Werkblad Oplossingen verdunnen met water

Transcriptie

1 Werkblad Oplossingen verdunnen met water Naam: Klas: Docent: HoT Datum: Tijdsduur: 45 min. Materiaal: rekenmachine Oplossingen verdunnen met water 1 van 5

2 Oplossingen verdunnen met water Voor de bijbehorende theorie verwijs ik naar de bijlage. Oefenopgaven: 1. Omschrijving van een verdunning. a. Een 0,45 M suikeroplossing met een volume van 25 ml wordt verdund met 300 ml water. Wat is de molariteit van de suikeroplossing na verdunning? 2. Nieuwe sterkte Om een sterkte of concentratie van een oplossing te wijzigen, moet je het volume aanpassen a. Hoe groot zal het eindvolume zijn als 8,0 ml zoutzuur met een sterkte van 4,0 M verdund wordt tot 0,20 M? b. Hoeveel water moet er aan 20 ml 0,80 g/l NaCl b. Hoe groot wordt de molariteit, als 25 ml van een 0,45 M suikeroplossing met water wordt verdund tot 300 ml? worden toegevoegd om eem molariteit te verkrijgen van 0,16 g/l? Oplossingen verdunnen met water 2 van 5

3 3. Verdunnen volgens 1:x. a. Als aan 1,0 ml oplossing 6,0 ml water wordt toegevoegd, noemen we dit een verdunning van 1:6. Hoe groot is de molariteit na de verdunning, als de 4. Verdunnen van een zoutoplossing. Als we 6,0 ml oplossing van 2,0 M calciumchloride (CaCl 2 ) verdunnen, wordt de molariteit 0,1 M. a. Hoe groot is de verdunningsfactor geweest? beginsterkte 0,42 g/l is geweest? b. Hoeveel water moet worden toegevoegd? b. Een oplossing met een sterkte van 3,0 M wordt 1:20 verdund. Wat is de verdunningsfactor en wat is de molariteit na de verdunning? Oplossingen verdunnen met water 3 van 5

4 c. Wat is de verdunning geweest (1:x)? d. Wat is het chloorgehalte [Cl - ] in deze oplossing? Controleer de antwoord en verbeter de fouten Oplossingen verdunnen met water 4 van 5

5 Oplossingen verdunnen met water Op het etiket van een blik limonade staat vermeld, dat één deel siroop moet worden aangelengd met zeven delen water. Het aantal mensen dat deze verdunning nauwkeurig afmeet, is op één hand te tellen. Als je een paar keer limonade hebt gemaakt, zie je immers aan de kleur of de verdunning goed is. Even een blik limonade verdunnen? een verdunning van 1 : 7. Als we het gehalte na de verdunning willen uitrekenen, dan moeten we ons realiseren dat we in totaal dus acht delen (en niet zeven!) krijgen. De tweede methode om een verdunning aan te geven, wordt meer toegepast in de analytische chemie: 10 ml koper(ii)sulfaatoplossing wordt in een maatkolf verdund tot 100 ml oplossing. Daarmee zijn dus de begin- en eindvolumes bekend. Uit de beginsterkte kun je nu de eindsterkte uitrekenen. Daarbij maak je gebruik van de verdunningsfactor, oftewel de verhouding tussen het eind- en beginvolume (V). In een formule uitgeschreven, ziet dit er als volgt uit: De verdunningsfactor bij de verdunning van siroop is dus 8. De eindsterkte van de siroop is dus 8 maal kleiner dan de beginsterkte van de siroop. Je kunt met andere woorden de verdunningsfactor dus ook toepassen voor begin- en eindsterkte, uitgedrukt in molariteit (M). De formule wordt dan: e verdunningsfactor bij de verdunning van de koper(ii)sulfaatoplossing is gelijk aan 10. De eindsterkte is dus tien keer kleiner dan de beginsterkte. Realiseer je goed dat de verdunningsfactor tevens de verhouding tussen begin- en eindsterkte is. Ook in de chemie kun je de sterkte van een oplossing vaststellen op kleur. Niet alleen de ervaren cracks kunnen dit. Voor de minder ervaren chemicus bestaat er namelijk een hulpmiddel, de zogenoemde standaardreeks. Een standaardreeks is een serie verdunningen waarvan de sterkten bekend zijn. Komt een onbekende oplossing qua kleur overeen met één van de oplossingen van de standaardreeks, dan zal de onbekende oplossing ook die sterkte hebben. De methode van verdunnen kan op twee verschillende manieren worden aangeven. De eerste methode is gelijk aan die van de limonadeverdunning. Op het blik staat: één deel siroop met zeven delen water verdunnen. We spreken in dit geval van een verdunning van één op zeven. We schrijven: Oplossingen verdunnen met water 5 van 5