Het concept van Q-CPR

Transcriptie

1 de behoefte aan reanimatie van goede kwaliteit Duw hard, duw snel, laat de borstkas na elke compressie weer volledig omhoogkomen en beperk de onderbrekingen tussen de borstcompressies tot een minimum. 1 Slachtoffers van een hartstilstand dienen onmiddellijk te worden gereanimeerd. Hierdoor wordt een kleine maar cruciale bloedstroom naar het hart en de hersenen in stand gehouden. Het vergroot tevens de kans dat een defibrillatieschok het kamerfibrilleren beëindigt, het hart weer een normaal ritme aanneemt en de systemische perfusie effectief is. Borstcompressies zijn met name belangrijk wanneer een schok pas 4 tot 5 minuten na de ineenstorting kan worden toegediend. 2 Beschikbaar op Beschikbaar op Behoeften Diepere borstcompressies vergroten de slagingskans van een elektrische schok. De kwaliteit van de reanimatie voorafgaand aan defibrillatie heeft rechtstreeks invloed op de klinische resultaten. Met name langere pauzes voorafgaand aan een schok worden in verband gebracht met het mislukken van defibrillatie. 3 Patiënten met een plotselinge hartstilstand hebben aangepaste reanimatie nodig. Objectieve metingen van de kwaliteit van de reanimatie tijdens een werkelijke hartstilstand hebben uitgewezen dat langere onderbrekingen voorafgaand aan de schok en ondiepe borstcompressies van zeer grote invloed zijn op de slagingskans van de schok. De mogelijkheid om de kwaliteit van de reanimatie in de klinische praktijk te verbeteren is nu beschikbaar en kan de kans op een geslaagde reanimatie aanzienlijk vergroten. Er moet worden gewerkt aan het minimaliseren (of wegnemen) van onderbrekingen voorafgaand aan een schok en het optimaliseren van de compressiediepte. 3 Feedback bevordert de kwaliteit van reanimatie. De resultaten van een recent onderzoek 4 wijzen uit dat het percentage borstcompressies van toereikende diepte toenam van 24% naar 53%, een verbetering van 120% dankzij het gebruik van meet- en feedbacktechnologie. Automatische feedback zorgde voor reanimatie van verbeterde kwaliteit, waardoor betere resultaten worden behaald en het overlevingspercentage wordt verhoogd. Reactie Q-CPR biedt feedback en coaching op basis van metingen binnen de aanbevolen richtlijnen Het Reusci Anne Skills Station is zeer effectief bij BLS-trainingen omdat de nadruk wordt gelegd op de basisvaardigheden voor BLS. Met de geïntegreerde meet- en feedbacktechnologie voor Q-CPR worden cursisten begeleidt met directe gesproken feedback over de reanimatie volgens de reanimatierichtlijnen van de American Heart Association/Europese Reanimatieraad voor Q-CPR biedt metingen en sturende feedback over: 1 Compressiediepte, snelheid en leunen 2 Beademingsfrequentie, -tijd en -volume 3 Onderbrekingen van de reanimatie (handen los-tijd) Op is een collectie samenvattingen van wetenschappelijke documenten beschikbaar met belangrijke overzichten van onderzoeken uit recente jaren die de Q-CPR meet- en feedbacktechnologie ondersteunen. Referentie: 1. Richtlijnen American Heart Association Richtlijnen Europese Reanimatieraad Dana P. Edelson et. al.: Effects of compression depth and pre-shock pauses predict defibrillation failure during cardiac arrest. (Effecten van compressiediepte en onderbrekingen voorafgaand aan schokken voorspellen fallen van defibrillatie bij een hartstilstand.) Resuscitation (2006) 71, ) 4. Jo Kramer-Johansen: Quality of out-of-hospital cardiopulmonary resuscitation with real time automated feedback Resuscitation (De kwaliteit van cardio-pulmonaire resuscitatie buiten het ziekenhuis met directe automatische feedback) (2006) 71, Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 1 24/01/08 13:06:38

2 Onderzoek naar de kwaliteit van reanimatie Onderzoek ter ondersteuning van het Resusci Anne Skills Station met meet- en feedbacktechnologie (Q-CPR) Houd rekening met het volgende: Onderzoek wijst uit dat de kwaliteit van cardiopulmonaire resuscitatie (reanimatie) rechtstreeks effect heeft op de gevolgen voor de patiënt na een hartstilstand. Onderzoek toont tevens aan dat zorgverleners over het algemeen geen reanimatie uitvoeren binnen de vastgestelde richtlijnen in verband met de compressiesnelheid en -diepte, de duur van de periode waarin geen compressies worden toegepast (of handen los -tijd), en de beademingssnelheid. Deze beweringen houden direct verband met de behoefte om reanimaties van een betere kwaliteit vast te stellen en de juiste hulpmiddelen te gaan gebruiken om dat niveau te bereiken. Het Resusci Anne Skills Station met Q-CPR is een van de opties voor een dergelijke verbetering. In dit hoofdstuk delen we belangrijke wetenschappelijke informatie waarvan wij geloven dat deze ons allen kan helpen bij het verbeteren van de overlevingskansen na een hartstilstand. Wij zijn ervan overtuigd dat bewijs en educatie de motivatie vormen voor verandering en hopen dat u, uw klanten en partners van deze samenvattingen zullen profiteren. Wij hopen dat deze collectie samenvattingen u helpt een beter inzicht te krijgen in het belang van de kwaliteit van reanimatie. De samenvattingen vormen geen compleet overzicht van de literatuur maar vertegenwoordigen belangrijke klinische bronnen die naar onze mening de belofte van Q-CPR weergeven. Graag wijzen wij u erop dat deze samenvattingen onze interpretatie van deze literatuur vertegenwoordigen. Wij hebben alle mogelijke moeite genomen om de onderzoeken eerlijk en nauwkeurig en zonder enig commercieel vooroordeel weer te geven. Indien uw interesse is gewekt, raden wij u aan de desbetreffende artikelen te lezen. 2 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 2 24/01/08 13:06:38

3 An Automated Voice Advisory Manikin System for Training in Basic Life Support Without an Instructor. A Novel Approach to CPR Training (Een geautomatiseerd reanimatie-oefenpopsysteem met gesproken instructies voor training op het gebied van basisreanimatie (BLS) zonder instructeur. Een nieuwe benadering van reanimatietraining) Wik, L.; Thowsen, J.; Steen, P.A. Resuscitation, 2001, 50, pag Doelstelling: het testen of een automatische reanimatie-oefenpop met gesproken instructies met een reanimatiefeedbacksysteem kan worden gebruikt om de kwaliteit van de basisreanimatie door verpleegkundigen in opleiding te verbeteren. Methoden: er werden 24 verpleegkundigen in opleiding getoetst. De cursisten werden opgedeeld in twee groepen, 12 in elke groep. Groep 1 paste gedurende 3 minuten, zonder enige feedback, reanimatie toe op een oefenpop, gevolgd door 3 minuten reanimatie met feedback (na een pauze van 2 minuten). Groep 2 voerde de twee perioden van 3 minuten in omgekeerde volgorde uit. Voor beide groepen werden alle beademingen en borstcompressies continu geregistreerd en beoordeeld volgens de reanimatierichtlijnen van de Europese Reanimatieraad en de American Heart Association. Resultaten: bij groep 1 (afbeelding 1), met feedback tijdens de tweede ronde van 3 minuten reanimatie, namen correcte beademingen toe van 2% naar 64% en nam het percentage beademingen dat te snel was af van 94% naar 25%. Borstcompressies van de juiste diepte namen toe van 32% naar 92% Afb.1: Verbeterde reanimatie met feedback 100% Afb.2: Verbeterd behoud van reanimatievaardigheden met feedback 100% 90% 80% = Met Feedback = Zonder Feedback 90% 80% = Met Feedback = Zonder Feedback 70% 70% 60% 60% 50% 50% 40% 40% 30% 30% 20% 20% 10% 10% 0% Beademingen te snel Correcte beademingen Juiste diepte 0% Beademingen te snel Correcte beademingen Juiste diepte 3 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 3 24/01/08 13:06:38

4 Voor groep 2 (afbeelding 2), met feedback tijdens de eerste reanimatieronde van 3 minuten namen het percentage correcte beademingen en het percentage correcte borstcompressiediepte beide toe gedurende de eerste 3 minuten reanimatie met feedback. Tijdens de tweede periode, zonder feedback, was er geen duidelijke verandering in correcte beademingen. Er was echter een neiging tot verslechtering tussen de eerste en de tweede periode, en het percentage correcte compressies veranderde tijdens deze periode niet. Conclusie: feedback kan de basisreanimatievaardigheden van verpleegkundigen in opleiding (vrijwel direct) verbeteren. Wanneer studenten beginnen met feedback behalen zij bovendien een hoog prestatieniveau en behouden ze dat hoge niveau ook wanneer de feedback wordt weggehaald. 4 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 4 24/01/08 13:06:38

5 The Voice Advisory Manikin (VAM): An Innovative Approach to Pediatric Lay Provider Basic Life Support Skill Education (De reanimatie-oefenpop met gesproken instructies: een innovatieve benadering van BLS-vaardigheidstraining voor niet-professionele hulpverleners) Sutton RM, et al., Resuscitation, 2007 Doelstelling: het vaststellen van de doeltreffendheid van training met rechtstreekse, corrigerende en gestandaardiseerde feedback van de reanimatie-oefenpop met gesproken instructies ten opzichte van training met gestandaardiseerde feedback van een instructeur voor het leren van de vaardigheden voor BLS bij kinderen door een niet-professionele hulpverlener. Methode: vijftig niet-professionele BLS-hulpverleners van kinderen tussen de 8 en 18 jaar opgenomen in het Children s Hospital of Philadelphia (VS) werden onderverdeeld in twee groepen voor training in BLSvaardigheden voor kinderen door een hulpverlener: reanimatie-oefenpop met gesproken instructies (23 personen) en gestandaardiseerde menselijke instructies (27 personen). De twee groepen kregen een identieke reanimatieles gedurende 10 minuten en 20 minuten oefentijd met reanimatie-oefenpoppen. De groep die gestandaardiseerde opdrachten van een menselijke instructeur kreeg, ontving afzonderlijke feedback van een BLS-instructeur over de uitvoering van hun psychomotorische vaardigheden zonder gesproken feedback van de computer. De groep die trainde met een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies kreeg 20 minuten training met gesproken feedback. Na de inleiding en training werden de kwantitatieve psychomotorische-vaardigheidsgegevens van de twee groepen opgenomen gedurende reanimatietoetsingsperioden van 3 minuten zonder gesproken feedback van de computer. De primaire maatstaf die op basis van dit resultaat werd vastgesteld, was een psychomotorische reanimatievaardigheid gedefinieerd als de toediening van 70% correcte borstcompressies en beademingen. Personen die de primaire maatstaf op basis van dit resultaat niet behaalden, kregen 5 minuten extra training en werden daarna opnieuw getoetst. De toetsing werd uitgevoerd met een aangepaste Resusci Junior reanimatie-oefenpop (Laerdal Medical, Stavanger, Noorwegen). 5 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 5 24/01/08 13:06:38

6 VAM SHI 10 VAM SHI Compressies/minuut Beademingen/minuut Totaal Correct P < 0,001 voor beide vergelijkingen Totaal Correct P < 0,001 voor beide vergelijkingen Totale aantal en aantal correcte toegediende borstcompressies per minuut (mediaan met interkwartielbereiken) Totale aantal en aantal correcte toegediende beademingen per minuut (mediaan met interkwartielbereiken) Resultaten: weergegeven in de twee onderstaande grafieken. De cursisten die werkten met een reanimatieoefenpop met gesproken instructies dienden in het totaal meer compressies per minuut toe (58,7 ± 7,9 versus 47,6 ± 10,5), meer correcte compressies per minuut (47,9 ± 15,7 versus 31,2 ± 16,0), in het totaal meer correcte beademingen per minuut (7,8 ± 1,2 versus 6,4 ± 1,4) en correcte beademingen per minuut (5,4 ± 1,9 versus 3,1 ± 1,6). Na de eerste 3-minutentest voldeden meer cursisten die trainden met een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies (12/23, 52%) dan cursisten die gestandaardiseerde opdrachten van een menselijke instructeur kregen (1/26, 4%) aan de primaire maatstaf (toediening van 70% correcte compressies en beademingen). Na extra training en nieuwe toetsing voldeed 65% (15/23) van de groep die trainde met een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies en 27% (7/26) van de groep met een menselijke instructeur aan de primaire maatstaf. Conclusie: de auteurs concluderen: Het onderzoek heeft uitgewezen dat reanimatie-oefenpopsystemen met gesproken instructies de eerste verwerving van PBLS-vaardigheden voor één hulpverlener door een nietprofessionele hulpverlener kan verbeteren dankzij directe, corrigerende gesproken feedback in verge lijking met persoonlijke instructies door een instructeur. Het mechanisme van verbeterde competentie op het gebied van reanimatievaardigheden lijkt verband te houden met de snellere verwerving van vaardigheden. 6 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 6 24/01/08 13:06:38

7 The Three-Phase Model of Cardiac Arrest as Applied to Ventricular Fibrillation in a Large, Urban Emergency Medical Services System (Het drie-fasenmodel van een hartstilstand zoals toegepast op kamerfibrilleren in een groot, stedelijk systeem voor spoedeisende medische hulp) Vilke, G.M.; Chan, T.C.; Dunford, J.V.; Metz, M.; Ochs, G.; Smith, A.; Fisher, R.; Poste, J.C.; McCallum-Brown, L.; Davis, D.P. Resuscitation, 2005, nr. 64, pag Doelstelling: het bestuderen van de relatie tussen het tijdstip waarop het slachtoffer door een hartstilstand wordt getroffen en de uitvoering van reanimatie door omstanders en de overlevingskans. Methoden: de gegevensrecords van 1141 slachtoffers met een niet-traumatische hartstilstand werden bestudeerd. Resultaten: de tabel geeft het overlevingspercentage weer van slachtoffers van een hartstilstand die wel en niet door omstanders werden gereanimeerd voorafgaand aan de komst van de medische hulpdiensten. Overlevingspercentage met en zonder reanimatie door omstanders Overlevingspercentage Tijd sinds collaps Aantal patiënten Reanimatie Geen reanimatie Minder dan 4 minuten 18 40,0 38,5 4 minuten of meer , minuten 46 26,7 0 Meer dan 10 minuten Onbekend ,9 0 Indien patiënten niet binnen 4 minuten na de collaps door omstanders werden gereanimeerd, overleefde geen van hen. Het overlevingspercentage bedroeg 26,7% bij patiënten die binnen 4-10 minuten door omstanders werden gereanimeerd. Voor patiënten in de categorie onbekend gold in alle gevallen een responstijd van meer dan 4 minuten. Deze gegevens werden derhalve opgenomen in de categorie 4 minuten of meer. Geen van de patiënten overleefde als er sinds de collaps meer dan 10 minuten waren verstreken Conclusie: bij patiënten waarbij sinds de hartstilstand al 4 minuten zijn verstreken, verhoogde de toepassing van reanimatie door omstanders voorafgaand aan het arriveren van het medische hulpdiensten de kans op een geslaagde reanimatie en overleving op de lange termijn. Bij patiënten waarbij sinds de hartstilstand minder dan 4 minuten zijn verstreken, werd geen overlevingsvoordeel waargenomen bij reanimatie door omstanders versus geen reanimatie. 7 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 7 24/01/08 13:06:38

8 Efficacy of Bystander CPR: Intervention by Lay People and by Healthcare Professionals (Doeltreffendheid van reanimatie door omstanders: ingrijpen door niet-professionals en door professionele zorgverleners) Herlitz, J.; Svensson, L.; Holmberg, S.; Ã ngquist, K, Young, M. Resuscitation, 2005, pag Doelstelling: het evalueren van de invloed op de overlevingskans indien omstanders geen reanimatie verlenen, bij reanimatie door niet-professionele omstanders en bij reanimatie door professionele omstanders. Het onderzoek is een vervolg op een onderzoek in het jaar 2000 met een gedetailleerde beschrijving van de gevolgen voor de patiënt waarbij ook wordt gekeken of de omstander een niet-professionele dan wel een professionele hulpverlener is. Methode: het onderzoek is gebaseerd op het Swedish Cardiac Arrest Registry en betreft de periode In het totaal werden patiënten die buiten het ziekenhuis een hartstilstand kregen, bij wie reanimatie werd toegepast en waarvan geen ambulanceverpleegkundigen getuigen waren, in het onderzoek opgenomen en bestudeerd. Resultaten: 36% van de patiënten werd gereanimeerd door omstanders. Hiervan werd 72% gestart door niet-professionele hulpverleners en 28% door professionele hulpverleners. Zoals blijkt uit onderstaande tabel werden patiënten die werden gereanimeerd door niet-professionele hulpverleners vaker levend in het ziekenhuis opgenomen dan patiënten die niet door omstanders werden gereanimeerd. Patiënten die werden gereanimeerd door professionele hulpverleners werden bovendien vaker levend in het ziekenhuis opgenomen dan patiënten die werden gereanimeerd door niet-professionele hulpverleners. Kenmerken en resultaten in verband met het type omstander onder alle patiënten Reanimatie door omstanders Prestaties Geen reanimatie door omstanders Reanimatie door leek Reanimatie door professionele hulpverlener In bijzijn van omstander(s) Plaats: thuis Beginritme Interval tussen: oproep en aankomst van medische hulpdiensten (mediaan; min.) In leven opgenomen 12,8 16,1 22,9 Overleving na 1 maand 2,2 4,9 9,2 8 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 8 24/01/08 13:06:38

9 Er is een analyse met veel variabelen uitgevoerd (aanpassingen voor verschillen in leeftijd, geslacht, plaats van de hartstilstand, getuigenstatus en responstijd van de medische hulpdiensten). Hieruit bleek dat reanimatie door niet-professionele omstanders in verband werd gebracht met een verbeterde overlevingskans in vergelijking met een situatie waarin geen reanimatie door omstanders werd toegepast, met een waarschijnlijkheidsverhouding van 2,04. In dezelfde analyse met veel variabelen werd reanimatie door professionele omstanders in verband gebracht met een verbeterde overlevingskans in vergelijking met een situatie waarin reanimatie werd verleend door niet-professionele omstanders, met een waarschijnlijkheidsverhouding van 1,37. Voor patiënten die in het bijzijn van omstanders een hartstilstand kregen (n=17050) bedroeg het overlevingspercentage na 1 maand na de hartstilstand 3,1% voor de groep waarbij geen reanimatie door omstanders werd toegepast, 6,2% voor de groep waarbij reanimatie werd toegepast door niet-professionele omstanders en 10,8% voor de groep waarbij reanimatie werd toegepast door professionele hulpverleners. Bij het uitvoeren van dezelfde analyse met vele varianten (zoals in voorgaande alinea), bleken na een maand na de hartstilstand (waarschijnlijkheidsverhouding=2,16) meer patiënten in leven zijn wanneer niet-professionele omstanders bij hen reanimatie toepasten als wanneer geen reanimatie werd toegepast. Bovendien gaf deze analyse aan dat de overlevingskans van patiënten die werden gereanimeerd door professionele hulpverleners versus leken toenam met een waarschijnlijkheidsverhouding van 1,31. Conclusie: reanimatie door omstanders, uitgevoerd door niet-professionele hulpverleners, wordt geassocieerd met een tweevoudige toename van de overlevingskans bij een hartstilstand buiten het ziekenhuis (in een analyse met vele varianten). Indien de reanimatie wordt uitgevoerd door omstanders die professionele zorgverleners zijn, is de overlevingskans bovendien nog hoger. De auteurs merken in hun conclusie echter op dat deze verschillen mogelijk niet kunnen worden verklaard door verschillen in de kwaliteit van de reanimatie. 9 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 9 24/01/08 13:06:39

10 The Effect of a Voice Advisory Manikin (VAM) System on CPR Quality Among Prehospital Providers (Het effect van een systeem met een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies op de kwaliteit van de reanimatie onder hulpverleners buiten het ziekenhuis) Hostler, D., PhD, NREMT-P; Wang, W., MD, MPH; Parrish K., RN, EMT-P; Platt, T.E.; M.ED., NREMT-P, Guimond, G., BS, NREMT-P Prehospital Emergency Care, 2005, Vol. 9, No. 1, pp Doelstelling: onderzoeken of het gebruik van een systeem met een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies de reanimatieprestaties van hulpverleners buiten het ziekenhuis kan verbeteren. Methoden: bij het onderzoek waren 114 hulpverleners buiten het ziekenhuis betrokken die twee perioden van 3 minuten reanimatie door één hulpverlener uitvoerden op een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies; bij een periode was de feedback uitgeschakeld, bij de andere was deze ingeschakeld. Resultaten: zoals blijkt uit de tabel, leidden aanwijzingen van een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies niet direct tot correcte compressies. Als de reanimatie-oefenpop met gesproken instructies werd uitgeschakeld, was er desondanks een afname van het percentage correcte compressies. Deze afname deed zich niet voor wanneer de gesproken instructies werden ingeschakeld. Gedurende deze periode trad een kleine vergroting van de compressiediepte op, met name wanneer de gesproken instructies waren ingeschakeld. Het aantal juiste beademingen nam af wanneer de gesproken instructies waren ingeschakeld, en nam nog verder af wanneer de instructies werden uitgeschakeld. In verband met het ademvolume was er een voortdurende toename gedurende de periode van 3 minuten, zowel met als zonder feedback van de reanimatie-oefenpop met gesproken instructies. 10 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 10 24/01/08 13:06:39

11 Compressie- en beademingsvariabelen gemeten gedurende drie minuten reanimatie met en zonder feedback van een reanimatie-oefenpop met gesproken instructies Parameter Feedback van rea. pop met gespr. instr Correcte compressies Aan 56.5 ± ± ± ± ± 33.4 Uit 56.0 ± ± ± ± ± 33.4 Compressiediepte (mm) Aan 40.6 ± ± ± ± ± 5.2 Uit 40.4 ± ± ± ± ± 7.8 Correcte beademingen (%) Aan 61.3 ± ± ± ± ± 28.5 Uit 70.6 ± ± ± ± ± 28.3 Ademvolume (ml) Aan 626 ± ± ± ± ± 330 Uit 596 ± ± ± ± ± 337 Parameter Feedback van rea. pop met gespr. instr Correcte compressies Aan 66.8 ± ± ± ± ± ± 35.0 Uit 52.0 ± ± ± ± ± ± 35.0 Compressiediepte (mm) Aan 41.9 ± ± ± ± ± ± 4.0 Uit 40.6 ± ± ± ± ± ± 14.2 Correcte beademingen (%) Aan 58.4 ± ± ± ± ± ± 27.7 Uit 52.3 ± ± ± ± ± ± 29.6 Ademvolume (ml) Aan 715 ± ± ± ± ± ± 286 Uit 696 ± ± ± ± ± ± 296 Conclusie: gedurende een periode van 3 minuten reanimatie door één hulpverlener zorgt de gesproken feedback ervoor dat de kwaliteit van de borstcompressies en beademingen niet achteruit gaat. 11 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 11 24/01/08 13:06:39

12 Twelve-Month Retention of CPR Skills with Automatic Correcting Verbal Feedback (Behoud van reanimatievaardigheden na twaalf maanden met automatische, corrigerende, verbale feedback) Wik, L.; Myklebust, H.; Auestad, B.H., Resuscitation, 2005, nr. 66, uitgave 1, pag Doelstelling: het evalueren van het behoud van de reanimatievaardigheden na twaalf maanden na een eerste reanimatietraining. (Een vervolg op het onderzoek naar het behoud van reanimatievaardigheden na zes maanden dat werd gepubliceerd in Resuscitation, 2002, nr. 52.) Methoden: 35 vrijwilligers volgden een individuele training van 20 minuten, zonder een instructeur, op een computersysteem met gesproken feedback (reanimatie-oefenpop met gesproken instructies).* De gegeven feedback was afhankelijk van de reanimatieprestaties ten opzichte van ingestelde grenzen voor compressies en beademingen. Twaalf van de deelnemers kregen een maand na de eerste individuele training tien extra zelftrainingssessies van 3 minuten. Alle deelnemers werden 12 maanden na de eerste training met feedback getoetst Resultaten: er waren geen aanmerkelijke veranderingen in de reanimatievaardigheden wanneer de vrijwilligers 12 maanden na hun oorspronkelijke training met ingeschakelde feedback werden getoetst met actieve feedback ten opzichte van rechtstreekse feedback of 6 maanden training. Na 12 maanden werd echter een enigszins lager aantal compressies per minuut waargenomen dan bij directe nascholing in de subgroep met 20 minuten begintraining (47 compressies per minuut ten opzichte van 52). Na 12 maanden waren er geen verschillen tussen de 20 en 50 minuten durende trainingen van de subgroepen. 12 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 12 24/01/08 13:06:39

13 Tijd na training Audio-feedback (reanimatiepop met gesproken instructies*) Basis Onmiddellijk daarna Zes maanden Twaalf maanden Nee Ja Ja Ja Ja Ja Groep: Alle Alle 20 minuten 50 minuten 20 minuten 50 minuten Studieperiode Aantal proefpersonen Correcte beademingen 9±20 71±27 56±27 67±28 62±25 75±23 Beademingen te snel 81±32 16±22 33±24 19±24 20±14 17±21 Beademingen/minuut 6±2 7±1 7±1 7±1 7±1 7±1 Correcte compressiediepte Compressiesnelheid (minuut) 32±33 91±8 81±19 87±11 87±9 88±12 91±26 108±7 101±11 105±6 101±8 102±8 Compressie (minuut) 45±15 52±4 49±5 51±5 47±4 49±4 Compressiegedeelte taakcyclus 38±9 45±4 44±5 49±7 43±6 46±4 Niet volledig losgelaten 2±9 3±9 6±16 17±26 11 ±27 16±26 Handpositie te laag 8±20 0±0 7±24 7±17 5±16 11±27 Conclusie: een computersysteem met gesproken instructies kan de BLS-reanimatievaardigheden op een reanimatie-oefenpop verbeteren zonder dat er na 12 maanden een achteruitgang van de met feedback ondersteunde prestaties optreedt. 13 Het concept van Q-CPR Resusci-anne_skills-station_Qcpr-chapter_new_NL.indd 13 24/01/08 13:06:39