VISUS (ANOMALIEËN) BIJ KINDEREN MET ANISOMETROPIE EN/OF STRABISMUS BINO 2 READER 5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VISUS (ANOMALIEËN) BIJ KINDEREN MET ANISOMETROPIE EN/OF STRABISMUS BINO 2 READER 5"

Transcriptie

1 VISUS (ANOMALIEËN) BIJ KINDEREN MET ANISOMETROPIE EN/OF STRABISMUS BINO 2 READER 5 1

2 VISUS (anomalieën) bij kinderen DEEL I GEZICHTSSCHERPTE ONDERZOEK BIJ KINDEREN I VISUS BEPALING Introductie: ontwikkeling visus, aandachtsspanne Visus testen die uit te voeren zijn: 1. in eerste levensjaren Proefocclusie (kleine voorwerpen pakken; snoepjes, miniatuurtjes) Preferential looking (Teller, Keeler Cardiff en Lea Hyvarinen kaarten) OKN (cadford drum, stycar ballen) VER 2. vanaf 1 ½ - 2 jarige leeftijd Plaatjes kaarten (Amsterdamse plaatjeskaart, Ffooks symbolen) 3. vanaf 2-3 jarige leeftijd Cijfer- en letterkaarten en letterparen vergelijken (Sheridan-Gardinger, Stycar) Crowding fenomeen (Cambridge crowding kaart, Glasgow kaart) 4. vanaf 5-6 jarige leeftijd Visus kaarten (E-haken, Landolt C-ringen) II MONOCULAIRE FIXATIE BEPALING Instelbeweging CT Directe oogspiegel DEEL II AMBLYOPIE I. PREVALENTIE EN ETIOLOGIE AMBLYOPIE II. INDELING AMBLYOPIE 1. Organische/ stimulus deprivatie amblyopie 2. Psychogene amblyopie 3. Functionele amblyopie: - strabismus/ heterotropie amblyopie - anisometropie amblyopie - ametropie amblyopie (meridionale amblyopie) III. ONDERZOEK VISUSDALING BIJ FUNCTIONELE AMBLYOPIE 1. Visus onderzoek: - unilaterale covertest - gezichtsscherpte Contour interactie Amman fenomeen Contrastgevoeligheid 2. Refractie onderzoek 3. Onderzoek monoculaire fixatie 4. Overige relevante onderzoeken bij amblyopie; accommodatie, gezichtsveld (Amslerkaartje) IV. PATHOFYSIOLOGIE BIJ AMBLYOPIE - Parvocellulaire baan - Corticale dominantie strepen - Oogdominantie kolommen V. ORTHOPTISCHE BEHANDELINGEN - Occlusie - Onderhoudsbehandeling - Overige behandelingen - Uitkomsten amblyopie behandeling VI. REFRACTIE ONTWIKKELING IN DE EERSTE LEVENSJAREN - Emmetropisatie; hypermetropie, myopie, astigmatisme en anisometropie - Ametropie en deprivatie - Hypermetropie en esodeviaties 2

3 I GEZICHTSSCHERPTE ONDERZOEK Introductie Het visuele onderzoek bij kinderen en analfabete volwassen verloopt vaak lastiger omdat zij nog niet (goed) kunnen lezen. Bovendien is er kennis vereist over het normale ontwikkelingsniveau van deze patiëntgroep. De anamnese en het onderzoek vereisen meer vaardigheden. De snelheid van het onderzoek is vooral bij kinderen van groot belang. Een kind kan immers maar kort de aandacht vasthouden. De coöperatie verloopt veelal lastiger wat aanleiding kan geven tot minder betrouwbare resultaten. Bij twijfel is herhaling van het onderzoek vereist. Dit zullen de ouders zelden een probleem vinden. Om te bepalen wat een kind ziet moet men zich eerst afvragen hoe de normale ontwikkeling van het visuele systeem verloopt. Wat een pasgeborene (neonaat) ziet is sterk gerelateerd aan de anatomische ontwikkeling (zie onderstaande tabel). Het visuele systeem is bij de geboorte nog niet volledig uitontwikkelt. Baby s baseren hun visuele reflexen grotendeels op de, wel al bij de geboorte redelijk ontwikkelde, subcorticale banen (zie tabel volgende bladzijde). Wat is het normale visuele gedrag van een baby? Geboorte 3maanden : Perceptie van omtrekken ( outline of externality effect) Lage visus (~5-10%) Neonaat is nog tritanoop (ongevoelig voor blauw, ziet rood/groen) 3-6maanden: Onderscheiden van grove details Oogbewegingen OD en OS verlopen gecoördineerder 6-9/12: Onderscheiden van fijnere details Anatomisch ontwikkelingsniveau bij een voldragen (niet-premature) pasgeboren baby: Oogmedia deze zijn helder bij de geboorte. Netvlies bij de geboorte is de perifeer gelegen retina al flink ontwikkeld en op een vrijwel volwassen niveau. Het meer posterior gelegen netvlies is nog niet uitontwikkeld: er is wel sprake van enige foveale functie, maar de kegeltjes zijn nog volop in ontwikkeling (er is wel een respons te meten met ERG onderzoek). Gedurende de eerste vier maanden ontwikkelen de ganglion en bipolaire cellen in het netvlies zich nog sterk. Het netvlies is anatomisch volledig ontwikkeld op ongeveer 2½ jarige leeftijd. Hersenen de cortex is nog onvolledig ontwikkeld bij de geboorte! o Myelinisatie: onvolledig bij de geboorte, veroorzaakt een langzamere neurale doorgifte. Er is sprake van een snelle ontwikkeling in de eerste twee jaar. Daarna zet dit ontwikkelingsproces zich veel langzamer voort. o LGN: parvo systeem ondergaat een snelle ontwikkeling in de eerste maanden. Op 1 jarige leeftijd wordt een volwassen niveau bereikt; magno systeem bereikt een volwassen niveau op 2 jarige leeftijd. o Cortex: vele synapsen bij de geboorte aanwezig het aantal synapsen neemt af (met verschillende snelheden voor de verschillende subtypes). Specialisatie van de synapsen in de hersenen duurt voort tot 10 jarige leeftijd. In de eerste levensmaanden is er ook sprake van enige differentiatie van neuronen en groei van dendrieten. De anatomische ontwikkeling geeft aan waarom de plasticiteit van het visueel systeem erg belangrijk is voor de constante ijking (calibratie) van de visuele centra. 3

4 Tijdens de baby (en peuterperiode) vinden nog belangrijke ontwikkelingen van het visuele systeem plaats. Hoewel in dit hoofdstuk de ontwikkeling van de visus centraal staat is het goed te realiseren dat de visuele ontwikkeling natuurlijk niet geïsoleerd verloopt. De ontwikkeling van reflexen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het zien. Een reflex is een lichaamsreactie die niet onder invloed van de wil staat. In het bijzonder de fixatiereflex geeft veel informatie over de ontwikkeling van de visus. Het instellen en volgen van een fixatielampje en de aanwezigheid van binoculair dieptezien (stereopsis) vereisen een goede monoculaire resolutie. De ontwikkeling van de monoculaire visus is dus ook indirect te bepalen door deze onderzoeken uit te voeren. Leeftijd Gedrag Reflexen - Probeert lampje te fixeren - Postuur reflexen Geboorte 2 weken - Volgt felle objecten met moeite binnen een hoek van 45 graden - Fixatie en volg reflex 4wk - Volgt objecten binnen een hoek van 90 graden 4-6wk 3mnd 6mnd - Volgt objecten binnen hoek van 100 graden - Kan convergeren - Convergentie goed - Motorische fusie; kan ~10 prisma basis temporaal fuseren - Refixatie reflex - Vergentie reflex 4

5 Contrast gevoeligheid Leeftijd VISUS Contrast (CSF) Geboren 6/300 Onbekend 1mnd Tussen 6/200 en 6/90 6/90 met 2mnd 3mnd 6/90 tot 6/60 6/60 6mnd 6/60 tot 6/36 9mnd 6/36 tot 6/24 6/12 raster 1 jaar 6/24 6/9 raster 1,5 jaar 6/18 tot 6/12 6/6 raster 2 jaar 6/12 tot 6/9 6/6 raster 3 jaar 6/9 tot 6/6 Vooruitgang van de algehele gevoeligheid 5 jaar + 6/6 tot 6/5 angulair, mogelijk lineair met 5 jaar; kan tot 10 jaar duren voor het lineaire volwassen niveau bereikt is. Met 5 jaar nadert volwassen niveau Volwassen niveau wordt pas echt bereikt tussen 6-12 jaar. Contrast Sensitiviteit Functie (CSF, contrastgevoeligheidscurve) volwassen zuigeling Spatiele frequentie Grof fijn 5

6 Leeftijd Stereozien (boogseconden) CPOC Ciner et al maanden 600 9mnd mnd mnd jaar jaar jaar jaar In veel gevallen wordt bij kinderen in eerste instantie de visus binoculair bepaald en pas daarna monoculair. Het voordeel van eerst binoculair testen is dat een kind dan de test al leert te begrijpen en niet afgeschikt wordt door de pleister (wat aanleiding kan geven tot een verminderde coöperatie). Bij monoculair testen moet spieken worden voorkomen en het gebruik van occlusie pleisters om bij jonge kinderen de visus op te nemen is dan ook noodzakelijk. Stel een kind steeds op zijn/haar gemak. Een pleister wordt immers meteen door een kind geassocieerd met een (pijnlijke) wond. Bij afdekken met een pleister is het nuttig eerst het kind (of de ouder) te laten voelen dat het geen pijn doet om de pleister te verwijderen. Een kinderpasbril met occlusie glaasje voldoet dus niet (maar er is wel een speciale bril met klittenband, de zogenaamde Leidse bril, in de handel die het oog voldoende betrouwbaar afdekt). In normale situaties is het goed gebruik om eerst de visus van het rechteroog te bepalen en daarna dat van het linkeroog. Veel visus testen kunnen op meerdere afstanden gebruikt worden. Bij peuters wordt een gezichtsscherptetest vaak eerst op kortere afstand uitgevoerd (3 meter) en bij baby s nog dichterbij. Afhankelijk van de situatie wordt de afstand dan vergroot of verkleind. Het gebruik van een spiegel is bij de visus bepaling van jonge kinderen af te raden. Een nadeel bij gebruik van visus testen voor nabij of bij een verkorte werkafstand is dat er makkelijk meetfouten ontstaan door variatie in werkafstand of verlichting. 6

7 AANDACHT SPANNE KIND IS BEPERKT De periode van aandacht van een kind is kort, vuistregel voor de beschikbare onderzoek tijd: 2 minuten + 1 minuut voor ieder levensjaar Een onderzoek bij een baby van 2 jaar moet ongeveer binnen 4 minuten verricht worden omdat daarna de aandacht al afneemt. Een peuter van 6 jaar heeft een aandachtsspanne van ongeveer 8 minuten. Er worden verschillende methodieken toegepast om inzicht te verkrijgen over de gezichtsscherpte bij baby s, namelijk: Detectie (de mogelijkheid om een object te zien in een leeg gezichtsveld; zoals bij het gezichtsveld onderzoek). Resolutie (de mogelijkheid om twee beelden te kunnen onderscheiden van elkaar; zoals de strepen van een contrast kaart) Herkenning (de mogelijkheid plaatjes, figuren, cijfers en letters) waar te nemen. Veel onderzoeken naar de gezichtsscherpte bij baby s zijn gebaseerd op een combinatie van deze methodieken waarbij preferential looking (PL, zie visusonderzoeken) wel de nauwkeurigste is. In dit hoofdstuk wordt het onderzoek naar de gezichtsscherpte in vier globale leeftijdscategorieën onderverdeeld: Visus testen die uit te voeren zijn: 1. In het eerste levensjaar 1 jaar 2. Vanaf 1½ - 2 jarige leeftijd 3. Vanaf 3 jarige leeftijd 4. Vanaf 5-6 jarige leeftijd Deze onderverdeling is vrij kunstmatig en moet worden aangepast aan de mogelijkheden en aandacht van het kind. De laatste leeftijdscategorie is voornamelijk van belang voor de Nederlandse optometrist omdat deze kinderen van 6 jaar in de eerste lijn onderzoekt en behandelt (refractie anomalieën). De optometrist werkzaam op de polikliniek zal regelmatig te maken hebben met jongere kinderen. Ook bij minder coöperatieve oudere kinderen kan soms nog wel een goed resultaat behaald worden met een speelsere test (die eigenlijk bij jongere kinderen past). Sommige van deze testen zijn bovendien goed te gebruiken bij analfabeten. Bij een patiënt met een ontwikkelingsachterstand is het van belang de testkeuze af te stemmen op de leeftijd waarop het kind functioneert (en niet op de daadwerkelijke leeftijd). Bovenstaande redenen zijn daarom van belang om kennis te nemen van visustesten die normaal gesproken bij een jonger leeftijdsgroep worden uitgevoerd. Probeer steeds van te voren, in overleg met de ouders of begeleiders, te bepalen wat het kind weet en wat het kan. 7

8 Gezichtsscherpte onderzoeken in / vanaf het eerste (levens)jaar: Proefocclusie (fixatie reflexen en miniatuurtjes pakken) De monoculaire respons op occlusie is bij kinderen (en met name bij baby s) een belangrijke bevinding. Bij een flinke vermindering van de gezichtsscherpte leidt bij occlusie van het niet afgedekte oog, vaak tot heftig verzet van de baby. Ook zal de baby niet fixeren op een lampje of deze niet goed volgen (fixatie reflexen onvoldoende ontwikkeld). Deze test is uit te voeren in combinatie met een reactie op een dreig - knipper reflex. Bij een plotselinge beweging in de richting van het oog zal een baby normaal gesproken snel zijn oog dichtdoen. Ook kan de grijpreflex beoordeeld worden door het kind kleine, eventueel kleurrijke, voorwerpjes ( smarties ) te laten zien en te beoordelen of deze gepakt worden. Op heel jonge leeftijd kan strooigoed (voor op een taart) neergelegd worden. Op wat oudere leeftijd (vanaf 1½ jaar) kunnen Stycar miniatuurtjes gehanteerd worden. Sommige van deze figuurtjes (zoals een mini bestekje) kunnen worden vergeleken met identieke figuurtjes die het kind voor zich heeft liggen en kan oppakken. De maximale afstand waarop de figuurtjes nog gezien worden is dan een (heel grove) maat voor de gezichtsscherpte. Atlas of strabismus, von Noorden Diagnostisch proefocclusie, met een pleister, is een gebruikelijke manier om het monoculaire reactie van een niet verbaal kind te beoordelen. Leg de test van te voren (aan een ouder) uit en vraag of er wel smarties gesnoept mogen worden. Preferential Looking (PL) Objectief uitgevoerd PL onderzoek is vereist op heel jonge leeftijd, maar kan ook bij nietcoöperatieve oudere kinderen gebruikt worden. Subjectief kunnen de kaarten ook gebruikt worden bij volwassenen (bijvoorbeeld bij low-vision onderzoek). Een kind kijkt tegelijkertijd naar twee vlakken, één vlak met een wit grijs strepen patroon en één vlak met een egale grijswaarde (gemiddeld overeenkomstige luminantie). Een baby vindt een gestreept vlak interessanter en zal daar eerder naar kijken ( preferential looking ). Echter als een baby geen verschil ziet tussen beide vlakken zal de voorkeur/ aandacht voor beide vlakken even groot zijn. Eerst wordt op het ene vlak een grof patronen getoond en na herkeninning wordt vervolgens een steeds fijner patroon aangeboden (verschillende oplopende spatiele frequentie s ). De gestreepte patronen worden willekeurig links of rechts geplaatst. Als de voorkeur van de baby in 75% van de keren het kind een voorkeur heeft voor één gestreept patroon wordt aangenomen dat het dan ook gezien is. 8

9 Een variant is als de onderzoeker achter de kaart met de twee vlakken zit en niet weet wat de gestreepte kaart is ( blinde onderzoeker). Bij kijken door een spiekgaatje (tussen de twee vlakken in) beslist de onderzoeker dan alleen op basis van de oogbewegingen waar het kind naar kijkt ( forced preferential looking FPL). De conclusie verloopt dan nauwkeuriger of de patronen wel of niet door de baby gezien worden. Bij oudere kinderen maakt het weinig verschil of de onderzoeker blind is. Bij erg jonge kinderen is de meting met de FPL methode wel nauwkeuriger. TELLER en KEELER kaarten Er zijn twee soorten PL kaarten met strepen: de Teller en Keeler kaarten. De Teller kaarten bestaan uit rechthoekige borden met twee vierkante vlakken op ieder bord. De Teller kaarten bestaan uit twee cirkelvormige figuren (met een dunne witte rand die gelijk is aan de streeppatronen). De rand van de Keeler kaart is minder opvallend en veroorzaakt een natuurlijkere testsituatie. Bij volwassenen is de uitkomst, bij de scherp begrensde rand van de Teller kaarten, kunstmatig hoger (en mogelijk is dit dan ook het geval bij baby s). Beide testen hebben een spiekgaatje tussen de twee vlakken in. Hierdoor kan de onderzoeker de oogbewegingen van de baby beoordelen. Deze beiden testen worden meestal op 40cm afstand gebruikt. Deze kaarten bestaat uit verschillende PL kaarten met een scala van verschillende spatiele frequenties. CARDIFF kaarten Deze PL kaarten zijn eigenlijk ontwikkeld voor kinderen van rond de 1 jaar tot ongeveer 3½ jaar oud en bestaat uit een set van 33 PL kaarten met verschillende (dier)figuren met opeenvolgend steeds minder contrast. De 33 verschillende kaarten wisselen in 11 spatiele frequentie s (bereik van 0.1 logaritmische eenheden [visus 6/7.5] tot 1 log [visus 6/60] met 3 verschillende plaatjeskaarten per visus regel). Wanneer het oplossende vermogen onvoldoende is valt het plaatje weg tegen de egaal grijze achtergrond. Het kindje heeft dan geen voorkeur meer en kijkt even vaak naar de rechter- en linkerkant. Preferential Looking; Keeler kaarten Spatiele Frequentie s LAAG HOOG PL: Teller kaarten Cardiff kaarten 9

10 OPTOKINETISCHE NYSTAGMUS (OKN) Een kunstmatig opgewekte optokinetische nystagmus (OKN) kan gebruikt worden om de gezichtsscherpte te bepalen. De test is gebaseerd op de reflexmatige neiging om bewegende voorwerpen net zo lang te volgen tot deze uit het beeld verdwijnen. Bij onderzoek met de OKN fixeert de patiënt op afwisselende verticale strepen op een 'trommel' ( OKN rotating drum ) die draait. Indien de streep op de trommel wordt gezien maakt de patiënt een volgbeweging met zijn oog. Op het moment dat de streep uit het beeld verdwijnt, volgt herfixatie met een saccade (naar de volgende streep). Onderzoek met de OKN is dus een onderzoek naar de herkenbaarheid bij langzame volgbewegingen welke afgewisseld worden door saccaden. Normaal verloopt bij volwassenen de OKN monoculair symmetrisch (draaien naar rechts en links verloopt per oog even regelmatig). Bij baby s die jonger dan 6 maanden zijn is er sprake van asymmetrie. Dit verschil ontstaat omdat de visuele cortex nog niet uitontwikkeld is. De volgbeweging van nasaal naar temporaal verloopt moeilijker (N =>T trager) dan van temporaal naar nasaal. De volgoogbeweging van temporaal naar nasaal wordt grotendeels door subcorticale structuren (superior colliculus en hersenstam) verwerkt welke anatomisch grotendeels ontwikkeld zijn. Het bereiken van binoculaire symmetrie van de OKN komt overeen met beginnende waarneming van stereopsis (wat wijst op corticale perceptie). Als de OKN asymmetrisch blijft op hogere leeftijd dan kan dat wijzen op het achterblijven van de binoculaire visuele ontwikkeling. De OKN trommel wordt nog maar weinig gebruikt om de visus te bepalen omdat de PL testen betrouwbaardere uitkomsten geven. De OKN test in combinatie met een EOG (oogbeweging)registratie is betrouwbaar, maar alleen in een elektrofysiologisch laboratorium te bepalen. De OKN respons wordt wel frequent binnen de neuro-ophthalmologie toegepast. Optokinetische nystagmus (OKN): De term nystagmus is hier eigenlijk niet op zijn plaats en zou eigenlijk moeten worden omschreven als een optokinetische respons. Hierbij wordt middels een volgbeweging een bewegend object gefixeerd. Een correctieve saccade wordt aangewend om op een nieuw object dat in het gezichtsveld komt te herfixeren. Deze vorm van OKN is bij reizigers in een trein te ontdekken als iemand naar buiten kijkt en bij observatie van de ogen ritmische afwisselde volg en herfixatie bewegingen worden gezien ( trein nystagmus). De OKN reflex is een niet zo betrouwbare manier om de gezichtsscherpte te bepalen omdat de invloed van de perifere retina groot is. Ook verveelt de test snel bij baby s. Gladde volgbeweging schokkerig Gladde volgbeweging schokkerig Hiernaast staat weergegeven dat voor 6 maanden de monoculaire oogbewegingen binnenwaarts mooier verlopen dan buitenwaarts. Deze observatie is prima met de OKN waar te nemen door de trommel afwissende naar links en naar rechts te laten draaien. Een alternatieve manier om middels de OKN een idee over de gezichtsscherpte te verkrijgen is met de Catford drum, waar de aandacht wordt getrokken door oscillerende stippen (in verschillende groottes) aan te bieden. 10

11 De STYCAR ballentest bestaat uit witte piepschuim ballen van verschillende grootte (van 3 tot 61 mm). De ballen kunnen bijvoorbeeld over een zwart kleed gerold worden op 3m afstand van het kindje. Als de bal gezien wordt volgt de baby de bal en oudere kinderen kruipen naar de bal toe. Een nadeel is dat de detectie van beweging interfereert met het onderzoek naar de gezichtsscherpte. Onderzoek gegradeerde cirkelvormen: STYCAR ballen, Catford drum VEP Elektrofysiologische corticale signalen worden vrijwel alleen bepaald in speciale oogheelkundige laboratoria. De visuele elektrofysiologische potentialen (VEP) worden bepaald door op de schedel van de baby kleine elektroden te plakken. De aangeboden stimuli kunnen variëren, maar het meeste worden flitsen (stimulatie gehele retina) en schaakbordpatronen (vooral kegeltjes simulatie) gebruikt. Het kleinste schaakbordpatroon die nog een elektrofysiologische respons geeft wordt als indicatie voor de gezichtsscherpte gebruikt. Elektrofysiologisch laboratorium onderzoek; EOG ERG -VEP VEP (of VER); Visual Evoked Potential (of Respons) Een VEP meet een indirecte innervationele respons, op de getoonde visuele stimuli, welke vanaf het oppervlak van de occipitale schedel wordt gemeten (middels opgeplakte sensoren). Deze meting geeft een indicatie over het functioneren van de perceptie van zowel het oog, nervus opticus, tractus opticum, corpus geniculatum laterale, radiatio opica en de occipitale hersenschors. Het betreft dus een objectieve indirecte elektrofysiologische meting welke een indruk geeft over het functioneren van de gehele visuele baan. ERG = Electro Retino Gram; info specifieke netvlieslagen EOG = Electro Oculo Gram; info potentiaal verschil tussen de voor- en de achterkant van het oog 11

12 EENVOUDIGE PLAATJES KAARTEN VERGELIJKEN vanaf 1 ½ - 2 jarige leeftijd Eenvoudige figuren worden ieder afzonderlijk getoond op een maximale afstand van 6m. Het grootste nadeel van deze testen zijn de beperkte keuze mogelijkheden waardoor het kindje eerder de kans krijgt te raden. Een ander nadeel is dat er geen onderzoek plaats vindt naar het crowding fenomeen omdat alle letters apart worden getoond. Hierdoor is het moeilijker strabismus amblyopie op te sporen omdat slechts de angulaire visus bepaald wordt (abnormale contour interactie is relevant bij het onderzoek bij strabismus amblyopie, zie amblyopie). Bij jonge kinderen wordt vaak gebruik gemaakt van een moeder kaart. Hierop kan een peuter aanwijzen welk figuur getoond wordt. Oudere kinderen kunnen het getoonde figuur natuurlijk ook proberen te benoemen. Ffooks symbolen Bestaat uit een los boekje met drie abstracte figuren (een driehoekje, vierkantje en rondje) kunnen op verschillende afstanden in willekeurige volgorde getoond worden. Het kindje kan middels een los match setje aangeven welke figuur gezien wordt. Er is ook een nabijkaart opgenomen in het boekje met dezelfde figuren. E haken kubus Op een witte kubus staan E figuren in verschillende groottes. In willekeurige volgorde kan de E in verschillende richtingen gedraaid worden. Het kindje kan middels een losse E aangeven welke richting de poten staan. Plaatjes vergelijken Afzonderlijke getoonde plaatjes worden door het kindje vergeleken op een moeder kaart. Op oudere leeftijd kunnen de plaatjes lineair aangeboden worden. Veel gebruikte kaarten zijn: Amsterdamse plaatjeskaart (wordt alleen in Nederland gebruikt) Lea Hyvarinen plaatjes (wordt wereldwijd gebruikt) KAY plaatjes (wordt vooral gebruikt in Engeland) Ffookes test met vergelijkende symbolen Kays test met vergelijkende symbolen Amsterdamse plaatjeskaart Lea Hyvarinen figuren + appel 12

13 LETTERS VERGELIJKEN vanaf 2-3 jarige leeftijd: De door Sheridan en Gardiner ontworpen testset (STYCAR test) bestaat mede uit een aantal boekjes met op iedere bladzijde een geïsoleerde letter. De test is te gebruiken in combinatie met verschillende moeder letterkaarten. De moederkaarten bestaan respectievelijk uit 5 letters (voor 3 jarigen), 7 letters (4 jarigen) en 9 letters (5 tot 7 jarigen). In het testboekje staan symmetrisch opgebouwde optotypen (XOTUHVAY) welke afzonderlijk op een bladzijde weergegeven en die één voor één in willekeurige volgorde aan het kind getoond worden (eventueel op verschillende afstanden). Het kindje wijst op de moederkaart de getoonde letter aan. De Cambridge crowding kaart bestaat uit twee boekjes. Één met afzonderlijke letters (angulaire visus zonder contour interactie; geen crowding fenomeen) en één omringd door vijf letters (met contour interactie; crowding ). Bij de lineaire letterkaart wordt de middelste letter omringt door vier andere letters. Het kindje hoeft alleen de middelste letter te vergelijken door die op een moederkaart aan te wijzen. De standaard werkafstanden zijn 3 en 6meter. Cambridge Crowdingkaart H U A C L 13

14 CIJFER EN LETTERKAARTEN BENOEMEN vanaf 5-6 jarige leeftijd: E haken, Landolt C kaarten Bij deze kaarten worden identieke hoofdletters in een rij gebruikt (die in vier verschillende richtingen worden getoond). Vaak wordt het crowding fenomeen niet (of slechts gedeeltelijk) voorkomen. Deze testen kunnen worden uitgevoerd op losse kaarten of zijn geïntegreerd in projectie systemen. De losse TNO kaart bestaat uit landolt C ringen welke in Nederland vaak bij keuringen wordt toegepast maar niet erg geschikt is voor het visusonderzoek bij jonge kinderen. Snellen kaarten (conventionele letterkaarten) Een snellen letterkaart is wereldwijd de meest gebruikte visustest. Het crowding effect is bij de hogere visus getallen vaak voldoende. Echter bij de lagere visusregels (6/60 en 6/36) is de afstand tussen de letters te groot. De lettertesten worden geleverd op losse kaarten of zijn geïntegreerd in projectie systemen. Snellen kaarten (LogMAR) Om de nadelen van de conventionele Snellenkaart te voorkomen is de Bailey-Lovie kaart ontwikkeld. Alle letters zijn min of meer in dezelfde mate herkenbaar en voor iedere visus regel worden hetzelfde aantal van vijf letters gebruikt. De tussenruimte tussen de letters bedraagt steeds de grootte van één letter. De opeenvolgende visus regels nemen steeds toe in identieke logaritmische stappen (van 0.1 Log unit). Aan de ene kant staat het conventionele visus getal weergegeven en aan de andere kant in logaritmische eenheden. Visus schaal versus Logaritmischeschaal vergrotingsfactor afstand (meters) (stappen van 0.1 log) (constante stap per regel) /afstandsgetal (meters) 6/60 = 1 logaritmische eenheid 1.26 x 6/48 = 0.9 log 1.26 x 6/38 = 0.8 log 1.26 x 6/30 = 0.7 log 1.26 x 6/24 = 0.6 logt 1.26 x 6/19 = 0.5 log 1.26 x 6/15 = 0.4 log 1.26 x 6/12 = 0.3 log 1.26 x 6/9.5 = 0.2 log 1.26 x 6/7.5 = 0.1 log 1.26 x 6/6 = 0 logaritmische eenheden 14

15 Onderzoek monoculaire fixatie Directe oogspiegel Dit is het belangrijkste onderzoek om monoculaire excentrische fixatie vast te stellen en uit te voeren vanaf 5-6 jarige leeftijd. Excentrische fixatie veroorzaakt visus vermindering van het heterotrope oog (veroorzaakt door strabismus amblyopie). Met behulp van de directe oogspiegel en een voorgeschakeld rondje of sterretje kan worden nagegaan of de patiënt met de foveola of met een excentrisch netvliespunt fixeert. Tijdens dit onderzoek wordt één oog afgedekt (monoculaire uitvoering) en wordt aan de patiënt gevraagd naar het sterretje te kijken. In het midden van de fovea is een klein oplichtend puntje te zien welke door het kuiltje in de foveola veroorzaakt wordt. Indien het geprojecteerde object (bijvoorbeeld het gaatje in het sterretje) precies samenvalt met de foveareflex is er sprake van centrale of fovealaire monoculaire fixatie. De fixatie is excentrisch als er geen centrale fixatie aanwezig is. De visus is dan verminderd omdat niet met de fovea gefixeerd wordt. Deze test is uitermate belangrijk bij het opsporen van een eventuele amblyopie in combinatie met (micro-)tropie. Bij een esotropie in combinatie met strabismus amblyopie (met excentrische fixatie) is de ster verschoven naar nasaal richting de papil (en wordt de foveola reflex temporaal van het sterretje gezien). Bij de notatie van de monoculaire fixatie wordt steeds vermeld waar (in welk kwadrant) het sterretje staat en in hoeverre deze van de foveola verwijderd is. Omschrijving (en tekenen) van de plaats van excentrische fixatie is belangrijk omdat deze relateert met de visus van het heterotrope amblyope oog (zie figuur). De monoculaire fixatie heeft een bepaalde mate van stabiliteit (namelijk; vast, onvast, nystagmoïd of afwezige fixatie) die ook indicatief is voor de visus. MONOCULAIRE FIXATIE Directe oogspiegel monoculair fixatie object (andere oog afdekken) lage verlichting oogspiegel vergelijk OD en OS centrale / excentrische fixatie Stabiliteit fixatie Figuur A: vaste centrale fixatie (waarschijnlijk met goede visus) Figuur B: onvaste centrale fixatie (waarschijnlijk met redelijke of iets verlaagde visus) Figuur C: onvaste excentrische fixatie supranasale kwadrant ~3 graden van foveola (lage visus waarschijnlijk in combinatie met diepe amblyopie en esotropie) Figuur D: onvaste excentrische fixatie supranasale kwadrant ~7 graden van foveola (zeer lage visus waarschijnlijk in combinatie met zeer diepe amblyopie en esotropie) -uit Atlas of Strabismus, von Noorden- 15

16 Verschil in hoek Kappa / excentrische instelbeweging met de cover test (CT) Met behulp van de een fixatie lampje (of met de Brucknertest) kan hoek kappa worden geschat. Indien er verschil in hoek kappa is tussen beide ogen kan dit wijzen op excentrische fixatie (strabismus amblyopie). Vervolgens moet nagegaan worden, met behulp van de directe oogspiegel, of de patiënt daadwerkelijk met een ander punt dan de foveola kijkt (excentrische fixatie bij strabismus amblyopie vaak bij een esotropie) of dat dit verschil in hoek Kappa te wijten is aan anatomische verschillen tussen beide ogen. Een excentrische instelbeweging bij de CT kan wijzen op een diepe strabismus amblyopie (in combinatie met monoculaire excentrische fixatie). Hoek kappa is in theorie te meten door op 50cm een liniaal te houden. De patiënt dekt één oog af en kijkt naar het uiteinde van een liniaal. Een fixatie lampje wordt langs de liniaal verschoven tot dat deze in het midden van de pupil staat. De afstand in centimeters wordt vermenigvuldigd met twee wat hoek Kappa geeft (in prismadioptrieën). Op een maddoxschaal is een soortgelijke meting uit te voeren. In de praktijk is meting van hoek Kappa niet nuttig omdat er al grote verschillen in uitkomst ontstaan door minimale verschuivingen. Oog stelt excentrisch in Figuur: vergelijk hoek kappa OD en OS: 2.5 graad excentrische fixatie 0.125mm verschil in hoek Kappa tussen beide ogen (uit Rutstein en Daum) Figuur: A: Hirschberg: Esotropie OS B: unilaterale CT: Instelbeweging: stelt excentrisch in hoek kappa: OD en OS ongelijk C: oogspiegel: excentrische onvaste nasale fixatie (uit Rutstein en Daum) 16

17 Haidinger brushes (historische test) Dit is een test die gebruik maakt van een entoptisch fenomeen die ontstaat door de gepolariseerde netvliesstructuur. EXCENTRISCHE FIXATIE Haidinger brushes werkt met draaiend filter doel foveola prikkelen entoptisch fenomeen niet meer in NL Bij deze subjectieve test blijken de bevindingen bij jonge kinderen niet altijd betrouwbaar aangegeven te kunnen worden. Deze test om de excentrische fixatie te meten wordt in Nederland door orthoptisten vrijwel niet meer gebruikt maar staat nog wel in veel tekstboeken vermeld. Bij volwassenen geeft bepaling van de monoculare fixatie met de directe oogspiegel meer informatie. Mede daardoor is deze test in ongebruik geraakt. (figuur uit Rutstein en Daum) Nabeelden transfertest (historische test) De opzet is om alleen het niet-amblyope oog (monoculair) een foveaal nabeeld aan te bieden -met een flitsapparaat wordt een verticale streep aangeboden-. Dit nabeeld wordt via de hersenbanen getransporteerd naar het amblyope oog. Wanneer de patiënt daarna met het amblyope oog fixeert op één fixatie punt (monoculair met het andere oog) neemt men het corticaal doorgegeven nabeeld (de streep) waar. Als de streep samenvalt met het fixatiepunt is er geen excentrische fixatie aanwezig is. Indien het nabeeld wel verschoven is, is er sprake van excentrische fixatie. 17

18 AMBLYOPIE Definitie: Amblyopie is een verminderde visus die aanwezig blijft na volledige optische correctie en niet verklaard kan worden door pathologie 1 Het woord amblyopie is afgeleid van het Griekse woord amblyopsos, dat dof zien of stomp zien betekent 2. I. PREVALENTIE EN ETIOLOGIE AMBLYOPIE De prevalentie is natuurlijk afhankelijk van het gezichtsscherpte verschil tussen beide ogen waarbij men van amblyopie spreekt en daardoor lastig exact vast te stellen. Amblyopie komt gemiddeld bij 2.5 % van de Nederlandse bevolking voor 3 Er is geen verschil in de prevalentie van amblyopie bestaat tussen man en vrouw Erfelijkheid speelt een belangrijke rol. Mede daardoor bestaan er regionale verschillen in de spreiding ervan (op Curaçao komt bijvoorbeeld, bij de locale bevolking, minder amblyopie voor). Risico factoren op amblyopie zijn onder andere: - Erfelijkheid; veel meer risico op amblyopie bij kinderen (~ 10x) als één van de ouders bekend is met amblyopie 4 - Premature geboorte of een laag geboorte gewicht - Retinopathy Of Prematurity (ROP) - Geestelijk gehandicapte personen (syndroom van Down) - Hersenbeschadigingen De belangrijkste veroorzakers van amblyopie zijn in 90% van de gevallen functioneel van aard (zonder zichtbare oogheelkundige aandoeningen) en liggen ten grondslag aan: - Heterotropie. - Anisometropie. - Heterotropie en anisometropie (combinatie bij ~30% van de amblyopen) Amblyopie en slechtziendheid: - Bij kinderen de allerbelangrijkste oorzaak van een slechtziend oog - Op oudere leeftijd is de kans groter om slechtziend te worden door andere ziekten welke het goede oog beschadigen (glaucoom, diabetes mellitus) - Gemiddeld ongeveer 10x grotere kans dat amblyope personen een trauma oplopen aan het goede oog 5 Symptoom Percentage Aantal personen (in 1964) Unioculaire suppressie 4.3% Geen stereopsis 8.8% Unioculaire amblyopie 2.5% Heterotropie 4.0% Geschat percentage bij strabismus syndroom 6 (van Beek, 19964) 1 (Rutstein en Daum) definitie functionele amblyopie 2 (NVvO, 2000) % USA, 2.5% VK, NL 2.5% 4 10 x 2.5% = 25% kans op amblyopie als ouders amblyoop zijn (uit Evans, 2003). 5 factor 3x ten opzichte van volwassenen en zelfs een factor van 16 maal bij kinderen 6 Beek CJ van (1964) Over de frequentie van het strabismussyndroom en enkele consequenties daarvan (van Gorkum, Assen) thesis 18

19 II. INDELING AMBLYOPIE Er wordt vanuit historisch oogpunt een indeling gemaakt tussen organische, psychogene en functionele amblyopie 1. Eerst wordt een opsomming gegeven van een aantal pathologische ( organische ) en psychogene oorzaken die leiden tot een verminderde visus. Daarna komen de veelvoorkomende functionele amblyopie vormen aan bod. Organische amblyopie komt ten opzichte van functionele amblyopie gelukkig heel erg weinig voor, maar het is essentieel om alle amblyope patiënten op een zo jong mogelijke leeftijd door een oogarts te laten onderzoeken. Een van de voor amblyopie historisch bepaalde en gebruikelijke indelingen is: 1. Organische amblyopie 2. Psychogene amblyopie 3. Functionele amblyopie, met name veroorzaakt door: - Heterotropie - Anisometropie - Heterotropie en anisometropie (combinatie) AMBLYOPIE INDELING Pathologie uitsluiten! ORGANISCH Tabak en Alcohol Toxisch Congenitaal / Sensorisch Idiopatisch Deprivatie A. ORGANISCH / PATHALOGISCH PSYCHOGEEN FUNCTIONEEL Strabisme Anisometropie Refractief Ametropie Meridionaal 1 Deze classificatie is niet gelukkig gekozen omdat de amblyopie niet de oorzaak van de pathologie is. 19

20 A. DEPRIVATIE AMBLYOPIE / ORGANISCHE AMBLYOPIE Synoniem: stimulus deprivatie amblyopie. Deprivatie amblyopie wordt veroorzaakt door congenitale afwijkingen, zoals congenitaal cataract of congenitale corneatroebelingen. Deze vorm van amblyopie moet zo vroeg mogelijk ontdekt worden en dit is alleen mogelijk wanneer onderzoek van de ogen van pasgeborenen gedaan wordt 1. Dit is dus een vorm van amblyopie die ontstaat doordat de retina geen of nauwelijks adequate stimuli ontvangt. Het beeld wordt dan verstoord door oogheelkundige pathologie (zoals: ptosis, cataract en haemangioom van het bovenooglid) vereist vaak zo snel mogelijk operatief ingrijpen (in ieder geval binnen de eerste zes levensweken). Deprivatie amblyopie komt gelukkig heel weinig voor (slechts 3% van alle amblyopen). Helaas is deze vorm van amblyopie vaak ernstig van aard en blijkt bovendien moeilijk te behandelen (ook als de pathologische oorzaak verwijderd is). Omdat bovenstaande aandoeningen zowel aan één oog als aan beide ogen kan voorkomen is deze vorm van amblyopie unilateraal of bilateraal aanwezig. De aanwezigheid van een pendelnystagmus wordt vaak beschouwd als een teken van een onderontwikkelde gezichtsscherpte in beide ogen. Deprivatie Amblyopie: cataract Deprivatie Amblyopie + congenitale ptosis 1 Bruckner test; met de directe oogspiegel kan de rode fundusreflex in retroilluminatie onderzocht worden; een obstakel is hiermee waar te nemen. 20

21 Zeldzame amblyopie vormen welke aan deprivatie op jonge leeftijd te relateren zijn (of waren): Bij deprivatie amblyopie ontwikkelde het visuele systeem zich onvoldoende op jonge leeftijd door een onderliggende (vervolgens eventueel opgeheven) pathologische oorzaak. Een voorbeeld van unilaterale deprivatie amblyopie is een baby met een unilateraal congenitale cataract. Ook al is de cataract al op heel jonge leeftijd verwijderd (en is de deprivatie oorzaak opgeheven) dan blijft er toch een grote kans om amblyopie te ontwikkelen. Unilaterale deprivatie heeft dus een relatief slechtere prognose bij de amblyopie behandeling ten opzichte van bilaterale deprivatie. Zowel vorm deprivatie en abnormale binoculaire interactie 1 zijn aanwezig bij een unilateraal congenitaal cataract. Monoculaire deprivatie veroorzaakt in de cortex (en LGN) een vermindering van zowel functie als groei van monoculair geprikkelde cellen die afkomstig zijn van het aangedane oog. Ook worden op corticaal niveau veel minder binoculaire cellen aangestuurd. Deze effecten zijn het duidelijkste bij totale deprivatie (zoals een cataract met witte pupil ). Bij een bilateraal congenitale cataract is er in de hersenen vooral sprake van vorm deprivatie door de slechtere visus van beide ogen. Er is geen/ minder corticale verstoring van de fysiologische werking van de binoculaire cellen, maar de cortex ontwikkeld zich in zijn geheel onvoldoende doordat er minder neurale verbindingen ontstaan. Een bijzondere vorm van deprivatie amblyopie is sensorische amblyopie (~ congenitale amblyopie). Bij deze aangeboren vorm van amblyopie is de aandoeningen blijvend en wordt veroorzaakt door een continue slechter beeld (zoals bij albinisme en/ of nystagmus). Hierdoor kan het visuele systeem zich niet optimaal ontwikkelen. Deze pathologische oorzaak is bij sensorische amblyopie helaas niet op te heffen. Soms is de oorspronkelijke pathologische (deprivatie) oorzaak niet meer op te sporen. Dit wordt dan idiopatische amblyopie genoemd. Occlusie amblyopie wordt veroorzaakt door te lange amblyopie behandeling ( kunstmatige deprivatie ). Occlusie therapie bij vijf jarigen en jonger kan leiden tot een visus daling in het niet amblyope oog. Deze visus daling is meestal tijdelijk van aard en wordt meestal opgelost door een periode afwisselend het amblyope en niet amblyope oog af te plakken. Een variant op occlusie amblyopie kan ongewild ontstaan. Bijvoorbeeld: Indien een huisarts bij een baby één oog gedurende een aantal dagen afplakt, omdat deze een vuiltje in het oog kreeg, kan dit ongewild een deprivatie amblyopie veroorzaken. Pseudo-amblyope vormen welke aan acute pathologie op volwassen leeftijd zijn te wijten: Voorbeelden van pseudo amblyopie diagnoses op oudere leeftijd zijn: 1. Tabaks en alcohol amblyopie: Een visus daling veroorzaakt bij volwassen door een vitamine B tekort vaak in combinatie met excessief alcohol gebruik en/of roken. Dit is een vorm van acute netvlies of oogzenuw pathologie die een visus vermindering veroorzaakt. Een van de eerste bevindingen zijn een relatief scotoom (centrale gevoeligheidsdaling bij gezichtsveld onderzoek door (para-) centraal scotoom OD/S) kan opgespoord worden met bijvoorbeeld het rode Amsler kaartje. Op kinderleeftijd was de visus normaal. Synoniem nutritional amblyopie 2. Toxische amblyopie: Overmatig medicijngebruik zoals kinine (bij de behandeling van Malaria), maar ook lood vergiftiging en crack of cocaïne gebruik kan netvlies of opticus pathologie veroorzaken. Uit historisch oogpunt worden sommige oogheelkundige aandoeningen gediagnosticeerd als amblyopie, terwijl dit niet meer overeenkomt met de huidige pathofysiologische opvattingen die bij amblyopie passen. Op oudere leeftijd worden sommige pathologische oogheelkundige oorzaken met een verminderde visus door moeilijk waarneembare netvlies of opticus aandoeningen onterecht amblyopie genoemd. 21

22 B. PSYCHOGENE AMBLYOPIE Synoniemen voor psychogene amblyopie zijn 10 jaars amblyopie en hysterische amblyopie en Streff syndroom. Een kind geeft plotseling aan minder te zien met één of beide ogen, terwijl er geen pathologische afwijking aantoonbaar is. Een oogheelkundig onderzoek is een vereiste om de diagnose te kunnen stellen. Het is natuurlijk essentieel om vast te stellen wat de werkelijke visus is en daar is vaak veel geduld en een slimme refractie aanpak voor nodig 1. Dit verschijnsel komt vooral voor bij meisjes in de leeftijdsgroep van 8 tot 14 jaar. Vaak is er een onderliggende emotionele oorzaak voor het slechtere zien 2. Bij kinderen met psychogene amblyopie neigt het gezichtsveld naar koker zien en wordt één specifieke isopter vaak voor meerdere afstanden als identiek aangegeven (zie figuur). Informeren van de huisarts is op zijn plaats omdat deze mogelijk een rol moet spelen bij huiselijk probleem situaties. Op volwassen leeftijd worden simulanten niet meer gediagnosticeerd met de term psychogene amblyopie. Psychogene Amblyopie Psychogene Amblyopie Angst en/of emotionele stoornissen Synoniem: Hysterische Amblyopie ~1% oogheelkunde praktijk vaak kinderen (8 tot 14 jaar) vaak meisjes (ratio 1 : ~3 ) diagnose door uitsluiten andere oorzaken Koker GV op alle afstanden 1 Polarisatie technieken, wisselen van refractie afstanden en wisselen tussen monoculaire en binoculaire foropter zijn een aantal mogelijkheden. 2 De oorzaak kan variëren van onschuldig (zoals een groeispurt) tot ernstig (bijvoorbeeld kindermishandeling). 22

23 C. FUNCTIONELE AMBLYOPIE Wanneer binnen de oogzorg over amblyopie gesproken wordt heeft men het over functionele amblyopie. Het synoniem in de volksmond is lui oog, maar dit is een onjuiste benaming omdat een aantal functies van het oog goed werken (bijvoorbeeld het perifere zien en donker adaptatie). Het visuele systeem is intact en normaal (maar nog niet uitontwikkeld) bij de geboorte. De verdere ontwikkeling verloopt bij baby s en bij jonge kinderen, in de meeste gevallen, niet optimaal door de aanwezigheid van een heterotropie en/ of een anisometropie. 1. STRABISMUS/ HETEROTROPIE AMBLYOPIE Is een gevolg van constant unilateraal strabisme in de baby of kinderjaren. Het visuele systeem is het meest gevoelig in de periode van 9 maanden tot het 2 de levensjaar en in deze belangrijke neuronale ontwikkelingsperiode kan scheelzien leiden tot onderontwikkeling. De prognose is beter als gedurende deze periode de amblyopie behandeling wordt gestart. Indien een esotropie aanwezig is, ontstaat zeer vaak amblyopie. Bij baby s treedt zeer snel suppressie op om diplopie en confusie te vermijden. Na verloopt van tijd ontwikkelen zich monoculaire veranderingen die leiden tot amblyopie en zelfs tot monoculaire excentrische fixatie. Amblyopie ontwikkeld zich veel minder vaak en minder snel indien er sprake is van een alternerend of intermitterend strabisme. Bij een exotropie komt amblyopie minder vaak voor en is de amblyopie vaak minder diep. De voornaamste reden hiervoor is dat exotropieën vaak intermitterend beginnen en pas op latere leeftijd neigen naar een exotropie. Er is bij strabismus amblyopie vooral sprake van een abnormale binoculaire interactie in de hersenen. Door de monoculaire excentrische fixatie kan er ook vorm deprivatie optreden 1. De grootte van de scheelzienshoek bepaalt niet hoe diep de amblyopie is (of hoe laag de visus is) 2. ESOTROPIE confusie diplopie Strabisme Amblyopie meestal bij ESOTROPIE monoculaire excentrische fixatie meeste invloed van 9mnd tot 2 jaar abnormale binoculaire interactie Tijdige amblyopie behandeling!!! 1 De visuele informatie verwerking en ontwikkeling bij strabismus amblyopie verloopt corticaal verstoord. Er is vooral sprake van abnormale binoculaire interactie; de visuele informatie afkomstig van beide ogen in de visuele cortex is niet identiek. Mogelijk is er enige vorm deprivatie: er wordt een waziger beeld, afkomstig van het straberende amblyope oog, doorgegeven naar de occipitale cortex bij aanwezigheid van excentrische fixatie. 2 Een kleine scheelzienshoek (microtropie) kan dus ook een diepe amblyopie (lage visus) veroorzaken. 23

24 2. ANISOMETROPIE AMBLYOPIE Er is een verschil in refractieafwijking op jonge leeftijd. Eén wazig beeld veroorzaakt een verschil in grootte en contrast en resulteert in dominantie van het oog met het scherpste beeld. Er is corticaal sprake van zowel abnormale binoculaire interactie en vorm deprivatie. Bij éénderde van de anisometrope amblyopen is er ook sprake van een microstrabisme (deze heterotropie valt bij observatie niet op). Doordat jonge kinderen meestal geen klachten aangeven (supressie) en omdat er geen scheelzien aanwezig is wordt deze vorm van amblyopie vaak later ontdekt dan strabismus amblyopie. Er is meestal sprake van een anisohypermetropie 1. Bij lichte eenzijdige of ongelijke myopie wisselt de dominantie per fixatie afstand waardoor er minder snel een continue wazig beeld ontstaat en de kans op amblyopie kleiner is. Een kindje met een anisometrope refractieafwijking van voor OD S+1.00dpt en voor OS S dpt welke niet gecorrigeerd is, wordt amblyoop terwijl een ander kindje met OD S-1.00 en OS S-3.00 waarschijnlijk nog goed binoculair zien (met normale stereopsis) ontwikkeld. Anisometropie Amblyopie Anisometropie Amblyopie 1 oog meestal meer hypermetroop 33% combinatie met strabismus amblyopie vorm deprivatie en abnormale binoculaire interactie behandeling: refractieve correctie: bril!!!: contactlenzen? na verloop van tijd partiële occlusie optische penalisatie (bv. goede oog nevelen )? Verhoogd risico op anisometropie amblyopie bij significante refractie verschillen tussen OD en OS: hypermetropie 1 dpt Astigmatisme 1.5 dpt Myopie 3 dpt 1 De visuele informatie verwerking en ontwikkeling bij anisometropie amblyopie verloopt corticaal verstoord. Er is sprake van enige abnormale binoculaire interactie (de visuele informatie afkomstig van beide ogen in de visuele cortex is niet helemaal identiek door beeldgrootte verschil). Door de anisometropie is er ook sprake van vorm deprivatie (waziger, onscherper beeld) meestal afkomstig van het hypermetrope oog. 24

25 3. AMETROPIE AMBLYOPIE Hoge ametropie aan beide ogen geeft een minder goede mogelijkheid tot visuele ontwikkeling op grond van permanente wazige afbeelding. Dit resulteert in een bilaterale amblyopie die wel kan verschillen in mate van ernst tussen beide ogen. Deze vorm van amblyopie komt veel minder voor in vergelijking met strabismus- en anisometropie amblyopie. Bovendien is de amblyopie vaak minder diep (de visus ligt meestal tussen 0.8 en 0.3). Voorschrijven van een optimale brilcorrectie op zo jong mogelijke leeftijd, na cycloplegische refractie, laat na verloop van tijd meestal een visus verbetering zien. Verhoogd risico op bilaterale ametropie amblyopie: Hypermetropie ODS S+5.00 dpt Myopie ODS S-8.00 dpt Astigmatisme ODS C-2.50 dpt Meridionale Amblyopie 1of 2 ogen astigmaat 1 richting amblyoop behandeling: refractieve correctie na ± 5 weken soms al verbetering visus MERIDIONALE AMBLYOPIE is een variant van ametropie amblyopie. Er is sprake van een hoger ongecorrigeerd astigmatisme. Eén richting wordt scherper gezien dan het andere meer astigmatische beeld. Eén brandlijn blijft steeds wazig op het netvlies afgebeeld (bij enkelvoudig hypermetroop astigmatisme). De visus in één richting, ook na het voorhouden van de optimale refractie, blijft waziger. Het kindje ziet de ene richting van een cijfer of letter wel scherp, maar de richting hier loodrecht op niet. Deze vorm van amblyopie komt zowel unilateraal (zie anisometropie amblyopie) als bilateraal voor. Bij een bilaterale ametropie amblyopie is er in de hersenen vooral sprake van enige vorm deprivatie door de verminderde visus van beide ogen. Er is geen/ minder corticale verstoring van de fysiologische werking van de binoculaire cellen, maar de cortex ontwikkeld zich in zijn geheel wel iets minder doordat er minder neurale verbindingen ontstaan op jonge leeftijd. Corticale verwerking 1 Abnormale binoculaire Vorm deprivatie / Type amblyopie interactie DEPRIVATIE AMBLYOPIE: Unilateraal Bilateraal Ja Nee Ja Ja STRABISMUS AMBLYOPIE Ja Mogelijk ANISOMETROPIE AMBL Ja Ja MERIDIONALE AMBLYOPIE Bilateraal Nee Ja AMETROPIE AMBLYOPIE Bilateraal Nee Ja, enigszins 1 De visuele informatie verwerking en ontwikkeling kan bij amblyopie corticaal verstoord verlopen: - Vorm deprivatie: er wordt een wazig beeld in één of beide ogen doorgegeven naar de occipitale cortex - Abnormale binoculaire interactie; de visuele informatie afkomstig van beide ogen in de visuele cortex is niet identiek 25

26 III. ONDERZOEK VISUSDALING BIJ FUNCTIONELE AMBLYOPIE In de literatuur wordt over vele verschillende soorten van amblyopie gesproken. Voor de vaststelling van amblyopie is een uitvoerig oogheelkundig onderzoek van de media en fundi noodzakelijk alvorens een amblyopie behandeling in te stellen. De oogarts moet de differentiatie tussen organische en functionele stoornis maken. De diagnose functionele amblyopie is eigenlijk vooral een negatieve diagnose (uitsluiten van organische stoornissen). De fameuze historische oogarts Albrecht von Graefe schijnt eens wat zwart-wit gesteld te hebben dat amblyopie een aandoening is waar de klinische waarnemer niets bijzonders ziet, maar de patiënt ook niet zoveel. Dit gedeelte handelt alleen over functionele amblyopie. Een belangrijk kenmerk van amblyopie is de unilaterale (of zeldzame bilaterale) visus daling. In de tweede helft van het eerste levensjaar kan bij de meeste kinderen de binoculaire samenwerking al getest worden. De lichtreflex bepaling volgens Hirschberg, Covertest, Brucknertest (hoornvlies en media, retro-illuminatie fundus inclusief indicatie refractie en heterotropie), oogbewegingen, 15prdpt BT fusietest (15PT) en diagnostische proefocclusie zijn ondermeer uitvoerbaar. De meeste van deze onderzoeken worden routinematig verricht door consultatiebureau artsen bij kinderen van ~9 maanden oud. Vanaf ~2 jarige leeftijd is het mogelijk een subjectieve visusbepaling te verrichten. Sommige zogenaamde objectieve gezichtsscherptebepaling zoals de optokinetische nystagmus (OKN) zijn relatief onbetrouwbaar. Uitvoering van visual evoked potentials (VEP) en het maken van een contrast gevoeligheidscurve is zo tijdrovend dat zij niet routinematig poliklinisch gebruikt worden. VISUS ONDERZOEK: I. UNILATERALE COVERTEST: Indien er sprake is van een (minieme) heterotropie dan kan er al sprake zijn van amblyopie. De CT is waarschijnlijk de belangrijkste test om heterotrope amblyopie op te sporen bij niet verbale personen. Wat is het fixerende oog en wat is het straberende oog? Het straberende oog is in algemeen het amblyope oog. Hoe stelt het straberende oog in? Bij een excentrische (onvolledige) instelbeweging is de visus vaak erg laag. HETEROTROPIE en AMBLYOPIE SUSPECTER ten opzichte van: UNILATERAAL (alternerende tropie) MANIFEST (intermitterende tropie) ESOTROPIE (exotropie) FAMILIE STRABISME AANWEZIG (niet aanwezig) GEBOORTECOMPLICATIES: WEL (niet opgetreden) HETEROTROPIE en AMBLYOPIE Fixatie voorkeur CT is BELANGRIJK! Straberende oog: Risico amblyopie: houdt fixatie niet zeer suspect houdt fixatie even zeer suspect houdt fixatie zonder cover, weer scheel na knipperen suspect houdt fixatie zonder cover, ook na knipperen enigszins suspect alterneert spontaan niet suspect 26

Orthoptie. Stéphanie Oostrom, orthoptist

Orthoptie. Stéphanie Oostrom, orthoptist Orthoptie Stéphanie Oostrom, orthoptist Orthoptie is de leer van het goed of recht kijken Grieks orthos = juist/recht Optica = Goed zien of recht kijken betekent het hebben leer van: van het zien - Goede

Nadere informatie

ONDERZOEK VAN DE OOGSTAND

ONDERZOEK VAN DE OOGSTAND ONDERZOEK VAN DE OOGSTAND 1/ CORNEAREFLEXBEELDJES MATERIAAL een niet te fel schijnend penlampje (eventueel met doorzichtige matte pleister beplakken) eventueel een gedetailleerd fixatieobjectje (bijvoorbeeld

Nadere informatie

Amblyopie. Verminderd gezichtsvermogen

Amblyopie. Verminderd gezichtsvermogen Amblyopie Verminderd gezichtsvermogen Wat is amblyopie? Amblyopie is een verminderd gezichtsvermogen in een of beide ogen, ontstaan doordat dit oog zich in de vroege kinderjaren niet normaal heeft kunnen

Nadere informatie

Amblyopie. (lui oog)

Amblyopie. (lui oog) Amblyopie (lui oog) Wat is Amblyopie? Amblyopie is een slecht gezichtsvermogen in een oog, ontstaan doordat dit oog zich in de vroege kinderjaren niet normaal heeft kunnen ontwikkelen. In het Nederlands

Nadere informatie

Onderzoek van dieptezicht en oogstand: Wat is zinvol in het CLB? Dr. Cécile GUERIN Wetenschappelijk medewerker VWVJ

Onderzoek van dieptezicht en oogstand: Wat is zinvol in het CLB? Dr. Cécile GUERIN Wetenschappelijk medewerker VWVJ Onderzoek van dieptezicht en oogstand: Wat is zinvol in het CLB? Dr. Cécile GUERIN Wetenschappelijk medewerker VWVJ Dieptezicht: Wat is dat? Met twee ogen stereozien : Afstand tussen 2 ogen (+6,5cm) 2

Nadere informatie

4. OOGSTAND 4.1. ALGEMENE DOELSTELLING

4. OOGSTAND 4.1. ALGEMENE DOELSTELLING 4. OOGSTAND 4.1. ALGEMENE DOELSTELLING Bij het onderzoek van de oogstand wordt nagegaan of er sprake is van strabisme. Zoals reeds uitgelegd is scheelzien niet enkel een esthetisch probleem: strabisme

Nadere informatie

Bril- of refractie-afwijking

Bril- of refractie-afwijking Bril- of refractie-afwijking Uw kind is naar de orthoptist verwezen wegens een verminderde gezichtsscherpte (visus) van een of beide ogen. Een orthoptist onderzoekt en behandelt de oogstand, de samenwerking

Nadere informatie

Het OMC licht u graag uitgebreid voor over: Orthoptie

Het OMC licht u graag uitgebreid voor over: Orthoptie Het OMC licht u graag uitgebreid voor over: Orthoptie Dag in, dag uit maken we gebruik van onze ogen. Een paar goede ogen is dan ook heel belangrijk. Ze bepalen niet alleen wat we zien, maar ook hoe we

Nadere informatie

Scheelzien, een lui oog en sterkteafwijkingen

Scheelzien, een lui oog en sterkteafwijkingen Scheelzien, een lui oog en sterkteafwijkingen Polikliniek oogheelkunde mca.nl Inhoudsopgave Scheelzien 3 Wat is scheelzien? 3 Oorzaken 4 Gevolgen 4 Onderzoek en behandeling 5 Een lui oog 6 Wat is een lui

Nadere informatie

Lui oog (Amblyopie) Mensen zien. Mensen laten zien.

Lui oog (Amblyopie) Mensen zien. Mensen laten zien. Lui oog (Amblyopie) Mensen zien. Mensen laten zien. Onze oogzorg gaat verder In deze brochure kunt u lezen wat een lui oog (amblyopie) inhoudt, hoe deze oogaandoening wordt vastgesteld en welke behandelingen

Nadere informatie

Oorzaken en gevolgen

Oorzaken en gevolgen Scheelzien Scheelzien is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar kan ook bij volwassenen optreden. Deze

Nadere informatie

Trilogen (Nystagmus)

Trilogen (Nystagmus) Trilogen (Nystagmus) Uw behandelend arts heeft trilogen bij u of uw kind geconstateerd. In deze folder vindt u informatie over deze aandoening en de behandelingsmogelijkheden. Wat zijn trilogen? De Nederlandse

Nadere informatie

Richtlijn Opsporing visuele stoornissen (2010)

Richtlijn Opsporing visuele stoornissen (2010) Richtlijn Opsporing visuele stoornissen (2010) Inleiding Het belang van een richtlijn visuele stoornissen De jeugdgezondheidszorg (JGZ) rekent het tot zijn taak afwijkingen in de ontwikkeling van kinderen

Nadere informatie

Scheelzien is niet enkel een esthetisch probleem

Scheelzien is niet enkel een esthetisch probleem STRABISME OF SCHEELZIEN Wanneer we een voorwerp fixeren, zijn normaal onze beide ogen met de fovea, de gevoeligste plaats van het netvlies, gericht op dit voorwerp. Bij scheelzien of strabisme is dit niet

Nadere informatie

De AC/A relaties: op twee manieren bekeken

De AC/A relaties: op twee manieren bekeken De AC/A relaties: op twee manieren bekeken Marten Fortuin, Amy Rijkers, Jannemiek Sonneveld Key words Heterophoria, accommodation, convergence, AC/A ratio, Donders diagram. Inleiding In de optometrische

Nadere informatie

LUI OOG AMBLYOPIE 853

LUI OOG AMBLYOPIE 853 LUI OOG AMBLYOPIE 853 Inleiding Men spreekt van een lui oog als de gezichtsscherpte van dat oog zonder aantoonbare afwijkingen en met de juiste brilsterkte niet goed is. De medische benaming voor een lui

Nadere informatie

Orthoptie bij kinderen

Orthoptie bij kinderen Orthoptie bij kinderen Patiëntencommunicatie Inleiding Uw kind wordt nagekeken door de orthoptist omdat er een (vermoeden van) verminderde gezichtsscherpte (visus) en/of scheelzien is van één of beide

Nadere informatie

het zien van uw kind

het zien van uw kind zicht op het zien van uw kind Wat ziet een baby? Waarom oogonderzoek? Heeft mijn kind een bril nodig? deze brochure geeft antwoord op deze en andere vragen Goede ogen zijn belangrijk voor uw kind, om de

Nadere informatie

Maatschap Oogheelkunde/orthoptie. Verschillende brilsterktes (kinderen)

Maatschap Oogheelkunde/orthoptie. Verschillende brilsterktes (kinderen) Maatschap Oogheelkunde/orthoptie Verschillende brilsterktes (kinderen) Algemeen Om scherp te kunnen zien moeten de lichtstralen uit de buitenwereld precies op hetzelfde punt samenvallen op het netvlies.

Nadere informatie

Oogheelkunde. Orthoptie

Oogheelkunde. Orthoptie Oogheelkunde Orthoptie U heeft nog nooit van een orthoptist gehoord? Dat kan, want het beroep van orthoptist is nog tamelijk onbekend. Met het oog hierop is deze folder gemaakt, om u te informeren over

Nadere informatie

Verwijzing naar de orthoptist

Verwijzing naar de orthoptist Verwijzing naar de orthoptist Oogheelkunde Beter voor elkaar 2 Verwijzing naar de orthoptist De huisarts verwijst een patiënt met oogheelkundige problemen naar de oogarts. De oogarts bepaalt of de ogen

Nadere informatie

Kinderoogheelkunde. Duodagen IJsselland Ziekenhuis 7 & 8 april 2016

Kinderoogheelkunde. Duodagen IJsselland Ziekenhuis 7 & 8 april 2016 Kinderoogheelkunde Duodagen IJsselland Ziekenhuis 7 & 8 april 2016 Disclosure sheet Vereniging Medische Staf Disclosure belangen spreker: GEEN Presentatie: Kinderoogheelkunde Geen potentiële belangenverstrengeling

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn er miljoenen mensen met diabetes mellitus, hetgeen resulteert in aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. Bekende oogheelkundige complicaties

Nadere informatie

Amblyopie. Waarom screenen? Wanneer screenen? Dr. Kris Broeckaert VWVJ

Amblyopie. Waarom screenen? Wanneer screenen? Dr. Kris Broeckaert VWVJ Amblyopie Waarom screenen? Wanneer screenen? Dr. Kris Broeckaert VWVJ Casus 1 Bij Sander, 4 jaar, werd de diagnose van amblyopie gesteld: rechts zou hij een lui oog hebben. Wat verstaat men hieronder?

Nadere informatie

Scheelzien strabismus. Poli Oogheelkunde

Scheelzien strabismus. Poli Oogheelkunde 00 Scheelzien strabismus Poli Oogheelkunde Inleiding Scheelzien is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar

Nadere informatie

Scheelzien. Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Oogheelkunde januari 2012 pavo 0382

Scheelzien. Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Oogheelkunde januari 2012 pavo 0382 Scheelzien Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Oogheelkunde januari 2012 pavo 0382 Inleiding Bij uw kind is een afwijking in de oogstand vastgesteld. In deze folder informeren we u over scheelzien, de

Nadere informatie

De werking van het oog

De werking van het oog Een brilafwijking komt door een afwijkende vorm van het oog waardoor het beeld dat het oog binnenkomt niet precies op het netvlies valt. Hierdoor ontstaat een onscherp beeld. In deze folder kunt u meer

Nadere informatie

TRANSMURAAL PROTOCOL OOGHEELKUNDE

TRANSMURAAL PROTOCOL OOGHEELKUNDE TRANSMURAAL PROTOCOL OOGHEELKUNDE Inleiding De huisarts verricht oogheelkundig onderzoek volgens de NHG-standaarden M12 en M57. Vervolgens zijn er drie mogelijkheden: 1. zelf behandelen 2. verwijzen naar

Nadere informatie

Wiebel- of trilogen. Nystagmus

Wiebel- of trilogen. Nystagmus Wiebel- of trilogen Nystagmus 2 De Nederlandse term voor nystagmus is wiebel- of trilogen. Met de term nystagmus worden onwillekeurige ritmische bewegingen van de oogbollen aangeduid. Onwillekeurig betekent

Nadere informatie

Scheelzien (Strabismus)

Scheelzien (Strabismus) Scheelzien (Strabismus) Uw behandelend arts of orthoptist heeft scheelzien bij u of uw kind geconstateerd. In deze folder vindt u informatie over deze aandoening en de behandelingsmogelijkheden. Wat is

Nadere informatie

Richtlijn Visus en oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening

Richtlijn Visus en oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening Richtlijn Visus en oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening 1. Algemeen Deze richtlijn richt zich op bepaling van de visus en inschatting van oogafwijkingen in relatie tot sportbeoefening als onderdeel

Nadere informatie

Visusonderzoek in het buitengewoon onderwijs:

Visusonderzoek in het buitengewoon onderwijs: Visusonderzoek in het buitengewoon onderwijs: Uitvoerbaarheid van de Kay 3m Crowded test en de Ffooks Symbols test bij leerlingen met het syndroom van Down voor het CLB-visusonderzoek. Sigrid Jacobs Promotor:

Nadere informatie

Scheelzien (Strabismus)

Scheelzien (Strabismus) Scheelzien (Strabismus) Mensen zien. Mensen laten zien. Onze oogzorg gaat verder In deze folder leest u informatie over wat scheelzien (strabismus) inhoudt en welke behandelmogelijkheden er beschikbaar

Nadere informatie

Hoe wordt de diagnose gesteld? De behandeling

Hoe wordt de diagnose gesteld? De behandeling Lui oog, amblyopie Uw behandelend arts of orthoptist heeft een lui oog bij uw kind geconstateerd. In deze folder vindt u informatie over deze aandoening en de behandelingsmogelijkheden. Wat is een lui

Nadere informatie

VAARDIGHEIDSTRAINING: ONDERZOEK VAN DE OOGSTAND. VWVJ Standaard Visus. Mirjam VAN LAMMEREN Orthoptist KULeuven Dienst oogziekten - Strabologie

VAARDIGHEIDSTRAINING: ONDERZOEK VAN DE OOGSTAND. VWVJ Standaard Visus. Mirjam VAN LAMMEREN Orthoptist KULeuven Dienst oogziekten - Strabologie VAARDIGHEIDSTRAINING: ONDERZOEK VAN DE OOGSTAND VWVJ Standaard Visus Mirjam VAN LAMMEREN Orthoptist KULeuven Dienst oogziekten - Strabologie Oogstand: enkele definities Normaal = rechte oogstand Abnormaal

Nadere informatie

Onderzoek en behandeling bij kinderen met visuele problemen door stoornissen in hersenfuncties. Informatie voor verwijzers

Onderzoek en behandeling bij kinderen met visuele problemen door stoornissen in hersenfuncties. Informatie voor verwijzers Onderzoek en behandeling bij kinderen met visuele problemen door stoornissen in hersenfuncties Informatie voor verwijzers Zie jij wat ik zie? Kinderen met CVI Visuele problemen en beperkingen in het dagelijks

Nadere informatie

Lui oog Amblyopie. Poli Oogheelkunde

Lui oog Amblyopie. Poli Oogheelkunde 00 Lui oog Amblyopie Poli Oogheelkunde 1 Wat is Amblyopie ( lui oog )? Amblyopie is een slecht gezichtsvermogen in een oog, ontstaan doordat het gezichtsvermogen zich in de vroege kinderjaren niet normaal

Nadere informatie

Nystagmus. Poli Oogheelkunde

Nystagmus. Poli Oogheelkunde 00 Nystagmus Poli Oogheelkunde 1 Wat is nystagmus? Nystagmus is een onvrijwillige, voortdurende, schokkende beweging van één of beide ogen, traag naar de ene kant en snel naar de andere kant (ruknystagmus)

Nadere informatie

BRUIKBARE SCREENINGSINSTRUMENTEN VOOR HET CLB-VISUSONDERZOEK IN BUITENGEWOON ONDERWIJS

BRUIKBARE SCREENINGSINSTRUMENTEN VOOR HET CLB-VISUSONDERZOEK IN BUITENGEWOON ONDERWIJS BRUIKBARE SCREENINGSINSTRUMENTEN VOOR HET CLB-VISUSONDERZOEK IN BUITENGEWOON ONDERWIJS Dr. Cécile GUERIN Wetenschappelijk medewerker VWVJ KH 06/09/04 Gezichtsscherpte op afstand in BO 1. Beschikbaar instrumentarium

Nadere informatie

Scheelzien. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Scheelzien. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Scheelzien Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding Er is bij u of uw kind een afwijking in de oogstand vastgesteld. In deze folder leest u hier meer over. Scheelzien

Nadere informatie

ZICHT OP ZIEN VAN UW KIND IN FOR MATIE

ZICHT OP ZIEN VAN UW KIND IN FOR MATIE ZICHT OP ZIEN VAN UW KIND IN FOR MATIE Colofon Titel Zicht op zien van uw kind Auteurs???????????? Tekstredactie????? Een publicatie van Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) www.ncj.nl WAT ZIET EEN

Nadere informatie

Aangeboren of op jonge leeftijd verworven cataract (staar)

Aangeboren of op jonge leeftijd verworven cataract (staar) Aangeboren of op jonge leeftijd verworven cataract (staar) Wat is cataract (staar) In het oog wordt, via het hoornvlies en de lens, het beeld op het netvlies (retina) geprojecteerd. De lens behoort helder

Nadere informatie

Scheelzien. Oogheelkunde. alle aandacht

Scheelzien. Oogheelkunde. alle aandacht Scheelzien Oogheelkunde alle aandacht Scheelzien (strabismus) De orthoptist heeft na onderzoek scheelzien of latent scheelzien geconstateerd. In deze folder kunt u hierover meer lezen. Wat is scheelzien?

Nadere informatie

De orthoptische patient in uw stoel

De orthoptische patient in uw stoel 10 October 2018 De orthoptische patient in uw stoel Herkent u deze? Mari Gutter, MSc Hogeschooldocent Hogeschool Utrecht Orthoptist, Isala, Zwolle Casus Voorgeschiedenis: Vrouw 28 jaar, net bevallen van

Nadere informatie

Oogheelkunde. Scheelzien. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Oogheelkunde. Scheelzien. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Oogheelkunde Scheelzien Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Scheelzien is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde

Nadere informatie

De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte. Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ

De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte. Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ SCREENINGSPROGRAMMA Evaluatiecriteria Wilson en Jungner Er dient te zijn: een belangrijk gezondheidsprobleem

Nadere informatie

Refractie. Refractieve afwijkingen. Emmetroop oog. Snel Filip 1. Als emmetroop oog nemen we een totale sterkte van 60D. Emmetroop Myoop Hypermetroop

Refractie. Refractieve afwijkingen. Emmetroop oog. Snel Filip 1. Als emmetroop oog nemen we een totale sterkte van 60D. Emmetroop Myoop Hypermetroop Refractie Refractieve afwijkingen Emmetroop Myoop Hypermetroop Emmetroop oog Als emmetroop oog nemen we een totale sterkte van 60D Evenwijdig invallende lichtstralen komende van ui het oneindige vormen

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Opsporing visuele stoornissen

Richtlijn JGZ-richtlijn Opsporing visuele stoornissen Richtlijn JGZ-richtlijn Opsporing visuele stoornissen 1. Oogafwijkingen bij kinderen Ernstige aangeboren afwijkingen Er bestaat een scala aan aangeboren afwijkingen van het visuele systeem. Voor een volledige

Nadere informatie

Maculadegeneratie (MD) is een ingrijpende oogaandoening waarbij het gezichtsvermogen in het centrale deel (het scherpe zien) achteruit gaat.

Maculadegeneratie (MD) is een ingrijpende oogaandoening waarbij het gezichtsvermogen in het centrale deel (het scherpe zien) achteruit gaat. Achter in het oog ligt het netvlies. Het netvlies dient als scherm waarop beelden worden getoond, net zoals dat gebeurt bij een fototoestel. Het middelpunt van het netvlies heet de macula of gele vlek.

Nadere informatie

Als uw patiënt ze ziet vliegen..

Als uw patiënt ze ziet vliegen.. Overeindse dagen 2019 Als uw patiënt ze ziet vliegen.. Margriet van der Reis, oogarts CZE Pit Vermeltfoort, oogarts MMC Susan Pruijsen, huisarts VHV Eerst.. een paar Kahoot vragen Maandagmorgen 8.10 uur..

Nadere informatie

Lees dit eerst als u (bijna) ALLES over de standaard Visus wil weten IN EEN MUM VAN TIJD!

Lees dit eerst als u (bijna) ALLES over de standaard Visus wil weten IN EEN MUM VAN TIJD! SAMENVATTING Lees dit eerst als u (bijna) ALLES over de standaard Visus wil weten IN EEN MUM VAN TIJD! Bij dit gedeelte vindt u samengevat in een notendop de essentie van de nieuwe richtlijnen voor visusonderzoek

Nadere informatie

Richtlijn Opsporing visuele stoornissen (2010)

Richtlijn Opsporing visuele stoornissen (2010) Richtlijn Opsporing visuele stoornissen (2010) Onderbouwing Prematuren, dysmaturen Taak van de jgz bij prematuren en dysmaturen De JGZ speelt bij de opsporing van de oogafwijkingen bij prematuren in een

Nadere informatie

Ops.visuele stoorn SAMENV :59 Pagina I. jgz-standaard Opsporing visuele stoornissen 0-19 jaar

Ops.visuele stoorn SAMENV :59 Pagina I. jgz-standaard Opsporing visuele stoornissen 0-19 jaar Ops.visuele stoorn SAMENV 28-05-2002 16:59 Pagina I jgz-standaard Opsporing visuele stoornissen 0-19 jaar Ops.visuele stoorn SAMENV 28-05-2002 16:59 Pagina II Ops.visuele stoorn SAMENV 28-05-2002 16:59

Nadere informatie

Prematuren Retinopathie

Prematuren Retinopathie Prematuren Retinopathie Oogheelkunde Locatie Hoorn/Enkhuizen (ROP=Retinopathie of Prematurity) (ROP=Retinopathie of Prematurity) Wat is ROP? Prematuren retinopathie (ROP) is een aandoening die kan ontstaan

Nadere informatie

Databank Occlusietherapie. gebruikershandleiding

Databank Occlusietherapie. gebruikershandleiding Databank Occlusietherapie gebruikershandleiding Auteurs Commissie Databank Occlusietherapie Corine Berns en Anka Buschers (vanaf januari 2017) Lianne Bakker (tot januari 2017) Datum 10 april 2017 Flowchart

Nadere informatie

Er bestaan verschillende soorten refractie-afwijkingen: Myopie Hypermetropie Astigmatisme Anisometropie

Er bestaan verschillende soorten refractie-afwijkingen: Myopie Hypermetropie Astigmatisme Anisometropie Brilafwijkingen Een brilafwijking (refractieafwijking) is een afwijkende vorm (brekingsafwijking) van het oog waardoor het beeld dat het oog binnenkomt niet precies op het netvlies valt. Hierdoor ontstaat

Nadere informatie

Bleke papil: opticusatrofie

Bleke papil: opticusatrofie Opticusatrofie Inleiding Het beeld dat in het oog gevormd wordt van de buitenwereld, wordt in het netvlies omgezet in elektrische signalen die door de oogzenuw worden doorgestuurd naar het achterste gedeelte

Nadere informatie

Scheelzien, luie ogen en brillen bij kinderen

Scheelzien, luie ogen en brillen bij kinderen OOGHEELKUNDE Scheelzien, luie ogen en brillen bij kinderen KINDEREN Scheelzien, luie ogen en brillen bij kinderen Uw kind wordt in het ziekenhuis onderzocht wegens oogklachten. Het is belangrijk om te

Nadere informatie

Testen voor gezichtsscherpte

Testen voor gezichtsscherpte Testen voor gezichtsscherpte Welke keuze maken? Dr. Marijke Vermoere CLB Brugge Lid Werkgroep Visusonderzoek Conceptuele eigenschappen 1. Optotypen moeten voldoen aan een aantal eigenschappen Het Snellen

Nadere informatie

Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen. Oogheelkunde

Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen. Oogheelkunde Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen Oogheelkunde Wat is prematuren retinopathie? Prematuren retinopathie (ROP) is een aandoening die kan ontstaan in het netvlies van te vroeg geboren kinderen.

Nadere informatie

Onderzoek en behandeling bij volwassenen met visuele problemen door hersenletsel. Informatie voor verwijzers

Onderzoek en behandeling bij volwassenen met visuele problemen door hersenletsel. Informatie voor verwijzers Onderzoek en behandeling bij volwassenen met visuele problemen door hersenletsel Informatie voor verwijzers Mijn ogen zijn goed, maar ik zie de stoeprand niet Meer dan 50% van de mensen met niet-aangeboren

Nadere informatie

Wat is scheelzien? Er wordt gesproken van scheelzien wanneer de beide ogen onbedoeld niet op het zelfde punt gericht staan.

Wat is scheelzien? Er wordt gesproken van scheelzien wanneer de beide ogen onbedoeld niet op het zelfde punt gericht staan. Scheelzien Wat is scheelzien? Er wordt gesproken van scheelzien wanneer de beide ogen onbedoeld niet op het zelfde punt gericht staan. Hoe wordt scheelzien ook wel genoemd? De medische term voor scheelzien

Nadere informatie

Scheelzien en het luie oog

Scheelzien en het luie oog Scheelzien en het luie oog Afdeling Oogheelkunde Locatie Purmerend/Volendam Scheelzien is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal

Nadere informatie

Heeft u astigmatisme? U ontdekt het met deze test!

Heeft u astigmatisme? U ontdekt het met deze test! Heeft u astigmatisme? U ontdekt het met deze test! Snelle test voor astigmatisme Vraag uw klant de test te doen zonder bril of met Hoe wordt de test uitgevoerd? De visuskaart is een eenvoudig en handig

Nadere informatie

Oorzaken van een lui oog Een lui oog kan verschillende oorzaken hebben.

Oorzaken van een lui oog Een lui oog kan verschillende oorzaken hebben. Lui oog (amblyopie) Wat is orthoptie? Orthoptie betekent letterlijk recht kijken. Een goede samenwerking van de ogen is de basis voor een rechte oogstand; beide ogen kunnen zich dan zo goed mogelijk ontwikkelen.

Nadere informatie

Scheelzien. Oogheelkunde

Scheelzien. Oogheelkunde 1/5 Oogheelkunde Scheelzien Inleiding Scheelzien betekent dat twee ogen niet meer samen op één punt gericht staan. Er zijn verschillende manieren van scheel kijken. Zo kan het afwijkende oog naar binnen

Nadere informatie

Wat is Familiaire Exsudatieve Vitreoretinopathie?

Wat is Familiaire Exsudatieve Vitreoretinopathie? Wat is Familiaire Exsudatieve Vitreoretinopathie? U hebt te horen gekregen dat er bij u (of uw kind) mogelijk sprake is van familiaire exsudatieve vitreoretinopathie (FEVR). FEVR is een, weinig bekende,

Nadere informatie

Brilafwijkingen. Afdeling Oogheelkunde

Brilafwijkingen. Afdeling Oogheelkunde Brilafwijkingen Afdeling Oogheelkunde Bij een brilafwijking wordt het beeld dat het oog binnenkomt niet precies op het netvlies afgebeeld, maar als het ware voor of achter het netvlies. Daardoor is het

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Congenitale nystagmus.

Kinderneurologie.eu. Congenitale nystagmus. Congenitale nystagmus Wat is een congenitale nystagmus? Een congenitale nystagmus is een oogbewegingsstoornis waarbij de ogen een heen en weer gaande beweging maken die zichtbaar wordt in de eerste zes

Nadere informatie

Aangeboren of op jonge leeftijd verworven cataract (staar)

Aangeboren of op jonge leeftijd verworven cataract (staar) Aangeboren of op jonge leeftijd verworven cataract (staar) Wat is cataract (staar) In het oog wordt, via het hoornvlies en de lens, het beeld op het netvlies (retina) geprojecteerd. De lens behoort helder

Nadere informatie

Toetsingsformulier Bijzondere Gezichtshulpmiddelen

Toetsingsformulier Bijzondere Gezichtshulpmiddelen Toetsingsformulier Bijzondere Gezichtshulpmiddelen Algemeen Gegevens cliënt Naam: Geboortedatum: Verzekeringsnummer: BSN: Telefoonnummer: Gegevens onderzoek Datum onderzoek: Onderzoeker: Leverancier: Telefoonnummer:

Nadere informatie

Onderzoeken van het oog

Onderzoeken van het oog Onderzoeken van het oog In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten om één of meerdere onderzoeken van het oog te ondergaan. De onderzoeken worden uitgevoerd door een optometrist. Een optometrist

Nadere informatie

Als uw oogarts spreekt over staar

Als uw oogarts spreekt over staar Als uw oogarts spreekt over staar In deze brochure vindt u informatie over het ontstaan en de behandeling van staar (cataract). Het is mogelijk dat in het gesprek met uw oogarts nog andere feiten aan de

Nadere informatie

Oogheelkunde. adviezen na een hernia-operatie. Scheelzien. ZorgSaam

Oogheelkunde. adviezen na een hernia-operatie. Scheelzien. ZorgSaam Oogheelkunde adviezen na een hernia-operatie Scheelzien ZorgSaam 1 2 Scheelzien is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd,

Nadere informatie

Cerebrale Visuele Stoornissen. Jij maakt het verschil!

Cerebrale Visuele Stoornissen. Jij maakt het verschil! Cerebrale Visuele Stoornissen Weet bij jij kinderen wat ik zie? Weet jij wat ik zie? Jij maakt het verschil! Studiedag Carantegroep 20-05-2011 Even voorstellen Marieke Steendam ergotherapeut VVB-team Koninklijke

Nadere informatie

Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2003 BIJ 3- TOT 18- JARIGEN IN HET CLB. Wetenschappelijk medewerkers VWVJ

Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2003 BIJ 3- TOT 18- JARIGEN IN HET CLB. Wetenschappelijk medewerkers VWVJ Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2003 STANDAARD VISUSONDERZOEK BIJ 3- TOT 18- JARIGEN IN HET CLB Dr. Kris Broeckaert Dr. Cécile Guérin Wetenschappelijk medewerkers VWVJ Prof.

Nadere informatie

Oogheelkunde. Patiënteninformatie. Amblyopie (lui oog) Slingeland Ziekenhuis

Oogheelkunde. Patiënteninformatie. Amblyopie (lui oog) Slingeland Ziekenhuis Oogheelkunde Amblyopie (lui oog) i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Een amblyoop oog (lui oog) is een oog waarbij het vermogen om te zien achter gebleven is in de ontwikkeling. Het ontstaat

Nadere informatie

TOEPASSING VAN DE AANBEVELINGEN OP DE HUIDIGE CLB-CONTEXT

TOEPASSING VAN DE AANBEVELINGEN OP DE HUIDIGE CLB-CONTEXT TOEPASSING VAN DE AANBEVELINGEN OP DE HUIDIGE CLBCONTEXT Tabel 1: overzicht van onderzoeksonderdelen bij de systematische medische consulten Klas Leeftijd Anamnese/ klachten 1 KO leeftijdscohorte 3jarigen

Nadere informatie

HET NORMALE OOG EN DE NORMALE VISUELE ONTWIKKELING

HET NORMALE OOG EN DE NORMALE VISUELE ONTWIKKELING HET NORMALE OOG EN DE NORMALE VISUELE ONTWIKKELING 1. ANATOMIE VAN HET OOG Figuur 1. Doorsnede van het menselijk oog. (Bron: Kleurenzien en kleurzinstoornissen voor de practici 1 ). 1. Hoornvlies (cornea);

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Scheelzien bij kinderen

PATIËNTEN INFORMATIE. Scheelzien bij kinderen PATIËNTEN INFORMATIE Scheelzien bij kinderen 2 PATIËNTENINFORMATIE Door middel van deze folder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over scheelzien bij kinderen en de mogelijke behandeling daarvan.

Nadere informatie

het zien zicht op van uw leerlingen Oogproblemen: U kunt ze vaak bij uw leerlingen herkennen. Zorg dat een vervolgstap geïnitieerd wordt!

het zien zicht op van uw leerlingen Oogproblemen: U kunt ze vaak bij uw leerlingen herkennen. Zorg dat een vervolgstap geïnitieerd wordt! zicht op het zien van uw leerlingen Oogproblemen: U kunt ze vaak bij uw leerlingen herkennen. Zorg dat een vervolgstap geïnitieerd wordt! Informatie voor leerkrachten van basis, voortgezet en speciaal

Nadere informatie

H.249968.0215. Oogspieroefeningen

H.249968.0215. Oogspieroefeningen H.249968.0215 Oogspieroefeningen Inleiding Omdat de samenwerking en/of de accommodatie van uw ogen zwak is, heeft u het advies gekregen om oogspieroefeningen te doen. Accommodatie is het aanspannen de

Nadere informatie

Gezichtsscherpte en nieuwe eisen voor het rijbewijs

Gezichtsscherpte en nieuwe eisen voor het rijbewijs prof.dr. Aart Kooijman em. Videologie, Koninklijke Visio Oogheelkunde, UMC Groningen Tijdens deze presentatie laat ik zien welke wijzigingen er zijn opgetreden in de eisen aan de gezichtsscherpte voor

Nadere informatie

Richtlijn Amblyopiebehandeling

Richtlijn Amblyopiebehandeling Richtlijn Amblyopiebehandeling Uitgevoerd door Nederlandse Vereniging van Orthoptisten Commissie Protocollen & Richtlijnen Datum van vaststellen 10 april 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Samenvatting....

Nadere informatie

TOEPASSING VAN DE AANBEVELINGEN OP DE HUIDIGE CLB-CONTEXT

TOEPASSING VAN DE AANBEVELINGEN OP DE HUIDIGE CLB-CONTEXT TOEPASSING VAN DE AANBEVELINGEN OP DE HUIDIGE CLBCONTEXT Systematische afname van bepaalde onderzoeksonderdelen en aanbevolen taakverdeling ( Voor meer details, zie p 6264) Klas Leeftijd 1 KO 3j 2 KO 4j

Nadere informatie

Oogheelkunde. Patiënteninformatie. Scheelzien. Strabismus. Slingeland Ziekenhuis

Oogheelkunde. Patiënteninformatie. Scheelzien. Strabismus. Slingeland Ziekenhuis Oogheelkunde Scheelzien i Patiënteninformatie Strabismus Slingeland Ziekenhuis Algemeen In deze folder leest u meer over scheelzien; wat het is, welke vormen er zijn, wat de oorzaak kan zijn en hoe scheelzien

Nadere informatie

Laserbehandeling tegen glaucoom

Laserbehandeling tegen glaucoom Laserbehandeling tegen glaucoom (perifere iridotomie) Afdeling Oogheelkunde Inleiding Bij u is het oog anders gebouwd dan normaal. U heeft hierdoor kans op momenten van hele hoge oogdruk. Hierdoor zou

Nadere informatie

Scheelzien bij kinderen

Scheelzien bij kinderen Scheelzien bij kinderen Scheelzien Scheelzien, is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet meer op hetzelfde punt gericht zijn. Het komt voor bij 3 tot 5% van de bevolking. Het ontstaat

Nadere informatie

Visuele problematiek bij de ouder wordende cliënt In het bijzonder bij de dementerende cliënt

Visuele problematiek bij de ouder wordende cliënt In het bijzonder bij de dementerende cliënt Visuele problematiek bij de ouder wordende cliënt In het bijzonder bij de dementerende cliënt Greetje Koevoets, ambulant begeleidster Gezellig? Dit is de titel van de presentatie pagina 2 Visuele beperkingen

Nadere informatie

Oogheelkunde. Strabismus. www.catharinaziekenhuis.nl

Oogheelkunde. Strabismus. www.catharinaziekenhuis.nl Oogheelkunde Strabismus www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl OOG018 / Strabismus / 08-10-2013 2 Strabismus In deze folder vindt u algemene informatie

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Cerebrale visusstoornis

Kinderneurologie.eu.  Cerebrale visusstoornis Cerebrale visusstoornis Wat is een cerebrale visusstoornis? Een cerebrale visusstoornis is een aandoening waarbij kinderen of volwassenen problemen hebben met zien doordat de hersenen de signalen die ze

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Neuritis vestibularis.

Kinderneurologie.eu. Neuritis vestibularis. Neuritis vestibularis Wat is neuritis vestibularis? Neuritis vestibularis is een aandoening waarbij de evenwichtszenuw ontstoken raakt en kinderen of volwassen last krijgen van duizeligheidsklachten, misselijkheid

Nadere informatie

Wat baby s zien. Visuele Cortex

Wat baby s zien. Visuele Cortex Wat baby s zien Wanneer een baby naar een voorwerp kijkt, komt er gereflecteerd licht door de lens van het oog en dit licht valt vervolgens op het netvlies aan de achterkant van de ogen. Het netvlies stuurt

Nadere informatie

Het luie oog (amblyopie)

Het luie oog (amblyopie) Het luie oog (amblyopie) Oogheelkunde alle aandacht De orthoptist heeft na onderzoek bij uw kind een lui oog geconstateerd. In deze folder kunt u hierover meer lezen. Wat is een lui oog? Een lui oog is

Nadere informatie

Optometrie bij Briljant Groep

Optometrie bij Briljant Groep Optometrie bij Briljant Groep Briljant Optiek heeft haar diensten uitgebreid. U kunt vanaf nu niet alleen voor uw bril of lenzen uitstekend bij ons terecht, maar ook voor een uitgebreider oogonderzoek.

Nadere informatie

SPECIFIEKE TOELICHTING BOBO PRAKTIJKTOETS. Activiteiten week 1

SPECIFIEKE TOELICHTING BOBO PRAKTIJKTOETS. Activiteiten week 1 SPECIFIEKE TOELICHTING BOBO PRAKTIJKTOETS Activiteiten week 1 Individueel thuis: voorbereiding intro college Lees deze praktijktoets handleiding door Instructies tijdens de praktijkles, er is een mogelijkheid

Nadere informatie

Rijgeschiktheid TOA 2007

Rijgeschiktheid TOA 2007 Rijgeschiktheid TOA 2007 1. Algemene bepalingen 1.1. De kandidaat van groep 1 zowel als de kandidaat van de groep 2, behalve als de in artikel 44, 4, bepaalde geneesheer voor deze laatste de vereiste

Nadere informatie

Lees dit eerst als u (bijna) ALLES over de standaard Visus wil weten IN EEN MUM VAN TIJD!

Lees dit eerst als u (bijna) ALLES over de standaard Visus wil weten IN EEN MUM VAN TIJD! SAMENVATTING Lees dit eerst als u (bijna) ALLES over de standaard Visus wil weten IN EEN MUM VAN TIJD! Bij dit gedeelte vindt u samengevat in een notendop de essentie van de nieuwe richtlijnen voor visusonderzoek

Nadere informatie

Een bril. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Een bril. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Een bril Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U heeft gehoord dat u of uw kind een bril nodig heeft. In deze folder leest u meer over de verschillende oogafwijkingen.

Nadere informatie

Een aandoening van de oogzenuw Glaucoom

Een aandoening van de oogzenuw Glaucoom Een aandoening van de oogzenuw Glaucoom U bent bij de oogarts geweest en er is glaucoom bij u geconstateerd. In deze folder leest u meer over glaucoom en de behandelmogelijkheden. Glaucoom Glaucoom is

Nadere informatie