BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 1 MAART (ochtendvergadering)

Transcriptie

1 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG van de plenaire vergadering van VRIJDAG 1 MAART 2002 (ochtendvergadering) Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.

2 2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG INHOUD IN MEMORIAM ARBITRAGEHOF INDIENING VAN EEN ONTWERP VAN ORDONNANTIE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST - ADVIES ONTWERP VAN GEWOP INOVERWEGINGNEMINGEN VOORSTEL VAN RESOLUTIE BETREFFENDE DE VERBETERING VAN DE WERKING VAN DE RECHTSCOLLEGES IN HET ARRONDISSEMENT BRUSSEL VOORSTEL VAN RESOLUTIE BETREFFENDE HET WEGWERKEN VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND IN HET ARRONDISSEMENT BRUSSEL Bespreking (Sprekers : mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, rapporteur, de heer Alain Daems, mevrouw Caroline Persoons, de heren Walter Vandenbossche, Benoît Cerexhe, Sven Gatz, Jean-Luc Vanraes, mevrouw Evelyne Huytebroeck en mevrouw Adelheid Byttebier). Bespreking van de consideransen en van de punten van het dispositief. Aangehouden stemmingen. VOORSTEL VAN RESOLUTIE BETREFFENDE HET BEHOUD VAN HET GEHELE OPENBAAR- VERVOERSAANBOD IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Bespreking (Sprekers : de heren Bernard Ide en Mahfoudh Romdhani, rapporteurs, de heren Michel Moock, Jean-Pierre Cornelissen, mevrouw Geneviève Meunier, de heren Jan Béghin en De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp) Aanneming van de consideransen en van de streepjes van het dispositief. Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting

3 PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 1 MAART Voorzitter : mevrouw Magda De Galan - De vergadering wordt om 9.45 uur geopend. gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (nr. A-268/ /2002) ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. IN MEMORIAM De Voorzitter (voor de staande vergadering).- Drie medewerkers van onze assemblee zijn onlangs van ons heengegaan. De heer Michel Vandenhoven, kamerbewaarder, is op 47- jarige leeftijd overleden na een langdurige ziekte die hij moedig en helder van geest heeft gedragen. Mevrouw Christel De Hertogh, eveneens kamerbewaarder, is na zware gezondheidsproblemen op 39-jarige leeftijd overleden. Mevrouw Marie Sacré, een medewerkster van onze collega Rudi Vervoort, is omgekomen in een verkeersongeval op de weg naar het werk. Ze was 23 jaar en had twee kleine kinderen. Wij hebben hun naaste verwanten en hun familie onze oprechte deelneming betuigd. Ik stel voor om enkele ogenblikken stilte in acht te nemen te hunner nagedachtenis. - De staande vergadering neemt een minuut stilte in acht. De heer Mahfoud Romdhani (in het Frans).- Uit naam van de socialistische fractie betreur ik het overlijden van Michel, Marie en Chris die ons afgelopen maandag, donderdag en zondag ontvielen. Wij nemen met droefheid kennis van dit tragische nieuws. Hun vroegtijdig overlijden stemt ons tot nadenken. Het maakt ons ervan bewust dat kwaliteitsvol parlementair werk in een sfeer van wederzijds respect en vriendschap kan en moet plaatsvinden. De socialistische fractie rouwt om deze drie medewerkers. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatstelijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- De regering sluit zich aan bij de rouw van de raadsleden om deze personen die ons in de kracht van hun leven werden ontnomen. Wij verzoeken u onze gevoelens van innige deelneming aan de getroffen families mede te delen. ARBITRAGEHOF De Voorzitter.- Verscheidene mededelingen worden door het Arbitragehof aan de Raad gedaan. Zij zullen in het Beknopt Verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. (zie bijlagen) INDIENING VAN EEN ONTWERP VAN ORDONNAN- TIE De Voorzitter.- Op 14 februari 2002 werd het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Advies De Voorzitter.- Bij brief van 21 februari 2002 zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de ordonnantie van 8 september 1994 tot oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het advies inzake het ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de erkenning van de ondernemingen die gemachtigd zijn de dienstencheques te gebruiken, die hij in zijn plenaire vergadering van 21 februari 2002 aangenomen heeft. ONTWERP VAN GEWOP De Voorzitter.- Op 28 februari 2002 bezorgt de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, aan de Raad een kopie van alle bezwaren en opmerkingen die werden ingediend in het kader van het openbaar onderzoek in verband met het ontwerp van GewOP, zoals voorgeschreven door artikel 18, zevende lid, van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw van 29 augustus INOVERWEGINGNEMINGEN De Voorzitter.- Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie (van mevrouw Marion Lemesre) tot versterking van de controlemiddelen op de gewestelijke semi-overheidsinstellingen (nr. A- 266/1-2001/2002). Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie (van de heer Jean-Luc Vanraes) dat ertoe strekt het tarief der rechten van successie en het recht van overgang bij overlijden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te passen en twee verminderingen in te voeren (nr. A-267/1-2001/2002). Mevrouw Annne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Gelet op de verbintenissen die de regering bij de stemming over de agglomeratiebelasting heeft aangegaan, verbaast het mij dat dit nieuw voorstel betreffende de successierechten nu aan ons wordt voorgelegd.

4 4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG De heer Jean-Luc Vanraes.- Het is geen nieuw initiatief. Het betreft een voorstel dat al maanden geleden werd ingediend. Omdat de vertaling zoveel tijd in beslag heeft genomen, wordt het pas nu in overweging genomen. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Ja, maar dit voorstel wordt in overweging genomen nu de stemming over de agglomeratiebelasting reeds voorbij is. - Het voorstel van ordonnantie wordt in overweging genomen en verzonden naar de commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. VOORSTEL VAN RESOLUTIE VAN MEVROUW CAROLINE PERSOONS EN BENOÎT CEREXHE, BETREFFENDE DE VERBETERING VAN DE WER- KING VAN DE RECHTSCOLLEGES IN HET ARRON- DISSEMENT BRUSSEL EN VOORSTEL VAN RESOLUTIE VAN MEVROUW EVELYNE HUYTEBROECK EN DE HEER ALAIN DAEMS BETREFFENDE HET WEGWERKEN VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND IN HET ARRON- DISSEMENT BRUSSEL Bespreking Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, rapporteur (in het Frans).- Vanaf het begin was besloten dat beide voorstellen van resolutie dringend moesten worden besproken. Zeer snel is gebleken dat de indieners ervan zo veel mogelijk politieke formaties achter dit voorstel wensten te krijgen, ook aan Nederlandstalige zijde. Iedereen was het erover eens dat het belang van de rechtzoekende primeert. Omdat de voorstellen zoals zij waren ingediend, niet tot een voldoende grote consensus leidden, heeft de PS een voorstel ingediend teneinde de steun van zo veel mogelijk leden te verkrijgen. Ondanks de urgentie hebben wij in een constructieve sfeer kunnen werken. De CD&V is ons van bij het begin niet gevolgd en hetzelfde geldt voor de PSC, hoewel die voluit heeft meegewerkt. Dit voorstel, dat het voorstel van de heer Daems is nadat het is geamendeerd door de democratische partijen, CD&V en PSC uitgezonderd, is zeer orgineel. Dit voorstel overstijgt de communautaire kloof en de communautaire tegenstellingen. In dat voorstel wordt gevraagd dat los van het gerechtelijk apparaat een kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie wordt gemaakt van de gerechtelijke achterstand. Bovendien zouden de taalexamens objectiever moeten verlopen opdat ze buiten de rechtscolleges kunnen worden gehouden. Dit voorstel is in de commissie voor de Algemene Zaken aangenomen met tien stemmen, bij een onthouding of een tegenstem van de PSC, al naargelang de punten. Ik wil tevens hulde brengen aan de heren Daems en Cerexhe en aan mevrouw Persoons voor de initiatieven die zij hebben genomen. Ik dank hen omdat zij aan dit debat hebben meegewerkt om het voorstel te maken tot wat het nu is. (Applaus) De Voorzitter (in het Frans).- Ik ben u zeer erkentelijk voor het constructieve werk dat geleid heeft tot een zo ruim mogelijke consensus. De heer Alain Daems (in het Frans).- De Brusselse regering kan zich in de geest van het Lombardakkoord met één stem laten horen en aldus de taalkloof overstijgen. De democratische instellingen hebben zelf schuld aan de juridische inefficiëntie waarvan de rechtzoekenden het slachtoffer zijn. Eind oktober heeft de minister-president ons de verzekering gegeven dat hij aan de federale overheid onze eisen bekend zou maken, zodra hij daartoe de gelegenheid kreeg. Vandaar komt het idee om aan de federale overheid een oplossing te vragen en om ons als leden van het Brusselse Parlement eenstemmig uit te laten. Ik dank mevrouw Mouzon voor de moeite die zij zich heeft getroost om medeondertekenaars te vinden voor het amendement. Weinig mensen waren overtuigd van het welslagen van dat initiatief, maar omdat in een aanzienlijk aantal zaken geen uitspraak is gedaan, hebben parlementsleden toch hun handtekening gezet onder een tekst waarover geen overeenstemming bestond. Wij nemen onze verantwoordelijkheid op ons door de tekst goed te keuren en hem aan de federale overheid te bezorgen. Wij moeten de corporatistische houding van de andere overheden doorbreken. Door dringende maatregelen te vragen, doen wij een oproep tot degenen die de oplossingen die nochtans reeds voorhanden zijn, tegenhouden. Die tijdelijke maatregelen hebben tot doel de gerechtelijke achterstand weg te werken zonder het taalevenwicht in het gedrang te brengen. Wij hebben meer rechters nodig, maar het taalexamen mag geen onoverkomelijke hindernis worden. Misschien moet het examen niet door Justitie maar door Selor worden georganiseerd? Aangezien wij de federale overheid dringend een signaal moesten geven, hebben wij niet gediscussieerd over de structurele maatregelen, maar dat kan misschien in een tweede fase gebeuren. Het Brussels parlement moet samen met de regering vragen dat de federale overheid zorgt voor een justitie die naar behoren functioneert. (Algemeen applaus) Mevrouw Caroline Persoons (in het Frans).- Wat stelt een land voor als het zijn burgers geen behoorlijk functionerende justitie kan bieden? Het is een ontkenning van de democratie zelf. Enkele weken geleden herinnerde de Rechtbank van Eerste Aanleg eraan dat het recht van de burgers op een behoorlijk functionerende justitie niet mag worden belemmerd door problemen om een politiek akkoord te bereiken. De gerechtelijke achterstand leidt tot dramatische situaties. We moeten ons erom bekommeren en de federale overheid een duidelijk signaal geven. De Cocof hebben we enkele jaren geleden al dat signaal gegeven. Hoewel de resolutie werd goedgekeurd, is er toch enige ontgoocheling. Het amendement werd niet door alle democratische partijen ondertekend. Wat is de waarde van een tekst, waarvan elk punt op een andere manier wordt begrepen? De

5 PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 1 MAART moeilijke situatie waarmee de rechtbanken worden geconfronteerd, heeft vele oorzaken. De belangrijkste oorzaken zijn dat vacatures onbezet blijven en dat de taalwetgeving van 1935 niet meer is aangepast aan het aantal te behandelen dossiers. We moeten een wet voorstellen tot wijziging van de quota s van Franstalige, Nederlandstalige en tweetalige magistraten. Mijn fractie steunt de resolutie met een wrang gevoel. (Applaus van de meerderheid) De heer Walter Vandenbossche.- Dit is een bijzonder belangrijk debat over één van de pijlers van onze samenleving, met name de rechterlijke macht. De bevolking heeft ervoor gekozen om een snelle en accurate rechtsbedeling in onafhankelijkheid te organiseren. CD&V-Brussel wil zich niet verschuilen achter de onbevoegdheid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Volgens de Brussel-wet kunnen we dit debat niet organiseren, maar de voorzitter van deze Raad heeft altijd ruimte gelaten om ernstige problemen binnen het Brussels Gewest hier aan te pakken en op die manier een signaal te geven aan de andere parlementen. De bevolking heeft duidelijk laten weten dat het niet meer gaat met de rechterlijke organisatie. Zo heeft ze de Witte Mars georganiseerd nadat een aantal kinderen vermoord werden. In die periode zijn twee pijnpunten duidelijk geworden: de politionele en de rechterlijke organisatie in dit land. De politionele herstructurering verloopt zeer moeilijk in Brussel zowel wat financiën, personeel als infrastructuur betreft. Mevrouw De Galan zei zelf dat de hervorming een ramp is. Inzake de rechterlijke herstructurering is het drama nog groter. De federale regering en meerderheid voeren een lamentabel debat. Minister Verwilghen lost geen enkele verwachting in. Hij doet allerlei voorstellen, maar moet die telkens intrekken wegens verzet van andere partijen. Er dreigt een staking van de magistraten. CD&V is het eens met de opmerkingen van de Brusselse Raad. Het voorstel van resolutie spaart de federale meerderheid nog. De federale minister van Justitie is niet in staat om het personeels in te vullen. Daardoor is hij verantwoordelijk voor de gerechtelijke achterstand. Op televisie belooft hij veel, maar in de praktijk gaat hij af als een gieter. De benoeming van toegevoegde rechters is een omzeiling van de taalwetgeving en een aantasting van de tweetalige personeelsbezetting. Ze beschadigt het imago van de Brusselse juridische diensten. Dit is een moedig voorstel van resolutie. We staan achter de scherpe analyse van het Brussels gerecht en de aanklacht van het gebrek aan werkkracht van sommige magistraten. CD&V heeft evenwel haar twijfels over de voorgestelde oplossing. Tussen de Nederlandse en de Franse tekst bestaat een fundamenteel verschil. De Nederlandse versie verwijst naar voorliggende voorstellen, de Franse naar mogelijke nieuwe voorstellen. De vraag is waarover we stemmen. Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Waarom heeft u dat niet in de commissie gezegd? Bedoelt u dat dit de schuld is van de diensten? De heer Walter Vandenbossche.- Het is niet mijn taak om dit lamentabel werk te verbeteren. De Nederlandstaligen worden beetgenomen. De heer Sven Gatz.- De heer Vandenbossche zoekt spijkers op laag water. Hij wil een voorwendsel vinden om niet te moeten meewerken aan de goedkeuring van dit voorstel van resolutie. De heer Walter Vandenbossche.- De heer Gatz speelt dubbel spel. Ik zal dat zowel hier als in het Vlaams Parlement aan de kaak stellen. De oprichting van een korps van toegevoegde rechters heeft buitengewoon ingrijpende gevolgen. Het mandaat van dergelijke rechters is in principe tijdelijk en afhankelijk van de noden van de dienst. Zo n benoeming is enkel toegelaten in het geval van uitzonderlijke omstandigheden en een ongewoon grote werklast. Dat moet ook worden geëxpliciteerd. Toegevoegde rechters worden veel beter betaald dan zittende magistraten. Eentaligheid wordt dus beloond. Dat is een kaakslag voor de huidige magistratuur. De taalwetgeving bepaalt dat twee derden van de magistraten van de Brusselse rechtscolleges tweetalig moet zijn. De achterstand doet zich voor inzake de Franstalige dossiers. Enkel en alleen om die dossiers op te lossen, creëren we een fundamenteel taalonevenwicht. De heer Gatz trekt in het publiek ten strijde tegen elke schending van de taalwetgeving op gemeentelijk vlak, maar wil hier wel een voorstel goedkeuren dat de taalvrede schendt. De heer Sven Gatz.- Dat is een mooi stukje demagogie dat de heer Vandenbossche hier aan het opvoeren is, maar hij overtuigt niet! De heer Walter Vandenbossche.- Eigenlijk is het toch wel indrukwekkend hoe de heer Gatz erin slaagt om in twee richtingen te spreken : aan de ene kant wil hij de VLD tevreden stellen, aan de andere kant mag hij zijn Vlaamse achterban natuurlijk niet voor het hoofd stoten. Begrijpt hij nu zelf niet hoe contradictorisch dit allemaal is? Wat de VLD betreft, stel ik vast dat haar fractie in het Vlaams Parlement enthousiast het belangenconflict van de Vlaamse gemeenschap ten aanzien van deze maatregel van minister Verwilgen goedkeurt, maar dat ze in Brussel als een lakei aan de hand van de PRL loopt. Wat zit hier allemaal achter? Welke verborgen belangen spelen hier? We zijn vandaag de getuigen van een hypocriete show vanwege de VLD en Spirit! Na alles wat ik heb gezegd mag het duidelijk zijn dat CD&V dit voorstel van resolutie niet steunt. Ik begrijp niet dat de Vlaamse vertegenwoordigers hier niet inzien dat het voorlopig karakter, waarover het voorstel van resolutie het heeft, onvermijdelijkerwijze zal uitmonden in een definitieve situatie

6 6 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG tot aan het moment dat er eventueel een politiek akkoord wordt gesloten over de gerechtelijke hervorming. Men moet toch naïef zijn om niet in te zien dat, wanneer er een twintigtal, eentalig Franstalige magistraten gaan bijkomen, zij deze positie niet zomaar spontaan gaan opgeven. Het is duidelijk : eens betrokkenen aan het werk zijn zullen zij die positie niet meer willen afgeven. De CD&V-fractie is voorstander van een functionele splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, gekoppeld aan een territoriale splitsing van het parket. Pas wanneer die functionele splitsing gerealiseerd is, zijn wij bereid te praten over een herziening van de taalexamens, want dan is de situatie helemaal anders. Mijn fractie is ontgoocheld over dit voorstel van resolutie. Niet alleen mist het voorstel elke visie, maar het gaat ook in tegen de belangen van elkeen die het goed voor heeft met de rechtsgang in dit land en specifiek in Brussel. (Applaus van CD&V) De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- De PSC is het grondig oneens met wat de heer Vandenbossche zopas heeft gezegd. Wij zijn het allen eens over het volgende : in Brussel is de gerechtelijke achterstand het grootst : bij de Rechtbank van Eerste Aanleg bedraagt die 718 zittingen en bij de politierechtbank moet voor zaken nog de rechtsdag worden bepaald. Het recht om binnen een redelijke termijn een rechterlijke uitspraak te verkrijgen is fundamenteel. Mensen tien jaar doen wachten, komt neer op een rechtsweigering. Deze toestand moet dus dringend worden verholpen. Daarom heb ik het voorstel van resolutie van mevrouw Persoons medeondertekend. Rond hetzelfde tijdstip heeft Ecolo eveneens een voorstel van resolutie ingediend. Tijdens het debat leek het ons wenselijk te proberen om op Brussels niveau een consensus te bereiken onder Franstaligen en Nederlandstaligen om aan de federale regering een sterk signaal te kunnen geven. Wij zijn het niet meer eens met de tekst die nu voorligt, aangezien die tekst de krachtlijnen van het oorspronkelijke voorstel niet meer bevat. Het voorstel legt niet genoeg de nadruk op de belangrijkste oorzaak van de gerechtelijke achterstand : het gebrek aan personeel, dat in de Rechtbank van Eerste Aanleg en bij het Parket oploopt tot 30%, zoals de Hoge Raad voor de Justitie bevestigt. Deze tekst bevat geen spoor meer van de vraag om het personeelsbestand op te vullen, noch van de behoefte aan een wijziging van de wet van 1935 betreffende het gebruik van de talen in gerechtszaken. In de tekst wordt aan de minister van Justitie alleen gevraagd om voorlopige maatregelen te treffen, wat hij overigens reeds beloofd heeft te doen voor eind april : toegevoegde rechters benoemen en het taalexamen aanpassen. Waar slaat dat op? In het tweede deel van het voorstel wordt een onafhankelijke evaluatie van de gerechtelijke achterstand gevraagd. Er zijn reeds veel evaluaties opgesteld, waaronder een van de Hoge Raad voor de Justitie, sedert het colloquium dat tien jaar geleden werd gehouden. Een nieuwe evaluatie vragen, slaat nergens op : in de gerechtelijke wereld moeten veeleer beslissingen worden genomen. In het derde deel wordt gevraagd om op basis van de audit structurele en duurzame oplossingen uit te werken. Daar is de tekst het meest hypocriet, aangezien de medeondertekenaars het niet eens zijn over de inhoud van die oplossingen, die variëren van een opsplitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel tot een wijziging van de wet op het gebruik van de talen. Daarom heb ik samen met de heer Grimberghs en mevrouw de Groote een amendement ingediend dat ertoe strekt die oplossingen nader in te vullen, waarvan één voorziet in een wijziging van de wet van 1935 teneinde het verplicht aantal wettelijk tweetaligen van tweederde terug te brengen tot 25%. Op basis van wat met dit amendement gebeurt, zullen wij onze houding bij de stemming bepalen. (Applaus van PSC). De heer Sven Gatz.- Het is duidelijk dat we hier bezig zijn met het bespreken van een aangelegenheid die eigenlijk tot de federale bevoegdheid behoort. Men kan zich dan ook de vraag stellen waarom wij dit vandaag behandelen. Vlamingen willen positief inspelen op de gerechtelijke achterstand. Voorts heeft de bereidheid om de problemen op een rationele manier te bespreken een aantal zaken mogelijk gemaakt. Het wetsontwerp van minister Verwilghen om de gerechtelijke achterstand weg te werken door tijdelijk rechters toe te voegen, is geen goed voorstel. Die toegevoegde rechters worden immers vast benoemd zodat er geen sprake meer is van een tijdelijk karakter en bovendien worden de communautaire verhoudingen scheefgetrokken. In het voorstel van resolutie is het uitdovende karakter van de maatregel opgenomen. Als de task force de gerechtelijke achterstand weggewerkt heeft, wordt ze ontbonden. Daarom ben ik tevreden dat ik in het Vlaams Parlement gezegd heb dat het ontwerp van minister Verwilghen niet goed is, maar dat de krachtlijn aanvaardbaar is. Ik vestig er de aandacht op dat het bijzondere kader al functioneert binnen het Hof van Beroep om daar de achterstand weg te werken. De dienstverlening aan de burger moet centraal staan zowel wat de taal als wat de redelijke termijn betreft. Die twee beginselen moeten verzoend worden. Het is goed dat er duidelijk voor gekozen wordt om de gerechtelijke achterstand objectief te meten. Het stoort me dat de Franstaligen voortdurend zeggen dat de taalverhoudingen een belangrijke oorzaak van die achterstand zijn. Ik wil dat de magistraten op hun verantwoordelijkheid gewezen worden om hun korps op een goede manier samen te stellen. Het belangrijkste is om een oplossing voor het probleem te vinden.

7 PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 1 MAART Door het denkspoor van een taalexamen effent het voorstel van resolutie het pad voor een modernisering zoals minister Van den Bossche gedaan heeft voor het openbare ambt. Het is positief dat het examen aan een externe instelling toevertrouwd wordt en dat het functioneler gemaakt wordt. Taalexamens blijven belangrijk, ook in de magistratuur, omdat veel zaken een taalgemengd karakter hebben. Over het derde punt van het voorstel van resolutie, met name dat er structurele maatregelen moeten komen, liggen de inzichten nog ver uit elkaar. De kracht van het voorstel is dat er een consensus bestaat over de oprichting van een task force en over het nemen van maatregelen om de gerechtelijke achterstand weg te werken. De politieke inzichten verschillen evenwel nog sterk. Iedereen weet dat de oplossing erin bestaat om het gerechtelijke arrondissement Brussel te splitsen, maar dat zal niet zo snel gerealiseerd worden. Belangrijk is dat er een akkoord bestaat over voorlopige maatregelen om de achterstand weg te werken. Over de structurele maatregelen zal er nog een hartig woordje gesproken worden. De heer Jean-Luc Vanraes.- Ik ben het eens met de heer Gatz. Het gaat om een federale materie maar Brusselaars kunnen de problemen niet negeren. De gerechtelijke achterstand is een ernstig probleem en het is belangrijk dat we uiting geven aan onze mening. De tekst van het voorstel van resolutie is vaak geamendeerd geweest. We moesten immers rekening houden met de Brusselse gevoeligheden en met de technische aspecten van de juridische achterstand. In de jaren 70 werd al een aanzet gegeven om de problemen met het gerecht op te lossen door de hervorming van het burgerlijk wetboek. Nadien werden een aantal studies uitgevoerd om na te gaan hoe de rechtsbedeling het best kon worden aangepast. Daaruit blijkt dat men niet alleen het personeelsgebrek moet oplossen. De studies spreken ook over het aanstellen van managers om logistieke steun te bieden aan de rechtbanken en over het belang van specialisatie van de rechters. De eerste oplossing die geboden moet worden, is het rendabel maken van de dienstverlening. Ik heb de waarheid niet in pacht. De verschillende actoren moeten daarbij betrokken worden. Het klopt dat er een vertiendubbeling is van het aantal zaken met het gevolg dat er meer rechters nodig zijn om daarover uitspraken te doen. Specifiek voor Brussel is het probleem van de talenkennis. Het gaat om de toepassing van het taalexamen, maar fundamenteler is de vaststelling dat intellectuelen niet in staat zijn om een elementaire kennis van de tweede landstaal te verwerven. Dat is een totaal onaanvaardbaar onderwijsprobleem waarvoor een oplossing moet gezocht worden. Ik ben het er niet mee eens dat men de examens gaat aanpassen. Het belangrijkste aspect van de taalexamens is voor mij de objectiviteit. Op dit moment is het zo dat Nederlandstaligen zeggen dat de Franstalige magistraten te moeilijke en gerichte vragen stellen. De Franstalige kandidaten beweren datzelfde van de Nederlandstalige examinatoren. De oplossing schuilt wellicht in de oprichting van gemeenschappelijke examencommissies. Het komt er immers op aan dat de examinandi objectief gewaardeerd worden. Na veel discussie kwamen we tot de slotsom dat voorlopige maatregelen aangewezen zijn. Voorlopig, maar wel dringend. De gerechtelijke achterstand moet zo spoedig mogelijk opgeheven worden. Het is onaanvaardbaar dat we de toestand nog langer laten aanslepen. Een rechtsstaat zonder rechtsbedeling kan niet. Ik wil er de nadruk op leggen dat binnen twee tot drie jaar structurele hervormingen van het gerechtelijk apparaat nodig zijn. Vandaag bestaat daarvoor nog geen oplossing en daarom is het nodig dat de huidige toestand grondig geevalueerd wordt, met het oog op een duurzame regeling. Gemakkelijk wordt het niet. De voorbije tientallen jaren beten vele ministers hun tanden stuk op het probleem. Voor een keer slagen we erin om een acuut probleem aan te pakken over de taalverschillen heen. Het is een goede zaak dat we tot een tekst kwamen waarin het voorlopige karakter van de regeling wordt onderstreept. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik houd hierover geen toespraak, want de heer Vandenbossche heeft al perfect verwoord wat het standpunt van het Vlaams Blok is in dit dossier. Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Ik ben tegen een overvloed aan resoluties. Nochtans kan een resolutie voor sommige onderwerpen een krachtig signaal zijn. Dat zowel Franstalige als Nederlandstalige Brusselaars zich daarbij aansluiten, is veelbetekenend. Ik breng hulde aan de inspanningen die velen zich in dit verband hebben getroost. Het is belangrijk dat ongeacht de bitterheid van sommige leden, handelingen worden gesteld en wordt nagegaan of een consensus niet beter is dan helemaal niets. Wij hebben als parlementsleden de taak om die resolutie in te dienen. Onze hardnekkige houding tegenover de federale overheid zal bepalend zijn voor de oplossing van dit probleem. Ik neem aanstoot aan de houding die de CD&V aanneemt in de commissie en die neigt naar misprijzen. De heer Walter Vandenbossche.- Wat mevrouw Huytebroeck zegt, is zeer erg. Ik heb wel degelijk fundamentele kritiek geformuleerd in de commissie. Ik herinner haar aan mijn toelichting bij het wetsvoorstel van Hugo Van den Berghe. Als dat voorstel mevrouw Huytebroeck niet aanstaat, moet zij dat zeggen, in de plaats van hypocriet te beweren dat het nooit is voorgelegd. Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Uw enig argument in de commissie was de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Hoe wilt u op die manier het probleem van de gerechtelijke achterstand oplossen? De heer Walter Vandenbossche.- Ik heb vandaag dezelfde argumenten gebruikt als in de commissie. De taalwetten worden overtreden, het taalevenwicht in de rechtbanken wordt verstoord, en een voorlopige maatregel wordt definitief.

8 8 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Was dat het stanpunt van de heer Van Parijs toen hij in de federale regering zat? Mevrouw Adelheid Byttebier.- Ik distantieer mij van deze stemmingmakerij. De Nederlandstalige rood-groene fractie heeft het voorstel graag mee ondertekend. Wij erkennen immers het probleem. Het overleg verliep constructief en de uiteindelijke tekst werd samengesteld door Nederlandstaligen en Franstaligen samen. Ik wijs terloops op de belangrijke bijdrage van de heer Gatz. De voorlopige maatregel reikt een oplossing aan voor een probleem dat de gewone Brusselaars treft. De meeste dossiers bevatten immers Franstalige en Nederlandstalige elementen, en zijn dus niet opdeelbaar. Daarbij komt dat de oplossing voor de gerechtelijke achterstand in Brussel geplaatst wordt in de ruimere context van de achterstand in het hele land. Brussel wordt dus niet eens te meer voorgesteld als een uniek probleemgeval, al vertoont het probleem er wel specifieke eigenschappen. Tot slot wordt ook aandacht besteed aan de taalexamens, die geen instrument mogen worden van politieke spelletjes. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Wij hebben eerst op een Franse tekst gewerkt, die naderhand is vertaald. Na controle is gebleken dat de Nederlandse tekst fouten bevat. Er moet dan ook een technisch correctie plaatsvinden. De heer Walter Vandenbossche.- Ik heb mijn tussenkomst natuurlijk gebaseerd op de Nederlandstalige tekst. Volgens mij verdedigt die tekst toch het voorstel Verwilghen of heb ik het verkeerd voor? Wat mevrouw Mouzon hier nu verklaart gaat verder dan een loutere tekstaanpassing, het is een totaal nieuwe politieke stellingname! Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- In de tekst wordt voorgesteld spoedig uitvoering te geven aan voorlopige maatregelen. Het kon dus niet gaan om het ontwerp zoals het door de regering wordt besproken, aangezien daarin geen sprake is van voorlopige maatregelen. Er staat duidelijk aangegeven dat die maatregelen niet noodzakelijk die zijn waarvan sprake is in de tekst die op federaal niveau wordt besproken. Ik geef toe dat de vertaling tot een gebrek aan overeenstemming heeft geleid. De heer Walter Vandenbossche.- Maar mevrouw Byttebier heeft daarnet iets totaal anders verklaard! (Rumoer) Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- De maatregelen die wij voorstellen, hoeven niet noodzakelijk dezelfde te zijn als die welke de regering thans bespreekt. Er is manoevrerenruimte. Dat hebben alle fracties, zowel de Franstalige als de Nederlandstalige, begrepen. De gerechtelijke achterstand veroorzaakt rechtstreeks menselijke drama s, bijvoorbeeld wanneer een werknemer binnen een termijn van drie dagen wordt ontslagen om een dringende reden en zijn recht op werkloosheidsuitkeringen verliest en jaren moet wachten op een vonnis in dat verband. Deze toestand heeft evenwel ook indirecte schadelijke gevolgen. De beleidsmensen zien zich verplicht oplossingen te bedenken die meer kwaad dan goed doen, en zij proberen hun verantwoordelijkheid te ontlopen. De gerechtelijke achterstand heeft vele en complexe oorzaken. Sommigen wenden zich al te snel tot de rechtbank om hun geschillen te beslechten. Advocaten die de procedures misbruiken en magistraten die ruziën of te vaak afwezig zijn, liggen ook aan de oorzaak van de achterstand. De wetgever zelf begaat al eens fouten en maakt de zaak nog ingewikkelder, wanneer hij de rechtbanken met niet-gerechtelijke taken belast. Dit probleem moet rationeel worden benaderd. Een uitbreiding van het personeelsbestand is geen mirakeloplossing. Uiteraard zou alles beter gaan als er overal meer personeel was. De heer Marc Cools (in het Frans).- Wat u zegt, kan de indruk wekken dat er geen tekort aan magistraten is, maar het tekort aan personeel in Brussel is overduidelijk. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Wij moeten weten hoeveel magistraten er nodig zijn en waarvoor. Men mag hen niet welke taak ook opleggen. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen echte achterstand - nog aanhangige zaken die moeten worden beslecht - en valse achterstand. In het laatste geval hebben de partijen in het geding onderling een akkoord bereikt of zijn de oorzaken van het conflict met de tijd verdwenen. Alleen de zaken waarin nog een uitspraak moet volgen, mogen worden meegeteld. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Deze toestand kan alleen ontstaan doordat het niet mogelijk was al deze dossiers binnen de gestelde termijnen af te handelen en door de druk op de rechtszoekenden uitoefenen om tot een vergelijk te komen. Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Wij moeten een duidelijker beeld krijgen van de achterstand bij de burgerlijke rechtbanken, arbeidsrechtbanken, rechtbanken van koophandel en in strafzaken opdat wij kunnen weten waar en hoe het personeelsbestand moet worden uitgebreid. In Brussel is het probleem nog ingewikkelder door de taalwetten. Men mag de wet van 1935 evenwel niet verdraaien. In ons land mag de rechtzoekende zich in de taal van zijn keuze uitdrukken. Als de magistraat die taal niet kent, doet hij een beroep op een vertaler op kosten van de Schatkist. In Brussel is de procestaal Frans of Nederlands. Als het dossier stukken bevat die in de andere taal zijn gesteld, moet de rechtzoekende de kosten van de vertaling dragen. Het is de magistraat bij wet verboden zich in te laten met een dossier dat niet in zijn taal is gesteld. Toch lijkt het vereiste aantal van tweederde tweetalige magistraten te hoog in het licht van de te vervullen taken. Door dat vereiste kan de normale personeelsformatie niet worden opgevuld. De aanstelling van toegevoegde rechters met een hybride statuut is geen aanvaardbare structurele oplossing en geldt alleen als oplossing voor de hoogst nodige gevallen. Het is van fundamenteel belang dat rechtscolleges in een Franstalige en een Nederlandstalige afdeling worden opgesplitst, maar er moet wel een reserve van tweetalige magistraten zijn voor de benoemingen van de korpschefs. Een te kleine reserve zal problemen opleveren voor die benoemingen. De reserve mag echter ook niet te groot zijn wat de aanstelling van de magistraten betreft.

9 PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 1 MAART Bij het Hof van Beroep is het net het omgekeerde. Daar hoeft slechts een derde van de rechters tweetalig te zijn. De Nederlandstaligen hoor je daarover niet klagen, want het aantal Franstaligen is ontoereikend. Het is dus niet voldoende dat het in Eerste Aanleg vereiste quotum van tweetaligen wordt verlaagd, Mijnheer Cérexhe, als het aantal magistraten daardoor moet worden gewijzigd, maar alle rechtscolleges moeten worden gesplitst, aangezien de rechters krachtens de wet alleen dossiers mogen behandelen in de taal van hun diploma. Tot slot moeten we ons ervan bewust zijn dat deze situatie zowel de verantwoordelijkheid is van de wetgevers als van de magistratuur. (Applaus van de PS) - De discussie is gesloten. Bespreking van de consideransen en van de punten van het dispositief De Voorzitter.- Aangezien de commissie besloten heeft het voorstel van resolutie (van Mevrouw Evelyne Huytebroeck en van de heer Alain Daems) betreffende het wegwerken van de gerechtelijke achterstand in het arrondissement Brussel te amenderen, gaan wij over tot de bespreking van de consideransen en van de punten van het dispositief van dit voorstel van resolutie, op basis van de door de commissie aangenomen tekst. De heeft Benoît Cerexe c.s. heeft een amendement ingediend dat ertoe strekt in punt 3 van het dispositef gedeelte na de woorden "voor te stellen" de volgende zin toe te voegen : "zoals de wijziging van artikel 43, paragraaf 5, van de wet van 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken om de vereiste 2/3 van wettelijk tweetaligen tot 25 % te verminderen". - De stemmingen over dit amendement en over punt 3 van het dispositief worden aangehouden. - De consideransen en de overige punten van het dispositief worden zonder opmerking aangenomen. VOORSTEL VAN RESOLUTIE (VAN DE HEER MICHEL MOOCK) BETREFFENDE HET BEHOUD VAN HET GEHELE OPENBAAR-VERVOERSAAN- BOD IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ALS OPENBARE DIENST Bespreking De heer Bernard Ide, rapporteur (in het Frans).- Ter afronding van onze werkzaamheden moest een subcommissie worden ingesteld die erin geslaagd is een consensustekst uit te werken. (Voorzitter : de heer Marc Cools) De heer Moock wenste zijn voorstel in te dienen tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, omdat een voorstel voor een Europese verordening zou voorzien in een liberalisering van het vervoer, met inbegrip van het openbaar stadsvervoer. De behandeling van dat voorstel wordt overigens voortgezet onder het Spaanse voorzitterschap. In een eerste fase kon geen akkoord worden bereikt, omdat sommigen de huidige werking van de MIVB niet wilden wijzigen en anderen bepaalde nevenactiviteiten van de MIVB daarvan wilden loskoppelen. Sommige sprekers meenden dat enkele verwijzingen naar de privé-sector afbreuk deden aan het idee dat zij van die sector hadden. Allen waren echter de mening toegedaan dat het openbaar karakter van de dienstverlening door de MIVB moest behouden blijven. Er is bijgevolg beslist een subcommissie te belasten met het opstellen van een tekst die de grootste gemene deler zou vormen. De heer Romdhani zal het werk van die subcommissie toelichten. De heer Mahfoudhi Romdhani, rapporteur.- Op 23 januari 2002 werd de subcommissie samengesteld. De voorzitter werd verzocht ons een overzicht te geven van wat op Europees niveau gebeurt en van alle ingediende amendementen. Volgens de voorzitter werden drie standpunten inzake dit voorstel ingenomen. Het eerste is een minimalistisch standpunt waarbij de vraag wordt gesteld waarom een voorstel van resolutie moet worden ingediend als het streefdoel reeds deel uitmaakt van de regeringsverklaring. Er wordt gezegd dat het overheidsstatuut van de MIVB behouden blijft. Indien nodig zullen er arbeidsplaatsen worden gecreërd om de dienstverlening ten opzichte van de reizigers te verbeteren en hun veiligheid en deze van het personeel te waarborgen. Kortom, de regeringsverklaring komt tegemoet aan de vraag van de heer Moock. Het tweede standpunt is perfectionisch en wordt ingenomen door één van de ministers van de regering. Is het niet beter te wachten op een beslissing van de Commissie, nu de besprekingen tussen de Commissie en het Parlement nog niet afgerond zijn? Het derde is een maximalistisch standpunt en vormt het voorstel van resolutie van de heer Moock. Na dit overzicht drukte mevrouw Meunier haar ontevredenheid uit. Ze herinnerde eraan dat het voorstel van de heer Moock de basis van de besprekingen zou vormen. Bovendien worden bepaalde punten van de regeringsverklaring niet toegepast. Verder vond ze dat het voorstel zinvol blijft en de regeringsverklaring verduidelijkt. Haar fractie steunde dat voorstel. Door aan de besprekingen een nieuwe richting te geven, zullen wij de drie standpunten kunnen analyseren. De heer Moock is zo verstandig geweest om afstand te doen van zijn maximalistische visie om te evolueren naar een consensus. De bespreking op Europees niveau is weliswaar nog niet afgerond, maar het is belangrijk dat onze Commissie voor de Infrastructuur een standpunt inneemt en de houding van de Belgische regering ter zake beïnvloedt. De heer Grimberghs acht het van cruciaal belang dat invloed wordt uitgeoefend op de Belgische regering en dat werkelijk een standpunt wordt ingenomen, want de heer

10 10 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG Flausch heeft weliswaar geen mandaat om de hele maatschappij te privatiseren, maar hij kan - zo zegt hij - een aantal functies van de MIVB privatiseren. De ongerustheid van onze collega neemt toe naarmate minister Chabert beweert dat de uitbesteding van lijnen aan De Lijn correct verloopt. Volgens de heer Jean-Pierre Cornelissen die de mening van de heer Grimberghs ruimschoots deelt, spreekt het vanzelf dat al wat verband houdt met openbaar vervoer, volledig een openbare dienstverlening moet blijven. Uit de ervaring in het buitenland, inzonderheid in Groot-Brittannië, is overduidelijk gebleken dat de privatisering van het openbaar vervoer uitdraait op een catastrofe. Een aantal taken die thans door de MIVB wordt vervuld, zou ter discussie kunnen worden gesteld : bijvoorbeeld, de drukkerij van de MIVB. Sommige aanstootgevende uitlatingen over de privé-sector moeten worden genuanceerd en al wat verband houdt met het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie zou moeten worden geschrapt. De heer Moock wenst enkele wijzigingsvoorstellen te doen, inzonderheid wat de formulering van sommige zinnen betreft. Hij vestigt de aandacht op de gevaren van een geleidelijke afglijding naar een privatisering. Er moet absoluut worden voorkomen dat het onderhoud van het rollend materieel uit handen wordt gegeven, een denkbeeldige situatie waarin het personeel de know- how van het onderhoud zou verliezen, alsook de vakkennis en de veiligheid. Wij moeten ons verzetten tegen een sluipende privatisering van de maatschappij. Volgens de voorzitter is het beter de tekst niet te restrictief op te stellen. Een aantal metrostations wordt door privé-personeel onderhouden. De heer Moock heeft hiertegen ingebracht dat minister Gosuin klaagt over het privé-onderhoud van de stations, terwijl die taak door geschoold personeel zou kunnen worden uitgevoerd. De uitval van de heer Ide heeft het debat terug toegespitst op de zoektocht naar een consensus. De heer Grimberghs heeft herhaald dat hij vreest voor een verkapte privatisering van het openbaar vervoer in Brussel. Na een ideologisch debat over de voor- en nadelen van het openbaar en het privé-beheer, heeft de heer Moock zijn kritiek op de privé-sector ingetrokken. Er zijn vijf amendementen ingediend en na een lang debat is het geamendeerde voorstel in de subcommissie door de tien aan de stemming deelnemende leden eenparig aangenomen. De heer Michel Moock.- Deze motie komt op tijd, nu de Europese Unie soms onduidelijke signalen uitzendt. Spanje heeft laten weten dat het zou toezien op de verdere liberalisering van het openbaar vervoer. De uiteindelijke versie verschilt sterk van het oorspronkelijk ingediende voorstel. Bij de eerste lezing waren er sporen van kritiek op de privé-sector, wat niet in de bedoeling lag. Wij vragen dat de verschillende regeringen en de MIVB zich kanten tegen de ontmanteling van de door de MIVB aangeboden diensten en tegen de initiatieven die leiden tot een verminderd aanbod van openbare diensten. De PS zal erop toezien dat de oprichting van drie vrij autonome entiteiten binnen de MIVB niet leidt tot een slechtere openbare dienstverlening. Wij zullen onze leden van de Raad van bestuur in die zin opdracht geven en deze motie goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid) De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans).- De grootste zorg van de indieners van deze resolutie is te voorkomen dat de MIVB hetzelfde lot ondergaat als het Britse openbaar vervoer. Brussel heeft behoefte aan één gewestelijke operator die de prioriteiten, de uitgestrektheid van het net en de tarieven bepaalt. In de oorspronkelijke tekst werd gesteld dat de MIVB principieel een overheidsbedrijf dient te blijven. Ik heb een amendement ingediend dat dit principe in acht neemt maar tegelijk verduidelijkt wat door de overheid dient te worden beschermd. De MIVB heeft tal van opdrachten. Sommige kunnen worden uitbesteed om de efficiëntie te verhogen of de kosten te verminderen. Alles wat met het reizigersvervoer te maken heeft, dient echter openbaar te blijven. De tekst is een synthese van de uiteenlopende bekommernissen. De PRL-FDF-fractie staat achter die tekst. Mevr. Geneviève Meunier (in het Frans).- De Europese Unie bespreekt een vergadering die zal bepalen in hoever het openbaar vervoer voor concurrentie dient open te staan. Aanvankelijk zou een uitzondering worden gemaakt voor de geïntegreerde netwerken. Volgens de jongste berichten zou die uitzondering alleen nog voor metro en tram gelden. Het spookbeeld van de privatisering van het openbaar vervoer doemt op. Voor Ecolo moeten de bussen deel blijven uitmaken van de geïntegreerde netwerken. Ik vrees dat de privatisering van het busnet ertoe zal leiden dat alleen nog succesvolle lijnen zullen overblijven. Het Belgische voorzitterschap heeft dit project kunnen tegenhouden, maar wij vrezen dat het Spaanse voorzitterschap hiervan een prioriteit zal maken. Een aantal fracties staan weigerachtig tegenover deze resolutie en verwijzen naar de regeringsverklaring. Dat is onvoldoende in het licht van de bespreking van die Europese verordening. Deze resolutie is duidelijk zowel voor een duidelijk bepaalde gedragslijn die België dient te volgen, als voor de directie van de MIVB, die de laatste tijd hoog oploopt met de idee van privatisering. De Ecolo-fractie herbevestigt haar wil om het openbaar karakter van de door de MIVB aangeboden diensten van de MIVB te behouden. De privatisering van een aantal randactiviteiten van de MIVB zal de begrotingen voor de opdrachten inzake openbare dienstverlening niet verminderen. Wij zouden graag zien dat ze door de maatschappij beheerd blijven. De minister van Leefmilieu heeft laten verstaan dat de reiniging reeds door privé-firma s werd uitgevoerd. De regering moet dus ervoor zorgen dat er geen interne tegenspraak is. De heer Jan Béghin.- CD&V keurt het voorstel van resolutie goed want het bevestigt zowel de bestaande ordonnantie op de organisatie van het openbaar vervoer als de relevante passages van het regeerakkoord. Ook wij geloven niet in de ongebreidelde Europese liberaliseringsdrang. Voor de trans-

11 PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 1 MAART portsector is die eventueel overweegbaar voor goederen over lange afstanden, maar zeker niet voor het stadsvervoer en de daarbij behorende dienstverlening. Hoezeer het kan mislopen, blijkt uit buitenlandse voorbeelden. De gebruiker is steeds de dupe. Men mag immers niet vergeten dat openbare dienstverlening net datgene doet wat niemand anders op dezelfde wijze spontaan zou doen. Dit betekent echter niet dat alles bij het oude moet blijven. Wij pleiten wel degelijk voor modernisering. De gebruiker heeft recht op de best mogelijke dienstverlening volgens hedendaagse kwaliteitsnormen. Wij mogen ons niet tevreden stellen met het bestaande. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).- Dit debat wordt op het gepaste moment aangevat. Gezien het regeerakkoord, waarin wordt bepaald dat bij de MIVB een openbare dienst wordt behouden, zitten wij op dezelfde golflengte. (Verder in het Nederlands) De Brusselse regering zal van zeer nabij de Europese besprekingen over het ontwerp van Europese verordening volgen. Wij wensen een rol te spelen, zowel in het Europees Parlement, in de Europese ministerraden en in het Europees comité voor de regio s, met het oog op de realisatie van deze resolutie op het terrein. Ik dank de rapporteurs. Zij hebben het verslag een zeer menselijke dimensie gegeven. Het verslag was pure poëzie! (Men glimlacht) - De bespreking is gesloten. - De consideransen en de streepjes van het dipositief worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd. - De vergadering wordt om 12.10u geschorst. - De vergadering van de Raad wordt om uur hervat. - De vergadering van de Raad wordt om uur gesloten. VERLOVEN EN BERICHTEN VAN VERHINDERING Mevrouw Martine Payfa, de heer Eric André. BIJLAGEN Arbitragehof IN UITVOERING VAN ARTIKEL 76 VAN DE BIJZON- DERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGE- HOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN : - het beroep tot vernietiging van artikelen 131, 2, en 235bis, 6, van het Wetboek van Strafvordering, zoals aangevuld bij de artikelen 6 en 8 van de wet van 19 februari 2001, ingesteld door A. Vercauteren (nr van de rol). IN UITVOERING VAN ARTIKEL 77 VAN DE BIJZON- DERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGE- HOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN : - de prejudiciële vragen betreffende artikel 22 van het decreet van het Waalse Gewest van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik en de Raad van State (nr en 2295 van de rol samengevoegde zaken). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 30 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, gesteld door de Rechtbank van koophandel te Nijvel (nr van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 80 van de nieuwe gemeentewet (gecodificeerd bij koninklijk besluit van 24 juni 1988), gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het kanton Westerlo (nr van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 633, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen (nr van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 378, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het derde kanton Gent (nr van de rol). IN UITVOERING VAN ARTIKEL 113 VAN DE BIJ- ZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBI- TRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN DE VOLGENDE ARRESTEN : - arrest nr. 33/2002 uitgesproken op 6 februari 2002, in de prejudiciële vraag betreffende artikel 674bis, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen (nr van de rol). - arrest nr. 34/2002 uitgesproken op 13 februari 2002, in de prejudiciële vraag over artikel 34, 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 14 juli 1994, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Verviers (nr van de rol). - arrest nr. 35/2002 uitgesproken op 13 februari 2002, in de prejudiciële vraag over artikel 7, 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen (nr van de rol). - arrest nr. 36/2002 uitgesproken op 13 februari 2002, in de prejudiciële vraag betreffende artikel 45, 2, van het BTW-Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi (nr. 2153, 2154 en 2155 van de rol).