Hand-out Portrettekenen verhoudingen

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Hand-out Portrettekenen verhoudingen"

Katrien Adam
5 jaren geleden
Aantal bezoeken:

Hand-out Portrettekenen verhoudingen 1+2) 1.

Verdeel deze verticaal van kruin tot kin door de helft 3. Verdeel de ovaal horizontaal in gelijke helften.

Wenkbrauwlijn: Teken een lijn op 1/8 ste boven de oog-lijn of middellijn. 5.

1 Hand-out Portrettekenen verhoudingen 1+2) 1. Hoofd: Omtrek van het hoofd tekenen in de vorm van een ovaal = eivorm 2. Verdeel deze verticaal van kruin tot kin door de helft 3. Verdeel de ovaal horizontaal in gelijke helften. 3) Wenkbrauwlijn Oog-lijn/middellijn Neuslijn Kin 4+5+6) 4. Wenkbrauwlijn: Teken een lijn op 1/8 ste boven de oog-lijn of middellijn. 5. Neuslijn onderkant: Teken een lijn op de helft van de kin en de wenkbrauwlijn. Dit is de lijn aan de onderkant van je neus. 6. Oor-lijn bovenkant: Teken de bovenkant van het oor in het midden van de oog- en de wenkbrauwlijn. De onderkant van het oor eindigt ongeveer bij de neuslijn.

Mondlijn 7+8+9+10+11+12) De mond zit tussen de neus en de kin, bijna op het midden. Meestal is de bovenlip korter dan de kin. 7. De mondlijn: Teken de mondlijn iets hoger dan het midden, tussen de neuslijn en de onderkant van de kin.

Neusvleugels: Trek vanuit de binnen ooghoeken een lijn naar beneden. Dit zijn de zijkanten van de neusvleugels. 10. Mondhoek: Trek een lijn vanuit het midden van de oogbol recht naar beneden.

2 Mondlijn ) De mond zit tussen de neus en de kin, bijna op het midden. Meestal is de bovenlip korter dan de kin. 7. De mondlijn: Teken de mondlijn iets hoger dan het midden, tussen de neuslijn en de onderkant van de kin. 8. De ogen: verdeel de breedte van de oog-lijn in vijf delen. De afstand tussen de ogen en naast het oog, is de breedte van één oog. Je krijgt dus 5 ogen op een rij. Teken een oogbol. 9. Neusvleugels: Trek vanuit de binnen ooghoeken een lijn naar beneden. Dit zijn de zijkanten van de neusvleugels. 10. Mondhoek: Trek een lijn vanuit het midden van de oogbol recht naar beneden. Deze lijn komt uit bij de mondhoek. 11. De hals: teken twee lijnen die ongeveer even breed zijn als het hoofd naar beneden. 12. Het uiteinde van de wenkbrauw: Teken een lijn vanuit het uiterste van de neusvleugel naar het uiteinde van de linker- of rechter ooghoek (diagonale lijn) 13) 13. De oogkas: teken de oogkas door een lijn te zetten van: (zie zwarte punten) - de bovenste wenkbrauwlijn, - naar het einde van de wenkbrauw, - naar het midden van de oog-lijn en de neuslijn - naar de ooghoek,

3 Details: ogen, neus en mond Om een beter begrip te krijgen van de verhoudingen van het hoofd en van de holle en bolle vormen daarin, zie je hier de schedel in voor- en zijaanzicht.

4 - De ogen: De 1.Wenkbrauwlijn 2.Bovenkant 3.Bovenkant oog 4. Iris: midden van 1 en 6 5. onderkant oog 1. Verdeel de oogkas in 6 lijnen (zie tekening) 6.Onderkant oogkas 2. Teken de wenkbrauw 3. Teken de omtrek van het oog 4. Teken de oogbol. Een gedeelte ervan zit onder het ooglid, zie het rechteroog 5. Teken de iris in het midden van het oog (zwarte rondje) 6. Teken de reflectie in beide ogen op dezelfde plaats in het oog. In het bovenste plaatje is de reflectie (witte stukje) aan de rechterkant van het oog getekend.

5 7. Teken de wimpers onder en boven, dat zijn naar buiten krullende haartjes 8. Teken de schaduw op het ooglid. Rechts is in de bovenstaande tekening meer schaduw als links. 9. Teken de ooghoeken of de traanbuis. 10. Teken de schaduw links van de neus als je de reflectie rechts in het oog hebt getekend of teken de schaduw rechts van de neus als je de reflectie links in het oog hebt getekend.

Neusvleugels: Trek een lijn vanaf de onderste hoek naar de hoogte van het ooglid.

6 - De neus: 1. De breedte van de neus wordt bepaald door een lijn te trekken van de ooghoeken recht naar beneden. 2. De bovenkant van je neus: maak een rechthoek in het midden van de twee verticale lijnen 3. Neusvleugels: Trek een lijn vanaf de onderste hoek naar de hoogte van het ooglid. Er ontstaat een driehoek, die de rechthoek of de bovenkant van je neus steunt. 4. Teken de vorm van de neusvleugels door een gegolfd lijntje. Ze zijn nu omgevouwen : de vorm om het neusgat ontstaat hierdoor. Maak de neusgaten donker 5. De top van de neus: teken een rondje. De top is een bolletje, die bovenop de botjes vastzitten.

Om duidelijk te maken dat de neus naar voren steekt zijn licht en schaduw belangrijk. Bij licht van één kant is altijd één zijkant donker. Ook de onderkant krijgt weinig licht en is dus donker.

Bij meer schaduw op de top van de neus, zie de rechter afbeelding, lijkt het een smallere neus. - De mond Het midden van de mond valt samen met de mondlijn. Hier begint dus de bovenlip en de onderlip.

7 Om duidelijk te maken dat de neus naar voren steekt zijn licht en schaduw belangrijk. Bij licht van één kant is altijd één zijkant donker. Ook de onderkant krijgt weinig licht en is dus donker. Hoe je de schaduw tekent, bepaalt de vorm van de neus. Bij veel schaduw aan één kant, zie de linker afbeelding, lijkt het een brede neus. Bij meer schaduw op de top van de neus, zie de rechter afbeelding, lijkt het een smallere neus. - De mond Het midden van de mond valt samen met de mondlijn. Hier begint dus de bovenlip en de onderlip. De bovenlip is donkerder dan de onderlip. Deze mond heeft een andere bovenlijn: iets meer golvend 1. De mondhoeken: dit bepaal je door vanuit de oogbol een loodrechte lijn naar beneden te trekken 2. Bovenlip: teken een gebogen lijn met bovenaan een kleine inham, zie pijl. 3. Het snorgedeelte: dit is het stukje tussen de neus en de mond. De uitholling in dit gedeelte is gelijk met de inham van de mond. 4. Onderlip: teken een strakke gebogen lijn van mondhoek naar mondhoek

8 5. Teken schaduw, het donkerst op de bovenlip. 6. Teken een licht gebogen lijntje vlak onder de mond, dit vormt de kin. Teken hier schaduw boven. 7. De gebogen lijn is bij iedereen verschillend, sommige hebben wat minder gebogen, andere heel erg. 8. De kin: trek de lijn meer naar onder door en teken wat schaduw erbij aan de linkerkant

Vergelijkbare documenten

KOPSTUKKEN OEFENING 2

KOPSTUKKEN OEFENING 2 BEELDENDE VAKKEN OEFENING 2 Oefening 2 Teken op een A3 tekenpapier een portret met houtskool, een portret met grafietstift en een portret met inkt. Op het A3 tekenpapier komen dus 3 kleine portretjes naast