Moord en doodslag in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Moord en doodslag in Nederland"

Transcriptie

1 Ontvangen: 24 april 2003 Geaccepteerd: 22 augustus 2003 Paul Nieuwbeerta en Gerlof Leistra Moord en doodslag in Nederland EEN OVERZICHT VAN ALLE ZAKEN IN DE PERIODE Paul Nieuwbeerta is senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Gerlof Leistra is journalist bij het weekblad Elsevier en gespecialiseerd in misdaadverslaggeving. Contactadres: NSCR, Postbus 792, 2300 AT Leiden, tel. (071) , 1 Jaarlijks vallen er door moord en doodslag in ons land circa 250 slachtoffers. Maar niemand weet precies hoeveel het er zijn en wat de achtergronden zijn. Recent zijn gegevens van alle beschikbare bestanden en dossiers van politie en rechtbanken verzameld en vergeleken. Resultaat is een overzicht van moord en doodslag in Nederland in de periode Dit artikel beschrijft alle gevallen van moord en doodslag van de afgelopen tien jaar en signaleert trends. Het geeft een overzicht van de voornaamste kenmerken van alle zaken en van de betrokken slachtoffers en daders. Daarnaast geeft het een beeld van een aantal specifieke typen moorden: moorden in de familiesfeer (partnerdoding, kinderdoding, ouderdoding), moorden bij ruzies, moorden in de criminele sfeer, roofmoorden en seksuele moorden. Tot slot geeft het een overzicht van de opgelegde straffen voor moord en doodslag. 1 Inleiding Jaarlijks vallen er door moord en doodslag in Nederland circa 250 slachtoffers. Het is dan ook verrassend dat er zo weinig bekend is over dit zogeheten capitale delict. Een systematisch overzicht van moord en doodslag in Nederland ontbrak. Daarom hebben we op basis van diverse bronnen een overzicht proberen te maken van alle moorden in Nederland in de afgelopen jaren. Dit heeft geresulteerd in een databank Moord en doodslag , waarin gegevens van de moordzaken, de slachtoffers en de daders zijn opgenomen. Hiermee vult deze studie een lacune. Een uitgebreide beschrijving van dodelijk geweld in ons land hebben we gegeven in het boek Tien jaar moord en doodslag in Nederland (Leistra & Nieuwbeerta 2003). In dit artikel geven we een korte beschrijving van alle gevallen van moord en doodslag in Nederland in de periode We signaleren trends en beantwoorden diverse vragen. Welk type moorden komt het meeste voor? Waar zijn de meeste moorden gepleegd? Wat is de etnische achtergrond van daders en slachtoffers? Hoe worden moorden gepleegd? Welke straf krijgen de daders? Hoeveel zaken blijven onopgelost? 2 Eerder Nederlands onderzoek naar moord en doodslag 2.1 Overzichtsstudies Overzichtsstudies van moord en doodslag waarin onderscheid wordt gemaakt naar typen moord hebben in Nederland nauwelijks plaatsgevonden. Nederland kent in tegenstelling tot landen als Australië, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geen traditie van gezaghebbende en langlopende Moord en Doodslag Monitoren waarin gecombineerde gegevens worden gepresenteerd over alle moordzaken, slachtoffers en daders. De statistische publicaties over moord en doodslag van het Centraal Bureau voor de Statis- 36 TVV nr. 3 september 2003

2 tiek (CBS) geven bijvoorbeeld geen goed totaalbeeld van moorden, omdat zij zich of alleen richten op slachtoffers of op moordzaken of alleen op veroordeelde daders. Sinds het eind van de 19 de eeuw registreert het Centraal Bureau voor de Statistiek alle door artsen, lijkschouwers en ziekenhuizen gemelde gevallen van moord en doodslag in de zogenaamde doodsoorzakenstatistiek (Zie bijvoorbeeld: Hoogenboezem 1995; Eggen 2000; De Jong 2002). Hierin zijn gegevens over slachtoffers van moord en doodslag opgenomen. Daarnaast registreert het CBS alle gevallen van voltooide moord en doodslag zoals door de politie waargenomen in de Politiestatistiek (CBS 1990, 1992). De derde statistiek is de langst lopende (vanaf 1850) statistiek over criminaliteit in Nederland: de Rechtbank Statistiek. In deze statistiek worden aan daders opgelegde straffen bijgehouden. Deze bron is voor onderzoek naar moord en doodslag overigens niet goed bruikbaar, aangezien er geen onderscheid wordt gemaakt tussen pogingen en voltooide zaken. Overzichten die wel gegevens van zaken, slachtoffers en daders combineren en ook onderscheid maken tussen verschillende typen moorden zijn de afgelopen jaren sporadisch verschenen. Van den Eshof en Weimar (1991) gaven in Justitiële Verkenningen een overzicht van moordzaken, gepleegd in het jaar Berghuis en de Jonge (1993) vergeleken de moorden gepleegd in 1992 (op basis van Elsevier lijsten) met die van Tien jaar later hebben de Nationale Recherche Informatiedienst (NRI) en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie het rapport Moord en doodslag in 1998 gepubliceerd. (Zie ook: Smit e.a. 2001a, b, c en Van der Zee en Smit 2002.) Deze studies behandelen geen langeretermijntrends en de bespreking van de afzonderlijke typen is beperkt. De meest uitgebreide overzichten van moord en doodslag in Nederland zijn gegeven door het weekblad Elsevier. Dit blad heeft in de afgelopen jaren een aantal maal in januari een overzicht gegeven van alle zaken in het daaraan voorafgaande jaar (Bommels en Meijer 1993, 1998; Leistra 2000, 2001, 2002, 2003). Deze overzichten zijn voornamelijk gebaseerd op ANP persberichten en krantenberichten en informatie van politievoorlichters. 2.2 Studies naar moorden in de familie-/ relatiesfeer Terwijl systematische overzichten ontbreken, zijn er in ons land de afgelopen jaren wel verschillende studies verschenen naar specifieke typen moorden. Met name moorden in de familie- en relatiesfeer zijn onderwerp van studie geweest. Een veel voorkomende vorm van moord en doodslag betreft liefdespartners die elkaar van het leven beroven. Al aan het begin van deze eeuw onderzocht de criminoloog Bonger (1905) de misdrijven uit hartstocht en in de jaren dertig deed de jurist Philips (1938) uitgebreid dossieronderzoek naar het Passionele misdrijf in Nederland. In het begin van de jaren vijftig schreef psychiater Tannenoms Bakker (1951) een rapport over 64 daders van Het passionele misdrijf. De afgelopen jaren zijn er in Nederland ook diverse publicaties verschenen over partnerdoding. Vaak betrof het reconstructies van specifieke zaken. In twee recente boeken werd een overzicht gegeven van alle partnerdodingen door zowel mannen als vrouwen. In 1990 promoveerde psychiater De Boer op een proefschrift over partnerdoding. Hij deed dossieronderzoek naar 104 mannen en 20 vrouwen die tussen 1950 en 1980 hun partner doodden en die ter observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht belandden. In 1994 publiceerde Alice Fuldauer in het boek Fatale liefde veertien interviews met mannen en vrouwen die hun partner doodden of daartoe een poging deden. In het laatste hoofdstuk Het slagveld van de liefde: Enkele feiten en achtergronden geeft ze een algemeen overzicht van partnerdoding. Ook naar kinderdoding door ouders is in Nederland nauwelijks onderzoek verricht. Dankzij het historisch onderzoek van Faber (1978) weten we meer over kindermoord in Amsterdam in de achttiende eeuw dan over kindermoorden in de huidige periode in Nederland. TVV nr. 3 september

3 Recente publicaties over kinderdodingen (Van der Kooij en Van de Velde 1997; Brants en Koenraadt 1998) hadden niet zozeer de kinderdodingen door ouders als onderwerp, maar veel meer de daarbij ontstane mediahypes. De Amsterdamse forensisch psycholoog en psychoanalyticus A.J. Verheugt werkt aan een proefschrift over de persoonlijkheidsstructuur van ouders die hun kinderen doodden (Zie Verheugt 2001). De andere kant kinderen die hun ouders doden is wel onderwerp van studie geweest. Voor zijn in 1996 verschenen proefschrift Ouderdoding als ultiem delict onderzocht forensisch psycholoog en criminoloog Koenraadt verdachten van 60 voltooide zaken en 34 pogingen tot ouderdoding die tussen 1950 en juni 1995 aan de Psychiatrische Observatiekliniek van het Gevangeniswezen, het Pieter Baancentrum (PBC), te Utrecht ter rapportage werden voorgelegd. In feite is het de enige Nederlandse studie naar ouderdoding. Voor zijn onderzoek maakte hij gebruik van gegevens van het strafregister van de Justitiële Documentatiedienst, uittreksels van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) en het vonnis. Daarnaast had hij toegang tot de dossiers van het PBC waar hij werkzaam is waarin onder meer gedragsdeskundige rapporten en testpsychologische profielen over de daders waren opgenomen. Hij onderscheidt verschillende motieven voor ouderdoding. Een type moord in de familiesfeer dat de laatste jaren veel aandacht heeft gehad, is eerwraak. De meeste studies die zijn verschenen, hebben betrekking op een enkele zaak. Een uitgebreidere studie naar eerwraak is gedaan door de criminoloog Yücel Yesilgöz (1996). Hij onderzocht Turkse verdachten die ter observatie zijn opgenomen in het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Van Dijken en Nauta waren in 1978 in het Nederlands Politieblad de eersten die in Nederland eerwraak bespraken. Ze bestudeerden de achtergronden van een moord in 1976, die waarschijnlijk de zesde of zevende eerwraak was die ooit onder de aandacht van de Nederlandse politie kwam. Met het artikel hoopten de auteurs enig inzicht te geven in dit vreemde aspect van de Turkse samenleving. De meest uitgebreide studie naar eerwraak in Nederland is het onderzoek van cultureel antropologe Van Eck Door bloed gezuiverd. Eerwraak bij Turken in Nederland (2000). Voor haar onderzoek bestudeerde Van Eck diepgaand twintig strafdossiers van in Nederland gepleegde eerwraken bij Turken in de periode Ze onderzocht de alternatieven voor eerwraak en de risicofactoren. 2.3 Studies naar moorden buiten de familiesfeer Moorden buiten de familiesfeer zoals moorden bij ruzies, moorden in het criminele milieu en roofmoorden hebben nauwelijks aandacht gekregen. Eigenlijk alleen liquidaties en seksuele moorden zijn onderwerp van studie geweest. Van de Port deed voor Geliquideerd. Criminele afrekeningen in Nederland (2001), een diepgravende studie naar dit soort moorden in het criminele circuit. Van de Port was door het Ministerie van Justitie gevraagd om de aard en omvang van het liquideren in Nederland in kaart te brengen. Hij deed dit aan de hand van een selectie van 55 dossiers die hij van de verschillende politieregio s aangeleverd kreeg. Een belangrijke conclusie is dat het classificeren van een moord als een liquidatie lastig is. Geregeld blijken moorden per abuis door politiekorpsen te worden weggeschreven als liquidaties. Een exact cijfer van het aantal liquidaties per jaar valt volgens hem dan ook moeilijk te geven. Van de Port besteedt verder vooral aandacht aan de vraag waarom criminelen overgaan tot liquidaties. Hij geeft aan dat niet alleen rationele overwegingen voor criminelen een rol spelen maar dat er veelal sprake is van een verwevenheid van zakelijke en emotionele motieven. Hiermee levert hij een belangrijke bijdrage. Over verklaringen van het toepassen van dit soort extreem geweld, was in Nederland nog nooit geschreven. Over seksuele moorden zijn meerdere publicaties verschenen. Zo zijn twee proefschriften over daders van seksuele dodingen verschenen vanuit de forensische psychiatrie. Het eerste uit 1969 is geschreven door Hoekstra (1969). De tweede is uit 1999 en is geschreven door Van 38 TVV nr. 3 september 2003

4 Beek (1999). De dissertaties representeren de veranderingen in de forensische psychiatrie. Hoekstra werkte in 1969 vanuit een diagnostisch profiel van Anna Freud en haar medewerkers om psychiatrische en psychoanalytische diagnoses te kunnen stellen. In de dissertatie van Van Beek dertig jaar later is de primaire doelstelling van het diagnosticeren niet meer het inzicht in de persoonlijkheid zelf maar slechts het voorkomen van recidive. Daarnaast zijn verschillende antropologische studies verschenen naar specifieke seksuele moorden, waaronder moorden op homo s en prostituees. Van Gemert bestudeerde zeventien homomoordzaken in de jaren tachtig in Amsterdam (1990a, b, 1994) en besteedde speciale aandacht aan Noordafrikaanse en Turkse homomoordenaars (Van Gemert 1991). Van Gemert deed in 1994 ook een onderzoek naar moorden op prostituees. Voor zijn studie onderzocht hij twintig moordzaken in de periode , waarbij het slachtoffer een prostituee was en zich ophield in een gebied waar vrouwen zich prostitueren. Hiervoor heeft hij uitgebreid literatuuronderzoek gedaan, de dossiers gelezen en interviews gehouden met hulpverleners en rechercheurs. Behalve dat hij inzicht kreeg in aantallen en kenmerken van slachtoffers en daders, was hij hierdoor in staat verschillende scenario s te construeren van prostitutiemoorden. Samenvattend kunnen we stellen dat overzichtsstudies van moord en doodslag, waarin onderscheid wordt gemaakt naar typen moord in Nederland, nauwelijks hebben plaatsgevonden. Verder zijn verschillende specifieke typen moorden zelden of nooit onderwerp van studie geweest. Moorden in de familie- en relatiesfeer zijn relatief vaak onderwerp van studie geweest, maar toch ontbreekt onderzoek naar bijvoorbeeld kinderdoding door ouders. Andere typen moorden buiten de familiesfeer behalve liquidaties en seksuele moorden zijn zelfs in het geheel niet adequaat onderzocht. Moorden bij ruzies, moorden binnen het criminele circuit en roofmoorden zijn nooit in kaart gebracht. Reden voor ons om deze lacune op te vullen en alle moorden in de periode in kaart te brengen en de verschillende typen moorden te onderscheiden. 3 Data Bij het beschrijven van de moorden in de afgelopen tien jaar maken we gebruik van de gegevens van de databank Moord en doodslag (Zie voor een uitgebreide beschrijving Leistra en Nieuwbeerta 2003 en Nieuwbeerta 2003). In de databank zijn gegevens opgenomen van alle misdrijven die volgens het Wetboek van Strafrecht vallen onder de categorieën moord (artt. 289 en 291 Sr.) dan wel doodslag (artt. 287, 288 en 290 Sr.). De doodslagen betreffen delicten waarbij de dader het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd. Als de doodslag plaatsvindt met voorbedachten rade is er sprake van moord. In dit artikel zullen we om de tekst niet te langdradig te maken meestal van moord spreken. Daar waar we expliciet onderscheid maken tussen moord en doodslag, zullen we dit duidelijk aangeven. Bij het bepalen of een misdrijf een moord betrof, is in principe uitgegaan van de kwalificatie van het delict door het Openbaar Ministerie (OM). Die zaken waarbij in elk geval één dader door het OM is gedagvaard voor moord dan wel doodslag zijn opgenomen. Ook wanneer de gedagvaarde uiteindelijk voor een ander delict wordt veroordeeld, vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging, nemen we de zaak mee. Wanneer een misdrijf (nog) niet is opgelost of er (nog) geen vervolging is ingesteld, zijn we uitgegaan van het oordeel van de politie. Met deze afbakening sluiten we aan bij andere Nederlandse statistieken zoals de CBS-doodsoorzaken- en de politiestatistieken en bij de Moord en Doodslag Monitoren in diverse andere landen, zoals Australië, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Van de moorden is een relatief beperkte lijst van kenmerken beschikbaar. Er is bekend waar en wanneer de moord heeft plaatsgevonden en er is informatie over de vindplaats van het stoffelijk overschot. Daarnaast is bekend met wat voor wa- TVV nr. 3 september

5 pen de moord is gepleegd. Van slachtoffers en daders is bekend of het een man dan wel een vrouw betrof, de leeftijd, zijn of haar etniciteit of nationaliteit en de relatie tussen dader(s) en slachtoffer, indien de moord is opgelost. Van de daders zijn ook de door het OM geëiste en de door de rechters opgelegde straffen bekend. Om de databank Moord en doodslag, te construeren, is gebruikgemaakt van alle in Nederland beschikbare bronnen. Deze overlappen elkaar, maar vullen elkaar ook aan. De volgende bronnen zijn gebruikt: Alle ANP persberichten over moord en doodslag in Nederland In de periode heeft het Algemeen Nederlands Persbureau ruim persberichten uitgegeven die betrekking hadden op moord en doodslag in Nederland. Gemiddeld zijn er ongeveer vijf berichten per moord. Doorgaans komt de gebeurtenis in de pers als de moord heeft plaatsgevonden, wanneer de dader is gepakt, wanneer de officier van justitie zijn of haar eis uitspreekt en wanneer er uitspraak wordt gedaan. In de ANP persberichten is veel informatie beschikbaar over kenmerken van de moordzaken, daders en slachtoffers. Jaarlijkse overzichten Elsevier. Het weekblad Elsevier heeft in de afgelopen jaren een aantal maal in januari een overzicht gegeven van alle moord- en doodslagzaken in het daaraan voorafgaande jaar. Deze overzichten zijn voornamelijk gebaseerd op ANP persberichten en krantenberichten, aangevuld met gegevens van de politieregio s. Dit is in de onderzochte periode vijf maal gebeurd, namelijk over de jaren 1992, 1997, 1999, 2000 en Voor de databank zijn de ontbrekende jaren in kaart gebracht. Het Moord & Doodslag Bestand van de dienst Nationale Recherche Informatie (NRI). Dit bestand bevat gegevens over een aantal basiskenmerken van alle moord- en doodslagzaken waarvan de politie heeft kennisgenomen. Voor de periode zijn de gegevens verzameld door de Haagse rechercheur Cees Roos, die in zijn vrije tijd een moordbestand voor de politie bijhield. De informatie kreeg hij uit landelijke kranten en via contacten met collega s. Vanaf 1996 is het beheer van het bestand overgegaan naar de groep Moord en Zeden van de dienst Nationale Recherche Informatie (NRI) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Deze informatie betreft de datum waarop de moord is gepleegd, de vindplaats van het slachtoffer, het gebruikte wapen. Ook worden kenmerken van slachtoffers en daders geregistreerd als het geslacht, de leeftijd, ras en nationaliteit. Het VICLAS systeem van de NRI. Sinds 1997 houdt de groep Moord en Zeden van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) een gegevensbestand bij waarin zeer gedetailleerde gegevens worden opgenomen van zedenzaken. Hieronder vallen ook de moordzaken waarbij slachtoffers met seksuele bedoelingen benaderd zijn ofwel zijn aangerand en/of verkracht. De gegevens zijn ondergebracht in het zogenaamde Violent Crime Linkage Analysis System (VICLAS). Het databestand OM-data van het Openbaar Ministerie (OM). Om niet steeds terug te hoeven naar de dossiers en toch de voortgang van zaken te kunnen monitoren, bestaat bij het Openbaar Ministerie sinds 1992 een computerregister van strafzaken met de naam OM-data. In dit register staan de verschillende gegevens over de doorloop van de zaak. Met name wordt geregistreerd op welke dagen zaken zijn gestart, afgedaan en voor de rechter gebracht. Naast verschillende data wordt informatie vastgelegd over het type afdoening door het OM, de eis van de Officier van Justitie en de beslissing van de rechtbank. Tenslotte zit nog een aantal persoonskenmerken van de daders in het bestand (leeftijd, nationaliteit, woonplaats). In OM-data zit van strafzaken alleen vervolging in eerste aanleg. Gegevens van het Strafregister van de Dienst Centrale Justitiële Documentatie van het Ministerie van Justitie. Bij de Dienst Centrale Justitiële Documentatie van het Minis- 40 TVV nr. 3 september 2003

6 terie van Justitie in Almelo zijn alle strafbladen van alle Nederlanders gearchiveerd en geregistreerd. Dit is ook de plaats waar gemeenten gegevens opvragen wanneer ingezetenen een verklaring omtrent gedrag aanvragen. Tot begin jaren negentig werd deze informatie bewaard bij alle afzonderlijke 19 rechtbanken. Sindsdien zijn de archieven en strafregisters samengevoegd en worden ze centraal bijgehouden. In het Strafregister staat informatie van ongeveer 2 miljoen Nederlanders opgeslagen. Voor de databank Moord en doodslag hebben we in het centrale computer databestand van de Justitiële Dienst alle gevallen van moord en doodslag in de periode nagezocht. In de meeste gevallen levert dit dezelfde informatie op als de gegevens van het Openbaar Ministerie. Echter, in het Strafregister wordt ook informatie opgenomen van gerechtshoven en de hoge raad, dat wil zeggen als verdachten in beroep of cassatie zijn gegaan. 2 Bestand Moord in 1998 van het WODC. Over het jaar 1998 heeft het WODC gerapporteerd over 225 moord- en doodslagzaken (Smit e.a. 2001c). Naast de gegevens van de KLPD en het Openbaar Ministerie zijn voor de meeste moordzaken de betrokken rechercheurs geïnterviewd. Naast de Elsevier rapportages was dit rapport tot op heden in feite het enige overzicht van moord en doodslag in Nederland. 4 Omvang en ontwikkelingen In totaal hebben er in Nederland tussen 1 januari 1992 en 31 december moorden plaatsgevonden. Gemiddeld zijn dat bijna 240 gevallen per jaar. Bij deze moorden zijn in totaal slachtoffers omgebracht. In totaal waren er voorzover bekend daders bij betrokken. Tussen de jaren bestaan wel belangrijke verschillen. In het begin van de jaren negentig werden er meer moorden gepleegd dan aan het eind van die periode. In 1995 telden we de meeste slachtoffers van moordzaken, namelijk 281. Het minste aantal slachtoffers viel in 2000: in dat jaar waren het er slechts 225. Gemiddeld zien we vanaf 1998 minder moorden dan in het begin van de jaren negentig. Deze ontwikkeling komt overeen met de gegevens van de politie- en doodsoorzakenstatistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Kijkend naar ontwikkelingen in moord en doodslag, is het van belang rekening te houden met de omvang van de bevolking. De Nederlandse bevolking is sinds het begin van de jaren negentig met bijna een miljoen inwoners toegenomen tot 16 miljoen. In de eerste jaren van ons onderzoek waren er jaarlijks gemiddeld 1,7 slachtoffers per inwoners. In de jaren daarna ligt het gemiddelde op 1,5 per Het aantal slachtoffers van moorden is de afgelopen tien jaren dus zowel in absolute aantallen als gerekend naar aantal inwoners licht gedaald. 5 Typen moorden De ene moordzaak is de andere niet. In de Nederlandse en buitenlandse literatuur over moord en doodslag wordt dat steevast benadrukt (Smit e.a. 2001a; Wolfgang 1958). Moorden kunnen worden onderverdeeld op basis van verschillende criteria. Het in dit artikel gebruikte classificatieschema is geïnspireerd door eerder onderzoek naar moord en doodslag in Nederland. De indeling vond plaats op basis van een aantal kenmerken van de moordzaken en van de daders en slachtoffers. De moorden zijn met name ingedeeld op grond van de relatie tussen de daders en slachtoffers en de context waarin de moord heeft plaatsgevonden. Deze werkwijze sluit het nauwst aan bij verschillende criminologische theorieën en bij mogelijkheden tot interventies (zie voor een uitgebreid overzicht: Fleweling en Williams 1999). In totaal onderscheiden we negen categorieën: vier typen moorden in de familiesfeer (kinder- en ouderdoding, partnerdoding en overige moorden in de familie), twee typen in de crimi- TVV nr. 3 september

7 Tabel 1 Aantal zaken en slachtoffers van moord en doodslag in Nederland Moordzaken Slachtoffers Aantal slachtoffers per inwoners , , , , , , , , , ,59 Tabel 2. Aantal slachtoffers per type moord en doodslag Aantal Percentage Percentage slachtoffers alle slachtoffers slachtoffers van opgeloste moorden Partnerdoding % 23% Kinderdoding 85 3% 4% Ouderdoding 48 2% 2% Overige moorden in familiesfeer 116 5% 6% Moorden in crimineel milieu % 14% Ruzies % 25% Roofmoorden 182 7% 9% Seksuele moorden 95 4% 5% Onbekend type 252 9% 12% Niet opgeloste moorden % Totaal % 100% nele sfeer (roofmoord en overige moorden in criminele sfeer, inclusief liquidaties), moorden bij ruzies, seksuele moorden en overige moorden. Moordzaken die niet door de politie zijn opgelost, hebben we niet ingedeeld. Om een moord in te delen in een categorie, is het nodig te weten wat de relatie is tussen dader en slachtoffer. Bij onopgeloste zaken is die informatie niet voorhanden. Mogelijk zouden we voor een deel van de onopgeloste zaken bijvoorbeeld liquidaties op basis van informatie over de doodsoorzaak, de plaats delict en de achtergrond van het slachtoffer daartoe wel in staat zijn. Om vertekeningen te voorkomen, hebben we hiervan afgezien. Het grootste deel van de moorden in de familie/relatiesfeer betreft partnerdodingen. Hieronder verstaan we alle moorden waarbij de ene (ex)partner de andere (ex)partner vermoordt. Ook zaken waarbij rivalen in de liefde werden vermoord, zijn hierbij ingedeeld. Tezamen vormen de slachtoffers van partnerdodingen en dodingen van rivalen bijna een vijfde van alle moordzaken in Nederland. In de familie-/relatiesfeer vinden ook kinder- en ouderdodingen plaats. Samen vormen zij ongeveer 5% van het totaal. Bij de resterende moordzaken in de familie-/relatiesfeer zijn anderen dan partners, ouders en/of kinderen om het leven gebracht. Het betreft hier moorden op bijvoorbeeld broers, zussen, ooms en tantes. Ook gevallen van eerwraak en 42 TVV nr. 3 september 2003

8 bloedwraak rekenen we hieronder. Tezamen omvat de categorie overige moorden in de familie zo n 5 procent van alle moorden. De tweede categorie betreft moordzaken die zich hebben afgespeeld in het criminele milieu. Dat wil zeggen dat de dader en/of het slachtoffer bij criminele praktijken betrokken was. De meeste daarvan hebben te maken met drugs. Dit loopt uiteen van drugsverslaafden die elkaar vermoorden en verslaafden die hun dealers vermoorden, tot handelaars in drugs die elkaar vermoorden bij een ripdeal. Ook afrekeningen in het criminele milieu vallen hieronder. Van alle moordzaken vallen ongeveer 11% in deze categorie. Daarnaast onderscheiden we roofmoorden. In 7% van alle moorden was er sprake van een roofmoord. Hierbij vielen slachtoffers bij berovingen, overvallen en inbraken. Naast roofmoorden worden er ook moorden gepleegd in de criminele sfeer. Een andere grote categorie die we onderscheiden, zijn moorden bij ruzies. In dergelijke gevallen leidt een kort- of langlopend conflict tussen vrienden, kennissen of onbekenden tot een gewelddadige dood. We hebben alleen die gevallen van moord en doodslag hierbij opgenomen waarbij daders en slachtoffers geen naaste familie zijn en elkaar niet uit het criminele circuit kennen. In de afgelopen tien jaren betrof het 20 procent van alle moorden. Als aparte categorie onderscheiden we voorts nog moorden in de seksuele sfeer. Hieronder verstaan we moordzaken in de prostitutiesfeer en/of moordzaken waarbij slachtoffers zijn aangerand of verkracht. Van ongeveer 4% van alle moordzaken hebben we kunnen vaststellen dat dit het geval was. Naast deze categorieën is er nog een restcategorie. Het gaat hier om moorden waarbij we soms wel informatie hebben over de relatie tussen dader(s) en slachtoffer(s) en de toedracht van de moordzaak, maar die toch niet in de eerdergenoemde categorieën zijn in te delen. Daarnaast betreft het moordzaken die we niet hebben kunnen indelen omdat we in deze zaken niet genoeg informatie hebben over de relatie tussen de daders en slachtoffers om te kunnen beoordelen wat voor type moordzaak het precies betrof. De restgroep omvat ongeveer 10 procent van alle moorden in Nederland. Het gaat om een zeer heterogene groep. De verdeling van slachtoffers van moordzaken over de verschillende categorieën is vrij constant over de afgelopen tien jaar. Uit onze gegevens kunnen we dan ook niet opmaken dat er sprake is van systematische toename van het aantal moorden in het criminele milieu of van liquidaties, zoals wel is gesuggereerd. Wel zien we dat het aantal moorden dat we niet hebben kunnen classificeren in 2000 en 2001 relatief hoog is. In deze twee jaar zijn relatief minder moorden adequaat te classificeren omdat een relatief groot deel van deze moorden nog niet voor de rechter is geweest zodat minder details over de toedracht bekend zijn geworden. 6 Kenmerken slachtoffers en daders 6.1 Aantal daders en slachtoffers Bij moord- en doodslagzaken zijn soms meerdere slachtoffers betrokken. In de onderzochte periode zijn bij 4 procent van de in totaal 2389 moordzaken twee slachtoffers gevallen en in 1 procent van de zaken drie of meer slachtoffers. In totaal zijn er 2549 personen om het leven gebracht. Gemiddeld is dit 1,07 slachtoffer per moordzaak. Het percentage moordzaken waarbij respectievelijk één, twee of drie of meer slachtoffers vallen is zeer constant over de tijd. Ook het aantal daders dat betrokken is bij een moordzaak, is constant over de onderzochte periode. Gemiddeld genomen is bij 78% van alle opgeloste moordzaken één dader betrokken. In 14% zijn er twee daders bij betrokken en in zo n 8% drie of meer daders. Gemiddeld is dit 1,35 dader per moordzaak. Van 20% is niet bekend hoeveel daders er bij betrokken zijn geweest, omdat deze zaken (nog) niet zijn opgelost. Bij moorden in de familie-/relatiesfeer zijn relatief vaak slechts één slachtoffer en één dader betrokken: bij partnerdodingen in 88% van alle gevallen en bij kinder- en oudermoorden in 75 en TVV nr. 3 september

9 80 procent. Bij zedenzaken waren in 81% van alle gevallen slechts één slachtoffer en één dader betrokken. Met name bij moordzaken in het criminele milieu zijn relatief vaak meer daders betrokken. Gemiddeld is in 22% van de moordzaken sprake van betrokkenheid van meerdere daders. Bij moordzaken in het criminele milieu en roofmoorden is dit in bijna 50% het geval. 6.2 Modus operandi Het merendeel (tweederde) van alle slachtoffers wordt doodgeschoten of -gestoken. Ruim een derde van de slachtoffers (39%) is omgebracht met een schietwapen. Ook ongeveer een derde (32%) is omgebracht met een steekwapen (mes, stiletto, et cetera). Van de overigen is grofweg 10 procent omgebracht met een slagwapen, eveneens 10% door verstikking of verwurging en 5% door overig fysiek geweld. Een zeer klein deel (3%) is om het leven gebracht door vergiftiging, verdrinking, verbranding of overrijden met de auto. Deze verdeling naar doodsoorzaak is stabiel over de tijd. Mannen worden echter vaker neergeschoten, terwijl vrouwen relatief vaak worden gewurgd. Er zijn ook duidelijke verschillen in de wijze waarop slachtoffers worden omgebracht tussen de verschillende categorieën moorden. Vuurwapens worden gebruikt in 39% van alle zaken, maar in het geval van moorden in de criminele sfeer is dat percentage veel hoger. Liquidaties worden vrijwel allemaal (92%) uitgevoerd met een vuurwapen. Bij moorden in het criminele milieu worden in 68% vuurwapens gebruikt. Bij moorden in de familie-/relatiesfeer wordt veel minder geschoten (ongeveer in een derde van de gevallen). Wanneer kinderen en hun ouders elkaar naar het leven staan, wurgen ze elkaar relatief vaak of steken elkaar dood. Bij partnerdodingen worden de slachtoffers in 41% doodgestoken en in 18% gewurgd. 6.3 Pleegplaats Bijna de helft (47%) van alle slachtoffers van moorden zijn omgebracht in woonhuizen. Voor een derde deel (31%) van alle gevallen is het slachtoffer aangetroffen op de openbare weg en voor bijna een tiende (8%) op andere openbare locaties zoals parken en bossen. Bijna 10 procent van alle moorden vond plaats in uitgaansgelegenheden (bijvoorbeeld disco s, bars en coffeeshops). Deze verdeling naar vindplaatsen is vrij constant over de tijd. Vrouwen worden het vaakst in een woning omgebracht (68%); mannen even vaak in een woning als in de openbare ruimte (beide 38%). Er zijn ook duidelijke verschillen in pleeg- en vindplaats. Moorden in de familie/relatiesfeer worden voor het overgrote deel gepleegd in een woning (ongeveer 70%). Zelden worden deze in horecagelegenheden gepleegd: slechts in 3%. Moorden in het criminele milieu daarentegen worden veel minder vaak in huis gepleegd. Roofmoorden vinden in 55 procent van de gevallen in een woning plaats. Slechts bij 31% van de moorden in het criminele milieu werd het slachtoffer in een woning vermoord. Deze moorden worden in meerderheid op de openbare weg of andere openbare locaties (parken, bossen, water) gepleegd. Zedenmisdrijven vinden voornamelijk in een woning of op openbare locaties plaats. De meeste moordzaken vinden plaats in de drie grootste steden van Nederland: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. In Amsterdam zijn de afgelopen tien jaar 452 moorden gepleegd, in Rotterdam 286 en in Den Haag 174. Samen is dit ongeveer 40% van alle moordzaken in Nederland. Daarnaast is ongeveer 30% van de moorden gepleegd in de overige grote steden van meer dan inwoners. De resterende moorden (ook 30%) hebben in de kleinere gemeenten plaatsgevonden. Dat in grote steden de meeste moordzaken plaatsvinden, is niet verrassend. In deze steden wonen immers ook de meeste mensen. Wanneer daar rekening mee gehouden wordt, vinden in grote steden eveneens relatief meer moorden plaats. Waar gemiddeld in Nederland 1,6 moordzaak per inwoners plaatsvindt, is dit in Amsterdam 6,2, in Rotterdam 4,8 en in Den Haag 4,0. Ongeveer 3 tot 4 maal zo veel als het gemiddelde dus. Ook in andere (middel)grote gemeenten is naar inwoneraantal het aantal moorden relatief hoog. In vergelijking met de rest van 44 TVV nr. 3 september 2003

10 Tabel 3 Wapen waarmee slachtoffers zijn vermoord Partner- Kinder- Ouder- Overig Crim. Ruzies Roof- Seks. Type Niet Totaal doding doding doding familie Milieu moord moord onbekend opgelost Vuurwapen incl. bom Steek-snij wapen Wurging, verstikking Overig % 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Tabel 4 Plaats waar slachtoffers zijn vermoord Mannen Vrouwen Totaal Woning Openbare weg Park, bos en water Horeca Overig Totaal 100% 100% 100% Tabel 5 Aantal moordzaken en slachtoffers per politieregio Aantal Per slachtoffers inwoners per jaar Amsterdam - Amstelland 498 5,6 Rotterdam - Rijnmond 368 3,0 Haaglanden 244 2,6 Midden- en West-Brabant 131 1,3 Utrecht 119 1,1 Limburg - Zuid 107 1,6 Gelderland - Midden 85 1,3 Kennemerland 85 1,7 Brabant-Zuid-Oost 83 1,2 Zuid Holland - Zuid 74 1,5 Noord-Brabant - Noord 72 1,2 Groningen 69 1,3 Noord Holland - Noord 69 1,1 Limburg - Noord 61 1,2 Friesland 57 0,9 Gelderland - Zuid 57 1,1 N. en O. Gelderland 50 0,6 IJsselland 49 1,0 Twente 48 0,8 Hollands Midden 46 0,6 Zaanstreek - Waterland 42 1,4 Zeeland 39 1,0 Drenthe 38 0,8 Flevoland 33 1,0 Gooi- en Vechtstreek 25 1,0 NEDERLAND ,6 TVV nr. 3 september

11 het land vinden hier vooral meer moorden in de criminele sfeer plaats. De meeste moorden vinden plaats in de politieregio s Amsterdam-Amstelland (476), Rotterdam-Rijnmond (348) en Haaglanden (214). In vergelijking met de rest van het land vinden hier vooral meer moorden in de criminele sfeer plaats. Van het totaal aantal moorden vindt 20% plaats in Amsterdam(-Amstelland), maar van moorden in de criminele sfeer 26%. In deze drie regio s worden bijna 45% van alle moorden gepleegd. Opvallend is dat in de regio s Utrecht en Brabant het aantal moorden in absolute aantallen vrij groot is, maar dat relatief gezien dat wil zeggen rekening houdend met het aantal inwoners er weinig moordzaken plaatsvinden. In de regio s Noord-Oost Gelderland en Hollands- Midden vindt naar inwoneraantal het minst aantal moordzaken plaats, namelijk 0,6 per inwoners. Er is veel fluctuatie tussen jaren, maar over de afgelopen tien jaar is er geen systematische ontwikkeling waar te nemen in de verdeling van moordzaken over de regio s. 6.4 Geslacht Moord is net als de meeste vormen van criminaliteit vooral een mannenzaak. Van alle slachtoffers was 71% man en 29% vrouw. Dit betekent dat gemiddeld vrouwen een risico lopen van 1,0 op vermoord te worden, terwijl voor mannen dit risico 2,3 per is. Deze verdeling tussen mannen en vrouwen is constant over alle jaren. Ook verreweg de meeste plegers (91%) van moorden zijn mannen: 3,0 op mannen is dader en 0,3 op de vrouwen. Mannen hebben dus een tien maal zo grote kans dader te worden als vrouwen. Deze verschillen tussen mannen en vrouwen zijn constant over alle jaren. Het man-/vrouwprofiel verschilt eveneens duidelijk tussen typen moorden. Slachtoffers van liquidaties zijn in bijna alle gevallen (96%) mannen en datzelfde geldt voor moorden in de criminele sfeer in het algemeen (97%). Plegers van moorden in de criminele sfeer zijn ook in bijna alle gevallen mannen: bij liquidaties 98%, roof 92% en overig 98%. Bij kinder- of ouderdodingen is 50 procent van de daders en slachtoffers man. Vrouwen zijn met name bij moorden in de relatiesfeer betrokken en dan ook nog vooral als slachtoffer. Wanneer vrouwen een moord plegen, is dat vrijwel altijd in de familie-/relatiesfeer en maar heel zelden in de criminele sfeer. 6.5 Leeftijd Een verschillend patroon voor mannen en vrouwen blijkt ook als we kijken naar leeftijd. Jongens en meisjes lopen in hun eerste levensjaren een vrijwel even groot risico om slachtoffer te worden van moord. Gemiddeld worden 1 op de baby s (d.w.z. jonger dan één jaar) slachtoffer van moord of doodslag. Dit risico neemt vervolgens af als kinderen ouder worden. Kinderen van 1 jaar tot 14 jaar hebben het kleinste risico. In die leeftijd ligt het risico rond de 0,4 per Na hun vijftiende levensjaar neemt het risico snel toe. Gemiddeld hebben jongeren tussen de 15 en 19 al een kans van 1,4 per en het risico blijft toenemen tot zij ongeveer 25 jaar zijn. Hier echter is een groot verschil tussen mannen en vrouwen zichtbaar. Mannen hebben rond het 25 ste levensjaar een kans van 4,8 op om slachtoffer van moord te worden. Vrouwen daarentegen hebben op die leeftijd slechts een kans van 1,9 per Tabel 6 Man/vrouw verdeling van slachtoffers en daders Partner- Kinder- Ouder- Overig Crim. Ruzies Roof- Seks. Type Niet Totaal doding doding doding familie Milieu moord moord onbekend opgelost Slachtoffers Man Vrouw % 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Daders Man Vrouw % 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 46 TVV nr. 3 september 2003

12 Voor zowel mannen als vrouwen is het risico op deze leeftijd op z n hoogst. Het verschil wordt daarna langzaam kleiner, voornamelijk omdat de kans van mannen sterker afneemt dan die van vrouwen. Rond de pensioengerechtigde leeftijd hebben zowel mannen als vrouwen een kans minder dan 1,0 per De verschillen tussen mannen en vrouwen zien we ook wanneer we kijken naar de leeftijden van daders. Het risico om een moord te plegen is voor mannen het hoogst rond hun 20ste tot 25ste levensjaar. In die leeftijdscategorie plegen bijna 10 op de mannen een moord. Voor vrouwen ligt het maximum rond dezelfde leeftijd. Voor hen is de kans een moord te plegen echter veel lager: ongeveer 1 op de vrouwen tussen de 20 en 24 jaar pleegt een moord. Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt daarna langzaam kleiner, voornamelijk omdat de kans van mannen afneemt. Na hun pensioen gerechtigde leeftijd plegen mannen en vrouwen vrijwel geen moorden meer. De jongste dader was overigens twaalf jaar. Al met al zijn slachtoffers en daders van moordzaken slechts in een beperkt aantal gevallen jonger dan 18 jaar: van alle slachtoffers is 7 procent jonger dan 18 jaar en van de daders 5%. Slachtoffers en daders van moorden zijn in meerderheid tussen de 18 en 39 jaar. 58% van de slachtoffers en 76% van de daders is van die leeftijd. Slachtoffers zijn vaker ouder dan 65 jaar: 6 procent is in de pensioengerechtigde leeftijd; van de daders is dit slechts 1 procent. 6.6 Etniciteit Iets meer dan de helft van de slachtoffers en daders is van autochtone herkomst. Van de allochtonen is zowel onder de slachtoffers als onder de daders ongeveer tachtig procent afkomstig uit de Nederlandse Antillen, Suriname, Turkije of Noordelijk Afrika (voornamelijk Marokko, maar ook Tunesië en Algerije). Bijna een tiende van deze slachtoffers en daders is afkomstig uit West- Europese landen en de resterende tien procent is afkomstig uit andere landen. De herkomst van de slachtoffers en daders is vrij constant. Een interessante vraag is in hoeverre de kansen om slachtoffer of dader te worden, verschillen tussen personen van verschillende etnische afkomst. Om hier een indruk van te krijgen, moeten we de aantallen slachtoffers en daders in de verschillende bevolkingsgroepen afzetten tegen de omvang van deze groepen in Nederland. Hierbij wordt onder allochtonen iedereen verstaan van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is. Dit betreft dus zowel personen die zelf in het buitenland geboren zijn (de eerste generatie) als personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). Autochtone Nederlanders zijn hier dus personen van wie beide ouders in Nederland zijn geboren. Uitgaande van deze definitie bestaat de bevolking in ons land voor 0,6% uit Antillianen, voor 2% uit Surinamers, voor 2% uit Turken, voor 2% uit Marokkanen en voor 11% uit andere allochtone groepen. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking is van autochtoon Nederlandse afkomst (82%). De etnische samenstelling van de totale bevolking wijkt dus duidelijk af van die van de slachtoffers van moordzaken: onder slachtoffers zijn relatief veel meer allochtonen en met name Antillianen, Surinamers, Turken en Marokkanen. Allochtonen hebben een relatief hoog risico slachtoffer van moord te worden. Waar autochtone Nederlanders jaarlijks een risico lopen van 0,8 per inwoners, lopen Antillianen een risico van 6,3 per , Turken van 6,2, Marokkanen van 6,0 en Surinamers van 4,8 per Wanneer we specifiek kijken naar mannen, zijn de verschillen nog groter. Antilliaanse mannen hebben zelfs een risico van 12 per om vermoord te worden. Allochtonen hebben eveneens een relatief grote kans een moord te plegen. Waar autochtone Nederlanders jaarlijks een kans hebben van 0,8 per inwoners, is dat bij Antillianen 22,1 per , bij Turken 9,0, bij Surinamers 9,5 en bij Marokkanen 8,0 per Wanneer we specifiek kijken naar mannen zijn de verschillen nog groter. Antilliaanse mannen hebben zelfs een risico van 30 per om iemand te vermoorden. 3 Van zowel de slachtoffers als de daders is onge- TVV nr. 3 september

13 Figuur 1 Risico s vermoord te worden op verschillende leeftijden (per ) 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0, jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar mannen vrouwen veer de helft van allochtone afkomst. Bij moorden in de criminele sfeer ligt het percentage hoger. Bij liquidaties is dat bijvoorbeeld meer dan 70%. Met name Turken zijn oververtegenwoordigd. Waar bij alle criminele moorden gemiddeld ongeveer 10% van de slachtoffers en daders van Turkse afkomst is; dit is bij liquidaties bijna een kwart. Opvallend is ook de oververtegenwoordiging van Turken onder slachtoffers en daders van overige familiemoorden. Dit betreffen vooral gevallen van eerwraak. Ook Antillianen, Surinamers en Marokkanen zijn relatief vaker bij criminele moorden betrokken in vergelijking met andere typen moorden. Huwelijken zijn vaak etnisch homogeen (Turkse mannen bijvoorbeeld zijn doorgaans getrouwd met Turkse vrouwen), in de dagelijkse omgang (vrienden, collega s) wordt vaker opgetrokken met mensen met eenzelfde etniciteit en ook in de criminele wereld zijn de partners in crime vaak van dezelfde etnische herkomst. Het ligt daarom voor de hand te veronderstellen dat daders relatief vaker personen met een zelfde etniciteit vermoorden dan op basis van toeval verwacht zou mogen worden. Dit blijkt ook zo te zijn. Daders met een Turkse herkomst vermoorden bijvoorbeeld in 58 procent van de gevallen iemand die ook van Turkse afkomst is. Dat is aanzienlijk vaker dan op basis van toeval verwacht kan worden, aangezien van alle inwoners in Nederland er maar 2 procent een Turkse herkomst heeft. Turken vermoorden dus (58/2=) 30 maal vaker dan toevallig een groepsgenoot. Voor andere bevolkingsgroepen geldt het zelfde beeld. Marokkanen vermoorden 33 maal vaker dan bij toeval een groepsgenoot, Surinamers 27 maal en Antillianen zelfs 67 maal. De uitzondering op deze regel zijn autochtone Nederlandse daders. Zij hebben een iets kleinere kans dan toevallig om een mede autochtoon te vermoorden. Op basis van de bevolkingscijfers zouden ze een kans van 83% hebben om een mede autochtoon te vermoorden, maar zij doen dit maar in 76% van de gevallen. Autochtone daders vermoorden dus naar verhouding iets vaker een slachtoffer van niet-nederlandse herkomst. 7 Opsporing en vervolging Tachtig procent van alle moordzaken gepleegd in de periode is opgehelderd. Wij spreken in dit verband van opheldering als bij de politie ten minste een verdachte bekend is. Het uiteindelijke ophelderingspercentage is de laatste jaren licht gestegen, maar ligt in 2001 weer iets 48 TVV nr. 3 september 2003

14 Tabel 7 Etnische herkomst slachtoffers en daders Slachtoffers Daders Percentage Per Percentage Per Nederland 52% 0,8 56% 0,8 Ned. Antillen 4% 6,9 7% 22,1 Suriname 7% 4,8 8% 9,5 Europa 9% 1,6 6% 2,4 Turkije 9% 6,2 8% 9,8 Noord-Afrika 8% 6,0 6% 8,0 Overig 11% 4,0 9% 7,4 Totaal 100% 100% (2082) (2198) Tabel 8 Etnische herkomst slachtoffers naar etnische herkomst dader Slachtoffers Daders Nederland Nederlandse Suriname Europa Turkije Noord-Afrika Overig Totaal Antillen (incl. Marokko) Nederland % Ned. Antillen % Suriname % Europa % Turkije % Noord-Afrika % Overig % Als toevallig: % lager. Dit komt waarschijnlijk omdat een aantal zaken nog moet worden opgelost, waardoor het ophelderingspercentage voor dat jaar waarschijnlijk nog wel zal stijgen. Het ophelderingspercentage van 80% houdt wel in dat 20% ofwel 483 moordzaken gepleegd in de afgelopen tien jaar nog niet zijn opgelost. Bij de overige wel opgeloste moordzaken zijn personen als verdachten van moord of doodslag door het Openbaar Ministerie vervolgd. Wanneer de verdachte(n) van een moord bekend is, kan in principe tot vervolging worden overgegaan. De verdachte wordt dan officieel moord of doodslag ten laste gelegd door het Openbaar Ministerie. Een aantal verdachten is echter niet in Nederland vervolgd. In de afgelopen tien jaar zijn 33 verdachten uiteindelijk in het buitenland vervolgd. Nadat het Openbaar Ministerie de verdachte had gedagvaard, heeft zij de zaak in die gevallen overgedragen aan het land van herkomst van de verdachte. Daarnaast zijn sommige verdachten niet vervolgd omdat zij om het leven zijn gekomen. Dit komt vooral voor bij de moord-zelfmoord gevallen. In de afgelopen tien jaar was dit bij 73 ofwel 3 procent van de verdachten het geval. Meestal was dit in de familiesfeer. Uiteindelijk is er in de periode tegen verdachten door het Openbaar Ministerie moord dan wel doodslag ten laste gelegd. Niet al deze vervolgde verdachten zijn ook veroordeeld voor moord of doodslag. Soms oordeelt de rechter dat de aanklacht moord of doodslag niet juist is of niet bewezen kan worden. De dader wordt dan vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging. Vijf procent van de verdachten tegen wie in de periode door het Openbaar Ministerie moord of doodslag ten laste is gelegd, is uiteindelijk na een rechtszaak door de rechter (in eerste aanleg) vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging. Rechters kunnen ook afwijken van de tenlastelegging en het delict anders kwalificeren. Van de zaken waar moord of doodslag ten laste is gelegd, is 10 procent uiteindelijk veroordeeld voor een ander delict, bijvoorbeeld zware mis- TVV nr. 3 september

15 handeling de dood ten gevolge hebbend of dood door schuld. Waar moord als zwaarste delict ten laste is gelegd, is de dader in 26 procent voor doodslag veroordeeld. Hier heeft de rechter geoordeeld dat voorbedachte rade niet aan de orde was of niet bewezen kon worden. 8 Straffen Daders die schuldig worden bevonden aan doodslag kunnen gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Zij die opzettelijk en met voorbedachte rade een ander van het leven hebben beroofd (moord), kunnen gestraft worden met een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke van ten hoogste twintig jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Naast of in plaats van een straf kan de rechter een TBSmaatregel opleggen. TBS is mogelijk indien volgens deskundigen de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor hij of zij met betrekking tot het gepleegde delict minder dan volledig toerekeningsvatbaar was en indien voor herhaling van een soortgelijk delict wordt gevreesd. Veelal wordt bij de oplegging van de gevangenisstraf rekening gehouden met het feit dat iemand ook TBS krijgt. Van alle veroordeelde daders van moord en doodslag krijgt 77% alleen een gevangenisstraf opgelegd, 4% alleen TBS en 17% zowel TBS als een gevangenisstraf. 2% van de daders krijgt jeugddetentie. Er zijn nauwelijks verschillen in opgelegde soort straffen tussen doodslag en moord. Daders die uiteindelijk voor mishandeling, et cetera worden veroordeeld krijgen relatief vaker alleen gevangenisstraf. Waarschijnlijk komt dit omdat dit lichtere zaken betreft en er minder gevaar voor herhaling bestaat. De straffen die worden opgelegd verschillen substantieel tussen typen moorden. TBS wordt voornamelijk opgelegd bij kinderdoding (in 46% van de gevallen) en ouderdodingen (46%) en bij zedenmoorden (36%). Bij partnerdodingen in mindere mate (24%). Bij moorden in de criminele sfeer en moorden bij ruzies wordt ook vaak alleen gevangenisstraf opgelegd. Bij liquidaties zelfs in 100% van de gevallen. De gemiddelde lengte van de opgelegde gevangenisstraf is 6,6 jaar. Veroordeelden die ook een TBS-maatregel werd opgelegd, krijgen gemiddeld 5,7 jaar en zij die alleen werden veroordeeld tot een gevangenisstraf, krijgen gemiddeld 7 jaar. Daders die voor moord worden veroordeeld, kregen gemiddeld bijna 8,5 jaar straf opgelegd, zij die voor doodslag zijn veroordeeld gemiddeld twee jaar korter. Wanneer daders ook TBS krijgen opgelegd, is het verschil kleiner. Voor moord veroordeelden krijgen gemiddeld slechts vier maanden minder straf opgelegd. Veroordeelde daders van roofmoorden en moorden in het criminele milieu krijgen gemiddeld ongeveer 8 jaar. Daders van zedenmoorden krijgen gemiddeld de langste straf (bijna 10 jaar). Daders die veroordeeld worden voor kinder- of ouderdoding krijgen de kortste gevangenisstraf (gemiddeld ongeveer 5,5 jaar). Ongeveer 20% van de daders krijgt een straf korter dan drie jaar. 55% van de daders krijgt een straf met een lengte tussen de 4 en 10 jaar. De resterende 15 procent van de daders krijgt een straf van meer dan 10 jaar. 1 procent van de daders krijgt 20 jaar of zelfs een levenslange gevangenisstraf opgelegd. 9 Discussie In dit artikel hebben we een overzicht gegeven van tien jaar moord en doodslag in Nederland en de kenmerken van verschillende typen uitgebreid besproken. De komende jaren zullen ongetwijfeld nog veel onderzoeken naar moord en doodslag volgen. Gebruikmakend van de opgedane kennis en ervaringen geven we hiervoor een aantal aanbevelingen. De eerste aanbeveling is om te komen tot een Continue landelijke Moord & doodslag monitor in Nederland. Om een overzicht te kunnen geven in dit artikel hebben we een databank opgebouwd met gegevens van alle moord en doodslag in de afgelopen tien jaar. Zo n monitor met 50 TVV nr. 3 september 2003

Moord en doodslag in Nederland, 1992 2001

Moord en doodslag in Nederland, 1992 2001 Paul Nieuwbeerta 1) en Gerlof Leistra 2) Jaarlijks vallen er door moord en doodslag in Nederland circa 250 slachtoffers. Recent zijn gegevens uit alle beschikbare bestanden en dossiers van politie en rechtbanken

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

Moord en doodslag in Nederland

Moord en doodslag in Nederland Moord en doodslag in Nederland Gerlof Leistra en Paul Nieuwbeerta Moord en doodslag innederland 1992-2001 2003 Prometheus Amsterdam 2003 Gerlof Leistra en Paul Nieuwbeerta Omslagontwerp Kummer & Herrman,

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische-opdracht door een scholier 1950 woorden 16 april 2002 6,3 166 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: Nederland is de afgelopen

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Moord en doodslag in Nederland 1998 en 2002-2004

Moord en doodslag in Nederland 1998 en 2002-2004 Cahier 2007-15 Moord en doodslag in Nederland 1998 en 2002-2004 P.R. Smit, WODC P. Nieuwbeerta, NSCR a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum Exemplaren van deze publicatie kunnen schriftelijk

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd Kennislink.nl Discussieer mee: Allemaal de beste van de klas?! Onderwerpen Publicaties Over Kennislink Nieuwsbrief Zoek Leven, Aarde & Heelal Gezondheid, Hersenen & Gedrag Mens & Maatschappij Energie &

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit van

Nadere informatie

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11018 1 maart 2011 9.30 uur Criminaliteit nauwelijks gedaald www.cbs.nl Lichte afname slachtoffers veel voorkomende criminaliteit Gevoelens van veiligheid

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen

Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen Veiligheid Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen 17 Geregistreerde criminaliteit sinds 2005 gedaald Vermogensmisdrijven vormen met 60 procent het grootste aandeel Gevolgd

Nadere informatie

2. Moord en doodslag in de doodsoorzakenstatistiek. 2.1 De doodsoorzakenstatistiek

2. Moord en doodslag in de doodsoorzakenstatistiek. 2.1 De doodsoorzakenstatistiek Een eerste analyse van het Historisch Bestand Slachtoffers Moord en Doodslag Paul Nieuwbeerta 1) en Ingeborg Deerenberg 2) Veel is bekend over de langetermijntrends van veelvoorkomende criminaliteit in

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-030 23 april 2010 9.30 uur Aantal slachtoffers criminaliteit stabiel, meer vandalisme Aantal ondervonden delicten stijgt door meer vandalisme Aantal

Nadere informatie

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Bijlage 1 Gebruikte gegevens Bijlagen hoofdstuk 7 Tabellen bij Huijbregts en Leertouwer (2007) De invloed van etniciteit en pakkans op de geweldscriminaliteit van minderjarigen. In Van der Laan et al (red) Justitie en Demografie.

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC)

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-024 31 maart 2009 9.30 uur Veiligheidsgevoel maakt pas op de plaats Aantal slachtoffers veel voorkomende criminaliteit verder gedaald Gevoel van veiligheid

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 23 maart 2005 6,3 29 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Criminaliteit en etnische minderheden

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: augustus 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE

ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE FACTSHEET 1: OMVANG, AARD & GEVOLGEN VAN GEWELDSINCIDENTEN De Vrije Universiteit Amsterdam doet onderzoek naar geweld in de psychiatrie. Aan hulpverleners werkzaam

Nadere informatie

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010 Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010 drs. P.F. Rozenberg MPA ing. R. Rozenberg Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren

Nadere informatie

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren , :1),1";), Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren Een cijfermatige verkenning op grond van een selectie uit bestaande gegevens Marisca Brouwers Peter van der Laan april 1997 Justitie

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen Kinderdoding Verschil in berechting tussen mannelijke en vrouwelijke kinderdoders Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie Inhoud E.J.C. Goetheer 13-1- Aanleiding Proefschrift A.J. Verheugt,

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: juni 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1 januari

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

socio-demografie 2.597.232 jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie

socio-demografie 2.597.232 jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie FACTSHEET: socio-demografie Hoeveel jongeren zijn er eigenlijk in Nederland? Wonen er meer jongeren in Limburg of in Zeeland? Wat zijn de cijfers rondom geslacht, afkomst, opleidingsniveau en religie?

Nadere informatie

6. Veiligheid en criminaliteit

6. Veiligheid en criminaliteit 6. Veiligheid en criminaliteit Gevoelens van onveiligheid komen meer voor onder jongeren dan onder 25-plussers. Jongeren zijn ook vaker slachtoffer van criminaliteit. Jonge mannen zijn vaker slachtoffer

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag DPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Mevrouw A. Broekers-Knol Postbus

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647

ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647 ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 14-09-2005 Datum publicatie 14-09-2005 Zaaknummer 03-700145-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 5 Vervolging M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2012 werden 218.000 misdrijfzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) ingeschreven. Dit is een daling van 18% ten opzichte van 2005. In 2010 was het aantal ingeschreven

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

II 1. II a. nez s it~s. P.R. Smit S. van der Zee. - van der Heide F. Heide. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatir. Justitie

II 1. II a. nez s it~s. P.R. Smit S. van der Zee. - van der Heide F. Heide. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatir. Justitie nez s it~s II 1 II a. i i P.R. Smit S. van der Zee - van der Heide F. Heide Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatir Voorwoord In Nederland sterven jaarlijks circa 130.000 mensen. Een klein

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Berechting. A.Th.J. Eggen

Berechting. A.Th.J. Eggen 6 Berechting A.Th.J. Eggen Jaarlijks behandelt de rechter in eerste aanleg circa 130.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven. Ruim 80% van de zaken wordt afgedaan door de politierechter. Het aandeel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Criminaliteit en slachtofferschap

Criminaliteit en slachtofferschap 3 Criminaliteit en slachtofferschap M.M.P. Akkermans Bijna één op de vijf Nederlanders van 15 jaar en ouder was in 2015 slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit zoals gewelds-, vermogensof vandalismedelicten.

Nadere informatie

Geregistreerde criminaliteit, geweldsmisdrijven en overvallen

Geregistreerde criminaliteit, geweldsmisdrijven en overvallen Bijlage 4 635 Tabellen bij hoofdstuk 10 Tabel 10.1 criminaliteit, geweldsmisdrijven en overvallen criminaliteit geweldsmisdrijven overvallen criminaliteit geweldsmisdrijven overvallen Aandeel overval in

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: maart 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1 januari

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

SECONDANT#3/4. Tijdschrift van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid juli-augustus e jaargang

SECONDANT#3/4. Tijdschrift van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid juli-augustus e jaargang SECONDANT#3/4 Tijdschrift van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid juli-augustus 2010 24e jaargang www.hetccv.nl Special >> Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit Kosten van

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: mei 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1 januari

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Verontrustend veel criminaliteit bij allochtone jongeren

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Verontrustend veel criminaliteit bij allochtone jongeren Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Criminaliteit en rechtsstaat tekst 1 Tilburg kiest de harde aanpak Verontrustend veel criminaliteit bij allochtone jongeren 5 10

Nadere informatie

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013 Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013 1. Inleiding De aanvullende seksualiteitshulpverlening (ASH) is laagdrempelige zorg waar jongeren tot 25 jaar gratis en indien gewenst anoniem

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-031 23 april 2007 10.00 uur Sterke stijging verkeersdoden onder fietsers In 2006 kwamen 811 mensen in het Nederlandse verkeer om. Dit zijn er 6 minder

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Onderzoek Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één of meer keer slachtoffer)

2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één of meer keer slachtoffer) 338 Criminaliteit en rechtshandhaving 2013 Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.5 Slachtofferschap en door burgers ondervonden delicten naar delictsoort, volgens de VM a 2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één

Nadere informatie

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Quiz voor de deelnemers aan de SSR cursus Criminologie/effectiviteit interventiestrategieën, Zwolle 22 november Jaap de Waard, Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Inspectie van het Onderwijs, december 2015 Jaarlijks rapporteert de Inspectie van het Onderwijs over het schorsen en verwijderen van leerlingen

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens 508 Criminaliteit en rechtshandhaving 2009 Tabellen bij hoofdstuk 10 Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens 1999 2004 1999

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1 Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,

Nadere informatie

Internet op School :

Internet op School : Internet op School 2006-2010: Vijf jaar internetgebruik in de klas in beeld Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel 194 3021 DM Rotterdam

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2007 Veelplegers Twente Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 476 Criminaliteit en rechtshandhaving 2013 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land Voertuiggerelateerde criminaliteit c

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de lengte van gevangenisstraffen voor moord en doodslag: een trend naar langere straffen

Ontwikkelingen in de lengte van gevangenisstraffen voor moord en doodslag: een trend naar langere straffen Sigrid van Wingerden en Paul Nieuwbeerta' Ontwikkelingen in de lengte van gevangenisstraffen voor moord en doodslag: een trend naar langere straffen In dit artikel wordt op basis van de Databank Moord

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013 Factsheet Jongeren buiten beeld 2013 1. Aanleiding en afbakening Het ministerie van SZW heeft CBS gevraagd door het combineren van verschillende databestanden meer inzicht te geven in de omvang en kenmerken

Nadere informatie

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006 Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in Otto van Boggelen, coördinator Fietsberaad, 1 mei 2007 (versie 2) In is het aantal dodelijke fietsongevallen flink gestegen. Om enig zicht te krijgen

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport Den Haag/Hilversum, april 2004 Colofon In deze rapportage treft u de resultaten aan van de zevende meting van het landelijke onderzoek Politiemonitor Bevolking

Nadere informatie

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie