerk optimaal te laten verlopen, zal de instelling altijd in een V-vorm plaats vinden. Met andere woorden: de hydraulische weerstand bij maatgevende afvoer van het regelwerk zal gelijk zijn aan de huidige situatie (van overlaat en veerdam) of minder. Het regelwerk is niet bedoeld als volledig waterkerende constructie (lekdicht). Op het moment dat het regelwerk functioneert (bij hoogwater), staat namelijk aan beide zijden water. Het aantal op de locatie aanwezige planken voor het instellen van het regelwerk bedraagt in de periode tot en met 2015 niet meer dan nodig is om het regelwerk in te stellen op een hydraulische weerstand van NAP + 14 m. Het regelwerk wordt echter enigszins robuuster gebouwd met een bereik van NAP + 12 m tot NAP + 17 m. Dit levert een regelbereik op van circa 480m 3 /s. Het extra bereik kan in de toekomst nodig zijn om in te spelen op mogelijk grotere fluctuaties in de afvoerverdeling. Figuur 2.7 geeft een impressie van de constructie van het regelwerk. Deze overlaat is vrijwel identiek aan het regelwerk dat onlangs is gebouwd ter plaatse van de Hondsbroeksche Pleij in de IJssel nabij Westervoort. Indien het regelwerk wordt ingesteld op NAP + 12 m, zal deze bij een rivierafvoer van m 3 /s in de Boven-Rijn in werking treden. Deze waterstand komt circa 17 dagen per jaar voor. 22\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

23 Figuur 2.7 Een soortgelijk regelwerk bij de Hondsbroeksche Pleij; dezelfde constructie zal toegepast worden bij het regelwerk bij Pannerden Aan weerszijden van het regelwerk zal een toerit vanaf de (winter)dijk worden gerealiseerd. Deze zal gebruikt worden: Tijdens de aanleg van het regelwerk (aan- en afvoer mens en materialen) Bij het instellen van het regelwerk (eens per jaar wordt, indien nodig, het aantal planken in het regelwerk aangepast) Bij onderhoudswerkzaamheden aan het regelwerk De op de projectlocatie aanwezige meetmast (aan de benedenstroomse zijde) zal worden verplaatst. Samenhang met de zorgdijkplas De huidige Pannerdense Overlaat maakt deel uit van de kade rond de Zorgdijkplas. Hiermee heeft de huidige overlaat een zomerkadefunctie. Deze functie zal na realisatie van het regelwerk worden vervuld door de Zorgdijk. Hiervoor zal het westelijk deel van de Zorgdijk over een lengte van 90 meter worden opgehoogd tot een hoogte van NAP +14 m om de zomerkadefunctie te kunnen vervullen. Hoger mag deze kering niet worden in verband met een opstuwend effect in het winterbed van de rivier. Het aanpassen van de Zorgdijk is onderdeel van het regelbaar maken van de overlaat, en maakt hiermee onderdeel uit van de voorgenomen ontwikkeling. Doordat het regelwerk een lagere instelling kan krijgen dan de huidige overlaat (NAP + 14 m), is het mogelijk dat de Zorgdijkplas vaker, vanuit benedenstroomse richting, zal overstromen. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 23\48

24 Planning Het doel van het instelbaar maken van het regelwerk is het garanderen van een toekomstvaste afvoerverdeling tussen Waal (2/3) en Pannerdensch Kanaal (1/3. Dit zowel gedurende de uitvoeringsfase van Ruimte voor de Rivier-projecten (tot en met 2015), als voor de periode erna. Onder andere het project Dijkteruglegging Lent is hierbij van belang. De start van de uitvoering van Ruimte voor de Rivier-projecten in de omgeving staat gepland voor het voorjaar van De eerste mogelijke wijzigingen in de afvoerverdelingen als gevolg van Ruimte voor de Rivier-projecten worden pas verwacht tijdens het hoogwaterseizoen , waardoor het noodzakelijk is dat het regelwerk uiterlijk vóór het hoogwaterseizoen voltooid is. De werkzaamheden worden uitgevoerd in 2012/2013 waarbij zoveel als mogelijk gewerkt wordt buiten het broedseizoen en het hoogwaterseizoen. Wat dit exact voor dit project betekent in relatie tot de natuurwetgeving is uitgewerkt in paragraaf \48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

25 3 Beschrijving van milieueffecten 3.1 Inleiding De realisatie van het regelwerk, het ophogen van een gedeelte van de Zorgdijk rond de Zorgdijkplas en de effecten vanuit de omgeving hebben een aantal potentiële milieugevolgen. Relevante aspecten kunnen zijn: rivierkunde, ecologie, bodem en water, landschap, cultuurhistorie en archeologie en woon- en leefmilieu. In dit hoofdstuk worden de te verwachten milieueffecten van de voorgenomen ontwikkeling beschreven. De effecten worden waar mogelijk getoetst aan grenswaarden vanuit wettelijke kaders. Voor veel aspecten zijn geen wettelijke grenswaarden van toepassing. Op basis van expert judgement zal dan worden vastgesteld of er sprake kan zijn van een aanzienlijk effect. 3.2 Ecologie Uitvoering van de voorgenomen ingreep kan leiden tot aantasting van natuurwaarden die bescherming genieten in het kader van de Nederlandse natuurwetgeving. In situaties waarin het gaat om ruimtelijke ingrepen zijn de volgende twee wetten van belang: 1. De Flora- en faunawet (in het vervolg Ffw), die de bescherming regelt van planten en diersoorten. Overtreding van de Ffw ten aanzien van streng beschermde soorten vereist mogelijk een ontheffing ad artikel 75. Rijkswaterstaat heeft een goedgekeurde gedragscode Ffw die gebruikt kan worden 2. De Natuurbeschermingswet 1998 (in het vervolg Nbw), die de bescherming regelt van natuurgebieden. Indien het voorgenomen project in strijd is met de instandhoudingdoelstellingen van een Natura 2000-gebied, is mogelijk een vergunning Nbw noodzakelijk Het plangebied inclusief het invloedsgebied is gelegen in het Natura 2000-gebied De Gelderse Poort. Ten behoeve van het aspect ecologie heeft er zowel literatuuronderzoek als een veldstudie plaatsgevonden, gebundeld in een natuurtoets voor het regelwerk Pannerden (Natuurbalans, 2011). Daaraan voorafgaand zijn de ecologische effecten beschouwd van de ontwikkeling van de Groene Rivier (exclusief regelwerk) in het MER Groene Rivier (DLG, 2007), Toetsing Flora- en faunawet Groene Rivier (DLG, 2009) en de Passende Beoordeling Groene Rivier (DLG, 2009). Voor ontwikkeling van de Groene rivier, exclusief flexibel regelwerk, is op basis van de passende beoordeling een vergunning verkregen in het kader van de Nbw. Dit kan hier dus verder buiten beschouwing blijven. Voor het regelwerk heeft in 2011/2012 door Tauw een toetsing plaatsgevonden aan de Ffw en de Nbw (Tauw, 2011 en 2012). De bevindingen en conclusies van deze toetsing worden navolgend behandeld. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 25\48

26 Rijkswaterstaat heeft aangegeven dat de werkzaamheden, in verband met waterveiligheid, uitgevoerd moeten worden buiten het hoogwaterseizoen. Dit duurt van 1 oktober tot en met 15 maart. Gezien de duur van de werkzaamheden moet met de werkzaamheden gestart worden aan het einde van het broedseizoen. De planning van de werkzaamheden ziet er als volgt uit: Start juni 2012 tot en met september 2012: slopen huidige overlaat en realisatie nieuw regelwerk Start augustus 2012 tot en met oktober 2012: ophogen en versterken Zorgdijk Het hoogwaterseizoen start vanaf 1 oktober, in principe kunnen werkzaamheden dan alleen plaatsvinden indien materieel binnen één dag verwijderd kan worden uit de uiterwaarden. Indien er na (en ook voor) 1 oktober inderdaad sprake is van hoogwater, zullen de werkzaamheden worden gestaakt en op een later moment worden hervat. Dit kan betekenen dat de werkzaamheden aan de Zorgdijk doorlopen tot in De start in juni 2012 van de werkzaamheden aan de huidige overlaat is daarnaast ook afhankelijk van of de benodigde vergunningen (Nbw en Ffw) voor juni worden verkregen Toetsing aan de Flora- en faunawet In dit deel van de toetsing worden de geplande ontwikkelingen bekeken in het licht van de verplichtingen die voortvloeien uit de Ffw. Soortverspreiding en de consequenties van het voorkomen van de verschillende soorten worden tegelijk besproken, waarbij er onderscheid gemaakt wordt tussen de drie gebieden Groene Rivier, Regelwerk en Zorgdijkplas. De Groene Rivier Aangezien de meestromende nevengeul in de Groene Rivier in open verbinding staat met het Pannerdensch Kanaal zal het waterpeil in de Groene Rivier meebewegen met de waterstand in het kanaal. Het regelwerk zal hier niets aan veranderen. Indien het regelwerk een instelling krijgt lager dan NAP + 14 m zal een groter debiet door de Groene Rivier stromen en hiermee zorgen voor een hogere dynamiek. De hogere dynamiek komt tot uiting in een toename van erosie in het bovenstroomse deel en een toename van sedimentatie in het benedenstroomse deel. Deze toename van dynamiek is onderdeel van de natuurlijke processen behorende bij een nevengeul en past binnen het ontwerp en doelstellingen van de Groene Rivier. Deze toename van dynamiek heeft geen extra effecten op beschermde soorten tot gevolg. Regelwerk Flora De natuurtoets van Natuurbalans - Limes Divergens (Van de Koppel en De Goeij, 2011) behandelt drie plantensoorten, te weten rapunzelklokje, veldsalie en wilde marjolein. Geconcludeerd wordt dat de soorten niet voorkomen in het plangebied vanwege de voedselrijke omstandigheden. In het MER Groene Rivier (Roubroeks et al., 2009) wordt nog melding gemaakt van het voorkomen van klein glaskruid. 26\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

27 Het eventueel voorkomen van klein glaskruid op het stenen talud van de huidige overlaat is uitgesloten omdat de stenen in beton gegoten zijn. Er worden dan ook geen strikt beschermde soorten verwacht. De geplande activiteiten hebben dus geen invloed op strikt beschermde planten. Vleermuizen Het meidoornstruweel aan het begin van de bomenlaan zou dienst kunnen doen als baltsplaats voor de ruige dwergvleermuis (Roubroeks et al., 2009). Met de voorgenomen ontwikkeling wordt dit echter in tact gelaten, waardoor een mogelijke voortplantingsplaats van de ruige dwergvleermuis behouden blijft. Grondgebonden zoogdieren Er zijn geen streng beschermde soorten aanwezig in het plangebied volgens de natuurtoets van Natuurbalans - Limes Divergens. De geplande activiteiten hebben geen invloed op strikt beschermde grondgebonden zoogdieren (Van de Koppel en De Goeij, 2011). De werkzaamheden hebben mogelijk wel een verstorend effect op soorten die ook buiten het plangebied voorkomen. Dit zijn effecten van geluid en optische verstoring. De Zorgdijkplas is geschikt leefgebied voor de bever. Burchten zijn niet aanwezig. Omdat de werkzaamheden aan het regelwerk op ruime afstand (meer als 100 meter of meer) worden uitgevoerd, wordt tijdelijke verstoring van foeragerende bevers niet verwacht. Negatieve effecten op de bever worden daarom uitgesloten. Vogels Behalve de populieren en het meidoornstruweel op de Zorgdijk is er geen opgaande begroeiing in het plangebied. In de effectbeoordeling is geadviseerd om de populieren te kappen voor het broedseizoen van start gaat. De populieren zijn reeds in januari 2012 gekapt. Er zijn geen vaste rust- of verblijfplaatsen aangetroffen. Het meidoornbosje blijft behouden. Vogelsoorten die broeden in het meidoornbosje zijn kleine zangvogels, zoals koolmees, roodborstje en vink. Deze kleine zangvogels hebben een zeer geringe verstoringafstand van niet meer dan 10 meter (Krijgsveld, 2009). Deze soorten zullen daarom geen negatieve effecten ondervinden van de werkzaamheden. Het overige deel van het plangebied is geschikt voor grondbroeders. Door het starten van de werkzaamheden in de vorm van het slopen van de huidige overlaat en de bouw van het nieuwe regelwerk kunnen deze vogels van grasland en ruigterandjes die broeden nabij het regelwerk verstoord worden. Het gaat om de volgende grondbroedende soorten die tot broeden kunnen komen in de periode tot juni: Graspieper en Gele kwikstaart. Voor overige grondbroedende soorten zoals weidevogels is het gebied ongeschikt door verstoring van het verkeer op de Rijndijk, en het verstorende effect van de hoogte van de huidige overlaat. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 27\48

28 Eventuele negatieve effecten op Graspieper en Gele Kwikstaart worden voorkomen door het werkterrein ongeschikt te maken voor deze soorten om te broeden. Dit betekent dat alle vegetatie kort gemaaid en gehouden zal worden vanaf 15 maart tot en met de start van de werkzaamheden in datzelfde jaar. In de ruime omgeving is voldoende alternatieve broedgelegenheid voorhanden. Negatieve effecten zijn op Graspieper en Gele Kwikstaart dan ook uitgesloten. Een Aalscholverkolonie bevindt zich midden op de Zorgdijkplas. De kolonie ligt op een afstand van 275 meter van het werkterrein van het regelwerk. De verstoringafstand van deze soort is tot 300 meter (Krijgsveld, 2008). Dit betekent dat de kolonie Aalscholvers mogelijk verstoord kan worden door geluid en bewegingen van de werkzaamheden. De effecten op de broedende Aalscholvers, worden uitgesloten omdat deze soort haar broedperiode heeft van januari tot en met mei. Hier wordt rekening mee gehouden door pas met de werkzaamheden na de broedperiode van Aalscholver te starten, in juni. Negatieve effecten op broedende aalscholvers worden uitgesloten. Amfibieën Het meidoornstruweel (inclusief de aanwezige steenstapels) is geschikt als overwinteringshabitat voor de kamsalamander. Dit meidoornstruweel wordt behouden. Wel wordt geadviseerd om schermen te plaatsen die voorkomen dat Kamsalamanders in het werk terecht komen. Reptielen Er zijn geen streng beschermde soorten aanwezig in het plangebied volgens de natuurtoets van Natuurbalans - Limes Divergens. Deze conclusie wordt gedeeld in dit rapport. Vissen Er worden door de werkzaamheden geen waterpartijen beïnvloed. Ongewervelden Bij de werkzaamheden zullen er ruigtes verloren gaan, maar deze vormen geen onderdeel van het primair leefgebied voor de rivierrombout langs de oever van de rivier. Er worden geen overige ongewervelden verwacht bij afwezigheid van water en ouder bos in het plangebied. Het geplande werk heeft daarmee geen invloed op beschermde ongewervelden. Zorgdijkplas De langere overstromingsduur van de Zorgdijkplas heeft gevolgen op beschermde soorten in het gebied en rond de Zorgdijkplas. Bureau Stroming beschrijft in haar rapport de aanwezigheid van Scherpe zegge, Liesgras en Watermunt op de oevers van de Zorgdijkplas (Stroming, 2006). In het aanwezige Zachthoutooibos is ook een aalscholverkolonie aanwezig (ibid). Deze natuurwaarden zijn echter al ingesteld op dynamische waterstanden door de koppeling van het waterniveau in de Zorgdijkplas aan het rivierpeil via kwel. 28\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

29 Dit betekent dat het waterpeil in de plas in grote mate mee fluctueert met de rivierstand. De lichte toename van dynamiek in de winterperiode heeft geen negatieve effecten op beschermde soorten. Zorgdijk Flora Op het deel van de Zorgdijk wat opgehoogd gaat worden zijn geen beschermde planten aangetroffen. Negatieve effecten op beschermde planten zijn daarom uitgesloten. Vleermuizen De wijzigingen aan de Zorgdijk zijn niet van invloed op vleermuizen. Negatieve effecten op vleermuizen zijn uitgesloten. Grondgebonden zoogdieren Er zijn geen streng beschermde soorten aanwezig op de Zorgdijk. Daarnaast is het plangebied relatief klein (90 m dijk) en zijn de werkzaamheden van korte duur. De tijdelijke werkzaamheden hebben geen negatieve effecten op beschermde zoogdieren. Vogels Er zijn geen vaste rust- of verblijfplaatsen aanwezig op het deel van de Zorgdijk dat vergraven wordt. Algemene broedvogels kunnen tot broeden komen in het struweel op en rond de Zorgdijk. Omdat de werkzaamheden pas na het broedseizoen worden uitgevoerd zijn negatieve effecten op broedende vogels uitgesloten. In de Zorgdijkplas zit een aalscholverkolonie. De werkzaamheden aan de dijk kunnen een verstorend effect hebben op de broedende aalscholverkolonie. Deze soort heeft haar broedperiode van januari tot en met mei. Hier wordt rekening mee gehouden door pas met de werkzaamheden na de broedperiode van Aalscholver te starten, in juni. In de broedperiode is deze soort het meest kwetsbaar omdat verstoring van het foerageren of verstoring nabij het nest kan leiden tot een afname van het broedsucces. Als de jongen eenmaal groter zijn kan er ook verder van het nest (de kolonie) gefoerageerd worden. De soort is dan aanzienlijk minder kwetsbaar. Dit betekent dat bij een start van de werkzaamheden in juni (buiten het broedseizoen), negatieve effecten op broedende Aalscholvers worden uitgesloten. Ook verstorende effecten op de kolonie worden uitgesloten vanwege de afstand van de werkzaamheden tot de kolonie en de alternatieve mogelijkheden om te foerageren. Amfibieën, Reptielen en Vissen Amfibieën, reptielen en vissen komen niet voor op de dijk. Negatieve effecten van de werkzaamheden worden daarom uitgesloten. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 29\48

30 Ongewervelden Het geplande werk heeft geen invloed op beschermde ongewervelden. Conclusies Flora- en faunawet De voorgenomen ontwikkeling heeft met zekerheid geen negatieve effecten op beschermde soorten.onder de voorwaarde dat de benoemde mitigerende maatregelen worden uitgevoerd. Dit betreft het maaien en kort houden van de vegetatie op het werkterrein vanaf 15 maart tot aan de start van de werkzaamheden Toetsing aan de Natuurbeschermingswet In het voortraject voor de aanleg van het regelwerk Pannerden is reeds een toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 uitgevoerd. Dit betrof de Passende beoordeling Groene Pannerdensche Waard (Kossen en Van den Broek, 2009). In deze Passende beoordeling is uitgegaan van een vaste overlaat van NAP + 13,5 m richting de Zorgdijkplas. De Dienst Landelijk gebied heeft voor het project De Groene Rivier reeds een Nbw-vergunning gekregen (DRZO/ , d.d. 21 juni 2010). De huidige plannen gaan uit van een regelwerk met een overstromingshoogte, afhankelijk van de instelling, van NAP + 12 meter op het laagste niveau en NAP + 17 meter op het hoogste niveau. Indien het laagste niveau wordt gehandhaafd kan de Zorgdijkplas en eventueel achterland vaker inunderen dan in de genoemde Passende beoordeling. Dit kan tot andere conclusies leiden voor dit deel. Om die reden heeft een hernieuwde toetsing aan de Natuurbeschermingswet plaatsgevonden. Deze hernieuwde toetsing (Passende Beoordeling) gaat enkel in op de wijzigingen. De overige effecten van de aanpassing van De Groene Rivier en Pannerdense Overlaat zijn reeds getoetst in de Passende beoordeling Groene Rivier Pannerdense Waard (Kossen en van den Broek, 2009). Voor de toetsing is het gebied in afzonderlijke delen ingedeeld, waarop de vervanging van de overlaat door een regelwerk een effect kan hebben. Per deel wordt apart behandeld of er een effect op de beschermde doelen kan optreden. De volgende delen worden onderscheiden: 1. De Groene Rivier 2. Het regelwerk 3. De Zorgdijkplas 4. De Zorgdijk 30\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

31 De Groene Rivier Indien het regelwerk een instelling krijgt lager dan NAP + 14 m zal een groter debiet door de Groene Rivier stromen en hiermee zorgen voor een hogere dynamiek. Hierdoor kunnen er meer erosie en sedimentatieprocessen optreden, die bijdragen aan een natuurlijke dynamiek van het riviersysteem. Door de nieuwe inrichting zal geen wijziging optreden in de inundatieperiode van de Groene Rivier ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Hierdoor zullen er in de Groene Rivier niet meer inundatiedagen optreden dan reeds getoetst in de Passende beoordeling van Kossen en Van den Broek (2009). Door een hogere dynamiek zullen bijvoorbeeld Glanshaverhooilanden worden geërodeerd in perioden van hoog water, waardoor het onderdeel gaat uitmaken van Slikkige rivieroevers. In perioden van laag water, zal het zich door successie weer ontwikkelen tot Glanshaver- en Vossenstaarthooilanden. De aanwezige (of verwachte habitattypen), Slikkige oevers, Glanshaveren Vossenstaarthooilanden en Zachthoutooibossen accepteren allen een maximale inundatieperiode van 120 dagen (mondelinge mededeling J. Rademakers). De verlaging van het regelwerk zorgt niet voor een verhoging van het aantal inundatiedagen, gelijktijdig zal de dynamiek in zijn geheel ten goede komen aan het dynamisch rivierensysteem. Negatieve effecten op de habitattypen worden met zekerheid uitgesloten. Regelwerk Door de aanleg van het regelwerk wordt de directe omgeving, inclusief de omgeving van het oude regelwerk tijdelijk verstoord en wordt eventueel aanwezig habitat en broedbiotoop verwijderd. Door de nieuwe inrichting kan tijdens de gebruiksfase mogelijk broedgebied en foerageergebied ongeschikt zijn geworden. Aalscholver (broedvogel) De aalscholverkolonie bevindt zich midden op de Zorgdijkplas, waardoor de afstand tot het werkterrein van het regelwerk en de Zorgdijk tussen de 250 tot 300 meter ligt en nog redelijk groot is. De verstoringafstand van deze soort is tot 300 meter (Krijgsveld, 2008). Dit betekent dat de kolonie Aalscholvers mogelijk verstoord kan worden door geluid en bewegingen van de werkzaamheden. Aalscholvers hebben hun broedseizoen in de periode januari tot en met mei. In deze periode is deze soort het meest kwetsbaar omdat verstoring van het foerageren of verstoring nabij het nest kan leiden tot een afname van het broedsucces. Als de jongen eenmaal groter zijn kan er ook verder van het nest (de kolonie) gefoerageerd worden. De soort is dan aanzienlijk minder kwetsbaar. Dit betekent dat bij een start van de werkzaamheden in juni (buiten het broedseizoen) voor de sloop van de huidige overlaat en de start van de werkzaamheden in augustus aan de Zorgdijk, negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van Aalscholver worden uitgesloten. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 31\48

32 Kwartelkoning (Broedvogel) De kwartelkoning broedt in hoge ruige weilanden waar het gras laat wordt gemaaid. Het zijn, met hun broedsel in juni-augustus, late broeders. In de directe omgeving van het regelwerk en de Zorgdijk is dit biotoop slechts zeer beperkt aanwezig. Mogelijk is het gras in het perceel ten noorden van het huidige regelwerk hoog genoeg voor de soort. Bij navraag bij de beheerder, Staatsbosbeheer, door Rijkswaterstaat, blijkt dat het plangebied en omgeving begraasd wordt door paarden en dat de vegetatie kort wordt gehouden. Zoals ook is aangegeven in de effectbeoordeling wijdt SOVON de lage broedaantallen van Kwartelkoning niet aan het oppervlak leefgebied, maar aan de kwaliteit. Door het beheer van (intensief) begrazen is de vegetatie te kort voor Kwartelkoning om te kunnen broeden. Dit huidige beheer zal voor de komende periode in ieder geval tot en met 2013 ongewijzigd. Hiermee stellen we dat het plangebied rondom het regelwerk en de Zorgdijk geen onderdeel uitmaakt van het leefgebied van Kwartelkoning. Dit betekent ook dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot verstorende effecten op Kwartelkoning. Negatieve effecten van de werkzaamheden op het instandhoudingsdoel voor Kwartelkoning worden daarom daarmee uitgesloten. Door het vervangen van de huidige overlaat door het nieuwe regelwerk en het vervangen van de stortstenen van de huidige overlaat door teelaarde wat ontwikkeld tot grasland is er een toename van graslandoppervlak. Dit betekent dat er geen sprake is van afname van potentieel leefgebied voor de Kwartelkoning. Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van kwartelkoning worden daarom uitgesloten. Blauwborst en IJsvogel Verstoring van werkzaamheden aan het regelwerk zijn uitgesloten gezien de grotere afstand van de werkzaamheden tot het broedbiotoop in de Zorgdijkplas. Met de start van de werkzaamheden aan de Zorgdijk in augustus zijn negatieve effecten in zijn geheel uitgesloten op het instandhoudingsdoel van Blauwborst en IJsvogel. Kolgans, Grauwe gans en Smient (Niet broedvogels) In de effectbeoordeling is het ruimtebeslag van het nieuwe regelwerk en de langere inundatieperiode rondom de Zorgdijkplas berekend en zijn de effecten hiervan op ganzen- en smientenfoerageergebied bepaald. Door het vervangen van de huidige overlaat door het nieuwe regelwerk en het vervangen van de stortstenen van de huidige overlaat door teelaarde wat ontwikkeld tot grasland is er sprake van een toename van het oppervlak grasland. Voor de toename van de inundatieduur rondom de Zorgdijkplas is 20 dagen per jaar berekend. Dit is echter een worstcase situatie en zal in werkelijkheid minder dan 10 dagen per jaar zijn, aangezien er nu bij hoogwater ook al sprake is van kwel op het maaiveld en in de Zorgdijkplas. 32\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

33 Uit de berekening blijkt dat het beschikbare foerageergebied voor grasetende vogels toeneemt met 16 kolgansdagen door het vervangen van de huidige overlaat door het nieuwe regelwerk. De toename van inundatie met 20 dagen (wat een afname veroorzaakt van beschikbaar foerageergebied) is meegenomen in de berekening. Geconcludeerd wordt dat er dus sprake is van een toename van foerageergebied voor Kolgans, Grauw gans en Smient. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze soorten worden daarom uitgesloten. Zorgdijkplas Door de nieuwe inrichting en gebruik van het Pannerdense Regelwerk, kan de Zorgdijkplas vaker onder water komen te staan dan in de huidige situatie. In de oude situatie (regelwerk NAP + 14 m) overstroomde het regelwerk gemiddeld drie dagen per jaar in de afgelopen 100 jaar. De reeds vergunde situatie met een overlaat van NAP + 14 m heeft een overstromingsgemiddelde van iets meer dan zes dagen per jaar. De nieuwe situatie met een mogelijke overstromingshoogte van NAP + 12 meter geeft een kans op overstroming van ruim 26 dagen per jaar. Kanttekening bij deze situatie is dat het werkelijke gebruik van het regelwerk grotendeels hetzelfde overloopschema laat zien als in de huidige situatie, waarbij lekkage van het regelwerk wel voor een versnelde inundatie kan zorgen. Dit houdt in dat in een worst case scenario de inundatie van de Zorgdijkplas ten opzichte van de vergunde situatie minimaal vier keer zo lang bij gaat dragen aan de waterberging. De inundatie van de zorgdijkplas vindt plaats in de zogenaamde hoogwaterperiode. Deze loopt van 15 oktober tot 15 maart. Dit houdt in dat broedvogels geen hinder zullen ondervinden van de inundaties. Zachthoutooibos Zachthoutooibossen accepteren een inundatieperiode van dagelijks tot niet geïnundeerd. Met een huidige inundatie van circa drie keer per jaar is er nog voldoende mogelijkheid voor het habitattype om vaker te inunderen, tot 180 dagen per jaar. De nieuwe inrichting zorgt gemiddeld voor een inundatie van 26 dagen per jaar, wat ook nog voldoende ruimte biedt voor een langere inundatie mocht het een bepaald jaar zeer nat zijn. Er vindt met zekerheid geen negatief effect plaats op het habitattype zachthoutooibossen, door de verlengde inundatieperiode als gevolg van het nieuwe regelwerk. Kolgans, Grauwe gans en Smient (Niet broedvogels) De effecten op deze soorten zijn meegenomen in de beschrijving voor het regelwerk, zie voorgaand. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 33\48

34 Vissen Bittervoorn, Grote modderkruiper, Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad De Zorgdijkplas biedt mogelijk leefgebied aan de vier benoemde vissoorten. De aangewezen vissoorten ondervinden geen negatieve effecten door een verhoogde inundatiefrequentie. Immers de soorten die er nu leven hebben al te maken met een regelmatige overstroming. Extra overstroming van het leefgebied zal geen substantieel verschil maken voor deze in het water levende organismen. Omdat het leefgebied niet substantieel zal veranderen door de langere inundatie, worden negatieve effecten uitgesloten. Meervleermuis In de huidige situatie maakt de Zorgdijkplas zeer waarschijnlijk onderdeel uit van het foerageergebied van de meervleermuis. De functie van het gebied zal niet veranderen ten opzichte van de huidige functie. Negatieve effecten voor de meervleermuis zijn derhalve uit te sluiten. Bever De Lobberdense Waard, waar de Zorgdijkplas onderdeel van uitmaakt is leefgebied van de bever. Door het nieuwe regelwerk zal dit leefgebied vaker onder water kunnen komen te staan. Voor de bever is voldoende alternatief leefgebied aanwezig in de uiterwaard, om geen negatief effect te ondervinden van de frequentere inundatie van de Zorgdijkplas. Er vindt met zekerheid geen negatief effect plaats op de bever. De omvang en kwaliteit van het leefgebied blijft gewaarborgd. Zorgdijk Habitattypen De zorgdijk ligt op een afstand van circa 25 meter tot het habitattype Zachthoutooibossen, waardoor negatieve effecten op Zachthoutooibos zijn uitgesloten. Ook wordt de ontwikkeling van overige habitattypen niet belemmerd. Na ophoging van de dijk blijft dit gebied beschikbaar voor de uitbreiding van habitattypen. Habitatrichtlijnsoorten Habitatrichtlijnsoorten worden nabij de dijk niet verwacht, omdat primair voortplantingshabitat in de directe omgeving ontbreekt. Negatieve effecten op habitatrichtlijnsoorten vinden daarom niet plaats. Vogels De effecten op deze soorten zijn meegenomen in de beschrijving voor het regelwerk, zie voorgaand. 34\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

35 Conclusies Natuurbeschermingswet Door de geringe wijziging in stroomsnelheid ten opzichte van de huidige situatie en de gunstige bijdrage aan een van nature dynamisch systeem, worden met zekerheid geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen in de Groene Rivier verwacht. De langere inundatieduur van de Zorgdijkplas heeft geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen. De ontwikkeling van het nieuwe regelwerk en de bijbehorende werkzaamheden aan het nieuwe regelwerk en het verhogen van de Zorgdijk leiden voor Kolgans, Grauwe gans en Smient (Niet broedvogels) en de overige instandhoudingsdoelen niet tot negatieve effecten. 3.3 Bodem en water Grondwaterstand binnendijks Ter plaatse van de Kuiperweide zijn in het kader van het MER Groene Rivier aanvullende modelberekeningen uitgevoerd om de effecten op de grondwaterstand vast te stellen. Op een afstand van 100 meter van de dijk wordt een grondwaterhoging van 39 cm verwacht bij een rivierstand van NAP +13,2 m. Door het drainagestelsel worden hoge grondwaterstanden beperkt. In de huidige situatie vindt reeds grondwateroverlast plaats in de kruipruimtes. Verwacht wordt dat bij de grondwaterstand die eens per tien jaar plaatsvindt, de grondwateroverlast in de kruipruimtes kan toenemen. Het regelwerk zal hier naar verwachting niets aan veranderen. Als in de huidige situatie de Zorgdijkplas onder water staat en de waterstand in de Boven-Rijn daalt, verloopt de afwatering via de ontwateringsduiker in de zuidwesthoek van de plas. Dit proces verloopt vrij langzaam. In het geval het regelwerk een instelling krijgt tussen de NAP + 12 m en NAP +14 m, zal de afwatering ook via de overlaat kunnen gebeuren en hiermee sneller verlopen. Dit zal er voor zorgen dat de binnendijkse grondwateroverlast van kortere duur zal zijn dan in de huidige situatie. Kwel Uit berekeningen uitgevoerd ten behoeve van het MER Groene Rivier blijkt dat bij een rivierpeil van NAP + 13,2 m (eens in de twee jaar) de kwel met een hoeveelheid van 3 tot 7 mm/dag zal toenemen ten opzichte van de huidige situatie (0,2 tot 2 mm/dag). Bij een rivierstand van NAP + 14,25 (eens in de tien jaar) neemt de kwel toe met een hoeveelheid in de orde van 1 tot 3 mm/dag ten opzichte van de huidige situatie (6 tot 10 mm/dag). M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 35\48

36 In het geval het regelwerk eerder zal overstromen dan in de huidige situatie (dus tussen de NAP + 12 m en NAP +14 m) zal de Zorgdijkplas eerder onder water komen te staan dan nu het geval is. De Zorgdijkplas grenst aan de binnendijks gelegen wijk Grobbestede, waar in dat geval eerder dan nu sprake zal zijn van een kweltoename. Bij een hoge grondwaterstand zal de aanwezige watergang buiten haar oevers treden en zal het zuidelijk gelegen weiland overstromen. Dit heeft een gunstig verlagend effect op de grondwaterstand ter hoogte van de bebouwing, waardoor overlast bij bebouwing niet te verwachten valt. Chemische en ecologische kwaliteit watersysteem De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doelstelling dat in 2015 alle oppervlaktewateren voldoen aan de goede ecologische en goede chemische toestand. Het Beheer en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW) bevat de doorwerking van Het Nationaal Waterplan en de Nota Mobiliteit en geeft het programma / maatregelen om aan het KRW te voldoen. Hierin zijn de maatregelen om te voldoen aan Waterbeheer 21e eeuw en Natura 2000 geïntegreerd. Het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw) bevat de nadere juridische uitwerking van de KRW. Chemische kwaliteit De fysische en chemische waterkwaliteit in het Pannerdensch Kanaal wordt vooral bepaald door het aangevoerde rivierwater vanuit de Boven-Rijn/Duitsland. Het regelwerk is hierop niet van invloed. Ecologische kwaliteit Het regelwerk is gelegen binnen Natura2000-gebied. Zowel tijdens de aanlegfase als daarna zijn negatieve effecten, ondanks zorgvuldig werken, niet geheel uit te sluiten. Hiervoor wordt gelijktijdig met het vaststellen van het Projectplan Waterwet een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet verleend. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform de voorschriften uit deze vergunning. Daarmee wordt gewaarborgd dat negatieve effecten zo veel mogelijk worden voorkomen of worden gemitigeerd en er geen onaanvaardbare negatieve effecten optreden. Voor het realiseren van het regelwerk is het beslisschema Ecologie uit het Toetsingskader Waterkwaliteit van het BPRW (Beheer- en ontwikkelplan Rijkswateren) doorlopen. Dit leidt tot de volgende conclusie: de werkzaamheden vinden plaats binnen de begrenzing van het waterlichaam Pannerdensch Kanaal, Nederrijn-Lek en staan niet op de lijst met ingrepen die in principe altijd zijn toegestaan. De ingreep heeft een neutraal effect op de KRW-maatregelen en vindt niet plaats binnen de elementen van de maatlatten. Er is dan ook geen effect te verwachten op de relevante biologische kwaliteitselementen. 36\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

37 Kwaliteit water binnen en buitendijks Effecten op grondwaterkwaliteit, wegzijging in droge tijden en verzakking door zetting van gebouwen of wegen zijn verwaarloosbaar. Grondverzet Om het regelwerk goed te laten functioneren is het noodzakelijk dat een klein deel van de bestaande zomerkade wordt afgegraven. Dit resulteert in een grondverzet van circa m 3. Voor de fundering van het regelwerk en het verwijderen van de huidige overlaat wordt circa m 3 grond ontgraven. Netto zal er grond worden afgevoerd. Dit zal conform wet- en regelgeving gebeuren. Niet toepasbare materialen worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Milieuhygiënische bodemkwaliteit Om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken zal een gedeelte van de zomerkade moeten worden afgegraven. Middels een verkennend (water)bodemonderzoek (UDM West, 2012) is onderzocht wat de kwaliteit van de vrijkomende baggerspecie is. Uit het onderzoek blijkt dat de waterbodem in het algemeen licht verontreinigd is met kobalt en nikkel. Plaatselijk zijn ook lichte verontreinigingen met andere zware metalen en PAK 3 aangetoond. Het waterbodemmateriaal ter plaatse van de weilanden voldoet in de meeste gevallen aan de achtergrondwaarde en is vrij verspreidbaar in oppervlaktewater. De grond die zal vrijkomen uit de zomerkade is voor een belangrijk deel niet verspreidbaar in oppervlaktewater. De ondergrond onder de voorgenomen ontgraving is aan te merken als vrij verspreidbaar. De vrijkomende grond zal op de juiste manier worden toegepast of verwerkt, conform de hiervoor geldende wet- en regelgeving. Met betrekking tot bodemverontreiniging in de Groene Rivier zal de kwaliteit van het in de toekomst sedimenterende slib in het nevengeulgebied niet veel afwijken van het thans in de uiterwaard terecht komende slib. Dit betreft klasse A. Explosieven Ten behoeve van de Pannerdense Overlaat is een onderzoek naar de aanwezigheid van Niet Gesprongen Explosieven uitgevoerd (ECG, 2008). Op basis van een eerder uitgevoerd historisch vooronderzoek en een ander detectieonderzoek zijn benaderingswerkzaamheden uitgevoerd met als doel een proces verbaal van oplevering af te geven ten behoeve van het veilig uitvoeren van de archeologische werkzaamheden in het onderzochte gebied. Tijdens de benaderwerkzaamheden zijn twee granaten aangetroffen en veiliggesteld. 3 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 37\48

38 In september 2011 is aanvullend onderzoek uitgevoerd in de vorm van een Vooronderzoek (Riel Explosive Advice & Services, 2011). Uit het onderzoek blijkt dat binnen het onderzoeksgebied loopgraven en een tankgracht zijn waargenomen. In deze loopgraven en tankgracht zijn mogelijk Conventionele Explosieven (CE) gedumpt/achtergelaten. Binnen het onderzoeksgebied hebben artilleriebeschietingen en raketaanvallen (van vliegtuigen) plaatsgevonden, waarbij ook is geschoten met boordkanonnen. Gedeeltes van het onderzoeksgebied zijn verdacht op het aantreffen van geschutsmunitie. Conclusie luidt dat het gebied verdacht is op het aantreffen van afwerpmunitie. Vanuit het Vooronderzoek wordt geadviseerd een Projectgebonden Risicoanalyse (PRA) uit te laten voeren. De PRA is uitgevoerd in oktober 2011 (Riel Explosive Advice & Services, 2011). Uit de PRA blijkt dat er een aantal werkzaamheden worden uitgevoerd die leiden tot een verhoogd risico in relatie tot de mogelijk aanwezige CE. Voor een gedeelte van het plangebied wordt een passieve oppervlaktedetectie geadviseerd. Dit betekent het interpreteren van de detectiegegevens en het benaderen en verwijderen van significante objecten. Dit onderzoek kan voorafgaand aan de bouw van het regelwerk plaatsvinden. Voor het overige deel van het plangebied wordt geadviseerd de uitvoering te begeleiden door middel van laagsgewijze actieve metaaldetectie en gelijktijdig benaderen en verwijderen van significante objecten. Dit onderzoek moet worden geïntegreerd met de bouw van het regelwerk. 3.4 Rivierkunde Waterveiligheid In de huidige situatie is bij rivierstanden tot ongeveer NAP m (zomerkadehoogte bij Kandia) de uiterwaard van de Groene Rivier (en dus ook van het toekomstige regelwerk) geïsoleerd van het Pannerdensch Kanaal. Pas bij een Boven-Rijn afvoer van circa m 3 /s (Pannerdensch Kanaal ca m 3 /s) loopt de uiterwaard onder. De uiterwaard gaat pas echt meestromen als de waterstand hoger wordt dan de huidige kruinhoogte van de Pannerdense Overlaat (NAP + 14 m). Als gevolg van de aanleg van de Groene Rivier, welke permanent is aangesloten op het Pannerdensch Kanaal en meestromend is, en de flexibele instelling van het regelwerk, zal de toekomstige situatie een andere rivierkundige werking kennen dan de huidige. 38\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

39 Onderzoeksuitkomsten In het kader van het MER Groene Rivier (DLG, 2007), welke nog uitgaat van een vaste overlaat op NAP + 13,5 m, zijn rivierkundige berekeningen uitgevoerd. Deze worden navolgend beschouwd, aangevuld met informatie die betrekking heeft op het regelbaar maken van de overlaat met een hydraulische weerstand horend bij hoogtes tussen NAP + 12 en NAP + 14 m en het daarmee handhaven van de wettelijke afvoerverdeling 2/3-1/3 tussen Waal en Pannerdensch Kanaal. Waterstandsdaling Uit de modelberekeningen volgt dat het totale inrichtingsplan voor Rijnwaarden (Vista, 2001) niet voldoet aan de waterstandstaakstelling van 11 cm uit de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Het project De Groene Rivier is daarin opgenomen als autonome ontwikkeling. De maximale waterstandsdaling, met het huidige inrichtingsplan voor De Groene Rivier, wordt geschat op circa 10 cm. In De Groene Rivier zelf is weinig extra ruimte om meer rivierverruiming te creëren. Uit de modelberekeningen blijkt dat met een verdere verlaging van de Pannerdense Overlaat de taakstelling wel gehaald kan worden. De flexibele instelling van de Pannerdense Overlaat met een mogelijke verlaging van het regelwerk tot NAP +12 m draagt hiermee bij aan een grotere waterstandsdaling. Afvoerverdeling splitsingspunten en hoogwaterstanden De rivierbeheerder stelt als eis dat de afvoerverdeling bij de Pannerdensche Kop zo veel als mogelijk gelijk moet blijven. In de huidige situatie is deze ongeveer 2/3 naar de Waal en 1/3 deel naar het Pannerdensch Kanaal. Door de uitvoering van verschillende ingrepen in het rivierengebied kan de wettelijk overeengekomen afvoerverdeling worden verstoord. De aanleg van het regelwerk is een van de beheersmaatregelen die wordt ingezet om de afvoerverdeling bij te kunnen sturen. Uit berekeningen (Deltares, 2010) blijkt dat bij het verruimen van de Pannerdense Overlaat de stroomsnelheden bij de overlaat veel lager liggen dan in de huidige situatie het geval is als de overlaat overstroomt. Ook is de opstuwing van het bovenstroomse gedeelte (Rijnwaardense Uiterwaarden gebied) veel kleiner bij de voorgenomen ontwikkeling dan in de huidige situatie. De berekeningen laten zien dat het verlagen van de Pannerdense Overlaat in ieder geval tot gevolg heeft dat de afvoerverdeling bij het splitsingspunt Pannerdensche Kop wijzigt, waarbij minder water naar de Waal stroomt en meer naar het Pannerdensch Kanaal. De bijdrage van de regelbare overlaat hierin is niet afzonderlijk berekend, doordat hierin ook andere rivierenprojecten worden meegenomen (in een wisselende samenstelling). M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 39\48

40 Ook is een Hydraulische analyse van het regelwerk uitgevoerd, waarbij de gevolgen voor de Zorgdijkplas in beeld zijn gebracht (AHA, 2011). Hieruit blijkt dat bij een maatgevende afvoer van m 3 /s de huidige afvoerdeling marginaal afwijkt van de wettelijk vastgestelde afvoerverdeling maar binnen de normen blijft. De afvoerverdeling over de Waal en het Pannerdensch Kanaal wordt gehandhaafd door het regelwerk op de juiste wijze in te stellen. De exacte benodigde instelling volgt (jaarlijks) uit berekeningen die Rijkswaterstaat laat uitvoeren. Het regelwerk zorgt er voor dat ongewenste veranderingen in de afvoerverdeling, als gevolg van ingrepen in het rivierengebied, bijgesteld kunnen worden naar de gewenste situatie. Morfologie zomerbed Pannerdensch Kanaal Een bepalende factor in de morfologische effecten is een wijziging in de afvoerverdeling tussen zomerbed en uiterwaard. Wanneer er meer water door de uiterwaard gaat stromen (en dus minder door het zomerbed), zal dit leiden tot lagere stroomsnelheden in het zomerbed. Dit betekent dat de sedimenttransportcapaciteit afneemt in het zomerbed, met aanzanding tot gevolg. Het regelwerk levert ten opzichte van de huidige situatie een gelijke of verminderde weerstand op in de uiterwaard van het Pannerdensch Kanaal. Dit speelt echter pas een rol bij waterstanden waarbij de uiterwaard meestroomt, daaronder niet. Het regelbaar maken is dan ook niet van invloed op de morfologie van het zomerbed. Sedimentatie/erosie nevengeul De gevolgen voor sedimentatie en erosie als gevolg van een vaste overlaat (NAP + 13,5 m) zijn berekend in (het MER van) het project Groene Rivier. Het instelbaar maken van de overlaat tussen NAP + 12 en NAP + 14 m zorgt voor het instandhouden van de afvoerverdeling. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat er veranderingen optreden. Uit berekeningen van Deltares (2011) blijkt dat de stroomsnelheid in de Groene Rivier bij een verlaging van het regelwerk toeneemt ten opzichte van de huidige situatie. Dit is logisch aangezien er meer water door de Groene Rivier stroomt onder deze condities. Gegeven de veranderingen van de stroomsnelheden in de uiterwaard is een inschatting gemaakt met betrekking tot erosie en sedimentatie in de Groene Rivier. Verwacht wordt dat in het bovenstroomse deel van de geul erosie zal optreden tijdens hoogwater. Bij maatgevend hoogwater zullen de stroomsnelheden toenemen. Aan het einde van de nevengeul zal juist sedimentatie optreden omdat de stroomsnelheden daar afnemen. Lokaal zijn er nauwelijks tot geen effecten op sedimentatie en erosie te verwachten als gevolg van de veranderende stroomsnelheden, mede doordat deze situatie slechts incidenteel op zal treden. 40\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

41 Stabiliteit waterkering Een belangrijk aspect voor de veiligheid van het bewoonde binnendijkse gebied betreft de stabiliteit van de waterkering tijdens hoogwater. De stabiliteit en hoogte van de bestaande winterdijk (primaire waterkering) wordt als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling niet aangetast. Hierdoor ontstaat geen groter overstromingsrisico. Daarnaast is op de primaire waterkering (achter de damwand van de huidige overlaat) een steenzetting aanwezig. Het ontwerp van het regelwerk zal door de aannemer verder worden uitgewerkt en zal hierop aangesloten moeten worden. Voor het aansluiten van het regelwerk is een watervergunning van het waterschap noodzakelijk. Hierin wordt de wijze van aansluiting op de winterdijk beoordeeld. Scheepvaart Het stroombeeld en de waterdiepte in de hoofdgeul zijn bepalend voor een veilige en vlotte afwikkeling van de scheepvaart. Vooral dwarsstroming is hinderlijk voor de scheepvaart vanuit het oogpunt van manoeuvreerbaarheid. Het regelwerk zal, met een hydraulische weerstand van instellingen tussen NAP +12 en NAP +14 m zorgen voor een gelijkblijvende of verminderde weerstand ten opzichte van de huidige overlaat. Negatieve gevolgen door bijvoorbeeld verandering van de dwarsstroming zullen voor de scheepvaart dan ook niet optreden Landschap, cultuurhistorie en archeologie Landschap en cultuurhistorie Belangrijke kenmerken van het landschap zijn de specifieke structuur van de aangelegde uiterwaard, de relatie met het water en de openheid met daarin verspreid voorkomende (historische) opgaande elementen. De structuur van het landschap wordt door de relatie met het water bepaald. De hoofdstructuur bestaat uit het Pannerdensch Kanaal met aan beide zijden kades en een parallel gelegen groene rivier tussen de zomerkade en een recente winterkade. Tussen deze kades zijn enkele dwarsverbindingen aanwezig, deze hebben echter allen een relatie met het rivierbeheer. Dit zijn de overlaat (in de vroegere Pannerdense bandijk), en de brug naar het veer in het zuidelijk gedeelte van het gebied. Als gevolg van het realiseren van het regelwerk en het verwijderen van de huidige overlaat blijven de bestaande dijkpatronen vrijwel geheel gehandhaafd. Er blijft daarnaast een dwarsverbinding bestaan tussen de zomer- en winterkade, welke door zijn grotere omvang nog wat nadrukkelijker in het landschap aanwezig zal zijn. De openheid van het gebied blijft gehandhaafd, waardoor geen sprake is van een negatief effect. Archeologie Aan de hand van het bureauonderzoek en de resultaten van het verkennend veldonderzoek voor de Groene Rivier (RAAP, 2006) en het bureauonderzoek voor het plangebied (Synthegra, 2011) is een goede indruk verkregen van de geologische opbouw in het plangebied en van de hieraan gerelateerde archeologische verwachting. M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden 41\48

42 Alleen voor het meest noordelijk-westelijke gedeelte van het plangebied geldt een hoge archeologische verwachting in verband met de relatief hoge ouderdom van de hier voorkomende afzettingen (afgedekt laat-pleistoceen rivierterrassenlandschap) en het ontbreken van diepe bodemverstoringen. Voor het noordoostelijke deel van het plangebied geldt een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum en een hoge verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd. Voor het zuidelijke deel geldt een zeer lage verwachting voor alle perioden Het karterend booronderzoek voor het noordelijke gedeelte van het plangebied en het bovenliggende gebied heeft zich beperkt tot de zone met een hoge archeologische verwachting. Hier is het boorgrid van het verkennend onderzoek (1 tot 2 boringen per ha) verdicht naar 6 boringen per ha. Hierbij zijn twee vindplaatsen aangetroffen (vooralsnog waren geen vindplaatsen bekend binnen de grenzen van het plangebied), deze worden geïllustreerd met figuur 3.1. Figuur 3.1 Archeologische vindplaatsen 1 en 2 42\48 M.e.r.-beoordeling Regelwerk Pannerden

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

Regelwerk Pannerden 2 januari 2012

Regelwerk Pannerden 2 januari 2012 Regelwerk Pannerden 2 januari 2012 Regelwerk Pannerden Toetsing Natuurwetgeving Kenmerk R002-4798963SIH-evp-V03-NL Verantwoording Titel Regelwerk Pannerden Opdrachtgever Rijkswaterstaat Projectleider

Nadere informatie

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving Bijlandse Waard Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving Mogelijkheden voor recreatie Het centrale deel van de Bijlandse Waard wordt een stil gebied om flora en fauna te beschermen. De randen

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, FASE 3, TRANCHE $ Deelgebied Lithse Ham Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum

Nadere informatie

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning 2 Witteveen+Bos, RW1809-303-20/torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning BIJLAGE O1-4 PROJECTBESCHRIJVING 1. PROJECTBESCHRIJVING 1.1. Aanleiding De hoogwatersituaties

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLIJN MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/4724 Onderwerp

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 3 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS-2017/8211 Onderwerp

Nadere informatie

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4. Contactpersoon C. Veldman medewerker advisering christel.veldman@rws.nl Ons kenmerk RWSZ2017-00003697 Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Busbaan langs de Kruisvaart

Busbaan langs de Kruisvaart Busbaan langs de Kruisvaart Onderzoek Flora en Fauna Opdrachtgever ITC Utrecht B.V. De heer P. van Sterkenburg Ondertekenaar Movares Nederland B.V. ir. W.J. Arnold Kenmerk D83-WAR-KA-1200532 v1.0 - Versie

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Inhoudelijke overwegingen Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Directoraat-generaal Natuur Behandeld door A. de Noord T 050 750 8333 F 050 750 8399 a.denoord@mineleni.nl Bijlage nummer

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Butersdijk nabij nummer 21, Lettele Datum: 12-3-2014 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6546 Aanleiding en doel Aan de Butersdijk, nabij

Nadere informatie

Panorama s Rijnwaardense Uiterwaarden. versie december 2013

Panorama s Rijnwaardense Uiterwaarden. versie december 2013 Panorama s Rijnwaardense Uiterwaarden versie december 2013 1 2 Panorama s Rijnwaardense Uiterwaarden versie december 2013 3 Inhoud Panorama s Groene rivier strang Regelwerk Pannerden Lobberdensche Waard

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15058 5 juni 2015 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 4 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/101689 tot

Nadere informatie

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477 Notitie Quickscan natuuronderzoek Parallelweg 9 in Neede In het kader van de Flora- en faunawet Dit rapport is gedrukt op 100% FSC-papier oktober rapportnr: 13477 In opdracht van: Gemeente Berkelland Postbus

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Elburgweg 59, Apeldoorn Datum: 21-10-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: P3959 Aanleiding en doel Aan de Elburgweg te Apeldoorn worden twee kippenschuren

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 2 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/21317

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009) NOTITIE Aan : Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie T.a.v. : De heer S. van der Meulen Van : Drs. R. Felix Datum : 19 september 2012 Ons kenmerk : 12-125 Uw kenmerk : 3001528 Onderwerp : QS

Nadere informatie

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer 160712 Auteur Ir. T.F. Kroon Onderwerp Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein SAMENVATTING ONDERZOEKEN FLORA

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II Notitie met aanvullingen op een eerder mitigatieplan 2011, Vilmar Dijkstra Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van Waterschap Groot Salland

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Beheerplan Forum Rotterdam

Beheerplan Forum Rotterdam Beheerplan Forum Rotterdam 7 november 2011 Beheerplan Forum Rotterdam BREEAM credit Landgebruik & Ecologie, LE 6 Verantwoording Titel Beheerplan Forum Rotterdam Opdrachtgever Multi Veste 276 bv Projectleider

Nadere informatie

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.05 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Bomen in water, gemeente Heerde

Bomen in water, gemeente Heerde Behoort bij het ontwerpbesluit van burgemeester en wethouders van Heerde van 22-03-2017 Bomen in water, gemeente Heerde Ruimtelijke onderbouwing Concept, 30 januari 2017 Bomen in water, gemeente Heerde

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

: KRW-geul Bentickswelle : Aanvulling op activiteitenplan Flora- en faunawet Zomerbedverlaging Beneden- IJssel

: KRW-geul Bentickswelle : Aanvulling op activiteitenplan Flora- en faunawet Zomerbedverlaging Beneden- IJssel HaskoningDHV Nederland B.V. NoLogo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft Ons kenmerk Datum : 6 februari 2013 Classificatie : Openbaar : Waterschap Veluwe Vallei : Haskoning DHV B.V, Edith Dorsman,

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard 9T5318.A0 Definitief 24 maart 2010 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht Notitie Contactpersoon Datum 16 december 2016 Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van de gemeente Utrecht heeft Tauw onderzoek gedaan

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-011430 gemeente Apeldoorn Activiteit : plaatsen

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden.

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden. SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden. INDIENING Steller vragen: Joke Ruitenberg-Alphenaar, PvdA Datum:16-01-12012 Onderwerp:

Nadere informatie

Lobberdense Waard. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 11 september 2014 / rapportnummer

Lobberdense Waard. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 11 september 2014 / rapportnummer Lobberdense Waard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 september 2014 / rapportnummer 2083-64 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Samenwerking Lobberdense Waard heeft het voornemen

Nadere informatie

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek Memo: Datum: 13 april 2015 Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek Opdrachtgever: Vandewall Planologisch Advies BV Sint Maartenslaan 26 6221 AX Maastricht Opgesteld

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

Validatie. faunaonderzoek. Rapportnummer: WRO125-FF-Def01. Kragten, 6 oktober 2016, Herten.

Validatie. faunaonderzoek. Rapportnummer: WRO125-FF-Def01. Kragten, 6 oktober 2016, Herten. Toelichting Betreft Ons kenmerk Herinrichting Kanjel en Gelei Actualiserend veldbezoek flora en fauna WRO125 Datum 18 april 2018 Opsteller R. Janssen Verificatie C. Teheux Validatie G. van Hulzen Waterschap

Nadere informatie

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel Zwolle, 25 oktober Henk Hunneman Natuuronderzoek pompstation Wageningen Aanleiding Vitens is voornemens om op de locatie van productiebedrijf Wageningen het huidige drinkwaterreservoir te vervangen door

Nadere informatie

adviesbureau voor natuur & landschap NOTITIE

adviesbureau voor natuur & landschap NOTITIE NOTITIE Aan : Gemeente Oss t.a.v. de heer S. Witte Van : G. Hoogerwerf (rapportage) & R. Felix (veldonderzoek) Datum : 12 juni 2014 Projectnr. : 14-106 Onderwerp : Notitie quick scan beschermde natuur

Nadere informatie

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam Colofon Titel Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam Projectnummer 12364 Opdrachtgever

Nadere informatie

Actualisatie ecologisch onderzoek Paardenveld, Utrecht

Actualisatie ecologisch onderzoek Paardenveld, Utrecht Actualisatie ecologisch onderzoek Paardenveld, Utrecht 24 juli 2013 Verantwoording Titel Actualisatie ecologisch onderzoek Paardenveld, Utrecht Opdrachtgever Gemeente Utrecht, Projectorganisatie Stationsgebied

Nadere informatie

Ons kenmerk OMGM-BRIF BEA-Vergunningaanvraag Tranche 3 Stroomlijn Voorst Datum 29 februari 2016

Ons kenmerk OMGM-BRIF BEA-Vergunningaanvraag Tranche 3 Stroomlijn Voorst Datum 29 februari 2016 Behoort bij ontwerpbesluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente VOORST COURANT Nr. Z-HZ_WABO-2016-0210 Handelskade 37 Postbus 133 Mij bekend, 7400 De AC Secretaris Deventer Postbus 133, 7400

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Beuningse Waarden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal

Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Beuningse Waarden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal Inhoudelijke overwegingen Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Beuningse Waarden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal Directoraat-generaal Natuur Behandeld door A. de Noord T 050 750 8333

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage bij besluit DRZO/2010-3270 Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km 902-905 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvraag betreft de realisatie van het project Kribverlaging

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

/ Stadhuisplein, Veghel

/ Stadhuisplein, Veghel Advies : QuickScan Flora & Fauna Rembrandtlaan / Stadhuisplein, Veghel Datum : 29 januari 2014 Opdrachtgever : Megaborn, Dhr. Ir. N.A. van Amstel Projectnummer : 211x06733 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9 Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9 Bijlagen: Quicscan flora en fauna Highlights Corio Glana Notitie inspectie Corio Glana Highlight 9-23 oktober 2013 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek

Nadere informatie

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda Toetsing aan NIBM-criterium 10 mei 2017 Verantwoording Titel Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda Opdrachtgever Gemeente Breda Projectleider

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden N. Hemmers Bureau Buitenweg 13.128 - definitief

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Hofjeswoningen Wijk bij Duurstede Projectnummer: 7323 Datum: 9-7-2015 Projectleider: Rob van Dijk Opgesteld: Tatiana Lodder De gemeente Wijk bij Duurstede is van plan om 29 hofwoningen

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen Om de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan te toetsen, is een ecologische inventarisatie

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR PROGRAMMA STROOMLIJN

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR PROGRAMMA STROOMLIJN D151873397 AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR PROGRAMMA STROOMLIJN LET OP: Op deze aanvraag is de rijkscoördinatieregeling van toepassing, contactpersoon in uw gemeente is dhr. W. van de Lest. Onderwerp

Nadere informatie

SCHOOLTUINEN MAHLERLAAN AMSTERDAM

SCHOOLTUINEN MAHLERLAAN AMSTERDAM FLORA- EN FAUNADOSSIER SCHOOLTUINEN MAHLERLAAN AMSTERDAM 3 maart 2014 dr. M. Kuiper NatuurBeleven bv. Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen 020-4727777 info@natuurbeleven.nl Inhoud 1. Aanleiding... 3 2.

Nadere informatie

Notitie quickscan Flora en fauna

Notitie quickscan Flora en fauna Notitie quickscan Flora en fauna Prins Bernardstraat 2, Oldenzaal Projectnummer: 8399 Datum: 5-9-2017 Opgesteld: V. de Lenne Inleiding De initiatiefnemer is voornemens de woning aan de Prins Bernhardstraat

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Natuurtoets Kop Zuidas

Natuurtoets Kop Zuidas Natuurtoets Kop Zuidas Planteam Groen, ecologie, stedelijke Recreatie en Water Maart 2009 Inhoud Samenvatting... 3 Inleiding... 3 Eerder onderzoek... 3 Begrenzing plangebied... 4 Beschrijving van het gebied...

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend

Nadere informatie

Betreft : Toetsing Flora- en faunawet Blokhoeve Nieuwegein

Betreft : Toetsing Flora- en faunawet Blokhoeve Nieuwegein A COMPANY OF Notitie Aan : Gemeente Nieuwegein Van : Royal Haskoning Datum : 14 januari 2011 Kopie : Onze referentie : 9W2455/N0001/902036/Rott HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Betreft

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH September 2015 Quick scan Flora- en faunawet Kaatsweg 3 Roderesch Pagina 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Het

Nadere informatie

Natuurtoets innamepunt Epe

Natuurtoets innamepunt Epe NOTITIE Vitens watertechnologie NV dhr. H. Hunneman Postbus 1090 8200 BB Lelystad DATUM: 20 december 2011 ONS KENMERK: 11-614/11.14032/DimEm UW KENMERK: e-mail d.d. 14-10-2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER: CONTROLE:

Nadere informatie

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. In onderstaande werkprotocollen geeft de tabel aan waneer de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. In de tabel wordt

Nadere informatie

Figuur 1: Links: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps, maart 2016). Rechts: foto plangebied (juni 2014).

Figuur 1: Links: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps, maart 2016). Rechts: foto plangebied (juni 2014). Notitie Referentienummer Kenmerk 349218 Betreft Natuuronderzoek in het kader van Goede Ruimtelijke Onderbouwing voor het realiseren van een hotel-woningen complex aan de Croeselaan 1-3 in Utrecht. 1 Inleiding

Nadere informatie

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Concept, 20 juli 2011 Verantwoording Titel Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Opdrachtgever STOWA Projectleider ir. B. (Bob) van Bree Auteur(s)

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie