onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling"

Transcriptie

1 Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

2 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inhoudsopgave Wat is infusie... Perifeer veneus infuus...3 Problemen en oplossingen infuusbehandelingen...7 Toedienen van bloedproducten...0 Infusievloeistof...6 Infuustoedieningssystemen...9 Naalden voor intraveneuze infusie...23 Vacuümsysteem voor bloedafname...27 Flushen of doorspoelen infuussysteem...30 Immunoglobuline...34 Methylprednisolon...36 Sandostatine...38 Frequentie verwisselen infuussysteem perifeer infuus...40 Driewegkraantjes en afsluitdopjes voor infuussyteem...4 Fixeren en afdekken infuus...45 Vilans

3 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inleiding Infusie Een infuus is een waterige oplossing, vaak van fysiologisch zout en/of glucose, maar ook wel bloed of een suspensie van rode bloedcellen. De vloeistof wordt met behulp van de zwaartekracht of met een infuuspomp intraveneus (via een ader), hypodermaal (via het onderhuids bindweefsel) of spinaal (via de ruimtes rond het ruggenmerg) toegediend. De vloeistof loopt in de ader via een naald of slangetje dat in de ader ligt. De naald of het slangetje kan gekoppeld zijn aan een toedieningssysteem. De vloeistof loopt via het toedieningssysteem en de naald of het slangetje in de ader. De vloeistof wordt met tussenpozen (intermitterend) of continu toegediend. Indicaties Een infuus biedt de mogelijkheid om op een andere manier dan via het maag-darmkanaal vocht, medicatie, bloed, of voeding toe te dienen. Dit kan om verschillende redenen nodig zijn: medicijnen worden in het maag-darmkanaal afgebroken en daardoor onwerkzaam; cliënten hebben een verstoorde werking van het maag-darmkanaal, hierdoor kunnen medicijnen, vocht of voeding niet of niet goed verwerkt worden; cliënten hebben een ernstig slikprobleem of een verminderd bewustzijn; de noodzaak tot een acute toediening via de bloedbaan, bv. bij risico op een allergische reactie. Wanneer thuisinfusie voorgeschreven wordt, vindt de eerste medicatiegift meestal in het ziekenhuis plaats. Reacties van de cliënt op de medicatie worden direct geobserveerd en de benodigde voorwaarden daarop adequaat te handelen zijn aanwezig. Toedieningswegen Infusie vindt plaats via verschillende toedieningswegen. Subcutaan, via het onderhuids bindweefsel. Voor toediening van medicijnen of vocht (hypodermoclyse). Intraveneus, via een bloedvat, een ader in de onderarm, bovenarm, het borst- of halsgebied. Voor het toedienen van vocht en/of medicijnen, voeding of bloed. Spinaal, via de ruimtes rond het ruggenmerg. Voor de toediening van medicijnen. Keuze toedieningsweg De infuusvloeistof kan via het onderhuids bindweefsel, de ader en de spinale ruimtes toegediend worden. De keuze van de toedieningsweg hangt af van een aantal overwegingen. De eigenschappen van de infuusvloeistof, de mate waarin de vloeistof irriterend en/of beschadigend is voor de vaatwand. De behandelduur, hoe lang moet de cliënt behandeld worden? Een perifeer infuus kan kortere tijd gebruikt worden dan een centraal veneus infuus. De conditie van de bloedvaten: slechte perifere vaten zullen eerder leiden tot het plaatsen van een centraal veneus infuus of poortsysteem. Vilans Inleiding Wat is infusie: (van 2)

4 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 2 Soorten infusie Het soort infuus dat gebruikt wordt hangt samen met de gekozen toedieningsweg. Perifeer infuus Infusie vindt plaats via een perifere ader, meestal in de onderarm of op de hand. Hiervoor is een canule in een perifere ader ingebracht. Perifere infusie kan ook plaatsvinden via een midline katheter. De midline katheter is dieper ingebracht dan de perifere canule. De midline katheter is ingebracht in een dieper gelegen ader in bovenarm en opgevoerd tot de ader in oksel (vena axillaris). Centraal veneus infuus Het infuus is ingebracht in een ader in de hals (vena jugularis) of onder het sleutelbeen (vena subclavia). De katheter is opgevoerd tot in vena cava superior. Centraal veneuze infusie kan ook plaatsvinden via een perifeer ingebrachte centraal veneuze katheter (PICC). De katheter is ingebracht in een dieper gelegen vene in de bovenarm en opgevoerd tot in bovenste holle ader (vena cava superior). Veneus poortsysteem Een veneus poortsysteem wordt onderhuids ingebracht in de ader in hals (vena jugularis) of onder sleutelbeen (vena subclavia) en opgevoerd tot in de bovenste holle ader (vena cava superior). Vilans Inleiding Wat is infusie: 2 (van 2)

5 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 3 Perifeer veneus infuus Een perifeer infuus wordt ingebracht in een ader (vene) voor het toedienen van medicatie, vocht of bloed(producten). De toegediende vloeistof verspreidt zich via de perifere ader door heel het lichaam. Een perifeer infuus bestaat uit een perifere infuuscanule, een infuusslang, met daaraan gekoppeld een infuuszak met infuusvloeistof. Een perifere canule is over het algemeen gemakkelijk en snel in te brengen. Een perifeer infuus is geschikt voor kortdurende toediening van maximaal twee weken. Een Midline katheter is een perifere canule die dieper in de ader wordt ingebracht, deze kan langer blijven zitten. De infuuscanule ligt bij voorkeur in een ader in de onderarm. Wanneer het onmogelijk is om daar een vat aan te prikken, wordt een vat in de hand aangeprikt. De aderen van de hand zijn beweeglijker en daardoor is de kans op irritatie van de bloedvatwand, en daarmee flebitis, groter. Het fixeren van de canule op de hand is lastiger, en geeft meer hinder voor de cliënt. In acute gevallen, en als het niet anders kan, wordt een perifeer infuus soms op het onderbeen of de voet aangelegd. Afbeelding: een perifeer infuus op de hand Indicaties Toediening via een perifeer infuus is geïndiceerd wanneer: de toe te dienen vloeistof een niet of nauwelijks irriterende werking heeft op de bloedvatwand; de toediening naar verwachting kortdurend is (minder dan twee weken); er drie of meer perifere aders geschikt en beschikbaar zijn om aan te prikken. Toediening via perifeer infuus Aanprikken Houd rekening met de voorkeur en de ervaring van de cliënt. Kies bij voorkeur voor de niet dominante arm. Maak een zorgvuldige afweging voor een tweede keer prikken wanneer het de eerste keer niet lukt. Overleg zo nodig met een collega. Doe niet meer dan twee pogingen. Plaats de infuuscanule niet: Catalogus Tefa Mediq (ingezien augustus 203). Canadian Guideline assessment and device selection (2008). Policies and procedures for infusion Nursing (20). Infuusposter Nursing (20). Vilans Achtergrondinformatie Perifeer veneus infuus: (van 4)

6 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 4 in ledematen waarin trombose is geconstateerd; aan de zijde van het lichaam waar lymfklieren uit de oksel zijn verwijderd; in bestraald gebied; in verlamde ledematen; in ledematen met dystrofie; in een lichaamsdeel met een arterioveneuze shunt; ledematen met oedeem. Werkwijze Observeer de arm op goed bruikbare aders om aan te prikken. Gebruik een stuwband om het bloed in de aders op te stuwen. De aders worden zo voelbaar en de ligging en het verloop worden zichtbaar. Betast met de toppen van je vingers de aders. Een gevulde ader voelt elastisch aan en is zo van andere lichaamstructuren te onderscheiden. Neem de infuuscanule vast bij de vleugels zodat deze niet meer kan verschuiven. Trek de huid over de punctieplaats strak en steek de infuuscanule in hoek van 5-30 graden (afhankelijk van de dikte van de arm van de cliënt) door de huid. Steek de canule een paar mm in de vene, zodat de punt van de naald helemaal in de vene ligt. Dit is het geval wanneer de naald zich ongeveer cm onder de huid bevindt. Er verschijnt bloed in de controlekamer aan het uiteinde van de canule. Verwijder langzaam de opvoernaald en schuif tegelijkertijd de kunststofcanule op in de ader. Hef de stuwing op als de canule helemaal is opgeschoven en de opvoernaald uit de canule is. Druk de canule ter hoogte van het uiteinde in de vene voorzichtig af en sluit de infuusslang druppelend aan. Dit laatste kan een tweede persoon doen. Controleer of de canule goed zit: de vloeistof loopt gemakkelijk in, er is geen zwelling rond de insteekplaats en de cliënt heeft geen pijnklachten. Aandachtspunten Vóór het inbrengen van de canule. Verwijder voor het aanprikken zo nodig overmatige haargroei. Dat belemmert het zicht op het aan te prikken bloedvat. Bovendien blijft de infuuspleister daardoor minder goed zitten. Verwijder haar met een schone tondeuse 2 of schaar. Scheren geeft kleine wondjes aan de hand, die kunnen gaan ontsteken. Vraag de cliënt ringen, armbanden en horloge af te doen, dit kan stuwing veroorzaken. Zorg dat de arm waarin geprikt wordt voldoende ondersteund wordt. Hiermee beperk je de kans op onverwachte bewegingen. Leg de stuwband ongeveer een handbreedte boven de aan te prikken plaats aan. Stuw niet te hard, de polsslag moet voelbaar blijven. Stuw niet te lang, het kan een onaangenaam gevoel geven. Geef de arm minimaal 2 minuten rust, voordat eventueel opnieuw gestuwd wordt 3. Tijdens het inbrengen van de canule. Gebruik de no touch-techniek; raak de aansluitpunten van de materialen niet aan met niet steriele handschoenen of niet steriele materialen. Raak de aanprikplaats na desinfecteren van de huid alleen aan met gedesinfecteerde (handschoen)vingertoppen. Sluit zo snel mogelijk de canule af. Gebruik een (naaldloos) afsluitdopje en/of driewegkraantje met/zonder verbindingslang en/of infuusslang. Behandel het infuussysteem als een gesloten systeem. Maak zo min mogelijk gebruik van kraantjes en neem geen bloed af via het toedieningsysteem 4. WIP Richtlijn Flebitis en bloedbaaninfectie door intraveneuze infuuskatheters, mei 20. WIP Richtlijn Intraveneuze toedieningen, maart Aurora Health Care System Manual, 2007 (ingezien April 203). 3 Reader inbrengen perifeer veneuze katheter, LUMC, WIP Richtlijn Flebitis en bloedbaaninfectie door intraveneuze infuuskatheters, mei 20. WIP Richtlijn Intraveneuze toedieningen, maart Vilans Achtergrondinformatie Perifeer veneus infuus: 2 (van 4)

7 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 5 Beperk manipulaties aan het infuussysteem tot een minimum. Handelingen aan het infuussysteem dienen altijd vooraf gegaan te worden door desinfectie van aansluitpunten en naaldloze afsluitdopjes (connectoren). Sluit een infuuscanule die alleen wordt gebruikt als waaknaaldje (met de mogelijkheid om nog vocht of medicijnen toe te kunnen dienen), af met een (naaldloos) afsluitdopje (connector). Complicaties Bij toediening via perifeer infuus kunnen de volgende complicaties optreden. Hematoomvorming Een hematoom kan ontstaan bij het inbrengen of verwijderen van het infuus. Voorkom het laatste door na het verwijderen van de canule drie minuten zonder onderbreking op de punctieplaats te drukken. Druk langer wanneer de cliënt antistollingsmiddelen gebruikt. Infectie Micro-organismen kunnen vrij gemakkelijk via de binnen- of buitenkant van de canule in de bloedbaan terechtkomen. Voorkom infecties en werk streng aseptisch bij alle handelingen waarbij de infuusslang geopend wordt. Flebitis Dit is een lokale ontsteking van een perifere ader. Wanneer de ontsteking gepaard gaat met een ontsteking van de vaatwand is er sprake van tromboflebitis. De oorzaak van (trombo)flebitis is meestal mechanisch of chemisch, een gevolg van irritatie van de naald of de toegediende vloeistof (bv. cytostatica, glucose 5%, kalium, bepaalde antibiotica). Pus in de insteekopening van de infuuskatheter is een teken van infectie. Flebitis heeft de volgende verschijnselen: roodheid/rode streep; warmte; zwelling; pijn. Wanneer de ontsteking samengaat met een bacteriële infectie, kan deze uitmonden in een sepsis. Verwijder de canule wanneer één of meerdere van deze verschijnselen zich voordoen. Overleg met de behandelende arts over voortzetting van de behandeling. Subcutaan lopen De infuuscanule ligt niet meer goed in het bloedvat (extravasatie). Een gedeelte van de infuusvloeistof komt in het onderhuidse bindweefsel terecht. De symptomen zijn: vertraagde inloopsnelheid van het infuus; huid rondom insteekplaats voelt koud en ziet bleek; een zwelling is zichtbaar; pijn, afhankelijk van het soort vloeistof kan deze zeer ernstig zijn. De gevolgen van subcutaan lopen van een infuus met bepaalde soorten antibiotica of cytostatica kunnen zeer ernstig zijn. Er kan een infiltraat (lokale ontsteking met vochtophoping) of zelfs necrose (afsterven van weefsel na ontsteking) ontstaan. Acties bij subcutaan lopen infuus met medicatie (antibiotica) of cytostatica 2. Zet het infuus stil en overleg met spoed met een arts. 2 Infusion Nursing Standards of practice, 20 (ingezien april 203). Infusion Nursing Standards of practice, 20 (ingezien april 203). Vilans Achtergrondinformatie Perifeer veneus infuus: 3 (van 4)

8 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 6 Afhankelijk van het soort medicatie of cytostatica kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn om de medicatie te neutraliseren en necrose van subcutaan weefsel tegen te gaan, zoals het toedienen van specifieke medicatie, warmte of koude. Acties bij subcutaan lopen van andere vloeistoffen. Zet het infuus stil en verwijder de infuuscanule. Bij geringe zwelling: koel de huid met ijs. Dit gaat de pijn tegen en heeft mogelijk een ontstekingsremmend effect. Bij vorming van onderhuids infiltraat: leg warme kompressen op de huid om resorptie van het infiltraat te bevorderen. Leg het aangedane ledemaat hoog. Verzorging perifeer infuus Controleer dagelijks de insteekopening op: roodheid; zwelling; warmte; pijn. Dek de insteekplaats af met transparante infuuspleister, zodat de insteekplaats gemakkelijk geïnspecteerd kan worden. Fixeer de infuusslang met een huidpleister. Vilans Achtergrondinformatie Perifeer veneus infuus: 4 (van 4)

9 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 7 Problemen en oplossingen infuusbehandeling Problemen met druppelkamer Probleem Oorzaken: Gevolgen Oplossingen Overvulling. Ondervulling. Foutieve ontluchting en/of fout bij zakwisseling: druppelsnelheid onzichtbaar. Foutieve ontluchting en/of fout bij de wisseling van de slang: leegloop infuus, lucht in de slang. Schuimvorming in de Reactie vloeistoffen en lucht in slang. onderste helft druppelkamer. Tabel : Druppelkamer (vulling). Lucht bijspuiten via bovenste bijspuitpunt; (afklemmen slang naar infuuszak). Wanneer er medicatie in de infuuszak zit kan dit niet. Knijpen in de druppelkamer totdat het vulniveau druppelkamer 2/3 is. Infuusslang afklemmen (onder vloeistofniveau); nieuwe infuusslang aanbrengen. Problemen met infuusslang Probleem Oorzaken Oplossingen Luchtbellen. Tabel 2: Infuusslang. Lucht in slang gekomen bij voorbereidingen. ) Luchtbelletjes tikken tot boven vloeistofniveau, 2) infuusslang vernieuwen of 3) slang rond een pen winden om de luchtbellen in de druppelkamer te krijgen. Problemen met ontluchtingsslang (wordt weinig meer gebruikt) Probleem Oorzaken: Gevolgen Oplossingen Knik in de slang. Wattenfilter vochtig. Tabel 3: Ontluchtingsslang. Foutieve fixatieslang: onvoldoende luchttoevoer. Aanraken met natte handen: geen ontluchting. Knik in ontluchtingsslang opheffen, ontluchtingsslang vernieuwen. Ontluchtingsslang vernieuwen. Vilans Achtergrondinformatie Problemen en oplossingen infuusbehandelingen: (van 3)

10 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 8 Probleem met doorlopen vloeistof Probleem Oorzaken Oplossingen Langzaam/stilstaand. Lege infuusslang. Lekkage (nat bed) tussen infuuszak en naalden. Lekkage tussen canule en infuusslang. Ader bekneld / arm gestuwd door kleding. Canule verstopt. Driewegkraan/klem is dicht (Port-A-Cath). Druk vloeistofkolom geringer dan die van ader. Druppelregelaar dicht. Druppelregelaar kleeft slang dicht. Knik in uitwendig deel. Luchtbelletjes in de infuusslang. Naald verstopt. Knik in ontluchtingsslang. Subcutaan lopend infuus. Stolsel in druppelkamer. Infuusslang afgeklemd. Infuusslang (bijna) leeg. Infuuszak is leeg (bloed van patiënt in slang). Inwendig reservoir of canule is verstopt. Naald van ontluchtingsslang niet goed ingebracht. Aansluitconus is los (te weinig vocht). Arm en hand bewegen / spalk losser maken / kleding verwijderen. Raadpleeg arts. Driewegkraan/klem open draaien. Infuusstandaard verhogen. Druppelregelaar open. Druppelregelaar verschuiven. Knik eruit halen en uitwendig deel goed fixeren. ) Luchtbelletjes tikken tot boven vloeistofniveau of 2) infuusslang om een pen winden. Zie flushen en doorspoelen infuussysteem. Knik in ontluchtingsslang opheffen. Infuus afklemmen (onder vloeistofniveau) en arts waarschuwen of infuus verwijderen; nieuwe naald inbrengen. Infuus afklemmen, infuus verwijderen, arts waarschuwen en nieuw infuustoedieningssysteem klaar hangen. Afklemming opheffen. Infuusslang afklemmen, infuusslang vernieuwen. Infuus afklemmen, infuussysteem vernieuwen. Raadpleeg arts. Ontluchtingsslang vernieuwen. Infuusslang afklemmen, infuusslang vernieuwen. Lekkage luchtslang. Wattenfilter in luchtslang is vochtig. Ontluchtingsslang vernieuwen. Loopt te snel. Aansluitconus van canule geschoten (geen vocht). Druppelregelaar staat te ver open (te veel vocht). Tabel 5: Infuusvloeistof (doorloop). Infuusslang afklemmen (onder vloeistofniveau), infuusslang vernieuwen. Druppelsnelheid meten. Vilans Achtergrondinformatie Problemen en oplossingen infuusbehandelingen: 2 (van 3)

11 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 9 Problemen bij cliënt Probleem Oorzaken Oplossingen Lokale pijn/roodheid flebitis. Onsteriele naalden (sepsis) en/of subcutaan lopende canule. Zwelling en/of pijn ader. Frequente langdurige infusie. Infuusslang afklemmen, infuustoedieningssyteem verwijderen en arts waarschuwen. Arts waarschuwen. Kortademigheid. Infusievloeistof loopt te snel in. Patiënt rechtop zetten, druppelsnelheid verminderen en arts waarschuwen. Kouderilling/ temperatuurverhoging. Tabel 6: Cliënt. Reactie op infusie. Arts waarschuwen. Vilans Achtergrondinformatie Problemen en oplossingen infuusbehandelingen: 3 (van 3)

12 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 0 Toedienen van bloed(producten) buiten het ziekenhuis Toediening van bloedproducten buiten het ziekenhuis is complex en kan alleen worden uitgevoerd wanneer er goede afspraken zijn gemaakt en afstemming plaatsvindt tussen alle betrokkenen (arts, transfusielaboratorium, zorgorganisatie, verpleegkundige). Het hoofd van het transfusielaboratorium en de betrokken zorgorganisatie zijn beiden verantwoordelijk voor het maken van heldere afspraken. Garandeer de mogelijkheid voor acute opvang in het ziekenhuis. De afstemming dient zowel betrekking te hebben op de selectie van cliënt, de organisatie van de zorg, de verantwoordelijkheden als op de te gebruiken materialen. De toediening van bloedproducten vindt plaats door een ervaren arts of verpleegkundige en conform de gemaakte (regionale) afspraken. Leg de procedures vast. Indicaties Bloedproducten worden buiten het ziekenhuis toegediend aan: cliënten in de palliatieve fase: de transfusie dient om de kwaliteit van leven te verbeteren; cliënten met een acuut trauma; cliënten met chronische oncologische aandoeningen; cliënten voor wie de reis naar het ziekenhuis te belastend is. Opdrachtgever De opdracht voor een geplande transfusie buiten het ziekenhuis kan worden gegeven door: De medisch specialist van het ziekenhuis; de transfusie vindt thuis of in verpleeghuis/woonzorgcentrum plaats onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist, in samenwerking met een huisarts of specialist ouderengeneeskunde. De arts van een zorgorganisatie buiten het ziekenhuis; de transfusie vindt plaats in een verpleeghuis/woonzorgcentrum onder verantwoordelijkheid van de daar werkzame specialist ouderengeneeskunde. Voorwaarden voor bloedtransfusie buiten het ziekenhuis De cliënt heeft al eerder een transfusie gehad zonder bijwerkingen. Het is duidelijk wie medisch verantwoordelijk is. De cliënt is geïnformeerd over de risico s van bloedtransfusie buiten het ziekenhuis en geeft toestemming voor de behandeling thuis. Hiervoor is een checklist opgesteld. Er is toestemming van alle betrokkenen (huis)arts, zorgorganisatie, ziektekostenverzekeraar etc.). De procedure voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen als die in het ziekenhuis gelden. Er zijn afspraken met de (huis)arts die in geval van problemen zal worden ingeschakeld. Er is een plan van actie over hoe te handelen bij transfusiereacties of andere calamiteiten. De verpleegkundige of arts start de transfusie en controleert de vitale parameters van de cliënt (minimaal) tijdens de eerste 5 à 0 minuten en bij de beëindiging van de transfusie. De verpleegkundige of andere geïnstrueerde volwassene observeert de cliënt tijdens de transfusie. Er zijn afspraken over de melding van complicaties en incidenten via het transfusielaboratorium dat de bloedproducten uitgeeft. Bewaar de gegevens over de transfusie in het transfusiearchief van het uitgevende laboratorium en in het zorgdossier van de cliënt. Vereniging hematologische laboratoriumdiagnostiek: Protocol Transfusie in verpleeghuizen en woonzorgcentra, 20, (externe link). Vilans Achtergrondinformatie Toedienen van bloedproducten: (van 6)

13 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Toediening van bloed Een bloedtransfusie is een handeling met veel risico s. Wanneer de cliënt een transfusiereactie krijgt of het verkeerde bloed wordt toegediend, kan dit tot ernstige schade en zelfs overlijden van de cliënt leiden. Toedieningswijze Bloedproducten kunnen gegeven worden via: een perifeer infuus; een Centraal Veneuze Katheter (CVK); een Perifeer Ingebrachte Centrale Katheter (PICC); een Port-a-Cath. Gebruik volumegestuurde infuuspompen en spuitenpompen wanneer het transfunderen van bloed(producten) in de fabrieksspecificaties van de pomp vermeld staat. Bloedproducten mogen als zij-infuus worden toegediend via een koppelsysteem, indien de hoofdlijn is afgesloten. Aandachtspunten cliënt Voor het veilig verlopen van een bloedtransfusie is het van belang te zorgen dat de juiste cliënt het juiste bloed(product) krijgt. Ernstige transfusiereacties zijn meestal het gevolg van verwisseling van het bloed(product). Controleer de gegevens van de cliënt en het bloed(product). Controleer en observeer de vitale functies van de cliënt om (transfusie)reacties tijdig vast te stellen. Controle gegevens cliënt De bloedtransfusielaboratoriummedewerker dient voor onderstaande voor controles voor uitgifte te paraferen en een daartoe bevoegde persoon van de zorgorganisatie van de cliënt. naam, initialen, adresgegevens geslacht geboortedatum identificatienummer aanvraag en bloedproduct productnummer bloedgroep aanwezigheid van antistoffen (de kruisproef dient negatief te zijn) Controle bloedgroep De bloedgroep van de donor en de ontvanger moeten verenigbaar zijn. Er zijn meer dan 00 bloedgroepen, maar voor de dagelijkse praktijk gaat het vooral om de bloedgroepen A / B / 0 / AB en om de rhesusfactor positief of negatief. De combinatie van deze twee systemen levert dus 8 bloedgroepen op: A+, A-, B+, B-, 0+, 0-, AB+ en AB-. In onderstaand schema wordt weergegeven welke bloedgroepen verenigbaar zijn. Bloedgroep cliënt O A B AB Donor erytrocyten O A en O B en O AB, A, B en O Sanquin bloedvoorziening, geraadpleegd januari 204 (externe link). Vilans Achtergrondinformatie Toedienen van bloedproducten: 2 (van 6)

14 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 2 Tabel: verenigbaarheid van bloedgroep ontvanger en donor. 85% van de mensen is rhesus positief en 5% van de mensen is rhesus negatief. Rhesusnegatieve cliënten mogen geen rhesuspositieve bloed(producten) krijgen. rhesusfactor cliënt + cliënt - Donor + ja ja Donor - ja nee Tabel: verenigbaarheid van rhesusfactor bloedgroep ontvanger en donor. Controle vitale functies Observeer de cliënt, leg de volgende vitale functies vast. Observeer de cliënt gedurende de eerste 5-0 minuten van de transfusie intensief. Controleer voor, tijdens en na de transfusie onderstaande vitale functies. Het doel daarvan is tijdig een evt. transfusiereactie te observeren. vóór transfusie 5-5 minuten na start transfusie bij transfusiereactie bij afkoppelen na transfusie temperatuur pols bloeddruk beoordelen conditie cliënt vastlegging van toediening + vastlegging wel/geen transfusiereactie + Tabel: schema voor het controleren van de vitale functies 2. Aandachtspunten toediening Toedienen van bloed(producten) gebeurt in opdracht van de behandelende arts. De arts bepaalt de toedieningssnelheid. Aandachtspunten vóór de toediening Vul het aanvraagformulier voor bloedproducten volledig in en voorzie het van een handtekening van de verantwoordelijke arts. Bloedproducten kunnen alleen worden uitgegeven indien de bloedgroep van de cliënt twee maal is bepaald uit twee onafhankelijk van elkaar afgenomen bloedmonsters. Haal elke eenheid afzonderlijk op bij het bloedtransfusielaboratorium. Neem bij ophalen van bloed(producten) een identificatie(sticker) van de cliënt en van de verpleegkundige mee. De transfusielaboratoriummedewerker dient, voor uitgifte van het bloed(product), identificatiegegevens te controleren en paraferen; de daartoe bevoegde persoon controleert en tekent voor ontvangst (zie hierboven controle gegevens cliënt ). Bloedproducten mogen niet bewaard worden in ongecontroleerde situaties. Dien de eenheid van het bloed(product) direct nadat deze is opgehaald toe. 2 Reader bloedtransfusie, LUMC, 2009 (ingezien janauri 204). Richtlijn bloedtransfusie, CBO, 20 (externe link). Vilans Achtergrondinformatie Toedienen van bloedproducten: 3 (van 6)

15 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 3 Controleer voorafgaand aan iedere transfusie, met twee personen, of het bloedproduct overeenstemt met de gegevens die op het transfusieformulier zijn vermeld. Aan het bed van de cliënt dient deze dubbele controle nog eens plaats te vinden samen met de identificatie van de cliënt. Start de transfusie niet Wanneer de uiterste toediening datum/tijd is verlopen. Informeer het transfusielaboratorium, breng het bloed (product) terug. Als de eenheid is beschadigd, verkleurd of stolsels bevat, breng het bloed(product) terug naar het transfusielaboratorium. Aandachtspunten tijdens de toediening Gebruik een nieuwe infuusslang, vul deze eerst met NaCl 0,9%. Dien bij een perifeer infuus geen andere vloeistoffen en/of medicijnen tegelijk met een bloed(product) toe. Dien, wanneer dat noodzakelijk is, medicatie toe via een tweede infuusslang (aan driewegkraan), stop de toediening van het bloed(product); De toedieningsweg dient vóór en na de medicatietoediening ruim gespoeld te worden met NaCl 0,9%, waarna de transfusie herstart kan worden. Dubbel- of triple-lumen CVK s zijn wél geschikt voor het gelijktijdig toedienen van bloed en medicatie. Reserveer één lumen voor het toedienen van bloed(producten). Prik een al aangeprikte eenheid met een bloed(product) nooit opnieuw aan vanwege infectierisico. Controleer en observeer de cliënt. Flush met minmaal 20 ml NaCl 0,9% wanneer de transfusie moet worden onderbroken. Flush de infuusslang voor de herstart ook met NaCl 0,9%. De transfusie mag niet langer dan 2 uur onderbroken worden. N.B. Onderbreek de toediening van trombocyten nooit. Spoel de infuusslang na elke transfusie met NaCl 0,9%. Vervang de infuusslang wanneer de toediening beëindigd is of ten minste na 24 uur. Aandachtspunten na de toediening Retourneer het volledig ingevulde en door de arts of verpleegkundige getekende transfusie(doorslag)formulier zo spoedig mogelijk naar het bloedtransfusielaboratorium. Aandachtspunten per bloedproduct Erytrocyten De indicatie om erytrocyten toe te dienen is het bestrijden of het voorkomen van symptomen van een tekort aan zuurstofcapaciteit in het bloed. Naast de eerder genoemde aandachtspunten voor alle bloedproducten geldt specifiek voor rode bloedcellen (erytrocyten): De toedieningssnelheid is afhankelijk van de conditie van de cliënt en het toe te dienen bloedproduct. De normale inloopduur van erytrocyten bij volwassenen is -6 uur/eenheid. Dien de erytrocyten binnen een half uur na het uit de koelkast (koelbox) halen toe (temperatuur > 0 C). Trombocyten Het toedienen van trombocyten heeft tot doel de bloedstolling te verbeteren. Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters, WIP, 200 (ingezien januari 204). Vilans Achtergrondinformatie Toedienen van bloedproducten: 4 (van 6)

16 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 4 Naast de eerder genoemde aandachtspunten voor alle bloedproducten geldt specifiek voor trombocyten: Vervoer en dien trombocyten toe op kamertemperatuur (20-24 C; dus nooit verwarmen of koelen). Dien trombocyten, na een eenheid erytrocyten, toe met een nieuwe infuusslang. De toedieningssnelheid is afhankelijk van de conditie van de cliënt en het toe te dienen bloedproduct. De normale inloopduur van trombocyten bij volwassenen is 20 minuten/eenheid. Dien trombocyten zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 6 uur, toe. Onderbreek de toediening niet. Bepaal binnen 24 uur na toediening de na-waarde. Plasma Plasma wordt toegediend bij cliënten met een tekort aan stollingsfactoren. Naast de eerder genoemde aandachtspunten voor alle bloedproducten geldt voor plasma: Dien het ontdooide plasma zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 6 uur, toe. De toedieningsnelheid is afhankelijk van de conditie van de cliënt en het toe te dienen bloedproduct. De normale inloopduur van plasma bij volwassenen is minuten. Complicaties bloedtransfusie Transfusiereacties De volgende transfusiereacties kunnen tijdens of na het toedienen van bloedproducten optreden. Acute reacties in het bloed (hemolytische reacties) Een acute hemolytische reactie heeft de volgende verschijnselen: koorts (stijging temperatuur > 2 ºC), koude rillingen; hypotensie (lage bloeddruk); benauwdheid; misselijkheid; lendepijn; snelle pols (tachycardie). Niet-hemolytische reactie Een niet-hemolytische reactie geeft een matige temperatuurstijging (38-39 o C) en koude rilling. De reactie doet zich meestal binnen 2 uur na het begin van de transfusie voor. Bij geringe temperatuurstijging (-2 o C) zonder andere relevante symptomen, kan de transfusie doorgaans onder strikte controle worden voortgezet. Overleg met de arts. Allergische reactie Allergisch reacties zijn: licht allergische verschijnselen: jeuk en huiduitslag; ernstige allergische verschijnselen: glottisoedeem en bronchospasme (benauwdheidsklachten). Hoe te handelen bij transfusiereacties Bij het optreden van transfusiereacties dient gehandeld te worden volgens het vooraf vastgestelde plan van actie waarin is afgesproken hoe te handelen bij transfusiereacties of calamiteiten. Het volgende dient te gebeuren. Onderbreek de toediening van het bloedproduct direct. Waarschuw/overleg met de verantwoordelijke arts. Vilans Achtergrondinformatie Toedienen van bloedproducten: 5 (van 6)

17 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 5 Maak een NaCl 0,9%-infuus (gebruik een nieuwe infuusslang!) klaar. Meet de vitale functies (temperatuur, pols en bloeddruk) en vermeld deze op het transfusieformulier. Haal in gebruik zijnde infuusslang uit de pomp. Trek handschoenen aan. Koppel de infuusslang af en laat de canule zitten. Sluit de infuusslang met de daaraan gekoppelde eenheid bloedproduct af met een steriel afsluitdopje. Sluit nieuwe infuusslang met NaCl 0,9% aan. Laat het infuus met NaCl 0,9% inlopen met een snelheid van 40 ml per uur. Controleer de gegevens op de bloedzak nogmaals en bewaar de eenheid bloedproduct. Volg de instructies van de arts over hoe verder te handelen, of medicatie (zoals Furosemide, Clemastine, Tavegil of Prednison) toegediend moet worden. Stuur het volgende terug naar het bloedtransfusielaboratorium: de gebruikte eenheid bloedproduct, voorzien van een afsluitspike; eventueel bloedmonster; het (door arts) volledig ingevulde bloedtransfusieformulier met vermelding van de transfusiereactie. Materialen Bloedproducten kunnen via een perifeer infuus, een Centraal Veneuze Katheter (CVK), een Perifeer Ingebrachte Centrale Katheter (PICC) of Port-a-Cath gegeven worden. Infuuscanules Aanbevolen wordt canules te gebruiken van 8 tot 20 Gauge voor volwassenen en van 22 tot 24 Gauge voor kinderen. De grootte van de canule wordt mede bepaald door de grootte en de kwaliteit van het bloedvat. Er is geen minimum- of maximumbreedte vastgesteld voor de canule. Infuussystemen Aan infuussystemen worden de volgende eisen gesteld. Gebruik infuussystemen met een grofmazig filter (70-200μ-filter). Gebruik infuussystemen waarvan de fabrikant aangeeft dat ze daarvoor geschikt zijn. Gebruik bij gebruik van een infuuspomp, een bij de pomp passende infuusslang. Voor transfusie bij kinderen zijn speciale pediatrische toedieningsystemen voorhanden, of maak gebruik van een spuit met daaraan gekoppeld een μ-filter. Bron Richtlijn Bloedtransfusie, CBO, 20 (ingezien januari 204). Transfusiegids, samengesteld op basis van de CBO-richtlijn bloedtransfusie 20 (ingezien januari 204). Richtlijn bloedtransfusie, CBO, 20 (externe link). Vilans Achtergrondinformatie Toedienen van bloedproducten: 6 (van 6)

18 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 6 Infusievloeistof Infusievloeistof is een vloeistof die langzaam via een infuus in een bloedvat of het onderhuidse bindweefsel aan een cliënt wordt toegediend. De vloeistof wordt geleverd in transparante infuuszakken, (plastic) flessen, (medicatie)cassettes of spuiten. De hoeveelheid vloeistof varieert van 50 tot 3000 ml. Via infuusvloeistof kan medicatie in opgeloste of verdunde vorm worden toegediend. Laat infuusvloeistof met medicatie bij voorkeur kant-en-klaar door een bereidingenapotheek leveren. Een infuusvloeistof moet voldoen aan de volgende voorwaarden : de vloeistof moet steriel zijn; de osmotische waarde moet gelijk zijn aan die van het bloed; de zuurgraad moet gelijk zijn aan die van het bloed; de vloeistof moet helder zijn; de vloeistof mag geen pyrogenen (van bacteriën afkomstige ziekteverwekkende stoffen) bevatten. Afbeelding: Infuuszakken met een volume van 500 en 00 ml 2. Afbeelding: fles met Ringer vloeistof 3. Afbeelding: CADD Pomp met (onderste deel) de medicatiecassette 4. Afbeelding: infuus-spuit in spuitenpomp 5. Soorten infuusvloeistof Infuusvloeistoffen zijn op verschillende manieren in te delen. Indeling naar osmolariteit, dat is de mate van concentratie van opgeloste stoffen in een vloeistof. Infuusvloeistoffen zijn isotoon als de concentratie van de vloeistof gelijk is aan die van het lichaamscelvocht van de cliënt. Hypertone of hypotone vloeistoffen hebben een respectievelijk hogere of lagere concentratie dan het lichaamscelvocht. Indeling naar PH-waarde. Dat is de zuurgraad van de vloeistof. De PH-waarde van bloed schommelt tussen 7,35 en 7,45. Een PH-waarde onder de 7 en boven de 7,8 is dodelijk. Vloeistoffen met een PH-waarde van 7 zijn PH-neutraal. Infuusvloeistoffen die een lagere PH-waarde hebben zijn zuurder, vloeistoffen met een hogere PH-waarde zijn alkalisch/basisch. Indeling naar type oplossing of samenstelling van de infuusvloeistof Het geneesmiddel en zijn toepassing, Soeterboek et al., BSL, (september 203; externe link). Site van Braun (september 203; externe link). Site van Smiths Medical (september 203; externe link). Site van Medi disequipment (september 203; externe link). Vilans Materiaalbeschrijving Infusievloeistof: (van 3)

19 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 7 De meest gebruikte (isotone) vloeistoffen zijn: Fysiologisch zout 0,9 %. De oplossing bevat 0,9 gram NaCl (natriumchloride) per liter. Glucose 5%. Deze oplossing bevat 50 gram glucose per liter. Glucose/zoutoplossing met 0,45 % NaCl en 2,5 % glucose. Vrijwel alle medicatie voor infusie is verenigbaar met vloeistoffen met 0,9% NaCl. NaCl 0.9% wordt gebruikt om medicatie op te lossen of te verdunnen. Toepassing van infuusvloeistof Gebruik infuusvloeistof op voorschrift van de arts. De keuze van de vloeistof is afhankelijk van het doel van de toediening. Infuusvloeistoffen worden gebruikt wanneer: Een cliënt dreigt uit te drogen, of uitgedroogd is. Bijvoorbeeld bij ziekten waarin een cliënt veel braakt en/of diarree heeft, of wanneer een cliënt (tijdelijk) niet of nauwelijks eet en drinkt, bijvoorbeeld na een operatie. Veelal volstaat toediening van een standaard zout- of glucose/zoutoplossing. Een cliënt intraveneuze of subcutane medicatie nodig heeft. De vochtoplossing dient dan als transportmiddel van het medicijn door de bloedbaan, van waaruit het opgenomen wordt in het lichaam. Ook wordt een neutrale vochtoplossing gebruikt tussen twee infusen met medicatie in, om de bloedvaten goed door te spoelen (bijvoorbeeld bij cytostatica). Het bloed van een cliënt te veel verzuurd is (acidose), bijvoorbeeld bij een ernstige verstoring van de suikerstofwisseling bij diabetes. Na veelvuldig braken kan het bloed juist alkalisch/basisch worden. In deze situaties wordt gekozen voor een PH-corrigerende infuusvloeistof, om de zuurgraad van het bloed weer op orde te krijgen. Aandachtspunten Controleer voor gebruik van de vloeistof de uiterste houdbaarheidsdatum. Ga na of de vloeistof een afwijkende kleur heeft, troebel is of deeltjes bevat. Sluit de vloeistof niet aan wanneer dat het geval is. Ga na of de infuusvloeistof en een eventueel toe te dienen medicijn verenigbaar zijn. Raadpleeg de bijsluiter van de medicatie. Overleg zo nodig met de arts of apotheker. Dien infuusvloeistoffen toe op kamertemperatuur (8-24 graden Celsius). Verwarm te koude infuusvloeistof niet, maar neem deze op tijd uit de koelkast en laat deze geleidelijk op kamertemperatuur komen. Ga na of de afsluitdop van de infuuszak of infuusfles nog intact is. Wanneer dit niet het geval is kan de vloeistof onsteriel geworden zijn. Neem een nieuwe infuuszak of infuusfles. Berekenen inloopsnelheid Gebruik bij voorkeur een infuuspomp die de inloopsnelheid in milliliters per uur aangeeft. Bereken de inloopsnelheid van de infuusvloeistof in druppels per minuut wanneer geen infuuspomp beschikbaar is. Dit gaat als volgt: Afhankelijk van de infuusvloeistof bevat één milliliter heldere vloeistof (zoals NaCl 0,9%, Glucose 5%) 20 druppels. milliliter bloed bevat 8 druppels 2. Vermenigvuldig dit getal met het aantal milliliters dat per 24 uur voorgeschreven is. 2 Het geneesmiddel en zijn toepassing, Soeterboek et al., BSL, (externe link). Vilans Materiaalbeschrijving Infusievloeistof: 2 (van 3)

20 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 8 Deel dat getal door het aantal minuten waarin het infuus moet inlopen: Dit is de druppelsnelheid in druppels per minuut. Formule: aantal milliliter per 24 uur x druppels per milliliter 440 (= aantal minuten per 24 uur) = aantal druppels per minuut Bronnen Bijsluiter glucoseoplossing (externe link). Bijsluiter fabrikant ringerlactaat Ringerlactaat (externe link). Informatiesite Sanquin: (externe link). Boek: Vaardigheden specifieke verpleegkunde, Bouwstenen voor gezondheidszorg, I. Oldenburg e.a. Bohn Stafleu en van Loghum, 998. Boek: Verpleegtechnische vaardigheden, Traject V en V, niveau 4, ThiemeMeulenhoff, 20. Vilans Materiaalbeschrijving Infusievloeistof: 3 (van 3)

21 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 9 Infuustoedieningssystemen Een infuustoedieningssysteem verzorgt het transport van infuusvloeistof vanuit een infuuszak, - fles, medicatiecassette of spuit via de infuuscanule, -katheter of poortsysteemnaald naar het lichaam van de client. Onderdelen infuusstoedieningssyteem Infuuszak, infuusfles, infuuscassette of infuusspuit Infuusvloeistof wordt geleverd in transparante infuuszakken, (plastic) flessen, (medicatie)cassettes of spuiten (gevuld met medicatie). De hoeveelheid vloeistof varieert van 50 tot 3000 ml. Een infuuszak bevat aan het uiteinde een aanprikpunt en bijspuitpunt. Vaak levert een bereidingenapotheek voorgevulde cassettes of spuiten. Infuuspomp Hang de infuuszak of -fles aan een (verrijdbare) infuuspaal, aan of naast het bed van de cliënt. Bevestig de infuuszak of -fles, de medicatiecassettes of -spuit aan een infuuspomp. Fixeer de pomp aan de infuuspaal of plaats de pomp op een vlakke ondergrond. Soms gebruikt de cliënt een draagbare pomp, die in een bijbehorend draagtasje gemakkelijk mee te nemen is. Afbeelding infuuszak, infuussslang, infuuspomp aan een infuuspaal. Infuusslang De infuusslang is de slang tussen de infuuszak, -fles, cassette of spuit. Sluit de infuusslang aan op de infuuscanule, -katheter of poortsysteemnaald. Tussen het aansuitpunt van de infuusslang op de canule, katheter of poortsysteemnaald kan een (naaldloos) afsluitdopje (connector) met of zonder driewegkraantje bevestigd worden. Er zijn speciale infuusslangen in de handel, die alleen luerlockaansluitpunten bevatten, voor het gebruik van cytostatica. Gebruik een dubbelloops of meerloops infuusslang wanneer infuusvloeistof tegelijk op meerdere plaatsen moet worden toegediend. Bijvoorbeeld bij hypodermoclyse. Vilans Materiaalbeschrijving Infuustoedieningssystemen: (van 4)

22 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 20 Afbeelding: meerloops infuuslang. Verbindingsslang en cassetteslang Gebruik een verbindingsslang als verlenging voor een infuusslang. De verbindingsslang heeft aan de uiteinden een luerlockaansluiting en kan zo nodig afgeklemd worden. Tussen het aansluitpunt van de verbindingsslang op de canule, katheter of poortsysteemnaald kan een (naaldloos) afsluitdopje (connector) met of zonder driewegkraantje bevestigd worden. Afbeelding verbindingsslang met luerlockaansluitingen 2. Cassettes en spuiten met medicatie worden, vooral bij gebruik van een draagbare pomp, met een cassetteslang (in plaats van een infuusslang) aangesloten op de canule, katheter of poortsysteemnaald. De cassetteslang kan afgeklemd worden. Meestal is er een filter in opgenomen. Aan het ene uiteinde zit een luerlockaansluiting, aan het andere uiteinde een luerlockaansluiting of spike. Onderdelen infuusslang Spike/luerlock aanluiting De spike is een stevige kunststof naald aan het ene uiteinde van de infuusslang. Prik het aansluitpunt op de infuuszak, -fles aan met de spike. Er zijn ook infuusslangen met een Y-stuk. Aan ieder uiteinde van de korte poten van de Y zit een spike. Zo kunnen twee infuuszakken tegelijk worden aangesloten. Nu kan overgeschakeld worden van de ene naar de andere toediening zonder een open verbinding te maken. Gebruik voor het toedienen van cytostatica altijd een Y stuk met luerlockaansluitingen. Beluchter of beluchtingsslang Een beluchter is een klein klepje net onder de spike dat open en dicht kan. Open de beluchter wanneer de infuusslang gevuld wordt. Een aparte beluchtingsslang kan nodig zijn bij gebruik van een harde kunststof of glazen infuusfles. Steek de naald of de spike van de beluchter in de infuusfles. Zorg dat de opening van het andere uiteinde van de beluchter boven het vloeistofniveau van de fles is. Druppelkamer en filter 2 Tefa Mediq (afbeelding ontvangen februari 204). Website Mediqtefa (ingezien december 203). Vilans Materiaalbeschrijving Infuustoedieningssystemen: 2 (van 4)

23 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 2 De druppelkamer is transparant en laat in één oogsoplag zien of het infuus nog druppelt. De druppelkamer bevat een fijnmazige kunststof filter die voorkomt dat te grote deeltjes uit de infuusvloeistof in de bloedbaan terecht komen. Voor toedienen van vloeistoffen en medicatie is een 5 micron-filter gebruikelijk. Voor het toedienen van bloed of bloedproducten is een 200 micron-filter geschikt. Vul de druppelkamer tot boven het niveau van de filter (ca. tweederde). Knijp daarvoor zachtjes in de druppelkamer. Sluit daarvoor eerst de (rolregel)klem onder de druppelkamer. Afbeelding: Infuusslang met spike, beluchter (rood), druppelkamer, rolregelklem (wit) en bijspuitpunt 2. Bijspuitpunten en zijlijnen Veel infuusslangen hebben halverwege de infuuslang een bijspuitpunt met een rubber membraan of met een luerlockaansluitpunt. Gebruik het bijspuitpunt voor het toedienen van (extra) medicatie via een bolus of een apart infuuszak(je). (Naaldoze) afsluitdopjes (connectoren) op driewegkraantjes bieden ook de mogelijkheid om apart medicatie toe te dienen. Gebruik voor het toedienen van cytostatica alleen luerlockaansluitingen. Gebruik een extra zijlijn om een infuuszakje aan te sluiten op een bijspuitpunt. Er zijn zijlijnen met aan de ene zijde een spike en aan de andere zijde een luerlockaansluiting. Afbeelding: Zijlijn met spike en naald (boven) of luerlockverbinding (onder) 3. Druppelregelaar Regel de toedieningssneldheid van de infuusvloeiststof bij vookeur met een infuuspomp. Dat is het meest nauwkeurig. Bovendien geeft een pomp alarm wanneer het infuus niet goed inloopt, zodat tijdig ingrijpen mogelijk is. Bij toediening zonder pomp zijn er twee manieren om de toedieningssnelheid van een infuus te regelen of corrigeren. Rolregelklem (of rollerklem): deze regelt door meer of minder dichtdrukken van de infuusslang de snelheid waarmee de infuusvloeistof inloopt. De rolregelklem is makkelijk met de duim te bedienen. Debietregelaar. Op een Isoflux-infuusslang zit een speciale debietregelaar, die een continue toedieningssnelheid mogelijk maakt. Deze is niet geschikt voor bloedproducten. 2 3 Site Medeco: catalogus.medeco.nl/catalog (september 203; externe link). Website Mediqtefa (ingezien december 203). (externe link). Vilans Materiaalbeschrijving Infuustoedieningssystemen: 3 (van 4)

24 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 22 Afbeelding: Isoflux-toedieningssysteem met speciale snelheidsregelaar. Aandachtspunten Raak de aansluitpunten van de materialen die je gebruikt niet aan. Gebruik de no touchmethode. Gebruik bij de infuuspomp passende materialen. Raadpleeg zo nodig de gebruiksinstructie van de fabrikant. Desinfecteer het aansluitpunt van de infuuszak, de dop van de infuusfles of het bijspuitpunt wanneer deze niet steriel verpakt zijn. Controleer de houdbaarheidsdatum op de verpakking van de gebruikte materialen. Bronnen Verpleegtechnische handelingen, traject V en V, niveau 4. ThiemeMeulenhoff, 20. WIP richtlijn Ziekenhuizen Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze toediening (augustus 203). WIP richtlijn Intraveneuze therapie verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (augustus 203). Site Medeco: catalogus.medeco.nl/isoflux (september 203; externe link). Vilans Materiaalbeschrijving Infuustoedieningssystemen: 4 (van 4)

25 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 23 Naalden voor intraveneuze infusie Voor het toedienen van vocht, medicatie of bloed(producten) via perifere venen (aders) worden verschillende soorten infuusnaalden (canules) gebruikt. Flexibele kunststof canules, vleugelnaalden en Midline katheters. Er zijn meerdere soorten veilige canules en naalden in de handel. Ze hebben een handmatig of een automatisch veiligheidsmechanisme. Flexibele kunststof canule In de flexibele kunststof canule bevindt zich een holle metalen naald die met de punt ongeveer een millimeter buiten de canule uitsteekt. Met deze naald wordt de vene aangeprikt, waarna de flexibele canule in de vene wordt opgeschoven. De metalen naald wordt uit de canule verwijderd. De canule is gemaakt van polyurethaan, en is latexvrij. Ze is voorzien van een female luerlock uiteinde. Gebruik de flexibele kunststof canule voor continue intraveneuze infusie. De flexibele kunststof canule is te verkrijgen: Met of zonder bijspuitdopje op de canule. Met en zonder veiligheidsmechanisme. Het veigheidsmechanisme omsluit de naald automatisch zodra deze uit het bloedvat, de kunststof canule en de cliënt verwijderd is. Met of zonder vleugels voor fixatie. Combinaties van bovenstaande. Afbeelding: infuuscanule met vleugels, website Mediq Tefa, april 203. Flexibele kunststof canule met veiligheidsmechanisme Er zijn kunststof canules met een automatisch of passief veiligheidsmechanisme dat de kans op een prikaccident verkleint. Bijvoorbeeld kunststof canules waarbij zich op de punt van de opvoernaald, na verwijdering uit de cliënt, een cilindrische huls om de naaldpunt vormt. Bij andere infuuscanules met een veiligheidsmechanisme klikt een beschermingsblokje vast op de opvoernaald, na verwijdering uit de cliënt. Afbeelding: infuuscanule met automatisch veiligheidsmechanisme, Mediq Tefa, september 203. Vilans Materiaalbeschrijving Naalden voor intraveneuze infusie: (van 4)

26 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 24 De Nexiva van BD is een infuusnaald, bijspuitpunt en verlengslang in één systeem. Het infuus kan worden ingebracht zonder bloedcontact. Zodra de naald uit de cliënt wordt verwijderd, klikt een beschermingsblokje vast op de naald waardoor de kans op een prikaccident wordt voorkomen. De Venflon Pro Safety van BD is de bekende Venflon infuusnaald met een passief veiligheidsmechanisme. Zodra de naald uit de cliënt wordt verwijderd, klikt een beschermingsblokje vast op de naald waardoor de kans op een prikaccident wordt voorkomen. Afbeelding: infuuscanule met handmatig veiligheidsmechanisme, BD, juni 204. Vleugelnaald Een vleugelnaald wordt ook wel butterfly genoemd. Het is een roestvrijstalen naald, voorzien van een siliconenlaagje, met een zeer scherpe punt en een uiterst dunne naaldwand. De naald heeft flexibele vleugels, die dienen als handgreep bij het inbrengen en voor makkelijke fixatie van de naald. Aan deze naald zit een soepele, knikvrije slang van 30 cm met een luerlock aansluiting. De verlengslang heeft een inhoud van 0,56 ml. Gebruik een vleugelnaald voor kortdurende intraveneuze toediening in een perifeer bloedvat, zoals een bolusinjectie of een korte continue veneuze behandeling (enkele uren). De vleugelnaald is te verkrijgen: Met en zonder veiligheidsmechanisme. Het veiligheidsmechanisme omsluit de naald nadat deze uit het bloedvat verwijderd wordt, door het veiligheidsmechanisme al of niet in te drukken (afhankelijk van het merk). Afbeelding: vleugelnaald, website Medeco, april 203. Afbeelding: vleugelnaald met veiligheidsmechanisme, website Braun, april 203. Mediq Tefa, informatie opgevraagd januari 203 (externe link). Vilans Materiaalbeschrijving Naalden voor intraveneuze infusie: 2 (van 4)

Toedienen van bloed(producten) buiten het ziekenhuis

Toedienen van bloed(producten) buiten het ziekenhuis Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 33 Toedienen van bloed(producten) buiten het ziekenhuis Toediening van bloedproducten buiten het ziekenhuis is complex en

Nadere informatie

Toedienen van bloedproducten buiten het ziekenhuis

Toedienen van bloedproducten buiten het ziekenhuis Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 19 Toedienen van bloedproducten buiten het ziekenhuis Toediening van bloedproducten buiten het ziekenhuis is complex en kan

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 1 Inhoudsopgave Wat is infusie...1

Nadere informatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inhoudsopgave Wat is infusie...

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inhoudsopgave Wat is infusie...

Nadere informatie

Een perifeer infuus inbrengen

Een perifeer infuus inbrengen 0 0 0 0 0 0 Opdrachtformulier Een perifeer infuus inbrengen Naam student: Datum: Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je

Nadere informatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inhoudsopgave Wat is infusie...

Nadere informatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inhoudsopgave Wat is infusie...

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 1 Inhoudsopgave Wat is infusie...1

Nadere informatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling Inhoudsopgave Wat is infusie...

Nadere informatie

Centraal veneuze infusie

Centraal veneuze infusie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 26 Centraal veneuze infusie Centraal veneuze infusie is geschikt voor het langdurig toedienen van geconcentreerde vloeistoffen

Nadere informatie

Verpleegtechnische vaardigheden Infuus inbrengen & venapunctie

Verpleegtechnische vaardigheden Infuus inbrengen & venapunctie Verpleegtechnische vaardigheden Infuus inbrengen & venapunctie 2017 Zorg-Wijs Floris Versterlaan 19 2316 DZ Leiden info@zorg-wijs.nl 06 20 33 83 86 www.zorg-wijs.nl 1e druk. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 1 Inhoudsopgave Hypodermoclyse...1

Nadere informatie

PICC Radboud universitair medisch centrum

PICC Radboud universitair medisch centrum PICC Inhoud De PICC 3 Waarom een PICC? 4 Inbrengen 4 Complicaties 5 Leefregels 6 Verzorging insteekplaats 6 Het heparineslot 7 Contact opnemen 7 Tot slot 7 In overleg met uw behandelend arts is besloten

Nadere informatie

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC)

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) Inleiding In overleg met uw behandelend arts is besloten tot het plaatsen van een Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC). In deze folder vindt u informatie

Nadere informatie

PICC-lijn Radboud universitair medisch centrum

PICC-lijn Radboud universitair medisch centrum PICC-lijn Inhoud De PICC-lijn 3 Waarom een PICC-lijn? 4 Inbrengen 4 Complicaties 5 Leefregels 6 Verzorging insteekplaats 6 Het heparineslot 7 Contact opnemen 7 Telefoonnummers: 7 Tot slot 7 In overleg

Nadere informatie

Vloeistof langs perifeer infuus toedienen

Vloeistof langs perifeer infuus toedienen 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 0 Opdrachtformulier Vloeistof langs perifeer infuus toedienen Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze

Nadere informatie

Centraal veneuze infusie

Centraal veneuze infusie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 30 Centraal veneuze infusie Centraal veneuze infusie wordt meestal toegepast voor de toediening van grote hoeveelheden vocht

Nadere informatie

Medicamenten intraveneus toedienen

Medicamenten intraveneus toedienen 0 0 0 0 0 0 Opdrachtformulier Medicamenten intraveneus toedienen Naam student: Datum: Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten

Nadere informatie

Centraal infuus PICC-lijn. Poli Chirurgie

Centraal infuus PICC-lijn. Poli Chirurgie 00 Centraal infuus PICC-lijn Poli Chirurgie Uw behandelend arts heeft met u besproken dat bij u een PICC-lijn geplaatst gaat worden. Dit is in verband met een langdurige behandeling via het infuus. PICC

Nadere informatie

Een infuussysteem verwisselen bij een centraal veneus infuus

Een infuussysteem verwisselen bij een centraal veneus infuus 0 0 0 0 0 0 Opdrachtformulier Een infuussysteem verwisselen bij een centraal veneus infuus Naam student: Datum: Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek

Nadere informatie

PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter/ Peripherally Inserted Central Catheter)

PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter/ Peripherally Inserted Central Catheter) Patiënteninformatie PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter/ Peripherally Inserted Central Catheter) Inhoudsopgave Pagina Doel 4 Afspraak 4 Voorbereiding 5 De ingreep 5 Complicaties 5 Verzorging

Nadere informatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Injecteren

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Injecteren Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Injecteren Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Injecteren 1 Injecteren, opzuigen, ontluchten, desinfecteren

Nadere informatie

Centraal Veneuze Catheter

Centraal Veneuze Catheter Centraal Veneuze Catheter Handelingsprotocol Handelingsprotocol Centraal veneuze catheter Uitgave juli 2014 Erasmus MC 's-gravendijkwal 230 3015 CE Rotterdam De in dit handelingsprotocol beschreven informatie

Nadere informatie

Veneus poort systeem. Handelingsprotocol

Veneus poort systeem. Handelingsprotocol Veneus poort systeem Handelingsprotocol Colofon Handelingsprotocol Veneus poort systeem Uitgave maart 2018 De in dit handelingsprotocol beschreven informatie mag in ongewijzigde vorm vermenigvuldigd worden,

Nadere informatie

De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn)

De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn) OLVG, locatie West De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn) Uw dokter heeft u een behandeling voorgesteld waarbij regelmatige toediening van medicatie of andere vloeistoffen direct

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 1 Inhoudsopgave Hypodermoclyse...1

Nadere informatie

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie 00 Poortkatheter Dagbehandeling Oncologie De arts heeft afgesproken dat bij u een poortkatheter wordt ingebracht. Via een poortkatheter kunnen medicijnen rechtstreeks in de bloedbaan worden toegediend.

Nadere informatie

PICC lijn. (Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter)

PICC lijn. (Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter) PICC lijn (Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter) 2 Inleiding Voor de behandeling van uw ziekte krijgt u op dit moment regelmatig medicijnen en/of bloedproducten via een infuus. Ook kan regelmatig bloedafname

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE DE PORT-A-CATH

PATIËNTENINFORMATIE DE PORT-A-CATH PATIËNTENINFORMATIE DE PORT-A-CATH DE PORT-A-CATH Door middel van deze informatie wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over de Port-a-Cath. Wij verzoeken u deze informatie zorgvuldig te lezen. Wat

Nadere informatie

Infectiepreventie perifere veneuze katheters 1

Infectiepreventie perifere veneuze katheters 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiëne en infectiepreventie 26 Infectiepreventie perifere veneuze katheters 1 Toepassingen Perifere katheters worden zeer frequent gebruikt

Nadere informatie

Subcutane Toediening. Handelingsprotocol

Subcutane Toediening. Handelingsprotocol Subcutane Toediening Handelingsprotocol SUBCUTANE TOEDIENING 2 Colofon Handelingsprotocol Subcutaan Uitgave augustus 2014 Erasmus MC Rotterdam Erasmus MC 's-gravendijkwal 230 3015 CE Rotterdam De in dit

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica

Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica 552 553 554 555 556 557 558 559 560 561 562 563 564 565 566 567 568 569 570 571 572 573 574 575 576 577 578 579 580 581 582 583 584 585 586 587 588 589 590 591 592 593 594 595 596 597 598 599 600 Werkblad

Nadere informatie

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC lijn)

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC lijn) Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC lijn) 2 Inleiding Voor de behandeling van uw ziekte krijgt u op dit moment regelmatig medicijnen en/of bloedproducten via een infuus. Ook kan regelmatig bloedafname

Nadere informatie

Centraal Veneuze Catheter

Centraal Veneuze Catheter Centraal Veneuze Catheter Handelingsprotocol Handelingsprotocol Centraal veneuze catheter Uitgave november 2016 Erasmus MC 's-gravendijkwal 230 3015 CE Rotterdam De in dit handelingsprotocol beschreven

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC-lijn)

Centrale katheter via de arm (PICC-lijn) Oncologie Centrale katheter via de arm (PICC-lijn) i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Inleiding De arts of verpleegkundige heeft voorgesteld om bij u een katheter via de arm (PICC-lijn) in te

Nadere informatie

PICC-lijn. Sophia Kinderziekenhuis. Naar huis met een PICC-lijn. Wat is een PICC-lijn?

PICC-lijn. Sophia Kinderziekenhuis. Naar huis met een PICC-lijn. Wat is een PICC-lijn? Sophia Kinderziekenhuis Uw kind heeft tijdens de opname in het Erasmus MC-Sophia een PICC-lijn gekregen. De verpleegkundige heeft u laten zien hoe u thuis met deze lijn moet omgaan en hierover uitleg gegeven.

Nadere informatie

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen Module 5 Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen 2016 / 2017 Intraveneuze toediening Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

Nadere informatie

PARENTERALE THUISVOEDING VIA EEN PICC EN DE BIONECTEUR. Protocol C: het afkoppelen van de perifeer ingebrachte PICC

PARENTERALE THUISVOEDING VIA EEN PICC EN DE BIONECTEUR. Protocol C: het afkoppelen van de perifeer ingebrachte PICC PARENTERALE THUISVOEDING VIA EEN PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter) EN DE BIONECTEUR Protocol A: het vullen van het toedieningssysteem Protocol B: het aansluiten van de perifeer ingebrachte

Nadere informatie

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017 Workshop verzorgingstechnieken 24 maart 2017 Wat betekent PICC PICC staat voor peripherally inserted central catheter ofwel perifeer ingebrachte centraal veneuze katheter. Een PICC is een katheter vervaardigd

Nadere informatie

H Port-a-Cath

H Port-a-Cath H.334274.0218 Port-a-Cath Inleiding In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot het plaatsen van een implanteerbare centraal veneuze katheter. Ook wel volledig implanteerbaar toedieningsysteem,

Nadere informatie

H Port-a-Cath

H Port-a-Cath H.334274.0214 Port-a-Cath Inleiding In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot het plaatsen van een implanteerbare centraal veneuze katheter. Ook wel volledig implanteerbaar toedieningsysteem,

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Port-A-Cath en P.A.S. Port Implanteerbare toedieningssystemen

Patiënteninformatie. Port-A-Cath en P.A.S. Port Implanteerbare toedieningssystemen Patiënteninformatie Port-A-Cath en P.A.S. Port Implanteerbare toedieningssystemen Inhoudsopgave Inleiding 2 2 Wat is een Port-A-Cath en wat is een P.A.S. Port systeem? 3 3 Implantatie van het Port-A-Cath

Nadere informatie

Transfusie van bloed of bloedproducten

Transfusie van bloed of bloedproducten Transfusie van bloed of bloedproducten s Herenbaan 172 2840 Rumst tel: 03 880 90 11 (algemeen) tel: 03 880 91 90 (afspraken) informatiebrochure e-mail: info@hfr.be www.azheiligefamilie.be 2 Beste patiënt,

Nadere informatie

Chirurgie PICC.

Chirurgie PICC. Chirurgie PICC www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl CHI058 / PICC / 30-10-2015 2 PICC Uw behandelend arts heeft met u besproken dat bij u een

Nadere informatie

E.C.L klaarmaken en aanhangen bij pat. met perifeer infuus met 3-weg kraan.

E.C.L klaarmaken en aanhangen bij pat. met perifeer infuus met 3-weg kraan. OBSERVATIE- EN OEFENLIJST Naam van de uitvoerende:... Naam van de beoordelaar... E.C.L klaarmaken en aanhangen bij pat. met perifeer infuus met 3-weg kraan. Klaarmaken van gedeleucocyteerd erythrocytenconcentraat

Nadere informatie

B. Braun Access Port Systems Easypump

B. Braun Access Port Systems Easypump B. Braun Access Port Systems Easypump Elastomeer infuuspompje Patiënteninformatie Inhoud Inleiding 3 Productomschrijving 4 Woordenlijst 5 Inhoud Bewaren van een gevulde Easypump 6 Hoe sluit u de Easypump

Nadere informatie

MediSet Perfusie. Vasculaire toegang, eenvoudig en veilig

MediSet Perfusie. Vasculaire toegang, eenvoudig en veilig MediSet Perfusie Vasculaire toegang, eenvoudig en veilig Mediset Verband Picc line Alles voor het onderhoud en de verbandwissel van een Picc line Definitie De Picc line is een perifeer ingebrachte centraal

Nadere informatie

PICC. Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter

PICC. Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter PICC Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter Inleiding U bent opgenomen in het Lievensberg ziekenhuis. Voor uw behandeling is het nodig dat er medicijnen langdurig via de bloedbaan worden toegediend. Hiervoor

Nadere informatie

Totale Parenterale Voeding (TPV) via de Port-a-cath

Totale Parenterale Voeding (TPV) via de Port-a-cath Totale Parenterale Voeding (TPV) via de Port-a-cath In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot een behandeling met totale parenterale voeding. Dit is voeding die direct in de bloedbaan wordt

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum

Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum Inleiding U bent door uw behandelend arts naar de afdeling Radiologie verwezen om een katheter via de arm (PICC) in te laten brengen. Deze ingreep

Nadere informatie

Deze folder informeert u over de verzorging van de Broviaccatheter

Deze folder informeert u over de verzorging van de Broviaccatheter Verzorging van de Broviac-catheter in de thuissituatie Deze folder informeert u over de verzorging van de Broviaccatheter in de thuissituatie. Uw kind mag naar huis na de ziekenhuisopname, maar dient de

Nadere informatie

Totale parenterale voeding via Hickmankatheter

Totale parenterale voeding via Hickmankatheter Totale parenterale voeding via Hickmankatheter In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot een behandeling met parenterale voeding. Dit is voeding die direct in de bloedbaan wordt toegediend.

Nadere informatie

De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING

De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING Inhoud 1. Wat is een PICC 1 2. Redenen waarom een PICC wordt geplaatst 1 3. Wat zijn de voor- en nadelen van een PICC 1 4. Problemen tijdens

Nadere informatie

- Bloed - Samenstelling en functie - Bloedgroepen en resusfactor

- Bloed - Samenstelling en functie - Bloedgroepen en resusfactor BLOED - Bloed - Samenstelling en functie - Bloedgroepen en resusfactor - Bloedtransfusie - Bloedproducten - Wet inzake bloedvoorziening - Voorraad en levering - Het geven van bloedproducten - Het ontvangen

Nadere informatie

Centraal veneuze catheter

Centraal veneuze catheter Centraal veneuze catheter Albert Schweitzer ziekenhui december 2013 pavo 1109 Inleiding In overleg met uw arts is besloten om een centraal veneuze catheter (CVC) in te brengen. Dit wordt ook wel een centrale

Nadere informatie

PICC PERIFEER INGEBRACHTE CENTRALE KATHETER. - Patiëntinformatie -

PICC PERIFEER INGEBRACHTE CENTRALE KATHETER. - Patiëntinformatie - PICC PERIFEER INGEBRACHTE CENTRALE KATHETER - Patiëntinformatie - 1 Inleiding Welkom op de dienst Vaatheelkunde. Uw arts heeft u voorgesteld om een perifeer ingebrachte centrale katheter (PICC) via de

Nadere informatie

Bloedtransfusie Algemene informatie toediening

Bloedtransfusie Algemene informatie toediening Bloedtransfusie Algemene informatie toediening Algemene informatie over bloed en bloedtransfusies Uw arts heeft een bloedtransfusie met u besproken omdat u bloedarmoede heeft of omdat u binnenkort een

Nadere informatie

Centraal veneuze catheter

Centraal veneuze catheter Centraal veneuze catheter Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In overleg met uw arts is besloten dat u centraal veneuze catheter (CVC) krijgt. Dit wordt ook wel

Nadere informatie

Perifeer ingebrachte Centrale veneuze Katheter

Perifeer ingebrachte Centrale veneuze Katheter Chirurgie / Vaatchirurgie PICC Perifeer ingebrachte Centrale veneuze Katheter Inleiding Samen met uw arts heeft u besloten dat bij u een perifeer centrale veneuze katheter wordt ingebracht. U heeft hierover

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC)

Centrale katheter via de arm (PICC) Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum Locatie Purmerend/Volendam Inleiding U bent door uw behandelend arts naar de afdeling Radiologie verwezen om een katheter via de arm (PICC) in

Nadere informatie

Subclavia katheter. Algemene informatie

Subclavia katheter. Algemene informatie Subclavia katheter Algemene informatie Inleiding U behandelend arts heeft met u afgesproken om een zogenaamde 'subclavia katheter' in te brengen. Dit is nodig in verband met uw verdere medische behandeling.

Nadere informatie

PICC-katheter via de arm

PICC-katheter via de arm PICC-katheter via de arm De arts of verpleegkundige heeft voorgesteld om bij u een PICC-katheter via de arm in te brengen. In deze folder leest u wat een PICC-katheter is, hoe het inbrengen verloopt en

Nadere informatie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke

Nadere informatie

PICC ALGEMEEN. Wat is een PICC-lijn?

PICC ALGEMEEN. Wat is een PICC-lijn? ALGEMEEN PICC Uw behandeld arts heeft met u besproken dat bij u een PICC lijn geplaatst wordt vanwege een langdurige behandeling met een infuus. In deze folder vindt u informatie over het inbrengen van

Nadere informatie

Bloed voor onderzoek verzamelen via een venapunctie

Bloed voor onderzoek verzamelen via een venapunctie 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 0 Opdrachtformulier Bloed voor onderzoek verzamelen via een venapunctie Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek

Nadere informatie

Complicaties Het gebruik van de poortkatheter Leefregels

Complicaties Het gebruik van de poortkatheter Leefregels Een poortkatheter Uw behandelend arts heeft in overleg met u besloten een poortkatheter (port-a-cath ) te plaatsen. In deze folder vindt u informatie over de poortkatheter. Wat is een poortkatheter? Een

Nadere informatie

Transfusie van bloedproducten

Transfusie van bloedproducten Transfusie van bloedproducten Inhoud Samenstelling bloed 3 Transfusie van bloedproducten 4 Veiligheid 4 Verloop transfusie 5 Alternatieve behandelingen 6 Weigeren van transfusie met bloedproducten 7 Tot

Nadere informatie

Centraal veneuze katheter

Centraal veneuze katheter Centraal veneuze katheter Op de afdeling Hematologie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In overleg met uw arts is besloten dat u een centraal veneuze katheter krijgt.

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. NaCl 0,9% B. Braun, oplossing voor infusie Natriumchloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. NaCl 0,9% B. Braun, oplossing voor infusie Natriumchloride BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER NaCl 0,9% B. Braun, oplossing voor infusie Natriumchloride Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie

Nadere informatie

PICC-lijn. Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter

PICC-lijn. Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter PICC-lijn Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter Alleen het aangevinkte is voor u van toepassing Datum/tijd opname: / /.. ;..:.. uur Datum/tijd stoppen Sintrom/Marcoumar:.../... /.. ;.:. uur Melden

Nadere informatie

Informatiebrochure bloedtransfusie

Informatiebrochure bloedtransfusie Informatiebrochure bloedtransfusie imelda omringt u met zorg Inhoud Voorwoord 3 Wat is een bloedtransfusie? 4 Is een bloedtransfusie veilig? 5 De juiste match 6 Hoe wordt een bloedtransfusie gegeven? 7

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium Een bloedtransfusie wordt door uw arts voorgeschreven. Dit gebeurt met uw toestemming, tenzij er sprake is van een acute levensbedreigende

Nadere informatie

Infobrochure. Bloedtransfusie. mensen zorgen voor mensen

Infobrochure. Bloedtransfusie. mensen zorgen voor mensen Infobrochure Bloedtransfusie mensen zorgen voor mensen 2 Waaruit bestaat bloed? Bloed bestaat voor ongeveer 55% uit een gele vloeistof: plasma. De andere 45% zijn verschillende soorten bloedcellen: Rode

Nadere informatie

Angiografie. Plaatsing van een PICC. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl

Angiografie. Plaatsing van een PICC. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl Angiografie Plaatsing van een PICC Informatie voor patiënten F1070-4410 september 2013 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam

Nadere informatie

Waaruit bestaat het systeem? Een reservoir; dit is een kleine ruimte die van boven afgesloten is door een zelfsluitend siliconenmembraan;

Waaruit bestaat het systeem? Een reservoir; dit is een kleine ruimte die van boven afgesloten is door een zelfsluitend siliconenmembraan; Chirurgie Port-A-Cath Implanteerbare poort plaatsen Inleiding U heeft zojuist gehoord dat er bij u een Port-A-Cath of een P.A.S. Port, ook implanteerbare poort genoemd, moet worden ingebracht. U wordt

Nadere informatie

Spinale infuusbehandeling

Spinale infuusbehandeling Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 14 Spinale infuusbehandeling Spinale infuusbehandeling vindt plaats via een katheter die is ingebracht in de spinale ruimten.

Nadere informatie

Plaatsen van PICC-katheter.

Plaatsen van PICC-katheter. Plaatsen van PICC-katheter www.nwz.nl Inhoud Wat is een PICC-katheter? 3 Plaatsen van de PICC-katheter 4 Hoe blijft de PICC-katheter goed zitten? 5 Verzorging van de PICC-katheter 6 Bij welke klachten

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

Bloedtransfusie. Informatiebrochure Bloedtransfusie Informatiebrochure Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 3 1 WAAROM EEN BLOEDTRANSFUSIE?... 4 2 WAARUIT BESTAAT BLOED?... 4 3 HOE VINDEN WE PASSEND BLOED?... 5 4 HOE GEBEURT EEN BLOEDTRANSFUSIE?...

Nadere informatie

Centraal veneuze catheter Op de afdeling Hematologie

Centraal veneuze catheter Op de afdeling Hematologie Centraal veneuze catheter Op de afdeling Hematologie Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Hematologie mei 2013 pavo 0558 Inleiding In overleg met uw arts is besloten tot het plaatsen van een centraal

Nadere informatie

Port-A-Cath (PAC) Radboud universitair medisch centrum

Port-A-Cath (PAC) Radboud universitair medisch centrum Port-A-Cath (PAC) Inhoud Inleiding 3 Wat is een Port-A-Cath? 3 Waarom een Port-A-Cath? 3 Inbrengen van een Port-A-Cath 4 Complicaties 5 Verzorging van de inbrengplaats 5 Leefregels 6 Onderhoud: het heparineslot

Nadere informatie

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN Bloedtransfusie INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN WAAROM EEN BLOEDTRANSFUSIE? Bloed is samengesteld uit rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes en plasma. Rode bloedcellen (erythrocyten) vervoeren

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Therapie met FOLFUSOR

Patiënteninformatie. Therapie met FOLFUSOR Patiënteninformatie Therapie met FOLFUSOR Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 3 Omschrijving van uw therapie met een folfusor pomp.... 4 Hoe ziet een folfusor pomp eruit?... 4 Hoe werkt de folfusorpomp?...

Nadere informatie

Een infuuskolf of zak verwisselen

Een infuuskolf of zak verwisselen 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 0 Opdrachtformulier Een infuuskolf of zak verwisselen Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie Patiënteninformatie Bloedtransfusie Inhoud Inleiding... 3 Omschrijving en doel van de behandeling... 3 Voorbereiding op de bloedtransfusie... 4 Verloop van de bloedtransfusie... 5 Tot slot... 5 Persoonlijke

Nadere informatie

Easypump II. Thuis in Infusie. Informatiegids voor apothekers en verpleegkundigen

Easypump II. Thuis in Infusie. Informatiegids voor apothekers en verpleegkundigen Easypump II Thuis in Infusie Informatiegids voor apothekers en verpleegkundigen Inhoud Introductie 4 Beschrijving 5 Principe van het elastomeersysteem 6 Indicaties 7 Instructies voor het vullen 8 Invloed

Nadere informatie

OPAT, WAT IS ME DAT? Verpleegkundige aandachtspunten

OPAT, WAT IS ME DAT? Verpleegkundige aandachtspunten OPAT, WAT IS ME DAT? Verpleegkundige aandachtspunten Mieke Debrauwere Verpleegkundig specialist intraveneuze katheterzorg UZ Gent Intraveneuze toegangswegen: juiste keuze katheter voor de juiste indicatie

Nadere informatie

Plaatsen van PICC-lijn.

Plaatsen van PICC-lijn. Plaatsen van PICC-lijn www.nwz.nl Inhoud Wat is een PICC-lijn? 3 Plaatsen van de PICC-lijn 4 Hoe blijft de PICC-lijn goed zitten? 5 Verzorging van de PICC-lijn 6 Bij welke klachten neemt u contact op?

Nadere informatie

INFORMATIE PORT-A-CATH

INFORMATIE PORT-A-CATH INFORMATIE PORT-A-CATH 565 Inleiding Deze folder geeft informatie over een implanteerbaar poortsysteem: de port-a-cath. Uw arts heeft u een behandeling voorgeschreven waarbij regelmatig en/of langdurig

Nadere informatie

Gebruik van een poortkatheter

Gebruik van een poortkatheter Gebruik van een poortkatheter Inhoud 1. Waarom heb ik een poortkatheter nodig? 2. Wat is een poortkatheter? 3. Hoe gebeurt de plaatsing van een poortkatheter? 4. Het gebruik van een poortkatheter 4.1.

Nadere informatie

Centraal veneuze lijnen

Centraal veneuze lijnen Centraal veneuze lijnen Vervolgopleiding Kinderverpleegkunde 13 januari 2016 Marijke Verstappen-Groeneveld Kinderverpleegkundige Kameleon Inleiding Soorten lijnen Complicaties Stellingen Sepsis Vragen

Nadere informatie

Toetsstation. Inbrengen intraveneuze canule

Toetsstation. Inbrengen intraveneuze canule Toetsstation Inbrengen intraveneuze canule Alg lgeme mene gegevens Classificatiecode(s) K75, K53 Doelstelling Toetsen of de kandidaat in staat is op de juiste wijze een intraveneuze canule in te brengen

Nadere informatie

Functieafdeling. PEG-katheter verzorging

Functieafdeling. PEG-katheter verzorging Functieafdeling PEG-katheter verzorging Patiënteninformatie over PEG-katheter verzorging Wij verzoeken u deze brochure zorgvuldig te lezen en de aanwijzingen nauwkeurig op te volgen. 3 Inhoudsopgave Patiënteninformatie

Nadere informatie

Bloedtransfusie thuis

Bloedtransfusie thuis Bloedtransfusie thuis Inleiding Uw behandelend (huis)arts heeft u verteld dat u extra bloed nodig heeft. Dat wordt ook wel bloedtransfusie genoemd. Het geven van extra bloed kan onder bepaalde voorwaarden

Nadere informatie

Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1

Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiëne en infectiepreventie 127 Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1 Toepassingen Centrale veneuze katheters (CVK) worden onder andere

Nadere informatie

NATRIUMCHLORIDE 0,9% MACOPHARMA, OPLOSSING VOOR INFUSIE Natriumchloride

NATRIUMCHLORIDE 0,9% MACOPHARMA, OPLOSSING VOOR INFUSIE Natriumchloride BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS NATRIUMCHLORIDE 0,9% MACOPHARMA, OPLOSSING VOOR INFUSIE Natriumchloride Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken - Bewaar deze bijsluiter.

Nadere informatie

Hygiënische voorzorgsmaatregelen

Hygiënische voorzorgsmaatregelen Hygiënische voorzorgsmaatregelen Strikte aseptische richtlijnen in overeenstemming met het gangbare protocol binnen uw instelling dienen opgevolgd te worden, voor elke manipulatie van een poortkatheter.

Nadere informatie