De spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en het beschermen van de godsdienstige gevoelens en de openbare orde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en het beschermen van de godsdienstige gevoelens en de openbare orde"

Transcriptie

1 De spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en het beschermen van de godsdienstige gevoelens en de openbare orde - over de vraag of godslastering in het Nederlandse recht strafbaar moet blijven en zo ja, onder welke voorwaarden door David Doevendans (ANR ) scriptie in de strafrechtswetenschappen te verdedigen tegenover de Examencommissie van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg (mw. mr. S.B.G. Kierkels en mw. mr. J.W. Ouwerkerk) op woensdag 16 september 2009, om uur

2 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2 2. Het juridisch kader 4 1. Artikel 10 EVRM 4 2. Artikel 147 Sr 7 3. Artikel 137c Sr 9 3. De grens aan de vrijheid van meningsuiting J.S. Mill s gedachtegoed Het Engelse recht Analyse van de suggesties van de politiek Ontwikkelingen in de politiek Artikel 147, lid 1 Sr behouden Rechtsgoed Plaats binnen het theoretisch en juridisch kader Plan VVD Intermezzo: Overpeinzingen Conclusie Rechtsgoed Vrijheid van meningsuiting als middel Apart artikel voor uitlatingen over godsdienst In hoeverre voldoen de oplossingen aan mijn uitgangspunten? Het artikel Slotwoord 46 Literatuurlijst 47 Jurisprudentielijst 49 Bijlage 1 50 Bijlage 2 61 Bijlage

3 1. Inleiding: Een man schiet zeven kogels in een lijf, snijdt de halsaders door en steekt vervolgens twee messen in de bovenbuik. Het slachtoffer had de spot gedreven met zijn geloof. De dader ziet het als zijn religieuze plicht de moord te plegen. Hij rechtvaardigt zijn daad vanuit de ideologie dat personen die de Islam en de profeet Mohammed beledigen dit verdienen. Dit geschetste scenario heeft zich daadwerkelijk voltrokken; het betreft de moord op cineast Theo van Gogh. 1 In deze scriptie zal niet worden ingegaan op het misdrijf moord, niet op godsdienst als mogelijke rechtvaardigingsgrond, maar op dat wat ten grondslag ligt aan de betreffende moord: de krenking van de godsdienstige gevoelens van de dader door uitingen van het slachtoffer. Twee elementen die een rol spelen bij de moord zullen hierbij van belang zijn. Dit zijn de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. De moord maakt duidelijk hoe veel gehecht kan worden aan beide grondrechten. Van Gogh staat erom bekend dat hij een verdediger was van het vrije woord. De grondwet garandeert dit recht: voor zover de wet niet anders bepaalt, ben je vrij om je gedachten te openbaren. 2 Een voorbeeld waar de wet anders bepaalt is artikel 147 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Het recht om vrij je mening te uiten wordt hierin beperkt om bescherming te bieden aan de openbare orde en godsdienstige gevoelens dit laatste is afgeleid van de vrijheid van godsdienst tegen godslasterende uitingen. 3 De wet biedt dus extra bescherming aan gelovigen ten koste van de vrijheid van meningsuiting. Artikel 147 Sr is de laatste tijd onder druk komen te staan in de politiek, er is zelfs een motie aangenomen om dit artikel af te schaffen. 4 Hiermee is de kous niet af; momenteel zijn er verschillende suggesties van de politiek hoe regelgeving eruit moet zien ten aanzien van de spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en het beschermen van de openbare orde en godsdienstige gevoelens tegen godslasterende uitingen. De discussie duurt dus voort. Onderwerp van deze scriptie is de vraag hoe de in de politiek gedane suggesties passen binnen het juridisch en theoretisch kader. Dit theoretisch kader bestaat uit het gedachtegoed 1 RB. Amsterdam 26 juli 2005 (elro AU 0025). 2 Art. 7 lid 1 Gw. 3 Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Handelingen , nr. 43, Tweede Kamer, pag

4 van J.S. Mill en de tendens in het Engelse recht. Verder kijk ik waar de grens van de vrijheid van meningsuiting in Nederland moet liggen ten aanzien van uitingen over religie. Over dit onderwerp is al veel geschreven. Zo schreef J.S. Mill in de negentiende eeuw al over de grens van de vrijheid van denken en spreken en is in 2008, na een lange discussie, in Engeland strafbare godslastering afgeschaft. Het nieuwe dat ik hier aan toevoeg is dat ik beschrijf welke grens zij stellen aan de vrijheid van meningsuiting en deze kritisch bekijk en aanpas zodat deze past in de Nederlandse samenleving anno Het doel van deze scriptie is niet om de discussie voor altijd de mond te snoeren, maar om te kijken wat op dit moment, in dit land, de beste oplossing is. Ik zal beginnen met het beschrijven van het relevante juridische kader. Zo wil ik er achter komen welke ruimte wordt geboden aan het beperken van de vrijheid van meningsuiting en welke belangen er precies spelen. Dit zal ik doen door bijvoorbeeld te kijken naar de totstandkominggeschiedenis van artikel 147, lid 1 Sr en jurisprudentie van de Hoge Raad en het Europees Hof van de Rechten van de Mens (hierna: EHRM). Als duidelijk is welke belangen spelen wordt in hoofdstuk 3 gekeken hoe J.S. Mill tegen deze belangen aankijkt en welke grens hij stelt aan de vrijheid van meningsuiting. Ook zal ik hier beschrijven hoe dit in het Engelse recht is geregeld. Ik heb voor Engeland gekozen omdat daar onlangs, na een lange discussie, de blasfemiewet is afgeschaft. Bovendien is Engeland net als Nederland een liberale rechtsstaat; rechten en vrijheden staan centraal totdat dit wordt beperkt door het recht. In beide landen zijn zowel de vrijheid van godsdienst, als de vrijheid van meningsuiting, belangrijke rechten. Na het beschrijven van de suggesties van de politiek in hoofdstuk 4, zal ik deze in hetzelfde hoofdstuk toetsen aan de bevindingen van hoofdstuk 3 en kijken of ze binnen de ruimte blijven die wordt geboden om de vrijheid van meningsuiting te beperken. In hoofdstuk 5 zal ik summier de rol van religie in Nederland bespreken, dit vanwege de appreciatiemarge die het EHRM de lidstaten laat. In hoofdstuk 6 zal ik tot slot gaan betogen of godslastering strafbaar moet blijven, en zo ja hoe dit in Nederland eruit moet komen te zien. 3

5 2. Het juridisch kader 2.1 Artikel 10 EVRM De vrijheid van meningsuiting is zowel in artikel 7 Grondwet als in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) beschermd. Ondanks dat deze vrijheid ook in het Nederlandse recht is geregeld, blijkt artikel 10 EVRM in de praktijk belangrijker. In artikel 120 Grondwet is namelijk een verbod voor de Nederlandse rechter neergelegd om wetten in formele zin te toetsen aan de grondwet. De rechter mag dus niet kijken of artikel 147 Sr een inbreuk maakt op artikel 7 Grondwet. De Nederlandse burger kan wel een beroep doen voor de nationale rechter op artikel 10 EVRM. Dit kan omdat Nederland een gematigd monistisch stelsel kent en er wordt uitgegaan van de eenheid van het nationale en het internationale recht. Is een internationale bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig, 5 dan moet bij onverenigbaarheid met het nationale recht voorrang gegeven worden aan de verdragsbepaling. 6 Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld artikel 147 Sr buiten toepassing moet worden gelaten als een veroordeling op grond van dit artikel in strijd met artikel 10 EVRM zou komen. Komt het dan toch tot een veroordeling en zijn alle nationale rechtsmiddelen uitgeput, dan kan de burger naar het EHRM. Het Hof geldt dus als hoogste rechter en geeft een bindende uitleg van de verdragsbepalingen. Artikel 10 EVRM kent twee leden, waarbij in het eerste lid de reikwijdte is neergelegd. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Deze reikwijdte is vrij ruim en omvat alle Nederlandse uitingsdelicten. 7 Met andere woorden, elke manier waarop men zich kan uiten valt onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting omvat niet alleen het fluisteren van lieve woordjes aan je geliefde, maar ook het doen van kwetsende, schokkende en verontrustende 5 HvJ 5 februari 1963, zaak 26/62 (Van Gend & Loos), Jur. 1963, p HvJ 15 juli 1964, zaak 6/64 (Costa/ENEL), Jur. 1964, p Janssens en Nieuwenhuis 2008, p

6 uitlatingen. 8 Scherpe kritiek op religie wordt beschermd, 9 dit betekent aan de andere kant dat er geen absolute bescherming is voor religieuze gemeenschappen tegen kritiek of afwijkende opinie. 10 Dat het lasterend uitlaten over een God onder de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting valt betekent niet dat dit onbegrensd mag. Uit het tweede lid van artikel 10 EVRM blijkt namelijk dat het gebruik maken van deze vrijheid plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt. In het tweede lid van artikel 10 EVRM zijn de voorwaarden genoemd wanneer de lidstaat de vrijheid van meningsuiting mag beperken. Deze voorwaarden zijn dat de beperking bij wet moet zijn voorzien, de beperking één van de doelen dient die genoemd is in het artikel en dat de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Deze voorwaarden zal ik behandelen met het oog op godslastering. De eerste voorwaarde is dat de beperking bij wet voorzien is. Dit kan een wet in formele zin zijn, maar houdt tevens, onder omstandigheden, gewoonterecht in. 11 In Nederland zijn de uitingsdelicten, zoals artikel 147 Sr, in het Wetboek van Strafrecht neergelegd. Dit is een wet in formele zin. Voorwaarde twee is dat de beperking een doel moet dienen, deze doelen zijn limitatief opgesomd in het artikel. 12 Doelen die ten grondslag kunnen liggen aan een beperking op een godslasterende uitlating zijn het belang van de openbare veiligheid en de bescherming van rechten van anderen. 13 Onder dit laatste doel valt bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst, wat is neergelegd in artikel 9 EVRM. De beperking moet dus bijvoorbeeld als doel hebben de godsdienstige gevoelens te beschermen, dit is immers afgeleid van de vrijheid van godsdienst. Bij een beperking kan gedacht worden aan het strafbaar stellen van een bepaalde uitlating of een publicatieverbod. 14 De laatste voorwaarde is dat de beperking noodzakelijk moet zijn in een democratische samenleving. Dit houdt in dat aan de hand van beginselen van deze democratische samenleving, zoals pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid, een afweging gemaakt moet 8 EHRM 7 december 1976, Handyside t. Verenigd Koninkrijk, NJ 1978, EHRM 31 oktober 2006, Klein t. Slowakije, Kritiek op Aartsbisschop die aantijging doet van blasfemie niet aangemerkt als kwetsing van gelovigen, NJCM-Bulletin 2007, p. 687 e.v. (m.nt. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt). 10 EHRM 20 september 1994, Preminger t. Oostenrijk, NJCM-Bulletin 1995, p. 176 e.v. (m.nt. De Winter) par EHRM 22 november 1995, CR t. Verenigd Koninkrijk, NJ 1997, l. 12 Schokkenbroek 1996, p Zie paragraaf Janssens en Nieuwenhuis 2008, p

7 worden tussen het belang van de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting en het belang met welk doel deze uitoefening aan beperking mag worden onderworpen. 15 Getoetst moet dus worden of er een dringende maatschappelijk behoefte een `pressing social need is aan de inbreuk. 16 Bovendien moeten er relevante en voldoende redenen zijn voor een beperking en moet de beperking proportioneel zijn ten opzichte van het doel. 17 Bij de afweging heeft de nationale rechter een bepaalde beoordelingsvrijheid, een margin of appreciation. De grootte van deze vrijheid wordt bepaald door een samenspel van factoren als de mate van Europese overeenstemming, aard van het te beschermen doel, aard van het gebruik van de uitingsvrijheid en de ernst van de inbreuk. 18 Bij het beschermen van godsdienstige gevoelens is deze vrijheid relatief groot: a wider margin of appreciation is generally available in relation to matters liable to offend intimate personal convictions within the sphere of morals, especially religion. 19 Er is weinig Europese overeenstemming hierover en lidstaten kunnen dus beter beoordelen of een begrenzing in hun land nodig is dan het EHRM. Bij het beperken van godslastering is in beginsel dus een ruime marge van beoordelingsruimte, anders is dit als de godslasterende uitlating een bijdrage levert aan het publieke debat. Het EHRM zal dan een kleine marge laten aan de nationale rechter. Hier komt ook de aard van het gebruik van de uitingsvrijheid kijken. Er is sprake van een publiek debat als deze op enige wijze geschikt is om de ontwikkeling of voortgang met betrekking tot aangelegenheden van het mensdom onder het voetlicht te brengen. 20 Uitlatingen die in het publieke debat worden gedaan, of hieraan een bijdrage leveren, worden meer beschermd. In dat geval kan een uitlating alleen onder de strafwet vallen als deze onnodig grievend ( gratuitously offensive ) is. 21 Bij de vraag of een uitlating onnodig grievend is moet naar de hele context gekeken worden, dit is bijvoorbeeld het geval als slechts beoogd wordt te kwetsen en de uitlating, ook al is die in het publieke debat gedaan, dus geen bijdrage aan dit publieke debat levert. 22 Een uitlating die een bijdrage levert aan het publieke debat zal 15 Schokkenbroek 1996, p EHRM 7 december 1976, Handyside t. Verenigd Koninkrijk, NJ 1978, Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Schokkenbroek 1996, p EHRM 25 november 1996, Wingrove t. Verenigd Koninkrijk, NJ 1998, Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Nota Grondrechten in een pluriforme samenleving, Kamerstukken II 2003/04, , nr. 2, p. 11; EHRM 4 december 2003, Müslüm Gündüz vs Turkije, par Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Nota Grondrechten in een pluriforme samenleving, Kamerstukken II 2003/04, , nr. 2, p Janssens en Nieuwenhuis 2008, p

8 dus niet snel strafwaardig zijn. Dit past binnen de grondslag van de vrijheid van meningsuiting: de democratische samenleving. Het publieke debat is een conditio sine qua non voor de ontwikkeling hiervan. 23 Een andere grondslag voor de vrijheid van meningsuiting is de autonomie van de burger, 24 maar bij uitlatingen die niet bijdragen aan het publieke debat, en die slechts beogen te kwetsen of haat te zaaien, kan na een zware toets door de nationale rechter een veroordeling dus wel conform het EVRM zijn. Het EHRM toets dan marginaal; is de veroordeling in beginsel te rechtvaardigen en is deze proportioneel. 25 Artikel 10 EVRM heeft een ruime reikwijdte. Valt een uitlating onder de bescherming van dit artikel dan is een beperking pas na een kritische afweging in overeenstemming met het EVRM. Draagt de uitlating bij aan het publieke debat, dan kan een veroordeling alleen als deze onnodig grievend is in verhouding tot de rol die de uitlating speelt in het maatschappelijke debat. De nationale rechter heeft bij deze toets een beperkte vrijheid. Draagt een uitlating niet bij aan het publieke debat, dan is er een grotere appreciatie marge. Vooral bij godsdienstzaken is het EHRM terughoudend en sluiten zij zich zoveel mogelijk aan bij de heersende opvatting van de lidstaat. 26 De nationale rechter krijgt dan meer vrijheid om te toetsen of er sprake is van een pressing social need, of er relevante en voldoende redenen voor de inbreuk zijn en of voldaan is aan de proportionaliteitstoets. De vrijheid van meningsuiting is vooral van belang voor de ontwikkeling van de democratische samenleving door het publieke debat. In dit licht past de extra bescherming voor uitlatingen die bijdragen aan dit publieke debat. 2.2 Artikel 147 Sr Zoals in paragraaf 2.1 is beschreven is de vrijheid van meningsuiting niet absoluut. Een beperking van deze vrijheid is artikel 147, lid 1 Sr, waar smalende godslastering strafbaar is gesteld. Het strafbaar stellen van godslastering is pas tot stand gekomen in 1932, 27 omdat bij het tot stand komen van het Wetboek van Strafrecht in 1886 het sanctioneren nog aan God zelf 23 Janssens 1998, p Van Stokkom e.a. 2007, p Janssens 1998, p Dommering 2006, p Stb. 1932,

9 werd overgelaten. Naar aanleiding van verschillende publicaties die als krenkend werden ervaren door gelovigen diende de regering een wetsvoorstel in. Vooral artikelen en spotprenten uit het communistische blad De Tribune werden als oorzaak hiervoor gezien. 28 Het delict staat in de titel misdrijven tegen de openbare orde en dient dan ook de openbare orde te beschermen. Hiernaast beschermt het ook de godsdienstige gevoelens, wat expliciet in de delictsomschrijving is opgenomen en nadrukkelijk naar voren is gekomen tijdens de behandeling in de Tweede Kamer. 29 De delictsomschrijving van lid 1 van artikel 147 Sr luidt als volgt: Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:1. hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, door smalende godslasteringen op voor godsdienstige gevoelens krenkende wijze uitlaat;. Dit lid omvat de volgende bestanddelen. Het moet gaan om een (i) uitlating die (ii) in het openbaar moet zijn gedaan en deze moet (iii) krenkend zijn en (iv) de dader heeft de bedoeling gehad om te smalen. De eerste vraagt die zich op dringt is over wie de uitlating moet gaan, met andere woorden wie of wat moet het onderwerp van de laster zijn? Ook Slotemaker de Bruine stelde deze vraag bij de behandeling van dit artikel in de tweede kamer. Toenmalig minister Donner antwoordde dat niet alleen de Triniteit hieronder valt, maar ook het Opperwezen in andere godsdiensten dan hoe die in de Bijbel naar voren komt. 30 Uitlatingen over Jezus Christus en de Heilige Geest kunnen hier dus onder vallen. Dat uitlatingen over hen hier ook onder vallen, laat zich verklaren doordat het christelijke godsbegrip trinitarisch van aard is. Zou deze zienswijze veranderen dan verliezen zij hun geprivilegieerde positie. 31 Heiligen, zoals Maria bij de Rooms-katholieken, en profeten, bijvoorbeeld Mohammed bij de Moslims, genieten deze bescherming niet. 32 Een uitlating die mondeling, of bij geschrift of afbeelding geschiedt valt onder de reikwijdte. Dit staat letterlijk in het artikel en wordt ruim uitgelegd. Hieronder vallen bijvoorbeeld spotprenten en berichten op websites. Een voorwaarde is dat deze in het openbaar is gedaan. Hieraan is voldaan als degene die de uitlating doet voorwaardelijke opzet had dat 28 De Ruiter 2003, p Handelingen Tweede Kamer 31 mei 1932, p en Handelingen Tweede Kamer 31 mei 1932, p Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Handelingen Tweede Kamer 31 mei 1932, p

10 deze ter kennis van het publiek zal komen. 33 Aan dit bestanddeel zal betrekkelijk snel voldaan zijn. 34 Vervolgens moet de in het openbaar gedane uitlating op voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn. Dit betekent niet dat de uitlating daadwerkelijk tot krenking van gevoelens moet leiden, 35 maar deze moet naar haar aard geschikt zijn om dit te kunnen. 36 De term smalend is volgens Janssens en Nieuwenhuis om twee redenen ingevoegd, de eerste reden is om duidelijk te maken dat het moet gaan om grove spot zodat er voldoende ruimte is voor het publieke debat. Als tweede reden noemen zij dat in de term smalend, opzet zit. 37 Ingeblikt opzet dus. In het Reve-arrest betoogde de officier van justitie dat de term slecht bedoeld is om aan te geven dat het om grove spot moet gaan, maar de Hoge Raad legde de term zo uit dat de verdachte ook de bedoeling moet hebben gehad om een godsbeeld neer te halen. 38 De twee redenen die Janssens en Nieuwenhuis aan het woord geven zijn dus juist. De lasteraar moet onvoorwaardelijk opzet hebben op het smalen. 39 Het oogmerk willens en wetens - om God neer te halen. Het is duidelijk dat dit voor het openbaar ministerie heel moeilijk te bewijzen is. Sinds het Reve-arrest is er dan ook geen veroordeling geweest op grond van artikel 147, lid 1 Sr. Een veroordeling kan bijvoorbeeld plaatsvinden als wordt aangegeven door degene die de uitlating doet, dat het zijn bedoeling is om het godsbeeld van een bepaalde religie te willen vernederen. 2.3 Artikel 137c Sr Een strafbepaling die mogelijk in de toekomst relevant wordt bij godslastering, is artikel 137c Sr. Daarin is onder meer het beledigen van een groep mensen wegens hun godsdienst strafbaar gesteld. Ik zal in deze paragraaf beschrijven wat de reikwijdte van het artikel is met betrekking tot religie. De achterliggende gedachte van het artikel is het beschermen van de openbare orde; 40 een aanval op een groep zou de samenleving kunnen verstoren Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Van Stokkom e.a. 2007, p Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Van Stokkom e.a. 2007, p Janssens en Nieuwenhuis 2008, p HR 2 april 1968, NJ 1968, Van Stokkom e.a. 2007, p Van Stokkom e.a. 2007, p Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Nota Grondrechten in een pluriforme samenleving, Kamerstukken II 2003/04, , nr. 2, p

11 Zoals eerder aangegeven is het opzettelijk beledigen van een groep mensen vanwege hun godsdienst strafbaar. Hieronder vallen ook groepen met minder traditionele godsdiensten; het begrip godsdienst wordt ruim opgevat. 42 De groep moet worden beledigd. In art. 12 Sv procedure tegen Wilders werd nog eens expliciet genoemd dat belediging de aantasting van de eigenwaarde of het in diskrediet brengen van een groep is. 43 Of hieraan voldaan is hangt onder meer af van de context waarin de uitlatingen zijn gedaan, de aard van de uitlatingen en de mogelijke onderlinge samenhang. 44 Het leveren van kritiek op een bepaalde godsdienst is nadrukkelijk niet strafbaar. 45 De Hoge Raad heeft dit jaar nog een arrest gewezen waarmee het een en ander duidelijk is geworden over de reikwijdte van het artikel. 46 Het ging hierbij om het volgende: naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh had de verdachte een poster voor het raam gehangen met de tekst: Stop het gezwel dat Islam heet. Het hof veroordeelde de verdachte op grond van artikel 137c Sr en stelde dat als je de Islam beledigt, je ook de groep mensen beledigt die de Islam aanhangt. 47 Ook indirecte belediging zou dus onder dit artikel vallen. De Hoge Raad maakte hier korte metten mee. Artikel 137c Sr ziet niet op beledigende uitlatingen over een godsdienst die de aanhangers van dat geloof kwetsen, het is slechts strafbaar om een groep te beledigen wegens hun godsdienst. 48 Het moet gaan om directe belediging; deze moet rechtstreeks over de groep gaan en zij moeten beledigd worden wegens hun godsdienst. Naar aanleiding hiervan kan geredeneerd worden dat ook godslastering niet onder de reikwijdte van artikel 137c Sr valt. Janssens en Nieuwenhuis trokken deze conclusie al voor het arrest van de Hoge Raad: godslastering zal wellicht kwetsend zijn voor de leden van een bepaalde groep; zij gaat als zodanig niet over een bepaalde groep. 49 Opmerkingen over een religie, over heilige symbolen als de Bijbel of de Koran en over heiligen, zoals Maria en Mohammed, vallen niet onder de reikwijdte van artikelen 137c en 147 Sr. Evenmin vallen opmerkingen over een godsbeeld onder de reikwijdte van artikel 137c Sr. Deze ruimte biedt het EHRM wel. Zo werd een veroordeling in Turkije van een uitgever niet in strijd met het 42 Van Stokkom e.a. 2007, p. 75; Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Hof Amsterdam 21 januari 2009, (elro BH 0496); HR 10 maart 2009, Mediaforum 2009, nr. 7, r.o (m.nt. Nieuwenhuis). 44 Janssens en Nieuwenhuis 2008, p Van Stokkom e.a 2007, p HR 10 maart 2009, Mediaforum 2009, nr. 7 (m.nt. Nieuwenhuis). 47 Hof Den Bosch 10 november 2006 (elro BH 3383). 48 HR 10 maart 2009, Mediaforum 2009, nr. 7, r.o (m.nt. Nieuwenhuis). 49 Janssens en Nieuwenhuis 2008, p

12 EVRM geacht. 50 Deze had een boek gepubliceerd waarin werd gesteld dat Mohammed seks had met een minderjarige en dat hij seks met dieren en overledenen goedkeurde. Ook een aanval op religieuze dogma s kan dus reden zijn voor beperking van de vrijheid van meningsuiting. 51 Over artikel 137c Sr verdient nog opmerking dat er geen oogmerk op de belediging vereist is, zoals bij art. 147 Sr wel vereist is op het neerhalen van een godsbeeld. In artikel 137c Sr staat dat er opzettelijk beledigd moet worden, hiervoor is voorwaardelijk opzet genoeg. Voldoende is als uit uiterlijke omstandigheden kan worden afgeleid dat de omstreden meningsuitingen het strafbare effect te weeg kan brengen. 52 Oftewel of de verdacht wist of had moeten begrijpen dat het risico op het intreden van het gevolg, het beledigen van een groep, zich zou kunnen voordoen EHRM 13 september 2005, I.A. t. Turkije, NJB 2005, D. Voorhoof, 'Europees Hof tolereert geen beledigingen aan adres profeet', De Juristenkrant 2005/115, Hof Amsterdam 21 januari 2009, LJN BH Hof Amsterdam 21 januari 2009, LJN BH

13 3. De grens van de vrijheid van meningsuiting 3.1. J.S. Mills gedachtegoed In 1859 schreef de Engelse filosoof John Stuart Mill in zijn beroemde boek On Liberty over de maatschappelijke vrijheid. Hij heeft hier zo uitvoerig over geschreven dat hij tegenwoordig nog vaak wordt aangehaald als het over deze problematiek gaat. De vraag die hij zich stelt is wanneer de maatschappij macht mag uitoefenen over het individu. 54 Als toetssteen voor dit probleem ziet hij nut; gekozen moet worden voor de oplossing die past bij de belangen van de vooruitstrevende mens en zijn ontwikkeling. 55 Deze opvatting past binnen het utilitarisme. Deze stroming was in Mills tijd in opkomst en had als bekende aanhanger Jeremy Bentham, een vriend van Mills vader. 56 Deze Bentham is bekend om zijn nuttigheidsprincipe: het grootste geluk voor de meeste mensen moet het leidend criterium zijn. 57 Mill wijkt hier enigszins vanaf; hij ziet het gevaar van de tirannie van de meerderheid en komt op voor de vrijheid van het individu. De vraag moet dus niet zijn wat de meerderheid wil, maar wat draagt bij aan de ontwikkeling van de mens. De invloed van Bentham blijft wel zichtbaar; Mill ziet het recht meer als instrument dan als normatief kader. Een principe dat steeds terugkomt bij Mill is het schadebeginsel. Dit beginsel houdt in dat slechts bescherming en het voorkomen van schade een geldige titel geven om iemands vrijheid te beperken. 58 Is dit niet het geval, dan stelt Mill dat er andere manieren gebruikt moeten worden om invloed uit te oefenen op het handelen van een ander. Zoals het geven van raad, het redetwisten of smeken. 59 Mill lijkt het strafrecht dus als ultimum remedium te zien. Omdat Mill de ontwikkeling van de mens als toetssteen ziet en het strafrecht ultimum remedium moet zijn, is het niet verrassend dat hij sceptisch staat tegenover het beperken van de vrijheid van meningsuiting (hij spreekt over de vrijheid van denken en spreken ). Zelfs de opvatting waar iemand alleen in staat, moet gehoord worden. De samenleving heeft even weinig recht om die individu in zijn spreken te beperken, als die individu heeft om de gehele 54 Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p Russel (1945) 1975, p Witteveen 2001, p Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p

14 samenleving te beperken in het spreken. 60 Dit komt er op neer dat geen opvatting onderdrukt mag worden, ook niet als het gaat om een verwerpelijke opvatting die tegen de gangbare publieke opinie ingaat. De redenering hier achter is dat elke opvatting kan bij dragen aan de ontwikkeling van zowel het individu als van de waarheid; hier komt Mills toetssteen weer naar voren. Iemand die na een rationele afweging niet de conclusie uit kan spreken die hij heeft getrokken, zal vanwege deze beperking geestelijk in de knoop raken en in zijn ontwikkeling stokken. 61 Maar meer nog beperkt het niet uitspreken van de conclusie de ontwikkeling van personen die de opvatting aanhangen waar die conclusie tegen in gaat. Iemands opvatting ontwikkelt zich juist door deze te vergelijken met andere opvattingen. De opvatting die tegen de publieke opinie ingaat kan op drie manieren bijdragen aan de opvatting die door de publieke opinie als waarheid wordt gezien. De eerste manier is dat de opvatting van de publieke opinie onjuist is en dat dit duidelijk wordt door de opvatting die hier tegen ingaat. Een andere manier is dat de opvatting van de publieke opinie juist is en deze opvatting wordt duidelijker en sterker door de tegengestelde onjuiste opvatting. De laatste manier, die het meest voorkomt, is dat zowel de opvatting van de publieke opinie als de tegengestelde opvatting deels waar zijn. De afwijkende opvatting vervangt dan een deel van de opvatting van de publieke opinie en dit wordt dan de nieuwe gangbare opvatting. 62 Als een groep iemand belet een mening te geven omdat die tegen hun opvatting ingaat, doen zij volgens Mill dus niet alleen diegene, maar ook zichzelf onrecht aan. Zij ontnemen zichzelf de kans om hun onjuiste opvatting te vervangen door de juiste opvatting. En mocht de opvatting die onderdrukt wordt onjuist zijn dan missen zij de mogelijkheid om door die onjuiste opvatting een beter beeld te krijgen van de waarheid. 63 Meer specifiek met betrekking tot godslastering en kritiek op religie komt het belang van de vrijheid van meningsuiting op het volgende neer. Gelovigen moeten voor hun eigen ontwikkeling kritiek dulden. Als zij dit niet doen dan vormt het geloof een schild tegen invloeden op hun karakter en blijven zij beperkt tot de invloed van het geloof. Dit stokt hun ontwikkeling. 64 Ter illustratie bij het andere argument voor de vrijheid van meningsuiting, de ontwikkeling van de waarheid, kan bij kritiek op religie gezegd worden dat dit bijdraagt aan 60 Mill (1859) 1978, p. 52, Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p

15 een groter inzicht hiervan. 65 De godsdienst moet dus niet boven een kritische reflectie geplaatst worden. Het is, zo stelt Mill, veel noodzakelijker om beledigende aanvallen tegen het ongeloof (opvattingen in strijd met de gangbare opinie) te verhinderen, dan tegen de godsdienst. 66 Godslastering moet niet worden verboden. Sterker nog, Mill geeft enkele historische voorbeelden waaruit het gevaar van zo n verbod blijkt. Hij leidt dit in door te stellen dat het verwerpelijk, gevaarlijk en noodlottig is als iemand zich het recht toe-eigent om een in zijn optiek goddeloze opvatting te verbieden, ook al zou zo n verbod steun vinden bij de publieke opinie van zijn land of van zijn tijd. 67 De historische voorbeelden die hij noemt zijn de veroordelingen van Socrates en Jezus Christus en de dwaling van Marcus Aurelius om het christendom te vervolgen, omdat hij meende dat het geloof in de traditionele goden de samenleving bijeen hield. 68 Aansprekende voorbeelden die het gevaar laten zien van het optreden tegen afwijkende opinies uit naam van de waarheid. Gebleken tot dusver is dat Mill de vrijheid van denken en spreken als instrument ziet voor de ontwikkeling van het individu en van de waarheid. Voor deze ontwikkeling is het noodzakelijk dat er een grote vrijheid is om jezelf te uiten. De verkramping van de samenleving ziet hij als een gevaar; iedereen moet kunnen zeggen wat hij wil zonder dat de publieke opinie zich tegen hem keert. Mill gaat ook in tegen andere begrenzingen die aan de vrijheid van meningsuiting gesteld kunnen worden. De voorwaarde dat alles gezegd mag worden als dit maar gematigd gebeurt of het beperken op grond van het nut hiervan voor de samenleving verwerpt Mill. Over het idee om elke opvatting toe te staan, mits deze gematigd is geeft hij als kritiek dat deze grens niet is vast te stellen. Bovendien noemt hij het gevaar dat een opvatting die tegen de publieke opinie ingaat eerder als aanstootgevend gezien wordt dan een opvatting die kan rekenen op de steun van de publieke opinie en dus zou dit een oneerlijk debat betekenen. 69 De manier waarop iemand zijn standpunt naar voren brengt kan dus niet de grens zijn aan de vrijheid van spreken. De overheid mag zich er ook niet op beroepen om een opvatting te verbieden omdat dit nuttig is voor de samenleving, bijvoorbeeld omdat de 65 G. Molier, `Wilders / Een filmpje van twaalf minuten, Trouw 23 februari 2008, < 66 Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p. 99,

16 opvatting ingaat tegen een voor het algemeen welzijn onmisbare opvatting of omwille van de openbare orde. Dit lijkt tegenstrijdig met Mills toetssteen ( het nut ), maar hij geeft als kritiek dat dit nut bij opvattingen niet is vast te stellen. Het antwoord op de vraag of een opvatting nuttig of schadelijk is voor de samenleving is namelijk zelf een opvatting. 70 Toch is er ook een grens voor Mill aan het vrije woord, namelijk als er omstandigheden zijn dat een uitlating aanspoort tot misdaad. 71 Als voorbeeld geeft hij dat de opvatting dat graanhandelaren de armen uithongeren openbaar mag worden gemaakt, maar niet als dit verkondigd wordt aan een woedende menigte voor het huis van een graanhandelaar. 72 In de huidige tijd zal volgens Molier de grens van Mill bereikt zijn als er concrete aanwijzingen zijn dat een uitlating de openbare orde zal verstoren en de overheid geen middelen heeft om die situatie de baas te zijn. 73 Deze concrete aanwijzingen zijn belangrijk omdat dit enigszins objectief is vast te stellen en dus willekeur en misbruik van de overheid voorkomt. Bovendien moet de overheid de situatie die dan ontstaat niet de baas kunnen zijn. De wanorde zal dan schade met zich meebrengen en een beperking van de vrijheid van meningsuiting is dan conform Mills schadebeginsel. Is deze grens niet bereikt, dan is er geen legitieme reden om deze vrijheid te beperken. Er rest bijvoorbeeld de mogelijkheid van debat. Geconcludeerd kan worden dat Mill de vrijheid van meningsuiting als een fundamenteel recht ziet, of liever, als fundamenteel instrument. Het draagt namelijk bij aan zowel de ontwikkeling van het individu als aan de ontwikkeling van de gangbare opvatting. Van het strafbaar stellen van godslastering, of religiekritiek, is Mill geen voorstander. Ook kritiek op religie kan namelijk bijdragen aan de ontwikkeling van gelovigen en aan een groter inzicht. Volgens Mill blijkt uit de historie dat het onwenselijk is om mensen die tegen de gangbare opvatting of het heersende geloof ingaan te vervolgen. De toon van een opvatting, of de stelling dat deze opvatting schadelijk is voor een noodzakelijk geldende opvatting, kan geen reden zijn om een opvatting te beperken. Ook opvattingen die mensen kwetsen mogen van Mill, want ook die opvatting zou kunnen bijdragen aan de waarheid. Op grond van Mills gedachtegoed, 70 Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p Mill (1859) 1978, p G. Molier, `Wilders / Een filmpje van twaalf minuten, Trouw 23 februari 2008, < 15

17 geïnterpreteerd in - en aangepast aan - het jaar 2009, mogen godslasterende uitlatingen slechts beperkt worden als er concrete aanwijzingen zijn dat dit de openbare orde zal verstoren en de overheid niet bij machte is om de dan ontstaande situatie de baas te zijn. 3.2 Het Engelse recht In mei 2008 is het een en ander veranderd in het Engelse recht ten aanzien van de strafbaarstelling van godslastering. Een lange discussie heeft uiteindelijk geresulteerd in het afschaffen van de wetten die godslastering strafbaar stelden. 74 Tot die tijd was godslastering in Engeland al eeuwenlang strafbaar. De wet beoogde aanvallen tegen het geloof te straffen, omdat geloof toen nog werd gezien als de grondvesten van het politieke en morele gedrag van de samenleving. 75 Niet zozeer het beschermen van religieuze gevoelens of van het heilige was het doel, maar het voorkomen van twist in de samenleving. 76 Om aan de delictsomschrijving te voldoen moest de uitlating de leerstukken, heilige objecten of rituelen van de Anglicaanse Kerk ontkennen of beschimpen, of de uitlating over deze subjecten moest op zo n minachtende of schunnige wijze zijn geuit dat het aannemelijk was dat het de gevoelens van de aanhangers van dat geloof zou krenken. 77 Een bijzondere plaats dus voor de Anglicaanse Kerk; bij andere geloven werd slechts dat beschermd wat in overeenstemming kwam met de Anglicaanse Kerk. 78 Deze bijzondere plaats laat zich verklaren doordat dit de Engelse staatskerk is en (Aarts)bisschoppen in het House of Lords (Hogerhuis) plaats nemen. Een vorm van opzet op godslastering was niet noodzakelijk om tot een veroordeling te komen. Voldoende was de bedoeling om de uitlating te doen en het feit dat deze uitlating blasfemisch was. 79 Ondanks dat aan deze delictsomschrijving betrekkelijk snel voldaan is, was in 1979 de eerste veroordeling sinds zestig jaar en was dit tevens de laatste. 80 De rechters hechtten in de concrete gevallen meer waarde aan de vrijheid van meningsuiting dan aan het voorkomen van twist in de samenleving. Het feit dat de blasfemiewet niet gebruik werd was dan ook een argument om deze af 74 S. 79(1) Criminal Justice and Immigration Act Temperman 2008, p House of Lords 2008, p Temperman 2008, p Sandberg 2008, p Sandberg 2008, p EHRM Gay News Ltd t. Verenigd Koninkrijk 1983,

18 te schaffen. Een ongebruikte wet zou de wet als geheel aantasten. 81 Het handhaven van de wet lijkt in strijd met de rechtszekerheid; 82 aan de ene kant kan iemand, die niet gestraft wordt ondanks dat hij aan de delictsomschrijving heeft voldaan, denken dat hij ook wel met andere delicten kan wegkomen. Aan de andere kant kunnen burgers het vertrouwen in de wet verliezen als zij hinder ondervinden van godslastering, maar hier niet tegen wordt opgetreden ondanks dat dit in de wet strafbaar is gesteld. Een ander argument is dat de prominente rol van het geloof is veranderd, deze rol van het geloof en de kerk is steeds minder geworden. Momenteel zal een godslasterende uitlating het volk minder shockeren dan jaren geleden. Het is dus onwaarschijnlijk dat uitlatingen over de Anglicaanse Kerk in Engeland zou zorgen voor maatschappelijke onrust. De aanleiding voor de strafbaarstelling van godslastering, het voorkomen van twist in de samenleving, lijkt dus geen valide argument meer. Een derde argument voor afschaffing is doordat er geen vorm van opzet nodig is op godslastering er te snel aan de delictsomschrijving is voldaan en dat de wet in strijd met het EVRM is. 83 In 1998 is de Human Rights Act in werking getreden, door deze wet zijn de waarborgen van het EVRM in het Engelse nationale recht geïncorporeerd. Een ander punt van kritiek is de bijzondere plaats van de Anglicaanse Kerk. Dit zou in strijd zijn met het non-discriminatie beginsel. 84 Een laatste argument is dat er nieuwe regelgeving is die gelovigen beschermt. In 2006 is namelijk een nieuwe deel in de `Public Order Act 1986 ingevoegd: 3a Hatred against persons on religous grounds. 85 In artikel 29b is het uiten van dreigende woorden of gedrag, of het ten toon spreiden van geschreven materiaal wat bedreigend is, strafbaar gesteld als er de intentie is om aan te zetten tot religieuze haat. Religieuze haat is in artikel 29a gedefinieerd; dit houdt in het haten van een groep die zich onderscheid door het geloof in een religie of juist door ongeloof. Het strafbaar zijn van aanzetten tot haat werd dus als voldoende gezien en maakt de blasfemiewet overbodig. Dit lijkt vrij logisch, nu de blasfemiewet beoogde de rust in de samenleving te beschermen. Het minachtend uitlaten over de Anglicaanse kerk, strafbaar in de oude blasfemiewet, lijkt deze rust in de huidige Engelse samenleving moeilijk te verstoren. Wie echter aanzet tot religieuze haat, en dit kan de twist in de maatschappij eerder aanwakkeren, is op grond van de nieuwe regelgeving strafbaar. 81 House of Lords 2008, p Sandberg 2008, p House of Lords 2008, p Temperman 2008, p Racial and Religious Hatred Act

19 Voor een veroordeling tot het aanzetten tot religieuze haat moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Allereerst moet het gaan om dreigend materiaal; beschimpend of beledigend materiaal valt hier niet onder. Bovendien moet de verdachte de bedoeling hebben om religieuze haat aan te wakkeren. De verdachte die zich in een woning bevond en geen reden had om te veronderstellen dat zijn woorden of gedrag gehoord of gezien zouden worden door iemand buiten de woning valt hier bijvoorbeeld niet onder. 86 Aan dit artikel zal dus minder snel zijn voldaan dan aan de blasfemiewet door het opzetvereiste. Ook is er geen bijzondere plaats meer voor aanhangers van de Anglicaanse Kerk. Zij worden hetzelfde behandeld als alle andere gelovigen, zelfs atheïsten worden door dit artikel tegen `religieuze haat beschermd. 87 De huidige situatie in Engeland (en Wales) is dus dat godslastering mag, tenzij dit in het openbaar op een dreigende manier is geuit en er de bedoeling is om haat te zaaien. 86 S. 29b, 4 Public Order Act Venetie Commissie, Questionnaire on domestic law concerning the prohibition o blasphemy, religious insults and incitement to religious hatred, Strasbourg 8 maart 2007 < FR(2007)002-e.asp#_Toc >. 18

20 4. Analyse van de suggesties van de politiek 4.1 Ontwikkelingen in de politiek In Engeland is de discussie over strafbare godslastering in mei 2008 voorlopig geëindigd, in Nederland is de discussie nog in volle gang. Het debat begon in 2004 na de moord op Van Gogh. Minister Donner, wiens grootvader artikel 147 Sr had ingevoerd, wilde artikel 147 Sr weer gaan gebruiken. Het steeds harder wordende opinieklimaat en de vraag naar rechtsbescherming van religieuze minderheden zouden goede redenen zijn om artikel 147 Sr weer van stal te halen. 88 Donner gaf opdracht voor een WODC-onderzoek om na te gaan wat de achtergrond en motieven zijn van strafbaarstelling van godslastering. 89 Donner vond niet bij iedereen steun. Zo diende parlementariër Van der Laan een motie in om het artikel af te schaffen. 90 Die motie werd niet aangenomen, eenzelfde motie in 2008 wel. 91 Minister van Justitie Hirsch Ballin wilde alleen instemmen met het afschaffen van artikel 147 Sr als hij artikel 137c Sr mocht uitbreiden; naast directe belediging, moest ook indirecte belediging strafbaar worden. 92 Het arrest van de Hoge Raad van 10 maar 2009 heeft dit voornemen weggenomen. 93 Er is momenteel een tweedeling in de Tweede Kamer; de Christen Unie, SGP en CDA zijn voor handhaving van artikel 147 Sr vanwege de belangrijke normstellende functie. 94 De andere partijen zijn voor afschaffing; zij vinden artikel 137c Sr voldoende. De VVD gaat nog verder: parlementariërs Nicolaï en Rutte zijn bezig met een initiatiefwetsvoorstel om vrijwel alle beperkingen van de vrijheid van meningsuiting af te schaffen. 95 De huidige stand van zaken is dat artikel 147 Sr nog bestaat, de regering lijkt geen gehoor te geven aan de motie om artikel 147 Sr af te schaffen. De uitbreiding van artikel 137c Sr is van de baan. 88 Van Stokkom e.a. 2007, p. VI. 89 Kamerstukken II 2004/05, VI, nr Kamerstukken II 2004/05, VI, nr Handelingen Tweede Kamer 2008/09, VI, nr Kamerstukken II 2008/09, VI, nr Kamerstukken II 2008/09, VI, nr Handelingen Tweede Kamer 2008/09, VI, nr De Telegraaf 26 mei 2009, < Steun_voor_vrije_woord_gezocht.html>. 19

21 4.2 Artikel 147, lid 1 Sr behouden Rechtsgoed Een aantal politieke partijen wil artikel 147 Sr behouden. Hoe verhoudt dit plan zich met het gedachtegoed van Mill, de tendens in het Engelse recht en artikel 10 EVRM? Te beginnen met de rechtsgoederen van artikel 147 Sr. Met dit artikel wordt beoogd de godsdienstige gevoelens en de openbare orde te beschermen. Mill zal het beschermen van godsdienstige gevoelens geen legitieme reden gevonden hebben om de vrijheid van meningsuiting te beperken. Een eerste argument hiervoor is dat rationeel met kritiek moet worden omgegaan. De gelovige moet zich niet gekrenkt voelen door de kritiek, maar deze afwegen tegen zijn waarheid. Als het godsbeeld van de gelovige de juiste is, dan komt hij na deze afweging weer bij dezelfde waarheid uit. Hij kan de kritiek dus langs zich heen laten glijden. In theorie heeft het rechtsgoed de bescherming van de godsdienstige gevoelens dus geen bestaansrecht, omdat men zich niet moet laten kwetsen door kritiek maar hier als intellectueel mee om moet gaan. In de praktijk worden mensen wel gekwetst door godslastering. Maar de kans op gekwetste gevoelens is ondergeschikt aan de kans op ontwikkeling van het individu en zijn waarheid. Een tweede argument is namelijk dat kritiek bijdraagt aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van een godsbeeld. Ook volgens één van de grondleggers van het rationalisme, Descartes ( ), kom je door twijfel tot de waarheid. Als iemand een godsbeeld neerhaalt, dan kan dit volgens Mill op drie manieren bijdragen aan het godsbeeld van de gelovige. Het kan zijn godsbeeld versterken, vervangen of deels vervangen. Het beschermen van de godsdienstige gevoelens als rechtsgoed is in strijd met Mills gedachtegoed. Ook in het Engelse recht is dit nooit een rechtsgoed geweest. Wel is er steun te vinden in het EVRM. In het tweede lid van artikel 10 EVRM wordt namelijk de bescherming van rechten van anderen als legitiem doel gezien om de vrijheid van meningsuiting te beperken. Het beschermen van de godsdienstige gevoelens valt onder de vrijheid van godsdienst en kan dus op grond van het EVRM een geldige reden zijn om de vrijheid van meningsuiting te beperken. 20

22 Dan blijft over het andere rechtsgoed, het beschermen van de openbare orde. De openbare orde is in het strafrecht een nogal vaag begrip. Fockema Andreae s Juridisch Woordenboek geeft aan dat misdrijven tegen de openbare orde misdrijven zijn tegen de openbare veiligheid en rust. Gebleken is in hoofdstuk 3.1 dat Mill zich kan vinden in het beperken van de vrijheid van meningsuiting op grond van het beschermen van de openbare orde. Anno 2009 betekent dit dat er concrete aanwijzingen moeten zijn dat de openbare orde zal worden verstoord en de overheid niet bij machte is de dan ontstane situatie de baas te zijn. Kortom, als de veiligheid van de samenleving in het geding is dan mag de vrijheid van meningsuiting beperkt worden. In Engeland was het doel van de blasfemiewet om twist in de samenleving te voorkomen. Dit neigt dus meer naar het handhaven van de rust in de samenleving. Het is niet zo, nu de blasfemiewet in Engeland is afgeschaft, dat het voorkomen van twist in de samenleving niet meer als beschermingswaardig goed wordt gezien. De blasfemiewet is afgeschaft, omdat de Engelsen vinden dat andere regelgeving het voorkomen van twist in de samenleving al voldoende garandeert. Ook in artikel 10 EVRM wordt het beschermen van de openbare orde als doel erkend om de vrijheid van meningsuiting te beperken. Meer in het bijzonder staat in het tweede lid doelen als: in het belang van de openbare veiligheid en het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten. Het beschermen van de openbare orde wordt dus als legitiem doel gezien om de vrijheid van meningsuiting te beperken. Wel wordt aan dit begrip een andere invulling gegeven door de verschillende pijlers. Mill legt de nadruk op de veiligheid van de samenleving. Het Engelse recht legt juist de nadruk op de rust in de samenleving Plaats binnen het theoretisch en juridisch kader Mill ziet de vrijheid van meningsuiting als instrument voor de ontwikkeling van de waarheid en van het individu. De vraag is of het strafbaar stellen van smalende godslastering geen belemmering vormt voor deze ontwikkelingen. Mill stelt dat je de conclusie die je na een 21

23 rationele afweging trekt moet kunnen uitspreken. Anders raak je geestelijk in de knoop en stokt je ontwikkeling. 96 Slechts een uitlating waarbij degene die de uitlating doet het oogmerk heeft om een godsbeeld neer te halen is volgens artikel 147 Sr strafbaar. Er is dus voldoende ruimte om een conclusie uit te spreken. Ook al haalt degene een godsbeeld neer, dit zal niet zijn doel zijn. Hij wil slechts zijn conclusie uitspreken. De strafbaarstelling van smalende godslastering lijkt de ontwikkeling van degene die de uitlating doet niet in de weg te staan. Frappant is dat het strafbaar stellen van smalende godslastering wel in de weg staat aan de ontwikkeling (van de waarheid) van de gelovige, terwijl dat degene is die wordt beschermd. Ook een uitlating waarbij de spreker het oogmerk heeft om te kwetsen kan bijdragen aan de waarheid van de gelovige. Stel dat iemand het oogmerk heeft om een godsbeeld neer te halen. Hij zegt dat God als ezel is gereïncarneerd. Deze uitlating kan op drie manieren bijdragen aan de opvatting van de gelovige. Een gelovige die nog nooit heeft nagedacht over of God zal reïncarneren als ezel, kan naar aanleiding van deze opmerking hierover nadenken en tot de conclusie komen dat dit nooit zal gebeuren. Zijn beeld van God wordt dus duidelijker. Ook kan het zijn dat een gelovige die niet in reïncarnatie van God als ezel gelooft juist overtuigd wordt door de opmerking. Zijn waarheid wordt vervangen. Een laatste manier is dat een gelovige zijn waarheid deels vervangt. Deze zal bijvoorbeeld gaan geloven dat God zal reïncarneren, maar niet als ezel. Het strafbaar stellen van smalende godslastering staat deze ontwikkeling dus in de weg. Ook een uitlating waarbij het doel is om een godsbeeld neer te halen kan bijdragen aan de ontwikkeling van de waarheid. Hetzelfde kan gezegd worden over de ontwikkeling van het karakter van de gelovige. Smalende uitlatingen over God kunnen een gelovige bijvoorbeeld dingen in perspectief leren zien. Geloof moet geen schild worden tegen invloeden op je karakter, aldus Mill. Bij Mill gaat het dus niet zozeer om de kwade bedoelingen van de spreker, maar om de gevolgen die de uitlating heeft. Als er concrete aanwijzingen zijn dat de uitlating de openbare orde zal verstoren en de overheid niet de middelen heeft om de dan ontstane situatie de baas te zijn dan pas mag de vrijheid van meningsuiting beperkt worden. Mill lijkt dus geen voorstander van een subjectief bestanddeel als oogmerk. Een artikel dat de vrijheid van meningsuiting kan beperken en recht doet aan het gedachtegoed van Mill zal er zo uit kunnen zien: hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, uitlaat, terwijl er concrete aanwijzingen zijn dat dit 96 Mill (1859) 1978, p

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Veenendaal, 20 mei Geachte heer, mevrouw,

Veenendaal, 20 mei Geachte heer, mevrouw, Veenendaal, 20 mei 2014 Geachte heer, mevrouw, Eind vorig jaar heeft de Eerste Kamer ingestemd met het schrappen van het verbod op smalende godslastering (art. 147 Sr.). In de een door deze Kamer aangenomen

Nadere informatie

Samenvatting. Strafbaarstelling van belediging van geloof

Samenvatting. Strafbaarstelling van belediging van geloof Samenvatting Strafbaarstelling van belediging van geloof Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het Wetboek van Strafrecht, mede in het licht van internationale verdragsverplichtingen

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Samenvatting Requisitoir Wilders 12 oktober 2010 (deel 1) 1/7

Samenvatting Requisitoir Wilders 12 oktober 2010 (deel 1) 1/7 Requisitoir G. Wilders (deel 1) - samenvatting Officieren van justitie mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel 12 oktober 2010 13/425046-09 Dit is een samenvatting van het eerste deel van het requisitoir,

Nadere informatie

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting

Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting De werking van artikel 10 EVRM binnen de Nederlandse jurisprudentie over uitingsdelicten Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting K. Lucas Uitingsdelicten en de vrijheid van meningsuiting De werking

Nadere informatie

Wat is een rechtsstaat?

Wat is een rechtsstaat? Wat is een rechtsstaat? Nederlanders hebben veel vrijheid. We hebben bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting: we mogen zeggen en schrijven wat we willen. Toch heeft deze vrijheid grenzen. Zo staat er in

Nadere informatie

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2)

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Parket Amsterdam Zaak : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Requisitoir G. Wilders (deel

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Auteurs SlimStuderen.nl is altijd op zoek naar auteurs! Stuur je motivatie en cv naar als je interesse hebt!

Auteurs SlimStuderen.nl is altijd op zoek naar auteurs! Stuur je motivatie en cv naar als je interesse hebt! Voorwoord Dit is een voorbeeldverslag van de onderwijsgroepen Inleiding Strafrecht. Dit verslag is bedoeld om kennis te maken met de verslagen van SlimStuderen.nl en wordt gratis aan studenten ter beschikking

Nadere informatie

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens Strafbare belediging A.L.J.M. Janssens Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Hoofdstuk 1 Inleidende opmerkingen 1 1.1 Het belang van de eer en de goede naam 1 1.2 Kennismaking met de beledigingsbepalingen

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 31 838 (R1874) Goedkeuring van het op 28 januari 2003 te Straatsburg totstandgekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken,

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Landsverordening houdende bepalingen betreffende de uitoefening van de vrijheid

Nadere informatie

Wat Verlichtingsfilosofen over Geert Wilders zouden hebben gedacht

Wat Verlichtingsfilosofen over Geert Wilders zouden hebben gedacht 'Wat Verlichtingsfilosofen over Geert Wilders zouden hebben gedacht' - Mattijs Glas 1 Wat Verlichtingsfilosofen over Geert Wilders zouden hebben gedacht Volgens de invloedrijke Franse denker Michel Foucault

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 203 Voorstel van Wet van de leden Schouw en De Wit tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het laten vervallen van het verbod

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Bijlage Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Versie 2016/2017 1 Inleiding recht Antwoorden Hoofdstuk 1 Antwoord 1: B Antwoord 2: B Antwoord 3: wetten (regelgeving), verdragen,

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Strafbaarstelling van belediging van geloof

Strafbaarstelling van belediging van geloof Strafbaarstelling van belediging van geloof Strafbaarstelling van belediging van geloof Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het Wetboek van Strafrecht, mede in het licht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 203 Voorstel van Wet van de leden Van der Ham, De Wit en Teeven tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het laten vervallen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Betreft Beleidsreactie op advies

Nadere informatie

Proeftoets E2 vwo4 2016

Proeftoets E2 vwo4 2016 Proeftoets E2 vwo4 2016 1. Wat zijn de twee belangrijkste redenen om rechtsregels op te stellen? A. Ze zijn een afspiegeling van wat het volk goed en slecht vindt en zorgen voor duidelijke afspraken om

Nadere informatie

Proeftoets E2 havo

Proeftoets E2 havo Proeftoets E2 havo 5 2016 1. Een verdachte kan te maken krijgen met een aantal personen en instanties. Wat is de juiste volgorde? A. 1. de politie 2. de rechter 3. de officier van justitie. B. 1. de officier

Nadere informatie

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum Wob en Wbp 1 2 Wob en Wbp Basisnormen Wbp 27 oktober 2011 Stadhuis Assen Mr. dr. Aline Klingenberg Ontwikkelingen Wob Afweging tussen beide Basisnormen Wbp Verdrag van Straatsburg uit 1981, EU richtlijn

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog I. Preambule Levensbeschouwingen zijn waardevol in onze samenleving. Ze zijn een belangrijke zingever voor mensen en dragen bij aan de gemeenschapsvorming.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

De Verlichting. De Verlichting

De Verlichting. De Verlichting De Verlichting =18 de eeuwse filosofische stroming die de nadruk legt op rationaliteit (zelf nadenken), vrijheid en gelijkheid en dit toepast in alle maatschappelijke velden (politiek, economie, religie

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Maatschappelijk probleem

Maatschappelijk probleem Audit Maatschappelijk probleem Alles is goed. Alles moet kunnen. privacy vrijheid van meningsuiting verloedering ABN schelden / vloeken algemene acceptatie individualsime Meer of minder Marokkanen? - Geert

Nadere informatie

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? In de collegereeks Democratie en burgerschap, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar de huidige stand van zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 203 Voorstel van wet van de leden Van der Ham en De Wit tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Instructie Machtenscheidingsquiz

Instructie Machtenscheidingsquiz Instructie Machtenscheidingsquiz Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest elk

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 10 december 2003 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag.

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag. De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 30 oktober 2013 voorlichting contactpersoon doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 421548 onderwerp

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5414

ECLI:NL:RBMNE:2016:5414 ECLI:NL:RBMNE:2016:5414 Instantie Datum uitspraak 12-10-2016 Datum publicatie 12-10-2016 Zaaknummer 16/652077-16 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Opgave 2 Religieus recht 7 maximumscore 2 een beargumenteerd standpunt over de vraag of religieuze wetgeving en rechtspraak voor bepaalde bevolkingsgroepen tot cultuurrelativisme leidt 1 een uitleg van

Nadere informatie

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte. Samenvatting door A. 2079 woorden 29 juni 2014 6,4 2 keer beoordeeld Vak Anders H1 Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte. Moraal

Nadere informatie

E.H. Janssen / www.estherjanssen.nl. Samenvatting

E.H. Janssen / www.estherjanssen.nl. Samenvatting EHRC 2015/29 EHRM, 21-10- 2014, 9540/07 Vrijheid van meningsuiting, Veroordeling wegens belediging nagedachtenis Atatürk, Gevangenisstraf van meer dan dertien jaar, Ontneming kiesrecht, Proportionaliteit

Nadere informatie

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen. Samenvatting door A. 1576 woorden 4 december 2014 1,3 2 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Paragraaf 2 De ethische optiek 1 inleiding Ethiek gaat over goed en kwaad in het menselijk handelen. Onderscheid

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Datum 9 oktober 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de naam van de kerk boven het welzijn van de mens komt

Datum 9 oktober 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de naam van de kerk boven het welzijn van de mens komt 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG DBAenV Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Euthanasie en het EVRM

Euthanasie en het EVRM Het Europese recht en de Nederlandse rechtsorde: In hoeverre is de Nederlandse euthanasiewetgeving in strijd met de Europese wetgeving, zoals het EVRM? Inleiding Het onderwerp van dit werkstuk is het Europese

Nadere informatie

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus 20301 3500 EH Den Haag Mr. D.J. de Jong 06 4684 0910 14 oktober 2013 ACVZ/ADV/2013/012 Consultatie voorstel van Rijkswet inzake

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 A 31 838 (R1874) Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 344 Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 57a 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)

Nadere informatie

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat

Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat Democratiequiz met achtergrondinformatie over democratie en rechtstaat Beschrijving van de activiteit De quiz wordt gespeeld op de wijze van petje op, petje af. In de plaats van petjes krijgen de kinderen

Nadere informatie

Samenvatting Requisitoir Wilders 25 mei 2011 1/11

Samenvatting Requisitoir Wilders 25 mei 2011 1/11 Samenvatting Requisitoir Wilders 25 mei 2011 1/11 Requisitoir - samenvatting Officieren van justitie mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Zaak G. Wilders 25 mei 2011 13/425046-09 Dit is een samenvatting

Nadere informatie

Over de grens van de vrijheid van meningsuiting

Over de grens van de vrijheid van meningsuiting Over de grens van de vrijheid van meningsuiting Theorie, rechtsvergelijking, discriminatie, pornografie vierde druk Aernout J. Nieuwenhuis Ars Aequi Libri Nijmegen 2015 ISBN 978-90-6916-600-1 NUR 822 2015

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 22 december 2017 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Levenseinde juridisch beschouwd

Levenseinde juridisch beschouwd Levenseinde juridisch beschouwd P.J.M. (Peter) Ros, advocaat Witte Paal 333b, Schagen Ros Ploeger advocaten Schagen 2015 www.advocatenschagen.nl Euthanasie opzettelijk leven van ander op diens uitdrukkelijk

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Juridische beoordeling mogelijk demonstratieverbod op de Dam in Amsterdam

Juridische beoordeling mogelijk demonstratieverbod op de Dam in Amsterdam Juridische beoordeling mogelijk demonstratieverbod op de Dam in Amsterdam Van: mr. dr. M.L. (Michiel) van Emmerik, universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht Universiteit Leiden Datum: 31 oktober

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 208 Uitvoering van het op 20 december 2006 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

omtrent islamofobie augustus 2009, briefwisseling met Jozef Dewitte, Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

omtrent islamofobie augustus 2009, briefwisseling met Jozef Dewitte, Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding omtrent islamofobie augustus 2009, briefwisseling met Jozef Dewitte, Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding Augustus 2009 voerde ik een korte briefwisseling (in feite één brief,

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken II. 1. Inleiding. Staatssecretaris voor Veilligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken II. 1. Inleiding. Staatssecretaris voor Veilligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Staatssecretaris voor Veilligheid en Justitie aan De heer mr. F. Teeven II. Vreemdelingenzaken Adviescommissie voor -II.1 tot verlies van de Nederlandse nationaliteit. van

Nadere informatie

Mensbeeld, beeldvorming en mensenrechten. Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors (redactie)

Mensbeeld, beeldvorming en mensenrechten. Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors (redactie) Mensbeeld, beeldvorming en mensenrechten Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors (redactie) Inhoudsopgave Ten geleide Anton van Tijs Kooijmans en Hans Moors Mensbeelden en Theo van Boven Inleiding 3 Universeel

Nadere informatie

Open brief Geert Wilders over Koran

Open brief Geert Wilders over Koran Open brief Geert Wilders over Koran Geert Wilders heeft een open brief in De Volkskrant geschreven naar aanleiding van de mishandeling van de exmoslim Jami. Daarin stelt hij dat de Koran in Nederland verboden

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad op grond

Nadere informatie

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Wat is rechtswetenschap 1718? En wat is recht?

Wat is rechtswetenschap 1718? En wat is recht? Wat is rechtswetenschap 1718? En wat is recht? Pre-university college 6 november 2017 door Paul Cliteur Hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap 1 Twee blokken Blok 1 Wat is wetenschap? Wat is de

Nadere informatie

Inleiding Strafrecht: Hoofdstuk 2

Inleiding Strafrecht: Hoofdstuk 2 Inleiding Strafrecht: Hoofdstuk 2 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een (voorbeeld)samenvatting van het vak Inleiding Strafrecht. Dit stuk is gebaseerd op Hoofdstuk 2 van het boek Strafrecht met

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad betreffende de beveiliging van de bijeenkomsten

Nadere informatie

De Bijbel wijst God als de schrijver ervan.

De Bijbel wijst God als de schrijver ervan. De profeet Zacharia en de vierde droom. Wie is de bron van elk profetisch Woord? 2 Petrus 1:21 21 Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar de heilige mensen Gods,

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie