Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer

Transcriptie

1 Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer Deze bijlage bij de Statenbrief "Vervolgvoorstel Omgevingsverordening" bestaat uit drie onderdelen: 1 Toelichting onderdeel landbouw 2 Gewijzigde passages in de Omgevingsverordening 3 Beschrijving discussiepunten begrenzing GNN/GO

2 Bijlage 1 Toelichting onderdeel landbouw Bij de vaststelling van de Omgevingsvisie hebben uw Staten op 8 en 9 juli uitgebreid gesproken over de ontwikkelingsmogelijkheden voor de niet-grondgebonden veehouderij. U heeft daarbij ons uitgangspunt onderschreven dat bedrijven groeiruimte kunnen verdienen wanneer zij bij de uitbreiding extra duurzaamheidsstappen zetten. U achtte het beleid echter onvoldoende concreet om dit beleid reeds nu in de verordening op te nemen. Uit de aanvaarde motie M28 en amendement A8 volgen voor ons college drie concrete opgaven, te weten: Het zo spoedig mogelijk laten vervallen van de reconstructiezonering; Het in samenwerking met de wikkelen van een regionaal (evt. provinciaal) beoordelingssysteem) en dit systeem van extra kwaliteitsvoorwaarden uiterlijk op aan de Gelderse gemeenten beschikbaar te stellen; en Het handhaven van de huidige (reconstructie)bouwblokregimes tot uiterlijk 1 januari Tussen deze 3 bestaat een duidelijke samenhang. Zo kan de reconstructiezonering niet vervallen zolang de bouwblokregimes van kracht zijn en is het wenselijk om de bouwblokregimes pas te laten vervallen op het moment dat de kwaliteitsvoorwaarden inhoud hebben gekregen. Vanuit deze onderlinge koppeling stellen wij voor deze 3 opgaven in samenhang uit te werken en ter besluitvorming aan uw Staten voor te leggen. Voorjaar 2015 zullen wij uw Staten in een Statenbrief informeren over deze drie opgaven, zowel inhoudelijk als qua procedure, inclusief de termijn waarop dit beleid geëffectueerd zal kunnen worden. In de loop van 2015 zullen wij de formalisering van dit toekomstig beleid in de vorm van een wijzigingsvoorstel van de verordening aan uw Staten voorleggen. De aanvaarding van Amendement A8 op 9 juli 2014 bij de vaststelling van de Omgevingsvisie vergt een directe wijziging van de verordening. In ons gewijzigd voorstel Omgevingsverordening is daarom: de eis vervallen om bij vergroting van het agrarisch bouwperceel te voldoen aan extra kwaliteitseisen op het vlak van landschappelijke inpassing, milieu dierwelzijn en volksgezondheid (minimaal op 3 van zowel in extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden als landbouwontwikkelingsgebieden. (artikelen , , lid 3 en ) voor de verwevingsgebieden en voor de landbouwontwikkelingsgebieden een nieuw artikel opgenomen waarin maximale bouwblokgroottes van respectievelijk 1 en 1,5 hectare worden vastgelegd. 2

3 Bijlage 2 exacte formulering van de doorgevoerde wijzigingen in de concept Omgevingsverordening Glastuinbouw Toelichting wijzigingen Bij de behandeling van de Omgevingsvisie op 8 en 9 juli is gevraagd naar maatwerk voor glastuinbouw rond kennisinstellingen. Aanleiding is de vestiging van glastuinbouwbedrijven rond Wageningen die verbonden zijn aan de WUR. Feitelijk is er geen directe noodzaak om de verordening aan te passen om glastuinbouw rond kennisinstellingen mogelijk te maken, want - de verordening ziet alleen toe op uitbreiding groter dan 20% en nieuwvestiging voor bedrijven die groter zijn dan m² De meeste bedrijven zijn kleiner dan m², - daarnaast is een aantal bedrijven gevestigd op de campus (kantoren/bedrijven e.d.) en niet in het landelijk gebied, - naar onze inschatting zijn er twee bedrijven die groter zijn dan m² en in het buitengebied zitten. Onduidelijk is of zij een uitbreidingswens hebben groter dan 20% van het bestaande oppervlak. Om te voldoen aan de vraag van uw Staten is het voorstel om de afwijkingsbepaling (uitbreiding overig glastuinbouw met meer dan 20%) aan te passen door het toepassen van een extra lid met uitbreiding van kassen voor onderwijs, onderzoek en ontwikkeling en die fysiek gekoppeld zijn aan de nabijheid van onderzoeks- of ond Wijziging VERORDENING - REGELS 2.4 Glastuinbouw Overig glastuinbouw Artikel Artikel In een bestemmingsplan kan aan glastuinbouwbedrijven buiten de Glastuinbouwontwikkelingsgebieden, de Extensiveringsgebieden glastuinbouw en de Regionale clusters glastuinbouw de mogelijkheid worden geboden de glasopstand éénmalig uit te breiden met maximaal 20% van de 29 juni 2005 bestaande omvang van de glasopstanden. 2. De geometrische plaatsbepaling van het gebied zoals bedoeld in het eerste lid is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVOmgverordening-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Regels Glastuinbouw. In afwijking van het bepaalde in artikel kan in een bestemmingsplan uitbreiding met meer dan 20% worden toegestaan, indien: a. deze uitbreidingsmogelijkheid is opgenomen in een op 3 november 2009 vigerend bestemmingsplan dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd na 29 juni 2005; of 3

4 Artikel b. er sprake is van uitbreiding van kassen voor onderwijs, onderzoek en ontwikkeling en de kassen fysiek gekoppeld zijn aan de nabijheid van onderzoeks- of onderwijsinstelling. In afwijking van het bepaalde in artikel kan in een bestemmingsplan uitbreiding van een glastuinbouwbedrijf met meer dan 20% worden toegestaan, indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat: c. de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf; d. de verplaatsing naar een Glastuinbouwontwikkelingsgebied dan wel een Regionaal cluster glastuinbouw bedrijfseconomisch niet mogelijk is; en de uitbreiding zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde gebiedskwaliteiten van natuur, landschap en water. 4

5 Natuur en landschap Toelichting wijzigingen Via de eerdere vervolgvoorstellen is de Omgevingsvisie aangepast zodat er ruimere ontwikkelingsmogelijkheden zijn in de Groene Ontwikkelingszone voor landgoederen, landbouw en extensieve recreatie. Deze aanpassingen zijn nu ook doorgevoerd in de Omgevingsverordening. De formuleringen hiervoor zijn hieronder verwoord. Wijzigingen VERORDENING - REGELS 8.2 Overgangs- en slotbepalingen hoofdstuk 2 Ruimte Artikel bestaande rechten 1. Het bepaalde in Hoofdstuk 2 Ruimte van deze verordening is niet van toepassing op ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds bestaande rechten. 2. Onder bestaande rechten als bedoeld in het eerste lid worden verstaan: e. een bestemmingsplan als bedoeld in deze verordening, inclusief de daarin opgenomen ontheffings-, wijzigings- en uitwerkingsmogelijkheden, voor zover dat plan onherroepelijk is, dan wel voor zover een ontwerp van dat plan ter inzage is gelegd voor het tijdstip inwerkingtreding van deze verordening en daarop door Gedeputeerde Staten geen zienswijze is ingediend; f. een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold voor inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat besluit onherroepelijk is, dan wel voor zover een ontwerp van dat besluit ter inzage is gelegd voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en daarop door Gedeputeerde Staten geen zienswijze is ingediend; g. een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, inclusief de daarin opgenomen vrijstellings-, wijzigings- en uitwerkingsmogelijkheden, voor zover dat plan door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd; of h. een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor zover Gedeputeerde Staten ten behoeve daarvan een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in voornoemd wetsartikel hebben verleend. 3. Het bepaalde in artikel het eerste en tweede lid is niet van toepassing op het bepaalde in de artikelen , , , , , , , , , , , alsmede artikel tweede lid. VERORDENING - TOELICHTING Ruimtelijk regime Groene Ontwikkelingszone (GO) (paragraaf 2.7.2) Algemeen De GO heeft een dubbeldoelstelling: er is ruimte voor economische ontwikkeling in combinatie met versterking van de ecologische samenhang tussen inliggende en aangrenzende natuurgebieden. 5

6 De kernkwaliteiten van de GO bestaan uit de aanwezige ecologische waarden, de ecologische samenhang met inliggende en aangrenzende natuur van het GNN, de geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid en de landschappelijke waarden. De bestaande en te ontwikkelen kwaliteiten zijn beschreven in de atlas Kernkwaliteiten GNN en GO, en in Bijlage 7 bij deze verordening. De ontwikkelingsdoelstellingen voor de verschillende ecologische verbindingszones staan beschreven in de kernkwaliteiten GNN en GO. Al in 1999 zijn met gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt om ecologische verbindingszones volgens een aantal modellen te ontwikkelen en te beschermen. Per model is er een beschrijving van de aard en omvang van kleine natuurelementen, de zogenaamde "stapstenen", en hun gewenste onderlinge afstand. In de beschrijving van de modellen is een "landschapszone" onderscheiden. Voor een goed functioneren van de verbinding is het noodzakelijk dat deze zo veel mogelijk vrijgehouden wordt van nieuwe ingrepen. Waar toch een ontwikkeling plaatsvindt die ingrijpt in de landschapszone - en dus de verbinding als het ware insnoert - kan de ecologische samenhang behouden blijven door de aanleg van een extra natuurelement. De realisatie van de ecologische verbindingszones vindt in toenemende mate plaats door middel van compensatie en verevening en in mindere mate door subsidies. Voor delen van de GO die tevens weidevogel- en ganzenfourageergebied zijn, is vooral een conserverend beleid van kracht, gericht op het behoud van openheid. Hier ligt geen ontwikkelingsdoelstelling. Eerst de ladder duurzame verstedelijking toepassen Bij ruimtelijke ingrepen in de GO is allereerst onderscheid gemaakt tussen nieuwvestiging enerzijds en uitbreiding van bestaande bestemmingen anderzijds. Vervolgens is een onderscheid gemaakt naar de schaal van de ingreep en daarmee naar het effect ervan op de kernkwaliteiten. Echter, voorafgaand aan de vraag of nieuwvestiging op grond van het natuurbeleid mogelijk is, wordt eerst de ladder voor duurzame verstedelijking toegepast. Grootschalige nieuwvestiging Op grond van het voorgaande liggen binnen de GO mogelijkheden voor projecten die bijdragen aan een substantiële versterking van de kernkwaliteiten. Grootschalige nieuwvestiging die naar aard en schaal het karakter van het betreffende gebied wezenlijk aantast, past hier niet. Dit ligt anders wanneer een groot openbaar belang in het geding is en reële alternatieven ontbreken. Het gaat dan bijvoorbeeld om nieuwe infrastructuur of woningbouwlocatie. Kleinschalige nieuwvestiging: substantiële versterking kernkwaliteiten Voor kleinschalige nieuwvestigingen die het gebiedskarakter naar aard en schaal niet wezenlijk veranderen, liggen tevens mogelijkheden indien gecombineerd met een substantiële versterking van de kernkwaliteiten in hetzelfde of in een gelijktijdig vastgesteld bestemmingsplan. Zonder de combinatie met een substantiële versterking van de kernkwaliteiten, zou de GO niet de meest voor de hand liggende plaats zijn voor een dergelijke ontwikkeling. Grootschalige uitbreiding: substantiële versterking kernkwaliteiten Bij uitbreiding van bestaande functies is een onderscheid gemaakt naar de omvang van de uitbreiding, omdat deze rechtstreeks verband houdt met het effect ervan op de kernkwaliteiten. 6

7 Een grootschalige uitbreiding is mogelijk onder de voorwaarde dat deze gecombineerd wordt met een substantiële versterking van de kernkwaliteiten. Een grootschalige uitbreiding is een uitbreiding met meer dan 30 procent van de bestaande bestemming. De bijzondere toegevoegde waarde van de functiecombinatie, die bijdraagt aan de versterking van de kernkwaliteiten, maakt dat de ontwikkeling past in de GO. Kleinschalige uitbreiding: per saldo geen aantasting Een beperkte uitbreiding (tot en met 30 procent) van een bestaande functie kan in een bestemmingsplan worden toegestaan, indien is aangetoond en verzekerd dat de betreffende activiteit landschappelijk wordt ingepast en de kernkwaliteiten per saldo versterkt niet worden aangetast. In het algemeen zal een goede landschappelijke inpassing ter plaatse van de ingreep volstaan. Indien daarmee de kernkwaliteiten nog onvoldoende kunnen worden versterkt is een vorm van verevening de aangewezen weg om op een positief saldo uit te komen. 7

8 Stiltebeleid Toelichting wijzigingen Bij de behandeling van de Omgevingsvisie op 8 en 9 juli hebben PS via amendement bepaald dat de huidige stiltegebieden en stiltebeleidsgebieden blijven bestaan. Het gevolg is dat hiervoor ook regels in de Omgevingsverordening zijn opgenomen. Daarnaast zijn de kaarten van de stiltegebieden toegevoegd, de toelichting is aangepast en het model voor het bord voor de stiltegebieden is toegevoegd. Toevoeging VERORDENING - REGELS 3.5 Geluidhinder Artikel Begripsbepalingen In deze titel wordt verstaan onder: a. toestel en motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet geluidhinder; b. openbare weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, sub b, van de uitzondering van die wegen die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 alleen openstaan voor voetgangers of fietsers; c. geluidsapparaat: een apparaat, bestemd of mede bestemd voor het voortbrengen van geluid; d. bromfiets: een bromfiets in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; e. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Artikel Artikel Aanwijzing gebieden 1. De gebieden waarvoor regels gelden ter voorkoming of beperking van geluidhinder betreffen het als stiltegebied aangeduide gebied waarvan de geometrische plaatsbepaling en de begrenzing zijn vastgelegd in het GMLbestand NL.IMRO.9925.PVOmgverordening-vst en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Regels Water en Milieu. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een op de aangegeven grens nader bepalen. 3. Gedeputeerde Staten dragen er zorg voor dat de in het eerste lid aangewezen gebieden als zodanig goed zichtbaar zijn aangeduid door middel van borden, volgens het model in Bijlage 8 Bord Stiltegebied 4. De in het derde lid bedoelde borden worden geplaatst langs alle openbare wegen en vaarwegen die tot het gebied toegang geven dan wel daaraan grenzen, op of nabij de grens van het gebied. Toepassingsbereik 1. In een gebied dat in artikel aangewezen, gelden de in de artikel tot en met omschreven regels. 8

9 2. Het eerste lid is niet van toepassing op: a. de agrarische bedrijfsvoering in gebieden als bedoeld in artikel 1.2, vijfde lid, laatste volzin, van de wet; b. handelingen die betrekking hebben op het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting of op het veranderen van de werking daarvan. Artikel Artikel Artikel Bijlage 8 Toestellen 1. Het is verboden een toestel te gebruiken waardoor het ervaren van de natuurlijke geluiden kan worden verstoord. 2. Tot een toestel als bedoeld in het eerste lid behoren in ieder geval: a. airgun- en andere knalapparatuur; b. een omroepinstallatie, sirene, hoorn of een ander daarmee vergelijkbaar toestel, bestemd om een geluid te versterken of voort te brengen; c. een modelvliegtuig, modelboot of modelauto, indien deze wordt aangedreven door een verbrandingsmotor; d. een muziekinstrument en een ander daarmee vergelijkbaar geluidsapparaat, al dan niet gekoppeld aan een geluidsversterker; e. een jet-ski die wordt aangedreven door een verbrandingsmotor. Terreinrijden Het is verboden zich met een motorvoertuig of bromfiets te bevinden buiten de openbare weg of buiten andere voor bestemmingsverkeer open staande wegen of terreinen. Uitzonderingsbepalingen 1. De verboden in de artikelen en zijn niet van toepassing op toestellen dan wel motorvoertuigen die gebruikt worden: a. in het kader van de bedrijfsmatige land-, tuin- en bosbouw, jacht en visserij; b. voor normaal onderhoud en beheer, ter verwezenlijking van een bestemmings- of landinrichtingsplan of ter effectuering van een vergunning of machtiging verleend op basis van de Woningwet of Ontgrondingenwet; c. in het kader van het normale wonen en voor de uitoefening van een aan huis gebonden ambacht of beroep; in een beschermd natuurmonument, voor zover het handelingen betreft die ingevolge artikel 12 van de Natuurbeschermingswet zijn toegestaan; e. op kampeerterreinen in de zin van artikel 1 van de Wet op de openluchtrecreatie. 2. Het verbod in artikel is niet van toepassing op het gebruik van motoren in of aan vaartuigen voor zover deze motoren dienen en feitelijk gebruikt worden voor de normale voortstuwing van vaartuigen tot een snelheid van ten hoogste 8 kilometer per uur. Bord Stiltegebied VERORDENING - TOELICHTING 3.5 Geluidhinder 9

10 In titel 3.5 zijn de regels ter voorkoming of beperking van geluidhinder in bij de verordening aangewezen gebieden (stiltegebieden) opgenomen. Deze regels zijn inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichten van de regels uit de Provinciale Milieuverordening. Ingevolge artikel 1.2, tweede lid onder a en b, van de Wet milieubeheer bevat de verordening ten minste voor een tweetal categorieën van gebieden regels: - regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden (het tweede lid onder a); - regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder in bij de verordening aangewezen gebieden (het tweede lid onder b). De gebieden ter voorkoming of beperking van geluidhinder zijn als stiltegebieden opgenomen op de kaart Regels Water en Milieu. In artikel zijn de gedragingen opgenomen die zijn verboden in de aangewezen gebieden omdat zij het stille karakter van het gebied verstoren. In de toestellenlijst zijn die mobiele geluidsbronnen opgenomen die door hun niet-permanente karakter moeilijk via de ruimtelijke ordening te weren zijn. Toestellen die zijn verboden zijn airgun- en andere knalapparatuur, een omroepinstallatie, sirene, hoorn, een modelvliegtuig, modelboot, modelauto die wordt aangedreven door een verbrandingsmotor, een muziekinstrument en een jet-ski. Ook is het verboden om met een motorvoertuig of bromfiets buiten de openbare weg of buiten andere voor bestemmingsverkeer openstaande wegen of terreinen te zijn (artikel 3.5.5). Er zijn uitzonderingen op de bovenstaande verboden, deze uitzonderingen zijn genoemd in artikel De verboden op het gebruik van toestellen of motorvoertuigen gelden niet in het kader van bedrijfsmatige land-, tuin- en bosbouw, jacht en visserij. Ook voor normaal onderhoud en beheer (binnen de geldende weten regelgeving) en in het kader van het normale wonen is een uitzondering opgenomen. 10

11 Bijlage 3 beschrijving resterende discussies met betrekking tot grenzen natuur Voor twee dossiers zijn nog gesprekken gaande over de exacte begrenzing van het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone. Dit betreft: 1. Nieuwe Hulckesteijn Nieuw Hulckesteijn ligt in de EHS. Bij de Omgevingsvisie is het overgrote deel ( voorheen EHS verweven) uit het GNN en GO gehouden, volgens de redeneerlijn dat grote aaneengesloten en verharde oppervlakten uit de GO worden gehaald. Bij vooroverleg (in 2013) met de RGV is inderdaad aanvankelijk het gehele eigendom van de RGV uit de begrenzing van GNN en GO gehaald. In de zienswijze van de GNMF werd gevraagd om dit deel weer in het GNN op te nemen. Zij wezen op de actuele waarde van dit deel, hetgeen bij de aanvankelijke exclavering onvoldoende inbeeld is geweest. Bij het laatste overleg met de Manifestpartners over de kaart (feb 2014), wezen zij op actuele waarden en de status in het Natuurbeheerplan en ondersteunden de wens van de GNMF. Ook de gemeente Nijkerk ondersteunde de opname van dit meest westelijk deel in het GNN. Daarom is op dat moment dit gebied alsnog in het GNN opgenomen. Op de gemeente rust de verplichting om het RO-regime voor dit gebied te actualiseren het vigerend bestemmingsplan uit 1973 is zeer gedateerd. Voor een goede ruimtelijke ordening Zal het geactualiseerde regime zo goed mogelijk moeten aansluiten op de feitelijke ontwikkelingen en het feitelijk gebruik gedurende de afgelopen decennia. Dat betreft dus zowel de natuurlijke waarden als het recreatief gebruik. Doordat deze kaartwijziging pas laat beschikbaar kwam voor derden, is de RGV niet in staat geweest nog op deze wijziging te reageren richting Provinciale Staten. De mogelijkheid om nog te pleiten voor andere keuze heeft de RGV niet gehad. Voor een weloverwogen definitieve keuze is het zaak om voor deze case alle argumenten goed op een rij te krijgen en daarover met alle betrokkenen te spreken. Die gesprekken zijn nog niet afgerond. Vandaar dat de discussie hier nu wel wordt benoemd, maar dat niet wordt aangestuurd op een besluit. Zodra alle argumenten in beeld zijn zal besluitvorming hierover in uw Staten worden voorbereid. 2. Rhederhof In het kader van de tervisielegging van de Omgevingsvisie Gelderland zijn schriftelijk en via de hoorzittingen drie reacties ontvangen over de Rhederhof en de vraag of dat gebied nu wel of niet (gedeeltelijk) een natuurbestemming moet krijgen. Naar aanleiding van die signalen is op enig moment dit voorjaar de kaart aangepast (zodanig dat een deel dat eerder niet was opgenomen aangeboden aan de gemeente Rheden. Nu bleek kort voor de besluitvorming in PS op 8 en 9 juli dat de controle door de gemeente Rheden door miscommunicatie niet was uitgevoerd. En vanuit de gemeente kwam het signaal dat de aanpassing (ten opzichte van de Omgevingsvisiekaart die tervisie heeft gelegen) niet strookt met het gemeentelijke bestemmingsplannen en de plannen van de gemeente voor dat gebied. Zij verzochten daarom Daarop is er op aangedrongen om nu geen wijzigingen te doen vanuit slechts één perspectief. Doel is een gedragen uitkomst voor die plek - of dat heel duidelijk is welke politieke keuze precies gevraagd wordt. Tijdens uw vergadering op 9 juli jl. heeft Statenlid Wullink deze zaak aangekaart en is vanuit ons college aangegeven dat wij met de betrokkenen om tafel willen om deze kwestie op te lossen en als uitkomst daarvan het kaartmateriaal goed af te ronden. Die gesprekken lopen, maar zijn niet op tijd afgerond voor besluitvorming op 24 september. Ook deze case zal op een later moment ter besluitvorming worden voorgelegd. 11