- Herziening - Gemeenschappelijke regeling Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch

Transcriptie

1 - Herziening - Gemeenschappelijke regeling Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch Provinciale en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, alsmede de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Drimmelen en Werkendam; ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft; overwegende dat het van groot belang is een gemeenschappelijke regeling in stand te houden ten behoeve van de bescherming en ontwikkeling van de natuur, de bewaring en ontwikkeling van het landschap en de zorg voor en de ontwikkeling van de recreatie; dat vorenbedoelde belangen van bovenregionale betekenis worden geacht; dat er een taakverandering van het Natuur- en recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch, vanwege gewijzigde omstandigheden, heeft plaatsgevonden; dat er op 1 januari 2006 een aantal deelnemers uit de gemeenschappelijke regeling is getreden; gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen; hebben besloten de GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING NATUUR- EN RECREATIESCHAP NATIONAAL PARK DE BIESBOSCH (van 27 september 1993) te herzien, waarna deze luidt als volgt. 1

2 HOOFDSTUK I Begrippen en interpretatiebepalingen Artikel 1 1.In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a.natuur- en recreatieschap: het "Natuur- en recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch", bedoeld in artikel 2; b.deelnemers: de aan deze regeling deelnemende c.q. later toegetreden provincies, gemeenten en waterschappen; c.deelnemende gemeenten: de aan deze regeling deelnemende c.q. later toegetreden gemeenten; d.de binnen het gebied gelegen gemeenten: de tot deze regeling toegetreden gemeenten van welke het gebied binnen de grens van het natuur- en recreatieschap valt; e.het gebied: het gebied van het natuur- en recreatieschap, als bedoeld in artikel 2, lid 2; f. provinciale staten repectievelijk gedeputeerde staten: provinciale staten respectievelijk gedeputeerde staten van de aan deze regeling deelnemende c.q. later toegetreden provincies. 2.Waar in deze regeling artikelen van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de provincie, provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris onderscheidenlijk het natuur- en recreatieschap, het algemeen bestuur/dagelijks bestuur en de voorzitter. HOOFDSTUK II Natuur- en Recreatieschap Artikel 2 1.Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, genaamd: Natuur- en recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch, gevestigd te 's-hertogenbosch. 2.Het gebied van het natuur- en recreatieschap is aangegeven op de bij deze regeling behorende -en als zodanig gewaarmerkte- tekening. HOOFDSTUK III 2

3 Belangen en taken Artikel 3 Het belang, ter behartiging waarvan deze regeling is getroffen, behelst het beschermen en ontwikkelen van het natuurschoon, het bewaren en ontwikkelen van het landschappelijk karakter en de zorg voor en ontwikkeling van de recreatie. Artikel 4 Op grond van de in artikel 3 omschreven belangen behartigt het natuur- en recreatieschap de volgende taken: a.het opmaken en vaststellen van beleids- en werkplannen; b.het adviseren en meewerken aan de beleids- en werkplannen van het Overlegorgaan Nationaal Park de Biesbosch; c.het adviseren en meewerken aan de uitvoering van bestemmingsplannen van de deelnemende gemeenten en andere regelingen aangaande de ruimtelijke ordening, waarbij het Biesboschgebied is betrokken; d.het verlenen van medewerking, onder andere door subsidiëring, bij de uitvoering van werken aangaande natuurbescherming, landschapsbewaring en zorg voor de recreatie; e.het verkrijgen van financiële middelen uit overheidsbijdragen of anderszins; f.het vaststellen van al dan niet door strafbepaling of politiedwang te handhaven verordeningen; g.het vaststellen van verordeningen tot het heffen van belastingen, zoals bedoeld in artikel 223, eerste lid, van de Provinciewet; HOOFDSTUK IV Organen PAR. 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 5 De bestuursorganen van het natuur- en recreatieschap zijn: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. PAR. 2. HET ALGEMEEN BESTUUR 3

4 Artikel 6 1.Het algemeen bestuur bestaat uit: a. één lid aan te wijzen door provinciale staten uit de gedeputeerden van de provincie Noord-Brabant; b. één lid aan te wijzen door de raad van elk der deelnemende gemeenten uit het college van burgemeester en wethouders van elk der deelnemende gemeenten; 2.Elk lid van het algemeen bestuur brengt één stem uit. 3.Een lid van het algemeen bestuur kan, door het bestuur dat hem heeft aangewezen, worden ontslagen indien hij het vertrouwen van dat college niet meer bezit. Het betreffende college wijst alsdan een nieuw lid aan. 4.Het algemeen bestuur stelt ter nadere regeling van werkzaamheden een reglement vast met inachtneming van artikel 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 7 1.De zittingsperiode van de krachtens artikel 6, lid 1, aangewezen leden valt samen met de zittingsduur van het college dat zij vertegenwoordigen. Na periodieke aftreding kunnen zij opnieuw als lid worden aangewezen. 2.Bij het tussentijds openvallen van een plaats in het algemeen bestuur voorziet het tot aanwijzing bevoegde orgaan in de vacature zo spoedig mogelijk na ontvangst van een desbetreffende kennisgeving van de voorzitter. PAR. 3. HET DAGELIJKS BESTUUR Artikel 8 1.Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, te weten een voorzitter en twee leden, waarvan één lid de functie van penningmeester bekleedt. 2.De leden van het dagelijks bestuur worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen. Hun zittingsperiode valt samen met hun zittingstijd als lid van het algemeen bestuur. Na periodieke aftreding zijn zij herkiesbaar. 3.Bij het tussentijds openvallen van een plaats wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan, dat aftreedt op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats hij is gekozen, zou hebben moeten aftreden. 4.Hij, die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt of overeenkomstig het in lid 2 bepaalde moet aftreden, blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger zijn functie heeft aanvaard. 5.Het dagelijks bestuur stelt ter nadere regeling van zijn werkzaamheden een 4

5 reglement vast, waarin in ieder geval wordt bepaald dat de penningmeester is belast met en aan het algemeen bestuur zelfstandig verantwoordelijk is voor het financieeladministratieve en geldelijke beheer van het natuur- en recreatieschap. PAR. 4. DE VOORZITTER Artikel 9 1.De voorzitter van het natuur- en recreatieschap wordt aangewezen en voor 4 jaren benoemd door en uit de leden van het algemeen bestuur. 2.De benoeming vindt plaats zo spoedig mogelijk na de aanvang van een nieuwe zittingsperiode. 3.De aftredende voorzitter blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn opvolger zijn functie heeft aanvaard. 4.Indien de functie van voorzitter vacant is, doet het dagelijks bestuur hiervan onverwijld mededeling aan gedeputeerde staten van Noord-Brabant. 5.Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door een lid, door en uit het dagelijks bestuur aan te wijzen. 6.De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. 7.De voorzitter vertegenwoordigt het Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch in en buiten rechte. PAR. 5. COMMISSIES Artikel 10 Het algemeen bestuur kan commissies instellen conform het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. PAR. 6. VERGOEDINGEN Artikel 11 5

6 1.De leden van het algemeen bestuur genieten, indien en voor zover dit bestuur dit bepaalt, een vergoeding op jaarbasis waarvan het bedrag door het algemeen bestuur wordt vastgesteld. 2.Het algemeen bestuur stelt voor zijn leden, de leden van het dagelijks bestuur en de in artikel 10 bedoelde commissies een regeling vast voor vergoeding van reis- en verblijfkosten. PAR. 7. INFORMATIE EN VERANTWOORDING Artikel 12 1.De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur en beleid en voor de financiën. 2.Zij geven aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur, beleid en financiën nodig is en geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen. Artikel 13 1.Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan provinciale staten en aan de raden van de deelnemende gemeenten de door één of meer leden van bovengenoemde bestuursorganen verlangde inlichtingen. 2.De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en schriftelijk binnen drie maanden verstrekt. Artikel 14 1.Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem heeft aangewezen verantwoording schuldig voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en verstrekt terzake inlichtingen die één of meer leden van dat college verlangen. 2.Het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen geschiedt mondeling in de vergadering van het betreffende college. HOOFDSTUK V Bevoegdheden 6

7 Artikel 15 1.De organen van het natuur- en recreatieschap oefenen alle bevoegdheden van regeling en bestuur uit, als bedoeld in de Provinciewet en de Gemeentewet, die ter verwezenlijking van de taken van het algemeen bestuur, als omschreven in artikel 3 van deze regeling, nodig zijn. Artikel 16 1.Voordat aan het algemeen bestuur een verordening ter vaststelling wordt aangeboden, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan toe aan gedeputeerde en provinciale staten en aan burgemeester en wethouders en de raden van de binnen het gebied gelegen gemeenten. 2.Tot vaststelling van de verordening wordt niet besloten binnen twee maanden na de datum van verzending van het ontwerp. Gedurende deze termijn kunnen gedeputeerde en provinciale staten en burgemeester en wethouders en de raden van de binnen het gebied gelegen gemeenten hun zienswijze omtrent de ontwerp-verordening ter kennis brengen van het algemeen bestuur. 3.De afkondiging van verordeningen, welke algemeen bindende regels inhouden, geschiedt door plaatsing in het provinciaal blad. Daarenboven wordt door burgemeester en wethouders van de binnen het gebied gelegen gemeenten op de aldaar gebruikelijke wijze, openbare kennisgeving gedaan van de neerlegging van de verordening ter lezing voor eenieder, gedurende drie maanden van de datum van de tervisielegging af op de secretarie van de binnen het gebied gelegen gemeenten. Artikel 17 1.Voor zover een verordening van het natuur- en recreatieschap voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van de provincie of van een binnen het gebied gelegen gemeente, regelt eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen, dat de verordening van de provincie of van een binnen het gebied gelegen gemeente voor het gehele gebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden. 2.Voorzover een verordening van een binnen het gebied gelegen gemeente in hetzelfde onderwerp voorziet als een eerder in werking getreden verordening van het natuur- en recreatieschap, geldt eerstbedoelde verordening niet voor het binnen het gebied gelegen deel van die gemeente. Artikel 18 1.Het algemeen bestuur is bevoegd te bepalen, dat en in hoeverre de binnen het gebied gelegen gemeenten zich moeten onthouden van daden van bestuur inzake bij een desbetreffend besluit aan te duiden onderwerpen, welke tot de taak van het natuur- en recreatieschap behoren. 7

8 2.Voordat een besluit als bedoeld in lid 1 wordt genomen, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan toe aan gedeputeerde staten en aan burgemeester en wethouders van de binnen het gebied gelegen gemeenten. Het besluit wordt niet genomen binnen twee maanden na de datum van verzending van het ontwerp. Gedurende deze termijn kunnen gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders van de binnen het gebied gelegen gemeenten hun zienswijze omtrent het ontwerpbesluit ter kennis brengen van het algemeen bestuur. 3.De colleges van burgemeester en wethouders van de binnen het gebied gelegen gemeenten geven het dagelijks bestuur terstond kennis van alle door hen of de gemeenteraad genomen besluiten, waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is. Zij dienen voorts het dagelijks bestuur desgevraagd van bericht en raad. Artikel 19 Alle stukken, die uitgaan van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Artikel 20 Ten aanzien van de archiefbescheiden van het natuur- en recreatieschap zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals deze voor de gemeente Drimmelen zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK VI Personeel Artikel 21 1.Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van het personeel. 2.Voor het overige zijn, voorzover in deze regeling niet anders is bepaald, de rechtspositieregelingen voor het personeel in dienst van de provincie Noord-Brabant zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op het personeel van het natuur- en recreatieschap, met dien verstande dat, wanneer in die regeling wordt gesproken van "provinciale staten", "gedeputeerde staten", daarvoor in de plaats wordt gelezen onderscheidenlijk "algemeen bestuur", "dagelijks bestuur" en "voorzitter" en waar gesproken wordt van "provincie", daarvoor in de plaats wordt gelezen "natuur- en recreatieschap". Artikel 22 8

9 Een secretaris staat de organen van het natuur- en recreatieschap in alles, dat de hun opgedragen taak betreft, terzijde. Aan hem is de zorg van het secretariaat opgedragen. Hij woont de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur bij en heeft daarin een adviserende stem. Artikel 23 De secretaris wordt door het algemeen bestuur benoemd, geschorst en ontslagen. Artikel 24 Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur instructies vast voor de secretaris. Hij regelt daarbij tevens zijn plaatsvervanging. HOOFDSTUK VII Financiële bepalingen Artikel 25 De geldmiddelen van het natuur- en recreatieschap worden gevormd door: a.bijdragen van de provincie en van de deelnemende gemeenten, volgens de hierna in artikel 28 getroffen regeling; b.subsidies, andere bijdragen dan de sub a bedoelde, schenkingen, donaties en sponsorbijdragen; c.overige inkomsten. Artikel 26 Het algemeen bestuur stelt regelen vast betreffende het financieel beheer en de organisatie van de financiële administratie en het kasbeheer van het natuur- en recreatieschap. Artikel 27 De begroting en de rekening worden vastgesteld en de betalingen en de controle worden verricht met inachtneming van de artikelen 80 en 81 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de overeenkomstig van toepassing zijnde bepalingen van de Provinciewet en de Gemeentewet. Artikel 28 1.Een nadelig saldo van een door de Kroon goedgekeurde rekening wordt over de deelnemers omgeslagen als volgt: 9

10 de provincie Noord-Brabant de gemeente Drimmelen de gemeente Werkendam 50 pct 25 pct 25 pct 2.Indien een provincie, een gemeente of een waterschap tot deze regeling toetreedt, wordt haar bijdrage in een nadelig saldo vastgesteld door het algemeen bestuur. Deze bijdrage wordt op het nadelig saldo in mindering gebracht, waarna het restant van het nadelig saldo wordt omgeslagen zoals bepaald in lid 1. 3.Voor de eerste maal vijf jaar na de inwerkingtreding van deze regeling en vervolgens om de vijf jaar zullen, op initiatief van het dagelijks bestuur, de deelnemers zich beraden over de vraag of, en zo ja in hoeverre, verandering in de omslagpercentages, vermeld in lid 1, dient te worden gebracht. Daarbij wordt tevens een omslagpercentage bepaald voor een provincie of een gemeente als bedoeld in lid 2, waarna een ontwerp-besluit tot wijziging van lid 1 aan de deelnemers zal worden toegezonden door het dagelijks bestuur. HOOFDSTUK VIII Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing Artikel 29 1.Het toetreden van een andere provincie, waterschap of gemeente tot deze regeling kan geschieden bij besluiten van provinciale staten en gedeputeerde staten van Noord- Brabant, van algemeen bestuur en dagelijks bestuur, respectievelijk van de raad en van het college van burgemeester en wethouders, van die provincie, respectievelijk dat waterschap dan wel gemeente, alsmede een met meerderheid van ten minste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen genomen besluit van het algemeen bestuur. 2.De toetreding treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de besluiten in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn opgenomen. Artikel 30 1.Uittreding uit deze regeling kan slechts geschieden met ingang van 1 januari 2009 en vervolgens telkens om de vijf jaar, mits ten minste een jaar van tevoren een besluit tot uittreding aan het algemeen bestuur is toegezonden. 2.Uittreding geschiedt onder door het algemeen bestuur te stellen regelen die in elk geval betreffen de voortgezette verplichtingen van de uittredende provincie, waterschap of gemeente betreffende de rente en aflossing van de door het natuur- en recreatieschap afgesloten geldleningen en een bijdrage in een eventueel nadelig saldo gedurende een door het algemeen bestuur te bepalen periode. 3.De bijdrage, genoemd in lid 2, zal door het algemeen bestuur in een bijdrage fonds worden ondergebracht. 10

11 4.Bij uittreding van een der deelnemers zal het tekort dat ontstaat door het wegvallen van het door de deelnemer vóór uittreding betaald percentage conform de omslagregeling, zoals bepaald in artikel 28, lid 1, worden aangevuld uit het bijdragefonds. 5.Het in lid 4 bepaalde is van toepassing totdat de percentages, zoals genoemd in artikel 28, lid 1, zijn aangepast tot 100%. Aanpassing geschiedt uiterlijk een jaar na datum van uittreding. Artikel 31 1.Deze regeling kan slechts worden gewijzigd of opgeheven als ten minste twee/derde van het aantal deelnemers daartoe besluit. 2.Ingeval van opheffing van de regeling geschiedt liquidatie door het algemeen bestuur, die als zodanig ook na het tijdstip van de opheffing blijft voortbestaan, totdat de liquidatie is beëindigd. 3.Het liquidatieplan, waarbij kan worden afgeweken van deze regeling, wordt door het algemeen bestuur, de deelnemers gehoord, vastgesteld en behoeft de goedkeuring van de Kroon. 4.Het liquidatieplan voorziet in de financiële gevolgen welke de opheffing voor het personeel heeft. 5.Een voor- of nadelig saldo van de liquidatie wordt over de deelnemers verdeeld respectievelijk omgeslagen op overeenkomstige wijze als de omslag van een nadelig saldo ingevolge het bepaalde in artikel 28. Artikel 32 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het dagelijks bestuur, zoveel mogelijk overeenkomstig de terzake geldende bepalingen van de Provinciewet. HOOFDSTUK IX Overgangs- en slotbepalingen Artikel 33 1.De eerste aanwijzing van leden van het natuur- en recreatieschap moet uiterlijk binnen acht weken na de dag van inwerkingtreding van deze regeling hebben plaatsgevonden. 11

12 2.Tot het tijdstip waarop het algemeen bestuur de voorzitter van het natuur- en recreatieschap benoemt treedt een door en uit dat college aan te wijzen lid als zodanig op. 3.De in het vorige lid bedoelde tijdelijke voorzitter nodigt de bevoegde besturen uit tot aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Nadat die aanwijzing heeft plaatsgehad roept de voorzitter onverwijld het algemeen bestuur bijeen. Van de samenstelling van het algemeen bestuur geeft hij kennis aan de deelnemers. 4.De begroting wordt voor de eerste maal vastgesteld voor een periode, aanvangende op de dag waarop deze regeling in werking treedt tot het einde van het boekjaar, dan wel wanneer het algemeen bestuur dit bepaalt tot het einde van het volgende kalenderjaar. De vaststelling geschiedt zo spoedig mogelijk na het in werking treden van deze regeling. 5.De eerste rekening heeft betrekking op de periode waarvoor de eerste begroting geldt. Artikel 34 1.Deze aangepaste regeling wordt per 1 januari 2006 aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt na bekendmaking in werking. 2.Het vorige lid is eveneens van toepassing bij toetreding of uittreding van provincies, waterschappen of gemeenten, alsmede bij wijziging of opheffing van deze regeling. Artikel 35 Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel "Gemeenschappelijke regeling Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch. Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Noord-Brabant van 2007., 12

13 , voorzitter., griffier. Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Drimmelen van 2007., voorzitter., griffier. Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Werkendam van 2007., voorzitter., griffier. Aldus besloten in de vergadering van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 2007, voorzitter., secretaris. 13

14 Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen van 2007, burgemeester., secretaris. Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam van 2007, burgemeester., secretaris. 14