Vakwerk! Antwoorden Plantenteelt. Deel 2. Peter Norder

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vakwerk! Antwoorden Plantenteelt. Deel 2. Peter Norder"

Transcriptie

1 Vakwerk! Antwoorden Plantenteelt Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006

2 Artikelcode: & Colofon Auteurs(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder Verbaal - Bureau voor Visuele Communicatie Beatrijs van den Bos, Koert Stavenuiter en Peter Norder Studio Maan, Manon Limmen Studio Maan, Brigitte Meinen Wim Bloem Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 2 PLANTENTEELT

3 1 Grond en teeltmedium Vragen 1.1 a In Nederland kun je kleigrond, zandgrond, veengrond, dalgrond en lössgrond aantreffen. b Kleigrond kun je verdelen in zeeklei en rivierklei. c Een verschil tussen zee- en rivierklei is dat zeeklei schelpjes bevat en rivierklei niet. Vragen 1.2 a Op de Veluwe en langs de Noord-Hollandse kust vind je zandgrond. b Veengrond bestaat voor het grootste deel uit verteerde plantenresten. c De afgegraven veengronden werden opgehoogd met zand. Het zand vermengde zich met het achtergebleven veen en veranderde in de loop der jaren in dalgrond. d Lössgrond kun je vergelijken met zeeklei. Vragen 1.3 a Zeeklei is een vruchtbare grond waar veel plantensoorten goed in willen groeien. b In zeeklei zitten kleine schelpjes. Schelpjes zijn gemaakt van kalkdeeltjes. c In de rivierkleigebieden vind je vooral veehouderijbedrijven. Vragen 1.4 a Zandgrond is niet zo geschikt voor planten- en/of groenteteelt, omdat het water met de voedingsstoffen snel door de grond naar beneden zakt. Wortels kunnen er dan niet meer bij. b Door organisch materiaal door de zandgrond te mengen, kun je een zandgrond beter geschikt maken voor het telen van planten. Vragen 1.5 a Veengrond bestaat vooral uit organisch materiaal en kan veel water en voeding vasthouden. b Veengrond heeft over het algemeen een lage ph. c Door kalk toe te dienen verbeter je de zuurgraad van veengrond. Vragen 1.6 a Vooral fruitbomen en groentegewassen kun je goed op lössgrond telen. b Op een bodemkaart kun je zien welke grond er in een bepaald gebied is. Vragen 1.7 a Waterhuishouding en vochtvasthoudend vermogen zijn eigenschappen die iets over de conditie van de grond zeggen. b Je kunt op eenvoudige wijze een indruk krijgen van de structuur en opbouw van een grond, door een bodemprofiel te maken of een boorgat. Vragen 1.8 a Zand- en veengronden ploeg je na de winter. b Als je de grond voor de winter ploegt, kan vorst ervoor zorgen dat grote en harde kluiten klei uit elkaar barsten. Bij de grondbewerking in het voorjaar heb je daar veel voordeel van. c Een akkerbouwer ploegt zijn akkers om: alle onkruiden en plantenresten onder de grond te werken en te laten verteren; losse grond naar boven te halen; vastgereden grond los te trekken, zodat er lucht in de grond kan komen; groenbemesters onder te ploegen. GROND EN TEELTMEDIUM 3

4 Vragen 1.9 a b Een diepere grondbewerking stimuleert een snellere waterafvoer. Het gewas van een tuinder is meestal gevoeliger voor wateroverlast dan akkerbouwproducten. De afvoer van overtollig water is voor een tuinder dan ook erg belangrijk. Een tweede reden is dat de grond van een tuinder lang in gebruik is (vergeleken met de grond van een akkerbouwer). Vragen 1.10 a Het groeimedium is waar de plant in geteeld wordt. Hier halen de wortels de voedingsstoffen uit. b Eisen die een plant aan substraat stelt, zijn: het moet voldoende water kunnen bevatten; er moet voldoende voedsel voor de plant in zitten; er moeten wortels in kunnen groeien; het moet steun aan de wortels geven. c Een tuinder eist onder meer van substraat dat: de plant er goed in kan groeien; het niet oplost door bijvoorbeeld zuren of kunstmest; een teveel aan water er weer makkelijk uit kan stromen; het substraat het water goed kan opvangen; het lang genoeg meegaat. Opdracht 1.1 Grondsoorten herkennen a Mogelijke goede antwoorden zijn: opbrengst, verzorging en oogst. b c d De antwoorden staan in de tabel. Nr. Werkelijke naam grondsoort 1 Veengrond 2 Zandgrond 3 Zeeklei 4 Rivierklei 5 Lössgrond 1 Bakje 1 en 2 hebben een zwart/grijze kleur. 2 Bakje 2 is zandgrond. Bakje 1 is veengrond. 3 De antwoorden staan in de tabel. 4 PLANTENTEELT

5 Grondsoort Korreltjes onder tape Kleur Korrelgrootte Grof / fijn Plantenresten Veel / iets / niets 1 Veengrond - Zwart/grijs Grof Veel 2 Zandgrond - Grijs/zwart Grof Iets 3 Zeekleigrond - Grijs/bruin Fijn Niets 4 Rivierkleigrond - Geel/bruin Fijn Niets 5 Lössgrond - Geel/bruin Fijn Niets 4 5 Een korrel grond is één specifiek gronddeeltje van de soort. Bij een kluit grond zijn meerdere grondkorrels aan elkaar geplakt tot een groter geheel. 6 De losgewreven deeltjes noem je korreltjes. 7 Grondsoort 3 is zeeklei. 8 Grondsoort 4 is rivierklei. 9 Grondsoort 5 is lössgrond. 10 De antwoorden staan in de tabel bij De antwoorden staan in de tabel bij a b Je let daarbij op grove/fijne korrels en de kleur. c d In Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant, Overijssel en Limburg bestaat meer dan de helft van de bodem uit zandgrond. e In Zeeland, Noord- en Zuid-Holland, Friesland, Groningen en de Flevopolder komt zeeklei voor. f Rivierklei vind je in provincies die rivieren hebben. Opdracht 1.2 Een bodemprofiel maken a De bovenkant van de kuil (lengte breedte) = 1,00 1,00 m. b De bodem van de kuil (lengte breedte) = 1,00 0,40 m. c Tot 1,25 cm diep is de grond te bekijken. d Een bouwvoor is de bovenste laag van de grond. e De bouwvoor in de figuur is 25 cm diep. f g GROND EN TEELTMEDIUM 5

6 1 2 Bij grasland is de dikte van de zode ± 10 cm dik. 3 Dit water heet grondwater. 4 5 Mogelijke dingen die opvallen, zijn: verschillende kleuren; verschillende grondlagen Een beschrijving kan zijn: Naarmate je dieper in de grond komt, wordt de grond natter Opdracht 1.3 Doorlatendheid van de grond bepalen a De zware machines hebben hier de grond aangereden. Dat is de oorzaak van de slechte doorlatendheid. b De boer kan deze grond weer losmaken met een ploeg, een eg, een cultivator of een frees. c d e a Als er na regenbuien grote plassen op de grond blijven liggen, is de doorlatendheid van de grond slecht. b Tijdens de oogst en het afvoeren van het productiegewas is de kans het grootst dat je de grond verdicht. c Figuur 1.10 is een ploeg. Figuur 1.11 is een rotorkopeg. Figuur 1.12 is een cultivator. d e f 6 PLANTENTEELT

7 Opdracht 1.4 Twee-steek-diep spitten a Redenen om te spitten zijn: om onkruid onder te brengen; om de structuur te verbeteren; om groenbemesters onder te brengen. b Bij ploegen wordt de bovenste laag grond (± 25 cm) omgekeerd. Spitten is een diepere grondbewerking dan ploegen. Bij spitten wordt de grond tot ± 40 cm diep omgehaald. c Tuindersgrond heeft een diepere bewerking nodig, omdat: de gewassen van een tuinder meestal gevoeliger voor wateroverlast zijn dan die van een akkerbouwer; de grond bij een tuinder meestal langer gebruikt wordt dan bij een akkerbouwer. d Met een steek wordt de lengte van het blad van de steekschop bedoeld. Eensteek-diep is dus één keer de lengte; twee-steek-diep is twee keer de lengte. e a Een tuinder moet zijn grond spitten. Een spitmachine is veel duurder dan een ploegmachine. Een eigen spitmachine is voor een tuinder niet lonend. b Mogelijke antwoorden staan in de tabel. Grondbewerking Ploegen Spitten Diepploegen Werkdiepte ± 25 cm ± 40 cm ± 110 cm Toegepast bij: akkerbouw / tuinbouw Akkerbouw Tuinbouw Akkerbouw Korte beschrijving werkwijze Bovenlaag met meeste wortels wordt omgekeerd Ondergrond wordt grotendeels naar boven gehaald en met bovengrond vermengd Ondergrond wordt gewisseld met de bovengrond Kosten Opdracht 1.5 Handgereedschap en machines voor de grondbewerking a Handgereedschap moet je met je hand(en) trekken of duwen. GROND EN TEELTMEDIUM 7

8 b c d e f Opdracht 1.6 Grond zaai- en/of plantklaar maken a b c Bij de genoemde gereedschappen belast je je rug, je armen en je benen (knieën). d Door het aanrollen/aandrukken van de grond komen de zaadjes goed in contact met de gronddeeltjes. Kiemende zaadjes drogen dan niet uit. 5 6 a Na het spitten is de grond losgemaakt. Als de grond zo los blijft, droogt de grond sneller uit. Dit belemmert de ontkieming van het zaad. Door de grond licht aan te drukken, voorkom je uitdroging. b Je had waarschijnlijk geen last van je rug, je armen of je benen, omdat: je het juiste gereedschap hebt gebruikt; je de juiste steellengte hebt gekozen; je niet al te lang gewerkt hebt; je dit al vaker hebt gedaan en inmiddels ervaring hebt. c Grond die voor de winter al is gespit, is tijdens de winter en in de aanloop naar het voorjaar voldoende ingezakt. Die grond hoef je dan niet meer aan te drukken. Opdracht 1.7 Plantenteelt zonder aarde a De meest bekende teeltmediums zijn substraatteelt op steenwol en hydrocultuur. b De voorbeelden staan in de volgende figuren: Figuur 1.27 is een voorbeeld van substraatteelt; figuur 1.28 van hydrocultuur. 8 PLANTENTEELT

9 c d Komkommer en paprika worden op substraatteelt geteeld. Kamerplanten worden ook wel in hydrocultuur gezet. 1 2 Het poriënvolume van steenwol is groot De meeste poriën zijn met water gevuld. De grotere poriën zullen door het gewicht het water hebben losgelaten. 9 Wit folie kaatst de zonnestralen terug en wordt minder warm dan zwart folie Er zijn zowel grote als kleine poriën in de korrels te zien. 12 De kleikorrel neemt het water op. Soms zie je het water de korrel intrekken en verkleurt de korrel Een paar kleikorrels zinken misschien direct. Er zullen echter ook een aantal korrels blijven drijven. Deze zuigen zich langzaam vol met water en zinken later. Dit kan aardig lang duren. Opdracht 1.8 Bodemprofielen onderzoeken a b Houd de boor tijdens het boren verticaal. Maak met de boor een draaiende beweging. Duw daarbij licht op het handvat. Stop met duwen wanneer het boorgat vol is. Haal het boorsel naar boven, terwijl je met de boor een draaiende beweging blijft maken. Leg het boorsel in de juiste richting op de grond. Sluit elk boorsel in dezelfde richting aan. De lengte van het uitgelegde profiel moet ongeveer 1,25 m zijn. Leg bij het boren op grasland het profiel uit op plastic. Maak na afloop de boorgaten dicht. c Je legt plastic neer, zodat het grasland naast het boorgat schoon blijft. d e f g GROND EN TEELTMEDIUM 9

10 Opdracht 1.9 Vervuilde of schone grond? a De grond op De Vliehors is vervuild met minerale olie, zware metalen, schroot en munitieresten. b De oorzaak van deze vervuiling is dat er een militair oefenterrein is gevestigd. Het vuil is afkomstig van militair materieel. c Je kunt de bodem laten onderzoeken door speciale bedrijven. d Vervuilde grond moet je schoonmaken, omdat de stoffen schadelijk zijn voor het milieu en dus ook voor de mensen, dieren en planten. e f g h 1 2 De antwoorden staan in de tabel. Gebied Grond voor stadsuitbreiding Gebied met industrie (bijvoorbeeld een olieraffinaderij) Soort vervuiling Er kunnen oliën en chemicaliën in de grond zitten en/of bestrijdingsmiddelen van plantentelers. Er kunnen oliën en andere chemische stoffen in de grond zitten. Door de jaren heen kunnen er lekkages geweest zijn. Grond waarop een tankstation staat Akkerbouwgrond of het erf van een boerderij Grond van de schooltuin Brandstoffen als benzine en dieselolie kunnen door morsen tijdens het tanken in de grond terechtgekomen zijn. Resten van chemische bestrijdingsmiddelen, dieselolie door morsen tijdens het tanken van trekkers, bemestingsrestanten en plastics kunnen in de grond zitten. Rommel als plastic, glas et cetera kan in de grond zitten. Er kunnen ook hondenen kattendrollen liggen. 10 PLANTENTEELT

11 3 De antwoorden staan in de tabel. Soort vervuiling Grond voor stadsuitbreiding Gebied met industrie (bijvoorbeeld een olieraffinaderij) Grond waarop een tankstation staat Akkerbouwgrond of het erf van een boerderij Grond van de schooltuin Manier van schoonmaken In ernstige gevallen moet de grond worden afgegraven en worden afgevoerd. Er komt dan schone grond voor in de plaats. Soms worden bacteriën toegevoegd om de grond schoon te maken. Het grondwater kan ook verontreinigd zijn. Dit moet dan worden gefilterd. Vervuilde grond moet je afgraven en afvoeren. Als er alleen olievervuiling is, kunnen bacteriën de grond schoonmaken. Dit is al bestaande grond. Vaak moet je de grond vervangen en het grondwater zuiveren. Tegenwoordig moet er onder het tankgedeelte een grote bak in de grond liggen. Dit voorkomt dan het doorzakken van de verontreiniging. Langs de randen van akkers kunnen bestrijdingsmiddelen liggen. Zorgvuldigheid in het toepassen ervan is hier het beste middel om dit te voorkomen. Op het erf kan er lekkage zijn geweest tijdens het tanken van dieselolie. Deze grond moet worden afgegraven en worden schoongemaakt met bijvoorbeeld bacteriën. Ook hier is het tegenwoordig verplicht, dat de tankbak in een lekvrije bak staat. Meestal is het opruimen van de rommel voldoende. In ernstige gevallen zul je de grond moeten afgraven en vervangen door schone grond. 4 De antwoorden staan in de tabel. Gebied Grond voor stadsuitbreiding Gebied met industrie (bijvoorbeeld een olieraffinaderij) Grond waarop een tankstation staat Akkerbouwgrond of het erf van een boerderij Grond van de schooltuin Maatregel om de grond schoon te houden Beperkende regels opstellen voor de nieuwe bewoners door gemeente, provincie of het Rijk. Lozingsbeperkingen opstellen, filters plaatsen en de voorraden in voorraadbakken plaatsen. Speciale tanks gebruiken. Onder het tankgedeelte een grote lekvrije bak ingraven. Gemorste brandstoffen opvangen in een goot die naar een opslagtank voert. Het gebruik van chemische middelen beperken. De gebruikte middelen mogen niet milieubelastend zijn. De middelen moeten op een speciale manier bewaard worden. Milieubelastende middelen op een speciale manier bewaren. Voldoende afvalbakken plaatsen. Strengere regels op het plein hanteren. Brommers en scooters op een vloeistofdichte vloer stallen. GROND EN TEELTMEDIUM 11

12 2 Voeding, echt of namaak Vragen 2.1 a Meststoffen kun je onderscheiden in natuurlijke meststoffen en kunstmeststoffen. b Natuurlijke mest noem je ook wel organische mest. c Kunstmest noem je ook wel anorganische mest. Vragen 2.2 a Twee voordelen van kunstmest zijn dat de voedingsstof direct voor de plant opneembaar is en dat je het in iedere gewenste samenstelling kunt krijgen. b Als je alleen kunstmest gebruikt, zal de grond op den duur te weinig humus bevatten. c Twee voordelen van natuurlijke mest zijn dat het de structuur van de grond verbetert en dat de voedingsstoffen verspreid over een langere tijd vrijkomen. d De plantenteler moet de samenstelling van de natuurlijke meststof onderzoeken om na te gaan of hij moet bijmesten. Vragen 2.3 a De antwoorden staan hieronder. Een akkerbouwer gebruikt meestal korrels. Soms spuit hij opgeloste kunstmest over het blad van de planten. Een tuinder die potplanten teelt, gebruikt opgeloste meststoffen. Dit zijn vloeibare meststoffen die hij verdunt met water. Hij gebruikt ook kunstmest in kristalvorm. Deze kristallen lossen goed in water op. Een tuinder die groenteplanten op steenwol teelt, gebruikt alleen maar zeer goed oplosbare meststoffen. Dit kunnen kristallen zijn die hij in water oplost. Het kunnen ook vloeibare meststoffen zijn die met water verdund worden. Vloeibare kunstmest wordt tegenwoordig steeds meer gebruikt. Een tuinder die in de volle grond bloemen teelt, strooit korrels. Soms spuit hij opgeloste kunstmest over het blad van de punten. b Kunstmestkorrels lossen op wanneer ze in contact komen met regenwater of bodemvocht. Vragen 2.4 a Een akkerbouwer gebruikt meestal kunstmest in korrelvorm. b Bij uitspoeling spoelen de voedingsstoffen weg zonder dat de plant er gebruik van kan maken. c De drie meest gebruikte voedingselementen zijn stikstof, fosfor en kalium. d Het symbool voor deze voedingselementen is: stikstof = N; fosfor = P; kalium = K. e Het voedingselement ijzer (Fe) is in de fruitteelt erg belangrijk. f Er staat een mengmeststof afgebeeld. Dit zie je aan de code die op het etiket staat. Vragen 2.5 a De samenstelling van dierlijke mest is afhankelijk van de diersoort en van het voer dat de dieren eten. b Reducenten zijn organismen die organische stoffen omzetten in voedingszouten. 12 PLANTENTEELT

13 c d e Schimmels en bacteriën zijn twee soorten reducenten. In verse mest kunnen bijtende stoffen als ammoniak voorkomen. Dit is slecht voor de planten en het milieu. Naast reducenten beïnvloeden de ph, de temperatuur, de waterhoeveelheid en de leeftijd van de mest de afbraak van organische stof. Vragen 2.6 a Vooral bij zandgronden en zanderige gronden heeft het nut om te bemesten met organische stof. b De antwoorden staan in de tabel. Bewering Goed Fout Organische stof verteert snel en komt daarbij als plantenvoeding vrij. X Organische stof houdt water vast, waardoor de plant het niet kan opnemen. X Organische stof houdt de grond luchtig. X c Wanneer de grond de warmte beter vasthoudt, is de grond in het voorjaar eerder op temperatuur. Vragen 2.7 a Door uitspoeling en verdamping kan een overschot aan voedingsstoffen in het milieu terechtkomen. b De uitgespoelde meststoffen komen in het grondwater en/of in het oppervlaktewater. c Schadelijke gevolgen voor het milieu zijn onder meer: toename van de groei van wilde planten; verdringing van plantensoorten; extreme kroosgroei in het water; zure regen. Vragen 2.8 a De overheid stelt regels en wetten op. b MINAS staat voor MINeralenAangifteSysteem. c Bij de MINAS moet de boer precies bijhouden hoeveel mineralen er het bedrijf binnenkomen en hoeveel eruit gaan. Opdracht 2.1 Verschillende soorten mest a Het antwoord staat in het volgend figuur: De uitwerpselen in figuur 2.1 zijn van een hond. b Dierenpoep is organisch. Het bestaat uit natuurlijke en dus afbreekbare stoffen. c Nee, een plant kan niet alle voedingszouten die in dierlijke mest zitten direct gebruiken. Veel voedingszouten moeten eerst worden afgebroken en oplossen. d De antwoorden staat in het volgend figuur: De mest in figuur 2.2 is afkomstig van een rund. De mest in figuur 2.3 is afkomstig van een paard. De mest in figuur 2.4 is afkomstig van een konijn. De mest in figuur 2.5 is afkomstig van een kip. VOEDING, ECHT OF NAMAAK 13

14 1 Vleeskuikenmest heeft het hoogste gehalte aan stikstof. 2 Zeugengier bevat het minste magnesium. 3 In dierlijke mest zitten voedingszouten die direct beschikbaar zijn voor de planten. Dit is de N-min. De stikstof in kolom N-org komt pas beschikbaar als de bacteriën de organische stoffen hebben omgezet in zouten. 4 Rundveemest heeft een dichtheid van 0,900 kg/dm 3. Kalkoenmest heeft een dichtheid van 0,530 kg/dm 3. Rundveemest is 0,9/0,53 = 1,698 keer zwaarder. 5 Een ton kippenstrooiselmest bevat 19,1 kg stikstof. Vier ton bevat 4 19,1 = 76,4 kg stikstof. 6 Oplossing 1: Je hebt circa 76,4 kg stikstof nodig. In paardenmest zit per ton 5 kg stikstof. Je strooit dus: 76,4/5 = 15,28 ton. Oplossing 2: 1 ton paardenmest bevat 5 kg stikstof. 1 ton kippenmest bevat 19,1 kg. Je moet dus 19,1/5 = 3,82 keer meer strooien. Er was 4 ton nodig. Je moet dus in totaal 4 3,82 = 15,28 ton strooien. a Onbeperkt mest geven is schadelijk voor het milieu. Er kan ook verbranding in het gewas optreden als je te veel mest geeft. Daarnaast is het geldverspilling om te veel mest te geven. b c d e Opdracht 2.2 Organische stof, humus en compost a b De antwoorden staan in de tabel. Voorwerp Appel in de berm Kauwgum op straat Plastic tas in de bosjes Leeg blikje op het gras Dode vogel in het bos Verroeste spijker op het terras Organisch? Ja Nee Nee Nee Ja Nee c d e 14 PLANTENTEELT

15 1 2 De antwoorden staan in de tabel. Grondmonster Schoon / Vuil Kleur Bak 1 Schoon Licht Bak 2 Vuil Licht-donker Bak 3 Vuil Donker Compost De antwoorden staan in de tabel bij 2. 5 De antwoorden staan in de tabel bij 2. 6 De antwoorden staan in de tabel bij 2. 7 Bak 3 met de potgrond voelt het zachtst aan Houtig materiaal verteert langzamer dan kruidachtig materiaal. 11 a b Het metselzand heeft voor de plantenteler/tuinder de slechtste eigenschappen. Het bevat geen voedingsstoffen. Metselzand kan ook geen voedingsstoffen en vocht vasthouden. c De potgrond heeft de beste eigenschappen. Het bevat veel voedingsstoffen en kan ook goed vocht vasthouden. Opdracht 2.3 Van afval naar voedsel a De antwoorden staan in de tabel. Organisch afval Snijafval van groenten Voedselresten Koffie- en theeresten Snijbloemen- en tuinafval Anorganisch afval Metaal Glas Plastic Aardewerk VOEDING, ECHT OF NAMAAK 15

16 b c d e GFT-afval staat voor Groente-, Fruit- en Tuinafval. Composteren is het afbreken van organisch afval tot bruikbare meststof. Een compostvat of -bak moet over een goede ventilatie beschikken, vochtig zijn, maar niet al te nat en voldoende warmte opleveren. Voldoende lucht, vocht en warmte zorgen dat de bacteriën, schimmels, wormen en insecten het GFT-materiaal zo goed mogelijk afbreken De antwoorden staan in de tabel. Voorwerpen Wat is ermee gebeurd? Stukje brood Is gaan schimmelen en is deels verdwenen Stukje plastic Is niet veranderd Spijker Is gaan roesten Stukje papier Is verkleurd, zachter geworden en deels verdwenen Opdracht 2.4 Kunstmeststoffen onderzoeken a Enkelvoudige meststoffen hebben slechts één voedingselement, mengmeststoffen hebben er meerdere. b De cijfers staan voor stikstof (12), fosfaat (10), kali (18) en magnesium (3). c De cijfers geven het percentage (%) voedingselement aan dat in de mestsof zit. a De meest gebruikte voedingselementen zijn stikstof, fosfaat en kali. b Oplosbaarheid. Een tuinder geeft kunstmest via de regenleiding. Lost een kunstmest niet goed op dan zullen de leidingen verstopt raken. c 16 PLANTENTEELT

17 d e Opdracht 2.5 Vochtvasthoudendheid van teeltmediums a Vochtvasthoudend vermogen is de mate waarin een grondsoort vocht kan vasthouden. b c d Zandgrond heeft een andere structuur dan kleigrond. Zandgrond kan vrijwel geen vocht vasthouden. a Veengrond houdt het meeste vocht vast. b Zandgrond houdt het minste vocht vast. c Op zandgrond zul je snel moeten beregenen. d Klei- en veenhoudende gronden zijn wel voor akkerbouw geschikt, zandgronden minder. e f Opdracht 2.6 Een tuin bemesten a De jongen gooit de kunstmest op een hoop en verdeelt het niet. b Het is beter om een handvol kunstmest te nemen en deze in een strooiende beweging te werpen. Daarbij loop je over het perceel. De hoeveelheid kunstmest moet gelijkmatig over het hele perceel verspreid worden. c De oppervlakte van het perceel hoef je niet direct te weten. De andere gegevens bepalen samen welke kunstmestsoort je moet gebruiken. d e Hierna staat een voorbeeld van een lijstje met eisen. VOEDING, ECHT OF NAMAAK 17

18 Eisen Kunstmeststrooien met de hand Goed / Matig / Slecht De juiste oppervlakte van het perceel berekenen. De juiste hoeveelheid kunstmest berekenen. De kunstmest gelijkmatig verdelen. Gebruikte spullen netjes opruimen Oppervlakte = lengte breedte = m = 100 m a b Twee nadelige gevolgen kunnen zijn: de voedingsstoffen zijn niet gelijkmatig over het gewas verdeeld; op het einde van het perceel houd je te veel (of te weinig) kunstmest over. c d e 100 m 2 is gelijk aan 1 are. f Je hebt 2 kg (2000 gram) meststof gestrooid op 100 m 2. De berekening van het aantal gram voedingselement per m 2 is als volgt: % voedingselement 2000 gram : 100. Voorbeeld Het aantal gram stikstof (N) per m 2 bij een mengmeststof is: N = 12 : 12% 2000 gram : 100 = 2,4 gram g Een are is gelijk aan 100 m 2. Het aantal gram voedingselement per are is dus 100 het antwoord bij f. Opdracht 2.7 Bemesting in een kas nader bekeken a De antwoorden staan in de tabel. 18 PLANTENTEELT

19 Meststof Adviesgift in kg % Voedingselement Natuurkundig symbool Kilogram voedingselement Aantal gram per liter Kalksalpeter ,5 N 28,99 13,18 Kalisalpeter N K 7,15 23,1 3,25 10,5 Monokalifosfaat P K 9,4 9,4 4,27 4,27 Ureum 5 46 N 2,3 1,05 b De antwoorden staan in de tabel bij a. c De antwoorden staan in de tabel bij a. d De antwoorden staan in de tabel bij a. e De antwoorden staan in de tabel bij a. Opdracht 2.8 Bemesting en het milieu a Een mestoverschot betekent dat je meer mest hebt, dan dat je over het land mag verspreiden. b In sommige gebieden is er een groter mestoverschot dan in andere gebieden. Dit komt, doordat in het ene gebied vooral akkerbouw bedreven wordt en in het andere gebied vooral veeteelt. c De volgende gassen veroorzaken zure regen: stikstofoxiden: bij verbranding; zwaveloxiden: bij verbranding; ammoniak: bij mestproductie. 1 De antwoorden staan in de figuur. VOEDING, ECHT OF NAMAAK 19

20 Fig. 2.1 varkens + kip akkerbouw vee zeer dicht bevolkt 2 De antwoorden staan in de figuur bij 1. 3 De antwoorden staan in de figuur bij 1. 4 De antwoorden staan in de figuur bij 1. a In Noord-Brabant zijn veel varkenshouderijen. Er is daar een grote mestproductie. Uit mest komen veel gassen vrij. Die gassen veroorzaken verzuring van de omgeving. b De antwoorden staan in de figuur. 20 PLANTENTEELT

21 Fig. 2.2 c d Een goede titel is: Niet verder terug met stikstof. Het artikel gaat over het probleem dat volgens de EU-normen de hoeveelheid stikstof moet worden teruggebracht. De oplossingen zijn: de stikstofgift terugbrengen; de koeien minder uren op het land laten lopen; de koeien niet alleen maïs geven, maar ook kuilgras. De auteur wil niet verder gaan met maatregelen, omdat daardoor de opbrengst terug kan lopen en het welzijn en de gezondheid van de dieren in gevaar kunnen komen. Opdracht 2.9 Een composthoop onderzoeken In hoop 1 bevinden zich de meeste beestjes. VOEDING, ECHT OF NAMAAK 21

22 9 De volgende beestjes kunnen aanwezig zijn: wormen; torretjes; pissebedden; duizendpoten; aaltjes; schimmels; bacteriën De temperatuur in de composthoop is hoger dan de buitentemperatuur PLANTENTEELT

23 3 Voor iedere plant het juiste dieet Vragen 3.1 a Voeding bestaat uit zouten die een plant nodig heeft om te groeien. b Een element is een scheikundige term voor een stof. c De afkortingen van elementen heten symbolen. d Bekende elementen zijn stikstof, fosfor en kalium. e Stikstof = N, fosfor = P en kalium = K. Vragen 3.2 a Hoofdelementen heten ook wel macro-elementen. b Voor tomaten en paprika s is ook calcium (Ca) belangrijk. c Spoorelementen heten ook wel micro-elementen. d Spoorelementen hoef je meestal niet bij te mesten. De grond bevat deze elementen meestal van nature. e Drie voorbeelden van spoorelementen zijn ijzer, koper en molybdeen. Vragen 3.3 a De plant gebruikt stikstof voor het maken van bladgroen en eiwitten b Fosfor stimuleert de wortelgroei. c Spoorelementen spelen een belangrijke rol bij de stofwisselingsprocessen in een plant. Vragen 3.4 a Planten worden donkergroen en groeien te snel. Daardoor worden ze slap en vallen ze om. b Het graangewas zal te snel groeien, te slap worden en daardoor plat gaan liggen. Het oogsten van platliggend graan gaat moeilijker dan het oogsten van sterk, rechtopstaand graan. c Nee, een plant kan maar beperkt fosfor opnemen. Het teveel aan fosfor spoelt uit. Het kost de boer dus extra geld. d Een overmaat aan kalium in suikerbieten kan tot hartrot leiden. Vragen 3.5 a Het water met opgeloste voedingsstoffen gaat via de wortels naar boven. Vandaaruit worden de voedingsstoffen verdeeld over de rest van de plant. De gevolgen van een gebrek komen dan ook eerst onder in het gewas tot uiting. b Het wortelstelsel gaat op zoek naar voeding. Het groeit daardoor sterk uit. c In een komkommergewas met fosforgebrek vertonen de oudere bladeren bruine ingedroogde vlekken. d Takken met kaliumgebrek worden steeds dunner en vertakken steeds meer. Vragen 3.6 a Een biologisch werkende boer probeert de bemesting zo gunstig mogelijk te krijgen door: een vruchtwisseling toe te passen met gebruik van groenbemesters en vlinderbloemigen; de bodem te bemesten met organische mest of compost. b De kringloop op een biologisch bedrijf is gesloten. Hij loopt van de plantaardige productie direct of via gewasresten en composthoop naar de bodem en weer terug naar plantaardige productie. VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET 23

24 Vragen 3.7 a Vruchtwisseling is het afwisselen van gewassen op een stuk grond. Bij een vruchtwisseling van 1 op 7, staat de 7 voor het aantal jaren dat ertussen ligt voordat je hetzelfde gewas weer op hetzelfde perceel verbouwt. b Om een vruchtbare bodem te krijgen en een gezonde gewasgroei, kun je het beste een vruchtwisseling van minimaal 1 op 3 uitvoeren. c De biologische landbouw maakt gebruik van een basisbemesting en een aanvullende bemesting. d Een biologische boer kan stikstof aanvullen in de vorm van bloedmeel en/of gedroogde dierlijke mest. Vragen 3.8 a Bemesting bestaat eigenlijk uit drie stappen: een grondanalyse (of substraatanalyse); een bemestingsadvies; de kunstmestgift. b Een monster wordt onderzocht op de hoeveelheid voedingselementen en de ph van het teeltmedium. c Een tuinder laat vaker een onderzoek uitvoeren, omdat er vrij snel schommelingen in de samenstelling van de kunstmestoplossingen optreden. Vragen 3.9 a Planten in de vollegrond hoeven niet dagelijks bemest te worden, omdat een deel van de voeding door de grond wordt vastgehouden. b Het vasthouden van voedingselementen door een grond noem je binding of fixatie. c Grondsoorten met een goede fixatie zijn klei en humus. Vragen 3.10 a Het onderzoek is uitgevoerd op 8 september b Je kunt aan de gewassen zien dat het advies bestemd is voor een akkerbouwer. c Dit advies is tot en met 2006 te gebruiken. Vragen 3.11 a De akkerbouwer moet 95 kg/ha zuivere meststoffosfaat aan zijn consumptieaardappelen geven. b Stikstof is moeilijk in het onderzoek mee te nemen, omdat dit slechts enkele maanden in de grond werkzaam is voor de plant. Het advies klopt dan al snel niet meer. c Het advies geeft de hoeveelheid zuivere voedingszouten aan, omdat er verschillende kunstmestsoorten zijn waaruit een plantenteler kan kiezen. Het percentage zuivere voedingszouten verschilt daarin vaak. d Een paar gram stikstof meer of minder heeft niet veel invloed op de plantengroei. Een paar gram meer van een spoorelement veroorzaakt echter al snel schade. Opdracht 3.1 De rol van voedingselementen a Een plant met een tekort van een bepaald voedingselement kan gaan verkleuren. Ook kan de plant een achterstand in groei en ontwikkeling oplopen. De plant kan door een bepaald tekort ook gevoeliger worden voor ziekten en plagen. b Als je het tekort hebt aangevuld (de voedingsstof(fen) hebt toegediend), heeft de plant tijd nodig om de voedingsstof(fen) op te nemen. Daarna kunnen ze pas hun werk doen. Dit kost tijd. 24 PLANTENTEELT

25 c d e f g Stikstof geef je aan met N, fosfor met P, kalium met K, magnesium met Mg en kalk met CaCO 2. a Metselzand bevat geen voedingsstoffen. In gewone grond zitten altijd wel wat voedingsstoffen. Die kunnen de proef beïnvloeden. b c d e Opdracht 3.2 Overmaat aan voedingsstoffen schaadt a Bij 100 kg zuivere meststof wordt kg aardappelen geoogst. b Bij 400 kg zuivere meststof wordt kg aardappelen geoogst. c Bij 700 kg zuivere meststof vindt er een omslag in opbrengst plaats. Deze neemt dan af. d e f a De antwoorden staan in de tabel. Zuivere meststof in kg Kosten meststof in Opbrengst per ha Meeropbrengst in Meerkosten per kg aardappel ,20 = ,15 = ,15 = : 6000 = 0, ,20 = ,15 = ,15 = : = 0, ,20 = ,15 = ,15 = : = 0, ,20 = ,15 = ,15 = : = 0, ,20 = ,15 = ,15 = : = 0, ,20 = ,15 = ,15 = : = 0, ,20 = ,15 = ,15 = : = 0,84 VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET 25

26 b c d e De plantenteler is dan te laat. De gevolgen voor het gewas zijn dan al merkbaar en meestal niet meer ongedaan te maken. Met een bemestingsmonster en -advies kan de plantenteler op tijd de juiste bemestingsgiften bepalen en toedienen. Opdracht 3.3 Gebreks- en overmaatziekten in het gewas a Als je als plantenteler de verschijnselen herkent, kun je sneller handelen en daardoor de nadelige gevolgen voor het gewas zo veel mogelijk beperken. b c d Opdracht 3.4 Groeivoorwaarden verbeteren a Groeivoorwaarden zijn de omstandigheden waarbij een plant het beste groeit. b De groeivoorwaarden zijn voor alle planten verschillend. c Een tuinder kan alle groeivoorwaarden in een kas beïnvloeden. d Een akkerbouwer kan alleen de groeifactoren voeding en vocht beïnvloeden. 1 2 De cijfercode geeft het percentage voedingselement aan dat in de zak zit. 3 4 In de zak zit 13,5% stikstof, 0% fosfor en 42,5% kali. 5 De akkerbouwer moet fosfor en kali geven. 6 Suikerbieten hebben extra borium nodig. Wintertarwe heeft extra koper nodig. 7 Dit bemestingsadvies is vier jaar geldig. 8 Alle planten hebben het meeste van kali nodig. 9 De akkerbouwer moet in februari kilogram zuivere fosfor strooien. 10 De kavel is 1000 meter lang Een voorbeeld van een bouwplan staat in de tabel. 26 PLANTENTEELT

27 Perceelnummer Wintertarwe Consumptieaardappelen Zomergerst Suikerbieten 2 Consumptieaardappelen Zomergerst Suikerbieten Wintertarwe 3 Zomergerst Suikerbieten Wintertarwe Consumptieaardappelen 4 Suikerbieten Wintertarwe Consumptieaardappelen Zomergerst Opdracht 3.5 Biologische landbouw in opmars a Een boer kan om de volgende redenen overstappen: milieubesparing en een hogere financiële opbrengst van het product. b c d 1998 had een zeer nat najaar. Dat is de verklaring voor de afname oppervlakte akkerbouwgewassen in e De totale oppervlakte van biologische landbouwgrond in 2002 was hectare. f De biologische landbouw in 2002 is ten opzichte van 1999 toegenomen met ± 60,5%. Opdracht 3.6 Meststof voor een gewas a b Een groenbemester is een gewas dat niet geoogst wordt, maar onder de grond wordt geploegd. De planten verteren en zorgen voor voeding en een betere structuur. Voorbeelden hiervan zijn rogge, lupine en klaversoorten. VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET 27

28 c d e Bij het telen van bloemen gebruik je vaak kunstmest in plaats van dierlijke mest, omdat je bij de bloementeelt de hoeveelheid meststof zeer nauwkeurig moet regelen. Bij dierlijke mest weet je nooit precies wat er in zit. 1 Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Je kunt kiezen voor rundveedrijfmest om de volgende redenen. Graan heeft weinig stikstof nodig. Je moet dus kiezen voor een laag N- gehalte wat rundveemest betreft. Als het graan te veel N krijgt, dan gaat het liggen op het land, omdat het te snel groeit. Gier is daarom minder geschikt. Rundveemest is goed onder te werken. 2 De hoeveelheid rundveemest die je nodig hebt voor gerst is 20,4 ton per ha (N = 100, P = 45 en K = 150; rundveedrijfmest N = 4,9, P = 1,8 en K = 6,8, dus 100 gedeeld door 4,9 = 20,4 ton per ha). 3 4 De antwoorden staan in de tabel. A Bemesting bij gerst B (Stikstof) C (Fosfaat) D (Kali) 1 Benodigde meststoffen bij gerst per hectare 100 kg N 45 kg P 150 kg K 2 Mestsoort: rundveedrijfmest Hierin zit per ton mest aan voedingsstoffen 4,9 1,8 6,8 3 Ik geef 20,4 ton mest Dit bevat de volgende voedingsstoffen. ± 100 ± 37 ± Tekort aan voedingsstoffen Niets Teveel aan voedingsstoffen Niets Niets Niets 5 De antwoorden staan in de tabel bij 4. 6 De antwoorden staan in de tabel bij 4. 7 De antwoorden staan in de tabel bij 4. 8 De antwoorden staan in de tabel bij 4. 9 De antwoorden staan in de tabel bij De antwoorden staan in de tabel bij 4. a De antwoorden staan in de tabel. 28 PLANTENTEELT

29 Gewas Mestsoort Toelichting Consumptieaardappelen Varkensdrijfmest Bevat veel stikstof Gras Varkens- of rundveegier Snel opneembare zouten en gemakkelijk in een grasmat te injecteren Suikerbieten Rundveedrijfmest Niet te veel stikstof en veel kalium Wintertarwe Rundveedrijfmest Niet te veel stikstof en veel kalium b De antwoorden staan in de tabel bij a. c De antwoorden staan in de tabel bij a. d De antwoorden staan in de tabel bij a. e f g h Opdracht 3.7 Voor- en nadelen van mest a Van runderen en varkens wordt de meeste mest gebruikt. b Kunstmest wordt verhandeld in de vorm van strooibare korrel. De meeste mest wordt verhandeld in een vloeibare vorm. c Rundveedrijfmest wisselt van samenstelling. De samenstelling hangt af van het voedsel dat de dieren te eten krijgen. d Als je alleen kunstmest gebruikt, wordt de grond slecht van kwaliteit omdat alle humusdeeltjes verteren. De structuur van de grond wordt slecht. Als je dierlijke mest gebruikt, voeg je organisch materiaal toe en gebeurt dat niet. 1 De te geven hoeveelheden voedingsstoffen voor consumptieaardappelen zijn: N = 200 kg/ha; P = 80 kg/ha; K = 200 kg/ha. 2 De antwoorden staan in de tabel. VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET 29

30 Mestsoort N-totaal kg/ton mest P kg/ton mest K kg/ton mest Varkensmest 7,5 9,0 3,5 Rundveemest 6,9 3,8 7,4 Kippenstrooiselmest 19,1 24,2 13,3 3 De boer kiest voor varkensdrijfmest, omdat voor de teelt van consumptieaardappelen grote hoeveelheden stikstof en kalium nodig zijn. Dat zit in varkensmest. Bovendien is de verhouding N-P-K van deze mest gunstig voor de aardappelteelt. 4 De boer strooit 19 ton varkensdrijfmest per ha. Deze bemesting bevat dan: 19 7,2 N= 136,8 kg N; 19 4,2 P = 79,8 kg P; 19 7,2 K = 136,8 kg K. 5 Hij heeft van N en K beide 63,5 kg te weinig gegeven. 6 Hij moet 19 11,34 = 215,46 per ha betalen voor de mest. 7 In kalkammonsalpeter zit 27% stikstof. Hij geeft dus 27% van 230 = 62,10 kg N. 8 De totale kosten van de bemesting voor de boer zijn: kunstmest: 2,30 18,90 = 43,47; dierlijke mest: 215,46. Totaal: 215, ,47 = 258,93. 9 Hij heeft 200 kg N nodig. Dat houdt in: 200/ = 740 kg kalkammonsalpeter. Hij heeft 80 kg P nodig. Dat houdt in: 80/ = 174 kg tripelsuper. Hij heeft 200 kg K nodig. Dat houdt in: 200/ = 667 kg patentkali. 10 De kosten van de kunstmest zijn als volgt: N: 7,40 18,90 = 139,86; P: 1,74 24,80 = 43,15; K: 6,67 22,20 = 148,81. De totale kosten zijn: 331,82. In je advies moet staan dat: dierlijke mest voordelen heeft voor de structuur van de grond; dierlijke mest voedingsstoffen niet in één keer vrijgeeft en eigenlijk een soort reservevoorraad heeft; dierlijke mest lastiger is te geven dan kunstmest, omdat kunstmest een strooibare korrel heeft; dierlijke mest veel zwaarder is dan kunstmest; dierlijke mest van samenstelling wisselt; kunstmest te koop is in de samenstelling die je nodig hebt en dierlijke mest niet; dierlijke mest per hectare goedkoper is dan kunstmest. 30 PLANTENTEELT

31 4 De invloed van ph en EC Vragen 4.1 a De meest gunstige ph voor de maïsteelt op zand-, dal- en lössgrond is 5,2. b De opbrengstderving is 25%. c Een oplossing met een ph van 3 is het zuurst. d Het tegenovergestelde van zuur noem je basisch. Vragen 4.2 a De optimale waarde is de waarde waarbij de plant het beste groeit. b Wanneer de ph te veel afwijkt van de optimale waarde zal het gewas niet of slecht groeien. c Rogge groeit het beste bij een ph tussen de 5 en 7. d Het microbiële bodemleven wordt pas actief bij een ph vanaf 5,9. e Een actief microbieel leven is belangrijk, omdat dit de anorganische stoffen omzet in organische. Vragen 4.3 a Tuinders en kwekers lossen de voeding op in water en geven het dan via een regenleidingsysteem aan de planten. Alleen dan kun je de EC-waarden meten. Akkerbouwers geven mest in vaste vorm. b Met een EC-meter meet je de geleidbaarheid van een oplossing. c De EC wordt aangegeven in ms/cm. d De EC zegt iets over de voedingswaarde van het water voor de planten. Vragen 4.4 a De aanbevolen EC-waarde is onder meer afhankelijk van het tijdstip in de groeicyclus. b Nee, de hoogte van de EC-waarde hangt ook af van de hoeveelheid water die een plant krijgt, de plantensoort en het type meststof dat de kweker gebruikt. c Als de EC-waarde te hoog wordt, gaat de plant dood door uitdroging. Vragen 4.5 a Als planten te veel kunstmest krijgen, wordt de omgeving zout. De zoute omgeving zuigt via de wortel water uit de plant. De plant verdroogt als het ware en gaat dood. b Als hij te veel voeding heeft gegeven, moet de tuinder spoelen met veel schoon water. Zo verdun je de voedingsstoffen (zouten). c Als het regent, spoelt de kunstmest die op de bladeren ligt er af. De voedingszouten lossen ook veel beter op in het regenwater. Opdracht 4.1 De zuurgraad van verschillende grondsoorten a b De citroen smaakt zuur. c De inhoud van het bekerglas smaakt ook zuur. d Het lakmoespapiertje verkleurt. e Het lakmoespapiertje verkleurt. DE INVLOED VAN PH EN EC 31

32 f Het antwoord hangt af van de gebruikte indicator, maar ligt altijd tussen de 0 en 14. g Opdracht 4.2 De zuurgraad van verschillende soorten water a b Het antwoord is afhankelijk van het type meter. De strekking is als volgt. Zet het meetpunt van de ph-meter in gedemineraliseerd water. Stel de meter vervolgens af op een waarde van 7,0. a Er kunnen nog resten van het vorige monster aanzitten. Deze beïnvloeden de nieuwe meting. b Gedemineraliseerd water is ph-neutraal en beïnvloedt de meting niet, leidingwater wel. c d e f g h Opdracht 4.3 De ph van regenwater in Nederland a b Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Je kunt bijvoorbeeld de verschillende waterschappen in de provincies bellen. c d e 32 PLANTENTEELT

33 a b Nee, de ph is niet overal gelijk. Rond industriegebieden kan de ph lager uitvallen. c Een mogelijke verklaring is de aanwezigheid van veel industrie. Daar is de ph lager. d e f Opdracht 4.4 Invloed van kunstmest op de ph van de grond a Patrick heeft gelijk. Van ph-0 tot ph-7 is er sprake van een zure grond. ph-7 is neutraal. b Kay heeft het niet goed. De ph-waarden liggen tussen de 0 en de 14. Een neutrale ph ligt rond de 7. c Veengronden zijn over het algemeen zuur. d Kleigronden zijn meestal basisch. e f g De antwoorden staan in de tabel. Oplossing ph Invloed ph-waarde Water 7 Neutraal Zwavelzure ammoniak Zwavelzure ammoniak + poederkalk Daalt Stijgt 5 Het antwoord staat in de tabel bij Het antwoord staat in de tabel bij Poederkalk heeft een zuurbindende waarde van ± 60 kg CaO per 100 kg mest DE INVLOED VAN PH EN EC 33

34 a Twee voorbeelden van ammoniumhoudende mestsoorten zijn zwavelzure ammoniak en kalkammonsalpeter. b Ja, poederkalk heeft een zuurbindende waarde van ± 60 kg CaO/100 kg mest. c Een negatieve zuurbindende waarde verlaagt de ph en maakt de grond dus zuurder. d Kalkammonsalpeter en mengmest zijn voorbeelden van meststoffen met een negatieve zuurbindende waarde. e Landbouwpoederkalk, kalkmergel, schuimaarde, Dolokal en koolzure kalk bevatten carbonaat. f Van schuimaarde zal een boer het meeste moeten strooien. Deze stof heeft de laagste zuurbindende waarde. g Opdracht 4.5 Werken met een EC-meter a In de kassenteelt wordt de kunstmest in opgeloste vorm gegeven. Door de EC te meten kun je de juiste dosering vaststellen. b c De eenheid voor de EC is ms/cm (milli-siemens per centimeter). d De eenheid ms/cm geeft de tijd aan die een stroompje nodig heeft om 1 centimeter af te leggen. Meneer Siemens was een Duitse geleerde die dit heeft uitgevonden. a Als de elektroden het water niet goed raken, vindt er geen goede EC-meting plaats. b c De hoeveelheid water die de tuinder aan zijn planten moet geven, is: 2 gram voeding gedeeld door 1,4 ms/cm = 0,7 liter + 1 liter = 1,7 liter. 34 PLANTENTEELT

35 Opdracht 4.6 De EC bepalen bij verschillende oplossingen a Een EC-meter werkt als volgt. Op de ene elektrode staat een klein stroompje. De andere elektrode kan het stroompje alleen opvangen als dit door het water gaat. Zouten in water geven stroom door. Hoe meer zout er in het water zit, hoe sneller de stroom wordt doorgegeven. De snelheid waarmee de stroom wordt doorgegeven wordt gemeten. b c Iedere keer dat je met de meetstaaf in een ander potje gaat, moet je deze goed afspoelen en schoonmaken. Opdracht 4.7 De EC bepalen bij kunstmest a Hoogstwaarschijnlijk spuug je het zout direct uit en spoel je je mond. Als je het opeet of doorslikt, krijg je daarna waarschijnlijk enorme dorst. b Als planten te veel zout (kunstmest) krijgen, kunnen ze verbrandingsverschijnselen krijgen en uiteindelijk doodgaan. c Een akkerbouwer strooit bij voorkeur kunstmest als er regen verwacht wordt. De kunstmest lost op door de regen en komt daardoor snel in de grond. De kunstmest is dan beschikbaar voor opname door de wortels. d e a b c d De antwoorden staan in de tabel DE INVLOED VAN PH EN EC 35

36 Bewering Juist / Onjuist Een ander woord voor plantenvoeding is voedingszouten. Juist Hoe meer plantenvoeding je een plant geeft, hoe beter de plant groeit. Onjuist Een akkerbouwer strooit het liefst kunstmest wanneer het een paar dagen droog blijft. Onjuist Sommige plantensoorten hebben meer voedingszouten nodig dan andere. Juist Met een EC-meter meet je de hoeveelheid opgeloste kunstmest per liter water. Onjuist De eenheid voor EC wordt aangegeven met ms/cm. Juist De EC van water is altijd gelijk. Onjuist Als de plant te veel voedingzouten krijgt, kan de plant verbranden. Juist e f 36 PLANTENTEELT

Samenstelling en eigenschappen

Samenstelling en eigenschappen Samenstelling en eigenschappen Mest is onder te verdelen in kunstmest en natuurlijke mest. Natuurlijke mest is op zijn beurt weer onder te verdelen in mest van dierlijke herkomst en mest van plantaardige

Nadere informatie

Vakwerk! Plantenteelt

Vakwerk! Plantenteelt Vakwerk! Plantenteelt Plantenteelt Informatieboek Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21136.2 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

Kan een plant direct alle voedingszouten gebruiken die in dierlijke mest zit? Licht je antwoord toe.

Kan een plant direct alle voedingszouten gebruiken die in dierlijke mest zit? Licht je antwoord toe. Opdrachten Mestsoorten Puzzel Doel Je kunt: via een tabel verschillende mestsoorten met elkaar vergelijken; vormen van drollen bekijken en vaststellen van welke diersoort ze afkomstig zijn. Benodigheden

Nadere informatie

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen W. Franken eerste druk, 2001 Artikelcode: 27059.2 & 27059.1 2001 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei en oogst De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL cmyk 70 0 70 0 rgb 73 177 112 #48b170 Groei

Nadere informatie

Module Plantenvoeding

Module Plantenvoeding Module Plantenvoeding Colofon Auteur Jan van den Langenberg, Helicon, Boxtel Redactie Marga Winnubst, Kristal Tekst- en communicatiebureau Beeld ARKA media BV, Beeldverwerving en beeldcreatie Resonans

Nadere informatie

Bodem en bodemverzorging

Bodem en bodemverzorging Bodem en bodemverzorging Compost en composteren Basisbemesting Basiscursus dl2. TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Vanavond Je eigen grond Soort, structuur, zorg Compost en composteren De natuurlijke

Nadere informatie

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voedingselementen 9 1.1 Voedingselementen 9 1.2 Zuurgraad 12 1.3 Elektrische geleidbaarheid (EC) 13 1.4 Afsluiting 14 2 Kunstmeststoffen 15 2.1 Indeling kunstmeststoffen

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1 Bodemkunde Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1 Bodems en hun eigenschappen 3 Bodems en hun eigenschappen Opdracht: - Zoek op wat het bodemprofiel is waar je zelf woont / werkt / stage loopt 4

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond 9 1.1 Bodem 9 1.2 Minerale bestanddelen 11 1.3 Organische bestanddelen 13 1.4 De verschillende grondsoorten 16 1.5 Afsluiting 17 2 Verzorging van de bodem 19 2.1

Nadere informatie

Organische stof, de kern van bodemkwaliteit voor de aardappel. Wageningen Potato Centre 20 september 2017 Janjo de Haan

Organische stof, de kern van bodemkwaliteit voor de aardappel. Wageningen Potato Centre 20 september 2017 Janjo de Haan Organische stof, de kern van bodemkwaliteit voor de aardappel Wageningen Potato Centre 20 september 2017 Janjo de Haan Persoonlijke introductie Janjo de Haan Onderzoeker Bodem Water Bemesting Akkerbouw

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

Vakwerk! Plantenteelt

Vakwerk! Plantenteelt Vakwerk! Plantenteelt Plantenteelt Werkboek Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21136.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder

Nadere informatie

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip Het bodemboek aanleg en onderhoud van de tuin Voorwoord De grond in de tuin, wat moeten we daar nu weer mee? Misschien heeft u zichzelf deze vraag wel eens gesteld. Wij van Hoveniersbedrijf Stip stellen

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5 landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1).

Nadere informatie

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1 Opdrachten Organische bemesting opdrachten 1 Inleiding Je weet dat je melk moet drinken om voldoende calcium binnen te krijgen voor de opbouw van je botten. Calcium is dus een belangrijk element voor de

Nadere informatie

Vragen. Groeien en bloeien

Vragen. Groeien en bloeien Groeien en bloeien Kamerplanten staan langer in de huiskamer dan een boeket of bloemstuk. Een plant heeft bepaalde zaken nodig om goed te kunnen groeien en bloeien. Om een goed advies te kunnen geven moet

Nadere informatie

Teelthandleiding wettelijke regels

Teelthandleiding wettelijke regels Teelthandleiding 4.14 wettelijke regels 4.14 Wettelijke regels... 1 2 4.14 Wettelijke regels Versie: april 2016 De belangrijkste wettelijke regels over het gebruik van meststoffen staan in de Meststoffenwet,

Nadere informatie

3. Bodem, water en bouwplan. Voedergewassen

3. Bodem, water en bouwplan. Voedergewassen 3. Bodem, water en bouwplan Voedergewassen Bodem vormt basis voor goede nutriëntenen vocht voorziening Wanneer is bodem geschikt: 1. Ontwatering en vochtvoorziening 2. Structuur 3. Temperatuur 4. Bodemkwaliteit

Nadere informatie

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit 1) Geïntegreerde gewasbescherming 2014 2) Selectieve gewasbescherming d.m.v. foggen 3) Mogelijkheden biologische bestrijding 4) Waarschuwings- en adviessystemen

Nadere informatie

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT FOSFAATMESTSTOF VOOR MAIS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest zorgt bij een laag fosfaatgehalte voor een lagere opbrengst en

Nadere informatie

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid.

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. BEGRIPPEN Grond en Bodem Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. GROND Het losse materiaal zo we dat aan de oppervlakte van de aardkorst aantreffen. BODEM De manier waarop gronddeeltjes, in

Nadere informatie

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf FOSFAATMESTSTOF VOOR MAÏS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest

Nadere informatie

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond? Woordenschat les 8.1 Vervuilde grond? Afgraven en de afgraving Afgraven is de grond of aarde weghalen door te graven. De afgraving is de plaats waar de grond wordt weggenomen. Boren We boren een gat in

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00 11:00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE

Nadere informatie

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Bodem Bodemleven Composteren Bodemverzorging Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Vanavond. Bodem: leer je bodem kennen Bodemvoedselweb Composteren Bodem verbeteren en voeden

Nadere informatie

Meer theorie over bodem & compost

Meer theorie over bodem & compost Basiscursus Ecologische Moestuin Meer theorie over bodem & compost Inhoud van de presentatie 1. Waarom biologisch? 2. Waar een moestuin aanleggen? 3. Inleiding bodem 4. Bodem: Minerale bestanddelen 5.

Nadere informatie

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE Een krop sla zonder gif Biologische aardappelen, granen en groenten

Nadere informatie

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9 CSPE GL 2010 landbouw-breed - afdelingsprogramma landbouw minitoets bij opdracht 9 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen

Nadere informatie

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Belangrijk om te weten: Algemeen: Fosfaat, kali, magnesium Op zand: ph en o.s. Op klei: % slib Bodemmonster Fosfaat laag: voldoende bemesten

Nadere informatie

Teelthandleiding. 4.8 kalkbemesting

Teelthandleiding. 4.8 kalkbemesting Teelthandleiding 4.8 kalkbemesting 4.8 Kalkbemesting... 1 2 4.8 Kalkbemesting Versie: april 2016 Een goede ph (zuurgraad) van de bouwvoor is voor een goede groei van de biet belangrijk, vooral voor de

Nadere informatie

4 Gazonaanleg en -onderhoud

4 Gazonaanleg en -onderhoud 4 Gazonaanleg en -onderhoud Opdracht 4.1 Grondsoorten herkennen a b De antwoorden staan in de tabel. Grondsoort Structuur (korrel) Kleur Plantenresten Opmerkingen Kleigrond fijn grijs/bruin nee Zandgrond

Nadere informatie

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016.

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016. Even Voorstellen Pascal Kleeven Akkerbouw/vollegrondgroentebedrijf Sinds1999 in dienst bij Vitelia-Agrocultuur Bemesting Wie teelt er maïs? Vragen Wie heeft er een mestmonster? Wie heeft er actuele grondmonsters?

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-KB 2003 Examenopgaven VMBO-KB 2003 tijdvak 1 maandag woensdag 199 mei 13.30 09.00-15.00 11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat

Nadere informatie

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen. Les 1 De bodemverontreiniging. afgraven Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De afgraving De plaats waar de grond wordt weggenomen. De bodemverontreiniging De grond

Nadere informatie

Goede bemesting geeft gezonde planten

Goede bemesting geeft gezonde planten Goede bemesting geeft gezonde planten Door: HortiNova Opbouw van presentatie: Doel van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Hoe kan een plant ziek worden? Waarom moeten we bladgroen en wortels promoten

Nadere informatie

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Inhoudsopgave 1 Waarom is bemesten zo belangrijk? p5 Hoe vaak moet ik eigenlijk bemesten? p6 4 3 Wat is het

Nadere informatie

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Bijeenkomst PN DA Jongenelen oktober 2013 Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de

Nadere informatie

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! In deze editie aandacht voor: Vernietigen en verkleinen vanggewas ph Organische stof: compost Kali bemesting Onderzaai Raskeuze Organisatie maisteelt Een plant groeit

Nadere informatie

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1 Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman Saalland Advies 1 Wat ga ik vertellen? Wie ben ik? Wat is het? Eigen stappen Tips Vragen Saalland Advies 2 Introductie Akkerbouwbedrijf

Nadere informatie

Kennisdocument bodembeheer

Kennisdocument bodembeheer Kennis en tips uit de bodembijeenkomsten Kennisdocument bodembeheer In september 2015 startte het project Vruchtbare Kringloop Overijssel. Samen werken wij aan een vruchtbare bodem en een efficiënte benutting

Nadere informatie

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is. Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan

Nadere informatie

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen Behoefte gewas Verloop in seizoen Sporenelementen Invloed van ph Breedwerpig, fertigatie of controlled release meststoffen? Problemen in de praktijk Nieuw perceel: Grondanalyse voor bepaling P, K, Mg,

Nadere informatie

2 Zand, klei, humus en kalk 25 2.1 Zandgrond 25 2.2 Kleigrond en zavelgrond 29 2.3 Humus en kalk 32 2.4 Afsluiting 36

2 Zand, klei, humus en kalk 25 2.1 Zandgrond 25 2.2 Kleigrond en zavelgrond 29 2.3 Humus en kalk 32 2.4 Afsluiting 36 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grondonderzoek 13 1.1 Wat kan er mis zijn met de grond? 14 1.2 Vervuilde grond 14 1.3 Bodemziekten 15 1.4 Bodemprofiel en bodemstructuur 18 1.5 Resultaten van het onderzoek

Nadere informatie

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Stikstof, voor de bovengrondse plantdelen en de vorming van eiwit Fosfaat, voor de wortelontwikkeling Kali, voor de sapstroom

Nadere informatie

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Natuur en Landschap Pleasure green Milieu Tonnis van Dijk Nutriënten Management Instituut NMI 3 november 2011 Beperkingen in bemesting Europese regelgeving:

Nadere informatie

Grond onder je voeten

Grond onder je voeten Grond onder je voeten Hé hé, wie heeft z n voeten niet geveegd? Overal ligt modder. Kijk allemaal onder je schoenen! Loop je even door de tuin en daar begint het gezeur. Grond op de vloer vinden we blijkbaar

Nadere informatie

Bodemmonster Bodemmonster

Bodemmonster Bodemmonster Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Bodemmonster Belangrijk om te weten: Fosfaat laag: voldoende bemesten Kali laag: voldoende bemesten of bijsturen Magnesium laag: bijsturen

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Werken aan bodem is werken aan:

Werken aan bodem is werken aan: DE BODEM ONDER EEN VRUCHTBARE KRINGLOOP Van knelpunten naar maatregelen Sjoerd Roelofs DLV 06-20131200 Werken aan bodem is werken aan: 1. Organische stof 2. Bodemchemie 3. Waterhuishouding 4. Beworteling

Nadere informatie

Mycorrhiza. Test met Micosat

Mycorrhiza. Test met Micosat Mycorrhiza Mycorrhiza een micro-organisme dat in de bodem samen met schimmels en bacteriën zorgt voor een optimaal bodemleven. Micosat Seeds (het product dat in de test is gebruikt) bestaat uit een selecte

Nadere informatie

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu? 25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu? Resultaten van systeemonderzoek Bodemkwaliteit op Zand van WUR proeflocatie Vredepeel 24 januari 2019, Janjo de Haan, Marie Wesselink, Harry Verstegen

Nadere informatie

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels November 2017 2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 De proef... 4 Producten... 4 Proefopzet... 5 Metingen... 5 Resultaten...

Nadere informatie

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal Onderzoeksopdracht Bodem en grondstaal Gebruik grondboor 1. Duw en draai gelijktijdig, in wijzerzin, de schroefachtige punt (het boorlichaam) in de bodem. Deze schroef verzamelt en houdt de grond vast.

Nadere informatie

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot Uw klantnummer: 5001382 Postbus 170 NL- 6700 AD Wageningen T +31 (0)88 876 1010 E klantenservice@blgg.agroxpertus.com I blgg.agroxpertus.nl T monstername:

Nadere informatie

Soorten water en waterkwaliteit. Beschikbaarheid. Kwaliteit. Kosten

Soorten water en waterkwaliteit. Beschikbaarheid. Kwaliteit. Kosten Soorten water en waterkwaliteit Het ene water is het andere niet. Proef maar eens het verschil in kraanwater in Rotterdam of Breda. Of vergelijk het water uit een flesje Spa maar eens met een flesje Sourcis.

Nadere informatie

Organische stof, meer waard dan je denkt

Organische stof, meer waard dan je denkt Organische stof, meer waard dan je denkt Ervaringen uit het systeemonderzoek PPO-locatie Vredepeel Bodem Anders Den Bosch, 20 maart 2015 Janjo de Haan De bodem Vaste fractie Water Lucht De bodem en organische

Nadere informatie

BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING

BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING Wat gaan we doen De bodem Bodemleven Voorstellen van verschillende groepen Wat doen deze beestjes in de bodem Goede bodemkwaliteit Regenwormen Petra van Vliet Blgg - Oosterbeek

Nadere informatie

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gewassen en hun afwijkingen 9 1.1 Kennismaking met de plant 10 1.2 Afwijkingen in de teelt 17 1.3 Afsluiting 24 2 Afwijkingen voorkomen en bestrijdingsmethoden 25 2.1 Niet-parasitaire

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond bewerken 9 1.1 Grond bewerken is noodzakelijk 9 1.2 Grondbewerkingswerktuigen 10 1.3 Bodem en grondbewerking 17 1.4 De invloed van grondbewerkingsmachines op de structuur

Nadere informatie

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings De positieve kant van onkruid Boomkwekerij 13-02-2016 Hans Puijk - Vlamings Inhoud Bodem, balans en elementen (herh) Bewerkingen en bodem management Wat zeggen onkruiden op het perceel Uitbreiding, nieuw

Nadere informatie

Het gebruik van gips in de fruitteelt

Het gebruik van gips in de fruitteelt Het gebruik van gips in de fruitteelt Inleiding Als voedingselement zorgt calcium voor stevige, lang houdbare vruchten. Calcium speelt daarnaast ook een belangrijke rol bij bodemstructuur en -vruchtbaarheid.

Nadere informatie

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Met leuke vragen, opdrachten en experimenten voor thuis! Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Biologisch, lekker natuurlijk! Heb je er wel eens over nagedacht dat alles wat je eet, van een plant

Nadere informatie

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen Resultaten uit onderzoek PPO en andere WUR-instituten Willem van Geel, PPO-AGV, 8-11-2012, Bergeijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Instructieblad Aarde Activiteit 1.01: Grondsoorten

Instructieblad Aarde Activiteit 1.01: Grondsoorten 1. Wat ga je doen? Deze les gaat over grond en grondsoorten. Je gaat leren wat grondsoorten zijn, waar die in (de kop van) Noord-Holland te vinden zijn, wat het bijzondere aan deze grondsoorten is, en

Nadere informatie

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Marleen Plomp en Gerjan Hilhorst (Wageningen Livestock Research) Maart 217 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Dataset...

Nadere informatie

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? 1

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen?  1 GAZON ONDERHOUD De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? WWW.TUINENGRAS.NL 1 INHOUDSOPGAVE Premium graszoden... 2 De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu?... 4 Maandelijks onderhoud... 8 Gazonvoeding...

Nadere informatie

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Inleiding De CBGV baseert haar adviezen bij voorkeur op zoveel mogelijk proefresultaten. Resultaten moeten daarbij

Nadere informatie

Module Medewerker kwekerij. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Medewerker kwekerij. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Module Medewerker kwekerij vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent

Nadere informatie

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV 130116 Schimmelziekten algemeen Chemisch systeem: brandjes blussen Ziekte vinden middel

Nadere informatie

creating dairy intelligence

creating dairy intelligence 06-03-12 Cursus Bodemvruchtbaarheid. Deelnemers van de werkgroep Bedrijfsvoering uit het project ADEL heeft dinsdag 6 maart een plenaire cursus gevolgd over bodemvruchtbaarheid. Coen ter Berg van Coen

Nadere informatie

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers (Ver)ken je tuinbodem Annemie Elsen Stan Deckers Tuinbodems in Vlaanderen ZUURTEGRAAD (ph) 2/3 tuinen = overbekalkt 3/4 gazons = overbekalkt voedingselementen minder beschikbaar voor planten nooit blindelings

Nadere informatie

Module Bodem, substraat en potgrond

Module Bodem, substraat en potgrond Module Bodem, substraat en potgrond De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Harm Geert

Nadere informatie

2.2 Grasland met klaver

2.2 Grasland met klaver 2.2 Grasland met klaver Tot grasland met klaver wordt gerekend grasland met gemiddeld op jaarbasis meer dan 10 15 procent klaver. 2.2-1 2.2.1 Grasland met klaver: Kalk In deze paragraaf wordt alleen de

Nadere informatie

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart 2002 6.5 34 keer beoordeeld Vak ANW Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron www.nicevzw.be www.food-micro.nl www.consumentenbond.nl Wat is nitraat

Nadere informatie

Werkblad bodem (vooraf)

Werkblad bodem (vooraf) Werkblad bodem (vooraf) Wat zit er in de bodem? In en op de bodem leven planten en dieren. Om te kunnen leven hebben ze licht, lucht, water en voeding nodig. Licht valt van boven op de bodem, de rest zit

Nadere informatie

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Hendrik Jans Inhoud: 1. Toen en nu 2. Wat moet je kennen en kunnen? 3. Soorten bodemleven 4. Water en zuurstofhuishouding 5. Drainagesystemen

Nadere informatie

Organische stof in de vollegronds tuinbouw. 4 november 2013, Henk van Reuler

Organische stof in de vollegronds tuinbouw. 4 november 2013, Henk van Reuler Organische stof in de vollegronds tuinbouw 4 november 2013, Henk van Reuler Inhoud Factoren die OS gehalte beinvloeden OS gehalte in Nederland OS onderzoek Slot opmerkingen Factoren die het OS gehalte

Nadere informatie

AFDELING HERENTALS. Biologisch tuinieren. basiscursus

AFDELING HERENTALS. Biologisch tuinieren. basiscursus AFDELING HERENTALS Lesgever: Bert Peers Tekst: Bert Peers Biologisch tuinieren basiscursus Werkjaar 2016-2017 1 Hoofdstuk 1: Bodembewerking De grond Een gezonde bodem is een vereiste om een gezond gewas

Nadere informatie

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel 7 Bemesting De biologische landbouw is milieuvriendelijk omdat ze geen gebruik maakt van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. De bemesting wordt uitgevoerd met organische mest. Het probleem dat hierbij optreedt

Nadere informatie

De composthoop Een composthoop bij school

De composthoop Een composthoop bij school De composthoop Afval in de natuur bestaat eigenlijk niet. Alles wat op de bodem komt, wordt uiteindelijk verteerd door bodemdieren, schimmels en bacteriën. In een composthoop gebeurt precies hetzelfde

Nadere informatie

Inhoudsopgave Agrometius. Precisielandbouw in de tuinbouw Steven De Meyer - Agrometius PSKW - 16/9/2016

Inhoudsopgave Agrometius. Precisielandbouw in de tuinbouw Steven De Meyer - Agrometius PSKW - 16/9/2016 Precisielandbouw in de tuinbouw Steven De Meyer - Agrometius PSKW - 16/9/2016 Inhoudsopgave Voorstelling Inleiding precisielandbouw Veris Veristech Wat/welke kaarten? Veris dienst Welke adviezen/wat kan

Nadere informatie

Structuur tot de bodem uitgezocht. Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt

Structuur tot de bodem uitgezocht. Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt Structuur tot de bodem uitgezocht Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt Betere Benutting Bodem Mineralisatie NLV Temperatuursom Betere Benutting Bodem Fosfaat (P2O5) Koude grond= traag bodemleven.

Nadere informatie

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Module Teeltmedium De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Ton van der Hoorn, Wellantcollege,

Nadere informatie

5 Voederbieten. November

5 Voederbieten. November 5 Voederbieten 5-1 5.1 Voederbieten: Kalk De gewenste ph voor voederbieten is 6 of hoger. Deze ph is niet op alle gronden te realiseren (zeer hoge kalkgiften nodig). Bovendien is deze ph niet altijd geschikt

Nadere informatie

Tuinadvies. De Ceuster Meststoffen Bannerlaan 79 2280 Grobbendonk Tel.: 014-257 357 Fax: 014-25 73 51 voor annemie so on. Moestuin Moestuin Algemeen

Tuinadvies. De Ceuster Meststoffen Bannerlaan 79 2280 Grobbendonk Tel.: 014-257 357 Fax: 014-25 73 51 voor annemie so on. Moestuin Moestuin Algemeen Tuinadvies Moestuin De Ceuster Meststoffen Bannerlaan 79 2280 Grobbendonk Tel.: 014-257 357 Fax: 014-25 73 51 voor annemie so on Zuurgraad (ph) Zuurgraad van uw grond is 5,3 Streefwaarde: 6,8 Verhoog deze

Nadere informatie

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Hendrik Jans Inhoud: 1. Toen en nu 2. Groeivoorwaarden 3. Soorten bodemleven 4. Water en zuurstofhuishouding 5. Drainagesystemen 6. Werking

Nadere informatie

Basiscursus moestuinieren

Basiscursus moestuinieren Basiscursus moestuinieren Even kennismaken! Barbara Creemers freelance lesgever voor o.m. ChildFocus, Gezinsbon, Velt 13e moestuin-seizoen! motto: Zonder is gezonder! Even kennismaken! Wie ben jij? Wat

Nadere informatie

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen. 5 Lastige woorden Blad Zand en klei Heide Een lage plant met paarse bloemen. Voedingsstoffen Voedsel dat planten nodig hebben om te groeien. Boomgaard Een stuk land met fruitbomen. Greppel Een kleine droge

Nadere informatie

WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen. Mijn naam: Eddo de Veer

WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen. Mijn naam: Eddo de Veer WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen Mijn naam: Eddo de Veer HOE? Begin met een goede bodem analyse Ik werk met de Bodem Balans Analyse Het gaat om de verhoudingen van de mineralen aan het complex

Nadere informatie

Module Aanleg tuinbeplantingen en groenvoorziening

Module Aanleg tuinbeplantingen en groenvoorziening Module Aanleg tuinbeplantingen en groenvoorziening De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon

Nadere informatie

Doel Na deze opdracht kun je aangeven welke grondsoorten er in Nederland zijn. Ook kun je enkele grondsoorten herkennen.

Doel Na deze opdracht kun je aangeven welke grondsoorten er in Nederland zijn. Ook kun je enkele grondsoorten herkennen. Opdrachten Grondsoorten herkennen Doel Na deze opdracht kun je aangeven welke grondsoorten er in Nederland zijn. Ook kun je enkele grondsoorten herkennen. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig:

Nadere informatie

Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya).

Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya). KOYA S E-BULLETIN #6 2011 JUNI 2011 Koya s E-bulletin Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya). AGENDA (Kijk ook op onze site; www.koya.nl voor de laatste up date) 25 JUNI 5 E WERKMIDDAG

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten SPE minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5 Meander Samenvatting groep 5 Thema 4 Platteland Samenvatting Landbouw Bijna alles wat je eet, komt van de landbouw. De akkerbouwer verbouwt bijvoorbeeld aardappelen, tarwe of mais. Hij strooit eerst mest

Nadere informatie

Plantenteelt MBO. Grond. Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman

Plantenteelt MBO. Grond. Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman Plantenteelt MBO Grond Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman Inleiding Bij plantenfysiologie hebben we het onderwerp groeifactoren al besproken. Toen hebben we het al gehad over het onderwerp grond.

Nadere informatie

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC LEI Wageningen UR: Co Daatselaar Aanleiding en doelstellingen onderzoek Veel mest elders af te zetten tegen hoge kosten, druk verlichten

Nadere informatie