BLAASKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BLAASKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN"

Transcriptie

1 BLAASKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN PATIËNTENINFORMATIE OP BASIS VAN DE ESMO-RICHTLIJNEN Deze gids voor patiënten werd voorbereid door het Antikankerfonds om patiënten en hun familie te helpen een beter inzicht te krijgen in blaaskanker en de beste beschikbare behandelingsopties volgens het subtype blaaskanker. We raden de patiënten aan om hun artsen te vragen welke tests of behandelingen nodig zijn voor hun ziekte en ziektestadium. De medische informatie in deze gids is gebaseerd op de medische praktijkaanbevelingen van de European Society for Medical Oncology (ESMO) voor de behandeling van blaaskanker. Deze gids voor patiënten is opgesteld in samenwerking met ESMO en wordt verspreid met de toestemming van ESMO. Hij is geschreven door een arts en nagelezen door twee oncologen van ESMO, waaronder de verantwoordelijke voor de overeenkomstige clinical practice guidelines voor professionals. Hij is ook nagelezen door patiëntenvertegenwoordigers van de Cancer Patient Working Group van ESMO. Meer informatie over het Antikankerfonds: Meer informatie over de European Society for Medical Oncology: Woorden die met een sterretje zijn aangeduid, worden achteraan dit document uitgelegd. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 1

2 Inhoudstafel Weetjes over blaaskanker... 3 Definitie van blaaskanker... 5 Komt blaaskanker vaak voor?... 6 Wat veroorzaakt blaaskanker?... 7 Hoe wordt de diagnose van blaaskanker gesteld?... 9 Wat moet geweten zijn voor een optimale behandeling? Wat zijn de behandelingsopties? Wat zijn de mogelijke bijwerkingen van de behandelingen? Wat gebeurt er na de behandeling? Definities van moeilijke woorden Deze tekst werd geschreven door dr. An Billiau, Celsus Medical Writing, LLC (voor het Antikankerfonds) en nagelezen door dr. Svetlana Jezdic (ESMO), prof. Joaquim Bellmunt (ESMO), en prof. Louis Denis (Stoma-Ilco, Europa Uomo namens de Cancer Patient Working Group van ESMO). Dit is de eerste update van deze gids. Updates weerspiegelen de wijzigingen die in een volgende versie van de ESMOrichtlijnen werden aangebracht. Deze eerste update werd uitgevoerd door Dr. Ana Ugarte (AKF) en werd nagelezen door Dr. Svetlana Jezdic (ESMO) en Vanessa Marchesi, PhD (ESMO). Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 2

3 WEETJES OVER BLAASKANKER Definitie van blaaskanker Blaaskanker is een kanker die ontstaat in de cellen van de blaas. De huidige gids is gewijd aan de kanker die in de binnenste slijmvlieslaag van de blaas voorkomt en die overgangscelkanker genoemd wordt. Er bestaan echter nog andere soorten van blaaskanker die hier niet besproken worden. Diagnose Veel voorkomende symptomen van blaaskanker zijn urinewegproblemen, bloed in de urine, pijn en een blokkering van de urinestroom, hoewel deze symptomen niet specifiek zijn voor de aanwezigheid van een tumor. Een cystoscopie* is een onderzoek waarmee de binnenkant van de blaas en de urethra* op de aanwezigheid van tumoren onderzocht kan worden. Er bestaan specifieke tests die helpen met het diagnosticeren en evalueren van de verspreiding van de ziekte. De diagnose kan alleen bevestigd worden via een histopathologisch onderzoek* waarbij stalen van de tumor in het laboratorium onderzocht worden. Dit brengt specifieke karakteristieken van de tumor aan het licht, waarmee het type van blaaskanker bepaald kan worden. Behandeling in functie van de uitbreiding van de ziekte (onderverdeeld in stadia) We spreken van een niet-spierinvasieve aandoening (stadium 0a, stadium 0is, stadium I), als de tumor zich beperkt tot de mucosa (oppervlakkige weefsellaag van de binnenwand van de blaas). o Na een cystoscopie* ondergaan alle patiënten een transurethrale resectie van de blaastumor (TURBT)*, wat eventueel curatief kan blijken, aangezien het kan zijn dat de volledige tumor hierbij verwijderd wordt. o Soms kan er een adjuvante behandeling* gegeven worden, zoals een rechtstreeks in de blaas geïnstilleerde chemo- of immunotherapie*, om een terugkeer van de ziekte te vermijden. o Als deze behandelingen mislukken, is het verwijderen van de blaas (cystectomie) een optie. Bij spierinvasieve blaaskanker (stadium II, stadium III) is er sprake van een tumor die is doorgedrongen tot in de spierlaag van de blaas of die zich door de blaas heen heeft uitgebreid tot de omliggende weefsels. o De aanbevolen behandeling is een radicale verwijdering van de blaas, met inbegrip van enkele omringende organen en dat geheel of gedeeltelijk. Deze procedure kan enigszins aangepast worden om organen zoveel mogelijk te sparen. o Voorafgaand aan de chirurgische ingreep wordt chemotherapie* of radiotherapie* aanbevolen ter verbetering van het resultaat. Als een patiënt de ingreep weigert of als zijn/haar gezondheidstoestand een dergelijke ingreep niet toelaat, behoren radiotherapie* alleen, een agressieve TURBT* of een TURBT* in combinatie met radiotherapie* en/of chemotherapie* tot de mogelijkheden. We spreken van een gevorderde en gemetastaseerde aandoening (stadium IV), als de tumor door de blaas heen gegroeid is tot in de bekken- of buikwand of als de tumor nog verder gelegen organen heeft bereikt. o Chemotherapie* geniet in dergelijke situaties de voorkeur, aangezien in dit stadium de kans klein is dat een chirurgische ingreep curatief zal werken. Voor bepaalde patiënten kan een chirurgische ingreep en radiotherapie* na chemotherapie* gunstig blijken. o Radiotherapie* kan eveneens nuttig zijn om pijn of bloedingen te verlichten. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 3

4 Behandeling bij recidief*: o In een dergelijke situatie zijn het gebruik van het chemotherapeuticum* vinflunine* en een optimale ondersteunende behandeling aangewezen. o Mocht dit niet aanslaan, wordt een op taxaan* of platina gebaseerde chemotherapie* voorgesteld. o Verder worden patiënten ook aangemoedigd om aan klinische proeven deel te nemen. Opvolging Afhankelijk van de stadiëring en het risico op een terugkeer van de kanker, kunnen er tijdens geplande bezoeken verschillende tests uitgevoerd worden. Bij niet-spierinvasieve kanker: om de 3 à 6 maanden in de eerste 2 jaar en daarna om de 6 à 12 maanden; of zoals aangegeven door uw medisch team. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 4

5 DEFINITIE VAN BLAASKANKER Deze definitie is een bewerkte definitie die werd overgenomen van en gebruikt wordt met de toestemming van het National Cancer Institute (NCI) van de Verenigde Staten. Blaaskanker is een kanker die ontstaat in weefsels van de blaas. De blaas is het orgaan dat fungeert als urinereservoir. Het meest voorkomende type blaaskanker (90%) is overgangscelcarcinoom*. Dit type kanker ontstaat in cellen die normaal de binnenste slijmvlieslaag* van de blaas vormen, ook overgangsepitheel* of urotheel* genoemd. Andere types omvatten plaveiselcelcarcinoom*, blaaskanker die ontstaat in de dunne, platte cellen in het slijmvlies* van de blaas en adenocarcinoom*, kanker die ontstaat in cellen in het blaasslijmvlies die mucus of slijm afscheiden, en een aantal andere, zeldzame vormen van kanker. De huidige gids focust zich op overgangscelcarcinoom*. Anatomie van het mannelijke (links) en vrouwelijke (rechts) urinewegstelsel met de nieren, de urineleiders*, de blaas en de urethra*. Urine wordt gevormd in de niertubuli* en verzamelt in het nierbekken*. De urine vloeit van de nieren via de urineleiders* naar de blaas. De urine wordt in de blaas opgeslagen tot hij het lichaam verlaat via de urethra*. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 5

6 KOMT BLAASKANKER VAAK VOOR? In 2012 werd in Europa bij naar schatting ongeveer patiënten blaaskanker vastgesteld. Blaaskanker is bijgevolg de 5 de meest voorkomende kanker in Europa. Blaaskanker komt ongeveer vijfmaal vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. In 2012 ontwikkelden naar schatting, 17,7 op mannen en 3,5 op vrouwen blaaskanker. Blaaskanker is de 4 de meest voorkomende kanker bij mannen en de 13 de meest voorkomende kanker bij vrouwen. In de Europese Unie is de waarschijnlijkheid voor een man om blaaskanker te ontwikkelen tussen 1,5 en 2,5%. Voor mannen in Vlaanderen, Malta, Spanje en Italië ligt dit percentage iets hoger: tussen 3,1 en 4,2%. In de Europese Unie krijgt minder dan 1% van de vrouwen ooit blaaskanker. Het risico op blaaskanker neemt toe met de leeftijd; globaal treden bij 70% van de patiënten die blaaskanker krijgen, de symptomen op na de leeftijd van 65 jaar. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 6

7 WAT VEROORZAAKT BLAASKANKER? Het is niet volledig duidelijk wat blaaskanker veroorzaakt. Er zijn een aantal risicofactoren* geïdentificeerd, maar in vele gevallen lijkt er geen enkele aanwezig te zijn. Een risicofactor* verhoogt het risico op kanker, maar is niet voldoende of is niet vereist om kanker te veroorzaken. Een risicofactor* is geen oorzaak op zich. Sommige mensen met deze risicofactoren zullen nooit blaaskanker krijgen en sommige mensen zonder deze risicofactoren zullen desalniettemin blaaskanker krijgen. De belangrijkste risicofactoren voor blaaskanker zijn: - Verouderen: blaaskanker komt vooral voor bij ouderen; globaal gezien wordt bij 70% van de patiënten blaaskanker vastgesteld na de leeftijd van 65 jaar. - Voorgeschiedenis van blaaskanker. - Roken: roken is de belangrijkste risicofactor* voor blaaskanker. Meer dan 4 jaar stoppen met roken kan het risico verminderen. - Er zijn een aantal chemische stoffen geïdentificeerd die blaaskanker kunnen veroorzaken: o Anilinekleurstoffen: chemische stoffen die in gekleurde stoffen aanwezig kunnen zijn. o Cyclofosfamide: een chemotherapeuticum* gebruikt voor de behandeling van kanker. o Aromatische aminen: in verscheidene beroepen is blootstelling aan deze chemische stoffen mogelijk zoals in de verf-, leder-, auto-, metaal-, papier- en rubberindustrie, maar ook bij vrachtwagenchauffeurs, chemische reinigers, tandtechnici en kappers. In deze omstandigheden komt blaaskanker pas 30 tot 50 jaar na de blootstelling voor. o Arsenicum: In een Taiwanese regio waar het water hoge arsenicumconcentraties bevatte, werd een verhoogd risico op blaaskanker vastgesteld. o Aristolochia fangchi: dit is een Chinees kruid; bij mensen die een voedingssupplement hadden gebruikt waaraan dit kruid per vergissing was toegevoegd, werd een verhoogd risico op blaaskanker vastgesteld. - Straling: blootstelling aan ioniserende straling* in de blaasstreek, bijvoorbeeld tijdens radiotherapie* voor prostaatkanker *, zou het risico op blaaskanker verhogen. - Sommige risicofactoren zijn vooral belangrijk voor een specifiek type blaaskanker, met name plaveiselcelcarcinoom*. Deze tumor wordt veroorzaakt door chronische irritatie of ontsteking van de blaas. In Westerse landen omvatten de belangrijkste risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom* een slecht werkende blaas, de langdurige aanwezigheid van een katheter* in de blaas, blaasstenen en chronische blaasinfectie. In Afrika en het Midden- Oosten, is een belangrijke risicofactor* voor plaveiselcelcarcinoom* een infectie met Schistosoma hematobium, een microbe die in deze gebieden vaak voorkomt. Ze kan de blaas infecteren en leiden tot chronische ontsteking. - Diabetes*: personen met diabetes type 2 hebben een verhoogd risico op blaaskanker. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 7

8 Men vermoedt dat andere factoren geassocieerd zijn met een verhoogd risico op blaaskanker, maar de bewijzen zijn onsamenhangend. - Koffie, kunstmatige zoetstoffen en alcohol: er zijn geen duidelijke bewijzen dat het gebruik van deze stoffen een risico op blaaskanker inhoudt. - Leidingwater met hoge concentraties trihalomethanen, afbraakproducten van het ontsmettingsmiddel chloor: uit enkele studies blijkt dat het langdurige gebruik van dit leidingwater het risico op blaaskanker kan verhogen, maar de bewijzen zijn onsamenhangend. - Genen: in het algemeen houdt een familielid met blaaskanker een licht verhoogd risico op de ziekte in. Blaaskanker als gevolg van een erfelijk gendefect* is zeer zeldzaam. - Eén studie heeft aangetoond dat overgewicht geassocieerd is met een hoger risico op blaaskanker, maar dit wordt niet door andere studies bevestigd. Sommige factoren zouden beschermen tegen blaaskanker, maar duidelijke bewijzen hiervoor zijn niet beschikbaar. - Vochtopname: een hoge vochtopname zou bij mannen het risico op blaaskanker verlagen, maar er is een gebrek aan samenhang tussen de studies. - Fruit en groenten: de consumptie van fruit en groeten zou een beschermend effect hebben. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 8

9 HOE WORDT DE DIAGNOSE VAN BLAASKANKER GESTELD? Blaaskanker kan worden vastgesteld tijdens een routinecheck-up, of kan worden vermoed op basis van specifieke symptomen. De belangrijkste symptomen zijn: Bloed in de urine (hematurie): dit is gewoonlijk pijnloos en komt voor bij 85% van de patiënten met blaaskanker. Urineproblemen: de behoefte om vaker dan gewoonlijk te urineren (frequentie genoemd), de behoefte om dringend te urineren (aandrang genoemd) of pijn bij het urineren (dysurie genoemd). Deze symptomen zijn echter niet specifiek voor blaaskanker en kunnen ook voorkomen bij vele aandoeningen die geen verband houden met kanker zoals een urineweginfectie, nierstenen of benigne* prostaathyperplasie*. Blaaskanker kan de urinestroom vanuit de nieren blokkeren. De accumulatie van urine in de nieren kan leiden tot uitzetting van de nieren (hydronefrose genoemd) en pijn. De arts zal niet alleen informeren naar de hierboven vermelde symptomen maar ook een algemeen lichamelijk onderzoek uitvoeren en laboratoriumbloedonderzoeken aanvragen van de bloedceltellingen en de nierfunctie. De diagnose van blaaskanker wordt gesteld op basis van de volgende onderzoeken: 1. Klinisch onderzoek* Een lichamelijk onderzoek verstrekt informatie over de symptomen van blaaskanker en andere gezondheidsproblemen. De arts kan het rectum en de vagina (bij vrouwen) onderzoeken om de grootte van de blaastumor te bepalen en om na te gaan of en hoever de tumor is uitgezaaid. 2. Cystoscopie* Een cystoscopie* is een technisch onderzoek van de blaas: de arts brengt een buisje met aan het uiteinde een lichtbron en een camera in de urethra* in om de binnenkant van de blaas en de urethra* te onderzoeken op de aanwezigheid van tumoren. Een cystoscopie* kan in de spreekkamer van de arts worden uitgevoerd; bij gebruik van een lokale anesthetische* gel wordt deze procedure gewoonlijk goed verdragen. Een cystoscopie* kan echter ook onder algemene anesthesie* worden uitgevoerd samen met het klinische bimanuele onderzoek* (zie hierboven) van de blaas. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 9

10 De arts kan in het buisje van de cystoscoop een dun chirurgisch instrument inbrengen om - onder rechtstreeks zicht - weefselmonsters van de tumor of andere verdachte gebieden te nemen. Dit monster wordt een biopt* genoemd. Voor sommige blaaskankers, kan de arts onmiddellijk de volledige tumor verwijderen: dit wordt een transurethrale resectie van de blaastumor genoemd (TURBT)*. In dit geval is de cystoscopie* ook de eerste stap van de behandeling. In deze omstandigheden zal de arts ook de urineleiders* onderzoeken, een procedure die ureteroscopie* wordt genoemd. In andere omstandigheden, omvat een cystoscopie* ook een biopsie* van de urethra*. 3. Urinecytologie* Dit is een laboratoriumtest die wordt uitgevoerd om de eventuele aanwezigheid van tumorcellen in de urine na te gaan. 4. Histopathologisch onderzoek* Dit is een laboratoriumonderzoek van de tumorcellen. Het wordt uitgevoerd op het tijdens de cystoscopie* afgenomen tumorweefsel. De histopathologische* informatie bevestigt de diagnose van blaaskanker en toont de specifieke kenmerken van de tumor aan, die de arts in staat stellen om het type blaaskanker te bepalen. Indien na de cystoscopie* (gewoonlijk een TURBT*) een operatie geïndiceerd is, zal een tweede histopathologisch onderzoek* worden uitgevoerd op het operatief verwijderde tumorweefsel. Dit is zeer belangrijk om de resultaten van de eerste biopsie* te bevestigen en nauwkeurigere informatie te verstrekken over de kanker en het kankerstadium. 5. Radiologisch onderzoek* Indien uit het histopathologische onderzoek* blijkt dat de tumor tot in de diepere lagen (spierlagen) van de blaas is gegroeid, dan is radiologisch onderzoek* nodig om te bepalen of de tumor ook buiten de blaas in de weefsels en de lymfeklieren*is gegroeid. Het radiologische onderzoek maakt deel uit van een diagnostisch proces dat stadiëring* wordt genoemd en kan worden uitgevoerd met behulp van computertomografie (CT-scan)* of magnetische resonantiebeeldvorming (MRI)* van het abdomen en het bekken. Omdat er bij 2,5% van de patiënten gelijktijdig sprake kan zijn van een urotheliale tumor in de bovenste urinewegen, moeten ook deze onderzocht worden met behulp van CT-urogrammen of intraveneuze of retrograde pyelogrammen (speciaal röntgenonderzoek van de nieren, de blaas en de urineleiders*). Bij patiënten met een hoog risico op metastasen*, kunnen er extra testen uitgevoerd worden; een CT-scan* van de borst en in geval van symptomen van tumoruitzaaiing in de botten, ook een botscintigrafie*. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 10

11 WAT MOET GEWETEN ZIJN VOOR EEN OPTIMALE BEHANDELING? Om de beste behandeling te kunnen bepalen moeten artsen verschillende elementen verzamelen over de patiënt en de kanker. Relevante informatie over de patiënt Geslacht Persoonlijke medische voorgeschiedenis, vroegere ziekten en behandelingen Voorgeschiedenis van blaaskanker bij verwanten Algemeen welzijn en specifieke lichamelijke klachten Resultaten van het klinische onderzoek* Resultaten van laboratoriumonderzoeken uitgevoerd om de bloedtellingen, de nier- en de leverfunctie te bepalen Relevante informatie over de kanker Stadiëring* Artsen gebruiken stadiëring om de ernst van de kanker en de prognose* van de patiënt te bepalen. Gewoonlijk wordt het TNM-stadiëringssysteem* gebruikt. Met de combinatie van grootte van de tumor en de invasie* van omliggend weefsel (T), betrokkenheid van de lymfeklieren* (N) en metastasering* of uitzaaiing naar andere organen in het lichaam (M) kan de kanker in één van de hieronder beschreven stadia worden ingedeeld. Het stadium* is essentieel om een juiste behandelingsbeslissing te nemen. Hoe minder gevorderd het stadium, hoe beter de prognose*. De stadiëring wordt uitgevoerd na de klinische en radiologische onderzoeken* en het histopathologische onderzoek* van het biopt*. Indien een operatie geïndiceerd is, wordt een tweede stadiëring uitgevoerd op basis van het laboratoriumonderzoek van het afgenomen monster. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende stadia van blaaskanker. Omdat de definities technisch zijn is het aangeraden artsen om meer uitleg te vragen. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 11

12 Stadium Definitie (zie de afbeelding van de blaaswand onderaan) Categorie Stadium 0a Stadium 0is Stadium I Stadium II Stadium III Stadium IV Niet-invasief papillair carcinoom: de tumor is beperkt tot de binnenste cellagen van het blaasslijmvlies (het epitheel*) Carcinoom in situ, ook aan gerefereerd als vlakke tumor: een hooggradige tumor die beperkt is tot de binnenste cellagen van het blaasslijmvlies (het epitheel*) De tumor dringt de diepere bindweefsels van het blaasslijmvlies (de lamina propria*) binnen. De tumor dringt de blaasspier binnen. Stadium II is in 2 stadia ingedeeld: T2a: de tumor dringt de binnenste helft van de blaasspier binnen T2b: de tumor dringt de buitenste helft van de blaasspier binnen De tumor dringt de weefsels rond de blaas binnen. Stadium III is in 3 stadia ingedeeld: T3a: microscopische invasie* T3b: macroscopische invasie* T4a: invasie van organen rond de blaas: de prostaat* bij mannen, de uterus en/of vagina bij vrouwen De tumor dringt de bekkenwand en/of de buikwand binnen of De tumor is uitgezaaid* naar de lymfeklier(en)* of een orgaan op afstand van de blaas Nietspierinvasieve blaaskanker Spierinvasieve blaaskanker Gevorderde en gemetastaseerde * ziekte Lagen van de blaaswand met de mucosa* (de slijmvlieslaag* van de blaas bestaande uit het epitheel* en de lamina propria*) en de spierlagen. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 12

13 Resultaten van de biopsie* Het weefsel van de tumorbiopsie* wordt in het laboratorium onderzocht door een patholoog*. Dit onderzoek wordt histopathologie* genoemd. Bij een operatie na een cystoscopie*, bestaat het histopathologische onderzoek uit het onderzoek van de operatief verwijderde tumor en lymfeklieren*. Dit is zeer belangrijk om de resultaten van de eerste bevindingen te bevestigen en meer informatie te verstrekken over het kankerstadium. De resultaten van het bioptonderzoek omvatten: o Histologisch type* Het histologische type* verwijst naar het type cellen waaruit de tumor is samengesteld. Ongeveer 90% van de blaaskankers zijn overgangscelcarcinomen*. Deze gids spitst zich toe op overgangscelcarcinoom*, ook urotheelcarcinoom genoemd: tumor die ontstaat uit het overgangsepitheel*. Het overgangsepitheel* bestaat uit multipele cellagen die van vorm kunnen veranderen als de blaas uitzet en die de binnenste blaaswand bekleden. De resterende 10% zijn hoofdzakelijk plaveiselcelcarcinomen* en adenocarcinomen*. Andere histologische types zijn zeer zeldzaam. o Graad* De graad* wordt bepaald op basis van hoe verschillend de tumorcellen zijn van de cellen die gewoonlijk in gezond blaasslijmvlies worden gevonden. De abnormale kenmerken geven de snelheid aan, waarmee de cellen zich vermenigvuldigen en hoe invasief ze zijn. Voor blaaskanker zijn er 4 graden: Papilloom: een tumor samengesteld uit niet-kwaadaardige cellen. Papillair urotheliaal neoplasma met laag maligne potentieel (PUNLMP): een tumor samengesteld uit niet-kwaadaardige cellen die typisch bedekt zijn met een verdikte laag van overgangsepitheel*. Laaggradig urotheelcarcinoom: langzaam groeiende kwaadaardige tumor die waarschijnlijk nooit zal uitzaaien. Hooggradig urotheelcarcinoom: sneller groeiende kwaadaardige tumor die waarschijnlijker uitzaait. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 13

14 WAT ZIJN DE BEHANDELINGSOPTIES? Bij de planning van de behandeling is een multidisciplinair team van artsen betrokken. Dit impliceert gewoonlijk een vergadering van verschillende specialisten, multidisciplinair advies* of tumor board review genoemd. Tijdens deze vergadering wordt de behandelingsplanning besproken op basis van de hierboven vermelde relevante informatie. De behandeling combineert gewoonlijk therapieën die: lokaal op de kanker inwerken, zoals een operatie, radiotherapie*, lokale chemotherapie* en lokale immunotherapie* inwerken op kankercellen in het hele lichaam door middel van systemische chemotherapie* De precieze behandeling hangt af van het kankerstadium, de kenmerken van de tumor en de risico's voor de patiënt. De onderstaande behandelingen hebben voordelen, maar kunnen ook risico s inhouden en contraindicaties* hebben. Het is aanbevolen dat patiënten hun artsen vragen naar de verwachte voordelen en risico's van elke behandeling, zodat ze op de hoogte zijn van de gevolgen van de behandeling. Voor sommige behandelingen zijn verschillende mogelijkheden beschikbaar. De keuze moet worden besproken op basis van de voordeel-risicoverhouding. Behandelingsplan voor niet-spierinvasieve ziekte (stadium 0a, stadium 0is, stadium I) In deze stadia is de tumor beperkt tot de oppervlaktelaag van de blaaswand (mucosa*) en is niet binnengedrongen in de blaasspier. Het belangrijkste behandelingsdoel is de operatieve verwijdering van de lokale tumor tijdens een TURBT*. Een bijkomende lokale blaasbehandeling (adjuvante* intravesicale* behandeling genoemd) is echter aanbevolen, omdat ze het risico op tumorrecidief of progressie* vermindert. Het type adjuvante* therapie hangt af van het risico op progressie* en recidief*: voor elke patiënt met een stadium 0a- of stadium I-tumor, wordt dit berekend met behulp van een scoresysteem op basis van verschillende tumorspecifieke kenmerken. Cystoscopie* en transurethrale resectie van de blaastumor (TURBT)* Na een cystoscopie* ondergaan alle patiënten een TURBT*. Vaak wordt de volledige tumor verwijderd. In dit geval is de TURBT* de definitieve behandeling. Soms is echter een bijkomende behandeling aanbevolen (adjuvante behandeling* genoemd) met geneesmiddelen die rechtstreeks in de blaas wordeningebracht (intravesicale* behandeling genoemd). Het type bijkomende behandeling hangt af van het individuele risico op recidief* en progressie*, maar ook van hoe goed de patiënt de bijwerkingen* verdraagt. Bij geselecteerde patiënten met hoogrisicotumoren, is een tweede TURBT* aanbevolen vóór of na de intravesicale therapie, om residuele ziekte te detecteren en voor een nauwkeurigere stadiëring. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 14

15 Intravesicale* chemotherapie* of immunotherapie* Om het risico op recidief* en progressie* te verminderen, krijgen alle patiënten die een TURBT* hebben ondergaan, onmiddellijk na de operatie één intravesicale instillatie* met een chemotherapeuticum*. Hiervoor worden meestal het geneesmiddel mitomycine C* gebruikt, maar er kan ook epirubicine* of doxorubicine* geïnstilleerd worden. Bij patiënten met een tumor met laag recidief*- en progressierisico*, voltooit één instillatie de behandeling. Voor patiënten met een intermediair of hoog risico op tumorrecidief of progressie*, dient de eerste instillatie te worden gevolgd door verdere intravesicale chemotherapie*, of intravesicale immunotherapie* met bacillus Calmette Guérin (BCG)* (zie verder). Of voor chemotherapie* of immunotherapie* wordt gekozen, hangt af van het individuele risicoprofiel. Chemotherapie* wordt gewoonlijk tot 1 jaar lang toegediend. Immunotherapie* wordt minstens 1 jaar toegediend. Intravesicale* immunotherapie* met bacillus Calmette-Guérin (BCG)* Voor patiënten met geselecteerde risicoprofielen is een intravesicale behandeling* met bacillus Calmette-Guérin (BCG) aanbevolen. Dit is een vaccin tegen tuberculose*. Het werkingsmechanisme van intravesicale BCG-therapie is niet volledig duidelijk. Men veronderstelt dat BCG een immuunreactie* veroorzaakt die kankercellen doodt. Daarom wordt een BCGbehandeling als immunotherapie* beschouwd. Gewoonlijk wordt gestart met een behandelingsschema van 6 weken (inductietherapie genoemd), gevolgd door een zogenaamde onderhoudstherapie van minstens 1 jaar. Sommige onderhoudsschema's duren twee jaar. Cystectomie* Een cystectomie is aanbevolen voor patiënten met stadium Ois- en stadium I-tumoren die niet reageren op een adjuvante* intravesicale* behandeling. Behandelingsplan voor spierinvasieve blaaskanker (stadium II en stadium III) In deze stadia is de tumor de spierlaag van de blaaswand binnengedrongen of is door de blaaswand heen uitgezaaid naar de weefsels rond de blaas. Bij deze behandeling worden de volledige blaas en de lymfeklieren* in het bekken en de omliggende organen verwijderd. Vóór de operatie wordt chemotherapie* toegediend om de tumor te verkleinen, de tumorcellen in metastasen* aan te vallen die te klein zijn om gedetecteerd te worden en om tijdens de operatie het risico op uitzaaiing van de tumorcellen naar andere delen in het lichaam te verminderen. Radicale cystectomie* De standaardbehandeling voor spierinvasieve blaaskanker omvat radicale cystectomie. Voor mannelijke patiënten impliceert dit de volledige verwijdering van de blaas, alle zichtbare tumorweefsels, maar ook de urethra*, de prostaat*, de zaadblaasjes*, het onderste gedeelte van de urineleiders* en de lymfeklieren* in het bekken. Voor vrouwelijke patiënten impliceert radicale cystectomie de verwijdering van de blaas, alle zichtbare, reseceerbare tumoren, de volledige urethra*, het onderste gedeelte van de urineleiders*, de aangrenzende vagina*, de uterus* en de lymfeklieren* in het bekken. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 15

16 Bij sommige patiënten kan deze procedure enigszins worden aangepast om bepaalde structuren te sparen. Of dit al dan niet mogelijk is, hangt af van de uitzaaiing van de tumor en moet voor elke individuele patiënt zorgvuldig worden beoordeeld. Radicale cystectomie* leidt tot het verlies van de blaasfunctie, d.w.z. de urineopslag. Daarom verbindt de chirurg de urineleiders* met een nieuw afvoerkanaal om de urine te kunnen evacueren (een urineomleiding* genoemd). Dit nieuwe afvoerkanaal kan de urethra*, de huid van het abdomen, of het allerlaatste gedeelte van de dikke darm zijn (rectosigmoïdomleiding genoemd). De keuze van de benadering hangt van vele factoren af, zoals het tumorstadium, de structuren die na radicale cystectomie kunnen worden gespaard, de algemene medische toestand en de voorkeur van de patiënt. De verschillende opties worden verder in de tekst uitgelegd (zie Mogelijke bijwerkingen* van de behandelingen). Radicale cystectomie kan ook de verwijdering van de voortplantingsorganen* inhouden. Dit kan leiden tot seksuele disfunctie* en/of het verlies van de voortplantingsfunctie* (zie Mogelijke bijwerkingen* van de behandelingen). Chemotherapie* Voor patiënten met stadium T2- of T3- ziekte is een neo-adjuvante* combinatiechemotherapie aanbevolen. Dit betekent dat vóór de cystectomie* of definitieve radiotherapie* een combinatie van chemotherapeutica* wordt toegediend. De aanbevolen combinaties zijn gemcitabine* en cisplatine* (afgekort als GC), of methotrexaat*, vinblastine*, doxorubicine* en cisplatine* (afgekort als MVAC). Het doel van neo-adjuvante therapie* is micrometastasen* uit te roeien, de tumor te verkleinen en om tijdens de chirurgische procedure het risico op uitzaaiing van de tumorcellen te verminderen. Radiotherapie* Radiotherapie* alleen kan aanbevolen zijn voor patiënten die medisch niet in staat zijn om een zware radicale cystectomie* te ondergaan. In specifieke gevallen van blaassparende therapie, kan radiotherapie* worden toegediend als onderdeel van een combinatiebehandeling* (zie: orgaansparende therapie*). Orgaansparende therapie* Orgaansparende therapie* verwijst naar een behandeling waarbij de blaas wordt gespaard. Dit wordt voorgesteld aan patiënten die geen radicale cystectomie* willen ondergaan of die medisch niet in staat zijn om een dergelijke ingreep te verdragen. Deze behandeling kan bestaan uit: agressieve TURBT*, TURBT* in combinatie met radiotherapie* of chemotherapie* of TURBT* in combinatie met radio- en chemotherapie*. Dit laatste wordt trimodale therapie genoemd en is de voorkeursbenadering. Een orgaansparende therapie* kan ook worden overwogen bij geselecteerde patiënten met een vroeg stadium van blaaskanker, op voorwaarde dat ze aan een aantal andere strikte medische criteria voldoen. Een orgaansparende therapie* vereist een strikte levenslange follow-up* met cystoscopie* en urinecytologie* om de behandelingsrespons te evalueren en ziekterecidief op te sporen. Bij persisterende of recidiverende ziekte is, indien mogelijk, een onmiddellijke cystectomie aanbevolen. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 16

17 Behandelingsplan voor gevorderde en gemetastaseerde* ziekte (stadium IV) In dit stadium is de tumor door de blaaswand in de bekken- of abdomenwand gegroeid of voorbij het abdomen naar organen op afstand. Aangezien het moeilijk of medisch niet geïndiceerd is om de volledige tumor operatief te verwijderen, is het hoofddoel van de behandeling de tumorcellen te treffen met behulp van intraveneuze chemotherapie*, die derhalve systemisch werkt. Chemotherapie* Het standaardcombinatieschema bestaat uit cisplatine* met gemcitabine* (afgekort als GC) of methotrexaat*, vinblastine*, doxorubicine* en cisplatine* (afgekort als MVAC). Het MVACschema veroorzaakt meer toxische bijwerkingen* dan GC. Patiënten met beperkte gevorderde ziekte (betrokkenheid van de lymfeklieren* en geen viscerale* metastasering* in organen) en diegenen die medisch in staat zijn om een hoge dosis MVAC te krijgen in combinatie met granulocyt-koloniestimulerende factor * (G-CSF), kunnen een groeifactor krijgen, die de verdraagbaarheid van de chemotherapie* kan verhogen. Ongeveer de helft van de patiënten is medisch niet in staat om cisplatine* te verdragen door een slechte algemene toestand, een slechte nierfunctie of de aanwezigheid van andere ziekten. Deze patiënten worden behandeld met carboplatine* en gemcitabine* (afgekort als CarboGem), met methotrexaat*, carboplatine* en vinblastine* (afgekort als M-CAVI) of met taxaan* of gemcitabine* alleen. CarboGem geldt in dit geval als de referentiebehandeling. Het M-CAVIschema veroorzaakt meer toxische bijwerkingen* dan CarboGem. De arts evalueert de verdraagzaamheid na elke cyclus chemotherapie* en na 2 of 3 cycli chemotherapie* wordt de reactie op de behandeling nagegaan aan de hand van dezelfde radiografische methoden die voor het detecteren van tumorlaesies gebruikt worden. Operatie en radiotherapie* na systemische chemotherapie* Voor bepaalde patiënten met lokaal gevorderde ziekte kan systemische chemotherapie* gevolgd door cystectomie en lymfadenectomie* of radiotherapie* worden overwogen. Radiotherapie* Radiotherapie* kan nuttig zijn om pijn of bloedingen te verlichten. Behandeling van recidief* Wanneer de ziekte opnieuw opduikt na een behandeling met op platina gebaseerde chemotherapie* voor gemetastaseerde ziekte, wordt tot nu tot vinflunine* en een optimale ondersteunende behandeling aanbevolen. Vinflunine* wordt als tweedelijns chemotherapie* voorgesteld, als er sprake is van progressie* binnen een termijn van nog geen 12 maanden na de eerstelijns behandeling. In dat geval kan een op taxaan* gebaseerde therapie voorgesteld worden, evenals de deelname aan een klinische proef. Als de progressie* zich later dan 12 maanden na de eerstelijns behandeling voordoet, kan een nieuwe op platina gebaseerde therapie overwogen worden. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 17

18 Behandeling van door ziekte veroorzaakte complicaties Blokkering van de urineinstroom Blaaskanker kan de urineinstroom blokkeren, waardoor de urine in de nieren accumuleert. Dit kan tot pijn en een verstoorde nierfunctie leiden. Indien een cystectomie* niet mogelijk is omwille van gevorderde ziekte of omdat de patiënt medisch niet in staat is om deze procedure te ondergaan, kan het nodig zijn om de urinestroom van de blaas om te leiden naar buiten. Dit kan door de nier of de urineleider* chirurgisch te verbinden met de huid van het abdomen. Dit wordt respectievelijk nefrostomie en ureterostomie genoemd. De urine wordt verzameld in een op de huid bevestigd plastieken zakje. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 18

19 WAT ZIJN DE MOGELIJKE BIJWERKINGEN VAN DE BEHANDELINGEN? Operatie Algemene risico's en bijwerkingen* Sommige risico's zijn hetzelfde als voor alle chirurgische ingrepen die onder algemene anesthesie* worden uitgevoerd. Deze complicaties zijn zeldzaam en omvatten de vorming van bloedstolsels in de bloedvaten, hart- of ademhalingsproblemen, bloedingen, infectie of reacties op de anesthesie*. Deze worden maximaal voorkomen door een grondige medische preoperatieve evaluatie. De blaas ligt in het bekken samen met de lokale lymfeklieren*, gedeelten van de darm, belangrijke bloedvaten en bij vrouwen de voortplantingsorganen*. Afhankelijk van de omvang van de chirurgische resecties die nodig zijn om de beste resultaten te bereiken, kunnen sommige van deze structuren beschadigd worden. Accurate preoperatieve stadiëring* en beeldvorming* helpen om dit risico tot een minimum te beperken. Wanneer lymfeklieren* in het bekken en het abdomen verwijderd worden, kan dit het lymfevatenstelsel* beschadigen of blokkeren met lymfoedeem* als gevolg, een aandoening waarbij zich lymfevocht* opstapelt in de benen waardoor ze zwellen. Dit kan onmiddellijk na de ingreep gebeuren, maar ook later. Blaasfunctieverlies na cystectomie. Het gevolg van cystectomie* is het verlies van de blaasfunctie. Er bestaan verschillende chirurgische opties om de urine om te leiden en te verzamelen, binnen of buiten het lichaam. De beste keuze moet zorgvuldig worden geëvalueerd en hangt af van het tumorstadium, de toegepaste chirurgische behandeling, de algemene toestand en de voorkeur van de patiënt. Hieronder worden de verschillende mogelijkheden kort besproken. Het is raadzaam om de arts om meer informatie te vragen. Orthotopische blaas. Er wordt een nieuwe blaas (neoblaas genoemd) gevormd: weefsel van de darm wordt gebruikt om een zakje te vormen dat tussen de urineleiders* en de urethra* wordt geplaatst. Orthotopisch betekent dat de nieuwe blaas zich op de plaats van de oorspronkelijke blaas bevindt. De urine wordt in dit zakje opgeslagen en wordt via de urethra* verwijderd. Abdominale omleiding. De chirurg verbindt de urineleiders* met een kunstmatige opening in de buikwand, een stoma* genoemd. Dit kan een rechtstreekse verbinding zijn, maar de chirurg kan ook weefsel van de dunne darm gebruiken om de urine naar het stoma* te leiden. De urine wordt verzameld in een op de huid bevestigd plastieken zakje. De chirurg kan een ook een zakje vormen aan de binnenkant van het abdomen en een stoma* die geen spontane urinepassage naar buiten mogelijk maakt: in dit geval kan het zakje van buitenuit via een katheter* worden leeggemaakt. Dit wordt een continente urineomleiding* genoemd. Rectosigmoïdomleiding De chirurg verbindt de urineleiders* met het allerlaatste gedeelte van de dikke darm, rectosigmoïd genoemd. Het rectosigmoïd houdt normaal de ontlasting op en zal nu dezelfde functie hebben voor de urine. De chirurg kan een darmsegment tussen de urineleiders* en het rectosigmoïd plaatsen. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 19

20 De aard en de frequentie van de bijwerkingen* van deze omleidingsprocedures* hangen af van het type procedure. De meest frequente problemen zijn een vernauwing van de urineleider ter hoogte van het stoma* en een nierinfectie. Seksuele disfunctie* en/of verlies van de voortplantingsfunctie* Radicale cystectomie* bij mannen omvat de resectie van de urethra*, zaadblaasjes* en de prostaat*. Bij vrouwen omvat ze de resectie van de uterus* en een deel van de vagina*. Het verlies van deze voortplantingsorganen* kan leiden tot seksuele disfunctie*, het onvermogen om kinderen te verwekken en bij vrouwen het onvermogen om kinderen te baren. De arts zal dergelijke patiënten doorverwijzen naar gespecialiseerde steunverleners. Radiotherapie* Bijwerkingen* van radiotherapie* kunnen voorkomen in rechtstreeks bestraalde organen, maar ook in gezonde organen dicht bij de blaas en die door de röntgenstralen* niet kunnen worden vermeden. Voor blaaskanker zijn de moderne bestralingstechnieken zeer veilig en ernstige complicaties komen bij minder dan 5% van de patiënten voor. De effecten op het urinewegstelsel omvatten pijn bij het urineren, mictieaandrang, bloed in de urine, blokkering van de urinestroom en ulceratie van het blaasslijmvlies. De effecten van bestraling op de onderste ingewanden omvatten ongemak, diarree, slijm- en bloedafscheiding en, zelden, darmperforatie. Bij vrouwen is een vaginale vernauwing een mogelijk laat bestralingseffect in het bekkengebied. De oncoloog zal advies geven over strategieën om deze reacties maximaal te voorkomen en te verlichten. Intravesicale instillatie* De belangrijkste bijwerking* van de intravesicale instillatie* van bacillus Calmette Guérin* is een blaasontsteking, cystitis* genoemd. De ernstigste bijwerking is een gegeneraliseerde infectie die kan voorkomen, wanneer de bacillen via de blaaswand in het bloed worden opgenomen; daarom is deze therapie niet aanbevolen bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem*. In het algemeen kunnen de bijwerkingen van intravesicale BCG-therapie* worden behandeld. De intravesicale instillatie* van chemotherapie* zoals mitomycine C* kan verschillende bijwerkingen hebben zoals cystitis*, allergie en huidreacties. Chemotherapie* De bijwerkingen* van chemotherapie* komen vaak voor, maar zijn tegenwoordig goed onder controle met behulp van adequate ondersteunende maatregelen. De bijwerkingen hangen af van de toegediende geneesmiddel(en), de dosis en individuele factoren. Bij patiënten die in het verleden andere medische problemen hebben gehad, moeten enkele voorzorgsmaatregelen worden genomen en/of moet de behandeling worden aangepast. De bijwerkingen zijn ernstiger bij systemische chemotherapie* (gewoonlijk via een bloedvat), dan bij lokaal, rechtstreeks in de blaas toegediende chemotherapie* (zie: intravesicale* geneesmiddelentherapie). Hieronder worden de bijwerkingen* vermeld, die met één of een aantal van de chemotherapeutica voorkomen, die momenteel voor de behandeling van blaaskanker worden gebruikt. De aard, de frequentie en de ernst van de bijwerkingen verschillen voor elke gebruikte combinatie. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 20

21 De meest voorkomende bijwerkingen* zijn: Haaruitval of -verdunning Verlaagde bloedceltellingen die kunnen leiden tot anemie*, bloeding en bloeduitstorting en infecties Vermoeidheid Misselijkheid of braken Andere bijwerkingen* die kunnen voorkomen met één of een aantal van de chemotherapeutica* die voor de behandeling van blaaskanker worden gebruikt: Mondzweren of -ulcera Smaakveranderingen Diarree Korrelig gevoel of waterige ogen Overgevoeligheid voor zonlicht Nierbeschadiging Gehoorverlies Schade aan de foetus in de baarmoeder van een kankerpatiënte die chemotherapie* krijgt Vruchtbaarheidsverlies Uitblijven van de menstruatie bij vrouwen (amenorroe), wat tijdelijk kan zijn Soms voorkomende bijwerkingen: Veranderingen in de leverfunctie Beschadiging van de hartspier Gevoelloosheid of tintelingen in vingers en tenen (perifere neuropathie) Constipatie Wazig zien Huiduitslag of rode ogen Hoesten of kortademigheid Kleurveranderingen van de huid en/of de nagels Allergische reactie Ontsteking rond de toedieningsplaats van het infuus/de injectieplaats Koorts en rillingen Zeldzame bijwerkingen*: Depressie Pijnlijke ogen Hoofdpijn Versnelde hartslag Duizeligheid Hoge bloeddruk Ten slotte dient te worden opgemerkt dat sommige chemotherapeutica* overgaan in de moedermelk en schadelijk kunnen zijn voor de baby. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 21

22 WAT GEBEURT ER NA DE BEHANDELING? Het is niet ongebruikelijk dat na de therapie behandelingsgerelateerde symptomen optreden. Angst, slaapproblemen of depressie zijn niet ongebruikelijk en patiënten met deze symptomen kunnen psychologische ondersteuning nodig hebben. Tijdens en na de behandeling kan voeding problematisch worden door verminderde eetlust, misselijkheid en algemene malaise. Geheugen- en concentratieproblemen zijn vaak voorkomende bijwerkingen* van systemische chemotherapie*, d.w.z. oraal of intraveneus toegediend. Follow-up* met artsen Na de behandeling zal de arts een opvolgplan* voorstellen om: Bijwerkingen* van de behandeling op te sporen en te voorkomen Mogelijk recidief* zo snel mogelijk op te sporen en de gepaste behandeling in te stellen Psychologische ondersteuning te bieden, medische informatie te verstrekken en de patiënt door te verwijzen naar gespecialiseerde steunverleners om de terugkeer naar een normaal leven te versnellen. Het protocol voor het opvolgplan* omvat regelmatige bezoeken en onderzoeken. Het protocol hangt af van de graad* en de stadiëring* van de behandelde blaastumor en het type toegediende behadeling. In het algemeen omvatten de opvolgingsbezoeken een combinatie van de volgende onderzoeken: Opnemen van de voorgeschiedenis van de algemene lichamelijke gezondheid en blaaskankergerelateerde symptomen sinds het laatste bezoek Een cystoscopie* om recidief* op te sporen en een biopsie* van nieuwe letsels Beeldvorming van het bovenste urinewegstelsel Urinecytologie*: Laboratoriumonderzoek van de urine op de aanwezigheid van tumorcellen afkomstig van een mogelijk teruggekeerde blaastumor. Laboratoriumonderzoeken: bloedchemie en nierfunctie Herhaalde radiologische onderzoeken* indien de initiële onderzoeken abnormale bevindingen aantoonden. Er zijn geen algemeen aanvaarde opvolgingsprotocollen. Aanbevolen mogelijke schema's zijn: Bij niet-spierinvasieve blaaskanker, regelmatige cystoscopie* en urinecytologie* om de 3 à 6 maanden, op basis van het hoge of lage risico tijdens de eerste 2 jaar, en daarna om de 6 à 12 maanden. Na definitieve behandeling van spierinvasieve blaaskanker met radicale cystectomie, moeten er 2 jaar lang om de 3 à 6 maanden urinecytologie*-, leverfunctie- en nierfunctietests uitgevoerd worden en daarna zoals klinisch aangewezen. Verder moeten er 2 jaar lang ook om de 3 à 6 maanden foto s genomen worden van de borstkas, de bovenste urinewegen, de buik en het bekken op basis van het risico op recidief* en daarna zoals klinisch aangewezen. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 22

23 Voor patiënten met spierinvasieve blaaskanker bij wie voor een strategie van orgaansparende therapie* geopteerd werd, moet de reactie op de behandeling na inductie van chemoradiotherapie geëvalueerd worden. Na voltooiing wordt dezelfde opvolging aanbevolen als bij patiënten met radicale cystectomie; daarbij moeten er 2 jaar lang echter om de 3 à 6 maanden ook een cystoscopie* en urinecytologie* evenals willekeurige biopsies* verricht worden. Tijdens de follow-up moet er ten slotte ook een monitoring op toxiciteiten in het kader van langdurige behandelingen en de mogelijke terugkeer van secundaire tumoren verricht worden. Terugkeer naar een normaal leven Het kan moeilijk zijn om te leven met de gedachte dat de kanker kan terugkomen. Indien bekende risicofactoren* voor blaaskanker aanwezig zijn, is het aanbevolen om deze maximaal te elimineren. Opvolgingsbezoeken met de arts zijn voor de patiënt een gelegenheid om medische informatie, psychologische ondersteuning te krijgen en om doorverwezen te worden naar gespecialiseerde steunverleners. Bijkomend gespecialiseerd psychologisch advies kan waardevol zijn en sommige patiënten kunnen steun vinden bij patiëntenverenigingen of informatiemedia voor patiënten. Diëtisten kunnen advies geven over gepaste voeding. Welzijnswerkers kunnen helpen om hulpmiddelen voor een geslaagd herstel te vinden. Wat als de kanker terugkomt? Kanker die terugkomt, wordt recidief* genoemd. De omvang van het recidief* bepaalt de behandelingsbeslissing en moet nauwkeurig individueel worden bepaald. Bij 20% van de patiënten die een orgaansparende therapie* hebben ondergaan, kan bij herstadiëring residuele tumor worden gevonden. Nog eens 20-30% van de patiënten met een initieel volledige respons zullen in de gespaarde blaas nieuwe of recidiverende ziekte ontwikkelen. Tot 70% van de patiënten is tumorvrij na de eerste cystoscopiecontrole*. Een vierde van hen ontwikkelt later een nieuw letsel dat een bijkomende behandeling vereist (cystectomie, indien mogelijk). Voor patiënten met gemetastaseerde* ziekte en ziekteprogressie* na een eerstelijnsschema op basis van platina, is een tweedelijnschemotherapieschema met vinflunine* aanbevolen. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 23

24 DEFINITIES VAN MOEILIJKE WOORDEN Adenocarcinoom Kanker die ontstaat in cellen met eigenschappen van een klier (secretoir) die sommige inwendige organen bekleedt. Adjuvant (adjuvante behandeling) Bij kanker: een therapie die een andere therapie helpt het uiteindelijke doel te verwezenlijken, of die de effecten ervan versterkt. Radiotherapie* en chemotherapie helpen bijvoorbeeld het doel van een operatie te verwezenlijken, namelijk het verwijderen van een tumor. In een context anders dan de oncologische kan het ook een middel zijn dat toegevoegd wordt aan medicijnen om de respons van het immuunsysteem te stimuleren. Anestheticum (anesthetische gel)/anesthesie Een omkeerbare staat van verminderde gewaarwording waarin de patiënt geen pijn voelt, geen normale reflexen heeft en minder reageert op stress. Deze toestand wordt kunstmatig veroorzaakt door bepaalde middelen die men anesthetica noemt. Anesthesie kan volledig of gedeeltelijk zijn en maakt mogelijk dat patiënten een operatie kunnen ondergaan. Bacillus Calmette Guérin (BCG) Een verzwakte vorm van de bacterie Mycobacterium bovis (Bacillus Calmette-Guérin) die geen ziekte meer veroorzaakt. Bacillus Calmette-Guérin wordt gebruikt in een oplossing om het immuunsysteem te stimuleren voor de behandeling van blaaskanker en als vaccin om tuberculose* te voorkomen. Benigne Goedaardig. Benigne tumoren kunnen groter worden, maar zaaien niet uit naar andere delen van het lichaam. Wordt ook niet-maligne genoemd. Benigne prostaathyperplasie Een benigne (goedaardige) aandoening waarbij een overgroei van prostaatweefsel tegen de urethra* en de blaas drukt en zo de urinestroom blokkeert. Wordt ook benigne prostaathypertrofie en BPH genoemd. Bijwerking Een probleem dat optreedt wanneer een behandeling gezonde weefsels of organen aantast. Enkele vaak voorkomende bijwerkingen van een kankerbehandeling zijn vermoeidheid, pijn, misselijkheid, braken, verlaagde bloedceltellingen, haaruitval en mondzweren. Biopsie Verwijdering van cellen of weefsels voor onderzoek door een patholoog. De patholoog kan het weefsel onderzoeken onder een microscoop of op de cellen of op het weefsel andere tests uitvoeren. Er bestaan veel verschillende biopsieprocedures. De belangrijkste zijn: (1) een incisiebiopsie, waarbij alleen een weefselmonster wordt genomen; (2) een excisiebiopsie waarbij een volledig gezwel of een verdacht gebied wordt verwijderd; en (3) een naaldbiopsie, waarbij een weefsel- of vloeistofmonster wordt genomen met behulp van een naald. Wanneer een dikke naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een corebiopsie. Wanneer een dunne naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een dunnenaaldpunctie. Blaaskanker: gids voor patiënten Gebaseerd op de ESMO-richtlijnen v Pagina 24

Blaaskanker. Wat is blaaskanker? We leggen het u graag uit. ESMO/AKF Patient Guide Series. Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO

Blaaskanker. Wat is blaaskanker? We leggen het u graag uit. ESMO/AKF Patient Guide Series. Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO Blaaskanker Wat is blaaskanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO BLAASKANKER: GIDS

Nadere informatie

Blaaskanker Radboud universitair medisch centrum

Blaaskanker Radboud universitair medisch centrum Blaaskanker Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Anatomie van de blaas 1 3. Wat is blaaskanker? 2 4. Oorzaken van blaaskanker 2 5. Onderzoeken 3 6. Behandeling niet-spierinvasieve blaaskanker 3 7. Behandeling

Nadere informatie

Blaaskanker 6 november 2017

Blaaskanker 6 november 2017 Martini Ziekenhuis Groningen Blaaskanker 6 november 2017 Dr. L.F.A. Wymenga, uroloog Inhoud Blaaskanker Oppervlakkig/ niet-spierinvasief blaaskanker Spierinvasief blaaskanker Robot cystectomie Functie

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Blaas

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Blaas Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Blaas V3.2014 Blaas ICD-O C67 1 Inleiding De meerderheid van de patiënten (75-85%) vertoont oppervlakkige blaastumoren (stadium Tis,

Nadere informatie

belangrijke cijfers over blaaskanker

belangrijke cijfers over blaaskanker belangrijke cijfers over blaaskanker Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van blaaskanker, gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie blaaskanker in Nederland Deze

Nadere informatie

Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie

Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie Beter voor elkaar 2 In Nederland wordt per jaar in totaal bij ongeveer 5.200 mensen blaaskanker vastgesteld. Daarvan hebben circa 2.600 mensen een spierinvasief

Nadere informatie

Nabehandeling voor oppervlakkige blaasgezwellen met BCG of Mitomycine-C SAP 13554

Nabehandeling voor oppervlakkige blaasgezwellen met BCG of Mitomycine-C SAP 13554 Nabehandeling voor oppervlakkige blaasgezwellen met BCG of Mitomycine-C SAP 13554 2014, opgemaakt door de dienst urologie te Az Damiaan Oostende. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Behandelingen bij blaaskanker

Behandelingen bij blaaskanker Behandelingen bij blaaskanker Deze folder geeft u informatie over mogelijke behandelingen bij blaaskanker in het Antoni van Leeuwenhoek. De folder dient als ondersteuning en aanvulling op de mondelinge

Nadere informatie

Huisartsen Symposium Uro Oncologie Pijnloze Macroscopische Haematurie

Huisartsen Symposium Uro Oncologie Pijnloze Macroscopische Haematurie Huisartsen Symposium Uro Oncologie Pijnloze Macroscopische Haematurie Casuistiek Hr. B 21/1/77 -Macroscopische hematurie, geen pijnklachten, geen koorts, geen mictieklachten - VG: astma - Med: pulmicort

Nadere informatie

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet.

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet. Werkstuk door een scholier 1583 woorden 23 april 2011 4,9 12 keer beoordeeld Vak Zorg en welzijn KANKER: Ik ga vandaag mijn spreekbeurt houden over kanker om twee redenen. De eerste is dat iedereen kanker

Nadere informatie

Risicoberoepen. Rubber Leder Schilders Aluminium Chauffeurs zwaar transport Machinisten

Risicoberoepen. Rubber Leder Schilders Aluminium Chauffeurs zwaar transport Machinisten Blaastumoren Risicofactoren Endogeen: Erfelijkheid Urinaire stase Chronische urineweginfectie, Schistosoma Exogeen: Tabak Fenacetine Radiotherapie, chemotherapie(cyclofosfamide) 2-naftylamine, benzidine,

Nadere informatie

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur Inhoud Zoledroninezuur 3 Voorbereiding 3 Rijvaardigheid en gebruik van machines 3 Gebruik bij ouderen 4 Uitzonderingen bij gebruik 4 Combinatie met andere

Nadere informatie

SLOKDARMKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN

SLOKDARMKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN SLOKDARMKANKER: GIDS VOOR PATIËNTEN PATIËNTENINFORMATIE OP BASIS VAN DE ESMO RICHTLIJNEN Deze leidraad voor patiënten werd opgesteld door het Antikankerfonds om patiënten en hun familie te helpen een beter

Nadere informatie

Behandelingsopties voor urologische aandoeningen. Infobrochure SAP 14590

Behandelingsopties voor urologische aandoeningen. Infobrochure SAP 14590 Behandelingsopties voor urologische aandoeningen Infobrochure SAP 14590 Intuitive Surgical, 2015. Az Damiaan vzw, september 2016. Niets uit deze brochure mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming.

Nadere informatie

BAARMOEDERHALSKANKER GIDS VOOR

BAARMOEDERHALSKANKER GIDS VOOR BAARMOEDERHALSKANKER GIDS VOOR PATIËNTEN PATIËNTENINFORMATIE OP BASIS VAN DE ESMO-RICHTLIJNEN Deze gids voor patiënten werd voorbereid door Het Antikankerfonds om patiënten en hun familie te helpen een

Nadere informatie

Beentumoren (=bottumoren)

Beentumoren (=bottumoren) Beentumoren (=bottumoren) Inleiding Gezwellen in beenderen worden beentumoren genoemd. Er zijn verschillende typen beentumoren te onderscheiden. Zo zijn er vormen waarbij de tumor of het gezwel direct

Nadere informatie

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Verwijderen van de blaas / Bricker

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Verwijderen van de blaas / Bricker Afdeling: Urologie Onderwerp: Verwijderen van de blaas / Bricker Verwijderen van de blaas met aanleg van urineomleiding Radicale cystectomie met urinedeviatie vlgs Bricker Inleiding Tijdens uw bezoek aan

Nadere informatie

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker Kanker Inleiding Ik heb dit onderwerp gekozen omdat veel mensen niet weten wat kanker precies inhoud en ik zelf er ook meer van wil weten omdat mijn oma er in de zomervakantie aan gestorven is. Dat je

Nadere informatie

Verwijderen van de blaas / Bricker

Verwijderen van de blaas / Bricker Verwijderen van de blaas / Bricker Urologie Beter voor elkaar 2 Verwijderen van de blaas met aanleg van urineomleiding Radicale cystectomie met urinedeviatie vlgs Bricker Inleiding Tijdens uw bezoek aan

Nadere informatie

Wat is baarmoederhalskanker?

Wat is baarmoederhalskanker? Baarmoederhalskanker Wat is baarmoederhalskanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO

Nadere informatie

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst het spijsverteringsstelsel en de werking van de spijsvertering uitgelegd. Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst

Nadere informatie

Transurethrale resectie van een blaastumor

Transurethrale resectie van een blaastumor Transurethrale resectie van een blaastumor (TUR-BLAAS) Afdeling Urologie Inleiding Onderzoek heeft aangetoond dat u een tumor in de blaas hebt. Uw behandelend arts heeft met u besproken dat deze verwijderd

Nadere informatie

Blaasinstillatie PATIËNTENBROCHURE

Blaasinstillatie PATIËNTENBROCHURE PATIËNTENBROCHURE Blaasinstillatie Inhoudstafel Algemeen 4 Soorten medicijnen 4 Voorbereiding 5 Blaasinstillatie 5 Nazorg 6 Bijwerkingen 7 Verdere opvolging of controle 7 Verhinderd 7 Uw persoonlijke aantekeningen

Nadere informatie

Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose. Omschrijving. We spreken van hematurie indien er bloed aanwezig is in de urine.

Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose. Omschrijving. We spreken van hematurie indien er bloed aanwezig is in de urine. Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving We spreken van hematurie indien er bloed aanwezig is in de urine. 1 / 6 Hierboven is een urinemonster te zien met hematurie.

Nadere informatie

Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie

Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie Informatie voor patiënten over een blaasspoeling met epirubicine en mitomycine na een blaasoperatie op de verpleegafdeling urologie.

Nadere informatie

Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie

Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie Blaasspoeling met cytostatica tijdens de opname na een blaasoperatie U wordt opgenomen om een blaasoperatie te ondergaan. Tijdens deze operatie worden blaaspoliepen verwijderd. Hoewel deze poliepen kwaadaardig

Nadere informatie

Screening op prostaatkanker

Screening op prostaatkanker Screening op prostaatkanker Informatie voor mannen die een PSA-test overwegen of aanvragen. Wat we weten en wat we niet weten: zaken om over na te denken alvorens te besluiten een PSA-test te laten uitvoeren.

Nadere informatie

Urologie. Transurethrale resectie van een blaasgezwel (TUR-blaas)

Urologie. Transurethrale resectie van een blaasgezwel (TUR-blaas) Urologie Transurethrale resectie van een blaasgezwel (TUR-blaas) Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Ingreep 3. Nazorg 4. Klachten 5. Complicaties 6. Controle 7. Wat te doen in geval van ziekte of verhindering

Nadere informatie

Patiënten Informatie Map

Patiënten Informatie Map Patiënten Informatie Map Niet-spierinvasieve blaaskanker Deze Patiënten Informatie Map is eigendom van: Naam: De vinder van deze map wordt dringend verzocht contact op te nemen met de polikliniek urologie

Nadere informatie

Invasief blaascarcinoom

Invasief blaascarcinoom Invasief blaascarcinoom U bent patiënt bij de afdeling urologie van VU medisch centrum (VUmc). VU medisch centrum is een universitair medisch centrum waar medisch specialisten worden opgeleid. Zij doen

Nadere informatie

Transurethrale resectie van een blaastumor

Transurethrale resectie van een blaastumor Urologie Transurethrale resectie van een blaastumor TURT Inleiding Uit onderzoek is gebleken dat u een tumor in de blaas hebt. Het woord blaastumor wordt gebruikt voor alle poliepachtige processen die

Nadere informatie

TUR blaas. Urologie. Beter voor elkaar

TUR blaas. Urologie. Beter voor elkaar TUR blaas Urologie Beter voor elkaar 2 TUR Blaas - Transurethrale resectie van een blaastumor Inleiding Uw behandelend arts heeft met u besproken dat u een tumor in de blaas hebt en dat deze verwijderd

Nadere informatie

Infoblad. DARMKANKER Behandeling dikkedarmkanker

Infoblad. DARMKANKER Behandeling dikkedarmkanker Infoblad DARMKANKER Behandeling dikkedarmkanker U kunt de volgende behandelingen krijgen: operatie van de darm behandelingen van uitzaaiingen: operatie uitzaaiingen, RFA, HIPEC en bestraling uitzaaiingen

Nadere informatie

Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis

Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis

Nadere informatie

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 DBCzorgproductcode 19999007 6 tot maximaal 28 verpleegligdagen bij Een infectieziekte 15B932 11.286,44 10.283,87 1.002,57 20107006 Operatie

Nadere informatie

Zeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis

Zeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Zeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis geclassificeerd?

Nadere informatie

Transurethrale resectie van een blaastumor. Urologie

Transurethrale resectie van een blaastumor. Urologie Transurethrale resectie van een blaastumor Urologie Transurethrale resectie van een blaastumor In overleg met uw uroloog is besloten bij u een operatie uit te voeren waarbij een tumor in uw blaas zal

Nadere informatie

Verwijderen van een blaastumor

Verwijderen van een blaastumor Verwijderen van een blaastumor VERWIJDEREN VAN EEN BLAASTUMOR (transurethrale resectie) Deze folder geeft u informatie over de voorbereiding, de operatie, mogelijke risico s en complicaties en nazorg

Nadere informatie

3.3 Borstkanker bij de man

3.3 Borstkanker bij de man 3.3 Borstkanker bij de man Bij u is zojuist de diagnose borstkanker vastgesteld. Alle patiënten die voor borstkanker worden behandeld in het Catharina-ziekenhuis ontvangen een Persoonlijke Informatie Map.

Nadere informatie

Maagkanker. Wat is maagkanker? We leggen het u graag uit. ESMO/AKF Patient Guide Series. Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO

Maagkanker. Wat is maagkanker? We leggen het u graag uit. ESMO/AKF Patient Guide Series. Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO Maagkanker Wat is maagkanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO MAAGKANKER: GIDS VOOR

Nadere informatie

Trastuzumab (Herceptin )

Trastuzumab (Herceptin ) Trastuzumab (Herceptin ) Borstkanker (mammacarcinoom) De diagnose borstkanker is bij u vastgesteld. Dit wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. De behandeling van een mammacarcinoom bestaat uit een operatieve

Nadere informatie

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren)

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren) Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december 2002 7,3 166 keer beoordeeld Vak Biologie Botkanker (oftewel: beentumoren) Inleiding Een kwaadaardige (of maligne) primaire beentumor (=botkanker) is

Nadere informatie

Transurethrale resectie van een blaastumor (TURT)

Transurethrale resectie van een blaastumor (TURT) Patiënteninformatie Transurethrale resectie van een blaastumor (TURT) Informatie over een TURT-operatie 1234567890-terTER_ Inhoudsopgave Pagina Algemeen 4 Blaastumoren 5 Doel 5 Afspraak 5 Verhindering

Nadere informatie

Blaaskanker. Met wie kan ik erover praten?

Blaaskanker. Met wie kan ik erover praten? Met wie kan ik erover praten? Zoekt u hulp of andere informatie? Behoefte om uw hart eens te luchten? Zoekt u informatie over een type kanker of de behandelingsmogelijkheden? Wilt u weten hoe u op een

Nadere informatie

Urologie. Richard van der Linden Thijn de Vocht

Urologie. Richard van der Linden Thijn de Vocht Urologie Richard van der Linden Thijn de Vocht Qais Niemer Laurens Donkers Richard van der Linden Thijn de Vocht 2 John Verhulst Urologie? Urologie is het vakgebied dat zich bezighoudt met ziekten in de

Nadere informatie

MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op

MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op Prostaatkanker is een van de meest voorkomende vormen van kanker bij mannen. Een op de zes mannen krijgt er last van. Maar het is ook een erg lastig op te sporen

Nadere informatie

Plastische Chirurgie. Patiënteninformatie. Plaveiselcelcarcinoom. Slingeland Ziekenhuis

Plastische Chirurgie. Patiënteninformatie. Plaveiselcelcarcinoom. Slingeland Ziekenhuis Plastische Chirurgie Plaveiselcelcarcinoom i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen In deze folder leest u wat een plaveiselcelcarcinoom inhoudt en welke behandelingen er bij Plastische Chirurgie

Nadere informatie

In dit document vindt u meer informatie over het verloop van de behandeling. Hebt u nog vragen, stel ze dan gerust.

In dit document vindt u meer informatie over het verloop van de behandeling. Hebt u nog vragen, stel ze dan gerust. Beste patiënt, Binnenkort ondergaat u een blaasspoeling met BCG. Deze behandeling zal kankercellen vernietigen in de blaas of verhinderen dat deze terug kunnen groeien. In dit document vindt u meer informatie

Nadere informatie

Blaasspoelingen met het BCG-vaccin

Blaasspoelingen met het BCG-vaccin Blaasspoelingen met het BCG-vaccin Uit onderzoek is gebleken dat er in uw blaas een of meerdere gezwellen zitten. U bent hiervoor geopereerd. Om te voorkomen dat de gezwellen terugkomen, krijgt u binnenkort

Nadere informatie

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn: Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

Blaasspoeling oncologisch

Blaasspoeling oncologisch Blaasspoeling oncologisch Urologie Locatie Hoorn/Enkhuizen Inleiding U bent onder behandeling van de uroloog omdat er bij u blaaspoliepen zijn geconstateerd. Om het ontstaan van nieuwe poliepen te remmen,

Nadere informatie

PATIËNTENFOLDER Urologie Transuretherale resectie van een blaastumor (TURT)

PATIËNTENFOLDER Urologie Transuretherale resectie van een blaastumor (TURT) PATIËNTENFOLDER Urologie Transuretherale resectie van een blaastumor (TURT) Het verwij-deren van een blaastumor Inleiding Onderzoek heeft aangetoond dat u een tumor in de blaas hebt. Uw behandelend arts

Nadere informatie

Inleiding In deze folder leest u meer over de diagnose maagkanker, de onderzoeken en de behandelmogelijkheden.

Inleiding In deze folder leest u meer over de diagnose maagkanker, de onderzoeken en de behandelmogelijkheden. MAAGKANKER 17852 Inleiding In deze folder leest u meer over de diagnose maagkanker, de onderzoeken en de behandelmogelijkheden. Maagkanker is een kwaadaardige tumor in de maag, het wordt ook wel maagcarcinoom

Nadere informatie

Uw behandeling met YERVOY (ipilimumab)

Uw behandeling met YERVOY (ipilimumab) Uw behandeling met YERVOY (ipilimumab) Patiëntenfolder YERVOY is onderworpen aan aanvullende monitoring. U wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Dit educatieve materiaal is een verplichte

Nadere informatie

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen

Nadere informatie

Mijn pathologieverslag begrijpen

Mijn pathologieverslag begrijpen Mijn pathologieverslag begrijpen Deze brochure bevat zeker niet alle gedetailleerde informatie over uw pathologieverslag. We geven u vooral de belangrijkste en juiste informatie mee over de resultaten

Nadere informatie

Wat is endometriumkanker?

Wat is endometriumkanker? Endometriumkanker Wat is endometriumkanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO ENDOMETRIUMKANKER:

Nadere informatie

Operatie van een blaastumor (TUR-Blaastumor)

Operatie van een blaastumor (TUR-Blaastumor) Operatie van een blaastumor (TUR-Blaastumor) Inhoudsopgave Inleiding 3 Blaastumoren 4 Blz. Voorbereiding op de polikliniek 5 De opname(dag) 6 De operatie 6 Na de operatie 7 Gedurende de opname 7 Mogelijke

Nadere informatie

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Blaasspoeling BCG/Immucothel/Mitomycine

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Blaasspoeling BCG/Immucothel/Mitomycine Afdeling: Urologie Onderwerp: Blaasspoeling BCG/Immucothel/Mitomycine Inleiding Zoals u heeft gehoord van uw behandelend uroloog, zijn er in uw blaas poliepen geconstateerd. Hoewel deze poliepen in principe

Nadere informatie

Radiotherapie. Preoperatieve radiotherapie bij endeldarmkanker

Radiotherapie. Preoperatieve radiotherapie bij endeldarmkanker Radiotherapie Preoperatieve radiotherapie bij endeldarmkanker Radiotherapie Inleiding Na verschillende onderzoeken is bij u endeldarmkanker vastgesteld. De arts die u behandelt, heeft met u besproken

Nadere informatie

Verwijderen van een tumor uit de blaas volgens de TUR-methode Transurethrale resectie

Verwijderen van een tumor uit de blaas volgens de TUR-methode Transurethrale resectie Onderzoek heeft aangetoond dat u een tumor in de blaas hebt. Uw behandelend arts heeft met u besproken dat deze verwijderd moet worden. De ingreep die hiervoor wordt gedaan wordt TUR Blaas genoemd: transurethrale

Nadere informatie

Blaasspoelen met BCG/Mitomycine/Epirubicine

Blaasspoelen met BCG/Mitomycine/Epirubicine Urologie Blaasspoelen met BCG/Mitomycine/Epirubicine Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep De uroloog heeft met u gesproken over het doel van blaasspoelingen.

Nadere informatie

Niet-spierinvasieve blaaskanker

Niet-spierinvasieve blaaskanker Niet-spierinvasieve blaaskanker Urologische Oncologie Patiënten Informatie Map (PIM) Eigendom van Adres Postcode en woonplaats Telefoon PI-011089.versie 1.0 / 31-05-2016 1 1. Inleiding De uroloog heeft

Nadere informatie

PCA3. www.urologischcentrum.be

PCA3. www.urologischcentrum.be PCA3 www.urologischcentrum.be De PCA3 test, een eenvoudige urinetest die kan helpen bij de diagnose van prostaatkanker en de keuze van therapie. Over prostaatkanker Prostaatkanker is één van de meest voorkomende

Nadere informatie

EWINGSARCOOM KANKERCENTRUM

EWINGSARCOOM KANKERCENTRUM EWINGSARCOOM KANKERCENTRUM WAT VINDT U IN DEZE BROCHURE 01 Inleiding 3 02 Wat is een Ewingsarcoom? 3 03 Wat zijn de mogelijke klachten bij een Ewingsarcoom? 4 04 Komt een Ewingsarcoom vaak voor? 5 05 Wat

Nadere informatie

UW BEHANDEL- GIDS VOOR ADCETRIS

UW BEHANDEL- GIDS VOOR ADCETRIS AANBEVELINGEN VOOR PATIËNTEN UW BEHANDEL- GIDS VOOR ADCETRIS (Brentuximab vedotin) NY/ADC/19/0010 INHOUD 1 Inleiding....3 2 Wat is Adcetris?....4 3 Hoe werkt Adcetris?...5 4 Hoe wordt Adcetris toegediend?....6

Nadere informatie

Maagkanker. Supplement informatiewijzer oncologie

Maagkanker. Supplement informatiewijzer oncologie Supplement informatiewijzer oncologie Maagkanker Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Het stellen van de diagnose 3. Behandeling van maagkanker 4. Behandeling gericht op genezing 5. Palliatieve behandeling 6.

Nadere informatie

BLAASINSTILLATIE TOEDIENEN VAN MEDICIJNEN IN DE BLAAS

BLAASINSTILLATIE TOEDIENEN VAN MEDICIJNEN IN DE BLAAS BLAASINSTILLATIE TOEDIENEN VAN MEDICIJNEN IN DE BLAAS 17751 Inleiding Zoals u reeds van uw uroloog heeft vernomen, is de blaastumor die recent bij u is verwijderd, kwaadaardig. Deze tumor groeide slechts

Nadere informatie

Behandeling met Entyvio (vedolizumab)

Behandeling met Entyvio (vedolizumab) Praat met uw arts als u graag meer informatie wilt over de behandeling met. Behandeling met (vedolizumab) Meer informatie Deze brochure is een aanvulling op de bijsluiter. We hopen dat de meeste vragen

Nadere informatie

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie Behandelingen bij longkanker inclusief klinische studie immuuntherapie 1 Longkanker Longkanker is niet één ziekte: er bestaan meerdere vormen van longkanker. In deze brochure bespreken we de twee meest

Nadere informatie

DE SLOKDARM DE SLOKDARM

DE SLOKDARM DE SLOKDARM DE SLOKDARM DE SLOKDARM De slokdarm (oesofagus) is een onderdeel van het spijsverteringskanaal. Het grootste deel van de slokdarm ligt in de borstholte. De slokdarm loopt ongeveer midden door de borstholte

Nadere informatie

Blaaspijnsyndroom Interstitiële cystitis (IC)

Blaaspijnsyndroom Interstitiële cystitis (IC) Blaaspijnsyndroom Interstitiële cystitis (IC) Het blaaspijnsyndroom of interstitiële cystitis (IC) is een zeldzame en pijnlijke vorm van chronische blaasontsteking (cystitis) die vooral bij vrouwen voorkomt

Nadere informatie

BLAASINSTILLATIE HET TOEDIENEN VAN MEDICAMENTEN VIA DE BLAAS

BLAASINSTILLATIE HET TOEDIENEN VAN MEDICAMENTEN VIA DE BLAAS BLAASINSTILLATIE HET TOEDIENEN VAN MEDICAMENTEN VIA DE BLAAS FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Een blaasinstillatie is het met een catheter inbrengen van een kanker celdodend middel, een chemotherapeuticum

Nadere informatie

Praktische informatie over chemotherapie

Praktische informatie over chemotherapie Praktische informatie over chemotherapie Beste patiënt Een behandeling met chemotherapie bestaat uit het toedienen van één of meerdere celremmende geneesmiddelen, cytostatica genoemd. De bedoeling van

Nadere informatie

BLAASCARCINOOM WORK-UP. 1. Workup hematurie. Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram.

BLAASCARCINOOM WORK-UP. 1. Workup hematurie. Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram. BLAASCARCINOOM WORK-UP 1. Workup hematurie Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram. 2. Workup blaastumor Beeldvorming bovenste urinewegen (mogelijkheden: CT

Nadere informatie

EWINGSARCOOM Wat betekent het?

EWINGSARCOOM Wat betekent het? EWINGSARCOOM Wat betekent het? Oncologie/0138 Deze informatiebrochure is bestemd voor personen met een Ewingsarcoom en alle anderen die hier heel dichtbij betrokken zijn: familie, vrienden, We geven u

Nadere informatie

Transurethrale resectie van een

Transurethrale resectie van een Transurethrale resectie van een blaastumor (TURT) Urologie Bij een transurethrale resectie van een blaastumor wordt via een operatie een tumor in de blaas verwijderd. Deze ingreep wordt TURT genoemd: transurethrale

Nadere informatie

Familiaire Mediterrane Koorts

Familiaire Mediterrane Koorts https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Familiaire Mediterrane Koorts Versie 2016 2. DIAGNOSE EN BEHANDELING 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Over het algemeen wordt de volgende aanpak

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

Wat is colorectale kanker?

Wat is colorectale kanker? Colorectale kanker Wat is colorectale kanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO COLORECTALE

Nadere informatie

Cyclofosfamide (Endoxan ) infuus bij reumatische aandoeningen

Cyclofosfamide (Endoxan ) infuus bij reumatische aandoeningen Cyclofosfamide (Endoxan ) infuus bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel cyclofosfamide te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit

Nadere informatie

Verwijderen van een tumor uit de blaas volgens de TUR-methode Transurethrale resectie

Verwijderen van een tumor uit de blaas volgens de TUR-methode Transurethrale resectie Onderzoek heeft aangetoond dat u een tumor in de blaas hebt. Uw behandelend arts heeft met u besproken dat deze verwijderd moet worden. De ingreep die hiervoor wordt gedaan wordt TUR Blaas genoemd: transurethrale

Nadere informatie

Infoblad. DARMKANKER Behandeling endeldarmkanker BESTRALING OF CHEMORADIATIE

Infoblad. DARMKANKER Behandeling endeldarmkanker BESTRALING OF CHEMORADIATIE Infoblad DARMKANKER Behandeling endeldarmkanker U kunt de volgende behandelingen krijgen: bestraling of chemoradiatie voor de operatie operatie van de darm behandelingen van uitzaaiingen: operatie uitzaaiingen,

Nadere informatie

Oppervlakkig blaascarcinoom

Oppervlakkig blaascarcinoom Cijfers* Oppervlakkig blaascarcinoom Dr Plancke Urologie Imelda ZH Bonheiden Blaaskanker is een veel voorkomende kanker : 6de in rang voor de 2 geslachten - 5de voor de mannen - 16de voor de vrouwen 2de

Nadere informatie

Patiëntenbrochure. De oplossing bij chronische blaasontstekingen

Patiëntenbrochure. De oplossing bij chronische blaasontstekingen Patiëntenbrochure De oplossing bij chronische blaasontstekingen Deze patiëntenbrochure kunt u gebruiken gedurende de behandeling van chronische vormen van cystitis. Hij geeft u extra ondersteuning, bovenop

Nadere informatie

Patiënteninformatie radiochemotherapie studie bij het vergevorderde vulvacarcinoom

Patiënteninformatie radiochemotherapie studie bij het vergevorderde vulvacarcinoom Patiënteninformatie radiochemotherapie studie bij het vergevorderde vulvacarcinoom Gecombineerde radiochemotherapie bij het lokaal vergevorderde stadium vulvacarcinoom zonder geplande chirurgie Geachte

Nadere informatie

ONCOLOGIE. Doelstellingen: De cursist maakt kennis met basisterminologie rondom kanker (goedaardig/kwaadaardig, uitzaaiingen en behandelvormen).

ONCOLOGIE. Doelstellingen: De cursist maakt kennis met basisterminologie rondom kanker (goedaardig/kwaadaardig, uitzaaiingen en behandelvormen). ONCOLOGIE Doelstellingen: De cursist maakt kennis met basisterminologie rondom kanker (goedaardig/kwaadaardig, uitzaaiingen en behandelvormen). De cursist maakt verdieping op maat, dit kan bv zijn: - verdieping

Nadere informatie

WEKE DELEN SARCOOM Wat betekent het?

WEKE DELEN SARCOOM Wat betekent het? WEKE DELEN SARCOOM Wat betekent het? Oncologie/0145 1 Deze informatiebrochure is voor personen met een weke delen sarcoom en alle anderen die hier heel dichtbij betrokken zijn: familie, vrienden We geven

Nadere informatie

Een operatie bij eierstokkanker

Een operatie bij eierstokkanker Een operatie bij eierstokkanker Deze folder geeft u informatie over een grote gynaecologische operatie bij een ovariumcarcinoom (eierstokkanker). In deze folder leest u meer over deze ingreep, die in medische

Nadere informatie

Het opsporen van prostaatkanker

Het opsporen van prostaatkanker Het opsporen van prostaatkanker Welke informatie moet men de patiënt verschaffen alvorens een PSA-bepaling of een rectaal toucher uit te voeren? Prostaatkanker : natuurlijke evolutie kanker. Enkel een

Nadere informatie

Het verwijderen van een poliep in de blaas middels de Tur methode

Het verwijderen van een poliep in de blaas middels de Tur methode Het verwijderen van een poliep in de blaas middels de Tur methode Uw behandelend arts heeft blaaspoliepen bij u geconstateerd. In overleg met u is besloten om deze via de plasbuis te verwijderen. In deze

Nadere informatie

Ontstaan en voorkomen Soorten gliomen Graad 1 Graad 2 Graad 3

Ontstaan en voorkomen Soorten gliomen Graad 1 Graad 2 Graad 3 Gliomen In het hoofd kunnen verschillende soorten tumoren voorkomen. In deze folder e vindt u alleen informatie over tumoren die ontstaan van het hersenweefsel zelf. Over andere soorten van tumoren, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Wat is prostaatkanker?

Wat is prostaatkanker? Prostaatkanker Wat is prostaatkanker? We leggen het u graag uit. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO PROSTAATKANKER:

Nadere informatie

Patiënten Informatie Map Niet-spierinvasieve blaaskanker

Patiënten Informatie Map Niet-spierinvasieve blaaskanker oncologie Patiënten Informatie Map Niet-spierinvasieve blaaskanker Deze Patiënten Informatie Map is eigendom van: Naam: De vinder van deze map wordt dringend verzocht contact op te nemen met de polikliniek

Nadere informatie

Behandeling van dikke

Behandeling van dikke Behandeling van dikke Item 1 Item 2 Item 3 darmkanker Annelies Holvoet Donderdag 24/05/2018 > DD/MM/JJJJ Titel van d Dikke darmkanker Ontstaan Behandeling Preventie Dikkedarmkanker in Vlaanderen Jaarlijks

Nadere informatie

Blaasspoeling met BCG

Blaasspoeling met BCG Blaasspoeling met BCG Inhoudsopgave Inleiding... 1 BCG blaasspoeling... 1 Het aantal blaasspoelingen... 1 Het starten van de behandeling... 1 De voorbereiding op de blaasspoeling... 2 Behandeling... 2

Nadere informatie

Blaasspoeling die werkt op het immuunsysteem

Blaasspoeling die werkt op het immuunsysteem Blaasspoeling die werkt op het immuunsysteem Op deze pagina informeren wij u over blaasspoelingen waar u binnenkort mee start. Na een blaasoperatie bestaat er een aanzienlijke kans (60 tot 70%) dat de

Nadere informatie

Transurethrale resectie van de blaas (TURB)

Transurethrale resectie van de blaas (TURB) Transurethrale resectie van de blaas (TURB) 1 Algemeen Onderzoek heeft aangetoond dat u een poliep in de blaas hebt. Uw behandelend uroloog heeft met u besproken dat deze verwijderd moet worden. De ingreep

Nadere informatie