De invloed van de grootte van een ovariumtumor op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek
|
|
- Theodoor Verbeek
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 De invloed van de grootte van een ovariumtumor op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek P.M.A.J. Geomini, gynaecoloog, L.D. Zuurendonk, aios gynaecologie*, dr. G.L.M. Bremer, dr. J. de Graaff *, dr. R.F.P.M. Kruitwagen** en dr. B.W.J. Mol, gynaecologen Samenvatting Recent werd door ons aangetoond dat vriescoupeonderzoek bij de diagnostiek van ovariumtumoren een bijna perfecte specificiteit heeft. De sensitiviteit bleek acceptabel maar niet perfect. Het doel van de huidige studie was om te onderzoeken of de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek wordt beïnvloed door de grootte van de ovariumtumor. Vrouwen bij wie vriescoupeonderzoek werd gedaan tijdens een operatie in verband met een ovariumtumor werden geïncludeerd. Voor elke patiënte werden de waarde van het serum CA125, de menopauzale status, de tumorgrootte en de PA-uitslag van zowel het vriescoupeonderzoek als de definitieve uitslag geregistreerd. We berekenden sensitiviteit en specificiteit van de uitslagen van vriescoupeonderzoek, zowel voor tumoren kleiner dan 10 cm als voor tumoren groter dan 10 cm in diameter. Hierbij werd de vriescoupe-uitslag beschouwd als de testparameter en definitieve PA-uitslag als de referentie of Gouden standaard. De onderzoekers includeerden 257 patiënten. Bij de definitieve uitslag bleek er 142 keer sprake te zijn van een benigne tumor, 28 keer een borderline tumor en 87 keer een maligne tumor. Indien het vriescoupeonderzoek een maligniteit liet zien werd dit altijd bevestigd bij de. Bij de 50 vrouwen met een benigne vriescoupe-uitslag en een tumor <10 cm was er één foutnegatieve uitslag, terwijl bij de 97 vrouwen met een tumor 10 cm er 11 keer een foutnegatieve uitslagen was. De likelihood ratio s voor een benigne vriescoupe-uitslag voor de aanwezigheid van maligniteit waren respectievelijk 0,15 voor tumoren 10 cm en 0,03 voor tumoren <10 cm. De betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek is afhankelijk van de tumorgrootte. Bij een tumorgrootte 10 cm, is een benigne vriescoupe-uitslag minder betrouwbaar dan bij een tumorgrootte <10 cm. * Afdeling Obstetrie en Gynaecologie, Sint Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg ** Afdeling Obstetrie en Gynaecologie, Tweesteden Ziekenhuis Tilburg Inleiding Bij de behandeling van patiënten met ovariumtumoren is het belangrijk om de maligne pathologie te differentiëren van de benigne afwijkingen, zowel voorafgaande aan chirurgie als tijdens chirurgie. De preoperatieve inschatting van de aard van de pathologie is belangrijk voor de counseling van patiënte, de preoperatieve voorbereidingen en de keuze voor de optimale chirurgische benadering. Een betrouwbare inschatting tijdens de operatie is belangrijk voor de chirurgische behandeling. Tijdens een operatie kan gebruik gemaakt worden van vriescoupeonderzoek. Recent hebben we een systematische review verricht naar de betrouwbaarheid van het vriescoupeonderzoek bij ovariumtumoren 1. Na analyse van 18 studies bleek de specificiteit hoger dan 99% te zijn, terwijl de sensitiviteit varieerde tussen 65% en 100%. We konden geen verklaring vinden voor de heterogeniteit tussen de gerapporteerde sensitiviteitspercentages. De grootte van een ovariumtumor is mogelijk van invloed op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek 2,3. In relatief kleine tumoren wordt de maligniteit altijd gezien, terwijl tijdens vriescoupeonderzoek van een grotere tumor de maligniteit gemist kan worden. In onze meta-analyse konden we deze hypothese niet toetsen. Daarom hebben we in deze retrospectieve studie onderzocht of de grootte van een ovariumtumor invloed heeft op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek. Materiaal en methoden De studie werd verricht in Máxima Medisch Centrum, locatie Veldhoven, Tweesteden Ziekenhuis in Tilburg en St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Dit zijn drie grote opleidingsziekenhuizen in de Brabantse regio. Alle vrouwen die tussen januari 2000 en december 2003 vriescoupeonderzoek ondergingen in verband met een ovariumtumor werden retrospectief geïncludeerd. Vriescoupeonderzoek werd verricht indien er een verdenking was op maligniteit op basis van het preoperatieve echoscopisch onderzoek, de hoogte van het serum CA125 en/of het gynaecologisch onderzoek. Indien vriescoupeonderzoek werd verricht, werd dit geregistreerd in een databestand met alle chirurgische interventies in de drie deelnemende ziekenhuizen. Alle patiënten die vriescoupeonderzoek ondergingen in verband met ovariële pathologie werden geselecteerd. De ovariumtumor werd tijdens de operatieve ingreep als vers preparaat opgestuurd naar het laboratorium voor pathologie en onderzocht door één van de ervaren pathologen. De meest suspecte delen van de tumor werden geselecteerd voor vriescoupeonderzoek. De patholoog registreerde de tumorgrootte, waarna de grootste diameter werd gebruikt voor de analyse. 75 Medisch Journaal, jaargang 35, no
2 Het definitieve paraffineonderzoek en het vriescoupeonderzoek werden verricht door twee pathologen. Tijdens de analyse van de paraffinecoupes was de patholoog op de hoogte van de uitslag van het vriescoupeonderzoek. De aard van zowel de vriescoupeuitslag als de definitieve uitslag werd geclassificeerd als benigne, borderline of maligne. Van elke casus werden de volgende data geregistreerd: preoperatieve CA125-concentratie in serum, menopauzale status, tumorgrootte tijdens chirurgie, en histologische classificatie ten tijde van vriescoupeonderzoek en de definitieve uitslag. Het serum CA125 werd gemeten met een chemoluminuscentie immunometrische assay (Immulite 2000 OM-MA, DPC, Diagnostic Product Corporation, Los Angeles, USA). Analyse In een tabel werden de uitslagen van het vriescoupeonderzoek uitgezet tegen de uitslagen van de definitieve uitslag. Sensitiviteit en specificiteit werden berekend op twee manieren. Allereerst werden de borderline tumoren beschouwd als benigne tumoren, in tweede instantie werden de borderline tumoren beschouwd als maligne tumoren. Vervolgens werd de gemiddelde tumorgrootte en het serum CA125 berekend voor elk van de combinaties van vriescoupe-uitslag en definitieve uitslag. Resultaten Tussen januari 2000 en december 2003 werden 257 vriescoupeonderzoeken bij ovariumtumoren verricht. Alle casus werden geïncludeerd. De definitieve uitslag bleek benigne in 142 casus (55%), maligne in 87 casus (34%) en borderline in 28 tumoren (11%). Tweemaal was het niet mogelijk om met behulp van vriescoupeonderzoek een uitspraak te doen over de aard van de tumor en beide gevallen bleken benigne bij de definitieve uitslag. De mediane leeftijd van de geïncludeerde patiënten was 56 jaar (spreiding jaar). In de groep van 166 postmenopauzale patiënten was er 63 keer sprake van een maligniteit (38%) en 12 keer een borderline maligniteit (8%). Van de 90 premenopauzale vrouwen hadden er 23 (26%) een maligniteit bij de definitieve uitslag en 16 (18%) een borderline tumor. In één casus was de menopauzale status niet bekend. De resultaten van de vriescoupeonderzoeken en de definitieve diagnosen worden vergeleken in tabel 1. Alle 69 maligne vriescoupe-uitslagen werden bevestigd bij de definitieve diagnose. Indien borderline maligniteit bij de definitieve diagnose werd beschouwd als maligne, waren de likelihood ratio s voor benigne, borderline en maligne vriescoupe-uitslagen respectievelijk 0,11, 5,9 en oneindig. Indien borderline maligniteit bij de definitieve diagnose werd beschouwd als benigne waren deze waarden respectievelijk 0,10, 0,70 en oneindig. In tabel 2 staat de gemiddelde tumorgrootte per diagnostische categorie weergegeven. De gemiddelde tumorgrootte van de ovariumtumoren van patiënten met een maligne vriescoupe-uitslag was 12,7 cm (SD 6,8 cm, spreiding 2,0-40 cm). Bij patiënten met een borderline vriescoupe-uitslag waren de ovariumtumoren iets kleiner, maar er waren geen significante verschillen tussen de patiënten met een benigne, maligne of borderline histologie bij de definitieve uitslag. Bij de Tabel 1. Vriescoupe-uitslag versus vriescoupe-uitslag benigne borderline maligne totaal likelihood-ratio* (95% BI # ) benigne ,11 ( 0,1-0,2) borderline ,9 ( 2,8-13,0) maligne (16,0 - ) geen uitspraak gedaan totaal *borderline maligniteit beschouwd als maligne; # BI = betrouwbaarheidsinterval Tabel 2. Gemiddelde tumorgrootte in cm per diagnostische categorie vriescoupe-uitslag benigne borderline maligne significantie Sd 7,2 Sd 3,6 Sd 78,0 benigne 13,1 range ,2 range ,6 range 8-32 P= 0,02 n=133 n=5 n=7 Sd 9,1 Sd 8,2 Sd 7,6 borderline 18,0 range ,9 range ,3 range 6-30 NS # n=7 n=23 n=11 Sd 6,8* maligne nvt n= 0 nvt n=0 12,7 range 2-40 n=69 Sd 10,9 geen uitspraak gedaan 17,5 range 7-28 nvt n=0 nvt n= 0 n=2 *3 ontbrekende waarden; # NS = niet significant Medisch Journaal, jaargang 35, no
3 benigne vriescoupe-uitslagen was er echter een aanzienlijk verschil tussen de tumorgrootte van patiënten met een definitieve benigne, borderline en maligne uitslag, namelijk respectievelijk 13,1, 17,2 en 19,6 cm (P-waarde 0,02). De kleinste tumor van een patiënte met een foutnegatieve vriescoupe-uitslag (dus benigne vriescoupe-uitslag, maligne definitieve uitslag) was 8 cm. Er waren 81 vrouwen met een tumor <10 cm, van wie er 25 (31%) een maligniteit bleken te hebben en zes (7%) een borderline tumor. In deze groep hadden 50 vrouwen een benigne vriescoupe-uitslag, waarvan er één maligne bleek te zijn bij de definitieve uitslag. Bij negen vrouwen was de vriescoupe-uitslag borderline maligniteit. Hiervan werden er zes bevestigd bij de definitieve uitslag, twee bleken maligne en één benigne. De 22 maligne vriescoupe-uitslagen werden bevestigd bij de definitieve uitslag. Bij deze vrouwen met een tumor <10 cm waren de likelihood ratio s voor een benigne, borderline en maligne vriescoupeuitslag respectievelijk 0,03 (95% betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,01-0,23%), 12,9 (95%BI 1,7-98,2%) en oneindig (95%BI 7,1%- ). Er waren 173 vrouwen met een tumor 10 cm, van wie er 59 (34%) een maligniteit bleken te hebben en 22 (13%) een borderline tumor. In deze groep waren er 97 benigne vriescoupe-uitslagen, waarvan er vijf borderline en zes maligne bleken te zijn bij de definitieve uitslag. Tweeëndertig vrouwen hadden bij het vriescoupeonderzoek een tumor met borderline maligniteit, waarvan er 17 inderdaad werden bevestigd bij de definitieve uitslag, negen maligne en zes benigne bleken te zijn. De 44 vrouwen met een maligniteit bij vriescoupeonderzoek werden bevestigd bij de definitieve uitslag. Voor vrouwen met een tumor 10 cm waren de likelihood ratio s voor een benigne vriescoupe-uitslag, borderline vriescoupe-uitslag en maligne vriescoupe-uitslag respectievelijk 0,15 (95%BI 0,08-0,25%), 4,9 (95%BI 2,1-11,4%) en oneindig (95%BI 9,7- ). In tabel 3 staat de histologische classificatie weergegeven. Negen van de 12 foutnegatieve vriescoupeuitslagen bleken mucineuze cystadenomen. Eén casus betrof een Krukenberg-tumor. Deze casus liet bij vriescoupe-uitslag een benigne fibrothecoom zien, bij de definitieve uitslag bleken er zegelringcellen te zijn die passen bij een Krukenberg-tumor. Een andere casus betrof een metastase van en maligne melanoom. Vriescoupeonderzoek liet een maligniteit zien, niet nader gespecificeerd. Er waren 72 mucineuze tumoren en 185 niet-mucineuze tumoren. De sensitiviteit en specificiteit voor mucineuze tumoren (n=72) waren 73% (95%BI 55-87%) en 95% (95%BI %). De sensitiviteit en specificiteit van niet-mucineuze tumoren (n=185) waren 96% (95%BI %) en 95% (95%BI 89-98%). Na stratificatie voor tumorgrootte konden we een sensitiviteit van 69% (95%BI 49-85%) berekenen voor mucineuze tumoren 10 cm (n= 63) met een specificiteit van 94% (95%BI 80-99%). In tabel 4 staat de gemiddelde waarde van het serum CA125 per diagnostische categorie weergegeven. Het gemiddelde serum CA125 bij patiënten met een definitieve maligne uitslag bedroeg 778 ku/l (SD 2086 ku/l, spreiding ku/l). Bij vrouwen met een Tabel 3. Histologische classificatie aantal vriescoupe-uitslag benigne n=142 benigne borderline maligne mucineus cystadenoom sereus cystadenoom 39 *36 3 endometrioom dermoïdcyste 8 8 fibroom 23 *21 2 luteale cyste 3 3 benigne Brennertumor 1 1 thecoom 5 5 ontsteking 4 4 benigne, niet gespecificeerd 6 6 borderline n=28 benigne borderline maligne mucineus cystadenoom sereus cystadenoom borderline, niet gespecificeerd 2 2 maligne n=87 benigne borderline maligne mucineus cystadenocarcinoom sereus cystadenocarcinoom clearcell adenocarcinoom endometrioïd adenocarcinoom niet gedifferentieerd carcinoom 6 6 maligne Brennertumor 2 2 carcinosarcoom 1 1 Sertoli Leydig cel tumor 1 1 Krukenberg-tumor 1 1 melanoom 1 1 * inclusief één vriescoupe waarvan de uitslag niet bekend is definitieve benigne en borderline uitslag waren de gemiddelde CA125 uitslagen respectievelijk 59 en 57 ku/l. Bij vrouwen met een benigne vriescoupe-uitslag waren er geen verschillen tussen de hoogtes van het serum CA125 tussen patiënten met een benigne histologie, borderline maligniteit en invasieve maligniteit, namelijk respectievelijk 58, 84 and 22 U/L (Pwaarde 0,70). Bij vrouwen met een borderline diagnose waren er eveneens geen statistisch significante verschillen tussen benigne, borderline en maligne histologie (P-waarde 0,13). Discussie Betrouwbaar differentiëren tussen maligne en benigne ovariumtumoren is belangrijk voor de chirurgische behandeling. Vriescoupeonderzoek is een waardevol onderzoek om maligne tumoren te onderscheiden van benigne afwijkingen tijdens chirurgische behandeling. Uit een recent uitgevoerde meta-analyse betreffende de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek bleek de sensitiviteit van vriescoupeonderzoek goed maar niet optimaal te zijn 1. Het doel van de huidige studie was om te onderzoeken of de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek beïnvloed wordt door de grootte van ovariumtumoren. In deze retrospectieve studie werd maligniteit bij vriescoupeonderzoek altijd bevestigd bij de definitieve uitslag. Bij vrouwen met een tumor kleiner dan 10 cm was er maar één foutnegatieve uitslag van de Medisch Journaal, jaargang 35, no
4 vrouwen met een benigne vriescoupe-uitslag, terwijl er 11 foutnegatieve uitslagen waren bij de 97 vrouwen met een tumor 10 cm. De bijbehorende likelihood ratio s voor een benigne uitslag bij aanwezigheid van maligniteit waren 0,15 voor tumoren 10 cm respectievelijk 0,03 voor tumoren <10 cm. Deze bevindingen hebben consequenties voor het klinische beleid. Indien een tumor een diameter groter dan 10 cm heeft en de vriescoupe-uitslag is benigne, blijkt bij 11% (11/97) van de vrouwen toch sprake te zijn van een maligne of borderline tumor. Dit betekent dat één op de negen patiënten met een tumor groter dan 10 cm verdere chirurgie moet ondergaan ondanks een benigne vriescoupe-uitslag. Andere studies bevestigen de invloed van tumorgrootte op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek. In een onderzoek van Tangjitgamol e.a. waarbij 212 vriescoupe-uitslagen werden gereviseerd (35,9% maligne tumoren), vonden de auteurs in 18 casus een discordante uitslag. Geen enkele incorrecte vriescoupe-uitslag werd gevonden bij tumoren kleiner dan 10 cm, terwijl 47,6% van de incorrecte uitslagen voorkwam in de groep tumoren van 20 cm of groter 2. Vergelijkbaar rapporteerden Puls e.a. daling van de sensitiviteit naarmate de tumorgrootte toenam. Bij tumoren zwaarder dan 1360 gram nam de sensitiviteit af tot 69% 3. De invloed van tumorgrootte op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek kan worden verklaard door de procedure van vriescoupeonderzoek. Eén van de grote problemen van vriescoupeonderzoek is het probleem van sampling. Omdat vriescoupeonderzoek bedoeld is als een snelle procedure tijdens chirurgie en de uitslag zo snel mogelijk bekend moet zijn is er onvoldoende tijd om uitgebreid coupes te snijden zoals wel gedaan kan worden bij een paraffineprocedure. Wang e.a. rapporteerden 792 opeenvolgende gynaecologische vriescoupe-uitslagen en vonden een correlatie tussen het aantal vriescoupes per tumor en de compatibiliteit van de diagnoses in mucineuze ovariumtumoren 4. Deze auteurs adviseren tenminste één vriescoupe voor elke 10 cm in diameter van mucineuze ovariumtumoren. Helaas bevat onze dataset geen gegevens betreffende het aantal vriescoupes per ovariumtumor waardoor we geen verband kunnen aantonen tussen aantal vriescoupes per tumor, tumorgrootte en de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek. Waarschijnlijk wordt de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek ook bepaald door de ervaring van de patholoog. Ook de kwaliteit van het vriescoupeonderzoek zal invloed hebben op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek. Onze data zijn echter niet geschikt om deze invloeden te onderzoeken. Behalve tumorgrootte kan ook het histologisch type tumor een probleem vormen voor vriescoupeonderzoek. In deze studie vonden we 12 foutnegatieve vriescoupe-uitslagen. In negen van deze 12 foutnegatieve vriescoupe-uitslagen ging het om mucineuze cystadenomen. De sensitiviteit voor alle mucineuze tumoren (n=72) bleek 73%. Echter de sensitiviteit daalde naar 69% voor mucineuze tumoren 10 cm (n= 63). Eenenveertig mucineuze tumoren 10 cm lieten een benigne vriescoupe-uitslag zien waarvan er negen foutnegatief bleken. Dit betekent dat in geval van een mucineuze tumor 10 cm, het risico op een foutnegatief testresultaat 23% is met als gevolg een tweede operatie. Mucineuze tumoren behoren tot de grotere ovariumtumoren. In deze studie bleken 93% (63/68) van de mucineuze tumoren >10 cm. Mucineuze tumoren zijn multiloculair cysteuze tumoren die dik mucineus materiaal bevatten. Microscopisch is de cystenwand bedekt met een enkele laag cellen die mucinehoudend cytoplasma bevatten en kleine, basaal gelegen kernen. Borderline mucineuze tumoren worden gekarakteriseerd door papillaire formaties met celstratificatie en milde tot matige atypie; stromainvasie is afwezig. Vanwege de heterogeniteit van deze tumoren is uitgebreide sampling noodzakelijk om invasieve groei uit te sluiten. Mucineus carcinoom kan aanwezig zijn als een focaal solide gebied in een cyste met verder een benigne of borderline aspect 5. De histologische karakteristieken van mucineuze tumoren maken dit type tumoren minder geschikt voor vriescoupeonderzoek. Het probleem van de foutnegatieve vriescoupe-uitslag bij mucineuze tumoren wordt herhaaldelijk beschreven in de literatuur. Wang e.a. onderzochten 23 borderline ovariumtumoren en vonden een lagere sensitiviteit voor vriescoupeonderzoek in mucineuze tumoren in vergelijking met niet mucineuze tumoren 4. Pulls e.a. beschrijven eveneens de Tabel 4. Gemiddeld CA125 in ku/l per diagnostische categorie vriescoupe-uitslag benigne borderline maligne Sd 156 # Sd 133 Sd 15 benigne 58 range range range 9-55 n=133 n=5 n=7 Sd 0 Sd 43 Sd 278 borderline 55* range range range n=7 n=23 n=11 Sd 2086* maligne nvt n=0 nvt n=0 778 range n=69 Sd 49 geen uitspraak gedaan 141 range nvt n=0 nvt n=0 n=2 # 4 ontbrekende waarden; * 1 ontbrekende waarde Medisch Journaal, jaargang 35, no
5 laagste betrouwbaarheid en sensitiviteit in patiënten met grote mucineuze tumoren (n=34) 3. Rose e.a. vinden een sensitiviteit voor borderline sereuze tumoren van 64,3% en een sensitiviteit van 30,8% voor borderline mucineuze tumoren 6. In een Nederlandse studie van Twaalfhoven e.a. werden 176 vriescoupe-uitslagen vergeleken met de definitieve uitslag en werden er 12 foutnegatieve uitslagen beschreven. In negen van deze 12 foutnegatieve uitslagen bleek er sprake te zijn van een mucineus celtype. Tien van de 12 foutnegatieve uitslagen bleken tumoren te betreffen met een diameter groter dan 10 cm 7. Onze studieresultaten komen hiermee overeen. In dit onderzoek hebben we ook gekeken of de hoogte van het CA125 invloed heeft op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek. CA125 is een antigeen dat karakteristiek is voor foetaal coeloom. Het CA125 wordt vaak gebruikt als diagnosticum voor epitheliaal ovariumcarcinoom, echter de sensitiviteit van deze test is laag. CA125 lijkt meer geschikt voor de followup van ovariumcarcinoom na chirurgie en/of chemotherapie. Zoals te verwachten vonden we een hoog gemiddeld CA125 in de correct positieve vriescoupeuitslagen (gemiddeld 7778 ku/l). In acht fout-negatieve vriescoupe-uitslagen waarbij de tumor maligne bleek te zijn bij de definitieve uitslag was het gemiddeld CA125 veel lager (gemiddeld 22 ku/l). De acht fout-negatieve vriescoupe-uitslagen betrof vijfmaal een mucineus adenocarcinoom, twee niet nader gespecificeerde ovariumcarcinomen en één Krukenbergtumor. Het is bekend dat het mucineuze type ovariumcarcinoom een lagere expressie heeft van het CA125 antigen waardoor het lagere gemiddelde CA125 wordt verklaard. In de literatuur wordt de invloed van de hoogte van het CA125 op de betrouwbaarheid van vriescoupeonderzoek niet beschreven. Vriescoupeonderzoek blijkt een betrouwbare procedure om te differentiëren tussen maligne en benigne ovariumtumoren. De grootte van de tumor beïnvloedt de betrouwbaarheid van het vriescoupeonderzoek. Bij ovariumtumoren groter 10 cm is een benigne uitslag van vriescoupeonderzoek minder betrouwbaar dan bij tumoren <10 cm. Mucineuze tumoren kunnen een probleem vormen gezien hun grootte en de histologische karakteristieken. De hoogte van het serum CA125 helpt niet bij de differentiatie tussen benigne en maligne tumoren, gezien de lage expressie van CA125 antigeen in mucineuze tumoren. Het zou zinvol zijn als de patholoog de mucineuze tumoren kan onderscheiden van andere tumoren tijdens vriescoupeonderzoek, aangezien een benigne vriescoupe-uitslag bij mucineuze tumoren minder betrouwbaar is. Literatuur 1. Geomini P, Bremer G, Kruitwagen R, Mol BW. Diagnostic accuracy of frozen section diagnosis of the adnexal mass: a metaanalysis. Gynecol Oncol. accepted 2. Tangjitgamol S, Jesadapatrakul S, Manusirivithaya S, Sheanakul C. Accuracy of frozen section in diagnosis of ovarian mass. Int J Gynecol Cancer 2004; 14: Puls L, Heidtman E, Hunter JE, Crane M, Stafford J. The accuracy of frozen section by tumor weight for ovarian epithelial neoplasms. Gynecol Oncol. 1997; 67: Wang KG, Chen TC, Wang TY, Yang YC, Su TH. Accuracy of frozen section diagnosis in gynecology. Review. Gynecol Oncol. 1998; 70: Berek JS, Hacker NF. Section 1: General principles in Practical Gynecologic Oncology. Third edition. Lippincott, Wiliams & Wilkins. Philadelphia USA. 2000; Rose PG, Rubin RB, Nelson BE, Hunter RE, Reale FR. Accuracy of frozen-section (intraoperative consultation) diagnosis of ovarian tumours. Am J Obstet Gynecol. 1994; 171: Twaalfhoven FC, Peters AA, Trimbos JB, Hermans J, Fleuren GJ. The accuracy of frozen section diagnosis of ovarian tumors. Gynecol Oncol. 1991; 41: Literatuur Het foetale elektrocardiogram tijdens de baring: een nieuwe bewakingsmethode. Auteur: dr. M.M. Porath, gynaecoloog / fellow-perinatologie (pagina 74). 1. Blix E, Oian P. Interobserver agreements in assessing 549 labor admission tests after a standardized training program. Acta Obstet Gynecol Scand 2005; 84: Figueras F, Albela S, Bonino S, Palacio M, Barrau E, Hernandez S, Casellas C, Coll O, Cararach V. Visual analysis of antepartum fetal heart rate tracings: inter- and intra-observer agreement and impact of knowledge of neonatal outcome. J Perinat Med 2005; 33: Chawla R, deppe G, Ahart S, Gleicher N. Hemorrhage after fetal scalp blood sampling. Am J Obs Gyn 1984; 149: Balfour HH, Bowe ET, James LS. Scalp abscesses following fetal blood sampling or monitoring. J Pediatr 1971; 79: Westgate J, Harris M, Curnow JS, Greene KR. Plymouth randomized controlled trial of cardiotocogram only versus ST-waveform plus cardiotocogram for intrapartum monitoring in 2400 cases. Am J Ob Gyn 1993; 169: Amer-Wahlin I, Hellsten C, Noren H, Hagberg H, Herbst A, Kellemr I, Lilja H, Lindoff C, Mansson M, Martensson L, Olofsson P, Sundstrom, Marsal K. Cardiotocography only versus cardiotocography plus ST-analysis for intrapartum fetal monitoring: a Swedish randomized controlled trial. Lancet 2001; 358: Noren H, Amer-Wahlin I, Hagberg H, Herbst A, Kjellmer I, Marsal K, Olofsson P, Rosen KG. Fetal electrocardiography in labor and neonatal outcome: data from the Swedish randomized controlled trial on intrapartum fetal monitoring. Am J Ob Gyn 2003; 188: Luttkus AK, Noren H, Stupin JH, Blad S, Arulkumaran S, Erkkola R, Hagberg H, Lenstrup C, Visser GH, Tamazian O, Yli B, Rosen KG, Dudenhausen JW. Fetal scalp ph and ST analysis of the fetal ECG as an adjunct to CTG. A multi-center, observational study. J Perinat Med 2004: 32: Amer-Wahlin I, Bordahl P, Eikeland T, Hellsten C, Noren H, Sornes T, Rosen KG. ST analysis of the fetal electrocardiogram during labor: Nordic observational multicenter study. J Mat Fet Neonat Med 2002; 12: Kwee A, van der Hoorn-van den Beld CW, Veerman J, Dekkers AH, Visser GH. STAN S21 fetal heart monitor for fetal surveillance during labor: an observational study in 637 patients. J Mat Fet Neonat Med 2004; 15: Medisch Journaal, jaargang 35, no
Diagnostiek van het afwijkende adnex: de rol van echografie. Dr. T. Van Gorp Gynaecoloog-Oncoloog MUMC+
Diagnostiek van het afwijkende adnex: de rol van echografie. Dr. T. Van Gorp Gynaecoloog-Oncoloog MUMC+ Disclosures Geen onthullingen 10/11/2016 Symposium Het Ovariumcarcinoom 2 Casus 37 j. Zwelling in
Nadere informatieVoorspellende waarde van HE4 bij een complexe ovarium cyste ROELIEN VAN DE VRIE ARTS ONDERZOEKER
Voorspellende waarde van HE4 bij een complexe ovarium cyste ROELIEN VAN DE VRIE ARTS ONDERZOEKER 16-06-2016 INHOUD Achtergrond Ovarium carcinoom HE4 Retrospectieve studie AvL & AMC Opzet van prospectieve
Nadere informatie16/03 Kwart ovariumcarcinomen niet onderkend op echo
16/03 Kwart ovariumcarcinomen niet onderkend op echo mr. drs. E.M.J. Meys arts-onderzoeker, Maastricht UMC+ dr. J. Kaijser gynaecoloog, Ikazia ziekenhuis Rotterdam (voorheen: KU Leuven, België) prof. dr.
Nadere informatieCHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting
CHAPTER XII Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift behelst een aantal klinische en translationele studies met betrekking tot de behandeling van het primair operabel mammacarcinoom. Zowel aspecten van
Nadere informatieOvariëlemassa s: de plaats van gynaecologische echografie.
h.-hartziekenhuis vzw Ovariëlemassa s: de plaats van gynaecologische echografie. Dr. Schmid Ann Gynaecologie 1 Even voorstellen Universiteit Antwerpen Zwolle - Klina - UZA - St.-Augustinus - St.-Vincentius
Nadere informatieendometrium carcinoom in Nederland
endometrium carcinoom in Nederland 2012-2016 voorwoord Door informatie over variatie in diagnostiek en behandelingen periodiek met elkaar te bespreken, kunnen we samen de kwaliteit van zorg voor vrouwen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 101 Chapter 7 SAMENVATTING Maligne tumoren van de larynx en hypopharynx ( keelkanker ) zijn de zesde meest voorkomende type kankers van het hele lichaam, en de meest voorkomende
Nadere informatieKlinisch vroeg-stadium ovariumcarcinoom: belang van een adequate lymfkliersampling
Klinisch vroeg-stadium ovariumcarcinoom: belang van een adequate lymfkliersampling Prof. dr. Roy Kruitwagen Symposium Het ovariumcarcinoom Oncologiecentrum Maastricht UMC + 10 november 2016 Disclosure
Nadere informatieCONCEPT HET VERGROTE OVARIUM
1 2 3 CONCEPT HET VERGROTE OVARIUM 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 INITIATIEF Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie IN SAMENWERKING MET MET ONDERSTEUNING VAN Orde van Medisch
Nadere informatieSamenvatting HOOFSTUK 1. Introductie
Samenvatting Dit proefschrift handelt over de diagnostiek bij abnormaal postmenopauzaal bloedverlies. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie geeft in een richtlijn aan hoe de gynaecoloog
Nadere informatie2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland.
Tijdens de zwangerschap kan de gezondheid van de moeder ernstig bedreigd worden door verschillende aandoeningen. Deze aandoeningen kunnen veroorzaakt worden door de zwangerschap zelf, zoals bijvoorbeeld
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008
Nadere informatieVrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte
Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg
Nadere informatieSAMENVATTING. Cervixcarcinoom
Samenvatting 148 Serum tumor merkstoffen of tumormarkers zijn uitgebreid onderzocht op hun toepasbaarheid voor diagnostiek, prognose en follow-up van kanker. In dit proefschrift bestuderen we het gebruik
Nadere informatieOntwikkelingen op het gebied van MRI bij endometriose
Nederlandse samenvatting Ontwikkelingen op het gebied van MRI bij endometriose Chapter 9 148 Naar schatting lijdt ongeveer 10% van alle vrouwen in de vruchtbare levensjaren aan endometriose. Er zijn verschillende
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33063 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Tan, Melanie Title: Clinical aspects of recurrent venous thromboembolism Issue
Nadere informatieMilan System for Reporting Salivary Gland Cytopathology MSRSGC. MLF van Velthuysen, Erasmus MC Rotterdam
Milan System for Reporting Salivary Gland Cytopathology MSRSGC MLF van Velthuysen, Erasmus MC Rotterdam Diagnose? Pleiomorf adenoom Kan passen bij pleiomorf adenoom Primaire speekselklier tumor dd.. Diagnose
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies Chapter IX De schildwachtklier is de eerste lymfklier waarop een kwaadaardige tumor draineert. Deze lymfklier zal als eerste zijn aangedaan, wanneer de tumor via de lymfbanen
Nadere informatieNABON Breast Cancer Audit (NBCA)
NABON Breast Cancer Audit (NBCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting
Nadere informatie124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoof
Samenvatting 124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoofdstuk 1) wordt de reproductieve veroudering
Nadere informatieMogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom. Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam
Mogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam Amsterdam, 19 Januari 2018 Pancreascarcinoom Slechte prognose (5 jaars-overleving,
Nadere informatieImproving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands.
Improving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands. Vivian van Breest Smallenburg De borstkankerincidentie in Nederland behoort tot de hoogste ter wereld. Mede dankzij de
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor
Nadere informatieEchogeleide chirurgie voor mammacarcinoom
Echogeleide chirurgie voor mammacarcinoom Een prospectief gerandomiseerd onderzoek N.M.A. Krekel M.H. Haloua M.P. van den Tol S. Meijer Chirurgische oncologie VU Universitair Medisch Centrum Incidentie
Nadere informatieProstaatdiagnostiek. Prostaatdiagnostiek
Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Prostaatdiagnostiek Prostaatdiagnostiek Toelichting Toelichting Pagina 1 Pagina 1 Aanleiding Aanleiding
Nadere informatieEen patiënte met een dikke buik. Tumor werkgroep gynaecologische oncologie Henriette Arts, Boelo Poppema en Henriette van Geffen
Een patiënte met een dikke buik Tumor werkgroep gynaecologische oncologie Henriette Arts, Boelo Poppema en Henriette van Geffen Een patiënte met een dikke buik Mevrouw X komt bij de huisarts. Sinds kort
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2016
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2016 Registratie gestart: 2009 Inclusie en exclusie criteria Inclusie Primaire mammacarcinomen waarbij de volgende tumorsoorten geïncludeerd worden: Alle tumorstadia,
Nadere informatieOnderbuik. Anatomie
Onderbuik Anatomie 1 Mannelijk Bij mannen geen ruimte van Douglas maar een retrovesicale ruimte begrenst door Denonvilliers' fascie. Vesciculae seminales bevinden zich achter / boven de prostaat. Met echo
Nadere informatieSneldiagnostiek bij verdenking op kanker: de nieuwe norm?
Sneldiagnostiek bij verdenking op kanker: de nieuwe norm? Prof. dr. Paul J van Diest Hoofd afdeling Pathologie, UMC Utrecht p.j.vandiest@umcutrecht.nl De diagnostische keten in de oncologie Anamnese/lichamelijk
Nadere informatieRegionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant. Prostaatdiagnostiek. Toelichting. Pagina 1 TS ZOB augustus 2014, URO 1-1
Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Prostaatdiagnostiek Toelichting Pagina 1 Aanleiding Bij veel patiënten, maar ook bij huisartsen en medisch specialisten, bestaan vragen over de zin van
Nadere informatieRegionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant. Prostaatdiagnostiek. Toelichting. Pagina 1 TS ZOB januari 2014, URO 1-1
Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Prostaatdiagnostiek Toelichting Pagina 1 Aanleiding Bij veel patiënten, maar ook bij huisartsen en medisch specialisten, bestaan vragen over de zin van
Nadere informatieFYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.
FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische
Nadere informatieAddendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014
Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Leidt een rescue -behandeling met corticosteroïden
Nadere informatieAddendum. Nederlandse Samenvatting
Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.
Nadere informatieSamenvatting 1. Chapter Samenvatting. Samenvatting. Charlotte M.C. Oude Ophuis. Charlotte M.C.
Samenvatting 1 http://hdl.handle.net/1765/100861 Chapter 12 Samenvatting Samenvatting Charlotte M.C. Oude Ophuis Charlotte M.C. Oude Ophuis 2 Erasmus Medical Center Rotterdam Samenvatting 3 Samenvatting
Nadere informatieFactsheet NABON Breast Cancer Audit (NBCA)
Factsheet NABON Breast Cancer Audit () [1.0.; 15-09-] Registratie gestart: 2011 Als algemene voorwaarde voor het meenemen van een patiënt in de berekening van de kwaliteitsindicatoren is gesteld dat ten
Nadere informatieSamenvatting 129. Samenvatting
Samenvatting 128 Samenvatting 129 Samenvatting Het mammacarcinoom is de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen, met wereldwijd een jaarlijkse incidentie van 1,67 miljoen. De prognose van patiënten met
Nadere informatieGynaecologische echografie bij adnexiële massa s: IOTA-modellen voor dagelijks gebruik
An Coosemans Wouter Froyman Gynaecologische echografie bij adnexiële massa s: IOTA-modellen voor dagelijks gebruik An Coosemans *1,2#, Wouter Froyman *1,3, Ben Van Calster 3, Ignace Vergote 1,2, Dirk Timmerman
Nadere informatieFoetale bewaking intra partum: van stethoscoop naar ST-analyse van het ecg
STAND VAN ZAKEN Foetale bewaking intra partum: van stethoscoop naar ST-analyse van het ecg Michelle E.M.H. Westerhuis, Sanne M. Strasser, Karel G.M. Moons, Ben Willem J. Mol, Gerard H.A. Visser en Anneke
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING PROEFSCHRIFT
Summary in English and Dutch NEDERLANDSE SAMENVATTING PROEFSCHRIFT Hoofdstuk I geeft een algemene inleiding en beschrijft de opzet van het proefschrift. We richten ons op de meest voorkomende afwijkingen
Nadere informatieBehandeling ovariumcarcinoom in Nederland onder de maat. Concentratie loont
Behandeling ovariumcarcinoom in Nederland onder de maat Concentratie loont prof. dr. Peter Heintz, emeritus hoogleraar gynaecologische oncologie, UMC Utrecht dr. Floor Vernooij, arts-onderzoeker, UMC Utrecht
Nadere informatieRenal tumours in the Netherlands: a decade of pathology and a plea for biopsy Kümmerlin, I.P.E.D.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Renal tumours in the Netherlands: a decade of pathology and a plea for biopsy Kümmerlin, I.P.E.D. Link to publication Citation for published version (APA): Kümmerlin,
Nadere informatieDe indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieLandelijke PALGA Protocol: Adnexen
Adnexen Pagina 1 van 27 Landelijke PALGA Protocol: Adnexen (voorheen Ovariumcarcinoom) Adnexen Pagina 2 van 27 Inhoudsopgave Algemeen Overzicht van aanpassingen per uitgebrachte versie Scherm 1: Klinische
Nadere informatiePLASTIC Study Evaluation of PET and Laparoscopy in STagIng advanced gastric Cancer
PLASTIC Study Evaluation of PET and Laparoscopy in STagIng advanced gastric Cancer Hylke Brenkman, Erik Vegt, Peter Siersema, Jelle Ruurda h.j.f.brenkman@umcutrecht.nl / arts-onderzoeker Gereviseerde richtlijn
Nadere informatieSamenvatting in het Nederlands. Samenvatting
Samenvatting Dit proefschrift bevat de resultaten van enkele wetenschappelijke studies over magnetische resonantie (MR) enteroclyse en video capsule endoscopie (VCE). Deze twee minimaalinvasieve onderzoeksmethoden
Nadere informatieDe waarde van MRI bij DCIS
De waarde van MRI bij DCIS Invasion or no invasion, that s the question E.E. Deurloo 1,2, J.D. Sriram 3, H.J. Teertstra 1, C.E. Loo 1, J. Wesseling 4, E.J.Th. Rutgers 3, K.G.A. Gilhuijs 1 Afdelingen radiologie
Nadere informatie- incidentele bevinding zonder klachten - weigering van chirurgische behandeling - slechte algehele conditie waardoor chirurgie niet verantwoord is
Auteur Soort studie Aantal patiënten Lee 2013 Qurashi Systematic review 1999-2011 Systematic review 1999-2011 Radiotherapie / Chirurgie (meestal gevolgd door ) 377 Conservatief waaronder Inclusiecriteria
Nadere informatieOLIJFdag 3 oktober 2015
OLIJFdag 3 oktober 2015 Nieuwe behandelingen bij eierstokkanker Els Witteveen Internist-oncoloog Huidige en nieuwe inzichten Intraperitoneale toediening Toevoeging van bevacizumab Dose dense toediening
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Moleculaire analyse van sputum voor de diagnostiek van longkanker Motivering van dit proefschrift Longkanker kent de hoogste mortaliteit van alle kankers. Dit komt doordat de ziekte
Nadere informatieEvidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog
Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten Ton Kuijpers, Epidemioloog Guru based medicine Inhoud Voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoeksdesign (RCT) Mate van bewijs Conclusies
Nadere informatieDisclosure belangen spreker
Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder
Nadere informatieSpotlight on the pancreas. Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019
Spotlight on the pancreas Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019 Overzicht 1. Cystische pancreasneoplasieën / precursorletsels 2. Pancreasadenocarcinoma 3. Chirurgische aspecten
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING In het eerste gedeelte van dit proefschrift worden verschillende coagulatie instrumenten tijdens laparoscopische ingrepen geëvalueerd ter voorkoming van bloedingen en gerelateerde
Nadere informatieStadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011
Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking
Nadere informatieVoorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom
Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom KRING BIJEENKOMST 2 OKTOBER 2017 Chantal den Bakker Onderzoeksvraag Welke factoren zijn
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2017
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2017 Registratie gestart: 2009 Datum Versie Mutatie Eigenaar 23-10-2017 2017.1 Vrijwillig/ verplicht toegevoegd DICA 27-11-2017 2017.2 Schrappen van indicatoren
Nadere informatieBloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam
Bloedafname CAIRO5 Een gerandomiseerde fase 3 studie naar behandelingsstrategieën voor patiënten met dikke darmkanker met metastasen in alleen de lever, welke (nog) niet in aanmerking komen voor chirurgische
Nadere informatiePraktijkvariatie: diagnostiek bij Ductaal Carcinoma In Situ
Praktijkvariatie: diagnostiek bij Ductaal Carcinoma In Situ C.J.C. Meurs - Biomedische Wetenschapper - CMAnalyzing M.B.E. Menke-Pluijmers - Mammachirurg - Albert Schweitzer Ziekenhuis R.W. Bretveld - Epidemioloog
Nadere informatieDIAGNOSTIEK. Shandra Bipat, klinisch epidemioloog Afd. Radiologie Academisch Medisch Centrum
DIAGNOSTIEK Shandra Bipat, klinisch epidemioloog Afd. Radiologie Academisch Medisch Centrum Test Evaluatie Meer aandacht voor de evaluatie van testen Snelle groei in aantal (kostbare) testen EBM: aantonen
Nadere informatieRICHTLIJN HET VERGROTE OVARIUM
RICHTLIJN HET VERGROTE OVARIUM INITIATIEF Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie MET ONDERSTEUNING VAN Orde van Medisch Specialisten FINANCIERING De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) NBCA 2015 [2015.3.ZIN besluit verwerkt; 05-11- 2015]
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit () 2015 [2015.3.ZIN besluit verwerkt; 05112015] Inclusiecriteria Nabon Breast Cancer Audit Inclusie Alle primaire invasieve mammacarcinomen volgens de WHO classificatie
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Centraal in dit proefschrift staat de minimaal invasieve slokdarmresectie als behandeloptie voor het slokdarmcarcinoom. In hoofdstuk 2 en 3 belichten wij in twee overzichtsartikelen de in de literatuur
Nadere informatieHER2-status bepaling in borstcarcinoma met FISH: wetgeving, richtlijnen en resultaten van de provincie Limburg
HER2-status bepaling in borstcarcinoma met FISH: wetgeving, richtlijnen en resultaten van de provincie Limburg Brigitte Maes Laboratorium voor Moleculaire Diagnostiek VJZ FISH voor HER2 gen amplificatie
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Om de behandeling met intrauteriene inseminaties (IUI) zo optimaal mogelijlk te laten verlopen zijn een aantal factoren noodzakelijk. Deze factoren betreffen 1) voldoende progressief
Nadere informatie10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie
10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie Het borstcentrum in het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) werd opgericht in 1999 naar aanleiding van nieuwe Europese richtlijnen waarin kwantitatieve en kwalitatieve
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven
Nadere informatieHoofdstuk 1: introductie van het proefschrift
Samenvatting 114 Samenvatting Samenvatting 115 Hoofdstuk 1: introductie van het proefschrift Dit proefschrift beschrijft een aantal studies over patiënten die met maagklachten de huisarts bezoeken. Van
Nadere informatieIndicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2018 Totaal aantal ingevoerde patiënten
De inhoud van de basis- en indicatorenrapportages is onderhevig aan updates en aanpassingen. In dit logboek kunt u per registratie de wijzigingen in de rapportages terugvinden tot en met het vorige kalenderjaar.
Nadere informatieHoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit
Nadere informatieOverzicht. Help! Statistiek! Stelling van Bayes. Hoe goed is leverscan ( test T ) voor het diagnostiseren van leverpathologie ( ziekte Z )?
Help! Statistiek! Overzicht Doel: Informeren over statistiek in klinisch onderzoek. Tijd: Doorlopende serie laagdrempelige lezingen, voor iedereen vrij toegankelijk. Derde woensdag in de maand, 12-13 uur
Nadere informatieThema: GYN-nieuwe stijl BVO-na HPV test
RAPPORT RONDZENDNG BD-SUREPATH LBC- 08 Thema: GYN-nieuwe stijl BO-na HP test Opgesteld door: Dhr. H. Ramman, Productspecialist, Klinipath B Website: www.klinicyte.nl Met medewerking van: Spaarne Ziekenhuis
Nadere informatieSummary in Dutch (samenvatting in het Nederlands)
Summary in Dutch (samenvatting in het Nederlands) Het hoofddoel van dit proefschrift was om de diagnostische en voorspellende waarde van MRI bevindingen van hypoxisch-ischemische hersen schade te bestuderen
Nadere informatieAcetylcysteine bij ouderen met COPD. Reduceert acetylsteine exacerbaties?
Home no. 3 Juni 2018 Eerdere edities Verenso.nl Acetylcysteine bij ouderen met COPD. Reduceert acetylsteine exacerbaties? Critical Appraisal of Topics Mariëlle Winters mariellewinters@gmail.com Aanleiding
Nadere informatieVereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde
Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde SHELLEY METSELAAR AIOS SOZG Achtergrond Incidentie - 5-11 per 1000 per jaar 1 Diagnose - Combinatie kliniek, lab, X-thorax Sensitiviteit X-thorax 2 - Pneumonie +/-
Nadere informatieLokaal irresectabel pancreascarcinoom: valkuilen bij diagnostiek na chemotherapie. Prof. dr. Marc Besselink HPB chirurg, Amsterdam UMC
Lokaal irresectabel pancreascarcinoom: valkuilen bij diagnostiek na chemotherapie Prof. dr. Marc Besselink HPB chirurg, Amsterdam UMC Casus: hr D Man 64 jaar Trotse opa van 4 kleinkinderen Komt bij u op
Nadere informatieChapter 13. Nederlandse samenvatting
Chapter 13 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 145 In hoofdstuk 1 hebben we het onderwerp van dit proefschrift geïntroduceerd. Nauw betrokken bij de behandeling van kinderen met stomp buiktrauma
Nadere informatie3.1 Asymptomatisch meningeoom (evidence based tekst)
791 792 793 794 795 796 797 798 799 800 801 802 803 804 805 806 807 808 809 810 811 812 813 814 815 816 817 818 819 820 821 822 823 824 825 826 827 828 829 830 831 832 833 834 835 836 837 838 839 840 841
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29317 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nes, Johanna Gerarda Hendrica van Title: Clinical aspects of endocrine therapy
Nadere informatieSamenvatting. geweest als de gemaakte keuzes, namelijk opereren. Het model had daarom voor deze patiënten weinig toegevoegde waarde.
Klinische predictiemodellen combineren patiëntgegevens om de kans te voorspellen dat een ziekte aanwezig is (diagnose) of dat een bepaalde ziekte status zich zal voordoen (prognose). De voorspelde kans
Nadere informatie212
212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele
Nadere informatieSaffire Phoa. CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom
Saffire Phoa CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom Pancreascarcinoom heeft een zeer slechte prognose, en de enige kans op curatie is een resectie van de tumor. Hoewel de mortaliteit
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,
Nadere informatie4. Wat zijn de effecten van de ehealth interventie met betrekking tot het postoperatieve herstel, gebruik en kosten?
SAMENVATTING De opnameduur in het ziekenhuis na abdominale chirurgie is de afgelopen jaren sterk afgenomen als gevolg van het toenemende gebruik van minimaal invasieve chirurgie. Dit betekent dat het grootste
Nadere informatieCover Page. Author: Dikken, Johannes Leen Title: Gastric cancer : staging, treatment, and surgical quality assurance Issue Date:
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19858 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dikken, Johannes Leen Title: Gastric cancer : staging, treatment, and surgical
Nadere informatieDe behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie
Samenvatting 163 De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie Lage rugpijn is een veelvuldig voorkomend probleem in geïndustrialiseerde landen. De kans dat iemand gedurende zijn leven een
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21797 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bruin, Sjoerd Cornelis Title: The role of clinical, pathological and molecular
Nadere informatieMETHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHE KWALITEITSINDICATOR POSTOPERATIEVE MORTALITEIT RECTUMKANKER ( )
METHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHE KWALITEITSINDICATOR POSTOPERATIEVE MORTALITEIT RECTUMKANKER (2014-2016) A. In- en exclusiecriteria voor deze studie Inclusiecriteria: Patiënten gediagnosticeerd met een
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieTP2015 Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Jaar: 2015
De nummering van de indicatoren is gebaseerd op de documenten te vinden op: Clinicalaudit/Transparantieportaal TP2015 Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Jaar: 2015 Procesindicatoren
Nadere informatieHoofdstuk 8. Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Hoofdstuk 8 Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018 NBCA 2018.2 Registratie gestart: 2009 Datum Versie Mutatie Eigenaar 01-07-2016 2017.1 Aanpassingen conform indicatorendagen juli DICA 2016. Verwijderen
Nadere informatie