Nooit meer fouten tegen -d, -t of -dt.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nooit meer fouten tegen -d, -t of -dt."

Transcriptie

1 Nooit meer fouten tegen -d, -t of -dt. Ad Haans

2 Uitgeverij Bureau Pragmatekst Westpoint KG TILBURG Ad Haans Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2

3 VOORWOORD Lastig als je in druk of digitaal graag wat zou willen publiceren en je durft niet goed, omdat je niet zeker bent van je werkwoordsspelling. Lastig ook, als je genoodzaakt bent om je zin anders te formuleren, omdat je een moeilijke werkwoordsvorm wil vermijden. Je weet dat mensen fouten tegen de werkwoordspelling soms heel dom vinden en dat remt je in je schrijfdrang. En toch weet je ook, dat je zinnige dingen te melden hebt! Je bent alleen bang dat je ze niet foutloos op papier krijgt. Wel, als dat het geval is, dan wordt het tijd om dit boekje te kopen. Het leidt je snel door de probleempjes heen, zet alle feiten in een logische volgorde en het biedt in voorkomende gevallen een helder antwoord op al je vragen rond de d, de t en de dt. Je leert een beetje zinsontleding, maar niet meer dan strikt noodzakelijk is, je leert werkwoordsvormen te herkennen en je weet dat je met dit boekje in je hoofd (of in je bureaula) voortaan geen fouten meer hoeft te maken. Ad Haans, lerarenopleider, neerlandicus en algemeen taalkundige, Tilburg,

4 Welke werkwoordsvormen zijn er? Werkwoorden kunnen vervoegd worden en hebben dus verschillende vormen. De vormen van het werkwoord: 1. de infinitief: lopen, werken, antwoorden, maken, bieden. 2. de persoonsvorm (bijvoorbeeld na het onderwerk 'ik'): loop, werk, antwoord, maak, bied (of na het onderwerp 'hij'): loopt, werkt, antwoordt, maakt, biedt (of na het onderwerp 'wij', 'jullie', 'zij'): lopen, werken, antwoorden, maken, bieden 3. het voltooid deelwoord: gelopen, gewerkt, geantwoord, gemaakt, geboden. 4. het tegenwoordig deelwoord: lopend, werkend, antwoordend, makend, biedend Welke werkwoordsvormen zijn 'moeilijk'? De infinitief en het tegenwoordig deelwoord leveren nooit problemen op, dus die laten we nu verder buiten beschouwing. We moeten ons bezighouden met de persoonsvorm en het voltooid deelwoord. De persoonsvorm: Waar kun je de persoonsvorm in de zin aantreffen? Wel, dan moeten we eerst de hoofdzin van de bijzin onderscheiden. Kijk maar eens naar de voorbeelden hieronder: hoofdzin: Ik loop tot de hoek van het terrein. Hij werkt vanavond tot tien uur. Kees antwoordt niet op zulke vragen. Wij maken de moeilijkste sommen. 4 bijzin:...dat ik tot de hoek van het terrein loop....dat hij vanavond tot tien uur werkt....dat Kees niet op zulke vragen antwoordt....dat wij de moeilijkste sommen maken.

5 Die makelaar biedt de hoogste prijs....dat die makelaar de hoog ste prijs biedt. Wat blijkt uit deze voorbeelden? Wel, dat is niet moeilijk te zien: in de hoofdzin staat de persoonsvorm ergens vooraan en in de bijzin ergens achteraan. Maar toch moeten we hier wat nauwkeuriger naar kijken, want 'ergens vooraan' of 'ergens achteraan' is niet precies genoeg. Je moet precies weten of een werkwoordsvorm een persoonsvorm is (of een voltooid deelwoord), want anders blijf je fouten maken! Het voltooid deelwoord: Een gewoon voltooid deelwoord begint heel dikwijls met ge-: gelopen, gewerkt, geantwoord, gemaakt, geboden, enz. Dat is dus vaak een heel gemakkelijk herkenningsmiddel, maar soms ontbreekt het. Kijk maar naar de volgende voorbeelden: Ik heb die man de vorige keer heel goed herkend. Dat ongeluk is nog niet zo lang geleden gebeurd. ('gebeuren' heeft al een ge-) Dit zijn dus lelijke instinkers, omdat het voltooid deelwoord precies hetzelfde klinkt als de persoonsvorm. Kijk maar: persoonsvorm: Hij herkent die man altijd direct. Zoiets gebeurt niet gemakkelijk. voltooid deelwoord: Hij heeft die man direct herkend. Dat is nou nog nooit gebeurd. Hoe kun je nu de persoonsvorm van het voltooid deelwoord onderscheiden als ze precies hetzelfde klinken? Wel, dan moet je kijken naar de plaats in de zin! In de hoofdzin staat de persoonsvorm op de eerste of tweede plaats, in de bijzin achteraan. Kijk maar naar de voorbeelden onderaan bladzijde 4. Let wel: een zinsdeel kan uit meerdere woorden bestaan, dus een zinsdeel op de tweede plaats kan best het zesde woord zijn: Als hij daar ziek 5

6 wordt, komt de dokter meteen. Komt is het tweede zinsdeel en staat als zesde woord in de zin. Om het verschil te zien tussen persoonsvorm en voltooid deelwoord, moet je ook kijken of de vorm in kwestie een ander werkwoord nodig heeft. Een persoonsvorm heeft niets nodig; een voltooid deelwoord wel, namelijk een hulpwerkwoord. Samen met dat hulpwerkwoord vormt het voltooid deelwoord het gezegde van de zin. In de voorbeeldzinnen met voltooid deelwoord hierboven is het gezegde dus: heeft...herkend is..gebeurd Als een werkwoordsvorm zo'n hulpwerkwoord als 'heeft' of 'is' nodig heeft, is het nooit een persoonsvorm en hoef je dus nooit een -dt te schrijven, want -dt komt alleen maar bij een persoonsvorm voor. Bij een voltooid deelwoord schrijf je een -d als je in de verleden tijd van dat werkwoord een -d hoort, en je schrijft een -t als je een -t hoort in de verleden tijd. Dus: heeft... herkend, want is...gebeurd, want heeft het gemaakt, want heeft de klok geluid want 'hij herkende dat' 'het gebeurde' 'hij maakte het' 'hij luidde de klok' 6

7 De persoonsvorm 1.: hoe vind je hem? De persoonsvorm van een zin kun je altijd vinden door die zin vragend te maken zonder een vraagwoord te gebruiken. De persoonsvorm komt dan voorop te staan. Kijk maar: Die vrouw die ik gisteren gesproken heb, was zijn secretaresse. Was die vrouw die ik gisteren gesproken heb, zijn secretaresse? Dat boek daar in de verste hoek van zijn etalage is al jaren niet meer herdrukt. Is dat boek daar in de verste hoek van zijn etalage al jaren niet meer herdrukt? De bakker die het beste worstenbrood van Tilburg bakt, komt morgen op tv. Komt de bakker die het beste worstenbrood van Tilburg bakt morgen op tv? Het bovenstaande proefje om de persoonsvorm van de zin te vinden werkt feilloos, maar er zijn twee probleempjes. Het kan zijn dat de zin waarvan je de persoonsvorm zoekt al een vraagzin is én het kan zijn dat je met een samengestelde zin te maken hebt en dat er meerdere persoonsvormen in staan. We behandelen deze twee probleempjes even na elkaar. Hoe vind je in de volgende gevallen de persoonsvorm? A. In een zin met een vraagwoord: Wie willen weten wie dat boek geschreven heeft? Waarom gaan jullie zo laat nog naar het café? Hoe maak je van zo'n autootje een forse gezinswagen? 1. Vervang het vraagwoord: Jan en Marij willen weten wie dat boek geschreven heeft. Daarom gaan jullie zo laat nog naar het café. Zo maak je van een autootje een forse gezinswagen. 7

8 2. Maak nu de zin vragend zonder een vraagwoord: Willen Jan en Marij weten wie dat boek geschreven heeft? Gaan jullie daarom zo laat nog naar het café? Maak je zo van een klein autootje een forse gezinswagen? B. In een samengestelde zin met meerdere persoonsvormen: Voorbeeldzin: 'Als Piet morgen op de fiets naar school gaat en op de terugweg langs de fietsenmaker komt, zal hij zien dat die nog een heleboel kinderfietsjes te leen heeft.' Er zitten in deze zin maar liefst vier persoonsvormen, maar één van die vier is er maar de persoonsvorm van de hoofdzin. En alleen die komt voorop te staan, als je de zin op de bekende manier vragend maakt. Kijk maar: Zal Piet zien, als hij morgen op de fiets naar school gaat en op de terugweg langs de fietsenmaker komt, dat die nog een heleboel kinderfietsjes te leen heeft? Maar natuurlijk moet je ook de persoonsvormen van de bijzinnen goed herkennen en daarom komt er nog een tweede hoofdstukje over de persoonsvorm. 8

9 De persoonsvorm 2.: getal, persoon en tijd In de bijzin staat de persoonsvorm dus achteraan. Soms alleen, soms tussen de andere werkwoordsvormen. Kijk maar:... dat hij die fiets daar gisteren niet gemaakt kon krijgen....dat hij vroeger altijd met zijn vader naar Japan had willen gaan....dat Keesje in het speelkwartier in een hoekje altijd heel zielig staat te zijn. Maar de persoonsvorm heeft nog andere kenmerken dan alleen zijn plaats in de zin en het is goed die ook te kennen. Bij een persoonsvorm hoort altijd een onderwerp en dat onderwerp kan enkelvoudig zijn of meervoudig en het kan eerste persoon zijn, tweede of derde persoon. Kijk maar eens naar de voorbeelden: A. enkelvoudig: 1. eerste persoon: ik ga naar huis; ik blijf hier niet 2. tweede persoon: jij gaat naar huis; jij blijft hier niet 3. derde persoon: hij gaat naar huis; hij blijft hier niet B. meervoudig: 1. eerste persoon: wij gaan naar huis; wij blijven niet hier 2. tweede persoon: jullie gaan naar huis; jullie blijven niet 3. derde persoon: zij gaan naar huis; zij blijven niet hier De persoonsvorm heeft dus een getal (enkelvoud of meervoud) én hij heeft een persoon (eerste, tweede of derde). Bovendien heeft de persoonsvorm een tijd (tegenwoordige (tt) of verleden tijd (vt)). Kijk maar eens naar de voorbeelden: Tegenwoordige tijd enkelvoud, eerste persoon, tt: loop, werk, antwoord, maak, bied enkelvoud, tweede persoon, tt: loopt, werkt, antwoordt, maakt, biedt 9

10 enkelvoud, derde persoon, tt: loopt, werkt, antwoordt, maakt, biedt meervoud, eerste persoon, tt: lopen, werken, antwoorden, maken, bieden meervoud, tweede persoon,tt: lopen, werken, antwoorden, maken, bieden meervoud, derde persoon, tt: lopen, werken, antwoorden, maken, bieden Verleden tijd: enkelvoud, eerste persoon, vt: liep, werkte, antwoordde, maakte, bood enkelvoud, tweede persoon, vt: liep, werkte, antwoordde, maakte, bood enkelvoud, derde persoon, vt: liep, werkte, antwoordde, maakte, bood meervoud, eerste persoon, vt: liepen, werkten, antwoordden, maakten, boden meervoud, tweede persoon,vt: liepen, werkten, antwoordden, maakten, boden meervoud, derde persoon, vt: liepen, werkten, antwoordden, maakten, boden Je kunt dus aan de persoonsvorm zien of het onderwerp enkel- of meervoud is. Je kunt in het enkelvoud (van de tegenwoordige tijd) bovendien zien of het eerste persoon is of niet. Ook kun je aan de persoonsvorm zien of de zin in de tegenwoordige tijd staat of in de verleden tijd. 10

11 De persoonsvorm 3: stam en stam + t Alleen in de tegenwoordige tijd enkelvoud komt de -dt voor, nergens anders!! De -dt komt alleen voor bij de vorm van het werkwoord die we stam + t noemen. En bij welke werkwoorden komt die -dt voor? Alleen als de ik-vorm van het werkwoord op een d eindigt. Dus: infinitief stam v/h werkw stam +t bieden ik bied jij biedt /hij biedt antwoorden ik antwoord jij antwoordt/hij antwoordt Als de stam van het werkwoord eindigt op een d kun je dat alleen maar horen in de infinitief, want als een d op het eind van een woord staat, klinkt ie als een t. Je kunt dus ook geen verschil horen tussen de stam en de stam + t en dat is het verraderlijke. Als je twijfelt tussen een d of een dt, kun je het beste even ter vergelijking een woord nemen, waarbij je het verschil wel kunt horen, zoals bij: fietsen ik fiets jij fietst hij fietst werken ik werk jij werkt hij werkt scoren ik scoor jij scoort hij scoort douchen ik douch jij doucht hij doucht Let op: soms krijg je bij het onderwerp jij of je geen stam + t maar alleen de stam. Dat is als het onderwerp jij/je achter het werkwoord staat en niet ervoor. Kijk maar: fiets jij/je? werk jij/je? douch jij/je? antwoord jij/je? Dus wanneer schrijven we de stam van het werkwoord? Als het onderwerp 'ik' is of als het onderwerp 'jij' of 'je' is en het staat erachter. Bij werkwoorden als lopen, werken, fietsen, kun je horen dat er dan geen -t achter komt. Dus daar kun je het altijd aan checken. Pas op 1.: als er je achter het werkwoord staat en het is geen onderwerp, dan moet je natuurlijk wel weer gewoon stam + t schrijven: Loopt je vader de hele marathon? Kijkt je vader ook zo graag naar voetbal op de tv.? 11

12 Het onderwerp is hier niet 'je' maar 'je vader'!!! Het woordje 'je' is hier bezittelijk voornaamwoord en hoort bij 'vader'. 2. Bij werkwoorden als leven, vrezen, geven of verhuizen is de stam respectievelijk: leef, vrees, geef of verhuis. Dat komt omdat in het Nederlands geen v of een z aan het eind van een woord kan staan. Maar die v en die z bepalen wel dat de verleden tijd met -de en niet met -te wordt gemaakt: leefde, vreesde. 3. Heel moeilijk is het volgende. Is het eerste zinnetje goed of het tweede? Wend u maar tot de burgemeester. of: Wendt u maar tot de burgemeester Wend u zich maar tot de burgemeester of: Wendt u zich maar tot de burgemeester Antwoord u maar snel. of: Antwoordt u maar snel. Houd je zus niet voor de gek. of: Houdt je zus niet voor de gek. De beste manier om deze vraag goed te beantwoorden, is een werkwoord kiezen, waarbij je die -t achter de stam al of niet kunt horen. Kijk maar: Scheer u maar bij dit gootsteentje. Scheert u zich maar bij dit gootsteentje. Met zo'n analoog geval bij een werkwoord waar je het verschil tussen de stam en de stam + t kunt horen, kun je je altijd uit de moeilijkheden redden, maar voor de verklaring van dit verschil moet je iets meer weten over de gebiedende wijs én over wederkerende en nietwederkerende werkwoorden. Eerst die gebiedende wijs: als er geen onderwerp bij hoort, dan schrijf je de stam: Kom maar! Blijf maar! Ga maar weg! Een persoonsvorm gebiedende wijs staat altijd op de eerste plaats van de zin. Er kan een onderwerp 'jij' bij horen en dan schrijven we dus ook de stam (zie 1.) Kom jij maar! Blijf jij maar! Ga jij maar weg! 12

13 Als er een onderwerp 'u' bij staat, schrijf je stam + t: Komt u maar! Blijft u maar! Gaat u maar weg! Soms is het woordje 'u' achter de gebiedende wijs geen onderwerp, maar een wederkerend voornaamwoord. Dat is het geval bij Scheer u maar bij het fonteintje! Schaam u maar een beetje! Een persoonsvorm gebiedende wijs is wel mogelijk zonder onderwerp, maar een persoonsvorm van een wederkerend werkwoord heeft per se een wederkerend voornaamwoord nodig. Dus is 'u' hier wederkerend voornaamwoord en geen onderwerp. Het woord 'u' is wel weer een onderwerp als er een wederkerend voornaamwoord naast staat: Scheert u zich maar bij het fonteintje! Schaamt u zich maar een beetje! En dan schrijf je natuurlijk weer stam + t. Wederkerende werkwoorden hebben in de infinitief 'zich' bij zich, maar bij persoonsvormen kan dat 'zich' wel eens vervangen worden door het wederkerend voornaamwoord 'je' of u': Wend je maar tot de portier! (zich wenden tot) Schaam u diep! (zich schamen) Hou je maar in! (zich inhouden) Wind u niet zo op! (zich opwinden) Maar nogmaals: die moeilijke dt-kwestie van de beginvraag van punt 3. kun je het best oplossen door een werkwoord te kiezen waarbij je de -t kunt horen, dus door een analoog werkwoord te kiezen. Die -t die je niet kunt horen staat er ook alleen maar doordat de spellingregel van de analogie is toegepast. 13

14 Verleden tijd en voltooid deelwoord 1. Het kofschip Als je je taal een beetje kent, weet je wel hoe de verleden tijd van een werkwoord gemaakt moet worden, maar als je toch twijfelt kun je de regel van 't kofschip toepassen. Als de stam eindigt op een scherpe medeklinker (p, t, k, f, s, ch) dan wordt de verleden tijd met -te gemaakt en anders met -de. Kijk maar: Infinitief stam verleden tijd voltooid deelwoord Schrobben schrob schrobde geschrobd (die klank p van de stam schrob is eigenlijk een b dus, en daarom: -de) finishen finish finishte gefinisht barbecuen barbecue barbecuede gebarbecued juichen juich juichte gejuicht verhuizen verhuis verhuisde verhuisd (we hebben eerder gezien dat die s in verhuis eigenlijk een z is, dus: -de)) hockeyen hockey hockeyde gehockeyd checken check checkte gecheckt 2. Waaide of woei, meette of mat, ervaarde of ervoer, scheerde of schoor. Werkwoorden zijn in de loop der jaren aan verandering onderhevig. Veel sterke werkwoorden (dat zijn werkwoorden met klinkerwisseling) zijn aan het verdwijnen, doordat mensen spontaan de zwakke vervoeging kiezen, omdat ze de sterke vormen niet kennen. De zwakke vervoeging is met -te of -de en de sterke met klinkerwisseling: loop - liep, zing - zong. De sterke werkwoorden zijn zeer in de minderheid. Kleine kinderen beginnen dan ook altijd met de veronderstelling dat de verleden tijd met -te of -de moet: ik zingde de hele dag; ik loopte naar papa en geleidelijk aan verdwijnt daardoor in de loop der eeuwen de klinkerwisseling. Een taalkundige zei ooit: 'elke nieuwe generatie rammelt aan de ketenen van de traditie!!' 14

15 3. Het voltooid deelwoord zonder ge- We hadden al geconstateerd dat het voltooid deelwoord meestal ge- krijgt: infinitief fietsen omvergooien geloven herstructureren voltooid deelwoord gefietst omvergegooid geloofd geherstructureerd Maar in de volgende gevallen is dat niet zo: bedenken bedacht erkennen erkend ontduiken ontdoken onderverdelen onderverdeeld misbruiken misbruikt Let op het verschil tussen: de stam + t en het voltooid deelwoord zonder ge-: hij erkent dat hij fout zit hij gelooft dat het goed is; hij heeft erkend dat hij fout zit hij heeft geloofd dat het goed is 15

16 4. Het voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt Je kunt een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken door het voor een zelfstandig naamwoord te zetten: de gefietste afstand de misbruikte kinderen de gewitte muur de verbrede weg de vergrote foto Als je een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt, dan gedraagt het zich als een gewoon bijvoeglijk naamwoord: de muur is verbreed (breed) de verbrede (brede) muur de foto is vergroot (groot) de vergrote (grote) foto Let op het verschil: persoonsvorm (vt) hij vergrootte de foto hij verbreedde de weg voltooid deelw als bijv. nw de vergrote foto de verbrede weg 16

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt

Nadere informatie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het

Nadere informatie

Hoe spel ik een werkwoord?

Hoe spel ik een werkwoord? Ik wandel, wandel jij Hij wandelt, jij wandelt Wij wandelen Wandel noemen we de ik-vorm. Daar komt soms wat bij: bjvoorbeeld een t (hij, zij, het, men, jij wandelt) of en (wij, zij, jullie wandelen) Ik

Nadere informatie

Wegwijs in de werkwoordspelling

Wegwijs in de werkwoordspelling Wegwijs in de werkwoordspelling 1 Een aantal begrippen Tijd = de tijd waarin gesproken wordt: vandaag, gisteren, morgen Persoon = wie aan het spreken is of de persoon om wie het gaat in de zin. Infinitief

Nadere informatie

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid

Nadere informatie

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld eek Kaartje bij woordpakket erkwoorden: jij/je achter de persoonsvorm tegenwoordige tijd jij-vorm voor de persoonsvorm (ik-vorm + t) jij-vorm achter de persoonsvorm (ik-vorm) kruipen jij kruipt kruip jij?

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Spiekkaart. Persoonsvorm - p.v.

Spiekkaart. Persoonsvorm - p.v. Persoonsvorm - p.v. DE PERSOONSVORM IS EEN WERKWOORD 1. 2. 3. Zet de zin in een andere tijd: Muis schrijft een brief. Muis schreef een brief. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Maak van de

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren

Nadere informatie

Werkwoordspelling op maat

Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat Muiswerk Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!!

1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!! 1 Werkwoorden Vrijwel iedereen is zich ervan bewust dat de spelling van de werkwoordsvormen in het Nederlands een valkuil is. Wie heeft zich nooit afgevraagd: d of t of dt? Gelukkig zijn er een paar regels

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Werkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm

Werkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd persoonsvorm Ik loop hij loopt wij lopen Dit boekje is gemaakt om de werkwoordspelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd te leren. Als je goed de regels

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

Werkwoordspelling. Zomercursus Taal. Bijzondere gevallen 1. Bijzondere gevallen 1. De drie strategieën

Werkwoordspelling. Zomercursus Taal. Bijzondere gevallen 1. Bijzondere gevallen 1. De drie strategieën Werkwoordspelling Eerste les PV tegenwoordige tijd PV verleden tijd Voltooid deelwoord Bijvoeglijk gebruikt Tweede les Je achter de pv Gebiedende wijs Aansporing met u Engelse werkwoorden Zomercursus Taal

Nadere informatie

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor,

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica

Nadere informatie

Online cursus spelling en grammatica

Online cursus spelling en grammatica Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Spelling & Formuleren. Week 2-7 Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

W E R K W O O R D E N

W E R K W O O R D E N W E R K W O O R D E N KORTE TOELICHTING In elke zin komen één of meer werkwoorden voor. Daarom is het belangrijk dat we weten hoe we deze werkwoorden moeten schrijven, maar ook wanneer ze met een d of

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 6 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling

Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Doelgroepen Basis Werkwoordspelling Het programma Basis Werkwoordspelling is bedoeld voor

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen 2.1 Meervoud pluralis Op weg naar A2: tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen Niet-telbare woorden hebben geen meervoud: rijst, muziek,

Nadere informatie

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding. VOORBEELDPAGINA S Zinnen Zinsontleding Soorten zinnen Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn: s MEDEDELENDE ZINNEN IN DE AANTONENDE WIJS )K GA VANDAAG NAAR HET STRAND s VRAGENDE

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Spelling Werkwoorden LESSTOF Spelling Werkwoorden 2 Lesstof Spelling Werkwoorden INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 Lesstof Spelling Werkwoorden 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma

Nadere informatie

D of T Bingo! www.meesterklaas.nl. Hoe heette dat meisje dat daar zo veel tijd aan besteedde? Wie heeft de tv uitgezet?

D of T Bingo! www.meesterklaas.nl. Hoe heette dat meisje dat daar zo veel tijd aan besteedde? Wie heeft de tv uitgezet? Lees de zinnen voor in willekeurige volgorde. De leerlingen moeten vervolgens het d/t woord in die zin juist invullen. Wanneer een leerling alle zinnen als eerst heeft roept hij of zij INGO! Zijn alle

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

De spelling van de werkwoorden

De spelling van de werkwoorden De spelling van de werkwoorden Tegenwoordige tijd Opdracht 7, wb. p. 52 Om welke reden schrijf je beland in zin b zonder t en bevindt in zin f met t? In beide zinnen is het onderwerp je, maar in zin b

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef). 2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip

Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip JAAROVERZICHT NEDERLANDS H3 Omschrijving lesstof per week Blok 1 Wk1. Spreken informatieve tekst/ artikel oefenen Begin Lees vaardig blok 1+2 Toetsper. 1 week 39 Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip

Nadere informatie

Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s

Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s 2 Werkwoorden waarvan de IK-VORM eindigt op een D De IK-VORM van een werkwoord

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Als muziek in je oren

Als muziek in je oren Als muziek in je oren Het klinkt me als muziek in de oren. Als je dat zegt, ben je heel blij iets te horen. Goed nieuws bijvoorbeeld. Muziek kan ook fijn zijn om te horen. Op de radio komen veel verschillende

Nadere informatie

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

Werkwoorden: de belangrijkste valkuilen

Werkwoorden: de belangrijkste valkuilen 1 Werkwoorden: de belangrijkste valkuilen 1.1 Hoe zit het ook alweer met dat kofschip? We hebben in het Nederlands regelmatige werkwoorden (werken werkte gewerkt) en onregelmatige werkwoorden (zien zag

Nadere informatie

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen

Nadere informatie

Taal Spelling & leestekens

Taal Spelling & leestekens Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs

Nadere informatie

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling LESSTOF Basis Werkwoordspelling 2 Lesstof Basis Werkwoordspelling INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 5 OMVANG... 5 INHOUD... 8 Lesstof Basis Werkwoordspelling 3 INLEIDING Muiswerkprogramma

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden

Nadere informatie

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting door een scholier 2255 woorden 17 juli 2006 5,6 431 keer beoordeeld Vak Frans Présent ( Tegenwoordige tijd ). De présent is de tegenwoordige tijd.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

D of T Bingo! Ik denk dat de bemoeienis van de VS met dat land de stabiliteit ondermijnt.

D of T Bingo! Ik denk dat de bemoeienis van de VS met dat land de stabiliteit ondermijnt. Lees de zinnen voor in willekeurige volgorde. De leerlingen moeten vervolgens het d/t woord in die zin juist invullen. Wanneer een leerling alle zinnen als eerst heeft roept hij of zij BINGO! Zijn alle

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat LESSTOF Werkwoordspelling op maat 2 Lesstof Werkwoordspelling op maat INHOUD INLEIDING... 4 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 DIDACTIEK... 20 TOT SLOT... 21 Lesstof Werkwoordspelling op maat 3 INLEIDING Muiswerkprogramma

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8 Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke

Nadere informatie

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de

Nadere informatie

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal

Nadere informatie

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling LESSTOF Basis Werkwoordspelling INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 3 STRUCTUUR... 3 OMVANG... 4 INHOUD... 6 Lesstof Basis Werkwoordspelling 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor

Nadere informatie

als iets niet letterlijk is bedoeld.

als iets niet letterlijk is bedoeld. Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling Samenvatting door W. 754 woorden 2 november 2014 6,8 30 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands hoofdstuk

Nadere informatie

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel:

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode

Nadere informatie

Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (2) Spellingsoefeningen verleden tijd en voltooid deelwoord Groep 7

Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (2) Spellingsoefeningen verleden tijd en voltooid deelwoord Groep 7 Werkwoordspelling Leer- en oefenboek (2) Spellingsoefeningen verleden tijd en voltooid deelwoord Groep 7 2017 Junior Einstein bv Enschede, the Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 6 2. Werkwoorden schrijven, een verhaal (1). 9 We missen iemand Werkwoorden: een begin 3. Werkwoorden

Nadere informatie

D of T Bingo! De aan sinaasappels verknochte man kon die kraam maar moeilijk voorbijlopen.

D of T Bingo! De aan sinaasappels verknochte man kon die kraam maar moeilijk voorbijlopen. A Lees de zinnen voor in willekeurige volgorde. De leerlingen moeten vervolgens het d/t woord in die zin juist invullen. Wanneer een leerling alle zinnen als eerst heeft roept hij of zij BINGO! Zijn alle

Nadere informatie

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }. 1 DE SAMENGESTELDE ZIN Voordat een zin als samengestelde zin ontleed kan worden, moet hij eerst als enkelvoudige zin ontleed zijn, d.w.z. in een zin met maar één persoonsvorm ( en andere zinsdelen). Een

Nadere informatie

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Blok

Samenvatting Nederlands NL Blok Samenvatting Nederlands NL Blok 3+4+5+6 Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september 2008 3,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste

Nadere informatie

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

Werkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm. werkwoorden

Werkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm. werkwoorden eek Kaartje bij woordpakket erkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm werkwoorden persoonsvorm enkelvoud (pv ev) hele werkwoord stam ik-vorm jij-vorm hij/zij-vorm klappen klapp ik klap

Nadere informatie

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Spelling Werkwoorden LESSTOF Spelling Werkwoorden INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 7 Lesstof Spelling Werkwoorden 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Sportief! TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8

Grammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Zinsontleding - Uitgebreid Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Inhoudsopgave Persoonsvorm 4 Onderwerp 6 Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk 7 Lijdend voorwerp

Nadere informatie

bankbiljet BBQ Hoe moet ik dat spellen? Hoe schrijf je dat woord voluit? 4 verkleinwoord na -y 5 letter- of cijferwoord

bankbiljet BBQ Hoe moet ik dat spellen? Hoe schrijf je dat woord voluit? 4 verkleinwoord na -y 5 letter- of cijferwoord Ludo Permentier Nederlands voor 4 verkleinwoord na -y Als er voor een y aan het eind van een woord een medeklinker komt, en we spreken de y uit als ie, gebruiken we een apostrof om een verkleinwoord te

Nadere informatie