De striping van de voertuigen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Transcriptie

1 De striping van de voertuigen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus Normatieve technische benadering De materiële uitrusting die we hierna gaan beschrijven valt onder de noemer striping ; dit materiaal wordt vernoemd in de omzendbrief GPI 13 (publicatie B.S. op 16 januari 2002), met betrekking tot de markering van de voertuigen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, evenals in de omzendbrief GPI 18 van 29 maart 2002, met betrekking tot het in voege treden en het toepassingsgebied van de normering van de uitrusting toepasbaar op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. 1 Operationeel gebruik Het doel van deze markering is veelvoudig: enerzijds wenst men de visuele identiteit te verspreiden en de zichtbaarheid langs alle zijden te verbeteren, anderzijds beoogt men de veiligheid van de politiemensen die het voertuig gebruiken. 2 Beschrijving De striping wordt beschreven in verschillende delen (van 1 tot 10), zoals aangegeven in de inhoudstafel hieronder. Deel 1 behandelt de technische aspecten van de film voor de markering. De andere delen gaan over de plaatsing op zich van de striping. 3 Inhoudstafel Technische aspecten van de film voor de markering deel 1 Afmetingen van het logotype deel 2 Breedte van de banden deel 3 Methodologie van de plaatsing deel 4 Diameter van de logo s deel 5 Afmetingen van het teken 101 deel 6 Plaatsing van het teken 101 deel 7 Zicht bij nacht deel 8 Raaklijnen van de plaatsingshoeken deel 9 Ontwikkeling van de striping deel 10

2 Technische aspecten van de film voor de markering 1 Types van de uit te rusten voertuigen a. Elk type personenwagen en gemengde voertuigen b. Camionetten en monovolumes c. Kleine en grote vrachtwagens d. Motorfietsen en bromfietsen 2 Samenstelling van de markering Het logo vergezeld van de vermeldingen POLICE/POLITIE/POLIZEI noemt men de logo-tekst. De logo-teksten, de tekens SOS 101, de termen POLICE/POLITIE/POLIZEI en de vermeldingen van de lokale politiezone of van het departement van de federale politie zijn blauw PMS 072C. De grafische lijn omvat vier strepen. Drie strepen zijn blauw PMS 072C; de vierde streep is oker PMS 1525 C (Federale Politie) of lichtblauw PMS 5503C (Lokale Politie). Deze grafische lijn, nader omschreven in bijgevoegd aanhangsel, is gezeefdrukt op een lichtweerkaatsende, witte film met een witte lichtweerkaatsende bies. De naam van de zone is in het blauw PMS 072C gezeefdrukt op een lichtweerkaatsende, witte film. De letters van de naam van de zone mogen nergens met een bies omrand zijn. De naam van de zone of van het departement moet verplicht worden opgemaakt met het lettertype The SANS. 3 Eigenschappen van het lichtweerkaatsend, wit basismateriaal De hierboven, onder punt 2 beschreven films voor de markeringen moeten zeer flexibel zijn en zijn bestemd voor het realiseren van duurzame markeringen op voertuigen. Zij moeten bovendien bij dag en bij nacht hetzelfde uitzicht hebben als ze worden verlicht. Zij moeten een dimensionele stabiliteit vertonen en mogen niet krimpen na te zijn aangebracht. Zij moeten weerstaan aan strenge klimatologische omstandigheden en zelfs aan temperaturen die in BELGIE slechts bij uitzondering voorkomen. Zij moeten aangebracht kunnen worden op alle koetswerkvormen, met of zonder relief. De zelfklevende films moeten permanent hechten op geschilderde koetswerken. Om het aanbrengen te vereenvoudigen moet de klever gemakkelijk te herschikken zijn alvorens definitief te worden aangebracht. Een systeem dat luchtevacuatie toelaat tijdens het aanbrengen is aangeraden om zowel het ogenblikkelijk kleven als het vormen van luchtbellen en plooien te vermijden. Hij moet aangebracht kunnen worden bij minstens 5 C op vlakke oppervlakken (temperatuur van het oppervlak) en bij minstens 8 C op oppervlakken met relief. De film moet binnen de 5 jaar door verwarming op alle oppervlakken verwijderbaar zijn en dit met zo weinig mogelijk sporen van lijm. De films moeten kunnen weerstaan aan veelvuldige wasbeurten (commerciële reinigingsprodukten voor voertuigen) met hoge druk (80 bar) onder een hoek van 90 en met een sproeiingshoek van 40, op een afstand van 30 cm en een temperatuur van maximum 70. Zij moeten weerstaan aan de in BELGIE toegelaten reinigingsdetergenten en organische oplosmiddelen (bijvoorbeeld : cellulose-aceton), alsook aan petroleumderivaten (bijvoorbeeld : benzine, diesel, motorolie) en specifieke produkten voor het verwijderen van eventuele teervlekken. De film en de inkt moet beschermd worden door een doorzichtige film of een laag vernis. De fims dragen het homologatienr. ECE 104 en het identificatienr. van de fabrikant ; de films moeten voldoen aan de fotometrieke eisen van de reglementering UN/ECE Kleurvastheid De logo-teksten, de grafische lijn, het teken 101, de naam van de zone of van het departement, alsook de identificatiemarkering (vier cijfers) moeten met geschikte inkt gezeefdrukt worden op de lichtweerkaatsende witte film. De vastheid van de kleuren tegenover het licht is levenslang gewaarborgd en hun geschiktheid zal het vroegtijdig loskomen van de markering en het ontstaan van scheurtjes moeten uitsluiten.

3 5 Verenigbaarheid van de bestanddelen Alle bestanddelen van de markering (film, kleeflaag, inkt, vernis, overbrengingspapier,...) moeten als zijnde volledig verenigbaar worden gewaarborgd. 6 Afmetingen van de verschillende elementen van de striping De voorschriften inzake de vormen en de afmetingen van de verschillende elementen van de striping worden hernomen in de aanhangsels aan deel 2 en 3. De voorschriften met betrekking tot de vormen van de verschillende elementen van de striping moeten volledig worden gerespecteerd. De kleuren van de verschillende elementen van de striping zullen de voorschriften zoveel mogelijk moeten benaderen en zullen het voorwerp uitmaken van een door de Administratie uitgevoerde evaluatie. 7 Aanbrengen en wegnemen 7.1 Aanbrengen Het aanbrengen van de gehele of gedeeltelijke striping moet zowel in de inrichting van de fabrikant of de plaatser van de striping als in de lokalen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, kunnen plaatsvinden. 7.2 Wegnemen Het geheel of gedeeltelijk wegnemen van de markering moet kunnen uitgevoerd worden zonder de verf van het koetswerk te beschadigen. In voorkomend geval moeten de specifieke instructies voor het wegnemen van de markering door niet gespecialiseerd personeel van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, door de inschrijver worden meegedeeld bij de eerste levering van de kits. 8 Individualisering van de markeringen De verschillende elementen van de striping moeten als volledige kit per voertuig of als afzonderlijk element (grafische lijn, logo-tekst, SOS 101, naam van de zone of van het departement, identificerend element, omtrekmarkering) besteld kunnen worden. De logo-tekst moet worden aangebracht op de linker- en rechterflank en op de voor- en achterkant van de voertuigen op basis van de voorschriften hernomen in het aanhangsel aan delen 4 en 5. Bij de tweetalige versies verschijnen de logo-teksten van de hoofdtaal op de motorkap en de rechterflank van het voertuig, de logo-teksten van de tweede taal worden aangebracht op de koffer en de linkerflank van het voertuig. De vorm en de afmetingen van het teken SOS 101, aangebracht op de flanken van de voertuigen, worden voorgesteld in de delen 6 en 7. Dit teken is in het blauw PMS 072C gezeefdrukt op een lichtweerkaatsende, witte film met een witte, lichtweerkaatsende bies. De grafische lijn met de kleuren van de lokale politie of van de federale politie wordt aangebracht op de rechterflank vooraan en op de linkerflank achteraan. Een dubbele streep, waarvan de kleur identiek is aan deze die de lokale of de federale politie identificeert in de grafische lijn, wordt aangebracht op de motorkap en op de koffer van het voertuig. Elk voertuig moet worden voorzien van twee grafische lijnen en twee dubbele strepen. De beschrijving van de plaatsing van deze elementen wordt hernomen in het deel 4. Het aanbrengen van een lichtweerkaatsende markering moet een duidelijke waarneming van de omtreklijnen van het voertuig mogelijk maken bij nacht (conspicuity), en dit zowel wat betreft de zijkanten, de voorkant (wit) als onderaan de achterkant (rood). Overdag moet deze markering zo discreet mogelijk zijn. Deze elementen worden voorgesteld in het deel 8. 9 Waarborg De periode van de door de inschrijver toegekende waarborg zal zowel voor de dimensionele stabiliteit van de markeringen als voor de kleurvastheid, de hechting en de weerstand van de markeringen, dezelfde zijn. De tijdsduur van de waarborg zal ten minste 5 jaar bedragen.

4 Afmetingen van het logotype

5 1 Breedte van de gekleurde strepen : Breedte van de banden 1.1 Personenwagen, voertuig, monovolume, bestelwagen Op de flanken van het voertuig Alle strepen zijn even breed. Eén streep is 90 millimeter breed en heeft aan weerskanten een outline van 6 millimeter, zijnde 102 millimeter voor de totale breedte van de streep. De ruimte tussen de strepen moet worden teruggebracht tot de verhouding van 102 millimeter Op de motorkap en de koffer van het voertuig Alle strepen zijn even breed. Eén streep is 81 millimeter breed en heeft aan weerskanten een outline van 6 millimeter, zijnde 93 millimeter voor de totale breedte van de streep. De ruimte tussen de strepen moet worden teruggebracht tot de verhouding van 93 millimeter. 1.2 Motorfiets Op de flanken van het voertuig Alle strepen zijn even breed. Eén streep is 35 millimeter breed en heeft aan weerskanten een outline van 4 millimeter, zijnde 43 millimeter voor de totale breedte van de streep. De ruimte tussen de strepen moet worden teruggebracht tot de verhouding van 43 millimeter Op de voorkant en de achterkant van het voertuig Alle strepen zijn even breed. Eén streep is 32 millimeter breed en heeft aan weerskanten een outline van 4 millimeter, zijnde 40 millimeter voor de totale breedte van de streep. De ruimte tussen de strepen moet worden teruggebracht tot de verhouding van 40 millimeter. Toleranties : voor de breedte van de streep : +/- 1 millimeter voor de breedte van de outline : +/- 0,5 millimeter 2 Diameters van de logo s en hoogtes van het woord politie 2.1 Diameter van het logo (blauwe schijf) 79 millimeter met een outline van 3 mm, zijnde een totale diameter van 85 millimeter. Hoogte van de letter P van het woord politie : 67 millimeter en de outline 2.2 Diameter van het logo (blauwe schijf) 99 millimeter met een outline van 3 mm, zijnde een totale diameter van 105 millimeter. Hoogte van de letter P van het woord politie : 83 millimeter en de outline 2.3 Diameter van het logo (blauwe schijf) 119 millimeter met een outline van 3 mm, zijnde een totale diameter van 125 millimeter. Hoogte van de letter P van het woord politie : 100 millimeter en de outline 2.4 Diameter van het logo (blauwe schijf) 129 millimeter met een outline van 4 mm, zijnde een totale diameter van 137 millimeter. Hoogte van de letter P van het woord politie : 111 millimeter en de outline 2.5 Diameter van het logo (blauwe schijf) 142 millimeter met een outline van 4 mm, zijnde een totale diameter van 150 millimeter. Hoogte van de letter P van het woord politie : 120 millimeter en de outline 2.6 De logo s van 250 millimeter werden opgeheven. 2.7 Diameter van het logo (blauwe schijf) 57 millimeter met een outline van 3 mm, zijnde een totale diameter van 63 millimeter 2.8 Diameter van het logo (blauwe schijf) 31 millimeter met een outline van 2 mm, zijnde een totale diameter van 35 millimeter 3 Kenmerken 101-teken Het teken 101 moet 45 millimeter hoog zijn, met een outline van 3 millimeter, zijnde een totale hoogte van 51 millimeter

6 Methodologie van de plaatsing 1 De personenwagens, voertuigen, monovolumes en bestelwagens 1.1 Plaatsing van het logo op de RECHTERFLANK Plaats het logo op de as die de twee portierhandgrepen verbindt. Centreer het logo en het woord Politie tussen de rechterboord van de achterdeur en het begin van de handgreep van deze deur.

7 1.2 Plaatsing van het logo op de LINKERFLANK Plaats het logo op de as van de portierhandgreep. Centreer het logo en het woord Politie tussen de linkerboord van de voordeur en het begin van de handgreep van deze deur.

8 1.3 Plaatsing van de vier strepen De strepen worden op de flanken van het voertuig aangebracht, rechts vooraan en links achteraan. De vier strepen moeten altijd uit één stuk bestaan. Geen enkele aansluiting mag worden uitgevoerd om een streep te verlengen. Een aansluiting zal nooit worden toegestaan. De punt van de hoek van de streep (lichtblauw of oker) moet op 40 % van de hoogte van de deur worden geplaatst (de hoogte wordt gemeten van de onderkant van de deur tot de ruit). De 40 % wordt gemeten vanaf de ruit. De rechterkant van de vierde streep moet samenvallen met de rechterhoek aan de onderkant van de deur of met de theoretische plaats hiervan.

9 1.4 Naam van de zone of van het departement De naam van de zone of van het departement verschijnt op de rechterflank en op de linkerflank van het voertuig. De linkerboord van de eerste letter van de naam bevindt zich onder het logo op de verticale as ervan en op een afstand die ten minste gelijk is aan de helft van de hoogte van de letter O van het woord politie van de logo-tekst. De hoogte van de eerste letter van de naam van de zone of van het departement bedraagt 47,5 millimeter.

10 1.5 MOTORKAP Twee strepen De bovenkant van de twee strepen (oker of lichtblauw) moet overeenkomen met de denkbeeldige lijn in het verlengde van de onderkant van de tweede streep op de rechterflank van het voertuig. De onderkant van de twee strepen moet overeenkomen met een herkenningspunt van het type voertuig (koplamp, speciale vorm, schild...) Logotype De bovenkant van het logotype moet geplaatst worden op de denkbeeldige lijn in het verlengde van de bovenkant van de vierde band van de rechterflank van het voertuig. De rechterkant van de laatste letter van het logotype moet samenvallen met de lengteas van het voertuig.

11 1.6 ACHTERKANT Twee strepen De twee strepen (oker of lichtblauw) worden schuin op de rechterkant van de koffer of van de achterdeur geplaatst. De helling van de strepen hangt af van de beschikbare plaats (zie tekening en foto s hieronder) Logotype Het logotype moet links boven op de koffer of op het koetswerk geplaatst worden (zie tekening en foto s hieronder) Identificatie van het voertuig met vier cijfers van de politiezone Op de achterzijde van het voertuig moet men op de verticale as door het middelpunt van het logo vier cijfers kleven linksonder op de koffer of op het koetswerk. (zie tekening hierboven en foto s hieronder).

12 2 De motorfiets 2.1 Op de voorkant Plaatsing van de strepen De twee strepen (oker of lichtblauw) moeten geplaatst worden zoals hieronder weergegeven. De bovenkant van de bovenste streep moet de bovenkant van het voorlicht bereiken Plaatsing van het logo De logo-tekst, en in het bijzonder het woord politie, moet over de verticale as van het voorlicht worden geplaatst. 2.2 ACHTERKANT Plaatsing van de strepen De twee strepen (oker of lichtblauw) moeten worden geplaatst zoals hieronder weergegeven. De bovenkant van de bovenste streep moet vertrekken vanaf de onderkant van de verticale as van de koffer Plaatsing van het logo De logo-tekst, en in het bijzonder het woord politie, moet bovenaan links op de koffer worden geplaatst ; trek de verticale middellijn van het logo naar beneden Identificatie van het voertuig met vier cijfers kleef de vier cijfers op de onderkant van de koffer

13 2.3 RECHTERKANT Plaatsing van het logo Plaats het logo zoals hieronder weergegeven in het hoogste gedeelte achteraan op de motorfiets, in voorkomend geval op de koffer Plaatsing van de vier strepen Plaats de vier strepen zoals hieronder weergegeven in het hoge gedeelte vooraan op de motorfiets. De punt van de linkerhoek van de streep (oker of lichtblauw) moet vertrekken vanaf de luchtopening. De onderste boord van de bovenste streep (PMS 072 C) moet terechtkomen op de plaats waar de kuip van de motorfiets overgaat in de onderkant van het windscherm, onder het voorlicht. 2.4 Naam van de zone of van het departement In functie van de beschikbare plaats wordt de naam van de zone of van het departement achteraan op de rechterkant van de motorfiets geplaatst, in voorkomend geval op de zijkoffer. De hoogte van de eerste letter van de naam van de zone of van het departement bedraagt 30 millimeter. 2.5 LINKERKANT Plaatsing van het logo Plaats het logo zoals hieronder weergegeven in het hoogste gedeelte achteraan op de motorfiets, in voorkomend geval op de koffer Plaatsing van de vier strepen Plaats de vier strepen zoals hieronder weergegeven in het hoge gedeelte achteraan op de motorfiets, in voorkomend geval op de zijkoffer. De linkerboord van de streep (oker of lichtblauw) moet vertrekken vanaf de onderkant van de linkerboord van de zijkoffer.

14 Diameter van de logo s 1 Te gebruiken diameter voor logo s 1.1 Personenwagen Op de motorkap en beide flanken van het voertuig: 125 mm Outline inbegrepen Achterkant: in functie van de beschikbare plaats, bepaling van de ideale 1.2 Monovolume Op de motorkap en beide flanken van het voertuig: 137 mm Outline inbegrepen Achterkant: in functie van de beschikbare plaats, bepaling van de ideale 1.3 Bestelwagen Op de motorkap en beide flanken van het voertuig: 150 mm Outline inbegrepen Achterkant: in functie van de beschikbare plaats, bepaling van de ideale 1.4 Motorfiets Op de voorkant en op de zijkanten: Achterkant: 63 mm Outline inbegrepen 35 mm Outline inbegrepen

15 Afmeting van het teken 101

16 1 Plaatsing van het teken 101 Plaatsing van het teken 101 Het 101-teken verschijnt op ideale wijze uiterst achteraan rechts en uiterst vooraan links op het voertuig, en dit zo mogelijk in het verlengde van de logo-tekst. Het 101-teken wordt geplaatst op een verticale achtergrond en blijft in zijaanzicht steeds zichtbaar.

17 Zicht bij nacht Voorstelling van verschillende voertuigen bij nacht

18 Raaklijnen van de plaatsinghoeken 1 Bepaling van de hoek gevormd door de rechte die de bovenste punten van de strepen verbindt en de horizontale Voor de plaatsing van de laterale striping bepaalt men de hoek gevormd door de rechte die de bovenste punten van de strepen verbindt en de horizontale die evenwijdig loopt met de onderkant van het koetswerk : De tangens moet gelijk zijn aan 0.52 en moet binnen de hieronder vermelde toleranties blijven. Deze toleranties laten het eventueel toe de laterale striping aan te passen aan de specifieke vormen van het voertuig.

19 1 Federale politie Ontwikkeling van de striping

20 2 Lokale politie

21 3 Voorbeeld : voertuig van de federale politie

22 4 Voorbeeld : voertuig van de lokale politie

23