IMARES Wageningen UR. Inspannings- en monitoringsadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IMARES Wageningen UR. Inspannings- en monitoringsadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer"

Transcriptie

1 Inspannings- en monitoringsadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer Nicola S.H. Tien, David C.M. Miller en Ben Griffioen Rapport C202/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Ministerie van EZ Directie Visserij T.a.v. Ir. D.J. van der Stelt Postbus EK Den Haag BAS code: BO Publicatiedatum: 10 december 2013

2 IMARES is: een onafhankelijk, objectief en gezaghebbend instituut dat kennis levert die noodzakelijk is voor integrale duurzame bescherming, exploitatie en ruimtelijk gebruik van de zee en kustzones; een instituut dat de benodigde kennis levert voor een geïntegreerde duurzame bescherming, exploitatie en ruimtelijk gebruik van zee en kustzones; een belangrijke, proactieve speler in nationale en internationale mariene onderzoeksnetwerken (zoals ICES en EFARO). P.O. Box 68 P.O. Box 77 P.O. Box 57 P.O. Box AB IJmuiden 4400 AB Yerseke 1780 AB Den Helder 1790 AD Den Burg Texel Phone: +31 (0) Phone: +31 (0) Phone: +31 (0) Phone: +31 (0) Fax: +31 (0) Fax: +31 (0) Fax: +31 (0) Fax: +31 (0) IMARES Wageningen UR IMARES, onderdeel van Stichting DLO. KvK nr , IMARES BTW nr. NL B16. Code BIC/SWIFT address: RABONL2U IBAN code: NL 73 RABO De Directie van IMARES is niet aansprakelijk voor gevolgschade, noch voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van IMARES; opdrachtgever vrijwaart IMARES van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd worden, gefotokopieerd of op enige andere manier gebruikt worden zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. A_4_3_1-V van 39 Rapportnummer C202/13

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Samenvatting Inleiding... 6 Wetgeving en bestuurlijke verantwoordelijkheid... 6 Vorig rapport: potentiële vangstadviezen en doelstelling... 6 Definitieve vangstadviezen... 6 Potentiele beheersmaatregelen... 7 Dit rapport: inspannings- en monitoringsadviezen voor komende 3 jaar De commerciële visserij... 9 Visserij op snoekbaars en baars... 9 Beschikbare inzet Aangevraagde inzet Effectieve inzet Commerciële snoekbaars- en baarsvangsten Visserij op blankvoorn en brasem Zegenvisserij op blankvoorn en brasem Grote fuikvisserij met ruif op blankvoorn Staandwantvisserij op brasem Commerciële brasem- en blankvoornvangsten Visserij en discards Samenvatting gegevens en aannames De biologie Snoekbaars Baars Blankvoorn Brasem Inspanningsadvies voor snoekbaars en baars Potentiële beheersmaatregelen Adaptieve scenario s Inzetreductie in de staandwantvisserij Welke periode te sluiten? Additioneel advies Aanlandingsmaat en minimale maaswijdte Fuikenvisserij Inspanningsadvies voor blankvoorn en brasem Potentiële beheermaatregelen Adaptieve scenario s Rapportnummer C202/13 3 van 39

4 Inzetreductie in de zegenvisserij Inzetreductie in de staandwantvisserij Inzetreductie in de grote fuikvisserij Additioneel en alternatief advies Aanlandingsmaat Sluiting van visserijen (alternatief advies) Geïntegreerd staandwantscenario (alternatief advies) Maximale zegenlengte Gesloten periode havenvisserij Monitoringsadvies Kwaliteitsborging Referenties Verantwoording Appendix van 39 Rapportnummer C202/13

5 Samenvatting Het ministerie van Economische Zaken wil voor de bestanden van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer komen tot wetenschappelijk onderbouwd beheer. In een hieraan voorafgaand rapport (Tien en Miller 2013) zijn potentiële vangstadviezen gegeven voor de vier bestanden. Op basis van deze informatie is het ministerie van Economische Zaken gekomen tot definitieve vangstadviezen. Met de doelstelling om binnen drie jaar verdere achteruitgang in de bestanden te voorkomen is het advies om drie jaar lang de vangsten terug te brengen naar maximaal 37% voor snoekbaars, 69% voor baars, 12% voor brasem en 53% voor blankvoorn van de vangsten van De doelstelling van het huidige rapport is tweeledig: (1) Het vertalen van bovenstaande vangstadviezen in kwantitatieve inspanningsadviezen. Hiervoor is door het ministerie een lijst opgesteld met potentiele maatregelen om de inspanning te verminderen. Hierbij is ook gevraagd om, op basis van biologische argumenten, andere maatregelen te benoemen die in overweging genomen zouden kunnen worden. (2) Het benoemen van informatie over de visserij en de bestanden die momenteel mist en die een waardevolle aanvulling zou zijn voor toekomstige vangst- en/of inspanningsadviezen. Op basis van informatie over de visserij en de biologie van de soorten zijn inspanningsscenario s voorgesteld voor de staandwantvisserij (snoekbaars, baars en brasem), de zegenvisserij (brasem en blankvoorn) en de grote fuikvisserij met ruif (blankvoorn). Deze inspanningsscenario s zijn adaptief: afhankelijk van het beschikbaar komen van nieuwe informatie of inzichten zou het beheer moeten worden bijgesteld. Het vangstadvies is 1 op 1 vertaald in een inspanningsadvies. Dit inspanningsadvies gaat over de daadwerkelijke (effectieve) inzet niet over de beschikbare inzet. Daarom is eerst een schatting gemaakt van de onbenutte inzet in elke visserij. De hoeveelheid informatie waarmee deze onbenutte inzet geschat kon worden verschilt sterk per visserij. In alle gevallen zal het een minimale schatting van de onbenutte inzet zijn. Dit betekent dat er waarschijnlijk in werkelijkheid nog minder wordt gevist dat hier wordt aangenomen. De geadviseerde reducties zijn dan ook minimale reducties. Per visbestand worden meerdere scenario s voorgesteld waarin de door het ministerie voorgestelde beheermaatregelen zijn opgenomen. Ook worden additionele en alternatieve scenario s voorgesteld voor alle vier bestanden. Het monitoringsadvies is (in afbouwende volgorde van belang) om de visserij-inspanning en aanlandingen te monitoren, om gegevens over de lengte- en leeftijdsopbouw van de bestanden en van de aanlandingen te verzamelen, en om gegevens over de discards in de fuikenvisserij te verzamelen. Rapportnummer C202/13 5 van 39

6 1. Inleiding Wetgeving en bestuurlijke verantwoordelijkheid In dit rapport staat het beheer van vier commerciële beviste soorten in het IJsselmeer en Markermeer centraal: snoekbaars (Sander lucioperca), baars (Perca fluviatilis), blankvoorn (Rutilus rutilus) en brasem (Abramis brama). Dat beheer is in handen van meerdere partijen, omdat de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het IJsselmeer en Markermeer verdeeld is over meerdere partijen. Het IJsselmeer en het Markermeer zijn Natura2000-gebieden waarvoor de Provincies (Noord-Holland, Friesland en Flevoland) het bevoegd gezag zijn. Voor de visserijwet draagt het ministerie van Economische Zaken (EZ) de beleidsverantwoordelijkheid. Als waterbeheerder is Rijkswaterstaat (RWS) verantwoordelijk voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Tevens is RWS verantwoordelijk voor de totstandkoming van het Natura2000 Beheerplan IJsselmeer en Markermeer. Het ministerie van EZ is in het kader van de visserijwet verantwoordelijk voor duurzame visserij en wil komen tot een wetenschappelijke onderbouwd beheer van de vier visbestanden. Dit beheer moet gericht zijn op het behalen van de doelstellingen die voortvloeien uit de visserijwet en de KRW. Vorig rapport: potentiële vangstadviezen en doelstelling In het hieraan voorafgaande rapport ( Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer, Tien en Miller ) zijn potentiële vangstadviezen gegeven op basis van de data-gelimiteerde benadering (de DLS-benadering; data-limited stock benadering) van ICES ( the International Council for the Exploration of the Sea ). De doelstelling van de DLS-benadering is het voorkomen van (verdere) achteruitgang van een bestand. Hierbij moet in acht worden genomen dat vanuit de relevante wetgeving (KRW en visserijwet) specifiekere doelstellingen nagestreefd worden: het voorkomen van achteruitgang van het bestand is daarvoor niet voldoende. Gezien de verslechterende staat waar alle vier bestanden zich in lijken te bevinden en de slechte kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare gegevens over deze bestanden, was het advies eerst deze achteruitgang te stoppen met behulp van de uitkomsten van de DLS-benadering en betere gegevens te verzamelen in de komende jaren. Daarna kan verder gewerkt worden naar de specifiekere doelstellingen van de KRW en visserijwet. Definitieve vangstadviezen Per bestand zijn acht potentiële vangstadviezen gegeven. Op basis van een drietal keuzes is het ministerie van EZ gekomen tot een definitief vangstadvies. Ten eerste heeft het ministerie besloten om een voorzorgsbuffer toe te passen voor alle vier bestanden. Ten tweede is als tijdsperiode voor alle vier bestanden de 3:5 optie gekozen (de toestand in de laatste drie jaar wordt vergeleken met de toestand in de vijf jaar daaraan voorafgaand). Ten derde wordt de change cap niet toegepast (zie Tien en Miller 2013 voor een uitgebreide uitleg van alle opties en de gebruikte methodiek). Deze keuzes leiden tot de volgende relatieve vangstadviezen: In 2014 mag 69% van de baarsvangsten van de afgelopen jaren gevangen worden, 37% van de snoekbaarsvangsten, 12% van de brasemvangsten en 53% van de blankvoornvangsten (tabel 1). Gezien de neerwaartse trend in de aanlandingen en de bestanden wordt aangeraden de reductie te realiseren ten opzichte van de situatie in 2012 (en niet ook de jaren ervoor). De verwachting vanuit de DLS-benadering is dat als de gegenereerde vangstadviezen drie jaar adequaat worden geïmplementeerd, de bestanden niet verder zullen verslechteren binnen deze tijdsperiode. Indien in dezelfde tijdsperiode de benodigde relevante informatie over de visserij, de vangsten en het bestand verzameld wordt, kan in de vier jaren daarop volgend gestreefd worden naar de specifiekere doelstellingen van de visserijwet en KRW. 1 NB. In hoofdstuk 4 van Tien en Miller (2013) is in de methodiekbeschrijving van de opwerking van de surveydata een stap niet beschreven. In de appendix van het huidige rapport is deze stap alsnog beschreven. De uitkomsten blijven hetzelfde. 6 van 39 Rapportnummer C202/13

7 Tabel 1. De definitieve vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem voor Het advies is om de vangsten in 2014, 2015 en 2016 terug te brengen tot maximaal onderstaand percentage van de vangsten van snoekbaars baars brasem blankvoorn Vangstreductie naar 37% 69% 12% 53% Potentiele beheersmaatregelen De vangstreducties worden in het huidige rapport vertaald naar inspanningsreducties. Het ministerie van EZ heeft in samenwerking met relevante partijen een lijst opgesteld met reductiemethodieken die juridisch, praktisch en op andere (niet-biologische) gronden haalbaar zijn. In hoofdstuk 4 en 5 staat deze lijst van methodieken samengevat voor snoekbaars, baars (hoofdstuk 4), blankvoorn en brasem (hoofdstuk 5). Daarnaast heeft het ministerie gevraagd om additioneel advies, mits daar sterke biologische en/of visserij-gerelateerde argumenten voor zijn. Deze zijn ook in de desbetreffende hoofdstukken voor de vier bestanden uitgewerkt. Dit rapport: inspannings- en monitoringsadviezen voor komende 3 jaar Het doel van dit rapport is tweeledig. Ten eerste worden de definitieve relatieve vangstadviezen vertaald in inspanningsadviezen. Op basis van beschikbare informatie over de visserij (hoofdstuk 2) en de biologie (hoofdstuk 3) van de bestanden worden adaptieve inspanningsscenario s opgesteld voor snoekbaars en baars (hoofdstuk 4) en blankvoorn en brasem (hoofdstuk 5). Ten tweede wordt een overzicht gemaakt van aanbevolen aanvullende monitoring (hoofdstuk 6) die belangrijke en momenteel missende informatie voor de vangst- en/of inspanningsadviezen in de komende jaren kan leveren. De informatie over de visserij in hoofdstuk 2 is deels een herhaling uit het eerdere rapport (Tien en Miller 2013), aangevuld met extra verkregen informatie. Het belangrijkste doel in dit hoofdstuk is om te schatten wat de effectieve inzet in de visserijen is geweest. Uit de gegevens zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 komt namelijk naar voren dat veel van de beschikbare inzet niet gebruikt wordt. Om met de inspanningsreducties de gewenste vangstreducties te behalen, zal ook deze onbenutte inzet uit het systeem verwijderd moeten worden. Een deel van de onbenutte inzet zit in het feit dat vergunninghouders niet alle beschikbare inzet aanvragen. Er is een schatting gemaakt van het deel van de inzet dat niet is aangevraagd en dus niet wordt benut. Ook zullen de vergunninghouders die wel aanvragen doen niet alle aangevraagde inzet daadwerkelijk gebruiken. Voor het kwantificeren van dit aandeel van de onbenutte inzet waren geen gegevens beschikbaar. Dit aandeel van de onbenutte inzet is dus niet meegenomen in de analyses. Berekeningen aan de inzet worden uitgevoerd voor het jaar Dit jaar is immers het ijkjaar ten opzichte van welke de vangstreducties gehaald moeten worden. Er is weinig bekend over de effectieve inzet in de relevante visserijen. De kwantificering is daarom in beduidende mate geënt op aannames en schattingen. Met betrekking tot de inspanningsadviezen (hoofdstuk 4 en 5) moeten vier essentiële punten in ogenschouw worden genomen: 1. De inspanningsadviezen zijn opgesteld met als doelstelling het voorkomen van verdere achteruitgang binnen drie jaar. Dit is een minimale doelstelling gezien de wetgeving die geldt voor deze bestanden. 2. De beschikbare gegevens over de inzet van de relevante visserijen zijn beperkt van kwaliteit en kwantiteit. De inspanningsadviezen zijn zo veel mogelijk kwantitatief onderbouwd maar in veel gevallen wordt ook gewerkt met expert judgement. Voor een betere kwantitatieve onderbouwing van soortgelijke adviezen in de toekomst wordt sterk aangeraden meer en betere gegevens over de visserij, de aanlandingen en de bestanden te verzamelen (zie hoofdstuk 6) 3. Er is een grote hoeveelheid inspanning die beschikbaar is maar niet gebruikt wordt. De inspanningsreductie zou moeten worden toegepast op de daadwerkelijke (effectieve) inzet. De onbenutte inzet in het systeem is daarom, zover als mogelijk, van de beschikbare inzet afgetrokken om tot een schatting van de effectieve inzet te komen. Een deel van de onbenutte inzet kan echter niet geschat worden uit beschikbare gegevens en is niet voor gecorrigeerd. Rapportnummer C202/13 7 van 39

8 4. Er worden meerdere potentiële scenario s van inspanningsreductie voorgesteld. Gezien bovenstaande punten 2) en 3) zijn de geadviseerde scenario s adaptief van aard. Het effect ervan op de effectieve inspanning, de vangsten en de bestanden zal op de voet gevolgd moeten worden. Als de gewenste reducties in inspanning en vangsten en de gewenste verbetering in de bestanden niet gehaald worden dient overwogen te worden het beheer aan te passen. Mits de vangstadviezen adequaat worden vertaald in een beheerplan is de verwachting dat de bestanden binnen de aangegeven drie jaar zullen stabiliseren. Mits ook meer en betere gegevens over de visserij en de bestanden verzameld worden in de komende jaren, kunnen in de daarop volgende jaren vangstadviezen gegenereerd worden die meer gedetailleerde doelstellingen in acht kunnen nemen. 8 van 39 Rapportnummer C202/13

9 2. De commerciële visserij Visserij op snoekbaars en baars De minimale aanlandingsmaat voor snoekbaars is 42 cm en voor baars 22 cm. Visserij gericht op snoekbaars en baars vindt hoofdzakelijk plaats met een staandwant. Het seizoen voor de staandwantvisserij loopt van 1 juli t/m 15 maart. In de praktijk wordt er in week 12 tot en met 26 niet gevist. In de staandwantvisserij vist men met merkjes : één merkje heeft betrekking op maximaal 100 meter net, met een minimale maaswijdte van 101 mm. Er is geen maximale maaswijdte. Er zijn in de periode jaarlijks 3900 merkjes uitgegeven door het ministerie van EZ. Merkjes zijn gekoppeld aan een vergunning en elke vergunning is gekoppeld aan een boot. Het ministerie van EZ registreert per jaar hoeveel merkjes aan een vergunning gekoppeld zijn (de geplaatste merkjes). Op de meeste vergunningen zijn 50, 100 of 150 merkjes geplaatst. Per jaar kan een vergunninghouder de merkjes verhuren of verkopen aan andere vergunninghouders. De vergunninghouders geven per week bij de PO aan als ze die week van plan zijn te gaan vissen. Hiermee heeft de vergunninghouder voor al zijn geplaatste merkjes een zogenaamd certificaat voor die week. Een week bestaat uit 4 nachten, omdat er een weekendverbod op staandwantvisserij tussen vrijdagmiddag en maandagochtend is. Op basis van het visplan van de PO passen alle vergunninghouders sinds 2008 een 50% reductie toe op hun beschikbare inzet (in merkjes en/of weken). In totaal wordt dus maximaal 50% van de beschikbare inzet aangevraagd. In dit rapport wordt op drie manieren naar de inzet gekeken (figuur 1): (1) de beschikbare inzet per jaar. Dit is het aantal geplaatste merkjes x het aantal weken waarin gevist mag worden in een jaar (x 50% sinds 2008). (2) de aangevraagde inzet per jaar. Uit de informatie over de per week uitgegeven certificaten kan de aangevraagde inzet berekend worden als het aantal geplaatste merkjes per vergunninghouder x aantal weken waarvoor een certificaat is aangevraagd. (3) de effectieve inzet per jaar. Een vergunninghouder kan minder dan vier nachten per week vissen, met minder dan alle merkjes waarvoor een certificaat is aangevraagd (de te gebruiken merkjes). Hij kan zelfs helemaal niet gaan vissen met staandwant in de week waar een certificaat voor is aangevraagd. De effectieve inzet is dus niet per definitie gelijk aan de aangevraagde inzet per jaar en behelst het totaal aantal netnachten per merkje, opgeteld over alle merkjes. De verhouding tussen de beschikbare, aangevraagde en effectieve inzet is hieronder zover als mogelijk onderzocht voor de staandwant 101 mm. Ook is onderzocht wat de bijdrage van de fuikenvisserij is in de totale vangsten (maats en ondermaats) van snoekbaars en baars. Rapportnummer C202/13 9 van 39

10 Figuur 1. Diagram van de drie manieren waarop de inzet van het staandwant 101 mm bekeken is. De 50% reductie volgens het PO visplan geldt sinds Beschikbare inzet De beschikbare inzet kan berekend worden uit informatie afkomstig van het ministerie van EZ: het aantal geplaatste merkjes is tussen 2008 en 2012 constant gebleven op Het visseizoen is ook gelijk gebleven met 15 gesloten weken. Dit levert merkweken op (3900 geplaatste merkjes x 37 weken). In het PO visplan is opgenomen dat vanaf 2008 elke vergunninghouder minimaal een 50% reductie op deze inzet toepast. In totaal zijn dus sinds 2008 maximaal merkweken beschikbaar. Aangevraagde inzet De aangevraagde inzet is berekend met behulp van de PO-gegevens (aantal geplaatste merkjes per vergunninghouder en de weken waarvoor een certificaat is aangevraagd), voor 2008 tot en met Deze gegevens herbergen onregelmatigheden, maar kunnen desondanks een beeld geven van ontwikkelingen in de aangevraagde inzet (figuur 2). De hoeveelheid aangevraagde inzet is gedaald van merkweken in 2008 naar merkweken in Van de beschikbare hoeveelheid inzet kan een visser volgens het PO visplan 50% aanvragen, maar in 2012 wordt dus maximaal 37% aangevraagd (53450/144300). Deze schatting is een bovengrens van de hoeveelheid aangevraagde inzet: de aangevraagde inzet is in werkelijk lager. De aanvraag zal bij een deel van de certificaten betrekking hebben op minder dan het aantal geplaatste merkjes van die vergunninghouder. Een vergunninghouder kan zijn 50% reductie (vanuit het PO visplan) uitvoeren via een reductie in weken en/of een reductie in het aantal te gebruiken merkjes. In de beschikbare gegevens is echter geen informatie over de hoeveelheid merkjes die een vergunninghouder van plan is te gebruiken. Er wordt hier dus uitgegaan van het aantal merkjes die een vergunninghouder tot zijn beschikking heeft (de geplaatste merkjes). Zo zijn er bijvoorbeeld in 2012 vergunninghouders die meer dan 50% van de weken certificaten aanvragen (meer dan 19 weken, zie figuur 4) en de 50% inzetreductie dus via een reductie in aantal te gebruiken merkjes zullen hebben uitgevoerd. In de berekeningen voor de aangevraagde inzet is deze onbenutte inzet (het verschil tussen het aantal geplaatste en te gebruiken merkjes) niet meegenomen: de schatting van de hoeveelheid aangevraagde inzet is dus een maximale schatting. 10 van 39 Rapportnummer C202/13

11 In figuur 3 is het verloop getoond van de aangevraagde inzet per week voor de verschillende jaren. Een grove trend die hieruit te halen is, is dat vlak voor de gesloten periode en vanaf ongeveer week 40 de aanvraag maximaal is. Figuur 2. De totale hoeveelheid aangevraagde inzet per jaar voor staandwant. Aangevraagde inzet is het aantal geplaatste merkjes x aantal aangevraagde certificaat-weken per vergunninghouder, opgeteld over alle vergunninghouders. Bron gegevens: PO. Figuur 3. Aantal geplaatste merkjes waarvoor certificaten zijn aangevraagd, per week voor staandwant. Week 12 tot en met 26 is een gesloten periode voor staandwantvisserij. Bron gegevens: PO Rapportnummer C202/13 11 van 39

12 Aangevraagde inzet in 2012 In 2012 zijn er 56 vergunninghouders met geplaatste merkjes. De vergunninghouders met geplaatste merkjes vroegen dat jaar voor gemiddeld 10.2 weken certificaten aan. Er is veel spreiding in het aantal aangevraagde certificaatweken per vergunninghouder (figuur 4). Van de 56 vergunninghouders met geplaatste merkjes hebben er 12 geen certificaten aangevraagd: 21% van de vergunninghouders met geplaatste merkjes heeft het staandwant dus niet gebruikt in Twaalf vergunninghouders (21%) hebben maar voor één week een certificaat aangevraagd. Door de vijf vergunninghouders met meer dan 25 certificaatweken is daarentegen 160 van de in totaal 569 aangevraagde certificaten aangevraagd: 9% van de vergunninghouders is dus verantwoordelijk voor 28% van de aangevraagde certificaten. Figuur 4. Het aantal vergunninghouders afgezet tegen het aantal certificaten dat ze hebben aangevraagd. Dit zijn alleen de actieve vergunninghouders (n=44): degenen die geen certificaat in 2012 hebben aangevraagd (n=12) zijn niet opgenomen. Effectieve inzet De effectieve inzet is niet gelijk aan de beschikbare of aangevraagde inzet: de effectieve inzet zal altijd lager zijn dan de inzet die beschikbaar of aangevraagd is. De effectieve inzet in 2012 is niet bekend. Hier wordt de relatie tussen beschikbare en effectieve inzet in 2012 op twee manieren benaderd. 3. In 2002/2003 is empirisch onderzoek gedaan naar de effectieve inzet op het IJsselmeer en Markermeer (Witteveen en Bos 2003). Hierin bleek dat vissers vaak niet volledig gebruik maakten van de aangevraagde inzet. Ook bleek dat de effectieve inzet flink fluctueerde van dag op dag en week op week. De effectieve inzet in het visseizoen 2002/2003 is berekend op netnachten. De beschikbare inzet wordt niet berekend in het rapport (alleen de theoretisch maximaal aantal netnachten met het huidig aantal certificaten, d.w.z. de aangevraagde inzet 2 ). De beschikbare inzet in netnachten is wel te berekenen met gegevens van het ministerie van EZ over het aantal geplaatste merkjes (in 2003 waren dit 4250 merkjes), vier visnachten per week en een gesloten 2 In het onderzoek van Witteveen en Bos (2003) is gevonden dat minder dan 100% van de aangevraagde inzet effectief gebruikt wordt (namelijk 40-80%). Deze schatting van de relatie tussen aangevraagd en effectief is hier niet meegenomen, omdat er waarschijnlijk verschillen zijn in de omstandigheden in de visserij tussen 2003 en 2012: door de introductie van de 50% inzetreductie in het PO visplan sinds 2008 is het mogelijk dat een groot deel van de onbenutte inzet sindsdien is verschoven van de relatie aangevraagd-effectief naar de relatie beschikbaar-aangevraagd. Immers, voor 2008 was er geen beperking op de hoeveelheid aanvraag, en na 2008 wel. 12 van 39 Rapportnummer C202/13

13 seizoen van 15 weken. Hiermee komt de beschikbare inzet uit op netnachten. De effectieve inzet is, hierop gebaseerd, 38% van de beschikbare inzet (238173/629000). 4. Een nadeel van bovenstaande manier van berekenen is dat het gebaseerd is op tien jaar oude gegevens. Daarom wordt hier op een alternatieve manier de relatie tussen effectieve en beschikbare inzet geschat: met de aanname dat alle aangevraagde inzet daadwerkelijk gebruikt wordt 3. In 2012 werden merkweken aangevraagd van de die beschikbaar waren. De schatting voor 2012 is dus dat maximaal 37% van de beschikbare inzet effectief gebruikt. Dit is een maximale schatting: zowel het aantal gebruikte merkjes, als het aantal geviste nachten per aangevraagde certificaat zullen minder dan 100% zijn. Commerciële snoekbaars- en baarsvangsten Zoals in het vorige rapport is uiteengezet, zijn er twee datasets met informatie over de aanlandingen van snoekbaars en baars uit het IJsselmeer en Markermeer: van de PO en van de afslagen. Hierbij worden de aanlandingsgegevens van de PO beschouwd als de meest representatieve voor de recente aanlandingen. (Ook deze dataset heeft echter beperkingen, zie Tien en Miller 2013.) Snoekbaars en baars worden voornamelijk met het staandwant gevangen. Echter, in de fuiken vindt ook bijvangst van maatse snoekbaars en baars plaats. Over de verhouding tussen fuik- en staandwantvangsten is weinig bekend. In 2007 is onderzoek gedaan naar de soortensamenstelling in schietfuiken (Bult et al. 2007). Hieruit bleek dat in het uitgevoerde onderzoek in 2007 per kg gevangen aal 0.03 kg maatse snoekbaars en 0.06 kg maatse baars bijgevangen werd (tabel 2 van Bult et al 2007). De totaal vangst aan aal in schietfuiken in 2007 was 32 ton (tabel 8 van Bult et al 2007). Dit resulteert in omgerekend 960 kg aan maatse snoekbaars en 1920 kg aan maatse baars gevangen met schietfuiken in Volgens de PO-aanlandingsdataset is in kg aan snoekbaars en kg aan baars aangeland vanuit het IJsselmeer/Markermeer. Het aandeel van de fuikbijvangst in de gehele aanlanding kan hiermee geschat worden op 1% van de biomassa aan snoekbaarsvangsten en 3% van de baarsvangsten. Deze percentages zijn zodanig laag, dat de bijdrage van de gehele fuikenvisserij aan de snoekbaars- en baarsvangsten voor de doelstelling van dit rapport als onbeduidend wordt beschouwd. Hierbij is de aanname dat de vangsten in de grote fuikvisserij van hooguit een gelijk orde is als die van de schietfuiken. In figuur 5 zijn de totale aanlandingen per week uitgezet, zoals gerapporteerd bij de PO. Snoekbaars wordt met name in het najaar aangeland (grofweg van week 35 t/m 45), en het is ook in deze weken dat de vangsten door de jaren heen het sterkst afnemen. Baars lijkt gedurende het hele visseizoen vrij gelijkmatig gevangen te worden en de terugloop in vangsten vindt ook plaats gedurende het hele seizoen. Hoewel de aangevraagde inzet van het staandwant tussen 2008 en 2012 (figuur 2) is afgenomen met 26%, zijn de bijbehorende vangsten in dezelfde periode veel sterker teruggelopen: met 83% voor snoekbaars en 77% voor baars (figuur 7). De vangst per eenheid inzet (het vangstsucces) lijkt derhalve sterk af te nemen door de jaren heen voor beide bestanden ervan uitgaande dat de trend in aangevraagde inzet representatief is voor de trend in effectieve inzet 4. Als men uitgaat van deze aangevraagde inzet, dan is het geschatte vangstsucces gereduceerd van 3.8 kg snoekbaars per merkje per week in 2008 naar 0.8 kg in 2012, en van 0.8 kg baars per merkje per week in 2008 naar 0.2 kg in 3 Ten tijde van de oplevering van dit rapport is naar voren gekomen dat gegevens bij de PO beschikbaar zijn voor het schatten van de relatie tussen de aangevraagde en effectieve inzet in Deze gegevens konden in de analyses niet meer meegenomen worden. Als uit de beschikbare gegevens zou blijken dat minder dan 100% van de aangevraagde inzet effectief gebruikt werd in 2012, dan zou de geadviseerde reductie in inzet groter zijn geweest dan nu. 4 Het is mogelijk dat de effectieve inzet zich anders heeft ontwikkeld dan de aangevraagde inzet. Ook bestaat de suggestie dat de vangstefficiëntie sterk gestegen is door de jaren heen, doordat de vissers door aanpassingen in de vismethodiek meer vangen met dezelfde hoeveelheid net en hetzelfde aantal beschikbare nachten (pers. meded. RWS). Beide factoren kunnen invloed hebben op het uiteindelijke vangstsucces. Omdat er geen kwantitatieve informatie beschikbaar is over deze factoren, wordt hier enkel met trends in de aangevraagde inzet gewerkt. Rapportnummer C202/13 13 van 39

14 2012 (zie figuur 6 voor de schatting van het vangstsucces per week en jaar en figuur 8 voor de schatting van het gemiddelde vangstsucces per jaar). Dit zijn reducties van 2008 naar 2012 van 79% voor snoekbaars en 75% voor baars. Figuur 5. Aanlandingen van snoekbaars (boven) en baars (onder) in kilogrammen per week en per jaar, zoals aangemeld door de vissers bij de PO. 14 van 39 Rapportnummer C202/13

15 Figuur 6. Schatting van het vangstsucces (vangst per eenheid aangevraagde inzet) van snoekbaars (boven) en baars (onder) per week en per jaar: gemiddelde aanlanding (kg) per geplaatst merkje per certificaatweek. Gegevens zoals aangemeld door de vissers bij de PO. Figuur 7. Totale aanlandingen (kg) van snoekbaars (zwart) en baars (blauw) per jaar, zoals aangemeld door de vissers bij de PO. Rapportnummer C202/13 15 van 39

16 Figuur 8. Schatting van het vangstsucces (vangst per eenheid aangevraagde inzet) door de jaren heen: Gemiddelde aanlandingen (kg) per merkje per aangevraagd certificaat-week van snoekbaars (zwart) en baars (blauw) per jaar, zoals aangemeld door de vissers bij de PO. Visserij op blankvoorn en brasem Visserij gericht op blankvoorn en brasem vindt plaats met verschillende tuigen: de zegen, grote fuik met ruif en staandwant met mm maaswijdte. Blankvoorn en brasem hebben beide geen minimale aanlandingsmaat en de meeste gevangen lengtes worden waarschijnlijk daadwerkelijk aangeland (pers. meded. ministerie van EZ). Zegenvisserij op blankvoorn en brasem De zegenvisserij met standaard ringzegens is gericht op beide soorten en vangt vooral vis voor de pootvishandel (Jansen et al 2008). Een zegen is maximaal 600 meter lang. Wel worden vaak (of meestal) meerdere zegens aan elkaar geknoopt tot een langere zegen (pers. meded. RWS en EZ). De zegenvisserij is een wintervisserij met het visseizoen van 1 november tot 15 maart (~19 weken). Een vergunning is beschikbaar voor vissers die aantoonbaar tussen 2003 en 1 juni 2006 met dit vistuig hebben gevist. Voor het vissen in de havens is toestemming van de plaatselijke gemeentes of particuliere haveneigenaren noodzakelijk. Over de regulering per haven is geen informatie beschikbaar. De havenvisserij is met name gericht op blankvoorn. Blankvoorn gebruikt de havens als refugia in de winter en komt ter plekke in zeer hoge dichtheden voor (PO Visplan 2013). Er wordt voor de zegenvisserij door de PO geregistreerd of een vergunninghouder van plan is te gaan vissen in een week, met eenzelfde certificatensysteem als bij de staandwantvisserij. De gegevens herbergen onregelmatigheden, maar kunnen desondanks een beeld geven van de aangevraagde inzet. Op basis van de certificaatgegevens van de PO ( ) is het volgende over de zegenvissers bekend. De hoeveelheid vissers met een vergunning voor de zegenvisserij is teruggelopen van 21 in de winter van 2011/2012 naar 17 in 2012/2013 (tabel 2). Het aantal actieve vissers (vissers die certificaten hebben aangevraagd) is teruggelopen van 7 in 2011/2012 naar 5 in 2012/2013. Het totaal aantal aangevraagde certificaten is teruggelopen van 87 naar 56. De terugloop in aantal aangevraagde certificaten komt nog sterker naar voren als de gegevens van de winter 2010/2011 ook worden meegenomen: hiervoor zijn alleen gegevens beschikbaar voor de periode na nieuwjaar, waarin 127 certificaten zijn aangevraagd. Dit is al 2.3 keer meer dan in het gehele 2012/2013 seizoen is aangevraagd. 16 van 39 Rapportnummer C202/13

17 Voor de berekeningen aan de inzet wordt gewerkt met de gegevens van de winter 2011/2012, aangezien de overige analyses ook werken met gegevens tot en met 2012 (en niet van 2013). Er is geen informatie beschikbaar over de effectieve inzet van deze visserij: op hoeveel dagen en met hoeveel meter zegen de zegenvissers daadwerkelijk gevist hebben is onbekend. Hoe het opknopen van meerdere zegens gereguleerd is, is ook niet achterhaald. De beschikbare inzet in certificaatweken is wel te berekenen. In 2011/2012 zijn er 21 geregistreerde zegenvissers en er zijn 19 toegestane weken. Dit geeft 399 beschikbare certificaatweken (tabel 3). Hiervan zijn er 87 aangevraagd. Van de beschikbare inzet is dus 22% aangevraagd. Van de zegenvergunninghouders zijn er echter maar 7 actief (met minimaal 1 certificaataanvraag) in deze periode: 1/3 e van de vergunninghouders is dus actief. Van de beschikbare inzet van deze actieve vissers wordt 65% aangevraagd (tabel 3). Tabel 2. Zegenvisserij: Aantal aangevraagde certificaten (voor en na nieuwjaar, en over het gehele seizoen van 1 november-15 maart), het totaal aantal vergunninghouders en het aantal vergunninghouders dat daadwerkelijk certificaten aanvraagt ( actief ), per winterseizoen (PO gegevens). Voor de winter van 2010/2011 zijn alleen gegevens voor de periode na nieuwjaar bekend. Aantal certificaten 2010/ / /2013 Voor nieuwjaar (1-11 t/m 31-12) Na nieuwjaar (1-1 t/m 15-3) Hele winter Aantal vergunninghouders Totaal Actief 7 5 Tabel 3. Berekening van het beschikbare en aangevraagde inzet in de zegenvisserij in de 2011/2012 winter, van alle vergunninghouders ( totaal ) en van de actieve vergunninghouders ( actief ). Beschikbaar = aantal vergunninghouders x aantal open weken. Aangevraagd = uit de PO gegevens. Aantal vergunninghouders Aantal open weken Beschikbare certificaatweken Aangevraagde certificaatweken 21 (totaal) % 7 (actief) % % aangevraagd Grote fuikvisserij met ruif op blankvoorn Blankvoorn wordt van 1 januari tot 1 mei bevist met grote fuiken, die voorzien zijn van een ruif met minimaal 40 mm maaswijdte. Hiervoor is ontheffing verleend door het ministerie van EZ in artikel 65 lid 2 van de uitvoeringsregeling visserij. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de inzet van deze visserij. Er zijn ook geen gegevens beschikbaar over de vangsten in deze visserij maar de inschatting is dat het belang van deze visserij met betrekking tot de totaal vangsten aan blankvoorn beduidend is (pers. meded. Ministerie van EZ). Staandwantvisserij op brasem Brasem wordt sinds ongeveer vijf jaar bevist met staandwant met een maaswijdte van mm (pers. meded. ministerie van EZ). Deze visserij valt onder de vergunning van de reguliere staandwantvisserij (met minimaal 101 mm en een gesloten seizoen van week 12 t/m 26). De gegevens over de inzet van deze visserij is dus ook deel van de inzet zoals hierboven voor de snoekbaars/baars visserij is uiteengezet. Hoe groot het aandeel van de brasemvisserij is in de totale inzet van de staandwantvisserij, is onbekend. Visserij op brasem met staandwant vindt waarschijnlijk met name plaats van januari t/m half maart en zal waarschijnlijk een beduidend deel van de brasemvangsten voor haar rekening nemen (pers. meded. ministerie van EZ). Rapportnummer C202/13 17 van 39

18 Commerciële brasem- en blankvoornvangsten De aanlandingsgegevens voor brasem en blankvoorn worden te onbetrouwbaar geacht om de trends in aanlandingen mee te analyseren. De inschatting is dat minimaal 50% van de aanlandingen buiten de statistieken om plaatsvindt (pers. meded. ministerie van EZ). Hoe de registratie van de aanlandingen door de tijd heen is veranderd is onbekend (pers. meded. ministerie van EZ). Visserij en discards Er zijn uit het verleden meerdere bureaustudies beschikbaar over commercieel oninteressante vangsten die niet worden aangeland maar overboord gezet: de discards (Bult et al 2007, de Leeuw 2000, Deerenberg 2004, Deerenberg en van Willigen 2005, Jansen et al 2008, van Overzee en Quirijns 2007). Deze studies concluderen dat discards in de spieringvisserij en staandwantvisserij verwaarloosbaar zijn, net als die in de zegen-, hoekwant- en kistjesvisserij. Discards in de fuikenvisserij zijn in het verleden substantieel geweest: grofweg 90% van de vangst werd gediscard. De overlevingskans van deze discards was zeer laag. Sinds 2009 (na alle hierboven beschreven discardstudies) is een zogenaamde overlevingsbun in de schietfuikenvisserij verplicht, wat de overlevingskans van de bijgevangen vissen in deze visserij sterk verhoogt. In 2007 is door IMARES en AquaTerra (Bult et al 2007) onderzoek gedaan naar discardvangsten en de overlevingskans van discards in de traditionele schietfuikenvisserij en met een experimentele overlevingsbun. Hierbij werd berekend dat 19 ton aan ondermaats snoekbaars (9 miljoen individuen) en 18 ton aan ondermaatse baars (5 miljoen individuen) werd gevangen. De overlevingskans van deze discards verbeterde door de overlevingsbun sterk, van 17% naar 73%. Het aandeel discards van blankvoorn en brasem is waarschijnlijk klein omdat het grootste deel van deze vissen waarschijnlijk wordt aangeland (pers. meded. Ministerie van EZ). Over de huidige hoeveelheden discards in de fuikenvisserij (inclusief de grote fuikvisserij) zijn geen kwantitatieve gegevens beschikbaar. De relatieve bijvangsten in de schietfuikvisserij zullen waarschijnlijk vergelijkbaar zijn met bovenstaand onderzoek (90%). Discards in grote fuikvisserij worden geschat op 40% van de vangsten (pers. meded. Ministerie van EZ). Indien de overlevingsbun in de schietfuikvisserij consequent wordt toegepast zal de sterfte van ondermaatse snoekbaars en baars sterk verminderd zijn in deze visserij. In welke mate de overlevingsbun wordt toegepast is onbekend. De overlevingsbun wordt in de grote fuikenvisserij waarschijnlijk niet veel toegepast (pers. meded. Ministerie van EZ). Samenvatting gegevens en aannames Er zijn zeer weinig gegevens beschikbaar over de visserij op snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn op het IJsselmeer/Markermeer. Hieronder is per visserij samengevat wat de beschikbare gegevens en/of aannames zijn met betrekking tot de effectieve inzet en het belang van de verschillende visserijen. Met deze gegevens en aannames worden de inspanningsadviezen uitgewerkt in hoofdstukken 4 en 5. Snoekbaars en baars: Staandwant met 101 mm minimale maaswijdte: Van de beschikbare inzet is in 2012 maximaal 37% aangevraagd. Hoeveel daarvan effectief gebruikt wordt is onbekend. Met de aanname dat aangevraagde en effectieve inzet in 2012 aan elkaar gelijk zijn, is de effectieve inzet maximaal 37% van de beschikbare inzet. Ook zijn voor 2003 empirische onderbouwde berekeningen van de directe relatie tussen beschikbare en effectieve inzet beschikbaar: 38% van de beschikbare inzet werd in 2003 effectief gebruikt. De effectieve inzet wordt aangenomen maximaal 37-38% van de beschikbare inzet te zijn in De onbenutte inzet is ongelijk over de vergunninghouders verdeeld: sommige vergunninghouders vissen veel, een groot deel van de vergunninghouders vist weinig, nauwelijks of niet. Schietfuiken en grote fuiken: van de vangsten van marktwaardige snoekbaars en baars in de fuikenvisserij wordt aangenomen dat ze onbeduidend zijn vergeleken met de vangsten in de staandwantvisserij. Er is wel veel bijvangst van ondermaatse snoekbaars en baars: in 2007 in de schietfuiken 9 miljoen snoekbaarzen en 5 miljoen baarzen. Zonder overlevingsbun sterft 85% van de 18 van 39 Rapportnummer C202/13

19 discards, met overlevingsbun sterft 27%. De overlevingsbun wordt waarschijnlijk deels toegepast in de schietfuikvisserij en niet vaak in de grote fuikvisserij, maar er zijn geen gegevens over het gebruik ervan beschikbaar. Het aantal ondermaatse snoekbaars en baars dat sterft in de fuikenvisserij is vele malen hoger dan het aantal maatse snoekbaars en baars dat gevangen wordt op het IJsselmeer/Markermeer. Hoe hoog de sterfte is ten opzichte van de natuurlijke sterfte van jonge snoekbaars en baars is onbekend. Blankvoorn en brasem: Zegenvisserij: Visserij gericht op blankvoorn en brasem. Een beduidend deel van de totale vangsten wordt gevangen met de zegen. Van de totaal beschikbare inzet in 2011/2012 is 22% aangevraagd: 87 weken, aangevraagd door 7 van de 21 vergunninghouders. De 7 vergunninghouders, de actieve zegenvissers, hebben 65% van de voor hun beschikbare inzet aangevraagd. Er is geen informatie over de effectieve inzet. Als wordt aangenomen dat 100% van de aangevraagde inzet ook effectief gebruikt wordt, is de schatting dat 22% van de beschikbare inzet in de zegenvisserij effectief gebruikt wordt. De totale lengte van de zegens waarmee gevist wordt is onbekend. Zegenvisserij in de havens: Visserij gericht op overwinterende blankvoorn in schuilplaatsen die havens bieden. Doordat de visserij zeer gericht een groot deel van de scholen blankvoorn bevist is het effect op het bestand waarschijnlijk beduidend, vooral wanneer de totale bestandsomvang van blankvoorn klein is. Er is geen informatie over de vangsten in de havens: er wordt aangenomen dat een beduidend aandeel van de aangelande blankvoorn in de havens wordt gevangen. Staandwant met mm maaswijdte: Visserij gericht op met name brasem. Er is geen informatie over de vangsten met het staandwant: er wordt aangenomen dat de visserij een beduidende rol speelt in de totale vangsten aan brasem. Er is geen informatie beschikbaar over de inzet in deze visserij, maar de vergunning valt onder de vergunning voor staandwant met 101 mm minimale maaswijdte. Aangenomen wordt dat de vergunninghouders voldoende flexibiliteit in hun nettenarsenaal en -inzet hebben om beide visserijen uit te voeren. Daarom wordt aangenomen dat in 2012 de effectieve inzet gelijk is aan die van de staandwantvisserij op snoekbaars en baars: maximaal 37% van de beschikbare inzet. Grote fuik met ruif: Visserij gericht op blankvoorn. Er is geen informatie over de vangsten in deze visserij: er wordt aangenomen dat de visserij een beduidende rol speelt in de totale vangsten aan blankvoorn. De visserij is via een ontheffing vrijgegeven maar er is niets bekend over de inzet. De effectieve inzet wordt daarom hier aangenomen 50% van de beschikbare inzet te zijn. Er zijn geen gegevens om de relatie op te baseren en deze schatting wijkt in ieder geval niet sterk af van de schattingen van de effectieve inzet bij staandwant en zegen in Samengevat zijn de belangrijkste commerciële visserijen gericht op de vier bestanden: staandwant met 101 mm en mm maaswijdte, grote fuik met ruif en de zegen op het open water en in de havens (tabel 4). De schattingen die gebruikt zijn voor de relaties tussen beschikbare, aangevraagde en effectieve inzet zijn weergegeven in figuur 9. Rapportnummer C202/13 19 van 39

20 Tabel 4. Samenvatting van de visserijen gericht op snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer/Markermeer. visserij gericht op open periode aantal open weken staandwant 101 mm snoekbaars en baars 1 juli - 15 maart 37 staandwant mm brasem 1 juli - 15 maart 37 grote fuik met ruif blankvoorn 1 januari-1 mei 17 zegen blankvoorn/brasem 1 november-15 maart 19 zegen in de havens blankvoorn 1 november-15 maart 19 Figuur 9. De gebruikte schattingen van de relatie tussen beschikbare, aangevraagde en effectieve inzet voor staandwant 101 mm (a), zegen (b), staandwant mm (c) en grote fuik met ruif (d). De voor de adviezen benodigde schatting is de relatie tussen beschikbare en effectieve inzet. 20 van 39 Rapportnummer C202/13

21 3. De biologie Snoekbaars De snoekbaars (Stizostedium lucioperca) behoort tot de familie van de baarsachtigen (Percidae). Snoekbaars is vanaf de 19 e eeuw als exoot uitgezet in West Europa (Lappalainen et al. 2003). Snoekbaars komt voor in stromend en in stilstaand water. Snoekbaars komt over het algemeen meer voor in de productievere meren (Persson et al. 1991). Na 3 tot 5 jaar wordt de snoekbaars geslachtsrijp bij een lengte van 35 tot 45 centimeter. Snoekbaars wordt verondersteld 16 jaar oud te kunnen worden (de Nie 1997, Lappalainen et al. 2003, Leijzer 2004, Emmerik en de Nie 2006), maar in de marktbemonstering op het IJsselmeer (van 1966 t/m 2010) zijn ook snoekbaarzen tot en met 19 jaar oud gevonden. In april en mei vindt de voortplanting plaats, bij watertemperaturen van gemiddeld 8 16 Celsius, gemeten over verschillende gebieden uit diverse studies (Lappalainen et al. 2003). Eieren worden in klonten afgezet in een nest van boom- of plantenwortels, takken of dichtbegroeide vegetatie dat door de mannetjes wordt gemaakt boven een harde zand-, grind- of kleibodem (de Nie 1997, Lappalainen et al. 2003, Emmerik en de Nie 2006). Ook kan een kuil als nest worden gemaakt, die het mannetje verdedigt (Kottelat en Freyhof 2007). Na ongeveer 11 dagen komen de eieren uit en start het larvale stadium. Na circa een week gaat dit over in het juveniele stadium. Tot een lengte van ongeveer 2 centimeter eet jonge snoekbaars uitsluitend zoöplankton. Hierna wordt overgeschakeld naar ongewervelde dieren. Boven een lengte van 10 cm eet snoekbaars uitsluitend vis. In hun eerste levensjaar staan de juvenielen veel bloot aan kannibalisme (de Nie 1997, Lappalainen et al. 2003, Leijzer 2004, Emmerik en de Nie 2006). In het eerste jaar groeit een snoekbaars tot ongeveer 25 cm. De adulte snoekbaars is vooral actief bij de schemering en de nacht (Ali et al. 1977). In een staandwantonderzoek met multimesh netten (5 55 mm halve maas) in twee meren van verschillend karakter zijn snoekbaarzen met name rond de schemering gevangen, meer dan in de nacht zelf (Prchalova et al. 2010). De netten werden geplaatst nabij de oever op 1.6 meter diepte vanaf zonsondergang tot en met zonsopgang. Er is niet overdag gevist met de netten. De hoogste activiteit (grootste vangsten) vond plaats gedurende zonsopgang en zonsondergang, voor zowel jonge als oudere vis. Hetzelfde gold voor andere schubvissoorten, waaronder baars, blankvoorn en brasem (Prchalova et al. 2010). In Denemarken (Koed et al. 2002) en Finland (Koed et al. 2000) werd adulte snoekbaars met name gevonden in de diepere gedeelten van wateren. Dit effect, dat snoekbaars naar dieper water trekt, is het sterkst gedurende de winter (Vehanen en Lahti 2003). Waar andere vissen zoals blankvoorn actief de havens opzoeken in het najaar en de winter (Emmerik en de Nie 2006), lijkt snoekbaars dit niet te doen (Horky et al. 2007). Snoekbaarzen blijven zich gedurende de wintermaanden actief voeden (Horky et al. 2006). Daarnaast heeft snoekbaars de neiging om zich als scholen vis te gedragen, maar er zijn ook solitaire, vaak grotere individuen (Lucas en Barras 2001). Rapportnummer C202/13 21 van 39

22 Baars De baars (Perca fluviatilis) behoort tot de familie van de baarsachtigen (Percidae). Baarzen komen zowel in stilstaande als in stromende wateren voor. Baars kan 21 jaar oud worden (Kottelat en Freyhof 2007). In de marktbemonstering van het ijsselmeer ( ) zijn baarzen tot en met 11 jaar oud gevonden. Baars paait als deze tussen de 1 en 2 jaar oud (man) en 2 4 jaar oud (vrouw) is. De start van de paai is afhankelijk van watertemperatuur (>10 Celsius) en de daglengte (Gillet en Dubois 2007). Diverse studies in Schotland en Duitsland geven aan dat de maanden april en mei de maanden zijn waar de paai plaatsvindt (Treasurer 1988, Wang en Eckmann 1994, Gillet en Dubois 2007, Probst et al. 2009). Hierbij namen Wang en Eckmann (1994) een piek van de paai waar aan het einde van mei, wat niet uitsluit dat de paai ook kan plaatsvinden in de maand juni onder andere omstandigheden. In Zweden wordt ook gesproken over een paai in de maand juni (Johnson en Muller 1978). Ook Nederlandse (review) literatuur geven paaimaanden van april tot juni (Emmerik en de Nie 2006), met uitloop naar maart (Kottelat en Freyhof 2007, Voorhamm en Emmerik 2011). Eitjes worden gevonden op zowel diepe als ondiepe plekken: golfslag speelt waarschijnlijk een rol, waarbij eitjes dieper worden afgezet bij grotere golfslag (Probst et al. 2009). Ook wordt de diepte gerelateerd aan de watertemperatuur, waarbij eitjes aan het eind van seizoen dieper geplaatst worden dan aan het begin (Gillet en Dubois 2007, Cech et al. 2012). De eitjes worden afgezet in lange strengen op structuren in het water. Dit kunnen stenen, takken, wortels of andere materialen zijn (Cech et al. 2009, Probst et al. 2009). Grotere baars lijkt de neiging te hebben om later te paaien dan kleinere baars, zoals is gebleken in het meer van Geneve (Gillet en Dubois 2007). De larven leven met name bij de oevers (Kottelat en Freyhof 2007), maar kunnen op drift raken door stroming en golfslag (Treasurer 1988). De jonge baars leeft voornamelijk op plankton en kleine insectenlarven. Wanneer hij groter is dan 10 centimeter schakelt de baars over naar een dieet van vis, waaronder kleinere soortgenoten (de Nie 1997). Volwassen baars is aangepast als een visueel georiënteerde jager (Diehl 1988, Schleuter en Eckmann 2006), alhoewel ook s nachts baarzen actief kunnen jagen (Diehl 1988). Volwassen baarzen zijn over het algemeen met name overdag en rond de schemering actief (Johnson en Muller 1978, Lucas en Barras 2001). Een telemetriestudie in Duitsland heeft laten zien dat de hoogste activiteit plaatsvindt tijdens gedurende de schemering (zonsopgang en zonsondergang) en gedurende het middaguur (Jacobsen et al. 2002). Ook in het staandwantonderzoek van Prchalova en collega s (2010) (uitgevoerd van zondsondergang tot zonsopgang, zoals ook beschreven bij de biologie over de snoekbaars), werd baars het meest gevangen gedurende de uren rond zonsopgang en zonsondergang. Baars wordt in heldere wateren in grotere aantallen gevonden dan snoekbaars, waarschijnlijk door de betere predatiesuccessen van baarzen in helder water (Diehl 1988, Persson et al. 1991). In eutrofe meren wordt baars juist minder vaak aangetroffen dan snoekbaars. Daarnaast hebben baarzen de neiging om zich als scholen vis te gedragen, maar er zijn ook solitaire, vaak grotere, individuen (Lucas en Barras 2001). 22 van 39 Rapportnummer C202/13

IMARES Wageningen UR. Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer

IMARES Wageningen UR. Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer Nicola S.H. Tien en David C. M. Miller Rapport C142/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Ridens & Récifs Marcel Machiels Rapport C073/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Nederlandse Vissersbond T.a.v. Pieter Kuijt

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Banc de Flandres Marcel Machiels Rapportnummer C059.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: P. Visser en P. Kuyt Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Borssele Karin van der Reijden Rapport C002/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: W. van Broekhoven Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Van monitoring naar advies

Van monitoring naar advies Van monitoring naar advies Foto: M. Dammers Hoe komen visserijadviezen voor het IJssel- en Markermeer tot stand? Josien Steenbergen, Nicola Tien en Marieken van der Sluis (Wageningen Marine Research) Begrippenlijst

Nadere informatie

Vangst- en inspanningsadviezen over snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer

Vangst- en inspanningsadviezen over snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer Vangst- en inspanningsadviezen over snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer Visseizoen 2016/2017 Dr. Nicola S.H Tien en Dr. Tessa van der Hammen IMARES rapport C019/16 Vangst-

Nadere informatie

Bestandsoverzicht van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel- /Markermeer

Bestandsoverzicht van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel- /Markermeer Bestandsoverzicht van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel- /Markermeer Auteurs: Nicola Tien, Tessa van der Hammen en Josien Steenbergen Wageningen University & Research rapport C018/18

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer

IMARES Wageningen UR. Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer N.S.H. Tien, T. van der Hammen en R. van Hal Rapport C045/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 8, 10a en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 8, 10a en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12733 4 mei 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 april 2015, nr. WJZ / 15032842, tot wijziging

Nadere informatie

Inspanningsdviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer

Inspanningsdviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer Inspanningsdviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJssel-/Markermeer Visseizoen 2017/2018 Auteurs: Nicola Tiёn, Tessa van der Hammen, Pepijn de Vries, Edward Schram en Josien Steenbergen

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012 Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012 O.A. van Keeken, M. de Graaf, J.A.M. Wiegerinck, & E. Kuijs Rapportnummer C157/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute

Nadere informatie

ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS)

ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS) ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS) 2012 Bestanden waarvoor gegevens in beperkte mate beschikbaar zijn Floor Quirijns, IMARES ICES geeft vangstadviezen voor meer dan 200 visbestanden. Voor een deel

Nadere informatie

Langetermijn opties voor het visserijadvies over schubvis op het IJsselmeer en Markermeer

Langetermijn opties voor het visserijadvies over schubvis op het IJsselmeer en Markermeer Langetermijn opties voor het visserijadvies over schubvis op het IJsselmeer en Markermeer Dr. N.S.H. Tien en dr. T. van der Hammen IMARES rapport C163/15 IMARES is: Missie Wageningen UR: To explore the

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen Rapport Hengelvangstregistraties 2017 Volkerak-Zoommeer en kanalen Inleiding Op het Volkerak-Zoommeer wordt gevist door zowel sport- als beroepsvissers. Sportvisserij Zuidwest Nederland heeft een machtiging

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12 PFOS in waterbodems Schiphol II M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Tijhuis Ingenieurs BV,

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C140/09 1 van 9

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C140/09 1 van 9 Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2009 O.A. van Keeken, J.A.M. Wiegerinck, J. van Willigen, H.J. Westerink, H.V. Winter & H. Heessen Rapport C140/09 IMARES

Nadere informatie

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

Wageningen IMARES Harder en zeebaars Harder en zeebaars Biologie en visserij in Nederland en Europa Tammo Bult, Floor Quirijns, Harriët van Overzee, Stijn Bierman is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO Harder en Zeebaars

Nadere informatie

Economische gevolgen voor IJsselmeervissers bij reductie van visserij op schubvis met 36%

Economische gevolgen voor IJsselmeervissers bij reductie van visserij op schubvis met 36% Wageningen Economic Research De missie van Wageningen University & Research is To explore the potential of Postbus 29703 nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen University & Research 2502

Nadere informatie

MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS 20401 2500 EK DEN HAAG. Afdeling Vis. Geachte heer Offringa,

MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS 20401 2500 EK DEN HAAG. Afdeling Vis. Geachte heer Offringa, Postbus 68 1970 AB IJmuiden MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS 20401 2500 EK DEN HAAG Afdeling Vis ONDERWERP Beperkingen zeebaars Geachte heer Offringa, POSTADRES Postbus 68 1970 AB IJmuiden

Nadere informatie

Rapportage beroepsvisserij 2011 voor VBC-V/Z 1. Rapportage beroepsvisserij voor VBC-V/Z 1 juni 2012

Rapportage beroepsvisserij 2011 voor VBC-V/Z 1. Rapportage beroepsvisserij voor VBC-V/Z 1 juni 2012 Rapportage beroepsvisserij 211 voor VBC-V/Z 1 Rapportage beroepsvisserij voor VBC-V/Z 1 juni 212 1. Inhoud: 2. Inleiding: 3. Zegenvisserij op Brasem 211/212: a. Inspanning b. Vangsten Brasem i. Totale

Nadere informatie

Visvangst in de Noordzee,

Visvangst in de Noordzee, Indicator 4 september 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door overbevissing zijn veel

Nadere informatie

Kenniskring staand want IJsselmeer: vervolg pilot project O.A. van Keeken, S.S. Uhlmann, P. Groot, K. Groeneveld, M. de Graaf Rapport C042.

Kenniskring staand want IJsselmeer: vervolg pilot project O.A. van Keeken, S.S. Uhlmann, P. Groot, K. Groeneveld, M. de Graaf Rapport C042. Kenniskring staand want IJsselmeer: vervolg pilot project 213 O.A. van Keeken, S.S. Uhlmann, P. Groot, K. Groeneveld, M. de Graaf Rapport C42.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources

Nadere informatie

Notitie. Aan: Introductie. Wageningen Marine Research (WMR) heeft in opdracht van het ministerie van Economische Zaken adviezen uitgebracht

Notitie. Aan: Introductie. Wageningen Marine Research (WMR) heeft in opdracht van het ministerie van Economische Zaken adviezen uitgebracht CpraUcv, - NdrrXdnd Visct.bond Utmer UJL 1 Notitie Aan: Bestuurlijk Overleg lisselmeervisserij Van: Onderwerp: Alternatief beheer schubvis Datum: 27.3.2017, herzien op 18.5.2017 Ken merk: 2017/ DB Introductie

Nadere informatie

IMARES Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland. Emil Kuijs

IMARES Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland. Emil Kuijs Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland Emil Kuijs Geschiedenis Introductie 197 Begin 193s Snelle colonisatie Plaag voor de visserij Schade aan rivier oevers e Eeuw Plagen in 19, 197, 1953, 195,

Nadere informatie

Sterfte van schubvis als discards in de grotefuikvisserij in het IJsselmeer en Markermeer

Sterfte van schubvis als discards in de grotefuikvisserij in het IJsselmeer en Markermeer Sterfte van schubvis als discards in de grotefuikvisserij in het IJsselmeer en Markermeer Een deskstudie Auteurs: Ir. A.B. Griffioen en dr. N.S.H. Tien IMARES rapport C165/15 Sterfte van schubvis als discards

Nadere informatie

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten? EU-Intercalibratie maatlatten M-typen Meten = Weten? Inhoud presentatie Aanleiding Kort maatlatten M-typen Aanpak onderzoek Resultaten buitenland deel Resultaten binnenland deel Vergelijking maatlatten

Nadere informatie

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO)

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Gebruik van alternatieven voor loodgewichten in de recreatieve visserij in 2017 T. van der Hammen CVO rapport: 18.006 Opdrachtgever: Ministerie

Nadere informatie

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016 Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode Opgesteld door: R. Martens d.d. 20 maart 2017 Inhoudsopgave 1. Algemene Projectinformatie...3 2. Voortgang

Nadere informatie

Onderzoek naar bijvangsten aan aal in aangepaste hokfuiken en schietfuiken. Verslag van een experiment

Onderzoek naar bijvangsten aan aal in aangepaste hokfuiken en schietfuiken. Verslag van een experiment Kenniskring IJsselmeervisserij & Binnenvisserij www.kenniskringvisserij.nl Onderzoek naar bijvangsten aan aal in aangepaste hokfuiken en schietfuiken. Verslag van een experiment Rapportage door Arjan Heinen

Nadere informatie

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001). Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 00). Gerlinde Van Thuyne Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-50 Hoeilaart-Groenendaal Werkdocument juni 00 IBW.Wb.V.IR.00.4 . Inleiding

Nadere informatie

Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa. (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa. (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa Wim L.T. van Densen, Niels T. Hintzen Rapport C006/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8

Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8 Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2008 O.A. van Keeken, J.A.M. Wiegerinck, J. van Willigen, H.J. Westerink & H.V. Winter Rapport C094/08 Vestiging IJmuiden

Nadere informatie

Deelnemende Vissers Rotgans/Bakker Schilder/Smit Last Klop. Rapportage door; Arjan Heinen Adviseur visserijbeheer bij de Combinatie van Beroepsvissers

Deelnemende Vissers Rotgans/Bakker Schilder/Smit Last Klop. Rapportage door; Arjan Heinen Adviseur visserijbeheer bij de Combinatie van Beroepsvissers Kenniskring IJsselmeervisserij & Kenniskring Binnenvisserij www.kenniskringvisserij.nl Onderzoek naar bijvangsten aan aal in aangepaste hokfuiken en schietfuiken. Verslag van een proef Deelnemende Vissers

Nadere informatie

Uitzetten en onttrekken van aal en schubvis

Uitzetten en onttrekken van aal en schubvis Combinatie van Beroepsvissers Uitzetten en onttrekken van aal en schubvis Visie vanuit de beroepsbinnenvisserij Arjan Heinen Uitzet van glasaal en pootaal Al meer dan 100 jaar onderdeel van de beroepsbinnenvisserij

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

Beroepsvisserijenquête IJsselmeer en Markermeer

Beroepsvisserijenquête IJsselmeer en Markermeer Beroepsvisserijenquête IJsselmeer en Markermeer Praktijkkennis over de toestand van commerciele visbestanden in het jaar 2017 gebundeld Auteur(s): J. van Rijn, U. Beier, J. Steenbergen Wageningen University

Nadere informatie

Visbestanden in de Noordzee,

Visbestanden in de Noordzee, Indicator 11 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door overbevissing staan veel visbestanden

Nadere informatie

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Vissennetwerk 7 september 2017 Indeling Levenscyclus Situatie in Vlaanderen

Nadere informatie

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Inger Wilms, Pvis. Dit artikel beschrijft de uitkomsten van de Noordzee enquête die afgelopen zomer gehouden is onder Noordzee vissers uit België,

Nadere informatie

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring De toepassing van de edna methode in stromend water Wouter Patberg - 9 april 2015 - Vissennetwerk Inleiding edna de edna methode in een notendop e staat

Nadere informatie

Fint in rivieren en IJsselmeer

Fint in rivieren en IJsselmeer Indicator 9 mei 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De fint is een trekvis die in de

Nadere informatie

Visvangst in de Noordzee,

Visvangst in de Noordzee, Indicator 3 oktober 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De visvangst is de laatste decennia

Nadere informatie

Bemonsteringsplan de Zandmotor

Bemonsteringsplan de Zandmotor Bemonsteringsplan de Zandmotor Werkplan maart 2012 EcoShape Building with Nature Project: Smart nourishments: improve ecosystem services Report title: Bemonsteringsplan de Zandmotor; Werkplan maart 2012

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Winterintrek van rivierprik bij Kornwerderzand en het Haringvliet najaar A.B. Griffioen en E. Kuijs Rapportnummer: C084/13

IMARES Wageningen UR. Winterintrek van rivierprik bij Kornwerderzand en het Haringvliet najaar A.B. Griffioen en E. Kuijs Rapportnummer: C084/13 Winterintrek van rivierprik bij Kornwerderzand en het Haringvliet najaar 2012 A.B. Griffioen en E. Kuijs Rapportnummer: C084/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

Voorstel bijvangstenregeling

Voorstel bijvangstenregeling Voorstel bijvangstenregeling 2017-2018 Opgesteld voor: Algemene Ledenvergadering Sportvisserij Fryslân Opgesteld namens: Algemeen Bestuur Opgesteld door: Kantoor Onderwerp: Bijvangstenregeling 2017-2018

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Visserij op het Volkerak-Zoommeer. Samenwerking sport- en beroepsvisserij Emiel Derks

Visserij op het Volkerak-Zoommeer. Samenwerking sport- en beroepsvisserij Emiel Derks Visserij op het Volkerak-Zoommeer Samenwerking sport- en beroepsvisserij Emiel Derks 2 Inhoud presentatie Beschrijving Volkerak- Zoommeer Huidige sport- en beroepsvisserij Samenwerking en huidige afspraken

Nadere informatie

Visserijsterfte bij visbestanden in de Noordzee,

Visserijsterfte bij visbestanden in de Noordzee, Indicator 21 augustus 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2017 werden de bestanden

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Toestand vis en visserij in de Zoete Rijkswateren: 2014 Deel I: Trends van de visbestanden, vangsten en ecologische kwaliteit ratio s

Toestand vis en visserij in de Zoete Rijkswateren: 2014 Deel I: Trends van de visbestanden, vangsten en ecologische kwaliteit ratio s Toestand vis en visserij in de Zoete Rijkswateren: 2014 Deel I: Trends van de visbestanden, vangsten en ecologische kwaliteit ratio s M. de Graaf, I.J. de Boois, A.B. Griffioen, H.M.J. van Overzee, N.S.H.

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.1.2017 COM(2017) 4 final 2017/0001 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1903 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden

Nadere informatie

Combinatie van Beroepsvissers

Combinatie van Beroepsvissers Combinatie van Beroepsvissers 120 kleinschalige beroepsvissers op het binnenwater 7 regionale bonden 1 secretarieel medewerker CvB 2 fte tijdelijke ondersteuning Duurzaam gebruik van visbestanden in de

Nadere informatie

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS Rapport Hengelvangst registratie 213 SNOEKBAARS Vollkerak Zoommeer Batthse Spuiikanaall Schellde-Riijjnkanaall met registratie van bijvangsten SNOEK en BAARS Rapport hengelvangstregistratie 213 snoekbaars,

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Rapport Hengelvangst registratie 2011 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal

Rapport Hengelvangst registratie 2011 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal Rapport Hengelvangst registratie 211 SNOEKBAARS Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal Rapport hengelvangstregistratie 211 snoekbaars, juni 212 blad 1 van 11 Inhouds opgave Onderwerp blz

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 06 juni 2014 Betreft Maatregelen zeebaars

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 06 juni 2014 Betreft Maatregelen zeebaars > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1300

ECLI:NL:RBNHO:2015:1300 ECLI:NL:RBNHO:2015:1300 Instantie Datum uitspraak 24-02-2015 Datum publicatie 24-02-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 14 _ 5237 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet?

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet? Pulsvisserij: wat weten we wel en niet? Nathalie Steins & Adriaan Rijnsdorp, IMARES Wageningen UR 20 juni 2016 Background NL vloot heeft 80% Noordzee tong quota Zorgen over traditionele vangstmethode (boomkor)

Nadere informatie

Rapport Monitoring Bijvangst Krabbenvisserij IJsselmeer

Rapport Monitoring Bijvangst Krabbenvisserij IJsselmeer www.kenniskringvisserij.nl Rapport Monitoring Bijvangst Krabbenvisserij IJsselmeer Overzicht van bijvangsten van schubvis van 3 IJsselmeervissers in de periode oktober t/m eind november. December J. Kampen

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistratie 2016 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Rapport Hengelvangstregistratie 2016 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS Rapport Hengelvangstregistratie SNOEKBAARS met registratie van bijvangsten SNOEK en BAARS Rapport hengelvangstregistratie snoekbaars blad 1 van 11 Inhoudsopgave Onderwerp blz Inleiding 3 Deelnemers aan

Nadere informatie

Recreatieve visserij onder de loep

Recreatieve visserij onder de loep onderzoek en beheer Recreatieve visserij onder de loep Tekst: Martin de Graaf, IMARES Fotografie: IMARES en Sportvisserij Nederland Hoeveel recreatieve vissers zijn er in Nederland en hoeveel vis vangen

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

De economische waarde van de IJsselmeervisserij. Notitie met betrekking tot de waarde van vergunningen en merken

De economische waarde van de IJsselmeervisserij. Notitie met betrekking tot de waarde van vergunningen en merken De economische waarde van de IJsselmeervisserij Notitie met betrekking tot de waarde van vergunningen en merken Wim Zaalmink, Bas Janssens en Henri Prins De economische waarde van de IJsselmeervisserij

Nadere informatie

Omvang van de Nederlandse sportvisserij, in 2010

Omvang van de Nederlandse sportvisserij, in 2010 Indicator 23 september 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In Nederland zijn ruim een

Nadere informatie

Rapport Hengelvangst registratie 2012 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Rapport Hengelvangst registratie 2012 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS Rapport Hengelvangst registratie 212 SNOEKBAARS Vollkerak Zoommeer Batthse Spuiikanaall Schellde-Riijjnkanaall met registratie van bijvangsten SNOEK en BAARS Rapport hengelvangstregistratie 212 snoekbaars,

Nadere informatie

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich Wageningen IMARES Chinese Wolhandkrab: een overzich Tammo Bult Wageningen IMARES is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO Wageningen IMARES: Focus Areas Applied Marine research Fisheries

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr

Nadere informatie

Praktijktest antifouling op touwen

Praktijktest antifouling op touwen Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Ronde Tafel Discussie Zeebaars

Ronde Tafel Discussie Zeebaars Ronde Tafel Discussie Zeebaars Vrijdag 20 maart 2015 IMARES, IJmuiden. Aanleiding Op initiatief van de kenniskring Kleinschalige Kust- en zeevisserij werd afgelopen vrijdag 20 maart 2015 een bijeenkomst

Nadere informatie

Omvang van de Nederlandse sportvisserij,

Omvang van de Nederlandse sportvisserij, Indicator 24 januari 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In Nederland zijn ruim een half

Nadere informatie

Eddy Lammens, RWS WVL

Eddy Lammens, RWS WVL RWS Water, Verkeer en Leefomgeving Uitzetten en onttrekken van vis Waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe? Eddy Lammens, RWS WVL 1 9-5-201212-4-20128-912-4-20128-9 November 2011 Waarom is dit thema

Nadere informatie

Minimum aanlandingsmaat Brasem (Abramis brama) R. van Hal & D.C.M. Miller. IMARES rapport C148/15a

Minimum aanlandingsmaat Brasem (Abramis brama) R. van Hal & D.C.M. Miller. IMARES rapport C148/15a Minimum aanlandingsmaat Brasem (Abramis brama) R. van Hal & D.C.M. Miller IMARES rapport C148/15a Minimum aanlandingsmaat Brasem (Abramis brama) Auteur(s): R. van Hal & D.C.M. Miller Opdrachtgever: Ministerie

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan

IMARES Wageningen UR. Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan Karin Troost, Margriet van Asch en Johan Craeymeersch Rapport C054/14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistratie 2009 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal

Rapport Hengelvangstregistratie 2009 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal Sportvisserij Zuidwest Nederland Rapport Hengelvangstregistratie 2009 SNOEKBAARS Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal Rapport hengelvangstregistratie 2009 snoekbaars, mei 2010 blad 1

Nadere informatie

2 Materiaal en methode

2 Materiaal en methode 2 Materiaal en methode 2.1 MONITORINGSMETHODE ALGEMEEN De STOWA richtlijnen voor bemonstering schrijven voor dat een monitoring, indien mogelijk continue dient te worden uitgevoerd. Continue monitoring

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Rivierkreeftkorf - Mei 2017

Rivierkreeftkorf - Mei 2017 Rivierkreeftkorf - Mei 2017 Het innovatie-team van Blokland Visserij & Visserij Benodigdheden heeft een nieuw type (rivier)kreeftkorf ontwikkeld. De start van dit type innovatie dateert 2014. Na uitvoerige

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Kenniskring garnaal Zuid West

Kenniskring garnaal Zuid West Kenniskring garnaal Zuid West De weg naar bestandsbeheer Noordzeegarnaal Yerseke 30 Oktober 2015 Kenniskring garnaal zuid west AGENDA 14:00 Voorstelrondje en verwachtingen (Marieke / allen) 14:20 Intro

Nadere informatie

Vangstadviezen van ICES voor 2015

Vangstadviezen van ICES voor 2015 Vangstadviezen van ICES voor 2015 Floor Quirijns (IMARES, ACOM) 30 juni 2014 Het adviesproces 1. EC vraagt ICES om advies 2. Bestandsschattingen door werkgroepen 3. Controle bestandsschattingen door werkgroepleden

Nadere informatie

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018 Zeeduivel, Vis van het jaar 2018 Zeeduivel wordt door VLAM uitgeroepen tot vis van het jaar 2018. Maar wat zijn de biologische kenmerken van deze soort? Wat is de herkomst van onze Belgische zeeduivel?

Nadere informatie

Hoe werkt een bestandsschatting?

Hoe werkt een bestandsschatting? Hoe werkt een bestandsschatting? Inhoud Waarom deze brochure?...3 Wat is een bestandsschatting?...3 Waarom een bestandsschatting?...3 De bestandsschatting in drie stappen (tong)...4 (1) Het vangstsucces

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

Aal en de KRW. onderzoek, data en analyse. Vissennetwerk 6 oktober 2011 Bodegraven

Aal en de KRW. onderzoek, data en analyse. Vissennetwerk 6 oktober 2011 Bodegraven Aal en de KRW onderzoek, data en analyse Vissennetwerk 6 oktober 2011 Bodegraven Inhoud Standaard Bemonstering Vangstrendement Resultaten KRW-beoordeling Conclusies Kaderrichtlijn Water Vis één van de

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Omvang van de Nederlandse sportvisserij,

Omvang van de Nederlandse sportvisserij, Indicator 4 december 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In Nederland zijn ruim een half

Nadere informatie

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Staand Want monitoring IJsselmeer en Markermeer in 2014: survey- en datarapport

IMARES Wageningen UR. Staand Want monitoring IJsselmeer en Markermeer in 2014: survey- en datarapport Staand Want monitoring IJsselmeer en Markermeer in 2014: survey- en datarapport M.T. van der Sluis, O.A. van Keeken, N.S.H. Tien en R. van Hal Rapport C179/14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for

Nadere informatie

NATIONALE AAL MANAGEMENTSPLANNEN BINNEN DE EU

NATIONALE AAL MANAGEMENTSPLANNEN BINNEN DE EU NATIONALE AAL MANAGEMENTSPLANNEN BINNEN DE EU De paling, een mythe waarover nog maar weinig bekend is. Een inventarisatie februari 2011 Pagina 1 van 8 NEDERLAND Door de aanwezigheid van te weinig data,

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

De wetenschap achter het tellen van vissen. Hoe werkt een bestandsschatting?

De wetenschap achter het tellen van vissen. Hoe werkt een bestandsschatting? De wetenschap achter het tellen van vissen Hoe werkt een bestandsschatting? Inhoud Wat is een bestandsschatting? 2 Waarom een bestandsschatting? 3 Wie doet de bestandsschatting? 3 De bestandsschatting

Nadere informatie

Provincie Flevoland. Transitie visserij IJsselmeer, Markermeer en IJmeer. rapportage

Provincie Flevoland. Transitie visserij IJsselmeer, Markermeer en IJmeer. rapportage Provincie Flevoland Transitie visserij IJsselmeer, Markermeer en IJmeer rapportage INHOUDSOPGAVE blz. SAMENVATTING 1. INLEIDING 1 1.1. Aanleiding 1 1.2. Doel 1 1.3. Leeswijzer 2 2. STAND VAN ZAKEN VISSERIJ

Nadere informatie

Geachte heer, mevrouw,

Geachte heer, mevrouw, Geachte heer, mevrouw, Inleiding Met deze brief willen wij u graag op de hoogte stellen van de beslissing van de CVO om het MSC certificaat voor de staand want visserij te beëindigen. De CVO biedt u een

Nadere informatie

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee. Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie