Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, 1996-2005"

Transcriptie

1 oorspronkelijke stukken Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, J.A.M.Kremer, R.S.G.M.Bots, B.Cohlen, M.Crooij, P.A.van Dop, C.A.M.Jansen, J.A.Land, J.S.E.Laven, P.M.M.Kastrop, N.Naaktgeboren, R.Schats, A.H.M.Simons en F.van der Veen Zie ook het artikel op bl Doel. Weergeven van de aantallen en de resultaten van alle ivf-behandelingen in Nederland in en beschrijven van trends en verschillen tussen de centra. Opzet. Retrospectieve dataverzameling, beschrijving en analyse. Methode. De jaarcijfers van van alle Nederlandse ivf-centra werden verzameld, beschreven en geanalyseerd. Resultaten. In deze periode werden in Nederland cycli van ivf of intracytoplasmatische spermainjectie (ICSI) gestart en werden transfers verricht van gecryopreserveerde en later ontdooide embryo s (cryobehandelingen). Vooral het aantal ICSI-behandelingen nam in deze periode toe tot ruim Er ontstonden in totaal doorgaande zwangerschappen (22,1% per gestarte cyclus; 19,1% voor ivf en 23,4% voor ICSI). Het percentage doorgaande zwangerschappen per cyclus nam toe van 17,6 in 1996 naar 24,4 in Opvallend was vooral de toename bij cryobehandelingen: van 9,4 naar 17,6%. Naar schatting was in deze periode 1 op de 52 pasgeborenen in Nederland een ivf- of ICSI-kind (1996: 1 op de 77, 2005: 1 op de 43). Er waren verschillen tussen de individuele centra wat betreft het percentage doorgaande zwangerschappen per cyclus (uitersten: 15,0-26,4), het percentage ICSI (uitersten: 20-58), het percentage cryotransfers per gestarte cyclus (uitersten: 4-22) en het meerlingpercentage (uitersten: 5-27 voor 2005). Conclusies. In Nederland is het aantal ivf-behandelingen de laatste jaren toegenomen, net als de zwangerschapspercentages. Cryobehandelingen leveren een steeds grotere bijdrage en het meerlingpercentage daalt. Alhoewel de huidige inventarisatie belangrijke gegevens oplevert en goed werkt dankzij de medewerking van alle centra, zijn er een aantal beperkingen, bijvoorbeeld de retrospectieve aard zonder validatie, die de komende jaren moeten worden aangepakt. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152: Vanaf 1996 verzamelt de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) de jaarcijfers van alle Nederlandse centra voor in-vitrofertilisatie (ivf ). In 2003 is deze taak overgenomen door de Stichting Landelijke Infertiliteit Registratie (LIR) en sindsdien worden ook de meerlingpercentages meegenomen. De beroepsgroep wil hiermee maatschappelijke verantwoording afleggen voor zijn veelal met publieke middelen verrichte werkzaamheden. Daarnaast kunnen zo de prestatie-indicatoren van de ivfcentra onderling vergeleken worden, met kwaliteitsverbetering als uiteindelijk doel. De jaarcijfers zijn te zien op het openbare deel van het NVOG-net ( klik op Patiëntenvoorlichting en vervolgens op voortplantingsgeneeskunde en IVF-resulta- Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Gynaecologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. Hr.prof.dr.J.A.M.Kremer, gynaecoloog. St. Elisabeth Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Tilburg. Hr.dr.R.S.G.M.Bots, gynaecoloog. Isala klinieken, afd. Gynaecologie, Zwolle. Hr.dr.B.Cohlen, gynaecoloog. Medisch Centrum Kinderwens, afd. Gynaecologie, Leiderdorp. Hr.dr.M.Crooij, gynaecoloog. Catharina-ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Eindhoven. Hr.dr.P.A.van Dop, gynaecoloog. Diaconessenhuis Voorburg, afd. Gynaecologie en Verloskunde, Voorburg. Hr.dr.C.A.M.Jansen, gynaecoloog. Academisch Ziekenhuis Maastricht, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Maastricht. Mw.prof.dr.J.A.Land, gynaecoloog (thans: Universitair Medisch Centrum Groningen), Groningen. Erasmus MC-Centrum, afd. Gynaecologie, subafd. Voortplantingsgeneeskunde, Rotterdam. Hr.dr.J.S.E.Laven, gynaecoloog Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Utrecht. Hr.dr.P.M.M.Kastrop, klinisch embryoloog. Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Leiden. Hr.dr.N.Naaktgeboren, klinisch embryoloog. VU Medisch Centrum, afd. Verloskunde, Gynaecologie en Voortplantingsgeneeskunde, Amsterdam. Hr.dr.R.Schats, gynaecoloog. Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Verloskunde, Gynaecologie en Voortplantingsgeneeskunde, Groningen. Hr.A.H.M.Simons, gynaecoloog. Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, divisie Verloskunde en Gynaecologie, Amsterdam. Hr.prof.dr.F.van der Veen, gynaecoloog. Correspondentieadres: hr.prof.dr.j.a.m.kremer (j.kremer@obgyn.umcn.nl). 146 Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3)

2 ten ). Per centrum staan daar de cijfers van zowel ivf, intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) als van cryobehandeling. ICSI is een variant van ivf, waarbij de zaadcel rechtstreeks met een pipet in de eicel wordt gebracht. Onder cryobehandeling wordt die behandeling verstaan waarbij een uit eerdere cycli overgebleven, gecryopreserveerd en weer ontdooid embryo in de baarmoeder wordt gebracht. In 2002 werden in dit tijdschrift de jaarcijfers van gepubliceerd. 1 Nu de cijfers van 10 jaar ivf in Nederland bekend zijn, willen wij ook deze nauwkeurig beschrijven en mogelijke verschillen tussen de afzonderlijke centra en jaren analyseren. Bovendien willen wij bediscussiëren op welke punten deze registratie verbeterd kan worden. data en methoden Aan het einde van elk jaar gaven de centra hun jaarcijfers op: aantallen gestarte cycli, follikelpuncties, embryotransfers, zwangerschappen, doorgaande zwangerschappen en vanaf 2003 meerlingzwangerschappen. Er werd aangenomen dat de centra hun cijfers correct en compleet aanleverden. Vanaf het moment dat de cijfers van alle centra binnen waren, werden de jaarcijfers van alle centra op het NVOG-net geplaatst, vergezeld van een leeswijzer met definities. De volgende definities werden gehanteerd. Een gestarte cyclus is een ivf-poging waarbij gestart is met de stimulatie of monitoring van de follikelgroei. Een follikelpunctie is een punctie van de ovaria met als doel het verkrijgen van eicellen. Een embryotransfer is een procedure waarbij één of meerdere embryo s in de baarmoeder worden geplaatst. Een zwangerschap wordt afgemeten aan een positieve zwangerschapstestuitslag in urine of serum, tenminste 2 weken na de embryotransfer. Een doorgaande zwangerschap is een intra-uteriene zwangerschap waarbij hartactie wordt vastgesteld, niet eerder dan 10 weken na de follikelpunctie. Voor het huidige onderzoek werden de cijfers in een spreadsheet geplaatst. De 95%-betrouwbaarheidsintervallen werden berekend en tussen haakjes weergegeven. Aanwijzingen voor verschillen tussen centra en jaren werden gebaseerd op het al dan niet overlappen van deze intervallen. Vervolgens werd een schatting gemaakt van het aantal geboren kinderen na ivf, ICSI of cryobehandeling. Deze schatting werd gebaseerd op de gepresenteerde cijfers en de aanname dat iedere doorgaande zwangerschap leidt tot een geboorte van één of meerdere kinderen. Tot en met 2002 werd hierbij uitgegaan van de schatting dat 25% van de zwangerschappen een tweelingzwangerschap betrof (getal gebaseerd op het gemiddelde meerlingpercentage in die tijd van het Universitair Medisch Centrum St Radboud te Nijmegen). Vanaf 2003 werden de gemeten meerlingpercentages gebruikt. resultaten Jaarcijfers In deze 10 jaar werden in Nederland cycli gestart, waarvan ivf (67%) en ICSI (33%) (tabel 1). Daarnaast werden transfers van gecryopreserveerde embryo s verricht. Al deze behandelingen resulteerden in doorgaande zwangerschappen, dat is 22,1% (95%-BI: 21,8-22,3) per gestarte cyclus, waarvan 20,5% na verse behandeling en 1,6% na cryobehandeling. De kans op een doorgaande zwangerschap na ICSI was hoger dan die na ivf: 23,4% (23,0-23,8) versus 19,1% (18,9-19,4), exclusief cryobehandeling. Niet alle gestarte cycli resulteerden in een follikelpunctie. Soms werd een cyclus vanwege te weinig of juist te veel groeiende follikels afgebroken. Bij ivf gebeurde dit in 10,5% (10,3-10,7) en bij ICSI in 8,0% (7,7-8,3) van de cycli. Vervolgens kon na een punctie bevruchting of embryonale ontwikkeling uitblijven. Er vond dan geen embryotransfer plaats. Bij ivf gebeurde dit vaker dan na ICSI: 13,2% (13,0-13,4) versus 7,0% (6,8-7,3) van de puncties. Een beperkt deel van de vrouwen die tot een embryotransfer kwam, werd daadwerkelijk zwanger. Na ivf was de kans op een zwangerschap per embryotransfer 32,0% (31,7-32,3) en na ICSI 34,5% (34,0-35,0). Na cryobehandeling tabel 1. Nederlandse cijfers voor in-vitrofertilisatie (ivf ), intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) en terugplaatsen van ontdooide embryo s (cryobehandeling), aantal percentage 95%-BI ivf gestarte cycli follikelpuncties ,5 89,3-89,7 embryotransfers ,7 77,4-78,0 zwangerschappen ,8 24,6-25,1 doorgaande zwangerschap ,1 18,9-19,4 ICSI gestarte cycli follikelpuncties ,0 91,7-92,3 embryotransfers ,5 85,2-85,8 zwangerschappen ,5 29,0-30,0 doorgaande zwangerschap ,4 23,0-23,8 cryobehandeling embryotransfers zwangerschappen ,9 19,2-20,6 doorgaande zwangerschap ,4 13,8-14,9 totaal gestarte cycli follikelpuncties ,3 90,2-90,4 embryotransfers ,0 90,8-91,2 zwangerschappen ,5 28,2-28,8 doorgaande zwangerschap ,1 21,8-22,3 Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3) 147

3 was dat met 19,9% (19,2-20,6) beduidend lager. Tot slot eindigen niet alle zwangerschappen in een doorgaande zwangerschap. Er kan immers ook een spontane abortus of extra-uteriene graviditeit optreden. Na ivf was de kans op een doorgaande zwangerschap na een positieve testuitslag 77,0% (76,4-77,6), na ICSI 79,4% (78,7-80,1) en na cryobehandeling 72,2% (70,6-73,8). In de periode was het percentage twee lingzwangerschappen 20,4 (19,6-21,2) en het percentage drielingzwangerschappen 0,4 (0,3-0,5). Voor ivf en ICSI waren deze percentages vergelijkbaar, maar na cryobe handeling was het tweelingpercentage lager, te weten 12,3 (10,3-14,3). Op basis van de cijfers kon geschat worden dat er in de periode van kinderen waren geboren na ivf, ICSI of cryobehandeling. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek werden in ons land in deze jaren kinderen geboren ( Dat betekent dat in deze periode 1 op de 52 Nederlandse kinderen geboren werd na een van deze behandelingen: 1 op de 89 na ivf, 1 op de 152 na ICSI en 1 op de 773 na cryobehandeling. Verschillen in jaren. Het totaalaantal ivf- en ICSI-behandelingen nam gestaag toe van in 1995 tot een maximum van in 2003, een toename van ruim 41% (tabel 2). In de twee jaren daarna was er een daling van 5% tot cycli in Het aantal ivf-behandelingen vertoonde slechts kleine schommelingen, maar het aantal ICSI-behandelingen steeg in deze periode aanzienlijk: van 2259 in 1996 tot 6099 in 2006, bijna een verdrievoudiging. Het relatieve aandeel van ICSI-cycli steeg eveneens van 20% in 1996 tot 41% in Het aantal transfers van gecryopreserveerde embryo s nam vooral de laatste jaren sterk toe en steeg van 1039 in 1996 tot 2379 in 2005, een toename van 129%. Ook relatief gezien nam het aantal cryobehandelingen toe. Het percentage per verse ivf- en ICSI-cyclus steeg van 9% in 1996 tot 16% in In tabel 3 staan de percentages doorgaande zwangerschappen per gestarte cyclus voor de verschillende jaren. tabel 2. Aantal gestarte cycli van in-vitrofertilisatie (ivf ), intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) en terugplaatsen van ontdooide embryo s (cryobehandeling), Nederland, jaar ivf ICSI ivf en ICSI cryobehandeling Het totale percentage steeg van 17,6 (16,9-18,4) in 1996 tot 24,4 (23,7-25,1) in De toename in doorgaande zwangerschappen per cyclus was te zien bij ivf (van 16,4% (16,6-17,2) naar 19,4% (18,6-20,3)), ICSI (van 18,3% (16,7-19,9) naar 24,7% (23,6-25,8)) en cryobehandeling (van 9,4% (7,5-11,1) naar 17,6% (16,1-19,2)). Van steeg het totale percentage van 17,6 (16,9-18,4) tot 21,7 (21,0-22,4)). Na een periode van stabiele cijfers steeg dit percentage weer verder, van 22,1 (21,5-22,8) in 2002 naar 24,5 (23,8-25,2) in De relatieve bijdrage van zowel ICSI-zwangerschappen als cryobehandelingzwangerschappen aan het totale aantal zwangerschappen steeg in deze periode aanzienlijk (ICSI: van 21,0% (19,2-22,8) in 1996 tot 41,2% (39,6-42,8) in 2005; cryobehandeling: van 4,9% (3,9-5,9) in 1996 tot 11,5% (10,4-12,6) in 2005). De meerlingpercentages waren alleen van de laatste 3 jaren bekend. In die jaren daalde het tweelingpercentage van 21,7 (20,3-23,1) in 2003 tot 18,5 (17,2-19,8) in Het aantal drielingzwangerschappen nam in absolute zin af van 20 in 2003 tot 8 in tabel 3. Het percentage doorgaande zwangerschappen in Nederland per gestarte cyclus van in-vitrofertilisatie (ivf ), intracytoplasmatische spermainjectie (ICSI), en per terugplaatsen van ontdooide embryo s (cryobehandeling) in Nederland, (95%-BI). De kolom totaal geeft het percentage doorgaande zwangerschappen na ivf, ICSI en cryobehandeling per gestarte verse ivf- en ICSI-cyclus jaar ivf ICSI cryobehandeling totaal ,4 (16,6-17,2) 18,3 (16,7-19,9) 9,4 (7,5-11,1) 17,6 (16,9-18,4) ,2 (16,4-18,0) 21,0 (19,5-22,5) 9,7 (7,9-11,4) 19,0 (18,3-19,7) ,2 (18,3-20,0) 23,9 (22,4-25,3) 12,8 (10,9-14,8) 21,7 (21,0-22,4) ,5 (18,7-20,3) 23,7 (22,3-25,1) 12,9 (10,9-14,8) 21,8 (21,1-22,6) ,0 (18,2-19,8) 23,6 (22,3-24,9) 13,9 (12,0-15,8) 21,7 (21,0-22,4) ,2 (18,4-20,0) 24,6 (23,3-25,9) 13,8 (11,9-15,6) 22,3 (21,6-23,0) ,3 (18,5-20,1) 23,1 (21,9-24,2) 15,5 (13,5-17,3) 22,1 (21,5-22,8) ,8 (19,9-21,6) 23,3 (22,2-24,4) 16,1 (14,2-17,7) 23,5 (22,8-24,2) ,2 (20,4-22,1) 24,0 (22,9-25,1) 16,2 (14,5-17,8) 24,5 (23,8-25,2) ,4 (18,6-20,3) 24,7 (23,6-25,8) 17,6 (16,1-19,2) 24,4 (23,7-25,1) 148 Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3)

4 Het geschatte aantal kinderen geboren na ivf, ICSI of cryobehandeling per jaar nam toe. In 1996 was 1 op de 77 pasgeborenen een ivf-, ICSI- of cryobehandelingkind. In 2005 was dit 1 op de 43. Vooral het aantal kinderen na ICSI nam toe. In 1996 was 1 op de 367 pasgeborenen een ICSI-kind en in 2005 was dit 1 op de 104. Verschillen per centrum. Van de 13 centra startten er 3 gemiddeld meer dan 1500 cycli per jaar, 7 centra 1000 tot 1500 cycli, 4 centra 500 tot 1000 cycli en 1 centrum minder dan 500 cycli (uitersten: ). Het percentage gestarte ICSI-cycli per totaalaantal cycli ( ) varieerde in de centra van Ook het percentage cryobehandelingen per totaalaantal gestarte verse ivf- en ICSI-behandelingen varieerde tussen de centra (4-22). In de figuur staan de percentages doorgaande zwangerschappen per gestarte cyclus van de verschillende centra grafisch weergegeven. In deze figuur zijn de zogenaamde spontane cycli waarbij geen hyperstimulatie werd verricht doorgaande zwangerschappen (in %) AMC AZM CZE EMC IKZ LUMC RDGG SEZT SMCG UMCN UMCG UMCU VUMC Het percentage van het totale aantal doorgaande zwangerschappen na in-vitrofertilisatie (ivf ), intracytoplasmatische sperma-injectie en cryobehandeling per gestarte (gestimuleerde) cyclus van de afzonderlijke Nederlandse ivf-centra en het landelijke percentage van 1996 tot en met 2005 (percentages met als verticale lijnstukken de 95%-betrouwbaarheidsintervallen); AMC = Academisch Medisch Centrum, Amsterdam; AZM = Academisch Ziekenhuis Maastricht; CZE = Catharina-ziekenhuis, Eindhoven; EMC = Erasmus MC, Rotterdam; IKZ = Isala klinieken, Zwolle; LUMC = Leids Universitair Medisch Centrum; RDGG = Reinier de Graaf Groep, Voorburg; SEZT = St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg; SMCG = Stichting Medisch Centrum voor Geboorte re ge ling, Leiden; UMCN = Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen; UMCG = Universitair Medisch Centrum Groningen; UMCU = Universitair Medisch Centrum Utrecht; VUMC = VU Medisch Centrum, Amsterdam; NL = landelijk percentage Nederland. NL niet meegenomen, omdat de kans op zwangerschap in die cycli lager is. Het gaat hierbij om 2261 cycli, die vooral gemeld werden door het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar deze methode meestal de eerste stap is bij vrouwen jonger dan 37 jaar. In de figuur is te zien dat de 95%-betrouwbaarheidsintervallen elkaar soms niet overlappen. De percentages liepen uiteen van 15,0-26,4 (ivf: 13,2-22,4, ICSI: 17,8-27,4, cryobehandeling: 7,8-21,8). Ook het percentage doorgaande cryobehandelingzwangerschappen per gestarte verse cyclus (de relatieve bijdrage van cryobehandeling) varieerde tussen de centra (0,5-3,7). Tot slot bleek de laatste jaren dat er ook verschillen waren in het meerlingpercentage (5-27; 2005). Meer gedetailleerde gegevens van ieder centrum staan op de aangehaalde NVOGsite ( beschouwing Al lang voordat prestatie-indicatoren systematisch werden verzameld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg ( publiceerden de Nederlandse ivf-centra vanaf 1996 hun jaarcijfers op het openbare deel van de NVOGwebsite. Door dit overzicht is een vergelijking mogelijk van de cijfers van de verschillende jaren en centra, wat een goede zaak is vanuit het oogpunt van kwaliteit en transparantie. Het aantal behandelingen nam in de onderzochte periode met 40% toe tot bijna per jaar. Deze grote toename kwam vooral door de toename van het aantal behandelingen met ICSI; deze behandeling heeft na de introductie ervan in 1994 een enorme opmars gemaakt. Daarmee werd het indicatiegebied aanzienlijk uitgebreid met paren waarvan de man een sterk verminderde zaadkwaliteit heeft. Daarnaast is er een aantal mogelijke verklaringen die een rol kunnen spelen, zoals de stijging van de leeftijd waarop vrouwen kinderen wensen te krijgen, de door sommigen veronderstelde verslechtering van de zaadkwaliteit waarover overigens in Nederland geen gegevens beschikbaar zijn, het verdwijnen van de lange wachtlijsten en de bredere acceptatie van ivf en ICSI als behandeling voor een onvervulde kinderwens. Het aantal ivf-behandelingen bereikte een maximum in 2003, waarna voor het eerst in de korte historie van ivf een daling optrad. Deze daling heeft waarschijnlijk te maken met de maatregel van de toenmalige minister om vanaf 2004 de eerste cyclus niet meer in het basispakket op te nemen. Deze maatregel is overigens onder grote maatschappelijke druk inmiddels teruggedraaid en vanaf januari 2007 worden weer 3 cycli per paar vergoed. De recentste Europese data zijn van Het valt op dat het aantal ivf-cycli in Nederland met 1008 per miljoen inwoners vergelijkbaar is met dat van landen om ons heen, maar lager is dan in Scandinavische landen zoals Denemarken, met 2106 ivf-cycli per miljoen inwoners. Het rela- Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3) 149

5 tieve aandeel van ICSI ligt met 36% echter onder het Europese gemiddelde van 54%. Blijkbaar zijn wij met de indicatiestelling voor ICSI wat restrictiever. Nederlandse ivf-centra zijn groot. In geen enkel ander land verricht de meerderheid van de centra elk meer dan 1000 behandelingen per jaar. 2 Mogelijk heeft dit te maken met het Nederlandse systeem waarin slechts 13 centra een ivf-vergunning hebben en er veel zogenaamde transport-ivf wordt gedaan, waarbij het voortraject van stimulatie en punctie niet in het centrum verzorgd wordt, maar in een ander ziekenhuis. Opvallend is de verdubbeling van het aantal cryobehandelingen. Steeds vaker lukt het om embryo s die overgebleven zijn van eerdere behandelingen op deze manier te benutten. Omdat ook de zwangerschapspercentages na cryobehandeling stijgen, neemt het relatieve belang van deze vorm van behandeling toe. Dat is een goede zaak, want cryobehandelingen vergen geen nieuwe stimulatie en punctie en zijn daarom minder belastend en goedkoper. Ivf wordt in Nederland verricht vanaf 1983 en ICSI vanaf Tot 1996 zijn alleen jaarcijfers van 1987 beschikbaar, dankzij de inventarisatie door Haan et al. 5 Het gaat daarbij om 1890 gestarte cycli in 5 centra met 178 doorgaande zwangerschappen, dat is 9,4% per gestarte cyclus. Dit percen tage was in 1996 aanzienlijk hoger en steeg verder tot uiteindelijk 24,4 in Men kan speculeren over de mogelijke oorzaken van deze stijging. Een deel kan verklaard worden door de relatieve toename van het aantal ICSI-behandelingen. De zwangerschapskans na ICSI is immers wat hoger, waarschijnlijk doordat de gemiddelde leeftijd van de vrouw bij ICSI lager is dan bij ivf. Ook de betere efficiency van cryobehandelingen speelt een rol. Verder kan de toegenomen kennis over de selectie van paren met een al dan niet goede prognose belangrijk zijn geweest. 6 Tot slot zou de stijging veroorzaakt kunnen worden door verbetering van de kwaliteit van de behandeling: minder gecancelde cycli door betere stimulatieschema s, betere bevruchting en embryokwaliteit door betere laboratoriumtechnieken, en meer zwangerschappen per transfer door betere transfertechnieken. 7 De openbaarheid van de jaarcijfers kan de druk om te werken aan deze kwaliteitsverbeteringen versterkt hebben. Niemand wil immers graag het centrum met de laagste cijfers zijn. Het feit dat de cijfers vooral de eerste jaren van de registratie zijn gestegen, past hierbij. De verandering van urinaire gonadotrofinen naar recombinant follikelstimulerend hormoon (FSH) lijkt niet van belang te zijn geweest bij de stijging van de zwangerschapspercentages, omdat deze verandering plaatsvond in 1999, het jaar waarin de percentages tijdelijk stabiliseerden. Zwangerschapspercentage. De stijgende zwangerschapspercentages waren ook opmerkelijk, omdat het aantal embryo s per transfer in deze jaren juist daalde. Goede landelijke gegevens hierover ontbreken, maar vrijwel alle centra plaatsen nu maximaal 2 in plaats van 3 embryo s in de baarmoeder en in veel situaties wordt voor 1 embryo gekozen. De kans op zwangerschap daalt daarmee iets, maar de kans op meerlingen ook. Meerlingzwangerschappen gaan gepaard met grotere risico s voor zwangerschap en pasgeborene. 8 Vanaf 2003 zijn de meerlingpercentages van alle centra beschikbaar. Drielingen komen nauwelijks meer voor na ivf. Bijna altijd betreft het dan twee-eiige drielingen. Tweelingen komen echter nog wel te vaak voor en het is dan ook een goede zaak dat het tweelingpercentage na ivf in de laatste jaren daalt. Er zijn daarbij echter nog wel grote verschillen per centrum. Gerichte aandacht voor de verdere preventie van tweelingen blijft dus nodig. De Nederlandse zwangerschapspercentages zijn vergelijkbaar met de gemiddelde Europese cijfers: respectievelijk 29,0 versus 26,7% zwangerschappen per ivf of ICSI-punctie, exclusief cryobehandeling. Ook het meerlingpercentage is min of meer vergelijkbaar (22,2 versus 24,5). 2 De toename van de zwangerschapspercentages en van het aantal behandelingen heeft als gevolg dat er in Nederland steeds meer ivf- en ICSI-kinderen worden geboren. Ivf is daarmee ook een maatschappelijke en demografische factor van belang. In 2005 was naar schatting maar liefst één op de 43 pasgeborenen het resultaat van ivf. Omdat niet iedere doorgaande zwangerschap eindigt met de geboorte van een kind, kan dit getal in werkelijkheid lager zijn. Echter, het kan in werkelijkheid ook hoger uitvallen omdat behandelingen van Nederlandse paren in het buitenland nu niet zijn meegeteld. De doorgaande zwangerschapspercentages van de centra vertoonden significante en relevante verschillen (zie de figuur). Deze verschillen kunnen wijzen op kwaliteitsverschillen. De nu geboden transparantie is een goede zaak, omdat centra daarmee gestimuleerd worden te blijven werken aan het verbeteren van de kwaliteit. Zwangerschapspercentages na ivf zijn afhankelijk van prognostische factoren zoals de leeftijd van de vrouw, de duur van de subfertiliteit en het aantal eerdere nietgeslaagde behandelingen. 9 Deze gegevens ontbreken in de huidige registratie. Prognostische factoren zouden ook een rol kunnen spelen bij de lage Groningse cijfers in cycli met hyperstimulatie, want deze methode wordt daar de laatste jaren vooral toegepast bij relatief oudere vrouwen en bij jongere vrouwen bij wie geen zwangerschap is opgetreden na een reeks cycli zonder hyperstimulatie. Verder is er geen evidence of consensus wat het optimale slagingspercentage zou moeten zijn. Hoger hoeft immers niet altijd beter te zijn. Centra met lage cijfers zouden paren met een lagere maar acceptabele prognose nog een kans kunnen geven of zouden door minder intensief te stimuleren en minder embryo s te plaatsen, minder complicaties kunnen hebben zoals ovarieel hyperstimulatiesyndroom en meerlingen. Echter, hiervoor ontbreken aanwijzingen en laat bijvoorbeeld het Leids Universitair Medisch Centrum de laatste 150 Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3)

6 jaren zelfs het tegendeel zien, met hoge zwangerschapspercentages en lage meerlingpercentages. Tot slot moet men uitkijken met het extrapoleren van deze cijfers naar de toekomstige jaren. Er zijn immers soms grote verschillen te zien tussen de verschillende jaren. Zo zijn de cijfers in veel centra de laatste jaren hoger dan de gemiddelde percen tages uit de figuur. Hoe zullen de cijfers zich in de komende jaren gaan ontwikkelen? Als de huidige trends doorzetten, zal het aantal behandelingen per jaar nog wat verder stijgen, en zal vooral vaker gekozen worden voor ICSI vanwege de grotere kans op bevruchting. Ook lijkt er de komende jaren nog enige ruimte te bestaan voor een toename van de zwangerschapskans, vooral door een verbetering van cryopreservatie en door een betere inschatting voor wie ivf wel of niet meer zinvol is. Het meerlingpercentage zal naar verwachting verder gaan dalen, door het steeds vaker plaatsen van één embryo. Beperkingen van de registratie. Wat zijn nu de beperkingen van deze registratie en wat moet er verbeteren? Ten eerste is het een retrospectieve registratie waarbij geen controle of validatie plaatsvindt van de data. Internationaal is er een trend naar prospectieve en gevalideerde registratie, waarbij cycli vóór de start moeten worden aangemeld en waarbij onafhankelijke controleurs de correctheid van de gegevens steekproefsgewijs controleren. Dat lijkt misschien overbodig, maar men moet daarbij bedenken dat vooral in het buitenland grote commerciële belangen spelen. Ten tweede betreft het cijfers van centra en niet van cycli of patiënten. Zo wordt vaak gezegd dat 50% van de vrouwen die beginnen met ivf na één of meerdere behandelingen uiteindelijk zwanger wordt, maar dit cumulatieve zwangerschapspercentage kan nu niet uit de huidige registratie worden berekend. Ten derde ontbreken allerlei gegevens, zoals het aantal embryo s per transfer, de complicaties, het aantal levendgeborenen (op dit moment de internationaal geaccepteerde standaard voor de uitkomst van een ivf-behandeling), en gegevens over aangeboren afwijkingen en de gezondheid van het kind. Ten vierde gaat deze registratie alleen over behandelingen die in Nederland hebben plaatsgevonden. Met het opengaan van de Europese grenzen gaan steeds meer Nederlandse paren voor ivf en aanverwante behan delingen naar het buitenland, omdat daar soms mogelijk heden zijn die er in ons land niet of slechts in beperkte mate zijn (bijvoorbeeld ICSI met testiculair zaad). 10 Tot slot is deze registratie geen onderdeel van een brede registratie van de integrale infertiliteitsepisode, met daarin data over diagnostische tests en over eventuele andere behandelingen, zoals inseminaties. Kortom, wij zijn een eind op weg, maar er valt nog veel te verbeteren aan de Nederlandse ivf-registratie. Het is dan ook een goede zaak dat de Stichting LIR deze handschoen oppakt en hard werkt aan een betere, gevalideerde en transparante registratie, die niet beperkt is tot ivf, maar uitgaat van de integrale infertiliteitsepisode en klaar is voor koppeling met perinatale en neonatale registraties. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 10 april 2007 Literatuur 1 Kremer JAM, Beekhuizen W, Bots RSGM, Braat DDM, Dop PA van, Jansen CAM, et al. Resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146: Andersen AN, Gianaroli L, Felberbaum R, de Mouzon J, Nygren KG. Assisted reproductive technology in Europe, Results generated from European registers by ESHRE. The European IVF-monitoring programme (EIM) for the European Society of Human Reproduction and Embryology (ESHRE). Hum Reprod. 2006;21: Velde ER te, Alsbach GPJ, Coelingh Bennink HJT, Koudstaal J, Kremer J, Kruip TAM. In vitro-bevruchting en embryotransplantatie: van experiment tot behandelingsmethode bij infertiliteit. Ned Tijdschr Geneeskd. 1984;128: Scholtes MCW, Schmoutziguer AP, Zeilmaker GH. Intracytoplasmatische zaadcelinjectie, een wezenlijke verbetering van de behandeling van mannelijke subfertiliteit. Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139: Haan G, Bernardus RE, Hollanders JMG, Leerentveld RA, Prak FM, Waegemaekers CTBJ. De resultaten van in vitro-fertilisatie in een Nederlands multicentrisch onderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd. 1990; 134: Broekmans FJ, Kwee J, Hendriks DJ, Mol BW, Lambalk CB. A systematic review of tests predicting ovarian reserve and IVF outcome. Hum Reprod Update. 2006;12: Voorhis BJ van. Clinical practice. In vitro fertilization. N Engl J Med. 2007;356: Braat DDM, Schönbeck Y, Kremer JAM. Meerlingzwangerschappen: epidemiologie en beleid. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147: Templeton A, Morris JK, Parslow W. Factors that affect outcome of in-vitro fertilisation treatment. Lancet. 1996;348: Sutter P de, Elst J van der, Dhont M. Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, : geen patiëntengroep met verminderde prognose. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147: Abstract Ten years of results of in-vitro fertilisation in the Netherlands Objective. To present the numbers and results of Dutch IVF treatment from and to describe trends and differences between centres. Design. Retrospective data-collection, description and analysis. Method. The annual statistics from all Dutch IVF centres covering the years were collected, described and analysed. Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3) 151

7 Results. During this period 138,217 IVF or intracytoplasmic sperm injection (ICSI) cycles were started and 14,881 transfers of frozen-thawed embryos (cryo transfers) were performed. The number of ICSI treatments, in particular, increased to more than 6000 cycles during this period. These treatments resulted in 30,488 ongoing pregnancies (22.1% per cycle started; 19.1% for IVF and 23.4% for ICSI). The ongoing pregnancy rate per cycle increased from 17.6% in 1996 to 24.4% in The increase after cryo transfers was remarkable (from 9.4% to 17.6%). It is estimated that during this period, about 1 in 52 newborns in the Netherlands was an IVF or ICSI child (1996: 1 in 77, 2005: 1 in 43). There were differences between the individual centres regarding the ongoing pregnancy rate per cycle (range: %), the percentage of ICSI (range 20-58%), the percentage of cryo transfers per cycle (range: 4-22%) and the multiple pregnancy rate (range 5-27% in 2005). Conclusions. In the Netherlands the pregnancy rate has increased over the last 10 years as has the number of IVF treatments. Cryo transfers have become increasingly important and the multiple pregnancy rate has decreased. Although thanks to the collaboration of all centres, the current registry produces important data and works well, there are a number of limitations e.g. the retrospective nature with no validation, which must be tackled over the coming years. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152: Ned Tijdschr Geneeskd. 1908;52I: Ned Tijdschr Geneeskd januari;152(3)

IVF-cijfers per centrum 2006

IVF-cijfers per centrum 2006 IVF-cijfers per centrum 2006 J. Kremer, 19-10-2007 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2006 van alle centra van Nederland. Voor de 4 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2007

IVF-cijfers per centrum 2007 IVF-cijfers per centrum 2007 J. Kremer, december 2008 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2007 van alle centra van Nederland. Voor de 5 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

IVF-cijfers 2012. Hier vindt U de IVF cijfers van 2012 van alle centra in Nederland, waarbij voor de 10 e keer ook de meerlingen zijn meegenomen.

IVF-cijfers 2012. Hier vindt U de IVF cijfers van 2012 van alle centra in Nederland, waarbij voor de 10 e keer ook de meerlingen zijn meegenomen. IVF-cijfers 2012 Hier vindt U de IVF cijfers van 2012 van alle centra in Nederland, waarbij voor de 10 e keer ook de meerlingen zijn meegenomen. Leeswijzer IVF resultaten IVF resultaten zijn op verschillende

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2008

IVF-cijfers per centrum 2008 IVF-cijfers per centrum 2008 J. Kremer, december 2009 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2008 van alle centra van Nederland. Voor de 6 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2010

IVF-cijfers per centrum 2010 IVF-cijfers per centrum 2010 J. Smeenk & J. Kremer, december 2010 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2010 van alle centra van Nederland. Voor de 8 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten

Nadere informatie

IVF-cijfers per centrum 2009

IVF-cijfers per centrum 2009 IVF-cijfers per centrum 2009 J. Kremer, december 2010 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2009 van alle centra van Nederland. Voor de 7 e keer zijn ook de meerlingen meegenomen. Leeswijzer IVF-resultaten Vanaf

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 2002 J.Kremer, 31 december 2003

IVF-cijfers per kliniek 2002 J.Kremer, 31 december 2003 IVF-cijfers per kliniek 2002 J.Kremer, 31 december 2003 Hier vindt u de IVF-cijfers van 2002. Naast het percentage doorgaande zwangerschappen per is ook het 95% betrouwbaarheidsinterval weergegeven. Deze

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 1998 J. Kremer 6 november 1999

IVF-cijfers per kliniek 1998 J. Kremer 6 november 1999 -cijfers per kliniek 1998 J. Kremer 6 november 1999 Hier vindt u de -jaarcijfers van 1998, weergegeven per centrum. Deze resultaten zijn afkomstig van de online -enquete, die in het besloten deel van het

Nadere informatie

JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis

JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis JAAROVERZICHT 2013 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Jeroen Bosch Ziekenhuis Overzicht van paren die het oriënterend fertiliteitonderzoek (OFO) ondergingen. Aantal nieuwe paren in 2013 Jaar 2008 2009 2010

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 1997 J. Kremer 1 januari 1998

IVF-cijfers per kliniek 1997 J. Kremer 1 januari 1998 -cijfers per kliniek 1997 J. Kremer 1 januari 1998 Hier vindt u de -jaarcijfers van 1997, weergegeven per centrum. Deze resultaten zijn afkomstig van de online -enquete, die in het besloten deel van het

Nadere informatie

IVF-cijfers per kliniek 1996 J. Kremer 1 januari 1997

IVF-cijfers per kliniek 1996 J. Kremer 1 januari 1997 -cijfers per kliniek 1996 J. Kremer 1 januari 1997 Hier vindt u de -jaarcijfers van 1996, weergegeven per centrum. Deze resultaten zijn afkomstig van de online -enquete, die in het besloten deel van het

Nadere informatie

Resultaten van de IVF behandeling in Maastricht

Resultaten van de IVF behandeling in Maastricht Resultaten van een IVF-behandeling kunt u in vele boeken, tijdschriften, folders en websites vinden. Het is niet eenvoudig om resultaten van het ene centrum met die van andere centra te vergelijken. Dat

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en implicaties

Samenvatting, conclusies en implicaties Samenvatting, conclusies en implicaties Samenvatting, conclusies en implicaties Samenvatting Naar schatting 10 tot 15% van de paren met een kinderwens wordt geconfronteerd met subfertiliteit. Intrauteriene

Nadere informatie

Ivf in de gemodificeerde natuurlijke cyclus

Ivf in de gemodificeerde natuurlijke cyclus Stand van zaken Ivf in de gemodificeerde natuurlijke cyclus Annelies M.E. Bos, Marie-José Pelinck, John C.M. Dumoulin, Eus G.J.M. Arts, Jannie van Echten-Arends en Arnold H.M. Simons Bij in-vitrofertilisatie

Nadere informatie

IVF Reageerbuisbevruchting. Poli Gynaecologie

IVF Reageerbuisbevruchting. Poli Gynaecologie 00 IVF Reageerbuisbevruchting Poli Gynaecologie Inleiding In-vitrofertilisatie (IVF) is een vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting buiten het lichaam ontstaat. Het betekent letterlijk: 'in glasbevruchting'

Nadere informatie

Afwegingen bij de keuze voor ICSI. Polikliniek Gynaecologie Route 48

Afwegingen bij de keuze voor ICSI. Polikliniek Gynaecologie Route 48 Afwegingen bij de keuze voor ICSI Polikliniek Gynaecologie Route 48 0 De inhoud van deze voorlichtingsfolder is samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Deze folder

Nadere informatie

vruchtbaarheidssparende behandeling

vruchtbaarheidssparende behandeling Nederlands Netwerk Fertiliteitspreservatie vruchtbaarheidssparende behandeling Invriezen Invriezen van van embryo s eicellena IVF informatie voor vrouwelijke patiënten vruchtbaarheidssparende behandeling

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 138 Uitstel van ouderschap De positie van de vrouw in de westerse maatschappij is de laatste tientallen jaren fundamenteel veranderd. Vrouwen zijn hoger opgeleid dan vroeger en werken vaker buitenshuis.

Nadere informatie

intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) patiënteninformatie intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) ICSI is een afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. ICSI is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij een ICSI-behandeling brengt

Nadere informatie

Datum 6 maart 2017 Betreft Definitieve rapportage opbrengsten van alternatieve maatregelen IVF

Datum 6 maart 2017 Betreft Definitieve rapportage opbrengsten van alternatieve maatregelen IVF > Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl

Nadere informatie

Resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland,

Resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, tibular problems. Based on the clinical heterogeneity, the disease can be classified into three clinical types (I, II and III), which have their own genetic subtypes (Usher 1A-Usher 1G, Usher 2A-Usher

Nadere informatie

Obstetrie en Gynaecologie PGD

Obstetrie en Gynaecologie PGD Obstetrie en Gynaecologie PGD Pre-implantatie Genetische Diagnostiek Inhoud Inleiding 1 Voor wie is de PGD 1 Hoe verloopt een PGD behandeling 2 Wat zijn de kansen 4 Welke aandoeningen kunnen onderzocht

Nadere informatie

reageerbuisbevruchting (ivf)

reageerbuisbevruchting (ivf) reageerbuisbevruchting (ivf) Inhoud 1 In het kort 3 2 Wat is ivf? 3 3 Waar wordt ivf uitgevoerd? 4 4 Voor wie is ivf 4 4.1 Wachttijd 5 4.2 Leeftijd 5 5 Kans op zwangerschap 5 6 Behandeling 5 6.1 De stimulatie

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht

Nadere informatie

Een onderzoek naar de werkzaamheid van assisted hatching

Een onderzoek naar de werkzaamheid van assisted hatching Een onderzoek naar de werkzaamheid van assisted hatching Inleiding Geachte heer/mevrouw, Wij vragen u vriendelijk om mee te doen aan een medisch-wetenschappelijk onderzoek naar de werkzaamheid van assisted

Nadere informatie

ICSI. intracytoplasmatische sperma injectie. Voor wie is ICSI? Hoe verloopt een ICSI-behandeling?

ICSI. intracytoplasmatische sperma injectie. Voor wie is ICSI? Hoe verloopt een ICSI-behandeling? ICSI intracytoplasmatische sperma injectie ICSI is een afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. ICSI is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij een ICSI-behandeling brengt men in het laboratorium

Nadere informatie

Wat is IVF en wat is ICSI?

Wat is IVF en wat is ICSI? IVF en ICSI Wat is IVF en wat is ICSI? IVF IVF is de afkorting van in vitro fertilisatie. Letterlijk betekent dit bevruchting in glas. Sinds 1982 wordt deze behandeling in Nederland aangeboden. Na de

Nadere informatie

ICSI Intracytoplasmatische sperma-injectie

ICSI Intracytoplasmatische sperma-injectie ICSI Intracytoplasmatische sperma-injectie Inhoudsopgave Algemeen Voor wie is ICSI? Hoe verloopt een ICSI-behandeling? Welk onderzoek is nodig voor een ICSI-behandeling? De kans op zwangerschap na een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33598 28 juni 2016 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 2016, kenmerk 926933-146877-CZ,

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI Praktische-opdracht door een scholier 1669 woorden 30 november 2003 4,7 16 keer beoordeeld Vak Biologie ivf 2 voordelen. Het aantal afwijkingen bij kinderen die

Nadere informatie

Groene, rode en oranje bolletjes. Rood bolletje, wat is er aan de hand?

Groene, rode en oranje bolletjes. Rood bolletje, wat is er aan de hand? Groene, rode en oranje bolletjes U ziet enkele groene en mogelijk ook rode of oranje bolletjes staan voor de genoemde oorzaken van verminderde vruchtbaarheid. Een groen bolletje betekent dat dit zeer waarschijnlijk

Nadere informatie

De triomftocht van ivf

De triomftocht van ivf De triomftocht van ivf Maarten Evenblij, journalist Correspondentieadres: redactie@medischcontact.nl Sinds de eerste in-vitrobevruchting in 1978 heeft de voortplantings geneeskunde een enorme vlucht genomen.

Nadere informatie

Embryo Terugplaatsing op Dag 3 of Dag 5

Embryo Terugplaatsing op Dag 3 of Dag 5 Embryo Terugplaatsing op Dag 3 of Dag 5 bij IVF en ICSI patiënten Informatiebrief voor patiënten die in aanmerking komen voor deelname aan de TOF-zorgevaluatie, (Three Or Five). Officiële titel: Het cumulatieve

Nadere informatie

Resultaten van intra-uteriene inseminatie in Nederland

Resultaten van intra-uteriene inseminatie in Nederland oorspronkelijke stukken Resultaten van intra-uteriene inseminatie in Nederland P.Steures, J.W.van der Steeg, P.G.A.Hompes, F.van der Veen en B.W.J.Mol Doel. Inventariseren van de resultaten van intra-uteriene

Nadere informatie

In vitro fertilisatie / IVF reageerbuisbevruchting

In vitro fertilisatie / IVF reageerbuisbevruchting Afdeling: Onderwerp: Gynaecologie In vitro fertilisatie / reageerbuisbevruchting In vitro fertilisatie, reageerbuisbevruchting () Inhoudsopgave In het kort 2 Wat is, reageerbuisbevruchting? 3 Waar wordt

Nadere informatie

Intra-uteriene Inseminatie

Intra-uteriene Inseminatie Gynaecologie / Verloskunde Intra-uteriene Inseminatie i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis In het kort Intra-uteriene inseminatie (IUI) is het inbrengen van zaadcellen in de baarmoederholte. Deze

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Preïmplantatie Genetische Diagnostiek

Preïmplantatie Genetische Diagnostiek Preïmplantatie Genetische Diagnostiek (bijlage bij de brochure IVF) in samenwerking met 1 Inhoud Voor wie is PGD? 3 Hoe verloopt een PGD-behandeling? 3 Wat zijn de kansen? 5 Wat kan er onderzocht worden?

Nadere informatie

IUI / Intra-uteriene Inseminatie Het inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder

IUI / Intra-uteriene Inseminatie Het inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde IUI / Intra-uteriene Inseminatie Het inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder Belangrijke telefoonnummers en bereikbaarheid Secretariaat (050) 361 30 32 Voor het

Nadere informatie

Intra-uteriene Inseminatie (IUI)

Intra-uteriene Inseminatie (IUI) Intra-uteriene Inseminatie (IUI) In overleg met uw arts ondergaat u binnenkort een intra-uteriene inseminatie (IUI) behandeling. Deze brochure geeft u informatie over wanneer u in aanmerking komt voor

Nadere informatie

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI)

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) Gynaecologie Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is intra-uteriene inseminatie?... 3 Voor wie is IUI?... 4 Hoe groot is de kans op een zwangerschap bij IUI?... 4 Hormonen,

Nadere informatie

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2) Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2) De sterfte in de 3 grote zorggroepen per hartchirurgisch centrum in de periode 2012-2014 Elders op deze website vindt u de gemiddelde sterfte na hartchirurgische

Nadere informatie

IUI intra-uteriene inseminatie

IUI intra-uteriene inseminatie Afdeling: Onderwerp: Gynaecologie intra-uteriene inseminatie Inhoudsopgave In het kort 2 Wat is intra-uteriene inseminatie? 3 Voor wie is? 4 Hoe groot is de kans op een zwangerschap bij? 4 Hormonen, gecontroleerde

Nadere informatie

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2) Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2) De sterfte in de 3 grote zorggroepen per hartchirurgisch centrum in de periode 2013-2015 Elders op deze website vindt u de gemiddelde sterfte na hartchirurgische

Nadere informatie

2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL

2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL 2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL 1 De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) noemt het opvallend dat het aantal abortussen vanaf 20 weken is toegenomen en veronderstelt dat dit verband houdt met de

Nadere informatie

Inhoudsopgave Pag. 1. Personele samenstelling IVF Centrum Tilburg 2

Inhoudsopgave Pag. 1. Personele samenstelling IVF Centrum Tilburg 2 Inhoudsopgave Pag. 1. Personele samenstelling IVF Centrum Tilburg 2 2. Inleiding 3 3. Verrichtingen 3.1 Verrichtingen IVF-laboratorium 4 3.2 Overzicht verrichtingen per jaar 4 4. Resultaten IUI-behandelingen

Nadere informatie

JAARRAPPORT. LIFE Leuven Institute of Fertility and Embryology. Unit voor Reproductieve Geneeskunde Regionaal ziekenhuis Heilig Hart te Leuven

JAARRAPPORT. LIFE Leuven Institute of Fertility and Embryology. Unit voor Reproductieve Geneeskunde Regionaal ziekenhuis Heilig Hart te Leuven JAARRAPPORT 2018 LIFE Leuven Institute of Fertility and Embryology Unit voor Reproductieve Geneeskunde Regionaal ziekenhuis Heilig Hart te Leuven INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 1. RESULTATEN 2. 2018 IN EEN NOTENDOP

Nadere informatie

NVOG. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Indicaties voor IVF. No 09 september 1998

NVOG. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Indicaties voor IVF. No 09 september 1998 NVOG Nederlandse Vereniging voor RICHTLIJN Indicaties voor IVF No 09 september 1998 1 OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM In het Planningsbesluit van 1989 wordt `vermoeden van tubapathologie' beschouwd als de

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Medically assisted reproduction in the context of time Scholten, I. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Medically assisted reproduction in the context of time Scholten, I. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Medically assisted reproduction in the context of time Scholten, I. Link to publication Citation for published version (APA): Scholten, I. (2015). Medically assisted

Nadere informatie

KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI. Versie 1.0

KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI. Versie 1.0 KLINISCH-GENETISCHE DIAGNOSTIEK ROND DE TOEPASSING VAN ICSI Versie 1.0 Datum Goedkeuring 30-03-1996 Methodiek Consensus based Discipline Verantwoording nvog Introductie Op het gebied van de kunstmatige

Nadere informatie

Obstetrie & Gynaecologie. Het bewaren van embryo s

Obstetrie & Gynaecologie. Het bewaren van embryo s Obstetrie & Gynaecologie Het bewaren van embryo s Obstetrie & Gynaecologie Inleiding U kreeg te horen dat het waarschijnlijk mogelijk is om embryo s in te vriezen en te bewaren. Een aantal belangrijke

Nadere informatie

Pré-implantatie Genetische Diagnostiek brochure nr. 13

Pré-implantatie Genetische Diagnostiek brochure nr. 13 Pré-implantatie Genetische Diagnostiek brochure nr. 13 Inleiding De wetenschap staat niet stil. Een aantal jaar geleden is er een nieuwe methode ontwikkeld die het mogelijk maakt om ernstige erfelijke

Nadere informatie

IVF- en ICSI-behandeling

IVF- en ICSI-behandeling IVF- en ICSI-behandeling Locatie Den Helder - afdeling gynaecologie IVF- en ICSI-behandeling U heeft een kinderwens. Maar omdat een zwangerschap uitblijft, start u in overleg met uw gynaecoloog met een

Nadere informatie

Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek

Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek Voor u ligt de nieuwsbrief van het OMEGA-onderzoek. Middels deze nieuwsbrief willen de onderzoekers u op de hoogte houden van alle ontwikkelingen in het OMEGA-onderzoek.

Nadere informatie

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Intra-uteriene inseminatie (IUI) Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Intra-uteriene inseminatie (IUI) z Intra-uteriene inseminatie (IUI) is het kunstmatig inbrengen van zaadcellen in de baarmoederholte.

Nadere informatie

Gynaecologie. IUI in de gestimuleerde cyclus

Gynaecologie. IUI in de gestimuleerde cyclus Gynaecologie IUI in de gestimuleerde cyclus Inhoudsopgave Wat is intra-uteriene inseminatie? 5 Voor wie is IUI? 6 Hoe groot is de kans op een zwangerschap bij IUI? 6 Hormonen, gecontroleerde hyperstimulatie

Nadere informatie

in vitro fertilisatie (IVF)

in vitro fertilisatie (IVF) in vitro fertilisatie (IVF) 2 Inhoud 1 In het kort 4 2 Wat is IVF 4 3 Waar wordt IVF uitgevoerd 4 4 Voor wie is IVF 5 4.1 Wachttijd 5 4.2 Financiën 5 4.3 Leeftijd 5 5 Kans op zwangerschap 5 6 Behandeling

Nadere informatie

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI)

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI) AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI) 666 Inleiding ICSI is de afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. Men brengt hierbij in het laboratorium één zaadcel

Nadere informatie

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg

Nadere informatie

JAARVERSLAG. 30 jaar IVF in Tilburg. Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant. Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant. Centrum. Centrum.

JAARVERSLAG. 30 jaar IVF in Tilburg. Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant. Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant. Centrum. Centrum. JAARVERSLAG 2014 Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant Centrum Voortplantingsgeneeskunde Brabant tilburg 's-hertogenbosch breda tilburg 's-hertogenbosch breda

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE AFWEGINGEN BIJ DE ICSI

PATIËNTENINFORMATIE AFWEGINGEN BIJ DE ICSI PATIËNTENINFORMATIE AFWEGINGEN BIJ DE ICSI 2 Inhoudsopgave Wat zijn redenen voor ICSI... 4 Hoe gebeurt ICSI... 4 Gezondheidsrisico s voor de vrouw bij ICSI... 5 Gezondheidsrisico s voor kinderen die na

Nadere informatie

Belgische Senaat ZITTING 2012-2013 23 OKTOBER 2012

Belgische Senaat ZITTING 2012-2013 23 OKTOBER 2012 Belgische Senaat ZITTING 2012-2013 23 OKTOBER 2012 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de

Nadere informatie

RESULTATEN VAN MODERNE ONVRUCHTBAARHEIDSBEHANDELINGEN: WAT IS SUCCES?

RESULTATEN VAN MODERNE ONVRUCHTBAARHEIDSBEHANDELINGEN: WAT IS SUCCES? 1 RESULTATEN VAN MODERNE ONVRUCHTBAARHEIDSBEHANDELINGEN: WAT IS SUCCES? C.A.M. Jansen, H.C. van Os, M. Scheffer, E.Y. Jaarsma en P.M. Rijnders Afd Gynaecologie/ Verloskunde, Diaconessenhuis Voorburg,Postbus

Nadere informatie

Disclosure. Inleiding. Voeding en vruchtbaarheid in de publiciteit. Wetenschappelijk onderzoek. In Vitro Fertilisatie

Disclosure. Inleiding. Voeding en vruchtbaarheid in de publiciteit. Wetenschappelijk onderzoek. In Vitro Fertilisatie 06-11-16 Voeding en vruchtbaarheid: de invloed van B-vitamines Disclosure Presentatie op uitnodiging van Goodlife Jolanda Boxmeer gynaecoloog Inleiding 10-15% van alle paren: vruchtbaarheidsproblemen 48-50%

Nadere informatie

Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd

Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd Voor dit bericht geldt een embargo tot maandag 26 november 2018, 09.05 uur Utrecht, 26-11-2018 EURO-PERISTAT 2018 over cijfers uit 2015 Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd

Nadere informatie

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI)

AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI) AFWEGINGEN BIJ DE KEUZE VOOR INTRACYTOPLASMATISCHE SPERMA- INJECTIE (ICSI) 666 Inleiding ICSI is de afkorting van intracytoplasmatische sperma-injectie. Men brengt hierbij in het laboratorium één zaadcel

Nadere informatie

intra-uteriene inseminatie (IUI)

intra-uteriene inseminatie (IUI) patiënteninformatie intra-uteriene inseminatie (IUI) In het kort Intra-uteriene inseminatie (IUI) is het inbrengen van zaadcellen in de baarmoederholte. Deze behandeling wordt toegepast bij een verminderde

Nadere informatie

dat we ervoor moeten zorgen dat dit met zo weinig mogelijk complicaties gepaard gaat.

dat we ervoor moeten zorgen dat dit met zo weinig mogelijk complicaties gepaard gaat. Waar komt uw interesse voor de gynaecologie vandaan? Ik ben aanvankelijk geïnteresseerd geraakt in de verloskunde en gynaecologie toen ik geneeskunde studeerde. En dan vooral in het samenspel van de hormonen.

Nadere informatie

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI)

Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) Gynaecologie Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is intra-uteriene inseminatie?... 3 Voor wie is IUI?... 4 Hoe groot is de kans op een zwangerschap bij IUI?... 4 Hormonen,

Nadere informatie

Centrum voor voortplantingsgeneeskunde Patiënten informatie ochtend IVF / ICSI

Centrum voor voortplantingsgeneeskunde Patiënten informatie ochtend IVF / ICSI Centrum voor voortplantingsgeneeskunde Patiënten informatie ochtend IVF / ICSI Indeling van deze ochtend 09.30 09.45 Welkom 09.45 10.45 Uitleg behandeling 10.45-11.00 Beantwoorden vragen 11.00 11.05 Korte

Nadere informatie

Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen

Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen Eindelijk zwanger Catja Warmelink Verloskunde Academie Groningen Met dank aan Wietske Adema,Annelies Pranger en andere studenten VAG Eindelijk zwangeren Geen belangenverstrengeling Rode draad Is een zwangerschap

Nadere informatie

Patiёnteninformatie. Cost-effectiveness of IUI, IVF and ICSI for male subfertility. The MAle Subfertility Therapy Effectiveness Rcts (MASTER trial)

Patiёnteninformatie. Cost-effectiveness of IUI, IVF and ICSI for male subfertility. The MAle Subfertility Therapy Effectiveness Rcts (MASTER trial) Patiёnteninformatie Cost-effectiveness of IUI, IVF and ICSI for male subfertility. The MAle Subfertility Therapy Effectiveness Rcts (MASTER trial) Kosteneffectiviteit van IUI, IVF en ICSI bij mannelijke

Nadere informatie

5,7. Profielwerkstuk door een scholier 2924 woorden 10 januari keer beoordeeld

5,7. Profielwerkstuk door een scholier 2924 woorden 10 januari keer beoordeeld Profielwerkstuk door een scholier 2924 woorden 10 januari 2007 5,7 13 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding Mijn interesse in dit onderwerp is ontstaan toen ik een jaar geleden een PO moest maken voor

Nadere informatie

Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, : geen patiëntengroep met verminderde prognose

Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, : geen patiëntengroep met verminderde prognose Oorspronkelijke stukken Resultaten van in-vitrofertilisatie bij Nederlandse subfertiele paren uitgeweken naar Gent, 1993-2002: geen patiëntengroep met verminderde prognose p.de sutter, j.van der elst en

Nadere informatie

Invriezen van embryo's na IVF/ICSI

Invriezen van embryo's na IVF/ICSI Invriezen van embryo's na IVF/ICSI Deze tekst is gedeeltelijk overgenomen van Nederlands Netwerk Fertiliteitspreservatie (NNF) De behandeling van kanker kan schadelijk zijn voor de vruchtbaarheid. Er zijn

Nadere informatie

Tweelingen in de groei

Tweelingen in de groei Tweelingen in de groei Henriëtte A. Delemarre-van de Waal Zoals bekend ontstaat een twee-eiige tweeling wanneer tegelijkertijd twee eicellen worden bevrucht door twee zaadcellen. Beide embryo s hebben

Nadere informatie

J.C.M. Dumoulin Hoofd Laboratorium voor Voortplantingsgeneeskunde Maastricht Universitair Medisch Centrum

J.C.M. Dumoulin Hoofd Laboratorium voor Voortplantingsgeneeskunde Maastricht Universitair Medisch Centrum Het melden van ernstige voorvallen, bijwerkingen en calamiteiten bij de toepassing van gameten en/of embryo s tijdens de laboratoriumfase van geassisteerde voortplanting J.C.M. Dumoulin Hoofd Laboratorium

Nadere informatie

afwegingen bij de keuze voor icsi

afwegingen bij de keuze voor icsi afwegingen bij de keuze voor icsi 2 Inhoud Inleiding 4 1 Wat zijn redenen voor ICSI 4 2 Hoe gebeurt ICSI 4 3 Gezondheidsrisico s voor de vrouw bij ICSI 4 4 Gezondheidsrisico s voor kinderen die na ICSI

Nadere informatie

Inventarisatie Moleculaire Diagnostiek

Inventarisatie Moleculaire Diagnostiek Inventarisatie Moleculaire Diagnostiek 2004-2009 De enquête Inventarisatie Moleculaire Diagnostiek 2008 en 2009, gezonden aan alle pathologie laboratoria eind 2009, is door 28 laboratoria ingevuld teruggezonden

Nadere informatie

Obstetrie & Gynaecologie Voortplantingsgeneeskunde. Het ontvangen van eicellen - anonieme donor

Obstetrie & Gynaecologie Voortplantingsgeneeskunde. Het ontvangen van eicellen - anonieme donor Obstetrie & Gynaecologie Voortplantingsgeneeskunde Het ontvangen van eicellen - anonieme donor Obstetrie & Gynaecologie Voortplantingsgeneeskunde Inhoud Inleiding 3 Wie komt er in aanmerking voor het

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016 Factsheet en CVA (CVAB) 2016 Registratie gestart: 2014 In- en exclusiecriteria Definities: - CVA (Beroerte): intracerebrale bloeding of herseninfarct. - Intracerebrale bloeding: spontane bloeding in het

Nadere informatie

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P september 2007

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P september 2007 Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P 2749142 4 september 2007 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie PATIËNTENVOORLICHTING

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie PATIËNTENVOORLICHTING NVOG Nederlandse Vereniging voor PATIËNTENVOORLICHTING Afwegingen bij de keuze voor ICSI No 16 2001 NVOG/NVU Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze folder berusten bij de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

d d m m y y Geachte mevrouw,

d d m m y y Geachte mevrouw, /6 Geachte mevrouw, U neemt deel aan een wetenschappelijke studie die de vruchtbaarheid onderzoekt na een eileidersparende of eileider verwijderende operatie voor een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Nadere informatie

IUI, intra-uteriene inseminatie. Polikliniek Gynaecologie Route 48

IUI, intra-uteriene inseminatie. Polikliniek Gynaecologie Route 48 IUI, intra-uteriene inseminatie Polikliniek Gynaecologie Route 48 0 De inhoud van deze voorlichtingsfolder bevat veel informatie afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG).

Nadere informatie

Jaarverslag Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting 2008

Jaarverslag Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting 2008 Jaarverslag Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting 2008 1 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wettelijk kader en werkzaamheden van de Stichting 4 3 Overzicht van bij de Stichting geregistreerde instellingen,

Nadere informatie

Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam

Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam 25 januari 2019 Het belang van preconceptiezorg Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam

Nadere informatie

Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016

Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016 Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016 Prof.dr. Martina Cornel www.vumc.com/researchcommunitygenetics Disclosure belangen spreker Geen (potentie

Nadere informatie

SAMENVATTING. Chapter 10

SAMENVATTING. Chapter 10 SAMENVATTING Dit proefschrift richt zich op niet-invasieve embryo beoordeling in IVF. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond, het doel en de inhoud van dit proefschrift. In dit hoofdstuk wordt de huidige

Nadere informatie

IUI, IVF en ICSI; wat betekenen deze afkortingen?

IUI, IVF en ICSI; wat betekenen deze afkortingen? Algemeen Het hebben van kinderwens is iets dat niemand behoeft te rechtvaardigen; deze wens is immers vanuit de natuur zelf gegeven. Helaas ziet echter ongeveer 10% van alle paren de kinderwens niet in

Nadere informatie

De kans op een zwangerschap bij IUI is ongeveer 1 op de 10 behandelingen. Meestal vinden er 3 tot 6 behandelingen plaats.

De kans op een zwangerschap bij IUI is ongeveer 1 op de 10 behandelingen. Meestal vinden er 3 tot 6 behandelingen plaats. Algemeen IUI - intra-uteriene inseminatie - is het inbrengen van zaadcellen in de baarmoederholte. Deze behandeling wordt toegepast bij een verminderde kwaliteit van de zaadcellen of een te laag aantal

Nadere informatie

Een niet succesvolle behandeling met clomifeencitraat: hoe verder?

Een niet succesvolle behandeling met clomifeencitraat: hoe verder? Een niet succesvolle behandeling met clomifeencitraat: hoe verder? Treatment alternatives for subfertile women with class II anovulation not conceiving after six ovulatory cycles with clomiphene citrate

Nadere informatie

Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI)

Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI) Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI) Gynaecologie alle aandacht Binnenbaarmoederlijke inseminatie (IUI) Binnenbaarmoederlijke inseminatie (ook wel IUI = intrauteriene inseminatie genoemd) kan in sommige

Nadere informatie

Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation

Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation UvA-DARE (Digital Academic Repository) Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation Bergenhenegouwen, L.A. Link to publication Citation for published version (APA): Bergenhenegouwen,

Nadere informatie

ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM IVF / ICSI BEHANDELING

ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM IVF / ICSI BEHANDELING ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM IVF / ICSI BEHANDELING Inhoudsopgave Wat is IVF? 1 Voor wie is een IVF-behandeling? 1 De menstruatiecyclus 1 IVF-behandeling: 4 fases 2 Aantal bevruchte eicellen 3 De

Nadere informatie

Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek, november 2011

Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek, november 2011 Nieuwsbrief OMEGA II onderzoek, november 2011 In januari 2011 is de eerste OMEGA II nieuwsbrief verschenen. Daarin hebben wij u onder meer geïnformeerd over de aanleiding, het doel en het verloop van onze

Nadere informatie

Intra uteriene inseminatie

Intra uteriene inseminatie Intra uteriene inseminatie Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Wat is intra-uteriene inseminatie... 1 3 Voor wie is IUI... 2 4 Hoe groot is de kans op een zwangerschap bij IUI... 2 5 Hormonen, gecontroleerde

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Appendices NEDERLANDSE SAMENVATTING Inleiding Het polycysteus ovarium syndroom (PCOS), letterlijk het vele cysten in de eierstok - syndroom komt relatief vaak voor. Van alle vrouwen blijkt 5 tot 16% PCOS

Nadere informatie

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen. Factsheet Aangeboren hartafwijkingen bij kinderen Cijfers en feiten Prevalentie Aangeboren hartafwijkingen betreffen aanlegstoornissen in de structuur van het hart en/of de grote vaten. De gemiddelde totale

Nadere informatie

APOG Noordwijkerhout 5 maart 2015

APOG Noordwijkerhout 5 maart 2015 APOG Noordwijkerhout 5 maart 2015 Casuïstiek Moreel beraad & ethiek Jacqueline Pieters Gynaecoloog Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp Moreel beraad & ethiek Moreel beraad: Helpt bij doordenken van een

Nadere informatie