Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, : geen patiëntengroep met verminderde prognose

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, : geen patiëntengroep met verminderde prognose"

Transcriptie

1 Oorspronkelijke stukken Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, : geen patiëntengroep met verminderde prognose p.de sutter, j.van der elst en m.dhont De Nederlandse gezondheidszorg is zonder twijfel van uitstekende kwaliteit en sinds jaren een voorbeeld voor de gezondheidszorg in de rest van Europa. In Nederland wordt gemiddeld 2,096 euro per jaar en per hoofd van de bevolking besteed aan gezondheidszorg, terwijl dit bijvoorbeeld in België 1,907 en in Groot-Brittannië 1,309 euro bedraagt. 1 Toch blijkt dat voor veel aandoeningen de zorgcapaciteit meer en meer wordt overschreden, wat leidt tot wachtlijsten, ontevreden behandelaars en export van patiënten. In 1998 werden 5759 Nederlandse patiënten opgenomen in Belgische ziekenhuizen tegenover 3130 in 1996 ( grens.pdf). 2 Daar staat tegenover dat het aantal Belgische patiënten dat in Nederland wordt behandeld niet stijgt, doch eerder daalt. Talrijke Nederlandse zorgverzekeraars hebben met Belgische hulpverleners en ziekenhuizen overeenkomsten afgesloten om Nederlandse patiënten te behandelen. Het lijkt er dus op dat Nederland de onbeantwoorde vraag naar behandeling in de gezondheidszorg naar het zuiden exporteert. Voor het probleem van subfertiliteit is dit niet anders. De beroepsgroep in Nederland is zich goed bewust van deze exodus van patiënten en de redenen hiervoor (Jansen CAM. Regelgeving bij IVF in Nederland en België: zo dichtbij, zo verschillend; Regelgeving_Nederland_Belgie.doc). Sinds 10 jaar, met name sinds de ontwikkeling van de techniek van intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI), worden in het Universitair Ziekenhuis Gent (UZG) jaarlijks een paar honderd Nederlandse paren behandeld. In die 10 jaar is er een duidelijke verschuiving van de indicaties tot behandeling opgetreden. In het begin kwamen er voornamelijk paren met ernstige mannelijke subfertiliteit, die uitstekende kansen op zwangerschap hadden met de ICSI-methode, doch die in Nederland niet terechtkonden omwille van de lange wachtlijsten. Vele Nederlandse fertiliteitscentra zijn immers laat begonnen met het aanbieden van ICSI-behandelingen en het aantal paren dat kon behandeld worden was in het begin strikt beperkt. Nu is dit veranderd en zijn de Nederlandse centra veelal in staat aan de vraag te voldoen. Hierdoor is het profiel van de Nederlandse patiënten die nu in het UZG behandeld worden, veranderd. Zij komen nu naar België, omdat zij in Nederland geweigerd worden, hetzij omwille van de leeftijdsgrens, die in vele centra rond de Universitair Ziekenhuis, Infertiliteitcentrum, De Pintelaan 185, B-9000 Gent, België. Prof.dr.P.De Sutter en prof.dr.m.dhont, gynaecologen; mw.prof.dr.j. Van der Elst, bioloog. Correspondentieadres: prof.dr.p.de Sutter (paul.desutter@ugent.be). samenvatting Doel. Beschrijven van de resultaten van in-vitrofertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) van Nederlandse patiënten die voor behandeling waren uitgeweken naar het Universitair Ziekenhuis Gent (UZG), over de periode Opzet. Retrospectieve gegevenscollectie, beschrijving en analyse. Methode. De Nederlandse en Belgische patiënten werden vergeleken ten aanzien van leeftijd, indicatie voor de behandeling, duur van de infertiliteit, stimulatieschema, aantal ampullen gonadotrofinen, duur van de stimulatie, aantal follikels, aantal eicellen, aantal bevruchte eicellen, aantal teruggeplaatste embryo s, kwaliteit van de teruggeplaatste embryo s, aantal ingevroren embryo s, zwangerschap, verloop van de zwangerschap, duur van de zwangerschap, geslacht en gewicht van het kind of de kinderen. Resultaten. In de periode (10 jaar) werden in het UZG 6099 behandelcycli uitgevoerd bij Belgische en 4801 bij Nederlandse paren. De infertiliteitsduur van de Nederlandse paren was op het moment van de cycli langer dan die van de Belgische, en de Nederlandse vrouwen waren gemiddeld 3 jaar ouder dan de Belgische. Het percentage van mannelijke infertiliteit en de verhouding van ICSI-cycli was hoger bij de Nederlandse dan bij de Belgische paren. In 17% van de cycli werd de bevruchting uitgevoerd met chirurgisch verkregen zaad omwille van azoöspermie. Het aantal follikels, eicellen en bevruchte eicellen was significant hoger voor de Belgische dan voor de Nederlandse patiënten. In beide groepen werden evenveel embryo s teruggeplaatst (gemiddeld: 2,24). De doorgaande zwangerschapskans per gestarte cyclus lag bij de Nederlandse patiënten (23,2%) iets lager dan bij de Belgische (25,3%). Het percentage meerlingen was niet verschillend (27,8% voor de Belgische en 25,1% voor de Nederlandse zwangerschappen). De Nederlandse eenlingen werden gemiddeld 6 dagen later geboren dan de Belgische, doch voor de rest waren er geen verschillen tussen de kinderen. Voor de periode bedroeg het percentage van doorgaande zwangerschappen per eerste behandelcyclus voor de Nederlandse paren behandeld in het UZG 23,8%, vergeleken met een Nederlandse gemiddelde over dezelfde periode van 19,4%. Conclusie. De belangrijkste verschillen tussen de Nederlandse patiënten die in het UZG werden behandeld en de Belgische patiënten betroffen een langere infertiliteitsduur en een frequentere voorgeschiedenis van gefaalde behandelingen. Het verschil in zwangerschapsresultaten tussen beide populaties van patiënten was niet klinisch relevant, zeker niet in het licht van de gemiddelde resultaten in Nederland jaar ligt, 3 hetzij omdat zij niet goed meer reageren op de ovariële stimulatie, wat betekent dat zij slechts een gering aantal follikels produceren als antwoord op de hormonale stimulatie. In beide gevallen zijn de kansen op succes verminderd. Ned Tijdschr Geneeskd september;147(36) 1741

2 Eenvolgende categorie van patiënten zijn degenen die in Nederland 3 behandelingen hebben ondergaan zonder succes. Omdat de zorgverzekeraar slechts 3 pogingen vergoedt, gebeuren alle volgende behandelingen op kosten van de patiënten zelf. Omdat sommige Nederlandse klinieken terughoudend zijn om meer dan 3 behandelingen uit te voeren, zoeken sommige patiënten hun heil in het buitenland voor verdere behandeling. Verder zijn er ook nogal wat uitbehandelde (opgegeven) paren, die nergens meer terechtkunnen en die hun heil wensen te zoeken in niet- evidence-based behandelingsmethoden, zoals assisted hatching of preïmplantatiegenetische screening (op aneuploïdie) van embryo s. Assisted hatching bestaat erin dat de zona pellucida mechanisch of met behulp van een laser wordt geopend net voor de terugplaatsing, teneinde het vrijkomen van het embryo te bevorderen. 45 Deze techniek wordt in het UZG voornamelijk op indicatie toegepast. Als gevolg van het Nederlandse moratorium op testiculaire spermaextractie (TESE) en microchirurgische epididymale sperma-aspiratie (MESA) uit 1996 (vastgelegd in het Planningsbesluit IVF uit 1998; law.nl/ pdf), 6 kan in Nederland geen ICSI worden toegepast met chirurgisch verkregen zaad. Sinds 12 december 2000 en in strikte onderzoekssetting kan nu wel MESA worden toegepast in 3 centra ( b.pdf). 7 Dit heeft ervoor gezorgd dat nogal wat paren die voor deze techniek in aanmerking komen (patiënten met azoöspermie op basis van obstructief of testiculair lijden) ook de weg naar de buitenlandse centra hebben gevonden, vaak met goedkeuring van hun zorgverzekeraar. Het zou voor de Nederlandse patiënten prettig zijn als deze exportstroom stilaan opdroogt naarmate MESA en TESE meer in Nederland zullen kunnen worden toegepast. Verder komen ook patiënten uit Zeeuws-Vlaanderen naar Gent, omdat het UZG voor hen het dichtstbijzijnde ziekenhuis is en vermits er een samenwerkingsovereenkomst bestaat met het ziekenfonds en de particuliere zorgverzekeraars van die regio. Tenslotte komen ook nogal wat paren het UZG opzoeken voor anonieme eiceldonatie en spermadonatie, vermits gametendonatie in Nederland minder en minder op anonieme wijze wordt toegepast ( nl/ /d/w23207st.pdf). 8 Met name voor donorinseminaties blijken lange wachtlijsten te ontstaan en dit is voor veel patiënten reden genoeg om tot een paar honderd kilometer zuidwaarts te trekken. Wij presenteren hier de resultaten van 10 jaar subfertiliteitsbehandeling bij Nederlandse patiënten in het UZG. Deze patiënten maken integraal deel uit van de subfertiele Nederlandse populatie en zij dienen ons inziens dan ook te worden geïncludeerd in de statistieken die jaarlijks door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) worden gepresenteerd en geanalyseerd ( asp?maingrp=vl.ivfresultaten&statgrp=vl.ivfresultaten. static). patiënten en methoden Uit ons in-vitrofertilisatie(ivf)- en ICSI-databestand van 1 januari december 2002 werden gegevens van alle patiënten woonachtig in Nederland geëxtraheerd en geanalyseerd. In de analyse werden patiënten geïncludeerd die werden behandeld in transportsetting (stimulatiefase en eicelpunctie vinden plaats in een Nederlands centrum), 910 in satellietsetting (de stimulatiefase wordt elders uitgevoerd, maar de eicelpunctie gebeurt in het UZG) en die de gehele behandeling in het UZG kregen aangeboden. De volgende gegevens werden geanalyseerd: leeftijd, stimulatieschema, aantal ampullen gonadotrofinen, duur van de stimulatie, aantal follikels, aantal eicellen, aantal bevruchte eicellen, aantal teruggeplaatste embryo s, kwaliteit van de teruggeplaatste embryo s (afgemeten aan de delingssnelheid en het percentage verbrokkeling), aantal ingevroren embryo s, al dan niet optreden van zwangerschap, verloop van de zwangerschap (doorgaand of niet), en, indien doorgaand, de duur van de zwangerschap, en geslacht en gewicht van het kind, of van de kinderen in geval van meerlingzwangerschap. Statistiek. Vergelijkingen van proporties tussen subgroepen werden uitgevoerd door middel van de χ 2 -toets; continue variabelen werden vergeleken door middel van een t-toets, met Welch-correctie waar aangewezen en eventueel na logaritmische transformatie. Het gekozen significantieniveau was 0,05. Er werd gebruikgemaakt van de volgende statistische software: GraphPad InStat version 3.00 for Windows 95 ( instat3/instat.htm) en S-PLUS 6.1 for Windows (www. insightful.com/products/product.asp?pid=3). resultaten Gedurende het decennium werden in het UZG behandelcycli uitgevoerd. Hiervan was de uitkomst bij bekend. Enkel deze cycli worden hierna besproken. Van deze cycli werden er 6099 bij Belgische paren uitgevoerd, 4801 bij Nederlandse paren en 221 bij paren uit overige landen. Het aantal behandelcycli in het UZG was snel toegenomen vanaf de toepassing van de ICSI-techniek in Daarbij paste ook een toenemend aantal cycli bij Nederlandse patiënten vanaf dat jaar. Sindsdien werd ook een aantal transportovereenkomsten met diverse Nederlandse klinieken gesloten. Behandelcycli bij Nederlandse patiënten. Van de 4801 behandelcycli bij Nederlandse patiënten waren er 680 bij Zeeuwse paren en 815 bij paren expliciet verwezen voor toepassing van MESA of TESE. De overige 3306 cycli werden uitgevoerd om diverse andere redenen, zoals eerder genoemd. Deze verschillende groepen werden niet verder apart beschouwd, teneinde een totaalanalyse van alle in het UZG behandelde Nederlandse paren te kunnen maken. De mediaan (25-75e percentiel) van de duur van de infertiliteit op het moment van een gestarte behandelcyclus bedroeg bij de Nederlandse patiënten 45 (uitersten: 29-66) maanden. Dit was significant langer dan de infertiliteitsduur bij de Belgische patiënten: 36 (24-57); 1742 Ned Tijdschr Geneeskd september;147(36)

3 Kenmerken van behandelcycli wegens in-vitrofertilisatie bij Belgische en Nederlandse patiënten in het Universitair Ziekenhuis Gent, uitgevoerd in de periode kenmerk bij Belgische bij Nederlandse p* paren paren (n = 6 099) (n = 4 801) stimulatieschema ns langdurig met agonist ; n kortdurend met agonist ; n ander; n aantal ampullen HMG of FSH 36 (27-48) 36 (27-48) ns duur van de stimulatie in dagen 14 (12-15) 14 (12-16) ns leeftijd in jaren 31,8 (SD: 4,7) 34,6 (SD: 5,0) 0,0001 gebruik van ICSI (in %) 66,03 (n = 4 027) 87,87 (n = 4 219) 0,0001 aantal follikels 12 (8-17) 11 (7-15,5) 0,0001 aantal eicellen 12 (7-18) 10 (6-15) 0,0001 aantal bevruchte eicellen 8 (4-12) 6 (3-9) 0,0001 aantal teruggeplaatste embryo s 2 (2-3) 2 (2-3) ns aantal ingevroren embryo s 1 (0-4) 0 (0-3) 0,0001 zwangerschap per gestarte cyclus (in %) 33,3 29,6 0,0001 doorgaande zwangerschap per gestarte cyclus (in %) 25,3 23,2 0,05 eenlingzwangerschappen (in %) 72,2 (n = 1114) 74,9 (n = 834) ns HMG = humaan menopauzegonadotrofine; FSH = follikelstimulerend hormoon; ICSI = intracytoplasmatische sperma-injectie. *Waarde van p bij toetsing van het verschil tussen Belgische en Nederlandse paren; ns = niet-significant: p 0,05. Gonadotropine- releasing -hormoon(gnrh)-analoga. Cijfers zijn mediaan (25-75e percentiel). p 0,0001. Gemiddeld hadden de Nederlandse paren (n = 2637 in 10 jaar) 2 behandelingen in eigen land achter de rug (mediaan 2 (uitersten: 0-6)) voor zij in het UZG terechtkwamen. Er waren 2637 eerste behandelcycli in ons centrum (55%), 1161 tweede (24%), 530 derde (11%), 234 vierde (5%), 104 vijfde (2%) en 50 zesde (1%); bij 72 cycli (1,5%) had het paar reeds meer dan 6 voorgaande behandelingen in het UZG ondergaan en van 13 cycli was het aantal niet bekend. Deze distributie verschilde niet van die bij de Belgische patiënten. In 1994 behandelcycli werden overtallige embryo s ingevroren en bij 286 cycli werd assisted hatching toegepast. Mannelijke infertiliteit. De belangrijkste indicatie voor de in het UZG behandelde Nederlandse paren was de zuiver mannelijke infertiliteit (3361/4801; 70%). Dit percentage was significant hoger dan bij de Belgische paren (2928/6099; 48%). Het aantal van behandelcycli waarin een semendeficiëntie (mede) aan de oorzaak van het onvruchtbaarheidsprobleem lag, bedroeg voor de Nederlandse patiënten zelfs 81% (3889/4801); voor de Belgische patiënten was dit 67% (4086/6099). Van de 4801 in het UZG uitgevoerde behandelcycli bij Nederlandse patiënten werd er in 17% (n = 815) van de gevallen chirurgisch verkregen zaad gebruikt omwille van azoöspermie (166 MESA-procedures, 597 TESE-ingrepen en 52 cycli waarbij beide werden uitgevoerd). De andrologische indicaties tot deze ingrepen werden niet apart geregistreerd in het databestand. In de tabel staan enkele bijkomende gegevens betreffende de Nederlandse en Belgische patiënten, geregistreerd op het moment van de behandelcycli. Nederlandse vrouwen waren gemiddeld 3 jaar ouder dan de Belgische. In totaal werden over de onderzochte periode 656 behandelcycli uitgevoerd bij Nederlandse vrouwen van boven de 40 jaar in het UZG (op een totaal van 4801 is dit 13,7%) versus 260 bij Belgische (op een totaal van 6099 (4,3%)). Het gemiddeld aantal embryo s dat werd teruggeplaatst bedroeg in beide groepen exact hetzelfde (2,24). In de loop van de 10 onderzochte jaren daalde dit gemiddeld aantal van 2,60 tot 2,04, vooral door de introductie van de electieve terugplaatsing van één embryo bij patiënten met een goede prognose De totaalscore (een relatieve maat voor de morfologische kwaliteit) van de teruggeplaatste embryo s bij Nederlandse patiënten bedroeg 7,25 (SD: 2,64) en dit was significant hoger dan de gemiddelde kwaliteit van de bij Belgische patiënten teruggeplaatste embryo s (7,02 (SD: 2,98)). Gemiddeld werden ook meer overtallige embryo s ingevroren bij Belgische dan bij Nederlandse patiënten. Zwangerschapskans. De zwangerschapskans per gestarte cyclus en per terugplaatsing lag voor de Nederlandse patiënten iets lager dan voor de Belgische (zie de tabel). Het percentage van eenlingzwangerschappen was niet significant verschillend tussen beide groepen. Van de 815 behandelcycli met heelkundig verkregen zaad leidden er 257 tot zwangerschap (31,5% per cyclus), waarvan 190 doorgaand waren (23,3% doorgaande zwangerschap per gestarte cyclus). Dit resultaat verschilde niet van dat van de behandelcycli met geëjaculeerd sperma. De zwangerschapsresultaten van de groep Nederlandse patiënten die de gehele behandeling in het UZG ondergingen, van de groep die enkel de eicelpunctie onderging (satellietsetting) en van de groep die in de transportsetting werd behandeld, verschilden niet van elkaar. De gemiddelde zwangerschapsduur verschilde voor de tweelingen niet tussen de Nederlandse en de Belgische patiënten, doch de Nederlandse eenlingen werden gemiddeld 6 dagen later geboren (39,2 (SD: 4,3) weken) dan de Belgische (38,4 (SD: 3,3) weken). Zowel voor de eenlingen als voor de tweelingen was het geboortegewicht niet statistisch significant verschillend tussen de Belgische (eenlingen: 3179 (SD: 547) g (n = 657 kinderen) en tweelingen 2388 (SD: 491) g (n = 496 kinderen)) en de Nederlandse kinderen (eenlingen: 3232 (SD: 658) g (n = 463 kinderen) en tweelingen 2410 (SD: 570) g (n = 285 kinderen)). Er werd ook geen verschil gevonden in zwangerschapsduur en geboortegewicht tussen zwangerschappen ontstaan na IVF of ICSI enerzijds, en na ICSI met geëjaculeerd dan wel met heelkundig verkregen zaad anderzijds. Hoewel 48,3% (690/1429) van de Belgische kinderen (eenlingen en tweelingen samen) jongetjes was, in tegenstelling tot 50,7% (530/- Ned Tijdschr Geneeskd september;147(36) 1743

4 1046) van de Nederlandse kinderen, was deze geslachtsverdeling niet significant verschillend. beschouwing Tussen de Belgische en Nederlandse patiënten die in het UZG werden behandeld waren er duidelijke verschillen. De Nederlandse vrouwen waren op het moment van de behandelcycli enkele jaren ouder en de paren waren ook gemiddeld langer infertiel dan de Belgische patiënten. De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse vrouwen behandeld in het UZG was ruim een jaar hoger dan de gemiddelde IVF-patiënte behandeld in Nederland (33,3 jaar). 13 Beide groepen vertegenwoordigden dus duidelijk niet dezelfde infertiele populatie. Behalve de paren die voor MESA en TESE het UZG opzochten, waren de meeste Nederlandse paren vooraf vaak reeds enige malen behandeld in Nederland. Slechts nadat zij geweigerd waren of nadat alle hoop voor hen was opgegeven, zochten zij hun heil elders, waarbij kennelijk noch de afstand noch de kostprijs hen tegenhield. De verdeling van het rangnummer van de behandelcyclus (in het UZG) verschilde niet tussen Belgische en Nederlandse patiënten. Dit betekende dat het aantal patiënten dat afhaakte na een mislukte poging niet wezenlijk verschilde tussen beide populaties. Eenmaal een behandeling was gestart, gingen de Nederlandse koppels even lang door als de Belgische. Dit is opmerkelijk, vermits de Nederlandse koppels die in het UZG worden behandeld doorgaans geen enkele vergoeding van hun behandeling genieten, met uitzondering van de Zeeuwse paren of degenen die voor een TESE- of MESA-behandeling (partiële) vergoeding kregen van de zorgverzekeraar. Het aantal van behandelcycli waarin een semendeficiëntie (mede) een rol speelde bij de onvruchtbaarheid, was beduidend groter voor de Nederlandse dan voor de Belgische paren. Dit wijst erop dat het UZG als verwijzingscentrum dienst doet voor gevallen van ernstige mannelijke infertiliteit, en dit nog in meerdere mate voor de Nederlandse dan voor de Belgische patiënten. Inderdaad is het aandeel van mannelijke infertiliteit in de Nederlandse populatie dat met IVF of ICSI wordt behandeld in Nederland gemiddeld slechts 38%. 14 Dat mannelijke infertiliteit bij de Nederlandse paren een belangrijker indicatie vormt dan voor de Belgische, is niet verwonderlijk. In de beginperiode werden veel patiënten verwezen omdat de ICSI-techniek in België vroeger dan in Nederland werd toegepast, en nog steeds worden behandelingen met chirurgisch verkregen zaad in Nederland enkel mondjesmaat uitgevoerd. Hierdoor lag het percentage van cycli waarin ICSI werd toegepast hoger bij Nederlandse dan bij Belgische paren (zie de tabel). Behalve voor de transportcycli werd het stimulatieprotocol van de in Nederland gevolgde patiënten door het UZG bepaald. Dit verklaart waarom er geen verschillen werden gezien tussen de wijze van stimuleren van de Belgische en de Nederlandse patiënten. Uit onze gegevens bleek dat het rendement van de eicelpunctie (het aantal eicellen gedeeld door het aantal follikels) significant lager lag bij de Nederlandse patiënten dan bij de Belgische. Ook na correctie voor de leeftijd van de vrouwen werden daardoor bij de Nederlandse patiënten gemiddeld iets minder eicellen bekomen en bevrucht, en iets minder embryo s ingevroren (het aantal teruggeplaatste embryo s was niet verschillend). Het verschil in aantal eicellen was voornamelijk opvallend voor de transport- en de satellietpatiënten, en dit kan verklaard worden niet alleen door verschillen in punctietechniek, maar vooral door verschillen in het tijdstip van toediening van het humaan choriongonadotrofine (HCG; de inspuiting die de finale eicelrijping in gang zet, voorafgaand aan de eicelpunctie). Doorgaans wordt door de meeste Nederlandse centra HCG toegediend van zodra de grootste follikels 18 mm diameter hebben bereikt, terwijl dit in het UZG slechts gebeurt wanneer de helft van alle rijpe follikels een gemiddelde diameter van 20 tot 22 mm heeft bereikt. Uit vroeger onderzoek is namelijk gebleken dat HCG-toediening bij grotere follikeldiameters betere fertilisatie oplevert dan bij kleinere. 15 De vrees dat premature luteïnisatie en zelfs ovulatie zouden optreden indien follikels de 20 mm overschrijden, is sinds het gebruik van de gonadotropine- releasing -hormoon(gnrh)-analoga niet langer gegrond. Enkel bij patiënten die een risico op het ovarieel hyperstimulatiesyndroom vertonen, kan vroegtijdig toedienen van HCG te verdedigen zijn, hoewel wij bij deze patiënten eerder verkiezen over te gaan tot stopzetting van de toediening van gonadotrofinen ( coasting ) eens de follikels volgroeid zijn. 16 Waardoor bij Nederlandse patiënten een iets betere embryokwaliteit werd bekomen (zoals af te leiden uit de iets hogere kwaliteitsscore van de getransfereerde embryo s), is niet duidelijk. Vanwege de bijdrage van de transportcycli aan de cijfers, zou men eerder het omgekeerde verwachten. In het verleden toonden wij immers in een kleine prospectieve gerandomiseerde studie aan dat de kwaliteit van de embryo s na transport van eicellen lager was dan bij controleomstandigheden. 10 Onze huidige gegevens spreken deze conclusie tegen. De zwangerschapspercentages waren immers identiek voor transport- en voor satellietpatiënten. Eiceltransport heeft blijkbaar geen negatieve invloed op de uitkomst van de behandeling. Men kan slechts speculeren over de oorzaken waardoor de zwangerschapskansen bij de Nederlandse patiënten lager waren dan bij de Belgische patiënten behandeld in het UZG. De hogere leeftijd van de vrouw en het feit dat vele koppels reeds vooraf een aantal gefaalde behandelingen achter de rug hadden, zijn hiervoor de meest logische verklaring. Maar ook stellen wij vast dat de TESE-/MESA-patiënten, die meestal geen voorgeschiedenis van gefaalde behandelingen hadden en bij wie de vrouw meestal jonger was, dezelfde kans op doorgaande zwangerschap per gestarte cyclus hadden (23,3%) als de totale Nederlandse groep (23,2%). Misschien speelden derhalve nog andere factoren een rol in het vastgestelde verschil. Hoe dan ook is het opvallend dat de Nederlandse populatie als groep in het UZG een heel redelijke kans op slagen van de behan Ned Tijdschr Geneeskd september;147(36)

5 deling kon verwachten. Hoewel het doorgaand zwangerschapspercentage significant lager ligt dan dat van de Belgische patiënten (23,2 versus 25,3%; zie de tabel), achten wij dit verschil klinisch niet erg relevant. Als aanvulling op de recente publicatie door Kremer et al. van de Nederlandse IVF-resultaten, , 17 namen wij de gegevens van de 2707 behandelcycli (in dezelfde 5-jaarsperiode) bij de in het UZG behandelde Nederlandse patiënten op in de figuur uit het desbetreffende artikel (figuur); wij voegden het UZG als 14e Nederlands centrum toe. Volgens Kremer et al. behoort het UZG tot de middenmoot van de Nederlandse centra, die 500 tot 1000 cycli per jaar uitvoeren (in het UZG was dit voor de periode voor Nederlandse paren gemiddeld 541 per jaar, de cryotransfers niet meegerekend). In die periode bedroeg het percentage van doorgaande zwangerschappen per gestarte eerste behandelcyclus voor de Nederlandse patiënten in het UZG 24,8% (95%-BI: 23,3-26,5); dit is het cijfer dat in de figuur staat aangegeven. Dit cijfer kan niet helemaal worden vergeleken met de resultaten van de andere Nederlandse centra, omdat de transportpatiënten slechts naar het UZG worden verwezen als er eicellen werden bekomen bij de eicelpunctie, wat inhoudt dat stopgezette stimulatiecycli niet in de noemer zijn begrepen. Indien men aanneemt dat tot maximaal 10% van de transportcycli niet doorgaat en na het hiervoor uitvoeren van een sensitiviteitsanalyse, wordt het percentage van doorgaande zwangerschappen per gestarte eerste behandelcyclus voor de Nederlandse patiënten in het UZG 23,8% (95%-BI: 22,2-25,4). Vermits in de gepubliceerde Nederlandse resultaten geen verdere klinische en patiëntgegevens (zoals leeftijd en indicatie tot IVF/ICSI) werden opgenomen, is het niet mogelijk de reeks van het UZG met de in Nederland behandelde patiënten in detail te vergelijken. Overigens werd in de figuur voor de Gentse cijfers geen rekening gehouden met de zwangerschappen ontstaan na terugplaatsing van ingevroren en ontdooide embryo s uit de eerste behandelcyclus. Het werkelijke percentage zal dus nog 1 à 2% per cyclus hoger liggen dan hierboven berekend. Uit de figuur blijkt verder dat dit zwangerschapspercentage helemaal niet laag is in vergelijking met het Nederlandse gemiddelde (20,5%, waarvan 19,4% na een eerste behandeling en 1,1% na cryotransfer). Het argument dat het hier dus om een prognostisch ongunstige populatie gaat, waarvan het economisch niet verantwoord is om ze verder te behandelen, lijkt ons dan ook onjuist. Op grond van deze gegevens zou men kunnen stellen dat er vanuit een gezondheidseconomisch oogpunt geen reden is om slechts 3 behandelcycli in Nederland te vergoeden, vermits de kansen op succes na de derde cyclus nog zeer reëel zijn. Wat betreft het verloop van de zwangerschappen en de kinderen waren onze gegevens niet volledig. Uit de geanalyseerde cijfers bleek echter dat het aantal eenlingzwangerschappen niet significant verschilde tussen de Belgische en de Nederlandse patiënten. Allicht kan men verwachten dat dit percentage in de komende jaren nog zal stijgen, naarmate de electieve terugplaatsing van één enkel embryo meer wordt toegepast. Het feit dat de Nederlandse eenlingen later geboren werden dan de Belgische, weerspiegelde waarschijnlijk de Nederlandse verloskundige praktijk om, in tegenstelling tot de Belgische, minder electief in leiden. Onze retrospectieve analyse liet niet toe om uitspraken te doen over de incidentie van chromosomale of niet-chromosomale congenitale malformaties, vermits dit het onderwerp moet zijn van methodologisch correct uitgevoerd prospectief onderzoek percentage AMC AZG AZM EMC CZE IKZ LUMC RDGG SEZT SMCG UMCN UMCU VUMC NL UZG Het percentage doorgaande zwangerschappen na in-vitrofertilisatie (IVF), intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) en zogenaamde cryotransfer per gestarte eerste behandelcyclus in de 13 Nederlandse centra, en voor heel Nederland (NL), uit een eerdere publicatie. 17 Rechts zijn hieraan toegevoegd de resultaten (exclusief cryotransfer) van het Universitair Ziekenhuis Gent (UZG) over dezelfde periode. Ned Tijdschr Geneeskd september;147(36) 1745

6 conclusie Uit onze gegevens blijkt dat de Nederlandse patiënten die in het UZG behandeld werden wegens subfertiliteit als groep niet bepaald een ongunstige prognose hebben en dat het dus zowel vanuit medisch, ethisch als gezondheidseconomisch perspectief verdedigbaar is hen te behandelen. De redenen waarom zij naar het buitenland trekken zijn heel uiteenlopend, doch hun exodus illustreert dat het (nochtans intrinsiek kwalitatief hoogstaande) Nederlandse gezondheidszorgsysteem, op dat vlak althans, tekortschiet. Net zoals de National Health Service in het Verenigd Koninkrijk kan de Nederlandse zorg niet voldoen aan de vraag naar behandeling van de infertiele Nederlandse koppels. Voor de wachtlijsten en strenge criteria voor behandeling (en weigering) in vele Nederlandse centra zijn ons inziens geen medischinhoudelijke gronden aanwezig. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. abstract Results of in vitro fertilization in Dutch subfertile couples in Ghent, Belgium, : no patient group with decreased prognosis Objective. To describe the results of in vitro fertilization (IVF) and intracytoplasmic sperm injection (ICSI) of Dutch patients who came to Ghent University Hospital (GHU), Belgium, for treatment, during the period Design. Retrospective data collection, description and analysis. Method. Dutch and Belgian patients were compared with respect to: age, indication for treatment, duration of infertility, stimulation protocol, number of ampoules of gonadotrophins, duration of stimulation, number of follicles, number of oocytes, number of fertilized oocytes, number of transferred embryos, quality of transferred embryos, number of frozen embryos, pregnancy, outcome of pregnancy, duration of pregnancy, sex and weight of the child or children. Results. In the period (10 years), 6099 treatment cycles were carried out in Belgian and 4801 in Dutch couples in the GHU. The duration of infertility was longer for the Dutch than for the Belgian couples and the Dutch women were on average three years older than the Belgian. The male infertility rate and proportion of ICSI cycles was higher for the Dutch than for the Belgian couples. In 17% of the cycles surgically retrieved sperm was used because of azoospermia. The numbers of follicles, oocytes retrieved, as well as the number of fertilized oocytes were all larger for the Belgian than for the Dutch patients. An equal number of embryos was transferred in both groups (2.24). The ongoing pregnancy rate per cycle was a little lower for the Dutch (23.2%) than for the Belgian couples (25.3%). The percentage multiple pregnancies was not different (27.8% for the Belgian and 25.1% for the Dutch patients). The Dutch singleton babies were born six days later than the Belgian, but the children differed in no other way. From 1996 to 2000 the ongoing pregnancy rate was 23.8% per first cycle for Dutch patients treated in the UHG, as compared to 19.4% in the Netherlands. Conclusion. Dutch patients treated in the GHU differed from Belgian patients in that they had a longer duration of infertility and a longer history of previously failed treatments. Although the pregnancy results were slightly lower for Dutch than for Belgian patients, this does not seem to be clinically very relevant, especially not in view of the overall Dutch national results. literatuur 1 Winckelmans W. Nederlanders zijn wachten beu. De Standaard, 14 mei p Baeten R. Patiëntenmobiliteit en grensoverschrijdende zorg. In: De gevolgen van de Europese eenmaking voor de organisatie en de verstrekking van de gezondheidszorgen in België. Studie in opdracht van het Federale Ministerie van Volksgezondheid. Observatoire social européen; p Indicaties voor IVF. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie(NVOG)-richtlijn nr 09. NVOG: Utrecht; p Hellebaut S, De Sutter P, Dozortsev D, Onghena A, Qian C, Dhont M. Does assisted hatching improve implantation rates after in vitro fertilization or intracytoplasmic sperm injection in all patients? A prospective randomized study. J Assist Reprod Genet 1996;13: Hsieh YY, Huang CC, Cheng TC, Chang CC, Tsai HD, Lee MS. Laser-assisted hatching of embryos is better than the chemical method for enhancing the pregnancy rate in women with advanced age. Fertil Steril 2002;78: Planningsbesluit in-vitrofertilisatie. Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Besluit van 1 april Staatscourant 1998;95: CSZ/ZT Regeling van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van november 2000, CSZ/ZT , houdende wijziging van het Planningsbesluit in-vitrofertilisatie. 8 Wet van 25 april 2002, houdende regels voor de bewaring, het beheer en de verstrekking van gegevens van donoren bij kunstmatige donorbevruchting (Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 2002; De Sutter P, Dozortsev D, Verhoeff A, Coetsier T, Jansen CA, Van Os HC, et al. Transport intracytoplasmic sperm injection (ICSI): a cost-effective alternative. J Assist Reprod Genet 1996;13: Coetsier T, Verhoeff A, De Sutter P, Roest J, Dhont M. Transportin-vitro fertilization/intracellular sperm injection: a prospective randomized study. Hum Reprod 1997;12: Dhont M. Single-embryo transfer. Semin Reprod Med 2001;19: De Sutter P, Van der Elst J, Coetsier T, Dhont M. Single embryo transfer and multiple pregnancy rate reduction in IVF/ICSI: a 5 year appraisal. Reprod Biomed Online 2003;6: Anthony S, Buitendijk SE, Dorrepaal CA, Lindner K, Braat DD, Ouden AL den. Congenital malformations in 4224 children conceived after IVF. Hum Reprod 2002;17: Stolwijk AM, Wetzels AM, Braat DD. Cumulative probability of achieving an ongoing pregnancy after in-vitro fertilization and intracytoplasmic sperm injection according to a woman s age, subfertility diagnosis and primary or secondary subfertility. Hum Reprod 2000;15: Dubey AK, Wang HA, Duffy P, Penzias AS. The correlation between follicular measurements, oocyte morphology, and fertilization rates in an in vitro fertilization program. Fertil Steril 1995;64: Van der Straeten F, De Sutter P, Dhont M. Prevention of threatening ovarian hyperstimulation by coasting. Assist Reprod Rev 1998; 8: Kremer JAM, Beekhuizen W, Bots RSGM, Braat DDM, Dop PA van, Jansen CAM, et al. Resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146: Aanvaard op 2 juni Ned Tijdschr Geneeskd september;147(36)

Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, 1996-2005

Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, 1996-2005 oorspronkelijke stukken Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, 1996-2005 J.A.M.Kremer, R.S.G.M.Bots, B.Cohlen, M.Crooij, P.A.van Dop, C.A.M.Jansen, J.A.Land, J.S.E.Laven, P.M.M.Kastrop,

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht

Nadere informatie

JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis

JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis Overzicht van paren die het oriënterend fertiliteitonderzoek (OFO) ondergingen. Aantal nieuwe paren in 2013 Jaar 2008 2009 2010

Nadere informatie

Ivf in de gemodificeerde natuurlijke cyclus

Ivf in de gemodificeerde natuurlijke cyclus Stand van zaken Ivf in de gemodificeerde natuurlijke cyclus Annelies M.E. Bos, Marie-José Pelinck, John C.M. Dumoulin, Eus G.J.M. Arts, Jannie van Echten-Arends en Arnold H.M. Simons Bij in-vitrofertilisatie

Nadere informatie

KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI. Versie 1.0

KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI. Versie 1.0 KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI Versie 1.0 Datum Goedkeuring 30-03-1996 Methodiek Consensus based Discipline Verantwoording nvog Introductie Op het gebied van de kunstmatige

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2006

IVF-cijfers per centrum 2006 IVF-cijfers per centrum 2006 J. Kremer, 19-10-2007 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2006 van alle centra van Nederland. Voor de 4 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

Resultaten van de IVF behandeling in Maastricht

Resultaten van de IVF behandeling in Maastricht Resultaten van een IVF-behandeling kunt u in vele boeken, tijdschriften, folders en websites vinden. Het is niet eenvoudig om resultaten van het ene centrum met die van andere centra te vergelijken. Dat

Nadere informatie

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P september 2007

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P september 2007 Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P 2749142 4 september 2007 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer

Nadere informatie

Patiёnteninformatie. Cost-effectiveness of IUI, IVF and ICSI for male subfertility. The MAle Subfertility Therapy Effectiveness Rcts (MASTER trial)

Patiёnteninformatie. Cost-effectiveness of IUI, IVF and ICSI for male subfertility. The MAle Subfertility Therapy Effectiveness Rcts (MASTER trial) Patiёnteninformatie Cost-effectiveness of IUI, IVF and ICSI for male subfertility. The MAle Subfertility Therapy Effectiveness Rcts (MASTER trial) Kosteneffectiviteit van IUI, IVF en ICSI bij mannelijke

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2007

IVF-cijfers per centrum 2007 IVF-cijfers per centrum 2007 J. Kremer, december 2008 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2007 van alle centra van Nederland. Voor de 5 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2008

IVF-cijfers per centrum 2008 IVF-cijfers per centrum 2008 J. Kremer, december 2009 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2008 van alle centra van Nederland. Voor de 6 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

SAMENVATTING. Chapter 10

SAMENVATTING. Chapter 10 SAMENVATTING Dit proefschrift richt zich op niet-invasieve embryo beoordeling in IVF. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond, het doel en de inhoud van dit proefschrift. In dit hoofdstuk wordt de huidige

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en implicaties

Samenvatting, conclusies en implicaties Samenvatting, conclusies en implicaties Samenvatting, conclusies en implicaties Samenvatting Naar schatting 10 tot 15% van de paren met een kinderwens wordt geconfronteerd met subfertiliteit. Intrauteriene

Nadere informatie

JAARRAPPORT. LIFE Leuven Institute of Fertility and Embryology. Unit voor Reproductieve Geneeskunde Regionaal ziekenhuis Heilig Hart te Leuven

JAARRAPPORT. LIFE Leuven Institute of Fertility and Embryology. Unit voor Reproductieve Geneeskunde Regionaal ziekenhuis Heilig Hart te Leuven JAARRAPPORT 2018 LIFE Leuven Institute of Fertility and Embryology Unit voor Reproductieve Geneeskunde Regionaal ziekenhuis Heilig Hart te Leuven INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 1. RESULTATEN 2. 2018 IN EEN NOTENDOP

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI Praktische-opdracht door een scholier 1669 woorden 30 november 2003 4,7 16 keer beoordeeld Vak Biologie ivf 2 voordelen. Het aantal afwijkingen bij kinderen die

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 1998 J. Kremer 6 november 1999

IVF-cijfers per kliniek 1998 J. Kremer 6 november 1999 -cijfers per kliniek 1998 J. Kremer 6 november 1999 Hier vindt u de -jaarcijfers van 1998, weergegeven per centrum. Deze resultaten zijn afkomstig van de online -enquete, die in het besloten deel van het

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2009

IVF-cijfers per centrum 2009 IVF-cijfers per centrum 2009 J. Kremer, december 2010 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2009 van alle centra van Nederland. Voor de 7 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

IVF-cijfers 2012. Hier vindt U de IVF cijfers van 2012 van alle centra in Nederland, waarbij voor de 10 e keer ook de meerlingen zijn meegenomen.

IVF-cijfers 2012. Hier vindt U de IVF cijfers van 2012 van alle centra in Nederland, waarbij voor de 10 e keer ook de meerlingen zijn meegenomen. IVF-cijfers 2012 Hier vindt U de IVF cijfers van 2012 van alle centra in Nederland, waarbij voor de 10 e keer ook de meerlingen zijn meegenomen. Leeswijzer IVF resultaten IVF resultaten zijn op verschillende

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2010

IVF-cijfers per centrum 2010 IVF-cijfers per centrum 2010 J. Smeenk & J. Kremer, december 2010 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2010 van alle centra van Nederland. Voor de 8 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten

Nadere informatie

Pituitary down-regulation in IVF/ICSI: consequences for treatment regimens Mochtar, M.H.

Pituitary down-regulation in IVF/ICSI: consequences for treatment regimens Mochtar, M.H. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Pituitary down-regulation in IVF/ICSI: consequences for treatment regimens Mochtar, M.H. Link to publication Citation for published version (APA): Mochtar, M. H.

Nadere informatie

Wijziging subsidieparagraaf buitenbaarmoederlijke bevruchting (IVF/ICSI) en beperking van de aanspraak op geneesmiddelen

Wijziging subsidieparagraaf buitenbaarmoederlijke bevruchting (IVF/ICSI) en beperking van de aanspraak op geneesmiddelen Aan de uitvoeringsorganen Ziekenfondswet Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 03/061 ZFW 11 februari 2004 Onderwerp Wijziging subsidieparagraaf buitenbaarmoederlijke bevruchting (IVF/ICSI)

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Medically assisted reproduction in the context of time Scholten, I. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Medically assisted reproduction in the context of time Scholten, I. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Medically assisted reproduction in the context of time Scholten, I. Link to publication Citation for published version (APA): Scholten, I. (2015). Medically assisted

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 2002 J.Kremer, 31 december 2003

IVF-cijfers per kliniek 2002 J.Kremer, 31 december 2003 IVF-cijfers per kliniek 2002 J.Kremer, 31 december 2003 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2002. Naast het percentage doorgaande zwangerschappen per is ook het 95% betrouwbaarheidsinterval weergegeven. Deze

Nadere informatie

Wat is IVF en wat is ICSI?

Wat is IVF en wat is ICSI? IVF en ICSI Wat is IVF en wat is ICSI? IVF IVF is de afkorting van in vitro fertilisatie. Letterlijk betekent dit bevruchting in glas. Sinds 1982 wordt deze behandeling in Nederland aangeboden. Na de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33598 28 juni 2016 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 2016, kenmerk 926933-146877-CZ,

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 1996 J. Kremer 1 januari 1997

IVF-cijfers per kliniek 1996 J. Kremer 1 januari 1997 -cijfers per kliniek 1996 J. Kremer 1 januari 1997 Hier vindt u de -jaarcijfers van 1996, weergegeven per centrum. Deze resultaten zijn afkomstig van de online -enquete, die in het besloten deel van het

Nadere informatie

Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen

Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen Met dank aan Wietske Adema,Annelies Pranger en andere studenten VAG Eindelijk zwangeren Geen belangenverstrengeling Rode draad Is een zwangerschap

Nadere informatie

Summary 150 and for DET. This difference was mainly caused by the augmented costs for pregnancy and delivery in the DET strategy. This more expe

Summary 150 and for DET. This difference was mainly caused by the augmented costs for pregnancy and delivery in the DET strategy. This more expe Summary A twin pregnancy is, due to its complications, regarded a disadvantageous outcome of an IVF treatment. For the Netherlands an estimated 2.2% of all newborn children is conceived by IVF. Of these,

Nadere informatie

Overeenkomst betreffende medisch begeleide voortplanting door middel van In Vitro Fertilisatie (IVF)

Overeenkomst betreffende medisch begeleide voortplanting door middel van In Vitro Fertilisatie (IVF) Zorgprogramma Reproductieve Geneeskunde B T (032)89 32 77 25 F (032)89 32 78 46 ivf.labo@zol.be www.fertility.be Overeenkomst betreffende medisch begeleide voortplanting door middel van In Vitro Fertilisatie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 138 Uitstel van ouderschap De positie van de vrouw in de westerse maatschappij is de laatste tientallen jaren fundamenteel veranderd. Vrouwen zijn hoger opgeleid dan vroeger en werken vaker buitenshuis.

Nadere informatie

IVF Reageerbuisbevruchting. Poli Gynaecologie

IVF Reageerbuisbevruchting. Poli Gynaecologie 00 IVF Reageerbuisbevruchting Poli Gynaecologie Inleiding In-vitrofertilisatie (IVF) is een vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting buiten het lichaam ontstaat. Het betekent letterlijk: 'in glasbevruchting'

Nadere informatie

Regelgeving bij IVF in Nederland en België: zo dichtbij, zo verschillend

Regelgeving bij IVF in Nederland en België: zo dichtbij, zo verschillend Regelgeving bij IVF in Nederland en België: zo dichtbij, zo verschillend Dr. C.A.M. Jansen, gynaecoloog Reinier de Graafgroep, locatie Diaconessenhuis Voorburg Inleiding Nederland en België zijn in vele

Nadere informatie

Resultaten van intra-uteriene inseminatie in Nederland

Resultaten van intra-uteriene inseminatie in Nederland oorspronkelijke stukken Resultaten van intra-uteriene inseminatie in Nederland P.Steures, J.W.van der Steeg, P.G.A.Hompes, F.van der Veen en B.W.J.Mol Doel. Inventariseren van de resultaten van intra-uteriene

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 1997 J. Kremer 1 januari 1998

IVF-cijfers per kliniek 1997 J. Kremer 1 januari 1998 -cijfers per kliniek 1997 J. Kremer 1 januari 1998 Hier vindt u de -jaarcijfers van 1997, weergegeven per centrum. Deze resultaten zijn afkomstig van de online -enquete, die in het besloten deel van het

Nadere informatie

Bij voorbaat dank voor uw antwoord. Valerie Van Peel. Volksvertegenwoordiger. Pagina 2

Bij voorbaat dank voor uw antwoord. Valerie Van Peel. Volksvertegenwoordiger. Pagina 2 4 november 2015 Schriftelijke vraag van Valerie Van Peel, volksvertegenwoordiger, aan Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, betreffende de (anonieme) donatie van embryo s en gameten.

Nadere informatie

Embryo Terugplaatsing op Dag 3 of Dag 5

Embryo Terugplaatsing op Dag 3 of Dag 5 Embryo Terugplaatsing op Dag 3 of Dag 5 bij IVF en ICSI patiënten Informatiebrief voor patiënten die in aanmerking komen voor deelname aan de TOF-zorgevaluatie, (Three Or Five). Officiële titel: Het cumulatieve

Nadere informatie

Invriezen van embryo's na IVF/ICSI

Invriezen van embryo's na IVF/ICSI Invriezen van embryo's na IVF/ICSI Deze tekst is gedeeltelijk overgenomen van Nederlands Netwerk Fertiliteitspreservatie (NNF) De behandeling van kanker kan schadelijk zijn voor de vruchtbaarheid. Er zijn

Nadere informatie

reageerbuisbevruchting (ivf)

reageerbuisbevruchting (ivf) reageerbuisbevruchting (ivf) Inhoud 1 In het kort 3 2 Wat is ivf? 3 3 Waar wordt ivf uitgevoerd? 4 4 Voor wie is ivf 4 4.1 Wachttijd 5 4.2 Leeftijd 5 5 Kans op zwangerschap 5 6 Behandeling 5 6.1 De stimulatie

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Current value of preimplantation genetic screening Twisk, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Current value of preimplantation genetic screening Twisk, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Current value of preimplantation genetic screening Twisk, M. Link to publication Citation for published version (APA): Twisk, M. (2011). Current value of preimplantation

Nadere informatie

Prof. Dr. Diane De Neubourg Centrum voor Reproductieve Geneeskunde - UZA - Universiteit Antwerpen

Prof. Dr. Diane De Neubourg Centrum voor Reproductieve Geneeskunde - UZA - Universiteit Antwerpen Wat is er nieuw in de reproductieve geneeskunde? Prof. Dr. Diane De Neubourg Centrum voor Reproductieve Geneeskunde - UZA - Universiteit Antwerpen Overzicht 1. Fertiliteitspreservatie 2. Preïmplantatie

Nadere informatie

Afwegingen bij de keuze voor ICSI. Polikliniek Gynaecologie Route 48

Afwegingen bij de keuze voor ICSI. Polikliniek Gynaecologie Route 48 Afwegingen bij de keuze voor ICSI Polikliniek Gynaecologie Route 48 0 De inhoud van deze voorlichtingsfolder is samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Deze folder

Nadere informatie

Debat: Afzien van TESE of alles uit de kast voor een genetisch eigen kind

Debat: Afzien van TESE of alles uit de kast voor een genetisch eigen kind Debat: Afzien van TESE of alles uit de kast voor een genetisch eigen kind Aukje Meijerink, AIOS gynaecologie vs. Andreas Meißner, uroloog - androloog Disclosure Aukje Meijerink: Geen (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

ICSI Intracytoplasmatische sperma-injectie

ICSI Intracytoplasmatische sperma-injectie ICSI Intracytoplasmatische sperma-injectie Inhoudsopgave Algemeen Voor wie is ICSI? Hoe verloopt een ICSI-behandeling? Welk onderzoek is nodig voor een ICSI-behandeling? De kans op zwangerschap na een

Nadere informatie

Een onderzoek naar de werkzaamheid van assisted hatching

Een onderzoek naar de werkzaamheid van assisted hatching Een onderzoek naar de werkzaamheid van assisted hatching Inleiding Geachte heer/mevrouw, Wij vragen u vriendelijk om mee te doen aan een medisch-wetenschappelijk onderzoek naar de werkzaamheid van assisted

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, vertegenwoordigd door C te D, tegen Interpolis Zorgverzekeringen N.V. te Utrecht en Achmea Zorgverzekeringen N.V. te Zeist Zaak : Geneeskundige zorg, vruchtbaarheidsgerelateerde

Nadere informatie

Male subfertility and assisted reproduction: the quest for the ultimate treatment strategy van Weert, J-M.

Male subfertility and assisted reproduction: the quest for the ultimate treatment strategy van Weert, J-M. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Male subfertility and assisted reproduction: the quest for the ultimate treatment strategy van Weert, J-M. Link to publication Citation for published version (APA):

Nadere informatie

intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) patiënteninformatie intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) ICSI is een afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. ICSI is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij een ICSI-behandeling brengt

Nadere informatie

Obstetrie en Gynaecologie PGD

Obstetrie en Gynaecologie PGD Obstetrie en Gynaecologie PGD Pre-implantatie Genetische Diagnostiek Inhoud Inleiding 1 Voor wie is de PGD 1 Hoe verloopt een PGD behandeling 2 Wat zijn de kansen 4 Welke aandoeningen kunnen onderzocht

Nadere informatie

2.1 Gameten, embryo s en gonadaal weefsel

2.1 Gameten, embryo s en gonadaal weefsel 2. Gameten, embryo s en gonadaal weefsel 2.. Achtergrond Om een kinderwens te vervullen kan het soms noodzakelijk zijn gebruik te moeten maken van geassisteerde voortplantingstechnieken. De drie meest

Nadere informatie

Meerlingen en IVF. Petra De Sutter Gent/UZGent

Meerlingen en IVF. Petra De Sutter Gent/UZGent Meerlingen en IVF Petra De Sutter Gent/UZGent Petra.desutter@uzgent.be Tweelingen en Drielingen: Engeland en Wales en Frankrijk 1970-1998 Twins Triplets Blondel & Kaminski 2002. Semin 2 Perinatol 26:239-49.

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Inleiding tot (in)fertiliteit

Inleiding tot (in)fertiliteit Inleiding tot (in)fertiliteit Frauke Vanden Meerschaut, MD PhD Afdeling Reproductieve Geneeskunde, UZ Gent PUO Medisch begeleide voortplanting 4 september 2018 2010 Universitair Ziekenhuis Gent Definitie

Nadere informatie

Subfertiliteit en myomen. Dr. J. Kwee 25 januari 2019 Gynaecoloog OLVG West

Subfertiliteit en myomen. Dr. J. Kwee 25 januari 2019 Gynaecoloog OLVG West Subfertiliteit en myomen Dr. J. Kwee 25 januari 2019 Gynaecoloog OLVG West geen disclosures Potentiele problemen 1. Zwanger worden 2. Zwanger blijven 3. Complicaties zwangerschap 4. Complicaties partus

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Academie jaar 2008 2010

Academie jaar 2008 2010 Academie jaar 2008 2010 Retrospectieve analyse van het meerlingenrisico na het invoeren van het restrictief terugplaatsingsbeleid voor IVF behandelingen in België en suggesties voor verbetering. Steffie

Nadere informatie

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P2729045 25 januari 2007

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P2729045 25 januari 2007 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P2729045 25 januari 2007 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer

Nadere informatie

Eicelvitrificatie: voor wie eigenlijk?

Eicelvitrificatie: voor wie eigenlijk? Eicelvitrificatie: voor wie eigenlijk? Een dwarsdoorsnede-onderzoek Eva M.E. Balkenende, Taghride Dahhan, Sjoerd Repping, Annemieke A. de Melker, Fulco van der Veen en Mariëtte Goddijn Doel Opzet Methode

Nadere informatie

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg

Nadere informatie

NVOG. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Indicaties voor IVF. No 09 september 1998

NVOG. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Indicaties voor IVF. No 09 september 1998 NVOG Nederlandse Vereniging voor RICHTLIJN Indicaties voor IVF No 09 september 1998 1 OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM In het Planningsbesluit van 1989 wordt `vermoeden van tubapathologie' beschouwd als de

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Informatie voor patiënten

Informatie voor patiënten Informatie voor patiënten De OPTIMIST studie Doelmatigheid van geïndividualiseerd aanpassen van de FSH stimulatie dosis bij de IVF behandeling: een vergelijkend onderzoek Geachte Mevrouw, Wij vragen u

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

J.C.M. Dumoulin Hoofd Laboratorium voor Voortplantingsgeneeskunde Maastricht Universitair Medisch Centrum

J.C.M. Dumoulin Hoofd Laboratorium voor Voortplantingsgeneeskunde Maastricht Universitair Medisch Centrum Het melden van ernstige voorvallen, bijwerkingen en calamiteiten bij de toepassing van gameten en/of embryo s tijdens de laboratoriumfase van geassisteerde voortplanting J.C.M. Dumoulin Hoofd Laboratorium

Nadere informatie

124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoof

124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoof Samenvatting 124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoofdstuk 1) wordt de reproductieve veroudering

Nadere informatie

FERTILITEITSOPTIES BIJ TRANSPERSONEN INFORMATIE OVER HET BEWAREN VAN EICELLEN EN OVARIEEL WEEFSEL

FERTILITEITSOPTIES BIJ TRANSPERSONEN INFORMATIE OVER HET BEWAREN VAN EICELLEN EN OVARIEEL WEEFSEL FERTILITEITSOPTIES BIJ TRANSPERSONEN INFORMATIE OVER HET BEWAREN VAN EICELLEN EN OVARIEEL WEEFSEL INHOUD 1. Inleiding... 2 2. Het invriezen van eicellen... 3 2.1 Praktisch verloop van het invriezen van

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Tjon-Kon-Fat, R. I. (2017). Unexplained subfertility: Illuminating the path to treatment

Citation for published version (APA): Tjon-Kon-Fat, R. I. (2017). Unexplained subfertility: Illuminating the path to treatment UvA-DARE (Digital Academic Repository) Unexplained subfertility Tjon-Kon-Fat, R.I. Link to publication Citation for published version (APA): Tjon-Kon-Fat, R. I. (2017). Unexplained subfertility: Illuminating

Nadere informatie

Groene, rode en oranje bolletjes. Rood bolletje, wat is er aan de hand?

Groene, rode en oranje bolletjes. Rood bolletje, wat is er aan de hand? Groene, rode en oranje bolletjes U ziet enkele groene en mogelijk ook rode of oranje bolletjes staan voor de genoemde oorzaken van verminderde vruchtbaarheid. Een groen bolletje betekent dat dit zeer waarschijnlijk

Nadere informatie

Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweek-vloeistoffen, deel 2 (MEDIUM2)

Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweek-vloeistoffen, deel 2 (MEDIUM2) Patiënten Informatiebrief Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweek-vloeistoffen, deel 2 (MEDIUM2) Comparing IVF results when using two commercially available culture media (part 2)

Nadere informatie

LABORATORIUMASPECTEN VAN IN VITRO FERTILISATIE

LABORATORIUMASPECTEN VAN IN VITRO FERTILISATIE LABORATORIUMASPECTEN VAN IN VITRO FERTILISATIE Hanne Devroe Embryoloog Leuvens Universitair Fertiliteitscentrum November 2016 Vruchtbaarheidsbehandelingen Gameten en embryo s Recente technologieën Wetgeving

Nadere informatie

De triomftocht van ivf

De triomftocht van ivf De triomftocht van ivf Maarten Evenblij, journalist Correspondentieadres: redactie@medischcontact.nl Sinds de eerste in-vitrobevruchting in 1978 heeft de voortplantings geneeskunde een enorme vlucht genomen.

Nadere informatie

Vrouwelijke factoren 1/3. Mannelijke factoren 1/3. Gemengde factoren 1/3. Onbekende Oorzaken 10 %

Vrouwelijke factoren 1/3. Mannelijke factoren 1/3. Gemengde factoren 1/3. Onbekende Oorzaken 10 % Vrouwelijke factoren 1/3 Mannelijke factoren 1/3 Gemengde factoren 1/3 Onbekende Oorzaken 10 % -Ovulatie stoornissen (PCOS) -Tubaire pathologie -Infectie (PID) -Endometriosis -Uteriene afwijkingen -Cervicale

Nadere informatie

Preïmplantatie Genetische Diagnostiek

Preïmplantatie Genetische Diagnostiek Preïmplantatie Genetische Diagnostiek (bijlage bij de brochure IVF) in samenwerking met 1 Inhoud Voor wie is PGD? 3 Hoe verloopt een PGD-behandeling? 3 Wat zijn de kansen? 5 Wat kan er onderzocht worden?

Nadere informatie

Invriezen en bewaren van gameten in zorgprogramma s A

Invriezen en bewaren van gameten in zorgprogramma s A Overleg A- en B-centra Nazareth, 21/09/2012 Invriezen en bewaren van gameten in zorgprogramma s A Dr. Tom Coetsier Medisch Coördinator zorgprogramma reproductieve geneeskunde Beheerder weefselbank voor

Nadere informatie

ICSI. intracytoplasmatische sperma injectie. Voor wie is ICSI? Hoe verloopt een ICSI-behandeling?

ICSI. intracytoplasmatische sperma injectie. Voor wie is ICSI? Hoe verloopt een ICSI-behandeling? ICSI intracytoplasmatische sperma injectie ICSI is een afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. ICSI is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij een ICSI-behandeling brengt men in het laboratorium

Nadere informatie

zondag 6 november 2016

zondag 6 november 2016 Geen belangenverstrengelingen Fertiliteitspreservatie Annemiek Nap Gynaecoloog-VPG VOG congres Nijkerk 3-11-2016 Wat is fertiliteitspreservatie? Bewaren van vruchtbaarheid voor later In de praktijk: behoud

Nadere informatie

vruchtbaarheidssparende behandeling

vruchtbaarheidssparende behandeling Nederlands Netwerk Fertiliteitspreservatie vruchtbaarheidssparende behandeling Invriezen Invriezen van van embryo s eicellena IVF informatie voor vrouwelijke patiënten vruchtbaarheidssparende behandeling

Nadere informatie

6 OKTOBER ( B.S.

6 OKTOBER ( B.S. 6 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit houdende invoering van een forfaitaire tegemoetkoming voor de behandeling van vruchtbaarheidsstoornissen bij vrouwen. (B.S. 14/10/2008) ALBERT II, Koning der Belgen,

Nadere informatie

Longperfusiescintigrafie

Longperfusiescintigrafie Nationale diagnostische referentieniveaus in de nucleaire geneeskunde Tweede iteratie (2017-2019) Vierde periode (01/01/2018 31/03/2018) Longperfusiescintigrafie 04/12/2018 Contact: Thibault VANAUDENHOVE

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Rumste, M. M. E. (2013). Outcome measures in reproductive medicine trials

Citation for published version (APA): van Rumste, M. M. E. (2013). Outcome measures in reproductive medicine trials UvA-DARE (Digital Academic Repository) Outcome measures in reproductive medicine trials van Rumste, M.M.E. Link to publication Citation for published version (APA): van Rumste, M. M. E. (2013). Outcome

Nadere informatie

TOESTEMMING VOOR INVRIEZEN VAN EMBRYO'S

TOESTEMMING VOOR INVRIEZEN VAN EMBRYO'S TOESTEMMING VOOR INVRIEZEN VAN EMBRYO'S Tussen: Universitair Ziekenhuis Gent met zetel te 9000 Gent aan de De Pintelaan 185, hierna genoemd UZ Gent enerzijds, en Mevrouw/ Dhr. geboren te op wonende te

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI)

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI) AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI) 666 Inleiding ICSI is de afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. Men brengt hierbij in het laboratorium één zaadcel

Nadere informatie

RESULTATEN VAN MODERNE ONVRUCHTBAARHEIDSBEHANDELINGEN: WAT IS SUCCES?

RESULTATEN VAN MODERNE ONVRUCHTBAARHEIDSBEHANDELINGEN: WAT IS SUCCES? 1 RESULTATEN VAN MODERNE ONVRUCHTBAARHEIDSBEHANDELINGEN: WAT IS SUCCES? C.A.M. Jansen, H.C. van Os, M. Scheffer, E.Y. Jaarsma en P.M. Rijnders Afd Gynaecologie/ Verloskunde, Diaconessenhuis Voorburg,Postbus

Nadere informatie

In vitro fertilisatie / IVF reageerbuisbevruchting

In vitro fertilisatie / IVF reageerbuisbevruchting Afdeling: Onderwerp: Gynaecologie In vitro fertilisatie / reageerbuisbevruchting In vitro fertilisatie, reageerbuisbevruchting () Inhoudsopgave In het kort 2 Wat is, reageerbuisbevruchting? 3 Waar wordt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Om de behandeling met intrauteriene inseminaties (IUI) zo optimaal mogelijlk te laten verlopen zijn een aantal factoren noodzakelijk. Deze factoren betreffen 1) voldoende progressief

Nadere informatie

Hersenperfusiescintigrafie

Hersenperfusiescintigrafie Nationale diagnostische referentieniveaus in de nucleaire geneeskunde Tweede iteratie (2017-2019) Zevende periode (01/10/2018 31/12/2018) Hersenperfusiescintigrafie 28/05/2019 Contact: Thibault VANAUDENHOVE

Nadere informatie

6 OKTOBER Koninklijk besluit houdende. invoering van een forfaitaire tegemoetkoming. voor de behandeling

6 OKTOBER Koninklijk besluit houdende. invoering van een forfaitaire tegemoetkoming. voor de behandeling 6 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit houdende invoering van een forfaitaire tegemoetkoming voor de behandeling van vruchtbaarheidsstoornissen bij vrouwen i BS 14/10/2008 1 Artikel 1. Voor de toepassing

Nadere informatie

Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI)

Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI) Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI) Gynaecologie alle aandacht Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI) Binnenbaarmoederlijke inseminatie (ook wel IUI = intrauteriene inseminatie genoemd) kan in sommige

Nadere informatie

Zorgpad. Onvruchtbaarheid en IVF behandeling. Aangeboden door

Zorgpad. Onvruchtbaarheid en IVF behandeling. Aangeboden door Zorgpad 1 Onvruchtbaarheid en IVF behandeling Aangeboden door Wat staat in 2 deze brochure? Inleiding 3 De natuurlijke bevruchting 3 Analyse onvruchtbaarheid 4 Oorzaken van onvruchtbaarheid 4 Kinderwens

Nadere informatie

Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweek-vloeistoffen, deel 2 (MEDIUM2)

Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweek-vloeistoffen, deel 2 (MEDIUM2) Patiënten Informatiebrief Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweek-vloeistoffen, deel 2 (MEDIUM2) Comparing IVF results when using two commercially available culture media (part 2)

Nadere informatie

15 Bourne H, Watkins W, Speirs A, Baker HW. Pregnancies after Hovatta O, Moilanen J, von Smitten K, Reima I.

15 Bourne H, Watkins W, Speirs A, Baker HW. Pregnancies after Hovatta O, Moilanen J, von Smitten K, Reima I. 10 Coppens L, Bonnet P, Andrianne R, de Leval J. Adult mullerian duct or utricle cyst: clinical significance and therapeutic management of 65 cases. J Urol 2002;167:1740-4. 11 Silber SJ, Balmaceda J, Borrero

Nadere informatie

Inhoudsopgave Pag. 1. Personele samenstelling IVF Centrum Tilburg 2

Inhoudsopgave Pag. 1. Personele samenstelling IVF Centrum Tilburg 2 Inhoudsopgave Pag. 1. Personele samenstelling IVF Centrum Tilburg 2 2. Inleiding 3 3. Verrichtingen 3.1 Verrichtingen IVF-laboratorium 4 3.2 Overzicht verrichtingen per jaar 4 4. Resultaten IUI-behandelingen

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Predicting IVF outcome van Loendersloot, L.L. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Predicting IVF outcome van Loendersloot, L.L. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Predicting IVF outcome van Loendersloot, L.L. Link to publication Citation for published version (APA): van Loendersloot, L. L. (2013). Predicting IVF outcome General

Nadere informatie

Fertiliteitskliniek Twente, verwijsinformatie

Fertiliteitskliniek Twente, verwijsinformatie Gynaecologie Maak uw keuze voor een onderwerp in de rechter kolom. Fertiliteitskliniek Twente, verwijsinformatie Patiënten met fertiliteitsproblematiek kunnen direct worden verwezen naar de Fertiliteitskliniek

Nadere informatie

Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweekvloeistoffen

Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweekvloeistoffen academisch ziekenhuis Maastricht P. Debyelaan 25 postbus 5800 6202 AZ Maastricht obstetrie en gynaecologie Patiënten Informatiebrief Vergelijking van IVF resultaten bij het gebruik van twee kweekvloeistoffen

Nadere informatie

Praktische informatie fertiliteitsbehandeling INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

Praktische informatie fertiliteitsbehandeling INFORMATIE VOOR PATIËNTEN Praktische informatie fertiliteitsbehandeling INFORMATIE VOOR PATIËNTEN LOCATIE FERTILITEITSCENTRUM Het fertiliteitscentrum bevindt zich in straat 381. Volg eerst ROUTE 3 (groen) en ga daarna met de lift

Nadere informatie

Informatie eicelbank ontvangster

Informatie eicelbank ontvangster Informatie eicelbank ontvangster Inleiding U heeft contact opgenomen met het Medisch Centrum Kinderwens omdat u in aanmerking wilt komen voor een behandeling waarbij u eicellen ontvangt van een voor u

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting De zoektocht naar het optimale GnRH-antagonistschema voor de vergelijking met GnRHagonisten tijdens IVF behandelingen. Ondanks het gegeven dat in meer dan 200 klinische studies gebruik gemaakt wordt van

Nadere informatie