Plan van Aanpak Woninginbraak Augustus 2014 Definitief 0.4

Transcriptie

1 Plan van Aanpak Woninginbraak Augustus 2014 Definitief 0.4 Politie Openbaar Ministerie Bestuur Amsterdam 1

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Probleembeschrijving 5 3 Taken en verantwoordelijkheden 13 4 Verantwoording en sturing Preventieve bewonersbijeenkomsten 21 DWZS organiseert regulier overleg met de AFWC, politie, stadsdelen en OOV over de aanpak woninginbraak. In dit overleg worden de maatregelen in het kader van het actieplan woninginbraak besproken en op elkaar afgestemd. Door het nemen van eenvoudige preventieve voorzieningen en een verbeterd ontwerp van de woonomgeving ook wel target hardening genoemd kan het een inbreker worden bemoeilijkt om een woning binnen te dringen. Hier is het niet nodig dat aan de volledige PKVWnormering wordt voldaan, maar er moet wel gebruik gemaakt worden van hang- en sluitwerk (alsmede verlichting) dat voldoende inbraakwerend is op basis van de PKVW-kwalificatie van dat moment). De AFWC heeft middels brief aan de wethouder Wonen laten weten te streven naar het intensiveren van de samenwerking met de gemeente en de politie op het gebied van het voorkomen van woninginbraken. De woningcorporaties zijn bereid extra inbraakwerende voorzieningen te treffen in buurten met een hoog aantal inbraken. Zij hebben projecten waarin huurders wordt aangeboden inbraakwerende voorzieningen aan te brengen tegen een kleine maandelijkse huurverhoging (max 2,-- per maand). Ook is er het ZAVbeleid (zelf aangebrachte voorzieningen). Als de woning hierdoor verbetert, hoeven deze bij verhuizing niet teruggebracht te worden in de oude staat Inleiding 3 2 Probleembeschrijving 5 3 Taken en verantwoordelijkheden 13 4 Verantwoording en sturing 15 5 Inzet Inzet Matrix maatregelen en acties 30

3 1 Inleiding Algemeen Het aantal diefstallen uit woning en inbraak in woning (hierna te noemen: woninginbraken) in het verzorgingsgebied van de politie-eenheid Amsterdam is in de afgelopen jaren fors gestegen. In 2013 lag het aantal misdrijven woninginbraak in de regio (7.729) aanzienlijk hoger dan in 2010 (6.992). In de stad Amsterdam is het aantal misdrijven woninginbraak gestegen van in 2010 naar in Een onwenselijke situatie gezien de enorme impact die een woninginbraak heeft op het slachtoffer en diens directe omgeving. Woninginbraak heeft een grote emotionele impact op de slachtoffers ervan en zorgt voor onveiligheidsgevoelens in buurten. Bij inbraken wordt vaak grote schade aangebracht aan ramen, deuren, hang- en sluitwerk en interieur. Dit zorgt ook voor een grote financiële schadelast. Het wordt door slachtoffers veelal als een zeer traumatische ervaring en als een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer ervaren als een onbekende persoon de woning, zijnde iemands persoonlijke domein en de plek waar men zichzelf onder alle omstandigheden veilig en beschermd moet kunnen voelen, heeft opengebroken en daar is binnengedrongen en in dit persoonlijke domein huisraad, kasten etc. heeft doorzocht en persoonlijke spullen heeft aangeraakt, doorzocht en/of heeft weggenomen. Naast persoonlijke spullen zoals bijvoorbeeld een computer, laptop of tablet (met belangrijke persoonlijke of zakelijke data zoals bestanden en foto's), mobiele telefoon, identiteitspapieren, televisie of geld etc. kunnen dit ook onvervangbare spullen zijn met een grote emotionele waarde, zoals b.v. sieraden uit erfenissen etc. Vanwege deze grote emotionele impact behoort woninginbraak (naast overvallen en straatroven) tot de High Impact Crimes (HIC-delicten) waar de Amsterdamse driehoek, het college B&W en het regionale veiligheidsbestuur, extra focus op heeft m.b.t. preventie en repressie. De Minister V&J heeft de aanpak van het delict woninginbraak en diefstal uit woning tot landelijke prioriteit benoemd. Daarmee is het ook een prioriteit van de Nationale Politie. In het Regionaal Veiligheidsplan Amsterdam-Amstelland zijn de volgende doelstellingen geformuleerd 1 : Streefcijfer totaal aantal misdrijven woninginbraken (pogingen en voltooid) voor de eenheid 2 : In 2018 is het streven een daling van 15% van het aantal woninginbraken ten opzichte van het jaar Dit betekent een daling van inbraken in 2011 naar in De jaarlijkse ambitie is: 2014: : : : : Noot: dit betekent een daling met 28% ten opzichte van het aantal misdrijven woninginbraak van In het RVP zijn geen streefcijfers per gemeente geformuleerd. 2 Excl. inbraak in schuurtjes, tuinhuisjes, (garage)boxen e.d. 3

4 Streefcijfer totaal aantal misdrijven voltooide woninginbraken voor de eenheid: In 2018 is ten opzichte van het jaar 2011 het aantal voltooide woninginbraken met 20% gedaald. Dit betekent een daling van voltooide woninginbraken in 2011 naar voltooide woninginbraken in De jaarlijkse ambitie is: 2014: : : : : Noot: dit betekent een daling met 33% ten opzichte van het aantal misdrijven voltooide woninginbraken in Gewenste minimale ophelderingspercentage: In de driehoek is het gewenste ophelderingspercentage vanaf 2015 vastgesteld. De jaarlijkse ambitie is: 2015: 7% 2016: 8% 2017: 9% 2018: 10% Dit betekent een stijging van 6,25% in 2011 (2013: 6%) naar 10% in Het bestuur, het Openbaar Ministerie van arrondissement Amsterdam (OM) en de politie in de eenheid Amsterdam zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van deze doelstellingen. Om hier invulling aan te geven is dit plan van aanpak opgesteld. De betrokken gemeente in dit plan van aanpak is de gemeente Amsterdam. 3 Doel plan van aanpak Het plan bevat een vertaling van de doelstellingen voor de ketenpartners. Hiervoor wordt stilgestaan bij de taken en verantwoordelijkheden die gemeenten, het OM en de politie hebben als het gaat om de aanpak van woninginbraken. Op basis van een probleemverkenning, de ervaringen tot nu toe en de specifieke taken en verantwoordelijkheden die de verschillende ketenpartners hebben in het kader van een integrale samenwerking in de publiek-private samenwerking, zijn maatregelen en acties geformuleerd die zullen worden uitgevoerd of al worden uitgevoerd om de doelstelling te realiseren. Hierbij staan de specifieke verantwoordelijkheden van deze partners centraal en wordt optimaal gebruik gemaakt van ieders ervaring en expertise op de volgende gebieden: preventie, toezicht, opsporing / handhaving, vervolging, nazorg en communicatie De beschreven acties/maatregelen zijn niet limitatief. Gedurende de uitvoering van het plan kunnen acties en maatregelen worden bijgesteld of aangevuld. Relatie Top600 Eén van de doelen van de aanpak Top600 is het verminderen van de huidige omvang van high impact delicten door een integrale persoonsgebonden aanpak van Top600-personen. In dit plan worden aanvullend op deze persoonsgebonden aanpak specifieke maatregelen benoemd die gericht zijn op de aanpak van woninginbraken. 3 In deze gemeente ligt het aantal woninginbraken in regio Amsterdam-Amstelland het hoogst. 4

5 2 Probleembeschrijving Onderstaand volgt een beschrijving van de aard en omvang van het delict diefstal/inbraak woning in de eenheid Amsterdam. Definitie Diefstal/inbraak woning Woninginbraak wordt onderscheiden in vier categorieën: - Gekwalificeerde diefstal in/uit woning (Inbraak woning) - Diefstal in/uit woning - Gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning (Inbraak woning met geweld) - Diefstal met geweld in/uit woning Met inbraak in woning wordt bedoeld dat er sprake is van een diefstal onder strafverzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld als er sprake is van een diefstal uit een woning in de voor de nachtrust bestemde tijd of diefstal uit een woning waarbij er sprake is van braak c.q. verbreking, een en ander strafbaar gesteld bij artikel 310 / 311 van het Wetboek van Strafrecht. Hoewel een woninginbraak en een woningoverval overeenkomsten hebben, valt een woningoverval niet onder de definitie woninginbraak; de aanpak van woningovervallen maakt onderdeel uit van de aanpak overvallen. Deze probleembeschrijving vormt een extractie van de Analyse Diefstal/inbraak woning van de Dienst Regionale Informatie Bureau Centrale Informatie Organisatie over de jaren juli 2008 t/m juni De paragrafen verdachten, buit; gestolen objecten en locatie zijn aangevuld met gegevens over het jaar juli 2013 t/m juni De cijfers gaan over de gehele regio van de Politie Eenheid Amsterdam, tenzij anders vermeld. Achtereenvolgens zullen (algemene) omstandigheden, verdachten, slachtoffers, gestolen objecten en locaties met betrekking tot woninginbraken aan bod komen. Afsluitend wordt er de nodige aandacht besteed aan preventieve voorzieningen in en rond woningen. Omstandigheden De meeste misdrijven diefstal/inbraak woning betreffen inbraak woning (78,8%). Het aandeel misdrijven diefstal uit woning is 20,5%. Bij een inbraak woning is sprake van braak en zijn braaksporen aanwezig van gereedschap. Bij een diefstal uit woning is juist géén sprake van braak. Het aandeel van de misdrijven inbraak woning met geweld en diefstal uit woning met geweld is respectievelijk 0,3 en 0,4%. Onderstaande tabel laat zien dat het aantal pogingen 5 dezelfde trend volgt als het totaal aantal misdrijven diefstal/inbraak woning. 4 De gehanteerde tijdsperiode (juli t/m juni) wijkt af van de tijdsperiodes van de RVR (regionale veiligheidsrapportage). 5 Er is sprake van een poging als door de dader(s) een uitvoeringshandeling is verricht en niets wordt buitgemaakt. 5

6 Jul 11 Aug 11 Sep 11 Okt 11 Nov 11 Dec 11 Jan 12 Feb 12 Mrt 12 Apr 12 Mei 12 Jun 12 Jul 12 Aug 12 Sep 12 Okt 12 Nov 12 Dec 12 Jan 13 Feb 13 Mrt 13 Apr 13 Mei 13 Jun 13 Aantal - absoluut Diefstal/inbraak woning juli 2011 t/m juni 2013 Voltooid Poging tot Verdachten Over het jaar kregen 650 unieke personen de rol verdachte bij tenminste één misdrijf diefstal/inbraak woning. Dat zijn 37 verdachten minder dan het jaar ervoor. Over de afgelopen jaren bezien heeft gemiddeld bij 7,3% van alle hoofdmisdrijven diefstal/inbraak woning minimaal één persoon de rol verdachte gekregen. De meerderheid van de verdachten wordt op heterdaad aangehouden. Het aandeel buiten heterdaad is hoger wanneer het diefstal uit woning betreft, dan wanneer het om inbraak woning gaat Aantal misdrijven Aantal verdachten % inc. met verdachte(n) 7,7% 7,6% 8,1% 7,5% 5,8% Over de periode kregen 716 unieke personen de rol verdachte bij ten minste één incident diefstal/inbraak woning. Dat zijn 66 verdachten meer dan in de periode Bij 7,3% van de incidenten werden één of meerdere verdachten geregistreerd. De meerderheid van de verdachten behoort tot het mannelijk geslacht. Het aandeel mannelijke verdachten is de afgelopen jaren gestaag opgelopen van 81,1% in naar 89,1% in In neemt dit aandeel iets af naar 88,4%. Het aandeel vrouwelijke verdachten neemt in de periode t/m af van 18,4% naar 10,5%. Vrouwen zijn vaker betrokken bij diefstal uit woning dan bij inbraak woning. Voorbeelden van deze misdrijven zijn de thuishulp/verpleging of een vriendin/kennis/vrouwelijk familielid die verdacht worden van het meenemen van goederen uit de woning. Het zijn misdrijven waarbij een relatie is tussen het slachtoffer en de dader. 6

7 De meeste verdachten behoren tot de leeftijdscategorie 18 t/m 24 jaar (leeftijd op datum van plegen misdrijf). In is een toename te zien ten opzichte van de daaraan voorafgaande jaren van het aandeel jeugdigen (leeftijdscategorieën 12 t/m 17 en 18 t/m 24 jaar) en is het aandeel van de verdachten boven de 24 jaar afgenomen. In is het aandeel verdachten boven de 24 jaar toegenomen met 3% en is de leeftijdscategorie 12 t/m 17 jaar iets afgenomen met 2,4%. Omdat de toename/afname zo licht is, wordt hier niet verder op ingegaan. Van alle verdachten bij misdrijven gepleegd in , heeft 42,5% de Nederlandse nationaliteit zonder dat zij daarnaast een nevennationaliteit hebben. Dit percentage ligt hoger dan de twee jaren ervoor, toen dit nog 38,2% en 39,4% was. Bijna 31% van de verdachten heeft of de Marokkaanse nationaliteit, óf de Nederlandse nationaliteit in combinatie met de Marokkaanse nevennationaliteit. In de periode , heeft 38,7 procent de Nederlandse nationaliteit zonder dat zij daarnaast een nevennationaliteit hebben. Bijna 34 procent van de verdachten heeft óf de Marokkaanse nationaliteit óf een Marokkaanse nevennationaliteit in combinatie met een Nederlandse nationaliteit. De meerderheid van de 650 verdachten is woonachtig binnen de regio (eenheid Amsterdam): 432 verdachten 6 in (70,6% van het totaal). Het grootste aandeel verdachten is woonachtig in district West; 180 verdachten. Naast dat de meeste verdachten woonachtig zijn in district West, worden hier ook de meeste misdrijven diefstal/inbraak woning gepleegd. Voorts is interessant te vermelden dat gemiddeld over de regio bij een derde van de misdrijven de afstand tussen woonlocatie van verdachte en pleeglocatie gelijk aan of kleiner is dan 1 kilometer. Theoretisch kader: daders en dadergroepen Omdat het aantal aangehouden woninginbrekers op totaal aantal woninginbraken klein is, is moeilijk om steekhoudende uitspraken te doen over daderkenmerken. Desondanks blijkt uit onderzoek dat 3 typen woninginbrekers worden onderscheiden: 1. Gelegenheidsinbrekers 2. Professionele inbrekers 3. Mobiel banditisme 80% van de woninginbraken wordt gepleegd door gelegenheidsinbrekers; deze groep inbrekers betreft vooral jonge criminelen die in een straal van maximaal tussen de 1-3 kilometer van de plaats delict wonen en gebruik maken van de (eenvoudige) gelegenheid en hun kennis van de omgeving; zij gebruiken eenvoudige breekvoorwerpen, zoals schroevendraaier of klein breekijzer, zijn niet mobiel en nemen genoegen met een kleine buit, zoals smartphone, tablet, geld, sieraden en kleine gebruiksgoederen. De overige 20% van de woninginbraken wordt gepleegd door professionele inbrekers. Professionele en georganiseerde woninginbraken worden vaak gepleegd door bendes criminelen die eenheid-overschrijdend of nationaal opereren en door rondtrekkende dadergroepen (voornamelijk afkomstig uit Oost- en Centraal Europa) die internationaal actief zijn (mobiel banditisme). Deze groepen werken planmatig, bereiden de inbraken goed voor, gebruiken geavanceerd gereedschap (slotentrekkers, grote breekijzers etc.) en beschikken 6 27 personen staan daarnaast ingeschreven op zogenaamde postadressen/overheidsinstanties, zoals op het adres van de Bijlmer Bajes of UWV/DWI, of is het adres van onbekend. Deze personen worden buiten beschouwing gelaten. 7

8 over vervoermiddelen (auto, bestelbusje etc.) en nemen naast kleine buit ook grotere gebruiksgoederen mee. Zowel de gelegenheidsinbrekers als de professionele inbrekers zetten hun buit bij helers in Nederland af; mobiele bandieten nemen ook buit mee naar het moederland. 7 Slachtoffers Voor het slachtofferschap is gekeken naar de demografische gegevens van de aangevers. Bij de interpretatie van deze gegevens dient echter wel rekening te worden gehouden met het feit dat de aangever niet in alle gevallen ook het slachtoffer/de bewoner is. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een (uitwonende) zoon/dochter aangifte doet namens de vader/moeder. Gekeken naar het geslacht en de leeftijd op pleegdatum van de aangevers zijn er geen bijzonderheden: de verdeling naar geslacht is nagenoeg gelijk. De verdeling over leeftijd op pleegdatum laat een overeenkomstige lijn met die van de inwoners van Amsterdam zien; naarmate de leeftijd omhoog gaat, gaat het percentage aangevers ook omhoog, tot de leeftijdscategorie 25 t/m 34 jaar. Vanaf daar daalt het weer langzaam. Woningen Om iets te kunnen zeggen over de overige kenmerken van de unieke registraties in het bedrijfsprocessensysteem van politie, is onder andere gekeken naar het type woning. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat het invoeren van een type woning pas in 2009 tot de mogelijkheden behoort en daarom veel registraties bij Type woning de classificatie Woning hebben (18,9% op het totaal aantal registraties). Onderstaande tabel geeft de verdeling weer op de meest voorkomende of de bijzondere typen woning bij het totaal aantal registraties in de genoemde jaren. Aantal Percentage Rijtjeswoning ,5% Flat ,1% Benedenwoning ,6% Bovenwoning ,3% Hoekwoning ,4% Portiekwoning ,3% Bejaardenwoning/-tehuis 675 2,0% Vrijstaand 668 2,0% Studentenwoning 355 1,0% Class. 'Woning' ,9% Openbare weg ,5% Overige ,2% Class. 'Overige' ,2% Onbekend 2 0,0% Totaal % 7 Prof. dr. Dina Siegel van de Universiteit Utrecht; rapport "Mobiel banditisme, Oost- en Centraal-Europese rondtrekkende criminele groepen in Nederland" (2013). 8 Dit is een optelling van woonboot, maisonnette, twee onder één kap, souterrain, tijdelijk onderkomen, kraakpand, woonwagen, slooppand, camping/recreatieoord en boerderij. 9 Onder Type woning bestaat ook de mogelijkheid om Overige als type te kiezen. 8

9 Kenmerkend voor het delict woninginbraak in vergelijking met andere high-impact delicten is dat er sprake kan zijn van bepaalde patronen, de zogenaamde besmettingstheorie en dat er een verhoogde kans is op herhaald slachtofferschap en besmettingsgevaar (near repeat theorie). Dit wil zeggen dat de bewoner van een woning waar is ingebroken een aanzienlijke kans maakt dat er hetzelfde jaar nog een keer wordt ingebroken (herhalingsgevaar) en dat bewoners van woningen rondom de door inbraak getroffen woning een verhoogde kans lopen dat er binnen korte tijd óók wordt ingebroken (besmettingsgevaar/ near repeat). Door middel van preventie kan er veel worden gedaan om dit herhaald slachtofferschap en risicobesmetting te voorkomen. De totale woningvoorraad binnen de Eenheid Amsterdam beslaat een kleine woningen. Daarvan is 46% eigendom van een woningbouwcorporatie 10. De overige 54% betreft particuliere woningen en woningen in het bezit van overige/kleinere woningverhuur. Wanneer gekeken wordt naar het aantal misdrijven diefstal/inbraak woning ligt deze verhouding echter anders: 27,2% van de inbraken in werd gepleegd in een woning van een woningbouwcorporatie en 72,8% van de misdrijven in de overige woningen. Buit; gestolen objecten Per jaar is gekeken naar het aandeel van gestolen goederen (per categorie) op het totaal aantal gestolen goederen. De veranderingen in soort buit blijken beperkt. De afgelopen jaren laten grofweg dezelfde top acht van soort gestolen goed zien Computer/bijz.electr.app. 17,1% 21,9% 22,0% 20,2% 25,1% Sieraden/tafelzilver 13,1% 13,4% 15,5% 21,8% 19,0% Geluid en beeldapp/drager 16,8% 16,4% 13,8% 11,8% 12,3% Film/foto mat/optiek 8,9% 8,4% 7,2% 7,9% 7,6% Identiteitspapieren 11,6% 10,5% 8,3% 5,1% 7,0% Horloges/klokken 4,8% 3,7% 4,2% 6,6% 5,8% Waardepapieren 11,1% 7,7% 7,5% 5,5% 5,1% Geld 2,4% 3,8% 5,1% 5,5% 4,9% Totaal top acht 85,8% 85,8% 83,6% 84,4% 86,8% Een kwart van de gestolen goederen in behoort tot de categorie computer/bijz.electr.app. Dit zijn vooral laptops en tablets. De categorie sieraden/tafelzilver 11 is goed voor 19%, gevolgd door ruim 12% in de categorie geluid en beeldapp/drager (waarvan de helft een telefoon betreft, oftewel ruim 800 telefoons). Het aandeel van de categorie Computer/bijz.electr.app. op het totaal aantal gestolen goederen is in het jaar verhoogd van 25,1 naar 31,2 procent. De categorie Sieraden/tafelzilver is gedaald van 19,0% naar 13,6% en Geluid- en beeldapp./drager is licht gestegen van 12,3% naar 12,7%. Binnen de categorie Computer/bijz.electr.app. werd 78,2 procent geregistreerd onder computer en 13,3 procent onder tablet. Binnen de categorie Geluid- en beeldapp./drager werd 10 Het gaat hier om de (grotere) woningcorporaties: Eigen Haard, Ymere, Stadgenoot, Rochdale, De Key, de Alliantie, DUWO en Stichting Woonzorg 11 Deze categorie betreft nagenoeg allemaal sieraden en wordt in het vervolg categorie sieraden genoemd 9

10 53,5 procent geregistreerd onder Communicatieapparatuur (bijna allemaal telefoons) en 23,6 procent onder Televisie. Kijkend naar het aandeel van de misdrijven waarbij het betreffende goed is weggenomen, geeft het volgende beeld voor de top drie meest gestolen goederen: Computer/bijz.electr.app. 42,7% 42,0% 41,6% 48,1% 48,8% Sieraden/tafelzilver 12,7% 13,9% 17,0% 24,9% 19,5% Geluid en beeldapp/drager 37,5% 32,8% 27,1% 31,8% 27,3% Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat bij 48,8 % van alle misdrijven diefstal/inbraak woning in (alleen die misdrijven waarbij minimaal één goed de rol gestolen heeft gekregen) minimaal één goed uit de categorie computer/bijz.electr.app. is gestolen. Ook is bij 27,3 % van de misdrijven minimaal één geluid en beeldapp/drager gestolen. 12 Per district is tevens gekeken naar trends en ontwikkelingen op het gebied van buit. Het districtelijk beeld laat echter geen afwijkingen zien ten opzichte van het regionale beeld. Ditzelfde geldt bovendien voor de donkere dagen perioden. 13 Locatie In de gemeente Amsterdam vindt jaarlijks ruim 83% van het totaal aantal misdrijven diefstal/inbraak woning plaats. Een kleine 10% wordt in de gemeente Amstelveen gepleegd. Misdrijven per gemeente per jaar Amsterdam Amstelveen Uithoorn Diemen Aalsmeer Ouder-Amstel Regio In het jaar juli 2013 t/m juni 2014 zijn incidenten diefstal/inbraak woning geregistreerd. Dat is negen procent minder dan de twaalf maanden ervoor. Vooral vanaf december 2013 is een groot verschil zichtbaar met het eerdere jaar. Werden er in december 2012 nog bijna incidenten gepleegd, in december 2013 is dit gedaald naar minder dan 900 incidenten. Vanaf dat punt blijft het aantal incidenten in 2014 onder Binnen de Eenheid Amsterdam worden jaarlijks de meeste misdrijven diefstal/inbraak woning gepleegd in district West. In dit district staat bijna 30% van het totaal aantal woningen in de regio Amsterdam. 12 Percentages van de verschillende categorieën kunnen niet bij elkaar opgeteld worden; bij één incident kan zowel een computer als een telefoon gestolen worden. 13 In de analyse wordt een donkere dagen periode gehanteerd van okt t/m jan. 10

11 Misdrijven per district per jaar Centrum Noord Oost Zuid West Regio In vond 36,9% van het totaal aantal misdrijven diefstal/inbraak woning plaats in district West. De daling in ten opzichte van het jaar ervoor is het meest zichtbaar in de districten Zuid en West. In beide districten ligt het aantal incidenten in de maand december in 2013 ruim 100 incidenten lager dan in december Ook de maanden erna blijven een stuk lager dan het jaar ervoor. In District Centrum zijn de totale aantallen een stuk lager, maar ook hier is duidelijk een dalende trend zichtbaar in deze periode ten opzichte van de twaalf maanden ervoor. In de districten Noord en Oost is geen sprake van een daling in deze twaalf maanden. Vooral District Oost heeft het met een stijging van 254 incidenten (17,9%) aanzienlijk minder goed gedaan dan de eerder genoemde districten Centrum, Zuid en West. juli 2012 t/m juli 2013 t/m 2013/2014- % verschil juni 2013 juni /2013 District Centrum ,8 District Noord ,2 District Oost ,5% District Zuid ,7% District West ,5% Totaal Eenheid Amsterdam ,2% Ten behoeve van de stadsdelen van gemeente Amsterdam is tevens in onderstaande een overzicht opgenomen van het aantal misdrijven diefstal/inbraak woning per stadsdeel van de gemeente Amsterdam. In dit overzicht zijn hele jaren gebruikt, dus januari t/m december. Aantal Misdrijven Stadsdeel Centrum Stadsdeel Nieuw-West Stadsdeel Noord Stadsdeel Oost Stadsdeel West Stadsdeel Zuid Westpoort Stadsdeel Zuidoost Totaal Het aantal misdrijven onbekend is opgenomen in het totaal van de regio. 11

12 Preventieve voorzieningen in en rond de woning Uit onderzoek van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) blijkt dat in buurten waar de gebouwen, woningen en infrastructuur conform de richtlijnen van het PKVW 15 zijn ingericht en beveiligd, de kans op een woninginbraak aldaar aanzienlijk kleiner is dan in niet conform PKVW-ingerichte woningen en buurten. Hierdoor stijgt de objectieve en subjectieve veiligheid. Uit de Veiligheidsmonitor van 2012 van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat de aanwezigheid van preventievoorzieningen tegen woninginbraak in de eenheid Amsterdam aanzienlijk lager ligt dan het landelijke gemiddelde. 16 Extra veiligheidsslote n (Rol)luiken voor ramen Buitenverlichting Alarminstallati e in huis Amsterdam-Amstelland 57,9% 9,1% 51,8% 9,4% Landelijk 67,5% 18,7% 77,3% 13,0% Ook in 2013 scoort eenheid Amsterdam het laagst in vergelijking met de andere eenheden als het gaat om aanwezigheid van preventievoorzieningen. 17 Tussen 2012 en 2013 zijn er geen veranderingen in het gemiddelde aantal aanwezige preventieve voorzieningen. Specifieke percentages van eenheid Amsterdam ten opzichte van het landelijk gemiddelde in 2013 zijn niet voorhanden. Op dit gebied is binnen de aanpak woninginbraken nog veel winst te behalen. 15 Politie Keurmerk Veilig Wonen; inbraakpreventie d.m.v. veiligheidseisen aan woning, gebouw en buurt. 16 Veiligheidsmonitor 2012, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 2013, p Veiligheidsmonitor 2013, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 2014, p

13 3 Taken en verantwoordelijkheden Algemeen Om het aantal woninginbraken terug te dringen is een goede samenwerking en gemeenschappelijke inzet van gemeente(n), stadsdelen, het OM en de politie nodig. Het is daarvoor belangrijk dat helder is wie welke taak en welke verantwoordelijkheid heeft als het gaat om de aanpak van woninginbraken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen taken en verantwoordelijkheden op het gebied van: Preventie Toezicht Opsporing Vervolging Nazorg en terugmelden Voor de uitvoering van bepaalde taken is soms nauwe samenwerking nodig tussen verschillende partners. Vanuit praktisch oogpunt is een strikte scheiding tussen wie welke taak uitvoert niet wenselijk. Echter als een taak niet of onvoldoende wordt uitgevoerd is het belangrijk dat in het kader van de verantwoording en sturing duidelijk is welke ketenpartner hiervoor de verantwoordelijkheid draagt. Hieronder volgt daarom een korte beschrijving. Preventie Om het aantal woninginbraken terug te dringen is het niet alleen nodig dat adequaat wordt opgetreden als een woninginbraak heeft plaatsgevonden, maar moeten vooral ook de nodige preventieve maatregelen worden genomen om woninginbraken te voorkomen of te bemoeilijken. De gemeente en stadsdelen voeren regie over het lokale veiligheidsbeleid en zijn in die rol verantwoordelijk voor de preventie tegen woninginbraken. De politie en het OM hebben in beginsel een signalerende en adviserende rol op het gebied van preventie. Zoals gezegd kunnen er binnen deze rolverdeling verschillende taken zijn de ketenpartners in nauwe samenwerking uitvoeren. Gedacht kan worden aan door een gemeente georganiseerde bewonersbijeenkomsten in samenwerking met de politie of gezamenlijke communicatiestrategieën. De focus van dit actieplan beperkt zich tot de verantwoordelijkheden van de ketenpartners en de acties en maatregelen die zij in dit kader dienen uit te voeren. Gemeenten en stadsdelen kunnen vanuit deze verantwoordelijkheid burgers stimuleren in hun bewustzijn en eigen mogelijkheden tot preventie; dit ook in het kader van het Politie Keurmerk Veilig Wonen. Uiteraard kan bij de uitvoering van deze acties en maatregelen de samenwerking worden gezocht met verschillende netwerkpartners zoals bijvoorbeeld de woningcorporaties. Toezicht Politietoezicht is onderdeel van de dagelijkse politietaak. Voor woninginbraken betekent dit dat de politie surveilleert op hotspots en hottimes om te voorkomen dat woninginbraken plaatsvinden. Naast het surveilleren kan ook worden gedacht aan het houden van bepaalde politieacties - bijvoorbeeld voertuigcontroles - op plekken waar het inbraakrisico hoog is. De uitvoering van deze taak gebeurt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester voor zover het gaat om handhaving van de openbare orde en valt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie als het gaat om de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (zie verder onder opsporing ). 13

14 De gemeente beschikt over gemeentelijke toezichthouders en handhavers van stadstoezicht en bij de stadsdelen. Deze toezichthouders en handhavers kunnen een signalerende taak hebben richting de politie en er kan structurele samenwerking worden gezocht met deze toezichthouders en handhavers. Opsporing De opsporing in het kader van woninginbraken is een strafrechtelijke taak van de politie. In concreto is opsporing gericht op het vinden van een verdachte, dan wel het vaststellen dat er (g)een strafbaar feit is gepleegd. Het Openbaar Ministerie heeft het gezag en de eindverantwoordelijkheid over de opsporing. Binnen de politieorganisatie is er op ieder district een speciaal HIC-team ingericht, die specifiek opsporing doen m.b.t. woninginbraken; daarnaast organiseren zij ook toezicht en handhaving, persoonsgerichte aanpak (PGA) en informatievoorziening. Vervolging De vervolging van een verdachte van een woninginbraak is een exclusieve taak en verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Nazorg Nazorg in het kader van woninginbraken is gericht op de personen die slachtoffer zijn van een woninginbraak. Partners zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de nazorg; omdat nazorg een breed scala aan activiteiten kan omvatten, is het goed dat partners waar mogelijk samenwerken en elkaar versterken. Een nazorgbezoek door een wijkagent (rond de 7 e dag na kennisname van de inbraak door de politie) maakt onderdeel uit van het proces van de afhandeling van een woninginbraak door de politie. Doel van dit nazorgbezoek is het informeren naar de eventuele behoefte van (nadere) slachtofferzorg, het monitoren of de aangerichte inbraakschade professioneel is hersteld om herhaling te voorkomen en/of het verzamelen van aanvullende opsporingsinformatie. Tijdens dit nazorgboek kan de politie ook eventueel gerichte preventieadviezen geven of verwijzen naar PKVW-gecertificeerde bedrijven. Hierbij kan worden samengewerkt met de gemeente. Terugmelden stand van zaken onderzoek Naast dit nazorgtraject ontvangen alle aangevers en melders ter zake woninginbraak van de politie binnen 14 dagen een telefonische terugkoppeling over de voortgang van het onderzoek. 14

15 4 Verantwoording en sturing Verantwoording over de maatregelen en acties en de sturing hierop vindt plaats via de lijn op operationeel, tactisch en strategisch niveau: Operationeel niveau: de werkgroep Triangel 18 geeft operationeel uitvoering aan het actieplan en stuurt bij als dit noodzakelijk is. In de werkgroep Triangel zitten vertegenwoordigers van de gemeente en de politie (het OM is agendalid). Daarnaast zijn in de werkgroep ook de stadsdelen vertegenwoordigd, evenals de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties namens de verschillende woningcorporaties. Tactisch niveau: de ambtelijke stuurgroep HIC monitort de voortgang van de acties en maatregelen. Indien nodig vindt bijsturing plaats. De werkgroep Triangel is verantwoordelijk voor de voortgangsrapportage aan de ambtelijke stuurgroep HIC. De ambtelijke stuurgroep HIC is verantwoordelijk voor de jaarlijkse rapportage aan de Driehoek. Strategisch niveau: 1x per jaar wordt gerapporteerd aan de Driehoek over de voortgang. Op basis van deze jaarrapportage wordt beoordeeld of de huidige aanpak wordt gecontinueerd of dat het plan van aanpak moet worden bijgesteld. Driehoek Ambtelijke stuurgroep HIC Werkgroep Triangel 18 M.b.t. de gemeenschappelijke aanpak i.h.k. van de publiek-private samenwerking van deze fenomenen is een integrale werkgroep opgezet, genaamd Triangel ; dit verwijst naar de drie participerende partijen die het project dragen, te weten de politie-eenheid Amsterdam, de gemeente Amsterdam en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) die alle aangesloten woningcorporaties vertegenwoordigt. 15

16 5 Specifieke inzet 2013 Gezien het relatief kleine aantal aanhoudingen en derhalve ook veroordelingen is in 2013 met name ingezet op voorlichting, preventie, toezicht en opsporing. Deze inzet werd gepleegd door politie en bestuur. Activiteiten betroffen: 1. Near repeat aanpak De politie heeft diverse projecten met near repeat uitgevoerd. Near repeat is een wetenschappelijke theorie die stelt dat na een inbraak er een verhoogde kans is op een nieuwe inbraak en dat die kans het grootst is binnen drie dagen in een straal van 250 meter rond het vorige inbraakadres. De Politie Eenheid Amsterdam (PEA) heeft in samenwerking met de Vrije Universiteit deze theorie vertaald in een near repeat surveillance methode (NRS). Twee projecten zijn nader onderzocht door de VU. a. Surveillance in D2 (Noord) en D5 (West) (april t/m juli 2013). Van april t/m juli 2013 heeft de politie in 10 buurten in de toenmalige districten D2 (Noord) en D5 (West) 19 gekeken naar de bruikbaarheid, effectiviteit en efficiëntie van de methode near repeat surveillance (NRS). Het project behelsde NRS in 3 buurten in D2 (wijkteam Klimopweg) en 7 buurten in D5 (wijkteams Surinameplein en Lodewijk van Deijsselstraat). In D2 is de methodiek strak uitgevoerd: er is te voet gesurveilleerd in een gebied van 200 meter rond een recente inbraak. In D5 werd een bredere uitvoering gehanteerd. Na elke inbraak werd er (veelal met fiets of scooter) gesurveilleerd in de buurt waarin de inbraak plaats had gevonden. Dit gebied was 2 tot 5 keer groter dan de straal van 200 meter, zoals gehanteerd in voormalig D2. Daarnaast werden andere acties in de gebieden georganiseerd, zoals buurtonderzoek, flyeren en contact met bewoners. Ook de reguliere politietaak (bonnen, aandachtsvestigingen, aanhoudingen) werden uitgevoerd. In de drie buurten in Noord leidde dit niet tot een daling, er was namelijk sprake van een stijging van 43 inbraken in de genoemde periode in 2012 naar 58 inbraken in dezelfde periode in In de 7 buurten in D5 was wel sprake van een daling, namelijk van 163 inbraken in dezelfde periode in 2012 naar 119 inbraken. b. Surveillance in D4 (Amstelveen) (oktober t/m december 2011) Een experimenteel onderzoek van de VU uitgevoerd in Amstelveen waarbij van oktober t/m december 2011 in verschillende buurten de near repeat aanpak werd uitgevoerd, leverde geen heldere conclusies op. Bij dit onderzoek werd de near repeat aanpak vergeleken met controlebuurten. De conclusie was dat er geen netto positief effect van de surveillance kon worden aangetoond. In mei t/m augustus 2012 is wederom near repeat ingezet in Amstelveen. Bij dit project was mede sprake van de inzet van particuliere beveiligers door de gemeente. In deze periode daalde het aantal inbraken wel aanmerkelijk met 40% van 202 inbraken in dezelfde periode in 2011 naar 121 inbraken. 19 Per 1 maart is de politie-eenheid Amsterdam herverdeeld van 5 naar 4 districten. Voormalig D1 Centrum en D2 Noord is nu district Centrum-Noord, voormalig D3 is nu District Oost, D4 District Zuid en D5 District West. 16

17 Gezien deze resultaten is het lastig eenduidige conclusies te trekken. NRS is geen uniform toepasbare methode die snel en overal op dezelfde wijze inzetbaar is. Het is zelfs goed mogelijk dat NRS in (bijvoorbeeld) Amstelveen veel bruikbaarder is dan in andere gebieden. Ook biedt de NRS nog andere mogelijkheden om ingezet te worden voor de politiepraktijk. Denk daarbij aan combinaties van near repeat met andere voorspellende technieken (zoals prospective hotspotting) of met opsporingsmethoden of een meer onvoorspelbaar gebruik van NRS. De politie heeft per periode van ongeveer drie maanden drie near repeat locaties aangewezen. Om de politiesurveillance aan te vullen met toezicht en handhaving op leefbaarheid en sociale veiligheid zijn toezichthouders ingezet. In lijn met de Fixing Broken Windows benadering maakt dit de omgeving minder aantrekkelijk voor criminaliteit, doordat toezichthouders in de omgeving waar de politie niet surveilleert bewoners aanspreken op gedrag en daar waar nodig repressief optreden. 2. Intensieve inzet politie in november 2013 t/m maart 2014 tijdens DDO In de periode november t/m maart heeft de politie met name in acht wijken in de stadsdelen West, Nieuw-West, Noord en de gemeente Amstelveen een intensieve inzet gepleegd om het aantal inbraken te verminderen. In oktober t/m december 2012 waren deze acht wijken gezamenlijk verantwoordelijk voor de helft van alle misdrijven diefstal/inbraak woning (zie tabel pagina 11). In die wijken werd ingezet op het vergroten van de pakkans, een dadergerichte aanpak en opsporing. Door extra personeel in te zetten werden ook de toezichthoudende taken in de gehele regio geïntensiveerd. De campagne 'Bel 112, daar vang je boeven mee!' moest ervoor zorgen dat mensen sneller en vaker 112 bellen als zij een verdachte situatie zouden zien. Hondenbezitters, trambestuurders, buschauffeurs en postbezorgers werden opgeroepen om de politie in te schakelen bij verdachte omstandigheden. Hondenriempjes, poncho's en warmhoudmokken werden uitgedeeld aan deze doelgroepen om dit verzoek kracht bij te zetten. Ter ondersteuning van deze inzet zijn voor twee korte periodes in district Noord defensie medewerkers beschikbaar gesteld als extra ogen en oren van de politie, naast die van het publiek. 3. Extra inzet toezichthouders DST Ter ondersteuning van de intensieve inzet van de politie ter bestrijding van het aantal woninginbraken in 8 wijken heeft de Dienst Stadstoezicht (DST) in december extra bevoegd toezicht ingezet in de stadsdelen West en Nieuw West voor in totaal 672 uur. Tevens heeft DST ter ondersteuning van het donker dagen offensief High Impact Crimes (overvallen, straatroof en woninginbraken) tussen 12 november en 5 januari extra toezicht ingezet voor in totaal uur in geheel Amsterdam. De toezichthouders werden onder regie van de politie ingezet in de wijken waarop hun inzet was gefocust. De gelden waren beschikbaar vanuit budget Veiligheidsplan OOV. 4. Actie feestdagen gemeente Amsterdam en Amstelveen Op 4 november 2013 ontving de gemeente Amsterdam een (extra) financiële bijdrage van het Ministerie V&J van ,26 om extra maatregelen te treffen om het aantal woninginbraken in de regio Amsterdam te verminderen. De doelstelling was om een daling van 25% aan woninginbraak in 17 afgebakende gebieden te bewerkstelligen ten opzichte van 2012 in dezelfde periode ( 20 december t/m 5 januari) en in dezelfde gebieden. Dit betekent een daling van 119 inbraken naar 80 inbraken. 17

18 Van de 17 gebieden liggen 13 gebieden in Amsterdam en 4 in de gemeente Amstelveen. De 13 gebieden van Amsterdam liggen in de stadsdelen Noord (Banne Zuid en Noord), West (Landlust en Zijlpleinbuurt,) en Nieuw-West (Dichtersbuurt, Burgemeestersbuurt, Oostoever, Sloterpark, Piet Wiedijkbuurt, Nieuw Sloten Noord, Ratiobuurt, Beerenbrouckbuurt, Dijkgraafplein en Geuzenbuurt) en de 4 gebieden van Amstelveen in de wijken Elsrijk (West en Oost), Patrimonium, Keizer Karelpark en Westwijk. De 17 gebieden behelzen samen ongeveer woningen. De gebieden vallen binnen de 8 wijken waarin de politie een intensieve inzet pleegde. Het project bestond uit drie onderdelen: 1. Voorlichting van bewoners door buurtvoorlichters 2. Extra toezicht 3. Een communicatiecampagne die in de gehele stad is ingezet Ad 1. Voorlichting Om de bewoners te attenderen op het verhoogde risico van woninginbraak tijdens de feestdagen zijn buurtvoorlichters langs de deuren gegaan. Het accent lag op het feit dat bewoners zelf invloed kunnen uitoefenen op de kans op een woninginbraak. Zo is de aandacht gevestigd op het sluiten van deuren en ramen en het laten branden van het licht bij het verlaten van de woning. Daarbij was de boodschap om bij onraad altijd 112 te bellen en zich vooral aan te melden bij Burgernet. Bij het bezoek werd een preventietas overhandigd met daarin een gratis tijdschakelaar, flyer met preventietips en een folder van Burgernet. In de stadsdelen West en Nieuw West kregen de bewoners ook een folder van het kluisjesproject van de Stadsbank van Lening (dit project biedt de mogelijkheid om de sieraden te laten bewaren in een kluis bij de Stadsbank van Lening, gedurende de afwezigheid van de bewoner). De bewoners die niet thuis waren kregen een envelop in de brievenbus met het voorlichtingsmateriaal (maar zonder de tijdschakelaar). Bij het bezoek werd door de bewoner en de buurtvoorlichter een sticker op het kozijn van de deur geplakt. Deze sticker hielp de bewoner er aan te herinneren het licht te laten branden en de deuren/ramen te sluiten bij het verlaten van de woning. Eveneens is gebruik gemaakt van een zogenaamde deurhanger van het CCV ter herinnering van de boodschap. Ter ondersteuning van de buurtvoorlichters is gebruik gemaakt van diverse vormen van participatie/werkgelegenheidsprojecten. Zo is gebruik gemaakt van sociale werkgelegenheidstrajecten (bijvoorbeeld 60+, mensen met behoud van uitkering), stagiaires van het ROC (opleiding beveiliging) en studenten. Ad 2. Toezicht In Amsterdam heeft de Dienst Stadstoezicht (DST) extra preventief toezicht gehouden gedurende de periode 20 december 2013 tot en met 5 januari Dit waren toezichthouders zonder verbaliserende bevoegdheden, die tot doel hadden om extra ogen en oren in de gebieden te zijn. Specifiek is voor mobiele surveillance gekozen om de frequentie van het toezicht in de straten van de gebieden te verhogen. DST heeft met de politie op lokaal niveau afgestemd waar en wanneer het toezicht zou plaatsvinden. In de 4 gebieden van Amstelveen is aangesloten bij de bestaande near-repeat aanpak van de politie. 18

19 Ad 3. Publiekscampagne De gemeente Amsterdam heeft in samenwerking met de politie een communicatieaanpak ontwikkeld op basis van de bestaande campagne van het CCV "Laat de inbreker in de kou staan." Naast de beschikbare communicatiemiddelen die door het CCV zijn ontwikkeld, is er nog een aantal onderdelen en acties toegevoegd om zoveel mogelijk aandacht te genereren voor het onderwerp inbraakpreventie tijdens de feestdagen: 1. Een brief voor de bewoners van de geselecteerde wijken om de buurtvoorlichters actie aan te kondigen. Een week voor de actie hebben alle bewoners deze brief ontvangen. In de brief stond onder andere een foto van een buurtvoorlichter zodat de bewoners wisten hoe de buurtvoorlichters eruit zouden zien (kleding en legitimatie). 2. Bestuurlijke brieven van toenmalig Wethouder Wonen Ossel aan de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, Vastgoed belang afdeling West-Noord en de voorzitters van Verenigingen van Eigenaren in Amsterdam. In de brief aan de Federatie werd aandacht gevraagd voor een aantal knelpunten (zie paragraaf 5), in de brieven aan Vastgoedbelang en de Verenigingen van Eigenaren werd men geïnformeerd over het risico van inbraak tijdens de feestdagen en bij de brief zat een folder met inbraaktips. 3. Een artikel in Amsterdam.nl/magazine. In dit artikel werd stadsbreed aandacht voor inbraakpreventie gevraagd. Wat doet de Gemeente Amsterdam en de politie en wat kunt u zelf doen? 4. Aandacht op Amsterdam.nl website. 5. AT-5 item in Amsterdam.nl/tv. Een tv-item over een buurtvoorlichter in zijn/haar gele hesje die aan de deur staat en met de bewoner praat over de tips. En een reactie van de bewoner waaruit blijkt dat jezelf ook iets kunt doen ('ik doe altijd mijn licht aan en heb toevallig vorige week 112 gebeld omdat ik iets verdachts in de straat zag ). 6. AT-5 20 seconde spotjes met 4 tips: o Niet thuis? Licht aan! o Kijk goed...voor je opendoet! o Goed afsluiten? Goed omdraaien! o lets verdachts in de buurt? Bel 112. De gezamenlijke inspanningen zoals beschreven in paragrafen 2, 3 en 4 hebben geleid tot een aanzienlijke daling van het aantal inbraken met ruim 17% in Amsterdam en Amstelveen van in de periode november 2012 t/m maart 2013 naar in de periode november 2013 t/m maart In Amsterdam van naar 2.835, in Amstelveen van 341 naar 220 inbraken. In de 8 focuswijken van de politie is het aantal inbraken gedaald met 25%, in de 17 gebieden van de gemeentelijke actie feestdagen is het aantal woninginbraken gedaald met 50% (van 119 naar 58 inbraken). De actie tijdens de feestdagen heeft ook geleid tot een stijging van het aantal aanmeldingen voor burgernet. In totaal zijn er in deze periode 883 aanmeldingen geweest in de stadsdelen Noord, West en Nieuw-West en Amstelveen. Van deze aanmeldingen zijn maar liefst 638 afkomstig uit de afgebakende gebieden. 5. Aanpak stadsdelen en woningcorporaties In alle stadsdelen is aandacht voor de aanpak van woninginbraak. Regulier worden samen met de politie voorlichtingbijeenkomsten voor bewoners georganiseerd. Soms zijn de bijeenkomsten gericht op een specifieke doelgroep, zoals ouderen. Ook zijn er in het kader van het project Triangel hot spot projecten waarin door de politie in samenwerking met gemeente en woningcorporaties in een specifiek gebied met een groot 19

20 aantal woninginbraken gerichte preventieve maatregelen worden getroffen (Target Hardening). Te denken valt aan betere beveiliging van woningen door middel van het nemen van eenvoudige maatregelen, zoals het plaatsen van barrièrestangen, bijzetsloten etc. en verbetering van de omgeving (zoals verlichting en snoeien van bosjes). Hier zijn voornamelijk in Amsterdam Noord een aantal succesvolle pilots mee gedraaid. De meest uitgebreide aanpak is in stadsdeel Nieuw West uitgerold. Het zogenaamde Masterplan Woninginbraak kent vier delen: hot spots, dreigende hot spots, projecten en near repeat. In hotspots worden gebiedsschouwen gehouden die leiden tot fysieke aanpassingen, overleg met woningcorporaties over maatregelen in de woning en preventiebijeenkomsten. In dreigende hot spots wordt buurtvoorlichting gegeven door bewoners die zelf slachtoffer zijn geweest van een woninginbraak; waar dit niet mogelijk is worden buurtvoorlichters ingezet. Er wordt een preventiebus ingezet die expertise biedt in de buurt ter plaatse. Tevens wordt overlegd met woningcorporaties over fysieke verbeteringen op basis van de modus operandi in het gebied. Ook worden preventiemedewerkers ingezet van de buurtveiligheidsteams die bewoners preventieadvies geven. Verder zijn er projecten die in het gehele stadsdeel worden ingezet, zoals het verstrekken van digitale deurspionnen aan slachtoffers van babbeltrucs, vaak ouderen, het flexibel in zetten van toezichthouders, het kluisjesproject van de Stadsbank van Lening en een aanpak Top-10 inbrekers. De daderregie van de politie levert een overzicht van de Top-10 inbrekers in Nieuw West. Vanuit het project Pak je Kans wordt deze top 10 woninginbrekers uit Nieuw-West intensief begeleid. Het doel van dit project is het inperken van recidive. De doelgroep van de aanpak Pak je kans is jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 17 tot 27 jaar die na het uitzitten van de opgelegde gevangenisstraf terugkeren in de eigen buurt. Binnen de aanpak Pak je Kans worden deze 10 personen begeleid bij het vinden van werk en huisvesting. De woningcorporaties zijn over het algemeen bereid tot samenwerken en het leveren van gerichte inspanningen, zoals het waarschuwen van huurders voor de risico s op woninginbraak en een gerichte samenwerking met de stadsdelen. 46% van het woningbezit in Amsterdam is in handen van woningcorporaties en 27,2% van de inbraken vindt plaats in een woning van een corporatie. Dit is zeker ook te wijten aan de inspanningen die de woningcorporaties leveren. Desondanks zijn er nog een aantal knelpunten: 1. Het niveau van de inbraakwerende voorzieningen die de corporaties aanbrengen in hun woningen is niet omschreven. Zo is niet duidelijk aan welke standaard een deurslot minimaal moet voldoen of op welke wijze ramen worden beveiligd tegen inslaan of openbreken. 2. Het is niet duidelijk welke maatregelen de corporaties zelf nemen en welke ze van hun huurders verwachten. Waar houdt de verantwoordelijkheid van de corporatie op en waar begint die van de huurder? De verschillende corporaties gaan daar ieder anders mee om. De een brengt een inbraakwerende strip aan en de andere vindt dit een verantwoordelijkheid van de huurder. 3. De corporaties stellen voorwaarden ten aanzien van wijzigingen die huurders aanbrengen aan hun deuren of ramen. De woning moet bij verhuizing teruggebracht worden in de oorspronkelijke staat, tenzij de huurder toestemming heeft van de corporatie. Zo mag de huurder niet zelf in de voordeur boren zonder toestemming van de corporaties. En dat is wel nodig om bepaalde voorzieningen aan te brengen. 20

21 6. Inzet De doelstellingen van de driehoek zijn zeer ambitieus. Naast politiële inzet als surveillance en opsporing zijn inspanningen van het Ministerie V&J, de gemeente/centrale stad, de stadsdelen, de corporaties en het OM onontbeerlijk voor het halen van de doelstellingen. Daarbij zal ook gekeken worden naar nieuwe maatregelen naast de al bestaande aanpak. Aangezien 72,8% van het aantal inbraken woningen van particuliere verhuurders en eigen woningbezit betreft zal voorlichting en preventie gericht op dit woonbestand versterkt worden. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de inspanningen van de partners in de periode In hoofdstuk 7 worden de maatregelen in een matrix weergegeven. In deze matrix is een onderscheid gemaakt naar maatregelen in kader van preventie, toezicht, opsporing, vervolging, nazorg en communicatie. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op deze maatregelen, waarbij inhoudelijk ingegaan wordt op de inspanningen. 1. Preventieve bewonersbijeenkomsten Een uitstekend middel om de bewoners van een buurt bij de veiligheid in het algemeen en het voorkomen van woninginbraken in het bijzonder te betrekken zijn de zogenaamde preventieve bewonersbijeenkomsten woninginbraak; dit is tot op heden een beproefd en succesvol middel gebleken. Er zijn er in de afgelopen periode tientallen georganiseerd door en op initiatief van politie en gemeente; zij zijn uitgevoerd i.s.m. diverse stadsdelen en woningcorporaties. Het is een goed instrument om te gebruiken op hotspots of in buurten waarvan verwacht kan worden dat de problematiek intensiever kan gaan worden. Door specialisten van de politie worden dergelijke bijeenkomsten gepresenteerd en op basis van actuele info en schouwen worden er adviezen gegeven aan gemeente, woningcorporaties en de bezoekers. De sleutel bij het voorkomen van woninginbraken ligt voor een groot deel bij huiseigenaren (hieronder vallen ook woningcorporaties) en bewoners zelf. Een huiseigenaar is primair verantwoordelijk om zijn woning inbraakproof te maken. 2. Integrale aanpak middels de pilot in Amsterdam Nieuw West Begin 2014 is een pilot gestart in de Dichtersbuurt en Burgemeesterbuurt in Nieuw West. De pilot is geïnitieerd naar aanleiding van de najaarsdriehoek in De pilot behelst een te borgen, gezamenlijke aanpak op maatwerk in een aantal buurten gelegen in één stadsdeel, waar - door kwaliteit boven kwantiteit te stellen - een maximaal effect in de aanpak van woninginbraken bereikt dient te worden. In de pilot wordt samengewerkt met de politie, het OM, gemeente Amsterdam (DWZS, OOV, DST, DWI, stadsdeel Nieuw-West), de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de woningcorporaties met bezit in deze buurten, Reclassering Nederland en Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Binnen de pilot is een aantal te nemen maatregelen geformuleerd waar de verschillende partners uitvoering aan geven. Beoogd wordt de aanpak/werkwijze uit te dragen naar andere buurten in de regio Amsterdam (dus ook de regiogemeenten) bij positief resultaat. De pilot is momenteel in de uitvoerende fase. In het project worden de onderstaande maatregelen nader onderzocht. Tussen haakjes staat de organisatie die trekker is van de maatregel. 1. Contracten woningcorporaties aanpassen (AFWC). Contracten van de verschillende corporaties naast elkaar leggen en bezien op mogelijkheden aanpassing huurvoorwaarden in relatie tot het tegengaan van woninginbraken. 2. Woningproblematiek inpassen binnen projecten Zoeklicht en Doorzon (DWZS). Zoeklicht: Door het uitvoeren van een Zoeklichtproject in de aangegeven buurten zal een grotere 21