Volkomen en onvolkomen concurrentie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Volkomen en onvolkomen concurrentie"

Transcriptie

1 Volkomen en onvolkomen concurrentie Markten en marktvormen 2.2 Overzicht van de marktvormen 2.3 Volkomen concurrentie 2.4 Toepassingen van volkomen concurrentie Dit hoofdstuk gaat vooral over de marktvorm van volkomen concurrentie. Het begint met een beschrijving van de begrippen markt en marktvormen in paragraaf 2.1. In paragraaf 2.2 wordt een overzicht van de verschillende marktvormen gegeven. Daarna worden in paragraaf 2.3 enkele toepassingen van volkomen concurrentie besproken. Belangrijke criteria zoals het aantal aanbieders, het aantal vragers en de homogeniteit van het product komen ter sprake. Wil er sprake zijn van volkomen concurrentie dan moet aan een aantal strikte voorwaarden zijn voldaan. Zodra aan een van de voorwaarden van volkomen concurrentie niet is voldaan, is sprake van In paragraaf 2.4 komt een aantal toepassingen van het begrip volkomen concurrentie aan de orde. onvolkomen. c 45 economie&recht NIEUW.indd :57:09

2 2.1 Markten en marktvormen De theorie van de marktvormen is een onderdeel van de micro-economie. Het begrip marktvorm heeft betrekking op de concurrentieverhoudingen op een markt. Bij het woord markt wordt hier niet aan een concrete markt gedacht, zoals een vlooienmarkt. Markt is een abstractie. Een markt is het geheel van vraag en aanbod. Soms zijn er veel aanbieders op een markt, soms zijn er weinig of is er zelfs maar één. Voor de concurrentieverhoudingen op een markt kan dat veel uitmaken. Als er maar één aanbieder op de markt is, hoeft deze aanbieder geen rekening te houden met concurrenten. Men moet altijd rekening houden met potentiële toetreders, ondernemers die op dezelfde markt kunnen toetreden als de gevestigde ondernemer. Op markten komen prijzen tot stand. Is er veel vraag naar een product en betrekkelijk weinig aanbod, dan zal de prijs van dat product gaan stijgen. Indien het aanbod de vraag overtreft, zullen de prijzen dalen. In de theorie van de marktvormen worden prijsvormingsprocessen besproken en wordt aandacht besteed aan de allocatie. In de economie heeft allocatie betrekking op het inzetten van productiefactoren of productiemiddelen in productieprocessen. Is er op een markt veel vraag naar een product en stijgt de prijs van dat product, dan gaat er van die hogere prijs een signaalwerking uit naar de producenten om meer te produceren. Zij zullen dan meer productiemiddelen inzetten of alloceren in het productieproces van dat product. Markt Substituten Een markt is het geheel van vraag naar en aanbod van verwante goederen en/of diensten. Het begrip markt is hier in een abstracte betekenis gebruikt. De consumenten oefenen vraag uit, terwijl de producenten aanbieders zijn op de markt. De markt voor sinaasappels betreft de totale vraag naar en het totale aanbod van sinaasappels. De markt voor ruwe olie betreft de totale vraag naar en het totale aanbod van ruwe olie. Op de markt voor ruwe olie zijn olieproducerende landen aanbieders van ruwe olie, de vragers zijn de oliemaatschappijen die olieraffinaderijen bezitten. In de markt voor benzine zijn automobilisten de vragers en de benzinepomphouders de aanbieders. Soms zijn de benzinepomphouders de grote oliemaatschappijen zelf, soms hebben zelfstandige benzinepomphouders een contract met een grote benzinemaatschappij. De kapitaalmarkt en de geldmarkt zijn markten waar vermogenstitels worden verhandeld. Deze vermogenstitels hebben betrekking op leningen met een looptijd langer dan een jaar (kapitaalmarkt) en op leningen met een kortere looptijd dan een jaar (geldmarkt). Vragers op deze markten zijn banken, consumenten en ondernemers. Aanbieders zijn eveneens banken, consumenten en ondernemingen. De prijs van een lening is de rente. Bij het abstracte begrip markt gaat het niet om de feitelijke locatie van de markt. Door bij het marktbegrip uit te gaan van verwante goederen, wordt aangegeven dat er voor de meeste goederen geheel of gedeeltelijk vervangende goederen of substituten bestaan. Voor graan is bijvoorbeeld maïs een substituut. De term verwante goederen laat meteen zien, dat het moeilijk is om markten precies af te bakenen. Gaat het over de markt van scheermesjes of de markt van scheerapparatuur? 46 2 Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:09

3 Relevante markt Complementaire goederen Marktvorm Aantal vragers Aantal aanbieders Homogeen Heterogeen Productdifferentiatie Het kunnen afbakenen van markten of het bepalen van de relevante markt is belangrijk om te weten te komen of een ondernemer een overheersende of dominante positie op een markt heeft. Hoe ruimer het marktbegrip, hoe meer met substituten rekening wordt gehouden en des te kleiner zal het marktaandeel van een bepaalde ondernemer op die markt uitvallen. In de economie concurreren in principe alle goederen met elkaar. De consument kan een euro maar één keer uitgeven. Surfplanken concurreren met computerapparatuur, een reis naar Thailand met een verbouwing van een huis. Natuurlijk concurreren sommige goederen heftiger met elkaar dan andere goederen. Scheermesjes zullen nauwelijks met handschoenen concurreren. Alleen in het geval van complementaire goederen concurreren goederen niet met elkaar. Complementaire goederen zijn elkaar aanvullende goederen, zoals een hamer en een spijker, of koffie en koffieroom. Het begrip marktvorm heeft betrekking op de objectieve omstandigheden die bepalend zijn voor de concurrentieverhoudingen op een markt. Tot deze omstandigheden behoren: aantal vragers en aanbieders; homogeniteit of heterogeniteit van de goederen; mate van transparantie van een markt; vrijheid van toetreding en uittreding; definiëring van rechten; hoogte van de transactiekosten. Het aantal vragers en het aantal aanbieders zijn bepalend voor de concurrentieverhoudingen op de markt. Vragers en aanbieders worden ook agenten genoemd. Soms is er één, soms zijn er weinig, soms zijn er veel agenten. Op de markten die hier ter sprake komen, zijn er meestal veel vragers. Er is sprake van veel aanbieders en vragers als een individuele aanbieder of een individuele vrager geen invloed kan uitoefenen op de prijsvorming. Als er maar één aanbieder is, kan deze de prijs vrijwel naar zijn hand zetten. Zijn er weinig aanbieders dan kunnen zij individueel de prijsvorming op de markt wel beïnvloeden, maar daarbij moeten zij rekening houden met de invloed die zij op elkaar uitoefenen. Dit geldt ook voor de vraagzijde van de markt. Ook één vrager kan bij meerdere aanbieders een voor hem gunstige prijs afdwingen. Als er weinig vragers zijn, zullen zij invloed op elkaars vraaggedrag uitoefenen, bijvoorbeeld op een veiling van een schilderij. Goederen zijn homogeen als consumenten geen verschillen tussen goederen ervaren. Zodra consumenten wel verschillen tussen goederen ervaren, zijn de goederen heterogeen. Heterogeniteit van de goederen wordt ook wel productdifferentiatie genoemd. Consumenten ervaren het merendeel van de goederen als heterogeen. Zelfs benzines met een bepaald octaangehalte en technisch van dezelfde chemische samenstelling kunnen door de consument als verschillend worden ervaren. Allereerst zijn er verschillende merken. Maar zelfs bij één merk zijn er tankstations met bediening en met zelfbediening. Ruwe olie zal, uitgaande van een bepaalde kwaliteit, homogeen zijn. Kroppen sla op het veld ervaren consumenten als homogeen, maar in de winkel is sla voor 2.1 Markten en marktvormen 47 economie&recht NIEUW.indd :57:09

4 de consument heterogeen, al was het maar door verschillen in verpakking en service. Bij een homogeen product heeft een consument enkel een prijsvoorkeur. Bij een heterogeen goed heeft de consument ook een voorkeur voor bijvoorbeeld een bepaald merk. Transparant Vrije toe- en uittreding Formele belemmeringen Verzonken kosten Goed gedefinieerde rechten Als een markt volledig transparant is, houdt dat in dat alle agenten, zowel vragers als aanbieders, op die markt de gehele markt kunnen overzien. Alle vraag- en aanbodfactoren zijn bekend. Alle agenten zijn op de hoogte van de kwaliteiten en de prijzen van alle producten op die markt. Meestal zijn markten niet transparant of doorzichtig. Bij de effectenbeurs wordt geprobeerd doorzichtigheid te benaderen. Via teletekst kan iedereen de koersen, zij het met vertraging, volgen. Zou de effectenbeurs volledig transparant zijn, dan zou iedereen een online verbinding moeten hebben. Ook zouden alle factoren die de koersvorming beïnvloeden van alle verhandelde aandelen bekend moeten zijn. Maar de particulier die in aandelen wil beleggen, zal zich meestal wenden tot een bemiddelaar, een bank of andere financiële instelling. Hierbij zal de voorkeur van deze cliënt afhangen van hoe hij de service en adviezen van deze instellingen waardeert. Voor deze cliënt is er productdifferentiatie, omdat het voor hem uitmaakt of hij zijn geld belegt in hetzelfde aandeel via de ene of de andere instelling. Er is sprake van vrije toe- en uittreding als aanbieders en vragers zonder kosten en zonder het nemen van andere barrières tot een markt kunnen toe- of uittreden. Bij de toetreding wordt gewoonlijk alleen op de aanbieders. Er zijn formele belemmeringen, zoals het bezit van diploma s, een vergunning of een octrooi. Er zijn ook materiële belemmeringen, zoals het kunnen beschikken over voldoende geldkapitaal. Meestal zijn er ook uittredingsbelemmeringen. Een ondernemer kan niet van de ene op de andere dag stoppen. Vakbonden verweren zich en eisen bijvoorbeeld afvloeiingsregelingen of een sociaal contract. Bij toetredingskosten wordt een onderscheid gemaakt tussen verzonken kosten en niet-verzonken kosten. Verzonken kosten kunnen bij uittreding niet worden terugverdiend, niet-verzonken kosten kunnen bij uittreding wel worden terugverdiend. Als een vrachtwagenbedrijf ermee stopt, kan het bedrijf de vrachtauto s gewoonlijk wel verkopen. Deze investeringskosten kunnen worden terugverdiend bij uittreding en zijn dan ook niet-verzonken. De investeringen in de naamsbekendheid van het vrachtwagenbedrijf zullen waarschijnlijk niet kunnen worden terugverdiend, en zijn dan verzonken. Als het vrachtwagenbedrijf een prijs weet te bedingen van een overnemende onderneming voor goodwill, kunnen de investeringen als niet-verzonken worden beschouwd. Van goodwill is sprake als de overnemende onderneming meer betaalt voor het vrachtwagenbedrijf dan op grond van de waarde van het bedrijf mocht worden verwacht. Een veronderstelling bij vrije toe- en uittreding is dat aanbieders tot de markt zullen blijven toetreden zo lang er winsten op die markt worden gemaakt. Bij verliezen zullen zij uittreden. Zonder goed gedefinieerde rechten kunnen markten niet functioneren omdat dan niet precies bekend is welke rechten worden overgedragen Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:09

5 Transactiekosten Niet goed gedefinieerde rechten leiden tot rechtsonzekerheid en rechtsonzekerheid leidt tot hogere transactiekosten. In het algemeen geldt, hoe hoger de transactiekosten, des te moeilijker functioneert een markt of komt een markt zelfs niet tot stand. Het belang van de vraag of er sprake is van een markt met volkomen concurrentie, blijkt uit casus 2.1. Casus 2.1 VBB Nadat een ongeval heeft plaatsgevonden op een belangrijke weg, moet een betrokken voertuig zo snel mogelijk worden weggesleept naar een veilige plaats om de rijbaan weer vrij te maken. Dit is een zogenoemde eerste berging, die een spoedeisend karakter heeft. De tweede berging betreft het verslepen van die veilige plaats bijvoorbeeld een parkeerplaats bij een benzinestation naar de reparateur of de sloop. Het wegennet in Nederland is onderverdeeld in een aantal rayons. Tot 1999 contracteerden de gezamenlijke alarmcentrales in gezamenlijk overleg één bergingsbedrijf voor alle wegen binnen één rayon. Over de tarieven werden door de gezamenlijke alarmcentrales met verenigingen van bergingsbedrijven of individuele grote bergers prijsafspraken gemaakt. Het voordeel hiervan was dat na een ongeluk de politie meteen kon bepalen welke berger moest worden gebeld en de eerste berging snel plaats kon vinden. Wildwesttaferelen, waarbij meerdere bergers zouden uitrukken naar een ongeval en de betrokken automobilist onder druk zouden zetten, werden door dit systeem vermeden. Het is echter duidelijk dat bovengenoemd systeem geen volkomen concurrentie behelst en strijdig was met de Mededingingswet die op 1 januari 1998 van kracht was geworden. De gezamenlijk alarmcentrales vroegen de NMa daarom om een ontheffing, waardoor de door hen ontwikkelde Bergingsregeling Incident Management (BIM) zou worden toegestaan. Deze BIM had alleen betrekking op de eerste berging, waarbij openbare aanbestedingen zouden worden uitgeschreven voor die eerste berging. De Vereniging Bergers Belangen (VBB) vertegenwoordigt enkele bergingsbedrijven die in de aanbestedingsprocedure niet succesvol waren. De VBB verzocht de rechter de door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) verleende heffing te vernietigen. Bron: AWB 06/924 Het betoog van de VBB komt erop neer dat er geen relevant verschil bestaat tussen de bergingsregeling zoals die gold tot 1999 en de BIM. Het staat vast dat de oude regeling mededingingsbeperkend was en de nieuwe regeling is het volgens de VBB dus ook. Voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven voerde de NMa aan dat onder de tweede regeling wel degelijk sprake was van concurrentie. Het is waar dat nadat een bepaald bergingsbedrijf de aanbestedingsprocedure heeft gewonnen er in het betreffende rayon geen concurrentie is. Er is dan geen concurrentie op de markt. Via de aanbestedingsprocedure is er echter wel concurrentie om de markt en dat acht de NMa voldoende. 2.2 Overzicht van de marktvormen De verschillende marktvormen worden gewoontegetrouw ingedeeld aan de hand van een drietal criteria: het aantal op de markt actieve aanbieders (van veel tot één), het aantal op de markt actieve vragers (eveneens van veel tot één) en de aard van het product (homogeen of heterogeen). Marktvormen met één, weinig of veel aanbieders worden respectievelijk aangeduid met de uit het Grieks afkomstige termen 2.2 Overzicht van de marktvormen 49 economie&recht NIEUW.indd :57:09

6 monopolie, oligopolie en polypolie. Naar analogie worden marktvormen met één, weinig of veel vragers aangeduid met de termen monopsonie, oligopsonie en polyopsonie. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de marktvormen op basis van de genoemde criteria. Het gaat in dit overzicht om theoretische, abstracte marktvormen (ideaaltypen), die het uitgangspunt vormen voor een micro-economische analyse. Tabel 2.1 Overzicht van marktvormen Aantal aanbieders Veel Weinig Eén Aard van het product Aantal vragers Veel Weinig Volkomen concurrentie Monopolistische concurrentie Polypolie Oligopsonie Homogeen Oligopolie Heterogeen Oligopolie Oligopolie Oligopsonie Monopolie Niet van toepassing Monopolie Oligopsonie Homogeen product Heterogeen product Eén Polypolie Monopsonie Oligopolie Monopsonie Bilateraal Monopolie In geval van homogeniteit van producten zijn de door de aanbieders geproduceerde goederen volgens de consument volledig identiek. Het maakt niet uit welke producent de goederen aanbiedt: de consument ziet geen verschillen, voor hem zijn deze goederen onderling volledig substitueerbaar. In het geval van heterogene goederen of productdifferentiatie zijn de producten die door de verschillende aanbieders op de markt worden gebracht in de ogen van de consument niet identiek. De consument kan uit een groep van min of meer gelijksoortige producten een keuze maken, dat wil zeggen kiezen voor een product dat het best zijn specifieke behoeften vervult. Dit is bijvoorbeeld het geval op de markt voor frisdranken, waspoeders en auto s, waarbij de consument kan kiezen uit verschillende merken en soorten. Op een markt, waar heterogene producten worden verhandeld, zijn gevestigde ondernemingen in het voordeel ten opzichte van toetreders door de door hen inmiddels opgebouwde klantenbinding (merkentrouw). 2.3 Volkomen concurrentie Volkomen concurrentie Er is sprake van volkomen concurrentie op een markt als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1 De agenten: zowel aan de vraagzijde als aan de aanbodzijde zijn er veel agenten actief; niet alleen de aanbieders, maar ook de vragers hebben een gering marktaandeel, waardoor zij ieder afzonderlijk de prijs niet kunnen beïnvloeden; 50 2 Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:09

7 de agenten handelen niet coöperatief. 2 De goederen: er is sprake van een homogeen goed. 3 Informatie en toetreding: er is volledige informatie; toe- of uittredingsbelemmeringen zijn er niet. 4 Juridisch aspect: de rechten zijn goed gedefinieerd; er zijn geen transactiekosten. De marktvorm van volkomen concurrentie is te beschouwen als een theoretisch grensgeval, omdat vrijwel nooit aan alle genoemde voorwaarden tegelijkertijd is voldaan. Toch wordt dikwijls van het model van volkomen concurrentie gebruikgemaakt teneinde situaties uit de werkelijkheid te analyseren. Op zulke momenten is het goed zich er bewust van te zijn, dat modellen de werkelijkheid altijd beperkt weergeven. Onvolkomen concurrentie Marktimperfectie/ marktfalen Zodra aan een van de voorwaarden van volkomen concurrentie niet is voldaan, is sprake van onvolkomen concurrentie. Monopolie, oligopolie, en monopolistische concurrentie zijn voorbeelden hiervan. Bij monopolie beheerst één aanbieder de markt. Bij oligopolie zijn er weinig aanbieders op de markt en bij monopolistische concurrentie bieden veel aanbieders een heterogeen product aan. Sommige auteurs beschouwen elke afwijking van volkomen concurrentie als een marktimperfectie of als marktfalen. Het hebben van een dominante marktpositie, onvolledige informatie of toetredingsbelemmeringen zijn dan voorbeelden van marktimperfecties. Andere auteurs beperken het begrip marktimperfectie tot collectieve goederen en negatieve externe effecten, die in hoofdstuk 1 al ter sprake kwamen. Voor collectieve goederen en externe effecten bestaat in principe geen markt. Elke afwijking van volkomen concurrentie, alsmede de collectieve goederen en de (negatieve) externe effecten zijn marktimperfecties. De markt functioneert onvolkomen of functioneert in haar geheel niet Vraagzijde van de markt Nut Nutfunctie De consumenten bepalen welk goederenpakket zij willen hebben. Gegeven hun inkomen en gegeven de prijzen van de goederen wordt duidelijk wat voor hen haalbaar is. Aan de hand hiervan maakt de consument zijn keuze. Deze keuze zal de consument het meeste nut opleveren, anders zou de consument wel een andere keuze hebben gemaakt. De voorkeuren van de consument worden weergegeven met behulp van een zogenoemde nutfunctie. Deze nutfunctie geeft het verband weer tussen de goederenpakketten waaruit de consument kan kiezen en het nut dat deze de consument opleveren. Hij kiest, zo wordt verondersteld, het pakket dat hem het hoogste nut oplevert, gegeven de prijzen van de goederen en gegeven het inkomen van de consument. De consument oefent dus vraag uit naar goederen. De vraag van één 2.3 Volkomen concurrentie 51 economie&recht NIEUW.indd :57:09

8 consument, de individuele vraag, naar een bepaald goed hangt af van, is een functie van: de voorkeuren van de consument; de prijs van het gevraagde goed; de prijzen van alle andere goederen; het inkomen van de consument. Als van iedere consument de individuele vraag naar een bepaald goed zou zijn vast te stellen, dan zou ook de totale vraag van alle consumenten naar een bepaald goed zijn vast te stellen door alle individuele gevraagde hoeveelheden bij elkaar op te tellen. De totale of geaggregeerde vraag is een functie van: de voorkeuren van alle consumenten; de prijs van het gevraagde goed; de prijzen van alle andere goederen; de inkomens van alle consumenten (de inkomensverdeling). Ceteris paribusvraagfunctie Elasticiteiten Elastische Inelastische Als alleen wordt gelet op de samenhang tussen de gevraagde hoeveelheid van een goed en de prijs van dat goed, is sprake van een ceteris paribus-vraagfunctie. Ceteris paribus betekent: onder overigens gelijkblijvende omstandigheden. De overige factoren, waarvan de gevraagde hoeveelheid ook afhankelijk is, blijven buiten beschouwing. Deze overige factoren, zoals de voorkeuren, de prijzen van andere goederen, en het inkomen of de inkomens, zijn dan constant verondersteld. Er zijn ook andere ceteris paribus-vraagfuncties mogelijk. Bijvoorbeeld als de gevraagde hoeveelheid uitsluitend afhankelijk is verondersteld van het inkomen. De verandering van de gevraagde hoeveelheid van een goed hangt niet alleen af van de prijs van dat goed, maar ook van de prijzen van andere goederen. In de economie worden de effecten van prijsveranderingen op de gevraagde hoeveelheid bestudeerd met behulp van elasticiteiten. De volgende elasticiteiten worden onderscheiden: prijselasticiteit van de vraag; kruiselingse elasticiteit; inkomenselasticiteit. De prijselasticiteit van de vraag, die ook prijselasticiteit of elasticiteit van de vraag wordt genoemd, geeft aan met welk percentage de gevraagde hoeveelheid verandert als de prijs met bijvoorbeeld 1% toeneemt of afneemt. Indien de prijselasticiteit van sinaasappels 3 is, wil dat zeggen: als de prijs van sinaasappels met 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid sinaasappels met 3% dalen. Als de prijs van sinaasappels met 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid sinaasappels met 3% stijgen. Indien een kleine prijsverandering veel effect heeft op de gevraagde hoeveelheid van een goed, dan is er een elastische vraag. Indien een grote prijsverandering een gering effect heeft op de gevraagde hoeveelheid, dan is er een inelastische vraag. De kruiselingse prijselasticiteit geeft aan met welk percentage de gevraagde hoeveelheid van het ene goed verandert, indien de prijs van een ander goed met bijvoorbeeld 1% stijgt of daalt. De kruiselingse elasticiteit van de gevraagde hoeveelheid sinaasappels met betrekking 52 2 Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:09

9 Substitueerbare goederen Complementaire goederen Inferieure goederen Luxegoederen Wet van Engel Drempelinkomen Normale goederen tot de prijs van mandarijnen is bijvoorbeeld +2. Dit betekent dat een prijsstijging van mandarijnen met 1% leidt tot een stijging van de gevraagde hoeveelheid sinaasappels met 2%. Het plusteken is logisch. Omdat de mandarijnen duurder zijn geworden, zullen de consumenten minder mandarijnen kopen. In plaats daarvan kopen zij sinaasappels. Sinaasappels en mandarijnen zijn substitueerbare goederen. Bij substitueerbare goederen is de kruiselingse elasticiteit altijd positief. De kruiselingse elasticiteit kan ook negatief zijn. Als de prijs van koffie stijgt, zullen de consumenten minder koffie gaan drinken. Als zij minder koffie drinken, gebruiken zij ook minder koffieroom. Niet alleen de gevraagde hoeveelheid koffie wordt kleiner, maar ook de gevraagde hoeveelheid koffieroom als gevolg van de hogere prijs van koffie. Er is dan sprake van complementaire goederen. De inkomenselasticiteit ten slotte geeft de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid aan als het inkomen met bijvoorbeeld 1% verandert. De inkomenselasticiteit kan negatief zijn. Dit is het geval als men bij een stijging van het inkomen minder gaat consumeren, zoals bij aardappelen en margarine. Zulke goederen heten inferieure goederen. Bij een stijgend inkomen kan de gevraagde hoeveelheid roomboter toenemen. Roomboter heeft dan een positieve inkomenselasticiteit. Als mensen cholesterolverlagende margarine of halvarine gaan kopen, zal het zojuist genoemde argument niet meer geldig zijn. Als de inkomenselasticiteit groter is dan 1, spreekt men van luxegoederen. Bij een hoger inkomen wordt relatief, naar verhouding, meer van het inkomen besteed aan luxegoederen. Dit verschijnsel staat bekend als de wet van Engel. Engel bestudeerde dit verschijnsel in de negentiende eeuw als eerste. Meestal is voor de aanschaf van luxegoederen een drempelinkomen onvermijdelijk. Een drempelinkomen is een inkomen waarboven men pas tot de aanschaf van een luxegoed kan overgaan. Goederen waarvan de inkomenselasticiteit tussen 0 en 1 ligt, worden normale goederen genoemd Aanbodzijde van de markt Marginale kosten In deze paragraaf gaat de aandacht uit naar de overkant van de markt, namelijk naar de producenten. Op zijn inkoopmarkt koopt de individuele aanbieder grondstoffen, materialen en arbeid in. Deze inkopen bepalen zijn kosten. Hoe meer de producent wil produceren des te hoger zijn de marginale kosten. De marginale kosten zijn de extra kosten die je moet maken om één eenheid extra te kunnen produceren. Om die ene extra eenheid te kunnen produceren moeten productiemiddelen onttrokken worden aan andere mogelijkheden van inzet van die productiemiddelen. Omdat de marginale kosten stijgen als de producent meer wil produceren, zal hij alleen meer goederen aanbieden als hij er een hogere prijs voor kan vragen. Anders zou het produceren van meer eenheden leiden tot verlies op de extra geproduceerde goederen. De individuele aanbodfunctie, de aanbodfunctie van een aanbieder bij volkomen concurrentie, is afhankelijk van: de prijzen van de productiemiddelen; de stand van de technische en organisatorische kennis. 2.3 Volkomen concurrentie 53 economie&recht NIEUW.indd :57:09

10 Als van elke producent bij volkomen concurrentie het individuele aanbod van een bepaald goed is vast te stellen, dan is ook het totale aanbod van alle producenten van een bepaald goed vast te stellen door alle individueel aangeboden hoeveelheden bij elkaar op te tellen. Het totale of geaggregeerde aanbod is een functie van: de prijzen van de productiemiddelen; de stand van de technische en organisatorische kennis; het aantal aanbieders. (Zie de website.) Collectieve vraag en collectief aanbod Omdat er bij volkomen concurrentie veel vragers en veel aanbieders zijn op de markt, is de invloed van één vrager of één aanbieder op de prijsvorming verwaarloosbaar. Zou één aanbieder een lagere prijs berekenen dan op de markt tot stand komt, dan zou hij ogenblikkelijk alle vragers aantrekken. Want de markt is doorzichtig en iedereen weet dat deze prijs lager is dan de prijzen van de andere aanbieders. Doordat de goederen homogeen zijn, maakt het de vragers niet uit bij wie ze kopen. Zij hebben alleen een prijsvoorkeur. Die ene aanbieder zou echter snel zijn uitverkocht, omdat hij een relatief klein marktaandeel heeft. De consumenten, die tevergeefs bij deze aanbieder probeerden de aangeboden artikelen te kopen, moeten uitwijken naar andere aanbieders, die een hogere prijs in rekening brengen. Indien de aanbieder met de lagere prijs ook de hogere prijs in rekening zou hebben gebracht, zou hij waarschijnlijk evenveel hebben verkocht en meer winst hebben gemaakt. Hij doet zichzelf dus tekort. Een aanbieder, die een hogere prijs berekent, doet zichzelf ook tekort. Niemand zal bij deze aanbieder kopen, gegeven de prijsvoorkeur van de consumenten. De marktprijs bij volkomen concurrentie wordt bepaald door de collectieve vraag en het collectieve aanbod. In figuur 2.1 is dit verduidelijkt. Figuur 2.1 Collectieve vraagcurve en collectieve aanbodcurve Prijs G Collectieve vraagcurve Collectieve aanbodcurve D P E F O A Q B Hoeveelheden In figuur 2.1 zijn een collectieve vraagcurve en een collectieve aanbodcurve weergegeven gemakshalve als rechte lijnen getekend in geval 54 2 Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:09

11 Collectieve vraagcurve Collectieve aanbodcurve Als bijvoorbeeld de consumenten een grotere voorkeur voor het goed krijgen, zal de vraagcurve in haar geheel naar rechts of omhoog ver- Evenwichtshoeveelheid Evenwichtsprijs Vraagtekort/ aanbodoverschot Vraagoverschot/ aanbodtekort Consumentensurplus Producentensurplus van volkomen concurrentie. De getekende collectieve vraagcurve geeft weer hoeveel goederen de gezamenlijke consumenten willen vragen bij uiteenlopende prijzen. Hoe lager de prijs van de goederen, des te meer willen de vragers ervan hebben, zo is verondersteld. De collectieve vraagcurve is een verzameling punten. Elk punt is een combinatie van een hoeveelheid en een prijs. De hoeveelheid wordt gemeten langs de horizontale as, de prijs langs de verticale as. De hoeveelheid in zo n punt is de hoeveelheid, die de consumenten bij de prijs in datzelfde punt willen vragen. De collectieve aanbodcurve geeft weer hoeveel de gezamenlijke aanbieders willen aanbieden bij uiteenlopende prijzen. Hoe hoger de prijs, des te meer zouden zij willen aanbieden. Ook de collectieve aanbodcurve is een verzameling punten van hoeveelheidprijscombinaties, waarbij de hoeveelheid in een punt de hoeveelheid is, die de gezamenlijke aanbieders bij datzelfde punt willen aanbieden. Uit figuur 2.1 is af te lezen, dat bij één bepaalde prijs de gevraagde en aangeboden hoeveelheden precies aan elkaar gelijk zijn. Dit is het geval in het snijpunt van de collectieve vraagcurve en de collectieve aanbodcurve. Deze hoeveelheid is de evenwichtshoeveelheid OQ. De prijs die hierbij hoort, is de evenwichtsprijs OP. Slechts bij de prijs OP zijn de gevraagde en aangeboden hoeveelheden aan elkaar gelijk. We zeggen dat bij deze prijs de markt is geruimd of geklaard. De evenwichtsprijs wordt ook wel de marktklarende prijs genoemd. Bij een hogere prijs dan de evenwichtsprijs zullen de consumenten minder vragen dan de aanbieders willen aanbieden. In figuur 2.1 willen de vragers bij de prijs OD de hoeveelheid OA vragen, terwijl de aanbieders OB willen aanbieden. Er is dan een vraagtekort of aanbodoverschot ter grootte van AB. Bij een lagere prijs dan de evenwichtsprijs is er een vraagoverschot of een aanbodtekort. Het verschil tussen de prijs die de consument maximaal bereid is te betalen bij een bepaalde hoeveelheid en de evenwichtsprijs heet het consumentensurplus. In figuur 2.1 wordt het consumentensurplus weergegeven door de driehoek GEP. Het oppervlak van deze driehoek is het geldbedrag (in euro s) dat de consumenten er op vooruitgaan doordat zij bij kleinere hoeveelheden product dan de evenwichtshoeveelheid meer hadden willen betalen dan de evenwichtsprijs. Het verschil tussen de prijs, waarmee de producenten genoegen hadden genomen bij kleinere hoeveelheden dan de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs, heet het producentensurplus. In figuur 2.1 wordt dit weergegeven door de oppervlakte van de driehoek FEP (zie de technische toelichting op de website bij dit hoofdstuk). De collectieve vraagcurve zal door een verandering van een van de ceteris paribus-voorwaarden van plaats verschuiven omdat: voorkeuren van de consumenten veranderen; de inkomensverdeling verandert; het aantal consumenten verandert; prijzen van andere goederen veranderen. 2.3 Volkomen concurrentie 55 economie&recht NIEUW.indd :57:09

12 schuiven. De vraagcurve verschuift naar rechts als de consumenten bij dezelfde prijs meer vraag uitoefenen. De vraagcurve verschuift omhoog als de consumenten een hogere prijs over hebben voor dezelfde hoeveelheid. Wanneer grote groepen consumenten een hoger inkomen krijgen, is het ook mogelijk dat de collectieve vraagcurve naar rechts of omhoog verschuift. Bij toeneming van het aantal consumenten, zal de collectieve vraagcurve naar rechts verschuiven. Indien bijvoorbeeld de prijs van broccoli sterk stijgt, is het denkbaar dat de vraag naar bloemkool toeneemt. Zou figuur 2.2 betrekking hebben op bloemkool, dan zou de vraagcurve naar rechts of omhoog kunnen verschuiven door de prijsverandering van broccoli. In figuur 2.2 is een verschuiving van de collectieve vraagcurve naar rechts of omhoog (curve 1 vóór de verschuiving, curve 2 erna) getekend. In deze figuur is de evenwichtsprijs gestegen en de evenwichtshoeveelheid is toegenomen. Figuur 2.2 Verschuiving van de collectieve vraagcurve Prijs Curve 1 Curve 2 Collectieve aanbodcurve Nieuwe evenwichtsprijs Oude evenwichtsprijs O Nieuwe evenwichts- hoeveelheid Oude evenwichtshoeveelheid Hoeveelheid Ceteris paribusvoorwaarden Ook de collectieve aanbodcurve kent ceteris paribus-voorwaarden. Dit zijn: het aantal aanbieders; de prijzen van de productiemiddelen; de stand van de technische en organisatorische kennis. Als een van deze drie voorwaarden verandert, verschuift de collectieve aanbodcurve. Als bijvoorbeeld het aantal aanbieders toeneemt, zal de collectieve aanbodcurve naar rechts verschuiven. De evenwichtsprijs zal omlaag gaan en de evenwichtshoeveelheid zal toenemen. In figuur 2.3 is een verschuiving naar rechts of omlaag van de collectieve aanbodcurve getekend. Vóór de toetreding van de nieuwe aanbieders was curve 1 de collectieve aanbodcurve. Na de toetreding is curve 2 de collectieve aanbodcurve. De evenwichtsprijs is gedaald van OA naar OB en de evenwichtshoeveelheid is gestegen van OC naar OD Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:10

13 Figuur 2.3 Verschuiving van de collectieve aanbodcurve Prijs Curve 1 A Curve 2 B O Collectieve vraagcurve C D Hoeveelheid Winsten zijn nul Optimale allocatie De collectieve aanbodcurve ontstaat door bij een marktprijs alle aangeboden hoeveelheden bij elkaar op te tellen. Op den duur winsten zijn de bij volkomen concurrentie vanwege de vrije toetreding nul. streven naar maximale winst levert op den duur een maximale winst op van nul. De redelijke beloning van de aanbieder is overigens verwerkt in de kosten van het product. De evenwichtsprijs is maar een van de prijzen van de collectieve vraagcurve. De evenwichtsprijs geeft aan wat de consumenten in de evenwichtsituatie op de markt over hebben voor het betreffende goed. Verder geeft de collectieve aanbodcurve de kosten weer van de opgeofferde alternatieven. Hoe meer de aanbieders willen aanbieden des te meer productiemiddelen aan andere productiemogelijkheden worden onttrokken, des te hoger de prijs daarvan. Dit houdt in dat figuur 2.1 ook als volgt is te interpreteren. Links van punt E geven de consumenten te kennen dat zij een prijs voor het goed over hebben, die hoger is dan de kosten van het opgeofferde alternatief. Met andere woorden zij waarderen, in geld uitgedrukt, het betreffende goed hoger dan het opgeofferde alternatief. Rechts van punt E geldt het omgekeerde, daar waarderen zij, in geld uitgedrukt, het betreffende goed lager dan het opgeofferde alternatief. In punt E wordt precies de hoeveelheid voortgebracht die zij willen hebben. Met andere woorden, in punt E is sprake van optimale allocatie. Hierbij moet worden bedacht dat het om in geld uitgedrukte eenheden gaat. Er is dus van een eng welvaartsbegrip uitgegaan. De voorwaarden van volkomen concurrentie zijn zodanig dat er optimaliteit van de allocatie is, de hoeveelheid en de prijs stemmen precies overeen met wat de consumenten willen hebben. Het evenwicht komt tot stand door de werking van het marktmechanisme. Deze ordening door de markt is door Adam Smith in zijn boek An Inquiry into the Nature and the Causes of the Wealth of Nations uit 1776 een invisible hand genoemd. Zodra bijvoorbeeld de inkomensverdeling verandert, dus een van de ceteris paribus-voorwaarden van de collectieve vraagcurve, zal de evenwichtsprijs op de markt ook veranderen. Daarmee verandert de hoe- 2.3 Volkomen concurrentie 57 economie&recht NIEUW.indd :57:10

14 veelheid waarbij de allocatie optimaal is. In het algemeen zal een verandering van de ceteris paribus-voorwaarden óf bij de vraagcurve, óf bij de aanbodcurve tot een ander punt van optimale allocatie leiden. De marktvorm van volkomen concurrentie komt in werkelijkheid niet voor. Er moet aan te veel voorwaarden voldaan worden, wil er sprake zijn van volkomen concurrentie. Toch wordt dikwijls van het model van volkomen concurrentie gebruikgemaakt als een eerste benadering van die werkelijkheid. Verder zijn sommige situaties uit de werkelijkheid goed te verklaren met behulp van het model van volkomen concurrentie, ook als niet aan alle voorwaarden ervan is voldaan. De evenwichtsprijs bij volkomen concurrentie komt tot stand door de collectieve vraag en het collectieve aanbod. De gevraagde en de aangeboden hoeveelheden zijn bij de evenwichtsprijs aan elkaar gelijk. De markt is geruimd en tot rust gekomen. Verder is bij volkomen concurrentie sprake van optimale allocatie. Daarom is deze marktvorm vroeger wel eens als een nastrevenswaardig ideaal voor de werkelijkheid opgevat. Tegenwoordig wordt benadrukt dat volkomen concurrentie een theoretisch grensgeval is. Algemeen evenwicht Partiële evenwichtsanalyse Optimumtheorema van Pareto Als op alle markten volkomen concurrentie zou bestaan, zouden deze markten met elkaar als communicerende vaten in verbinding staan. Zodra op een bepaalde markt door een verandering in vraag- en aanbodverhoudingen een andere evenwichtshoeveelheid en een andere evenwichtsprijs zouden ontstaan, zou dat doorwerken naar alle overige markten. Als op alle markten evenwicht is ontstaan, is er algemeen evenwicht. In de algemene evenwichtstheorie wordt een beschouwingswijze gebruikt, die rekening houdt met alle markten. Wordt gekeken naar één evenwicht op één markt zonder verder naar andere markten te kijken, dan is gebruikgemaakt van de partiële evenwichtsanalyse. Als op alle markten volkomen concurrentie heerst, is er in geval van evenwicht voldaan aan het zogenoemde optimumtheorema van Pareto. Dit optimumtheorema houdt in, dat op alle markten evenwicht heerst en dat de allocatie op alle markten optimaal is. Bovendien is (op den duur) de productie efficiënt, de kosten per eenheid product zijn dan op het laagst mogelijke niveau. Casus 2.2 geeft een voorbeeld waaruit het belang van de begrippen optimale allocatie en productieve efficiëntie voor de praktijk blijkt. Casus 2.2 GTS Gas Transport Services (GTS) is de beheerder van het landelijk gastransportnet. Als zodanig beschikt GTS over een natuurlijk monopolie, een begrip dat in paragraaf 3.2 wordt uitgewerkt. Op grond van de Gaswet kan de NMa een methode van regulering bepalen voor GTS. In een zogenoemd Methodebesluit heeft de NMa op grond van art. 82, lid 4, Gaswet een doelmatigheidskorting vastgesteld. De bedoeling van het reguleringssysteem in de Gaswet is om bedrijven die zich in een monopoliesituatie bevinden een prikkel te geven om net zo doelmatig te handelen als bedrijven op een markt met concurrentie. Een achterliggende gedachte is dat GTS het zich, doordat een korting op haar tarieven plaatsvindt, niet kan permitteren om overbodige kosten te maken. GTS stelde tegen het Methodebesluit beroep in bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Een vraag die voor de rechter werd besproken, is of uit het 58 2 Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:10

15 feit dat GTS een monopolist is zonder meer mag worden afgeleid dat zij niet doelmatig opereert. Dat een monopolist een prikkel heeft om hogere tarieven te vragen dan zouden worden gehanteerd in geval van volkomen concurrentie en dat een optimale allocatie niet is gegarandeerd, stond niet ter discussie. GTS is echter een onderneming met een winstdoelstelling en heeft op grond daarvan al een prikkel om doelmatig te handelen. Weliswaar kan zij het zich anders dan een onderneming op een markt met volkomen concurrentie wellicht permitteren om niet productief efficiënt te werk te gaan, maar het volgt niet zonder meer uit een economisch model dat zij inderdaad ondoelmatig handelt. GTS voerde bij de rechter aan dat uit vergelijking met collega s in het buitenland bleek, dat zij relatief lage kosten maakte. Het College kwam aan een oordeel over deze kwestie niet toe, omdat het beroep van GTS al om een andere reden gegrond bleek. De belangrijke vraag of er zonder meer van mag worden uitgegaan dat een monopolist productief inefficiënt is of dat dit in het individuele geval moet worden aangetoond, bleef daarmee voor een volgende rechtszaak liggen. Bron: LJN: AZ Toepassingen van volkomen concurrentie Hoewel de marktvorm van volkomen concurrentie een theoretisch grensgeval is, is het model toch te gebruiken om een aantal verschijnselen uit de werkelijkheid nader te verklaren. In deze paragraaf wordt gekeken in hoeverre producenten prijsverhogingen kunnen doorberekenen aan de consument. Ook worden gevolgen besproken van rechtstreeks overheidsingrijpen in de prijsvorming, bijvoorbeeld door het instellen van een maximumprijs of minimumprijs Afwenteling en subsidie Volstrekt inelastische vraag Als de gevraagde hoeveelheid volledig ongevoelig zou zijn voor een prijsverandering, is er een volstrekt inelastische vraag. In dat geval zou een prijsstijging die veroorzaakt wordt door een verschuiving van de collectieve aanbodcurve, geen invloed hebben op de gevraagde hoeveelheid. De collectieve aanbodcurve kan omhoog of naar links verschuiven, omdat bijvoorbeeld de overheid de aanbieders een nieuwe belasting oplegt per eenheid product. Elke hoeveelheid wordt dan tegen een hogere prijs aangeboden. In figuur 2.4 is een dergelijke situatie getekend. Afwenteling Curve 1 is de collectieve aanbodcurve vóór de verschuiving en curve 2 is de collectieve aanbodcurve ná de verschuiving. De verschuiving kan het gevolg zijn van een verhoging van indirecte belastingen. Met het verticaal tekenen van de collectieve vraagcurve wordt aangeduid dat de gevraagde hoeveelheid niet gevoelig is voor prijsveranderingen en dus volstrekt inelastisch is. Uit figuur 2.4 is af te lezen, dat het naar omhoog of naar links verschuiven van de collectieve aanbodcurve bij een inelastische vraag leidt tot een volledige afwenteling van de hogere indirecte belasting op de consument, omdat de verhoging van de evenwichtsprijs gelijk is aan de verschuiving van de collectieve aanbodcurve. Zou de vraagcurve een dalend verloop hebben gehad, dan zou de prijsstijging kleiner zijn uitgevallen dan de verschuiving van de collectieve aanbodcurve. Deze situatie is getekend in figuur Toepassingen van volkomen concurrentie 59 economie&recht NIEUW.indd :57:10

16 Figuur 2.4 Inelastische vraagcurve Prijs Curve 2 Curve 1 O Collectieve vraagcurve Hoeveelheid Figuur 2.5 Afwenteling Prijs I 2 C D E G F J 1 O A B Hoeveelheid Substitutie-effect/ inkomenseffect De verschuiving door de belastingheffing per eenheid product ter grootte van GF van collectieve aanbodcurve 1 naar collectieve aanbodcurve 2 veroorzaakt een verhoging van de evenwichtsprijs van OD tot OC. De evenwichtsprijs neemt dus met DC toe. De verschuiving door de hogere indirecte belastingheffing van de collectieve aanbodcurve is GF = EC. De prijsstijging is dus geringer dan de stijging die veroorzaakt wordt door de belastingheffing. De belastingheffing is dus maar gedeeltelijk op de consument afgewenteld. De consumenten betalen DC meer. Het consumentensurplus werd weergegeven door de oppervlakte van driehoek IDJ en wordt nu weergegeven door dat van driehoek ICF. Het consumentensurplus is dus kleiner geworden. Elke prijsverandering is te onderscheiden in een substitutie-effect en een inkomenseffect. Het substitutie-effect houdt in, dat de vragers bij een prijsstijging zullen overstappen naar een goedkoper substituut. Als koffie erg duur wordt, gaan mensen waarschijnlijk meer thee drinken. Het inkomenseffect houdt in, dat door een prijsstijging het reële inkomen erop achteruit gaat. Het reële inkomen geeft weer wat de consument met zijn inkomen kan doen. Als de prijs van koffie stijgt, daalt de hoeveelheid koffie die de consument van dit inkomen kan kopen Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:10

17 Prijsverlagende subsidie De overheid kan ook het prijsvormingsproces op de markt beïnvloeden met een prijsverlagende subsidie. Dit is weergegeven in figuur 2.6. Figuur 2.6 Het effect van een prijsverlagende subsidie Prijs V 1 2 A B G E F O C D Hoeveelheid In figuur 2.6 is de collectieve vraagcurve V getekend en de collectieve aanbodcurve 1. De bijbehorende evenwichtsprijs is OA en de bijbehorende evenwichtshoeveelheid is OC. Deze situatie zou ontstaan zonder subsidie. Door het instellen van de prijsverlagende subsidie per eenheid product verschuift de collectieve aanbodcurve naar omlaag of naar rechts naar de hoogte van curve 2 met het bedrag van subsidie. Aangenomen is een vast subsidiebedrag per eenheid product. In de nieuwe situatie is de evenwichtsprijs OB en de bijbehorende evenwichtshoeveelheid OD. Het bedrag van de subsidie AG is groter dan het bedrag van de prijsverlaging AB. Dit houdt in dat de aanbieders de prijsverlagende subsidie niet volledig hebben kunnen doorspelen naar de consument. De consumenten betalen AB minder, de producenten ontvangen BG. Alleen in het geval van een inelastische vraag, waarbij de vraagcurve verticaal zou lopen, zou de prijsverlagende subsidie volledig kunnen worden doorgespeeld naar de consument. Figuur 2.6 is een tweelingfiguur van figuur 2.5. De overheid heeft nu zo ingegrepen dat het prijsmechanisme zijn werk kon blijven doen. Dit wordt marktconform ingrijpen genoemd. Casus 2.3 geeft hiervan een voorbeeld. 2.4 Toepassingen van volkomen concurrentie 61 economie&recht NIEUW.indd :57:10

18 Casus 2.3 Markt voor softdrugs Stel, dat de markt voor softdrugs wordt gekenmerkt door volkomen concurrentie. Dan zou deze markt aan alle voorwaarden van volkomen concurrentie moeten voldoen. Hier kan meteen bezwaar tegen worden gemaakt, maar als eerste benadering is dit mogelijk. Er zijn veel coffeeshops en ook veel consumenten. De markt lijkt redelijk te overzien, voor zover wordt gelet op de voordeur van de coffeeshops. En hoewel de consumenten voorkeuren hebben, kan de veronderstelling van homogene goederen in eerste aanleg worden gemaakt. Stel, dat de overheid besluit het aantal coffeeshops terug te dringen, welke effecten kunnen dan worden verwacht? De collectieve aanbodcurve zal in eerste instantie naar links verschuiven en de evenwichtshoeveelheid zal verminderen, terwijl de evenwichtsprijs zal stijgen. Een gevolg kan zijn, dat door de prijsverhoging winsten gaan ontstaan die vrije toetreding van nieuwe aanbieders uitlokt. Hierdoor zal de collectieve aanbodcurve op den duur weer naar rechts verschuiven. Daarnaast is denkbaar dat een gedeelte van het aanbod naar het zwarte circuit verdwijnt. Ook kan men zoeken naar substituten, zoals paddestoelen. Bewust van het feit dat de markt voor softdrugs niet een markt is met volkomen concurrentie, kan toch dit model gebruikt worden om een aantal effecten van het beleid betreffende het terugdringen van coffeeshops in kaart te brengen Rechtstreeks overheidsingrijpen in de prijsvorming Marktconform Niet marktconform Aanvaardbaar Minimumprijs De overheid greep in subparagraaf niet rechtstreeks in de prijsvorming op de markt in. Dit is marktconform ingrijpen. De overheid liet de werking van het prijsmechanisme ongemoeid. Zij kan echter ook rechtstreeks in de prijsvorming op de markt ingrijpen. Dan is de ingreep niet marktconform ingrijpen. Zij kan dat doen met behulp van minimumprijzen of maximumprijzen. De evenwichtsprijs die bij volkomen concurrentie ontstaat, is niet altijd aanvaardbaar. Uiteraard berust het woord aanvaardbaar op een politiek of ethisch waardeoordeel. Zo heeft Nederland een minimumloon. Lager dan het minimumloon mogen de lonen in Nederland niet zijn. Het minimumloon is een voorbeeld van een minimumprijs. Het evenwichtsloon is lager dan het minimumloon. Veronderstellend dat de arbeidsmarkt kan worden weergegeven met het model van volkomen concurrentie kan de minimumprijs betreffende het loon als volgt grafisch worden getoond in figuur 2.7. Figuur 2.7 Minimumloon Prijs v a Minimumloon C O A B Eenheden arbeid 62 2 Volkomen en onvolkomen concurrentie economie&recht NIEUW.indd :57:10

19 Zonder instelling van het minimumloon zou de evenwichtsprijs OC tot stand zijn gekomen. De instelling van het minimumloon leidt tot een gevraagde hoeveelheid naar arbeid van OA, terwijl de aangeboden hoeveelheid OB is. Dit houdt in, dat er een onvrijwillige werkloosheid ontstaat van AB eenheden arbeid. Het model van volkomen concurrentie laat zien, dat overheidsingrijpen in de loonvorming gevolgen heeft voor de werkgelegenheid. Door de instelling van het minimumloon op een hoger niveau dan het evenwichtsloon daalt de werkgelegenheid. De vraag naar arbeid die door de ondernemers wordt uitgeoefend neemt af, terwijl de aangeboden hoeveelheid werk bij het minimumloon toeneemt. Uiteraard mag niet uit het oog worden verloren dat het model van volkomen concurrentie de arbeidsmarkt beperkt weergeeft. Een belangrijke tendens echter, die verbonden is met het minimumloon, is toegelicht. In het begin van de jaren negentig was de aandacht van de werkgevers vooral gericht op verlaging van het minimumloon. Tegenwoordig is de aandacht meer gericht op flexibiliteit en inzetbaarheid van de arbeid. Maximumprijzen Quotum De overheid kan ook ingrijpen via maximumprijzen. Er mag dan niet tegen een hogere prijs worden verkocht. De evenwichtsprijs ligt boven de maximumprijs. Of de overheid nu ingrijpt in de prijsvorming met maximumprijzen of minimumprijzen, er zullen bij dergelijke ingrepen altijd rantsoenerende nevenmaatregelen moeten worden getroffen. De markt moet verder worden gereguleerd. Bij minimumprijzen ontstaan in het algemeen aanbodoverschotten, die moeten worden weggewerkt. Bij maximumprijzen ontstaan in het algemeen aanbodtekorten. In dat laatste geval zal de overheid de beperkt aangeboden hoeveelheid op de een of andere manier over de vragers moeten verdelen. Verder kan de overheid ingrijpen door het instellen van een quotum. Er mag dan niet meer dan een bepaalde hoeveelheid worden geproduceerd. Als de overheid ingrijpt in de prijsvorming, verstoort zij bewust de allocatie die bij marktevenwicht zou zijn ontstaan. Hiertoe besluit de overheid meestal op grond van rechtvaardigheidsoverwegingen. Als de allocatie niet optimaal is door overheidsoptreden, terwijl de allocatie wel optimaal had kunnen zijn zonder overheidsingrijpen, moet men er rekening mee houden dat de burgers zullen proberen wegen te vinden, al of niet illegaal, om alsnog die optimaliteit van de allocatie te bereiken. Dit wordt aan de hand van een voorbeeld uitgewerkt in casus 2.4. Casus 2.4 Huurprijsreglementering Rechtseconomen waarschuwen dikwijls voor de averechtse effecten van huurderbescherming. Hun scepsis betreft vooral het volledig bevriezen van de huurprijs, maar ook het vaststellen van maximale huurprijsstijgingen en het toekennen van additionele rechten aan huurders. Berucht is het voorbeeld van de bijstandsmoeder met drie kinderen, die op 2.4 Toepassingen van volkomen concurrentie 63 een ijskoude winterdag door de huisbaas uit haar schamele woning wordt gezet omdat ze de huurprijs niet kan betalen. Veel mensen zouden in zo n geval minstens uitstel van betaling willen toekennen. Vanuit economisch perspectief geeft het niet afdwingen van de gemaakte afspraken prikkels aan huurders om zich niet bezorgd te maken over de huur. Verhuurders zullen dan vaker de voorkeur geven aan vermogende huurders met bij voorkeur zo weinig mogelijk kindeeconomie&recht NIEUW.indd :57:10

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting door een scholier 1527 woorden 30 maart 2012, 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 4.1 De markt als organisator: De bevoorrading van bijvoorbeeld

Nadere informatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Domein markt: volkomen concurrentie

Domein markt: volkomen concurrentie Domein markt: volkomen concurrentie De markt / het marktmechanisme Vraag-aanbodcurve evenwicht, surplus Elasticiteiten E v p, E v i, E v1 p2, E a p Een van de vele aanbieders Opbrengst Kosten Winst TW

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt en overheid

Samenvatting Economie Markt en overheid Samenvatting Economie Markt en overheid Samenvatting door M. 1925 woorden 2 jaar geleden 8,3 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en presentaties

Nadere informatie

Katern 2 Markten en welvaart

Katern 2 Markten en welvaart Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 3

Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting door een scholier 2365 woorden 16 jaar geleden 7,5 50 keer beoordeeld Vak Economie Module 3 Hoofdstuk 1 Concrete markt - het geheel van vraag naar en aanbod

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

Economie Module 3 H1 & H2

Economie Module 3 H1 & H2 Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Producenten

Samenvatting Economie Producenten Samenvatting Economie Producenten Samenvatting door een scholier 1593 woorden 11 jaar geleden 5,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Hoofdstuk 2 Producenten 2.1 Introductie Als de producent gaat

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging Economie, een Inleiding Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging 1 Volmaakte mededinging - Inhoudstafel 1. Kenmerken van de competitieve marktvorm 2. Individueel aanbod van de competitieve onderneming 3. Het

Nadere informatie

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker

Nadere informatie

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Economie Module 2 & Module 3 H1 Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken Economie, een Inleiding Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken 1 Elasticiteiten en Schokken - Inhoudstafel 1. Elasticiteiten 2. De markt in werking 3. Prijsregulering 4. Quota s 5. Indirecte belastingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht

Nadere informatie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2. 1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de

Nadere informatie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Markt. Kenmerken van marktvormen: 1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van

Nadere informatie

H3 Hoe werken markten

H3 Hoe werken markten H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting door een scholier 2032 woorden 16 januari 2003 8,1 27 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent Hfst 1 De klant 1.1 het marktaandeel

Nadere informatie

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Voorwoord Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 15

Extra opgaven hoofdstuk 15 Extra opgaven hoofdstuk 15 Opgave 1 Veronderstel dat de oliemarkt wordt beschreven door het onderstaande model (1) q v = 20 p + 16.000 p prijs per vat olie in euro s (2) q a = 20 p q v, q a aangeboden,

Nadere informatie

1 Markt en marktvormen

1 Markt en marktvormen 1 Markt en marktvormen Wat is het verschil tussen een markt en een marktvorm? Markt= Concrete markt, plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten Marktvorm

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip

Nadere informatie

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten. Samenvatting door D. 1289 woorden 4 oktober 2015 3,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 - STEEDS MEER MOBILITEIT 1 - Hoe verplaatsen we ons? Manieren van vervoeren: Fiets - Scooter - Auto - Bus

Nadere informatie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid

Nadere informatie

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /

Nadere informatie

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

2.1 De vraag naar spijkerbroeken 2.1 De vraag naar spijkerbroeken Voorbeeld 1: Q v = -0,10P + 9 met Q v = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken van Petra P = prijs van een spijkerbroek in euro s P 90 80 60 30 0 Q v 0 1 3 6 9 Er is een

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 12

Extra opgaven hoofdstuk 12 Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

Grafieken Economie Hoofdstuk 7

Grafieken Economie Hoofdstuk 7 Economie: Grafieken Hoofdstuk 7 1 Inhoud Grafieken Economie Hoofdstuk 7 door ieter Nobels ONDERNEMERSGEDRG BIJ OLKOMEN CONCURRENTIE... 3 GLOBL MRKTEENWICHT... 3 ERSCHUIINGEN N RG- EN NBODCURE (GLOBLE MRKT)...

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /06

ALGEMENE ECONOMIE /06 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Het begrip markt is niet eenduidig; er zijn verschillende markten, waaronder: F concrete markt F abstracte

Nadere informatie

PW EXTRA: Remediëringstaak

PW EXTRA: Remediëringstaak Naam: Nummer: Klas: 5 ECMT-ECWI PW EXTR: Remediëringstaak Lkr.: R. De Wever Herfstvakantie 2016 1. Herstudeer eerst de leerstof economie van Thema 1. 2. Hermaak schriftelijk een selectie van de klassikaal

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT. Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod Economie, een Inleiding Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod 1 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen 2. Het aanbod als uitdrukking van marginale kosten 3. Prijsvorming

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **

Nadere informatie

Samenvatting Economie Micro-economie

Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)

Nadere informatie

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker. Samenvatting door een scholier 893 woorden 24 december 2003 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Vaardigheden H1 Consumeren Omgangstaal: Iets verbruiken, of soms iets gebruiken Economie: Het

Nadere informatie

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. Samenvatting door een scholier 2072 woorden 16 januari 2003 7,7 108 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 6.1.1: Het behoeftepatroon Er zijn een aantal factoren die het behoeftepatroon beïnvloeden:

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8 Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april 2016 6 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting hoofdstuk 8 Een markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar treffen.

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht Naam: Nummer: HT: Vraag en aanbod - marktevenwicht Klas: 5 ECMT Lkr.: R. De Wever 20 september 202 20 Vraag : (2 ptn) ACTUA: Apple. Wie is de huidige CEO? Tim Cook. 2. Waarom kwam Apple afgelopen week

Nadere informatie

Oefeningen vraag en aanbod

Oefeningen vraag en aanbod Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Evenwichtspri js MO WINST

Evenwichtspri js MO WINST Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders

Nadere informatie

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen. Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden

Nadere informatie

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. Examenvragen economie 12 juni 2002. De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. --------------------------------------------------------------------------------- 1)

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari keer beoordeeld. Onderdeel 2: Markten. Hoofdstuk 3: Hoe werken markten?

Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari keer beoordeeld. Onderdeel 2: Markten. Hoofdstuk 3: Hoe werken markten? Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari 2012 5 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Onderdeel 2: Markten Hoofdstuk 3: Hoe werken markten? 3.1 Markten Marktmechanisme: Vragers

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen

Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen Opgave 1 Vraag- en aanbodcurve met consumenten- en producentensurplus. Qv = -0,5p + 10 Qa = 0,5p 2 Qa = Qv Prijs in euro, q in stuks. 1. Teken de

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 13

Extra opgaven hoofdstuk 13 Extra opgaven hoofdstuk 13 Opgave 1 Stel, dat een markt voor product X zich als volgt ontwikkelt. Aanvankelijk zijn er voor dit product veel aanbieders en veel vragers. Na verloop van tijd loopt de vraag

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan. Samenvatting door Romy 2193 woorden 8 december 2015 7 10 keer beoordeeld Vak Economie 2.1 In ons dagelijks leven maken wij voortdurend keuzes omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen doen of ons

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11 OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? 2.1. Wat je produceert moet je kunnen verkopen. Zie boek: p. 22 25 (+ nota s) Senseo en stadstweewieler van BMW 2.2./2.3./2.4. Vraag en aanbod 1. Voorbeeld

Nadere informatie

Statische markttheorie. College 4, spm 1212

Statische markttheorie. College 4, spm 1212 Statische markttheorie College 4, spm 1212 1 Statische Markttheorie: SCP of SGR Marktstructuur Gedrag actoren Economische resulaten 2 Secundaire structuurkenmerken (basic conditions)! Groei of krimp! Vraagconcentratie!

Nadere informatie

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors Naam: Richting: Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors Algemeen 1. U hebt tijd van 13.30 tot 15.30 2. Dit examen bestaat uit 25 meerkeuzevragen (20 punten). 3. Beantwoord de meerkeuzevragen

Nadere informatie

Alternatief wendbaar de middelen waarover mensen beschikken, kunnen op verschillende manieren worden gebruikt

Alternatief wendbaar de middelen waarover mensen beschikken, kunnen op verschillende manieren worden gebruikt Samenvatting door Manou 2304 woorden 8 februari 2017 4.4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie mobiliteit H1 schaarste en ruil Vervoer speelt een belangrijke rol in de economie.

Nadere informatie

Week 5 rechtseconomie HC 9, , Onvolledige mededinging

Week 5 rechtseconomie HC 9, , Onvolledige mededinging Week 5 rechtseconomie HC 9, 5-03-2018, Onvolledige mededinging Marktfalen: Marktfalen kunnen ervoor zorgen dat markten niet goed werken. Je hebt marktfalen op verschillende gebieden binnen de economie.

Nadere informatie

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Sytze Rienstra en Jan van Donkelaar, 15 januari 2010 Er is de laatste tijd bij de beoordeling van projecten voor de binnenvaart veel discussie over

Nadere informatie

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4 MARKT & OVERHEID HAVO 4 Blok 4 INHOUD Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: De telefoniemarkt Van volledige mededinging naar monopolie Oligopolie en

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. De kosten van belastingen

Hoofdstuk 8. De kosten van belastingen Hoofdstuk 8 De kosten van belastingen Inleiding In dit hoofdstuk gebruiken we de concepten van vraag en aanbod om de effecten van diverse vormen van overheidsbeleid te analyseren. Tegelijk wordt iets gezegd

Nadere informatie

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) volkomen concurrentie bij (2) niet bij (3)

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting door een scholier 1851 woorden 28 maart 2006 2 2 keer beoordeeld Vak Economie Module 1, Hoofdstuk 2, Consumeren 1. Hoe consumenten in hun behoeften

Nadere informatie

T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten

T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten Onvolkomen competitieve markten - 1 van 5 T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten 1. Monopolie 1/ Wanneer spreken we van een monopolie? 2/ Geef enkel voorbeelden van ondernemingen met

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties Verkenning 1 a De kosten van het onderzoek en het risico dat het mislukt moet worden afgewogen tegen de mogelijke winst als het onderzoek wel lukt en het

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product. Boekverslag door M. 988 woorden 11 oktober 2015 9.3 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Betalingsbereidheid: Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 4563 woorden 25 juli 2008 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De Klant 1.1 Het marktaandeel het marktaandeel van een

Nadere informatie