Voordrachten, monologen, uitleg, verklaringen ervaringen/problemen/mogelijkheden

Transcriptie

1 Opdracht 3: Individuele leerstijlen Stap 1: Wat is jouw voorkeursleerstijl van Kolb? 1.Doener De kracht van de doener ligt bij het 'doen'. Hij/zij werkt doelgericht, kan goed met mensen opschieten en wil tastbare resultaten bereiken. Een doener raakt graag betrokken bij een proces en voert graag plannen uit. Hij richt zich daarbij eerder op de informatie van anderen dan op zijn eigen analytische capaciteiten. Hij kan zich snel aan specifieke- en concrete situaties aanpassen. 1.1 Wordt gemotiveerd door Zet zich af tegen Ondergaan nieuwe Voordrachten, monologen, uitleg, verklaringen ervaringen/problemen/mogelijkheden over hoe dingen gedaan behoren te worden, Korte hier-en-nu activiteiten (zoals rollenspelen, simulaties en competitieve opdrachten die in een team uitgevoerd moeten worden) Situaties waarin sprake is van opwinding/drama/crisis Voorzitten/discussies leiden/presentaties geven/referaten houden Brainstormen/ideeen opperen/vragen stellen zonder rekening te hoeven houden met beleid, structuur of toepasbaarheid Uitdagingen met beperkte middelen en ongunstige omstandigheden Teamopdrachten Vrije (open) opdrachten Ontwerpopdrachten lezen, bekijken Afstand houden; objectiviteit/reflectie Gegevens opnemen, analyseren en interpreteren Alleen werken: lezen, schrijven en zelfstandig denken Plannen en taxeren van het leerproces Uitvoeren van dezelfde activiteit Gedetailleerde opdrachten Gedegen werk ( op details letten, eindjes aan elkaar knopen en de punten op de i zetten). 1.2 Sterke kanten Zwakke kanten Is flexibel en vatbaar voor nieuwe ideeën Heeft neiging om zonder na te denken en voorbereiding tot actie over te gaan Zoekt blootstelling aan nieuwe situaties Neemt onnodige risico s Is optimistisch over alles wat nieuw is Heeft de neiging om (te) veel zelf te doen Past zich gemakkelijk aan onverwacht Is ongeduldig veranderende omstandigheden aan Raakt verveeld bij implementatie/consolidatie 1.3 Kenmerken optimale leeromgeving doener: mogelijkheid om direct te experimenten met nieuwe dingen leren door doen` uitdagende en spanningsvolle situaties, die om keuzes vragen veel afwisseling in werkvormen (rollenspel, discussie, etc.); plaats voor humor, plezier en ontspanning; feedback op eigen actie; sfeer en contact is belangrijk; vrijheid om snel te reageren.

2 Bijlage 1: De leerstijlen van Kolb- schematisch overzicht (2) 2.Ontwerper/dromer Een ontwerper/dromer is iemand die de nadruk legt op concrete ervaringen en een groot voorstellingsvermogen heeft. Zijn sterkte is de verbeeldingskracht en fantasie waarmee hij een concrete situatie vanuit verschillende gezichtshoeken kan bekijken en snel verbanden kan leggen tussen een aantal observaties. Het zijn vaak creatieve mensen, die ook ruimte nodig hebben voor het creëren van ideeën. 2.1 Wordt gemotiveerd door Zet zich af tegen Bezien/overdenken van activiteiten Gedwongen in middelpunt van de belangstelling te staan (als voorzitter/rollenspelen) Observatie opdrachten (groep observeren/ Handelen zonder planning of waarschuwing afstand moeten houden van gebeurtenissen/op vooraf achtergrond blijven bij bijeenkomsten) Bekijken van een film of video Onvolledigheid Denken alvorens te handelen Strakke kaders, pasklare instructies Tijd om voor te bereiden Tijdsdruk Op onderzoek uitgaan, informatie verzamelen, Snel overschakelen van de ene naar de andere diepgaand tot de bodem iets uitzoeken activiteit Reflectie op wat er gebeurd is, wat er geleerd is Oppervlakkigheid Eis tot doordachte, nauwgezette analyses en rapporten Uitwisselen van ideeën/praktijkervaringen met anderen In eigen tijd tot beslissingen komen Groepsgesprek 2.2 Sterke kanten Zwakke kanten Voorzichtig Neiging om zich terug te trekken uit directe participatie Bedachtzaam Komt langzaam tot een besluit Goede luistervaardigheid Is (te) voorzichtig en neemt weinig risico s Groot voorstellingsvermogen Niet assertief- niet bijzonder openhartig Komt zelden tot overhaaste conclusies Niet goed in praten over koetjes en kalfjes Emotioneel, spontaan, fantasierijk 2.3 Kenmerken optimale leeromgeving ontwerper/dromer: ruimte om ervaringen en gevoelens te uiten tijd om de ervaringen te verwerken ruimte om wat aangereikt wordt goed te kunnen bekijken mogelijkheden om de groep te leren kennen en gedachten uit te wisselen confrontatie met verschillende visies veilige benadering visuele presentatie van de leerstof. kijken naar voorbeelden (bijv film, rollenspel), kijken naar welke kanten daar allemaal zitten en welke mogelijkheden er allemaal geboden worden

3 Bijlage 1: De leerstijlen van Kolb- schematisch overzicht (3) 3.Denker Een denker legt de nadruk op de logische samenhang tussen zaken. Hij/zij wil bezig zijn met het vormen van begrippen en zijn grootste kracht is het maken van theoretische modellen. Logica, nauwkeurigheid en denken in heldere, abstracte begrippen staan voorop. Denkers proberen vanuit theoretische modellen naar de werkelijkheid te redeneren. 3.1 Wordt gemotiveerd door Zet zich af tegen Het verkennen van samenhangen en onderlinge Iets uitzoeken zonder dat er sprake is van een verbanden zien tussen ideeën, gebeurtenissen context of duidelijk doel en situaties Vragen te stellen bij onderliggende Situaties waarin de nadruk ligt op emoties en onderzoekmethodes, aannames of logica gevoelens Intellectuele uitdaging, door analyseren van Ongestructureerde activiteiten, dus met complexe situaties problemen zonder eenduidige oplossing Gestructureerde situaties met duidelijk doel voor Handelen of beslissen zonder dat daarvoor in ogen Luisteren naar of lezen over rationele ideeën en concepten (hoorcollege, forumdiscussie, leergesprek, beargumenteerde logica Interessante ideeën en concepten Participatie bij begrijpen van complexe situaties beleid, principe, of concept een basis bestaat Een allegaartje aan alternatieve tegenstrijdige technieken/methoden (zoals stoomcursus) Onvoldoende onderbouwd materiaal (bijv: validiteit van vragenlijsten) Alledaagse en oppervlakkige onderwerpen Mensen van een lager intellectueel niveau 3.2 Sterke kanten Zwakke kanten Logisch verticaal denken Is beperkt in het leggen van dwarsverbanden Rationeel en objectief Heeft lage tolerantie voor onzekerheid, ongeorganiseerdheid en dubbelzinnigheid Goed in het stellen van onderzoekende vragen Is intolerant ten aanzien van subjectiviteit of intuitiviteit Gedisciplineerde benadering Maakt veel gebruik van zouden, behoren en moeten Vermogen tot creatie van theoretische modellen Is niet geïnteresseerd in mensen Is weinig gericht op praktisch nut 3.3 Kenmerken optimale leeromgeving denker: vooral gericht op het waarom duidelijke doelen en helder programma; gelegenheid om naar achtergronden te vragen ruimte voor analyseren van vragen en situaties confrontatie met complexe vraagstukken (worden als uitdaging ervaren) orde en rust tijd om zelf met de stof bezig te zijn en deze in eigen kaders te plaatsen. mogelijkheid om het geleerde te laten zien en uit te leggen aan anderen

4 Bijlage 1: De leerstijlen van Kolb- schematisch overzicht (4) 4.Beslisser/Toepasser Een beslisser is gericht op probleemoplossing en technologische toepassing van begrippen, modellen en theorieën. Hij wordt graag geconfronteerd met problemen waar één juiste oplossing voor gezocht kan worden. Zijn werkwijze is bij voorkeur doelgericht en planmatig. 4.1 Wordt gemotiveerd door Zet zich af tegen Een duidelijke relatie tussen het onderwerp en Leren dat niet gerelateerd is aan een direct een probleem of kwestie herkenbaar praktisch/relevant nut Technieken die aanwijsbaar praktische voordelen Docent of gebeurtenis die weinig heeft met de hebben, zoals hoe tijd te besparen, hoe om te realiteit en waarbij nadruk ligt op allemaal theorie gaan met lastige personen cq pure boekenkennis. Het uitproberen van technieken in de praktijk en Onduidelijke richtlijnen voor de uitvoering oefenen onder de leiding van een expert (toepassingsopdrachten) Een model dat ze kunnen nastreven (een expert, Moeilijke (on) oplosbare problemen iemand met goede staat van dienst, veel voorbeelden, anekdoten, een film die uitlegt Technieken die direct toepasbaar zijn in het Politieke, bestuurlijke of persoonlijke obstakels bij eigen werk implementaties Leren door te doen Leeractiviteiten zonder duidelijke beloning Levensechtheid, een goede simulatie, echte problemen (casus bespreking) Praktische zaken, bijvoorbeeld maken van actieplannen met een duidelijk eindproduct, het geven van tips 4.2 Sterke kanten Zwakke kanten Gespitst op het uitproberen van dingen in de Heeft neiging om alles af te wijzen dan niet direct praktijk toepasbaar is Praktisch, met beide benen op de grond, Is niet echt geïnteresseerd in theorieën en realistisch basisprincipes Zakelijk- komt direct ter zake Is geneigd de eerste de beste geschikte oplossing van problemen aan te pakken Gericht op technieken/methoden Wordt ongeduldig bij geklets Is over het geheel genomen gericht op taken en niet op mensen 4.3 Kenmerken optimale leeromgeving beslisser/toepasser: duidelijke rode draad in de stof; leerstof op een overzichtelijke manier aanreiken praktische relevantie leerstof moet duidelijk zijn gelegenheid om zelf praktische conclusies te trekken; relatie tussen leerstof en de eigen praktijk leren door het met elkaar doornemen van opgaven, en vragen etc. technieken en aanwijzingen om problemen zelfstandig op te lossen; deskundige opleiders (moeten het zelf ook kunnen) gelegenheid om met zelf bedachte oplossingen te experimenteren.

5 Stap 2: Een SWOT analyse van jouw voorkeursleerstijl Voorkeurleerstijl = Doener Qua sterke punten herken ik dat ik goed in teams kan werken en erg flexibel ben. Ook werk ik doelgericht. Ik vind het fijn om een doel voor me te hebben en dat ik daar gewoon dingen voor kan doen. Ik vind een informele werkomgeving erg fijn, ik vind het fijn als je het ook nog gezellig met je team kan hebben. Het is wel zo dat ik me soms teveel richt op informatie van anderen en dat ik soms niet genoeg research doe voor ik ergens aan begin. Hier onder zie je mijn SWOT- bord. Van de andere stijlen heb ik de volgende sterke en zwakke punten: Van de stijl ontwerper/dromer heb ik het sterke punt dat ik emotioneel, spontaan en fantasie rijk ben. Als zwakke punten herken ik dat ik weinig risico s durf te nemen. Ookal ben ik een doener, om de risico s zelf te beslissen vind ik soms toch wel eng. Bij de stijl Denker herkende ik eigenlijk niks van mezelf terug. De sterke en zwakke punten die daar gegeven werden zijn niet van toepassing bij mij. Bij de laaste stijl beslisser/toepasser herkende ik dat ik graag ik de praktijk uitprobeer als sterk punt. Wat ik ook herkende is dat ik soms geneigd ben de eerste de beste oplossing uit te werken. Het is allemaal een beetje dubbel bij mij. Soms vind ik het heel lastig om eindelijk een beslissing te maken, maar soms vind ik het idee al zo gaaf dat ik die ook uit wil werken zonder nog verder te kijken. Hier ben ik aan het werken op dit moment.

6 Stap 3: Reflectie Vervolgens schrijf je een reflectieverslag (maximaal ½ A4) waarin je beschrijft: Mijn voorkeurstijl is de Doener. Ik herken mezelf hier deels in. Ik herken mezelf wel in het gedeelte van dat ik graag in teams werk. Dit vind ik heel erg fijn. Toch is het niet zo dat ik niet zelfstandig kan werken. Ik vind het soms heerlijk om iets in mijn eentje te moeten doen. Wel is het dan weer zo dat als ik iets moet doen, dat ik een hogere druk op mezelf zet als ik in een team werk omdat ik mijn teamgenoten niet wil teleurstellen. Ook heb ik last van uitstelgedrag, hierdoor valt mijn planning soms in deugen. Hierdoor wil ik ook meer aandacht besteden aan de leerstijl Ontwerper/dromer. Hier werken ze met een goede planning en doen ze meer research voordat ze een beslissing nemen. Wat jouw voorkeursleerstijl is en of jij je daarin herkent. Aan welke leerstijl je zelf meer aandacht wil gaan besteden, waarom en hoe. Hoe je dat gaat aanpakken, of je daar hulp bij nodig hebt en zo ja, hoe of wat precies? Hoe een optimale leeromgeving er voor jou uitziet en wat je daarvoor nog nodig hebt om die te realiseren (vaardigheden/middelen/coaching etc). n.b. Neem de uitwerking van alle stappen van opdracht 3 (inclusief stap 1, de punten die je aangestreept hebt) mee naar les 2.