Regionaal Visserijplan Amstel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Regionaal Visserijplan Amstel"

Transcriptie

1 Rapport Regionaal Visserijplan Amstel Inventarisatie, knelpunten en maatregelen interprovinciale Organisatie Sportvisserij

2

3

4 Regionaal Visserijplan Amstel Inventarisatie, knelpunten en maatregelen Uitgevoerd in opdracht van De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel in samenwerking met de interprovinciale Organisatie Sportvisserij projectnummer: PB door de Laak, G.A.J., M.C. de Lange & W.A.M. van Emmerik januari 2007

5

6 Statuspagina Titel Regionaal Visserijplan Amstel Inventarisatie, knelpunten en maatregelen Een uitgave van: De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel Per adres: interprovinciale Organisatie Sportvisserij Hoorne BD Uitgeest (contactpersoon voor sport en beroep) Telefoon (0251) Telefax (0251) richard@pos-sportvisserij.nl Homepage Samenstelling Sportvisserij Nederland Postbus AD BILTHOVEN Telefoon Telefax info@sportvisserijnederland.nl Homepage Samenstelling projectwerkgroep: Dhr R. van den Bos (POS) Dhr. T. Pelsma (AWHB) Dhr. H. Stegenga (AHV) Dhr. P. de Jongh (HSV Wilnis) Dhr. K. de Vries (HSV Wilnis) Dhr. M. van Vliet (Waternet) Dhr. J. van Alphen (Waternet) Projectteam Sportvisserij Nederland: W.A.M. van Emmerik G.A.J. de Laak M.C. de Lange E.R. van der Kerff G. van Eck Aantal pagina s 122 Trefwoorden Projectnummer PB (rapportage, projectcoördinatie) (rapportage, visstandbemonstering) (milieuinventarisatie, rapportage) (illustraties) (visstandbemonstering) Amstel, visserijplan, Noord-Holland, Utrecht Datum januari 2007 Druk: Drukkerij Webers - Hoevelaken Oplage: 100 Bibliografische referentie: de Laak, G.A.J., M.C. de Lange & W.A.M. van Emmerik, Regionaal Visserijplan Amstel Inventarisatie, knelpunten en maatregelen. Sportvisserij Nederland, Bilthoven in opdracht van De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel. Copyright: De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel Sportvisserij Nederland, Bilthoven Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyrighthouder en de opdrachtgever. Sportvisserij Nederland is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke voortvloeit uit toepassing van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Sportvisserij Nederland. Dit rapport is mede tot stand gekomen dankzij een subsidie uit de Subsidieregeling Sport- en Beroepsbinnenvisserij.

7

8 Voorwoord Was er enkele tientallen jaren nog niet zoveel aandacht voor het water en met name wat er in en rond dat water leefde, de laatste jaren is daar een enorme verandering in gekomen. Natuurlijk hielden de heemraadschappen en de waterschappen al jaren de waterkwaliteit en kwantiteit goed in de gaten, doch voor het leven onder de waterspiegel, en dan met name dat leven waar wij als sport- en beroepsvissers veel aandacht voor hadden en hebben, was minder belangstelling. Daarin is de laatste jaren gelukkig veel veranderd, mede onder invloed en de druk vanuit Brussel. Denk maar aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Ook de partijen, die met water van doen hebben, zijn tot de conclusie gekomen dat samenwerken en uitwisselen van kennis beter werkt dan het naar elkaar toeschuiven van zwarte pieten. Deze samenwerking resulteert landelijk in de opstelling van regionale visserijplannen. Eén visserijplan voor een bepaalde regio en één aanspreekpunt per regio werkt beter en efficiënter dan aparte visserijplannen voor aparte wateren van diverse visrechthebbenden. Ook in het gebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is door de daarbij betrokken partijen deze conclusie getrokken. Het resulteerde in besprekingen en onderzoeken om te komen tot twee regionale visserijplannen: één voor het gebied ten oosten en één voor het gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal. Deze visserijplannen zijn tot stand gekomen door samenwerking tussen AGV, de in het gebied opererende beroepsvissers en de gezamenlijke visrechthebbende sportvisserijverenigingen en konden worden gerealiseerd met behulp van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB), thans opgegaan in Sportvisserij Nederland. In dit verband mag niet worden vergeten de voortrekkersrol die de interprovinciale Organisatie Sportvisserij (POS) hierbij heeft vervuld. Het geheel werd gefinancierd door een aanzienlijk subsidie vanuit de Subsidieregeling Sport en Beroepsbinnenvisserij (SSB), een bijdrage van AGV en bijdragen vanuit het beroeps- en de sportvisserij. De visserijplannen zullen als werkplan moeten gaan dienen voor de in te stellen Visstandbeheercommissies (VBC) waarin het Hoogheemraadschap AGV, het beroep en de sport zullen gaan samenwerken om er voor te zorgen dat in de wateren in het gebied een goede en gevarieerde visstand kan worden gerealiseerd en gehandhaafd. In de visserijplannen zijn onder meer de knelpunten en wensen van de comparanten getracht helder op een rijtje te zetten. Met het visserijplan als werkplan kan worden getracht om, in VBC verband, die wensen te realiseren en de knelpunten zoveel mogelijk op te ruimen.

9 Ik spreek hierbij de wens uit dat de samenwerking tussen AGV, de sportvisserij en de beroepsvisserij straks in VBC verband zich verder zal ontwikkelen om te komen tot ideale viswateren voor beroep en sport en er tevens toe zal bijdragen dat het Hoogheemraadschap, straks in 2015, kan voldoen aan het gestelde in de Europese Kaderrichtlijn Water. Namens de beroepsvissers en de sportvisserij, J. Boes, voorzitter federatie van hengelsportverenigingen Gooi & Eemland e.o.

10

11 Samenvatting In navolging van de vijf regio s in Hollands Noorderkwartier is een regionaal visserijplan opgesteld voor de regio Amstel (alsmede voor de regio Gooi & Vecht). Met dit plan willen de hengelsportverenigingen en de beroepsvisserijbedrijven hun gezamenlijke visie geven op het toekomstige visstand- en visserijbeheer in de regio Amstel. Het plan is opgesteld in samenwerking met de waterbeheerder (hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht) om de doelstellingen voor visstandbeheer en waterbeheer op elkaar af te stemmen. De regio Amstel is gelegen tussen het stedelijk gebied van Amstelveen en Amsterdam in het noorden, het Amsterdam-Rijnkanaal in het oosten, Nieuwkoop in het zuiden, de dorpen Kudelstaart en Aalsmeer in het westen. De bodem bestaat voornamelijk uit veen (droogmakerijen), zeeklei en zand in het noordwesten. De hoogteligging varieert van 0 m tot -6,5 m NAP. Het grootste gedeelte van regio is agrarisch gebied. Daarnaast nemen ook natuur, recreatie en bebouwing een belangrijke hoeveelheid ruimte in beslag. Het voorliggende visserijplan geeft een toekomstvisie, de knelpunten en de mogelijkheden voor het visstand- en visserijbeheer voor de wateren in de regio voor de periode van 2007 tot Omdat het praktisch niet haalbaar is om binnen dit visserijplan voor alle wateren in de regio concrete voorstellen uit te werken, is met hulp van de visrechthebbenden een selectie gemaakt van de belangrijkste viswateren in de regio. Deze viswateren zijn in de zomer van 2005 geïnventariseerd door vrijwilligers van de diverse hengelsportverenigingen. De gegevens zijn met behulp van het softwarepakket Basisrapport visserijbeheer 2.0 computermatig verwerkt. De geïnventariseerde wateren zijn in een aantal watertypen onder gebracht: in de regio Amstel komen de volgende watertypen voor: weteringen, tochten of vaarten (samen één watertype), boezemwateren, stedelijke wateren, sloten, ondiepe meren of plassen, petgaten en zandwinputten. Voor de watertypen zijn algemene streefbeelden of ontwikkelingsvisie opgesteld; voor de individuele wateren zijn daarna specifieke streefbeelden voor visstand, viswater en visserij opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met de ecologische potenties van het water en het gevoerde beleid van verschillende instanties ten aanzien van de wateren. Door een vergelijking van de huidige situatie in de viswateren met de streefbeelden komt naar boven welke knelpunten aanwezig zijn die het behalen van het streefbeeld in de weg staan. In dit plan worden tevens de mogelijke maatregelen gedefinieerd om deze knelpunten geheel of gedeeltelijk op te lossen. Ook worden de maatregelen verder toegelicht zodat ze het meest effectief en op visvriendelijke wijze kunnen worden uitgevoerd. Een overzicht van de maatregelen is in tabelvorm achter in dit plan opgenomen.

12

13 Inhoudsopgave 1 Inleiding Algemeen Doel van het plan Visstandbeheer, visserijbeheer en waterbeheer Beleid Werkwijze en opzet Gebiedsinventarisatie Plangebied Waterhuishoudkundige situatie Deelgebieden in het plangebied Watertypen in het plangebied Beschrijving van de watertypen in de huidige situatie Ontwikkelingsvisie Ontwikkelingsvisie per watertype Ontwikkelingsvisie per viswater Knelpunten en oplossingsrichtingen Knelpunten en maatregelen Samenvatting knelpunten en maatregelen Toekenning van knelpunten Knelpunten en maatregelen per viswater Aanbevelingen...72 Verklarende woordenlijst...76 Verwerkte literatuur...78 Bijlagen...81

14

15 - Inleiding - 1 Inleiding 1.1 Algemeen Een natuurlijke, gevarieerde visstand in gezond en open water. Een rijke verscheidenheid aan vissoorten en viswateren. Zeldzame soorten die terugkeren. Genieten van de natuur om je heen. Voor wie klinkt dit niet als muziek in de oren? Dan denkt men natuurlijk in de eerste plaats aan de vele duizenden sportvissers die in de regio Amstel de waterkant opzoeken. En aan de enkele beroepsvisser, die zijn brood verdient met wat het water te bieden heeft. Maar schoon water, natuurlijke oevers en open waterverbindingen zijn niet alleen goed voor de visstand en daarmee de visser. Want wat goed is voor de visstand, is goed voor de waternatuur als geheel. De organisaties voor visserij en waterbeheer zien dit beeld als een aantrekkelijk en haalbaar vooruitzicht voor de wateren in het beheergebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. In navolging van de vijf Regionale Visserijplannen in Hollands Noorderkwartier werken zij aan ruimte voor vis, visser en waternatuur in het beheergebied Amstel, Gooi en Vecht. Omdat de in het Hollands Noorderkwartier gevolgde methodiek tot de gewenste resultaten heeft geleid, is door de gezamenlijke visrechthebbenden besloten om ook voor beheergebied Amstel, Gooi en Vecht vergelijkbare plannen op te laten stellen met dezelfde methodiek en een zelfde opbouw. Het beheergebied van AGV, zonder het stedelijke gebied van Amsterdam, is in twee stukken verdeeld om de visserijplannen overzichtelijk te houden. Als gevolg hiervan worden afzonderlijke plannen opgesteld voor de regio Amstel en Gooi & Vecht. Met het voorliggende plan willen de sport- en beroepsvisserij hun gezamenlijke visie geven op het toekomstige visstand- en visserijbeheer in de regio Amstel. Het plan is opgesteld in samenwerking met de waterbeheerder (hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht) om de doelstellingen voor visstandbeheer en waterbeheer op elkaar af te stemmen. Voor het opstellen van dit plan hebben vrijwilligers van de hengelsportverenigingen in de regio Amstel voor alle watersystemen informatie verzameld over viswater, visstand en visserij. Met behulp van het Basisrapport Visserijbeheer 2.0 is de informatie per watersysteem en per viswater vastgelegd. 1.2 Doel van het plan Het plan geeft de knelpunten, de mogelijkheden en de visie van de visrechthebbenden voor het visstand- en visserijbeheer in de periode Centraal in het plan staan de volgende uitgangspunten: Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

16 - Regionaal Visserijplan Amstel Uitgangspunten voor viswater en visstand Het visstandbeheer en het waterbeheer zijn gericht op het verkrijgen van een gezonde en gevarieerde visstand die aansluit bij de milieukenmerken van het viswater en daardoor zichzelf in stand kan houden, waarbinnen de uiteenlopende viswateren in de regio plaats bieden aan een gevarieerde en gezonde visstand die voldoet aan de KRW/ecologische doelstellingen en die passend is bij de natuurlijke kenmerken van het water. Het gewenst ideaalbeeld is gericht op het bereiken van zo veel als mogelijk open viswatersystemen (open verbindingen tussen zee en boezem, boezem en polderwater, kortom daar waar vismigratie kan plaatsvinden), Alle viswateren zijn daarbij zodanig ingericht dat er voor de visgemeenschap voldoende paai-, opgroei- en overwinteringsplaatsen aanwezig of bereikbaar zijn. Het beheer en onderhoud dat wordt uitgevoerd in en rond deze viswateren houdt rekening met de eisen van flora en fauna en de waterkwaliteit en kwantiteit geeft geen beperkingen voor de duurzame aanwezigheid van de karakteristieke visstanden. Uitgangspunten voor de visserij Bereikbare en bevisbare viswatersystemen met een aantrekkelijke visstand die voldoet aan de wensen van de sport- en beroepsvisserij, daarbij wel rekening houdend met de natuurlijke en ecologische mogelijkheden en doelstellingen van het watersysteem. Een grote variatie in viswatertypen en de bijbehorende visstand in de regio bieden uiteenlopende visserijmogelijkheden aan de sportvisser. Een rendabele beroepsvisserij is (op kleine schaal) mogelijk binnen open viswatersystemen waar de aal tussen (beroeps-) visserijwateren en paaigronden kan migreren. Toelichting: De gezamenlijke visrechthebbenden willen het visserijgebruik in de regio behouden en daar waar mogelijk verbeteren. Daarom wordt er in eerste instantie naar gestreefd om sport- en beroepsvisserij uiteenlopende visserijmogelijkheden te bieden. De grote diversiteit en hoeveelheid aan viswateren in het plangebied maken dit mogelijk. Voor bepaalde kansrijke viswateren kan het beheer worden gericht op een visserijfunctie die wat meer eisen stelt aan het viswater, de oever, de visstand of de sportvisserijvoorzieningen. Daarbij wordt ingezet op de eisen die aan het viswater, milieu en visserijvoorzieningen worden gesteld. De watertypen die daarvoor geschikt zijn of zich juist kunnen ontwikkelen tot een meer specifiek viswatertype zijn in de ontwikkelingsvisie in hoofdstuk 3 per watertype verder uitgewerkt. Met behulp van de geïnventariseerde gegevens op viswaterniveau uit het Basisrapport Visserijbeheer 2.0 wordt in het visserijplan een overzicht gegeven van de huidige situatie en de daarin algemeen voorkomende knelpunten met betrekking tot het viswater, de visstand en het visserijgebruik. Voor deze problemen worden mogelijke oplossingen aan- Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 16

17 - Inleiding - gedragen. De oplossingen worden in dit strategisch visserijplan algemeen beschreven. Voor belangrijke viswateren in de regio worden ook op lokaal niveau concrete voorstellen van maatregelen gedaan om visserijmogelijkheden te verbeteren. Met deze voorstellen kan de daadwerkelijke uitvoering van het visstandbeheer in de regio verder vorm worden gegeven. Hier ligt een taak voor een Visstandbeheercommissie (VBC), waarin sport- en beroepsvisserij en waterbeheerder zijn vertegenwoordigd. Deze VBC is bij uitstek geschikt om in onderlinge samenwerking met andere beheerders de uitvoering en inhoud van dit plan te realiseren. Voorgesteld wordt dat de werkgroep na afronding van dit rapport verder gaat met de oprichting van een VBC. 1.3 Visstandbeheer, visserijbeheer en waterbeheer De komende jaren zal er door de invoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW; Europees Parlement 2000) veel veranderen op het gebied van visstandbeheer, visserijbeheer en waterbeheer. Door de betrokken partijen zal meer planmatig met deze onderwerpen gewerkt moeten worden. In het kort wordt hieronder het speelveld beschreven. Waterbeheerders zijn publiekrechtelijk verantwoordelijk voor het kwantitatief en kwalitatief waterbeheer. Daarnaast verhuren zij privaatrechtelijk, voorzover zij eigenaar van het water zijn, meestal visrechten. Sportvisserijorganisaties en beroepsvissers zijn als huurder van het visrecht volgens de Visserijwet bevoegd het aan de visserij gerelateerde beheer van de visstand (waaronder het wegvangen en uitzetten van vis) uit te voeren. Met de inwerkingtreding van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is de relatie tussen waterbeheerder en de sport- en beroepsvisserij in een nieuw daglicht komen te staan. De KRW richt zich voornamelijk op het behalen van chemische en ecologische doelstellingen waaronder de visstand (leeftijdsopbouw, abundantie en soortsamenstelling). De waterbeheerder formuleert niet alleen de doelen maar zal ook zicht moeten hebben op de visstand in het beheergebied. In het verlengde hiervan is het noodzakelijk de visstand te bemonsteren en te beoordelen. De waterbeheerder krijgt daardoor verantwoordelijkheden op het gebied van visstandbeheer, naast de rechten en verantwoordelijkheden die de visserijsector conform de Visserijwet op dit terrein bezit (Unie van Waterschappen et al., 2006). In het kader van de KRW moet de waterbeheerder nog ecologische doelstellingen (waaronder de visstand) uitwerken en vaststellen. De waterbeheerder kan de in dit rapport genoemde streefbeelden van de visstand daarom niet zonder meer overnemen, maar zal de streefbeelden wel als vertrekpunt gebruiken bij het formuleren van de KRW doelstellingen. Dit geldt ook voor de gesignaleerde knelpunten en de voorgestelde maatregelen in dit rapport. Het ligt voor de hand de samenwerking tussen waterbeheerder en de visserijsector, na het afronden van dit rapport, verder vorm te geven door het instellen van een Visstand Beheer Commissie (VBC) Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

18 - Regionaal Visserijplan Amstel Beleid Bij het opstellen van beleid voor haar wateren heeft AGV zich te houden aan verschillende wetten, regels en richtlijnen die op Europees, landelijk en provinciaal niveau worden vastgesteld. Dit schept dus een kader waarbinnen het beleid moet worden opgesteld. Belangrijke beleidsdoelstellingen van AGV zijn: veiligheid bieden tegen overstroming, een goede waterhuishouding (waterkwantiteit en waterkwaliteit) en adequaat zuiveren van afvalwater. De beleidsdoelstellingen worden vastgelegd in waterbeheerplannen van AGV. Daarin wordt tevens op hoofdlijnen beschreven wat het hoogheemraadschap in de planperiode doet om de doelstellingen te realiseren. Recent is het waterbeheerplan vastgesteld voor de periode Specifieke beleidsregels worden door AGV vastgelegd in beleidsnota s en richtlijnen, zoals de nota verbeteren recreatief medegebruik, de nota natuurvriendelijk onderhoud, richtlijnen inrichting en gebruik, richtlijnen peilbeheer etc. Bij het waterbeheerplan hoort een functiekaart. Het doel daarvan is op kaart zichtbaar maken met welke belangen het waterschap primair rekening houdt bij het waterbeheer. Die belangen hangen samen met het gebruik (functies) van het land en water. AGV bepaalt die functies niet zelf, maar krijgt ze als kader mee van provincies en gemeenten. De functies in het waterbeheerplan zijn onderverdeeld in landgebruikfuncties, watergebruiksfuncties en aanduidingen. Landgebruiksfuncties hebben te maken met de functie die het gebied heeft waarin het water zich bevindt. Watergebruiksfuncties hebben betrekking op het water zelf. De waterbeheerder kan zelf aanduidingen aan de functiekaart toevoegen, als het zinvol is om in bepaalde typen gebieden specifiek waterbeheer toe te passen. Tabel 1.1 De functies uit het waterbeheersplan (AGV, ). Landgebruiksfuncties Watergebruiksfuncties Aanduidingen - Landbouw - Natuur - Toekomstige natuur - Stedelijk gebied - Groengebieden, extensief gebruikt - Groengebieden, intensief gebruikt - Hoofdinfrastructuur - Bedrijventerreinen - Glastuinbouw - Zoekgebieden waterberging - Boezemwater - Vaarweg - Vaarwater - Recreatieplas - Zwemwater - Water voor drinkwaterbereiding - Ecologische verbindingszone * - Gebied met natte natuurwaarden - Weidevogelgebied - Infiltratiegebied * De watergebruiksfunctie viswater wordt sinds het Waterbeheerplan niet meer genoemd. In plaats daarvan streeft AGV ernaar dat alle watersystemen in het beheergebied als geheel voldoende en geschikt leef-, trek en voortplantingsmogelijkheden bieden voor de in het gebied voorkomende vissoorten. Tot dusverre hingen doelen (streefbeelden) voor ecologie en waterkwaliteit in belangrijke mate samen met de functie die door de provincie Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 18

19 - Inleiding - aan het betreffende watersysteem is toegekend. Met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is dit veel minder het geval. Niet het gebruik van het water, maar het watertype is voor de KRW leidend. Voor ieder vastgesteld oppervlaktewaterlichaam in het beheergebied formuleert de waterbeheerder (in de periode tot begin 2008) volgens KRW-protocol ecologische doelen. Hierbij wordt rekening gehouden met onder andere de achtergrondconcentratie van chemische stoffen zoals stikstof en fosfaat. Voor prioritaire stoffen (gevaarlijke chemische stoffen) schrijft de EU algemeen geldende normen voor. Voor stroomgebiedrelevante stoffen zullen in de planperiode landelijk geldende normen van kracht worden (resultaatverplichting). Voor stoffen met een geringe invloed op de ecologisch toestand, maar waarvoor wel landelijke MTR (maximaal toelaatbaar risico)-normen bestaan, streeft AGV naar het halen ervan (inspanningsverplichting). 1.5 Werkwijze en opzet Voorafgaand aan het opstellen van dit beheerplan is een projectwerkgroep ingesteld. Deze werkgroep bestond uit de waterbeheerder en visrechthebbenden in de regio en had tot doel de totstandkoming van het plan te begeleiden en daardoor tegelijkertijd een draagvlak bij watereigenaren te creëren voor de visie en uitvoering van de voorgestelde maatregelen. De werkgroep zal na afronding van dit plan, eventueel in iets gewijzigde samenstelling, verdergaan als VBC. Omdat het praktisch niet mogelijk is om binnen dit visserijplan voor alle viswateren in de regio concrete voorstellen uit te werken, is met behulp van de visrechthebbenden een selectie gemaakt van de belangrijkste viswateren (de Lange & van Breugel Inventarisatie- en begeleidingsplan t.b.v. het Regionaal Visserijplan Amstel, Juni 2005). Voor deze viswateren heeft in de zomer van 2005 een inventarisatie plaatsgevonden waarbij de gegevens met behulp van het softwarepakket Basisrapport visserijbeheer 2.0 zijn verzameld. Met behulp van deze gegevens: is de huidige situatie vastgelegd. Hoofdstuk 2 In de eerste paragrafen van dit hoofdstuk wordt het plangebied beschreven, de waterhuishoudkundige situatie toegelicht en het gevoerde beleid uitgewerkt. In de daarop volgende paragrafen worden allereerst de verschillende landschapstypen die in de regio voorkomen beschreven. Aan de hand van deze landschapstypen zijn verschillende watertypen onderscheiden waarvan de huidige situatie in de laatste paragraaf is vastgelegd. De huidige situatie is met behulp van de visrechthebbenden uit de regio geïnventariseerd. is de ontwikkelingsvisie voor viswater, visstand en visserij opgesteld. Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk is door de visserij aangegeven hoe ze de wateren in de regio in de toekomst zien. Hierbij is rekening gehouden met de ecologische potenties van het water en het gevoerde beleid van Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

20 - Regionaal Visserijplan Amstel verschillende instanties ten aanzien van de wateren. In paragraaf 3.1 is de ontwikkelingsvisie per watertype voor viswater, visstand en visserij weergegeven. Paragraaf 3.2 geeft de ontwikkelingsvisie voor dezelfde onderdelen, maar dan op viswaterniveau. zijn de meest voorkomende knelpunten en bijbehorende maatregelen beschreven Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk zijn de knelpunten en bijbehorende maatregelen beschreven die in de wateren in de regio een rol kunnen spelen bij de ontwikkelingsmogelijkheden van visstand en visserijgebruik. Deze beschrijving is in algemene zin, dat wil zeggen dat de knelpunten en maatregelen in dit hoofdstuk nog niet aan specifieke watertypen of viswateren worden toegekend. Bij de beschrijving van de knelpunten en maatregelen is op dezelfde wijze gedaan als in de eerder opgestelde regionale visserijplannen (Het Lange Rond, Hollands Kroon, Groot-Geestmerambacht, West Friesland en Waterlanden). Hierdoor is de nummering in alle regioplannen gelijk en is de informatie uit de verschillende plannen makkelijk onderling te combineren en uit te wisselen. zijn knelpunten en maatregelen per watertype en op viswaterniveau toegekend. Hoofdstuk 5 In dit laatste hoofdstuk zijn per viswater de knelpunten weergegeven die de ontwikkeling van de wateren in de weg staan. Hierbij is ook aangegeven welke maatregelen de knelpunten op kunnen lossen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf waarin een drietal aanbevelingen wordt gedaan. Het rapport wordt afgesloten met een verklarende woordenlijst, een lijst met geraadpleegde literatuur, een aantal bijlagen en een overzichtstabel waarop alle knelpunten per viswater en voorgestelde maatregelen kort zijn weergegeven. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 20

21 - Gebiedsinventarisatie - 2 Gebiedsinventarisatie 2.1 Plangebied De regio Amstel maakt deel uit van het beheergebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Met een oppervlak van circa 300 km 2 is deze regio ongeveer even groot als de regio Gooi & Vecht. De regio Amstel is gelegen tussen het stedelijk gebied van Amstelveen en Amsterdam in het noorden, het Amsterdam-Rijnkanaal in het oosten, De Geer / Nieuwkoop in het zuiden en de dorpen Kudelstaart (de Westeinderplassen) en Aalsmeer in het westen. Figuur 2.1 Regio Amstel Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

22 - Regionaal Visserijplan Amstel Voor een compleet overzicht van de geselecteerde wateren en de nummering wordt verwezen naar Bijlage XII. Het gebied bestaat uit een min of meer waterhuishoudkundig min of meer geïsoleerd gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal. De bodem bestaat voornamelijk uit veen in de droogmakerijen en in het noordwesten is zeeklei aanwezig. Ook zand komt in de ondergrond voor. De hoogteligging varieert van 0 m tot -6,5 m NAP. Het gebied bestaat voornamelijk uit droogmakerijen, zoals de Polder Groot Mijdrecht, de Polder Eerste- en Tweede bedijking der Mijdrechtse Droogmakerij, de Noorder- en Zuiderlegmeer en de Bovenkerkerpolder. Het grootste gedeelte van regio is agrarisch gebied. Ook natuur, recreatie en bebouwing hebben een belangrijk ruimtebeslag. In en rond Vinkeveen vindt veel recreatie plaats, deels op de Vinkeveense plassen. Het gebied watert voornamelijk af in de Amsterdamse Boezem (Amstel-Drechtkanaal) en het Amsterdam-Rijnkanaal. 2.2 Waterhuishoudkundige situatie De belangrijkste waterhuishoudkundige elementen zijn oude riviertjes (Waver, Winkel, Angstel en Gein) die dienst doen als boezemwater. Zij voeren water af of aan vanuit het Amsterdam - Rijnkanaal of vanuit Amsterdam. Het Amstel-Drechtkanaal komt uit in de Amstel. Sommige polders wateren direct af op het Amsterdam-Rijnkanaal (Polder Baambrugge). De meeste plassen in het gebied zijn ontstaan door vervening en zandwinning. In droge perioden is aanvoer van water uit het Amsterdam - Rijnkanaal nodig. 2.3 Deelgebieden in het plangebied Binnen het plangebied zijn twee boezemsystemen te onderscheiden: het Amstelland-west boezemsysteem en het Amsterdam-Rijnkanaal boezemsysteem. Beide deelgebieden staan in open verbinding met elkaar, maar kunnen bij calamiteiten wel van elkaar worden afgesloten. Voor de uitwerking van deze rapportage is de aanwezigheid van twee deelgebieden niet van wezenlijk van belang. 2.4 Watertypen in het plangebied Door verschillen in het landschap kunnen oppervlaktewateren in de regio een uiteenlopend karakter hebben. In dit beheerplan zijn de wateren in de regio Amstel, Gooi & Vecht getypeerd. Bij deze typering is gebruik gemaakt van de indeling van de Nederlandse oppervlaktewateren door CUWVO en STOWA. In aanvulling op deze indeling is gekeken naar aspecten die van belang zijn voor de visstand en de visserij. Binnen de regio Amstel, Gooi & Vecht kunnen de volgende watertypen worden onderscheiden: Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 22

23 - Gebiedsinventarisatie - 1. Kanalen In de regio Gooi & Vecht zijn wateren van dit watertype geselecteerd voor uitwerking. Voor dit plan zijn geen wateren geselecteerd van dit watertype. Ze komen ook nauwelijks voor. 2. Ondiepe Meren en Plassen In de regio komen niet zoveel ondiepe meren en plassen voor. Het Abcoudermeer, het Zijdelmeer en de Vinkeveense Plassen zijn de belangrijkste ondiepe meren en plassen. Het Abcoudermeer is een natuurlijk meer en de Vinkeveense plassen zijn ontstaan door vervening. In bepaalde delen van de Vinkeveense plassen is ook zand gewonnen. Deze delen worden bij het watertype zandwinputten behandeld. 3. Petgaten Petgaten zijn ontstaan door de winning van veen voor turfproductie. De wateren zijn over het algemeen niet dieper dan 2 m en vaak zijn ze aan het verlanden. Door wind en erosie kunnen de smalle legakkers verdwijnen en ontstaan er grotere wateroppervlaktes. In de doodlopende delen kunnen verlandingsgebieden ontstaan. De vis kan vrij migreren in een petgaten/plassensysteem. In de regio Amstel zijn drie wateren in dit watertype ingedeeld: het Donkereindse Bos, het Gagelgebied en de Petgaten van de Vinkeveense Plassen. 4. Boezemwater Het boezemwater in de regio bestaat uit verschillende riviertjes en overige boezemwateren. Verschillende riviertjes hebben nog het uiterlijk van een kronkelende rivier, maar doen tegenwoordig dienst als boezem: overtollig water wordt er op uitgeslagen, een tekort aan water er mee aangevuld en de stroomsnelheid is gering. Deze wateren hebben deels nog het natuurlijke karakter van vroeger behouden. Daarom worden deze boezemwateren onderscheiden van kanalen. Kanalen hebben daarnaast een specifieke scheepvaart-functie. De vismigratie binnen rivieren is meestal wel mogelijk. Migratie van en naar aanliggende poldergebieden is meestal wel een groot probleem. In het gebied Amstel liggen nog verschillende oude rivieren, die tegenwoordig dienst doen als boezemwateren, zoals de Amstel, Waver en de Angstel. 5. Sloten Sloten zijn watergangen tot circa 8 m breedte (EC-LNV, 2000). De functie is het afvoeren en tijdelijk bergen van overtollig water van naastgelegen land. In het gebied van regio Amstel liggen sloten voornamelijk in het veengebied. Het veenweidegebied heeft een hoge grondwaterstand. Diepe ontwatering heeft namelijk tot gevolg dat het veen (onomkeerbaar) inklinkt. De gebieden zijn dan ook vrijwel ongeschikt voor akkerbouw en worden gebruikt voor de veeteelt. De kleinschalige percelen worden ontsloten door gegraven veenweide-sloten en vaarten (of tochten of weteringen) die zeer kenmerkend zijn voor het gebied. De sloten en vaarten (of tochten of weteringen) zijn van oorsprong rechtlijnig geweest. Door afslag van de Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

24 - Regionaal Visserijplan Amstel oever en baggerwerkzaamheden hebben de sloten en vaarten (of tochten of weteringen) in veengebieden vaak een onregelmatig patroon gekregen. Vaak is er een stelsel van relatief smalle en diepe sloten aangelegd die alle uitmonden op een (hoofd)vaart. Deze vaart (of tochten of weteringen) staat door middel van een gemaal in verbinding met de aanliggende boezem. Het stelsel van sloten en vaarten (of tochten of weteringen) is van oorsprong rechtlijnig om zoveel mogelijk grond voor de landbouw te kunnen benutten. Er zijn voornamelijk sloten geselecteerd in de polder Groot-Wilnis. 6. Weteringen, tochten of vaarten Weteringen, tochten of vaarten zijn watergangen breder dan circa 8 m. De functie is het afvoeren en tijdelijk bergen van overtollig water uit sloten. Vaarten, tochten of weteringen zijn in het algemeen dieper dan sloten. De maximale diepte is circa 1,5 m. Weteringen in dit plangebied liggen voornamelijk in de polder Groot-Wilnis, zoals de Veldwetering en Bijleveld. 7. Stedelijke wateren Tot de stedelijke wateren worden grachten, singels, overstortvijvers, ondiepe plassen en vijvers gerekend. Stedelijk water maakt slechts een heel klein deel uit van het totale wateroppervlak in de regio. Alleen in Amstelveen en Uithoorn zijn wateren geselecteerd die behoren tot het stedelijk water. 8. Zandwinputten Deze putten zijn ontstaan door het afgraven van zand ten behoeve van wegen- en woningbouw. Na het afgraven van het zand blijft er vaak een erg diep gat over, met diepten tot soms wel meer dan 50 m. Het talud is vaak erg steil en het bodemverloop is grillig. De Ouderkerkerplas is de enige zandwinplas in de regio Amstel die geselecteerd is voor dit project. Voor de Vinkeveense Plassen wordt verwezen naar het Visserijbeheerplan (Breugel & Schouten, 2000). 2.5 Beschrijving van de watertypen in de huidige situatie Een aantal, door de visserij geselecteerde, viswateren in de regio Amstel is geïnventariseerd om de huidige situatie van deze wateren vast te leggen. Een overzicht van de geselecteerde viswateren is gegeven in Bijlage X1. Daartoe opgeleide vrijwilligers uit de sportvisserij hebben in de zomermaanden milieugegevens en gegevens op het gebied van visstand, viswater en visserij verzameld en ingevoerd in het Basisrapport Visserijbeheer 2.0. Door de visserijsector is per watertype een waardeoordeel gegeven voor de visserijmogelijkheden in dat watertype. Voor een aantal wateren waren onvoldoende gegevens van de visstand beschikbaar om hiervan een goede beschrijving te geven. Daarom is er door Sportvisserij Nederland een visserijkundig onderzoek uitgevoerd op enkele wateren, te weten de polderwateren in Groot-Wilnis en in het Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 24

25 - Gebiedsinventarisatie - riviertje de Winkel. Van deze onderzoeken zijn de resultaten kort beschreven onder het betreffende watertype en de volledige vangstgegevens zijn weergegeven in de Bijlage III tot en met Bijlage VII. In onderstaande beschrijving van de huidige situatie worden verschillende watertypen en bijbehorende visgemeenschappen genoemd. Aanvullende informatie over deze watertypen en visgemeenschappen is opgenomen in Bijlage I en Bijlage II. 1. Kanalen Er zijn geen kanalen geselecteerd als belangrijk viswater in de regio Amstel. 2. Ondiepe Meren en Plassen Milieu en leefomgeving voor vissen Er zijn drie meren als belangrijk viswater geselecteerd in het plangebied, namelijk het Zijdelmeer, de Vinkeveense plassen en het Abcoudermeer. Voor het Zijdelmeer wordt momenteel een herstelplan uitgevoerd. In 1995 is er een zuiveringsmoeras (helofytenfilter) aangelegd voor toestromend water. Naar aanleiding van klachten over blauwalgen zijn in 2002 aanvullende maatregelen genomen, zoals het plaatsen van schotten tussen het Zijdelmeer en het Zijdelveld en bij stankoverlast wordt er ook wel water rondgepompt. In 2005 hebben lokaal baggerwerkzaamheden plaatsgevonden om de doorstroming te verbeteren en blauwalgenbloei tegen te gaan. De getroffen maatregelen (plaatsen slibschermen en de aanleg van een helofytenfilter) hebben tot nu toe weinig effect gehad. Het meer kent waterpeilschommelingen. Het Zijdelmeer is onder meer bekend als karperwater. De Vinkeveense Plassen maken een omslag door van een troebel en eutroof water naar een minder voedselrijk en helderder watersysteem omdat allerlei eutrofiëringsbestrijdingsmaatregelen zijn genomen. De omslag blijkt onder meer uit de toename van de hoeveelheid onderwatervegetatie en de afname van de snoekbaars-vangsten en de toename van de snoekvangsten. De AWHB wil ook in de Vinkeveense Plassen spiegelkarpers gaan uitzetten. Het Abcoudermeer heeft nauwelijks watervegetatie. Circa 10% van de oever is begroeid met oevervegetatie. Onderwaterplanten komen niet voor en drijfbladplanten sporadisch. De oever is deels beschoeid. Het water heeft verder goede sportvisserijmogelijkheden. Er loopt een spiegelkarperproject van de AHV. Visstand De visstand in de meren en plassen wordt getypeerd als die van het brasem-snoekbaars viswatertype. Brasem, blankvoorn, snoekbaars en pos zijn vissoorten die zich in dit watertype goed kunnen handhaven. Ook de aal en karper komen in deze wateren voor. Het zijn soorten die voor het voltooien van hun levenscyclus niet of nauwelijks afhankelijk zijn van (onder)watervegetatie. De draagkracht van het brasem-snoekbaars viswatertype ligt in de meren en plassen zo rond de 450 kilogram per hectare Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

26 - Regionaal Visserijplan Amstel Visserijgebruik De visserijmogelijkheden op de Vinkeveense Plassen zijn onvoldoende. Het vissen vanaf de oever is vaak niet mogelijk. In veel gevallen is voor het uitvoeren van de sportvisserij een boot noodzakelijk. Het talud varieert van flauw tot steil (1:3-1:1). Paden naar eventuele visstekken zijn onvoldoende aanwezig. Langs het Zijdelmeer en het Abcoudermeer zijn de visserijmogelijkheden voldoende. 3. Petgaten Visstand De visstand in de petgaten varieert sterk, maar kan het best worden gerekend tot een snoek-blankvoorn visgemeenschap. Het snoekblankvoorn viswatertype is kenmerkend voor petgaten. Oevergebonden soorten, zoals ruisvoorn zijn relatief weinig vertegenwoordigd. Hierdoor is dit viswatertype niet echt soortenrijk. Vissoorten die zich in dit viswatertype goed kunnen handhaven zijn: in de overgangszone snoek, blankvoorn, baars en kolblei en in de open delen van het water treffen we vooral brasem, pos, karper en aal aan. De draagkracht ligt rond de 300 a 400 kilogram per hectare. Visserijgebruik De visserijmogelijkheden langs de petgaten in de regio Amstel zijn goed. In het recreatiegebied Donkereind zijn zelfs voorzieningen voor invaliden. Hooguit op enkele locaties, waar veel struiken groeien zijn de oevers minder toegankelijk. Ook zijn de oevers flauw (1:3) wat het vissen vergemakkelijkt. De afstand van de parkeerplaats naar de visstek varieert van 5 tot 100 meter, maar er zijn goede paden aanwezig. Er zijn geen hindernissen aanwezig. Milieu en leefomgeving voor vissen De petgaten in de regio zijn rechtlijnig, tot 50 m breed en maximaal 2,5 m diep. Het bodemmateriaal is overwegend veen en de dikte van de aanwezige baggerlaag is 80 tot 200 cm dik. Er wordt in sommige petgaten incidenteel gebaggerd. In andere petgaten wordt niet gebaggerd. Als er wordt gebaggerd, dan gebeurd dit waarschijnlijk slechts enkele centimeters dieper dan de keurdiepte, wat betekend dat er na het baggeren vaak een sliblaag op de waterbodem achter blijft. De vegetatie op de oevers bestaat vooral uit gras en een enkele keer uit struiken. Het maaibeheer wordt uitgevoerd door de lokale beheerder, Waternet/AGV voert geen maaiwerkzaamheden uit in wateren van dit type. De oever wordt in het ene petgatengebied in het geheel en in het andere petgatengebied in vakken gemaaid. Het maaisel wordt niet afgevoerd. De maaifrequentie van de oever is 1 keer per jaar. Onderwatervegetatie komt niet voor; het bedekkingspercentage is 0%. In een petgatengebied wordt eenmaal per jaar met de maaiboot het gehele gebied gemaaid. In het andere petgatengebied wordt niet gemaaid. De petgaten zijn meestal onderdeel van een meer of plassensysteem. Dit systeem ligt vaak geïsoleerd door bijvoorbeeld een lage ligging ten opzichte van de polder. Vismigratie naar andere omliggende wateren en terug is vaak niet mogelijk. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 26

27 - Gebiedsinventarisatie - 4. Boezemwater of rivier Milieu en leefomgeving voor vissen De rivieren in het gebied van de Amstel zijn tot 15 tot 75 m breed en maximaal 3,5 m diep. Het bodemmateriaal is overwegend veen of klei en de dikte van de aanwezige baggerlaag is 0 tot maximaal 50 cm dik. De baggerfrequentie varieert van niet tot regelmatig baggeren. De vegetatie op de oevers van rivieren is vaak beperkt door de aanwezigheid van oeverbeschoeiing en de steile oever. De bedekkingsgraad van de oevervegetatie is maximaal 10%. De oevervegetatie bestaat voornamelijk uit riet, gras en bomen. De oevervegetatie wordt meestal 1 maal per jaar gemaaid. Het maaien geschiedt in sommige wateren in het geheel en in sommige wateren in vakken. Het maaisel wordt soms geheel en in andere wateren gedeeltelijk afgevoerd. Onderwatervegetatie komt nauwelijks voor, drijfbladplanten komen wel voor tot een maximaal bedekkingspercentage van 30%. De watergangen worden niet gemaaid. Het maaibeheer van Waternet / AGV is erop gericht dat er altijd ten minste 2/5 van de watergang vrij blijft voor de doorstroming, maaisel wordt verwijderd. Volgens Waternet/AGV geldt in het algemeen voor het maaibeleid van natuurvriendelijke oevers dat wanneer een natuurvriendelijke oever (NVO) aanwezig is, het maaibeheer erop gericht is om de oever/ watergang gefaseerd te maaien. De maaicyclus is afhankelijk van de grootte van de watergang. In sommige gevallen is het om het jaar de linker of rechter oever. In andere gevallen een 3 jarige cyclus van, ieder jaar een deel. Vismigratiebelemmeringen zijn voor de Gein en Gaasp geïnventariseerd. Voor de overige wateren zijn de vismigratiebelemmeringen niet geïnventariseerd. Waarschijnlijk zijn de riviertjes goed optrekbaar, maar is de laterale verbinding met polders een probleem. Visstand De visstand in de rivieren varieert sterk, maar kan het best worden gerekend tot een snoek-blankvoorn visgemeenschap, hoewel het brasemsnoekbaars viswatertype of juist het ruisvoorn-snoek type ook voorkomt. Hierdoor is dit viswatertype relatief soortenrijk. Vissoorten die zich in dit viswatertype goed kunnen handhaven zijn: in de plantenrijke zone ruisvoorn, kroeskarper en zeelt, in de overgangszone snoek, blankvoorn, baars en kolblei en in de open delen van het water treffen we vooral snoekbaars, brasem, pos, karper en aal aan. De draagkracht varieert sterk en kan variëren tussen de 100 en 600 kilogram per hectare, afhankelijk van het viswatertype. Visserijgebruik De visserijmogelijkheden langs de riviertjes zijn soms beperkt door smalle oevers. Soms zijn de mogelijkheden beperkt door de aanwezigheid van struiken en smalle wegbermen. Ook zijn de oevers steil (1:1) wat het vissen bemoeilijkt. De afstand van de parkeerplaats naar de visstek is geen beperking. Hindernissen zijn niet aanwezig Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

28 - Regionaal Visserijplan Amstel Sloten Milieu en leefomgeving voor vissen De sloten zijn rechtlijnig, tot 8 m breed en tot 1 m diep. Het bodemmateriaal is overwegend veen, soms klei en de dikte van de aanwezige baggerlaag is tot 1 m diep. Er wordt niet of slechts incidenteel gebaggerd. De vegetatie op de oevers van de sloten heeft een bedekkingspercentage van 1 tot 15% en bestaat vooral uit gras. Incidenteel komen riet en bomen voor. De bedekkingsgraad van de onderwatervegetatie varieert van 0 tot 30%, drijfbladplanten komen niet of nauwelijks voor. Kroos komt soms ook voor. De watergangen worden overwegend in het geheel gemaaid. Het maaisel wordt niet afgevoerd. De maaifrequentie van de waterloop is onbekend. Ook de oevers worden in het geheel gemaaid en het maaisel wordt niet afgevoerd. Waternet: Voor de meeste sloten ligt de onderhoudsplicht bij de eigenaar van het aanliggend land, in gevallen waar de sloot de functie hoofdwatergang heeft doet Waternet het onderhoud. Sloten moeten worden opgeschoond voor 1 november (de schouwdatum), dit gebeurt in de regel ook. Het maaisel wordt in de regel op de kant gezet. Hoofdwatergangen die in het voorjaar al zijn dichtgegroeid met vegetatie worden vaak in de zomer al een keer gemaaid. De sloten zijn in de meeste gevallen onderling verbonden door middel van duikers. In andere gevallen is de migratieroute afgesloten door stuwen, damwand, gemalen en sluizen. Visstand De visstand in de sloten varieert sterk, maar kan het best worden gerekend tot een blankvoorn-brasem visgemeenschap. Visserijgebruik De visserijmogelijkheden langs de sloten is goed, behoudens de looprechten. De afstand van de parkeerplaats naar de visstek is niet in de inventarisatie meegenomen. 6. Weteringen en vaarten Milieu en leefomgeving voor vissen De weteringen en vaarten zijn rechtlijnig, tot 30 m breed en overwegend 0,5 tot 1 m diep met uitschieters tot 2,5 m. Het bodemmateriaal is overwegend veen, maar zand en klei komen ook voor. De dikte van de aanwezige baggerlaag is rond de 40 cm, met plaatselijk enkele uitschieters. In sommige van deze wateren wordt niet gebaggerd, in andere wordt incidenteel gebaggerd, maar slechts enkele centimeters dieper dan de onderhoudsdiepte (keur)diepte, wat betekent dat er na het baggeren vaak een sliblaag achter blijft. Ook laat men soms het baggeren van de zijsloten achterwege, waardoor de hoofdwetering dan vaak snel weer dichtslibt. Volgens de beheerder Waternet / AGV zijn vaarten in de regio Amstel tenminste 1,30 m diep, weteringen zijn tenminste 1,00 m diep. Er wordt gemiddeld eens in de jaar gebaggerd. Wanneer er wordt gebaggerd dan wordt er in de regel een laag bagger weggehaald van tenminste 0,4 m. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 28

29 - Gebiedsinventarisatie - De vegetatie op de oevers van de weteringen en vaarten bestaat vooral uit gras en een enkele keer uit riet. De bedekkingsgraad bedraagt meestal maar enkele procenten. Onderwatervegetatie komt meestal ook niet voor. Enkele wateren hebben bedekkingspercentages van 20 tot 50%. Drijfbladplanten komen meestal ook niet voor. Sommige wateren hebben echter een bedekkingspercentage tot circa 30%. De watergangen worden in circa de helft van het aantal wateren wel gemaaid en in de andere helft niet. Het maaisel wordt deels afgevoerd. De maaifrequentie van de waterloop is meestal niet bekend. Ook de oevers worden voor het grootste deel geheel gemaaid. De frequentie is niet bekend. Volgens de beheerder Waternet/AGV is het maaibeheer erop gericht dat er altijd tenminste 2/5 van de watergang vrij blijft voor de doorstroming. Het onderhoud gebeurt hier meestal met behulp van een maaiboot en in sommige gevallen met de maaikorf. Maaisel wordt in de regel op de kant gezet of afgevoerd. Het komt voor dat maaisel een aantal dagen in de watergang ligt. De weteringen in de polders zijn in de meeste gevallen onderling verbonden door middel van duikers. De polder is meestal een afgesloten gebied waarbinnen migratie wel mogelijk is, maar migratie naar omliggende wateren erg beperkt is door de aanwezigheid van stuwen, gemalen en sluizen. Visstand De visstand in de sloten en weteringen varieert sterk, maar wordt vaak gerekend tot een snoek-blankvoorn visgemeenschap. Door de afwisseling van plantenrijke zones en open water is er in dit viswatertype een zeer gevarieerde leefomgeving voor vissoorten aanwezig. Hierdoor is dit watertype vrij soortenrijk. Vissoorten die zich in dit viswatertype goed kunnen handhaven zijn: in de plantenrijke zone worden vooral ruisvoorn, kroeskarper en zeelt aangetroffen, in de open delen van het water vooral brasem, pos, karper en aal en in de overgangszone snoek, blankvoorn, baars en kolblei. Sommige weteringen zijn meer uitgesproken een ruisvoorn snoek viswatertype en andere juist meer een brasemsnoekbaars viswatertype. Visserijgebruik De visserijmogelijkheden langs de weteringen en vaarten zijn over het algemeen goed. Bij enkele locaties heeft men geen looprecht, op enkele locaties is de berm te smal en ligt deze langs een drukke weg. Soms zijn langs de weteringen geen paden aanwezig. De afstand van de parkeerplaats naar de visstek varieert van 0 tot 500 m. Helaas moeten er op weg naar de visstek vaak nog wel enkele hindernissen, in de vorm van afrasteringen, overwonnen worden. 7. Stedelijk water Milieu en leefomgeving voor vissen Het stedelijk water in de regio is over het algemeen rechtlijnig, tot 30 m breed en maximaal 1 m diep. Het bodemmateriaal is overwegend veen en de dikte van de aanwezige baggerlaag varieert van 10 tot 50 cm. Er wordt Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

30 - Regionaal Visserijplan Amstel frequent gebaggerd. Volgens richtlijnen van de beheerder (Waternet/AGV) moet het hoofdwater in stedelijk gebied tenminste 1 m diep zijn. De bedekkingsgraad van de oevervegetatie van de stadwateren is meestal erg laag door de aanwezigheid van beschoeiing. Slechts 2 wateren hebben een rijkere oeverbegroeiing. De oeverbegroeiing bestaat vooral uit gras en een enkele keer uit riet, bomen en struiken. Onderwatervegetatie komt in de meeste wateren niet voor, bij één water is het bedekkingspercentage 10%. In circa eenderde van de wateren komt drijfbladvegetatie voor. Het bedekkingspercentage varieert van enkele procenten tot 30%, in één geval tot 70%. Uit de inventarisatiegegevens kan de maaimethode of de frequentie niet worden afgeleid. Het maaibeleid van de oevers is niet geïnventariseerd. Het maaibeheer van Waternet/AGV is erop gericht dat er altijd tenminste 2/5 van de watergang vrij blijft voor de doorstroming. Maaisel wordt in de regel op de kant gezet of afgevoerd. Als het niet nodig is om de vegetatie te maaien dan gebeurt dit niet. De afzonderlijke delen van stadswateren zijn in de meeste gevallen onderling verbonden door middel van duikers. Migratie van en naar omliggende gebieden is in de meeste gevallen wel een probleem, omdat er gemalen of inlaatwerken zijn. Visstand De visstand in de stadswateren varieert sterk. In circa de helft van de wateren wordt het getypeerd als ruisvoorn-snoek, in de andere helft als snoekbaars-brasem viswatertype. Visserijgebruik De visserijmogelijkheden langs de stadswateren zijn goed. Paden zijn aanwezig en hindernissen zijn er niet of nauwelijks. De afstand van de parkeerplaats naar de visstek varieert van 0 tot 10 m en vormt dus geen probleem. 8. Zandwinputten Van de diepe plassen in het gebied zijn twee wateren geselecteerd: de Ouderkerkerplas en de Vinkeveense Plassen. De Ouderkerkerplas is gemiddeld 500 m breed en 800 m lang. Het water is licht brak (zout). Het totale wateroppervlak is circa 50 hectare, waarvan 8 hectare ondiepe oeverzone. De gemiddelde diepte van de Ouderkerkerplas is 25 meter, de grootste diepte is circa 45 m. Het bodemmateriaal is overwegend zand en de dikte van de aanwezige baggerlaag is in de ondiepere zones 80 tot 100 cm. Er wordt niet gebaggerd. Er zijn geen gegevens geïnventariseerd met betrekking tot de vegetatie. Waarschijnlijk wordt de vegetatie op het openwater (indien aanwezig) van de Ouderkerkerplas niet gemaaid. Het maaibeleid van de oevers is niet bekend. Waternet voert hier geen maaibeheer, en baggert hier niet. Migratie van vis van en naar andere wateren is niet mogelijk door de aanwezigheid van een stuw. In de Vinkeveense Plassen zijn drie zandwinputten aanwezig. De inventarisatiegegevens van deze wateren zijn vermeld in Van Breugel & Schouten (2000). De drie zandwinputten zijn ingedeeld in twee Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 30

31 - Gebiedsinventarisatie - viswatertypen: het baars-blankvoorn en het blankvoorn-brasem viswatertype voor diepe wateren. Visstand De visstand in de zandwinputten kan het best worden gerekend tot een blankvoorn-brasem gemeenschap. De draagkracht ligt rond de 250 kilogram per hectare. Deze lage draagkracht wordt veroorzaakt door de grondsoort en het optreden van stratificatie (optreden van een spronglaag in zomerseizoen, voor uitleg zie Bijlage IX. Visserijgebruik De visserijmogelijkheden van de Ouderkerkerplas zijn niet geïnventariseerd. De bereikbaarheid van de oever is een knelpunt, evenals de steile oever. Ook is bekend dat er een gedeelte van het jaar (winterseizoen) niet gevist mag worden vanwege het feit dat de Ouderkerkerplas een belangrijk overwinteringsgebied is voor watervogels. Ook in de Vinkeveense plassen is de bereikbaarheid van het water langs de oevers een probleem. Vaak zijn grote delen van het water alleen met een boot te bereiken, omdat de oevers privé-eigendom zijn. Aan de slechte bereikbaarheid van de oevers is weinig of niets te doen. Nagenoeg alle visrechten liggen bij Algemene Weesper Hengelaars Bond. De AWHB huurt de visrechten van een vereniging van eigenaren van de Vinkeveense Plassen. Er is een drie-hengelvergunning en waarschijnlijk is het vanaf januari 2007 toegestaan om het gehele jaar s nachts te vissen Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

32 - Regionaal Visserijplan Amstel Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 32

33 - Ontwikkelingsvisie - 3 Ontwikkelingsvisie 3.1 Ontwikkelingsvisie per watertype In deze paragraaf wordt de ontwikkelingsvisie per watertype beschreven. Hierbij is rekening gehouden met de wensen en ecologische doelstellingen voor viswater en visstand, en de wensen voor de visserij. De genoemde visserijfuncties zijn uitgewerkt in Bijlage VIII. 1. Visie op ondiepe meren en plassen Viswater en visstand De ontwikkelingsmogelijkheden van de ondiepe meren en plassen in het gebied zijn grotendeels afhankelijk van de kwaliteit van de aanliggende wateren, de ondiepe meren en plassen staan vrijwel altijd in verbinding met andere (boezem)wateren, maar vismigratie wordt belemmerd door een gemaal of inlaatwerk. Verder worden de ontwikkelingsmogelijkheden voor de visstand in ondiepe meren en plassen sterk bepaald door de vegetatie, bodemsoort en voedselrijkdom van het water. Zo zijn meren met een kleibodem overwegend voedselrijker en troebeler dan ondiepe meren en plassen met een veen- of zandbodem. De visstand in de ondiepe meren en plassen in de regio Amstel wordt gekenmerkt door soorten van het brasem-snoekbaars viswatertype. In delen van de plassen en meren met betere mogelijkheden voor de ontwikkeling van vegetatie kan de ontwikkeling richting het snoekblankvoorn viswatertype en zelfs naar het ruisvoorn-snoek viswatertype worden versterkt. Hoewel de karper in dit type water niet veel voorkomt, kunnen de exemplaren door de lage bezetting wel een hoog individueel gewicht halen. De waterkwaliteitsdoelstellingen in ondiepe meren en plassen zijn in het algemeen gericht op helder water, een goede vegetatieontwikkeling. Herstel van helder water in voedselrijke meren vraagt naast maatregelen gericht op de voedselrijkdom en baggeren soms ook om (tijdelijke) ingrepen in de visstand. Speciale aandacht gaat uit naar de functie die de (ondiepe) meren en plassen vervullen als overwinteringsplaats voor vis afkomstig uit de andere wateren in het watersysteem. Voldoende diepe plekken, een bodem zonder dikke baggerlaag en een goede bereikbaarheid van deze plekken zijn daarbij belangrijk. Visserij De ondiepe meren en plassen zijn interessant en populair viswater voor de sportvisser. Zij bieden uitgebreide visserijmogelijkheden en worden zowel vanaf de kant als vanuit de boot bevist. Vanaf de oever wordt met name gevist door de recreatieve witvis-visser, of karpervisser terwijl het open water veelal wordt bevist door de roofvis-visser die op snoek vist Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

34 - Regionaal Visserijplan Amstel De functie van de ondiepe meren en plassen zijn witviswater en roofviswater. Sommige ondiepe meren en plassen worden ook door de beroepsvisserij bevist. Ook voor de beroepsvisserij blijft een zichzelf zoveel mogelijk reproducerende visstand het uitgangspunt. Bereikbaarheid van de ondiepe meren en plassen voor migrerende soorten als aal is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Tabel 3.2 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor ondiepe meren en plassen Ondiepe Meren en Plassen Viswatertype snoek-blankvoorn blankvoorn-brasem Visserijfuncties witviswater Roofviswater witviswater roofviswater karperwater 2. Visie op Petgaten Viswater en visstand Petgaten zijn ontstaan door de winning van veen voor turfproductie. De wateren zijn over het algemeen niet dieper dan 2 m en vaak zijn ze aan het verlanden. Door wind en erosie kunnen de smalle legakkers verdwijnen en ontstaan er grotere wateroppervlaktes. De vis kan vrij migreren in een petgaten/plassensysteem. Door de potenties van deze wateren wordt ingezet op een verschuiving van het huidige blankvoornbrasem naar een snoek-blankvoorn viswatertype. Hiervoor zal vooral de hoeveelheid waterplanten beter tot ontwikkeling moeten komen, zodat het aantal plantenminnende vissoorten als snoek en zeelt zal toenemen. Petgaten en legakkers zijn vanaf het land meestal niet of moeilijk bereikbaar. Visserij zal voor een groot deel vanuit een boot moeten plaatsvinden. Visserij Gezien de geïsoleerde ligging van de petgaten en de legakkers zijn de visserijmogelijkheden beperkt. Wel zijn er mogelijkheden voor de (recreatieve) witvis-visser en de roofvis-visser die met name op snoek vist. Bereikbaarheid van de petgaten in de polder voor migrerende soorten als aal is een belangrijk aandachtspunt. Tabel 3.3 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor petgaten Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel Viswatertype 34 Visserijfuncties Petgaten Blankvoorn brasem Witviswater Roofviswater Snoek-blankvoorn Witviswater Roofviswater 3. Visie op Boezemwateren De meeste boezemwateren in de regio zijn van oudsher (veen)riviertjes. Een belangrijk kenmerk van een rivier is het licht stromende karakter en

35 - Ontwikkelingsvisie - de verbindingsfunctie tussen bovenstroomse en benedenstroomse delen en de verbinding tussen polders. Migratie van vis is belangrijk. De vissoorten die voorkomen op de rivier zijn deels gebonden aan het licht stromende water. De mogelijkheden worden hier hoofdzakelijk bepaald door de functies van de vaarten in de boezem; de berging van water en de aan- en afvoer van water naar en uit de watersystemen. De kwaliteit van het water in de boezem wordt daardoor altijd bepaald door de kwaliteit van dit aan- of afgevoerde water. Door deze functie vindt in de boezemvaarten in het gebied vrijwel altijd een opeenhoping van voedingsstoffen afkomstig uit verschillende watersystemen plaats. De visstand heeft, naast deze voedselrijkdom, te maken met wisselende levensomstandigheden als gevolg van een wisselende kwaliteit van het aan- en afgevoerde water. Gezien deze omstandigheden in deze wateren wordt ingezet op het handhaven van een zoveel mogelijk een brasem-snoekbaars viswatertype of het blankvoorn-brasem viswatertype. Het gaat hier om vrij eutrofe wateren waar als gevolg van een geringe zichtdiepte slechts een zeer beperkte begroeiing met waterplanten aanwezig en mogelijk is. Sommige wateren kunnen, onder bepaalde omstandigheden zelfs het niveau snoekblankvoorn viswatertype bereiken. De eutrofiëring mag echter niet leiden tot een permanente algenbloei. Ten behoeve van de visstand uit het brasem-snoekbaars viswatertype worden op lokaal niveau paai- en opgroeigebieden gerealiseerd. Deze oevers fungeren door hun minder dynamische en vegetatierijke milieu eveneens als habitat voor meer plantenminnende soorten zoals snoek, zeelt en ruisvoorn. Door de aanwezigheid van deze deels kunstmatig aangelegde natuurvriendelijke oevers wordt de soortendiversiteit in de boezemwateren versterkt. Het visstandbeheer is, naast het handhaven van soorten van het brasem snoekbaars viswatertype, gericht op het ontwikkelen van een goed bestand aan karper. Deze cyprinide is voldoende aangepast aan de milieuomstandigheden (eutrofie) die in dit watertype heersen en kan een grote bijdrage leveren aan de sportvisserijmogelijkheden in sommige boezemwateren. Visserij De sportvisserij langs het boezemwater wordt gekenmerkt door een recreatieve visserij op witvis. In enkele specifieke gevallen wordt het water ook door deze vissers als wedstrijdwater gebruikt. Bereikbaarheid en bevisbaarheid van het boezemwater zijn daarom belangrijke aandachtspunten in het te voeren beleid. De karper komt in lage dichtheden in dit watertype voor en kan een hoog individueel gewicht bereiken. Door het open karakter van het water is het lastig om in de visstand in te grijpen. Rivieren- en boezemwateren kunnen ook door de beroepsvisserij worden bevist, vooral de aalvangst is hierbij belangrijk. In de regio vindt bijna geen beroepsvisserij op de boezemwateren plaats. Voor de sport- en beroepsvisserij blijft een zichzelf zoveel mogelijk reproducerende visstand het uitgangspunt. De boezemwateren vervullen een belangrijke schakel voor migrerende aal (glas- en schieraal) naar Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

36 - Regionaal Visserijplan Amstel benedenstroomse of bovenstroomse gebieden, maar ook van en naar naastgelegen wateren, zoals polders. Tabel 3.4 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor boezemwateren Viswatertype Rivier / boezemwater Snoek blankvoorn Blankvoorn-brasem Brasem-snoekbaars Visserijfuncties Witviswater Roofviswater Karperwater Witviswater Roofviswater Karperwater Witviswater Roofviswater Karperwater 4. Visie op Sloten Viswater en visstand De streefbeelden voor de watertypes sloot en vaart (of tocht of wetering) hangen nauw samen. Vaak staan deze wateren met elkaar in open verbinding in een poldersysteem. Het algemene beheer voor de sloten en weteringen in de regio Amstel is gericht op het ontwikkelen van een visstand van het snoek-blankvoorn viswatertype. Het viswater in de sloten wordt gekenmerkt door helder en plantenrijk water. Het oorspronkelijke grillige en brede karakter van deze sloten blijft daarbij behouden en biedt de visgemeenschap met name paai- en opgroeimogelijkheden. Goede plaatsen om deze mogelijkheden te ontwikkelen liggen vooral op de bredere of doodlopende plantenrijke delen van de sloten. Speciale aandacht verdient ook de diepte van de sloten in verband met de aanwezigheid van overwinteringsplaatsen voor vis. In veel veenweidegebieden hebben de sloten in de huidige situatie onvoldoende diepte, meestal veroorzaakt door de aanwezigheid van een dikke baggerlaag. In combinatie met de vaarten (of tochten of weteringen) in het systeem, moeten er voldoende overwinteringsgebieden in de nabije omgeving liggen. In de meeste gevallen is het niet mogelijk de sloten zelf dieper te maken. Door het diep uitbaggeren komt de onderliggende veenbodem omhoog en wordt de diepte dus niet groter. Ook technische aanpassingen (aanbrengen zand) bieden geen oplossing. Voor polders die uitsluitend bestaan uit sloten is het niet noodzakelijk dat er overwinteringsgebieden aanwezig zijn. De aanwezige visstand is meestal soortenarm en de dichtheden vissen zijn erg laag en niet aantrekkelijk voor de visser. Soms bestaat in dergelijke polders de visstand uitsluitend uit stekelbaarzen (Dit kunnen zowel de drie- als de tiendoornige stekelbaars zijn). Door het heldere water en de aanwezige oever- en ondergedoken vegetatie zullen ook wateren voorkomen van het ruisvoorn-snoek viswatertype. Op bredere en diepere delen (vier tot acht meter) met minder vegetatieontwikkeling zal het snoek-blankvoorn viswatertype meer vertegenwoordigd zijn. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 36

37 - Ontwikkelingsvisie - Visserij Viswateren van het snoek-blankvoorn viswatertype en ruisvoorn-snoek viswatertype in dit watertype bieden voor de sportvisserij natuurgerichte visserijmogelijkheden. De visser op roofvis blijft aanwezig binnen dit watertype en vist naast snoek ook op baars. De witvis-visser vist in dit water met de vaste hengel op blankvoorn en de in mindere mate aanwezige ruisvoorn en kolblei. Ook de vliegvisser komt in dit watertype aan zijn trekken, met name bij het ruisvoorn-snoek watertype. De visserijfuncties binnen dit viswatertype zijn roofviswater en witviswater. In sloten vindt geen beroepsvisserij plaats. Tabel 3.5 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor sloten Viswatertype Visserijfuncties Sloten Ruisvoorn-snoek Witviswater Roofviswater Snoek-blankvoorn Witviswater Roofviswater Hoewel de grondsoort en andere kenmerken van sloten van klei- of zandgronden verschilt met de sloten van het veenweidegebied, zal voor het viswatertype en de visserijfuncties geen wezenlijk verschil bestaan tussen deze watertypen. Daarom worden deze sloten als een geheel behandeld. 5. Visie op Weteringen, Vaarten of Tochten Viswater en visstand Het streefbeeld voor de watertypes sloot en vaart (of tochten of weteringen) hangen nauw samen. Vaak staan deze wateren met elkaar in open verbinding in een poldersysteem. Het algemene beheer voor de sloten en weteringen (of tochten of vaart) in de regio Amstel is gericht op het ontwikkelen van een visstand van het snoek-blankvoorn viswatertype. Het viswater in weteringen (of tochten of vaart) wordt gekenmerkt door minder helder en plantenrijk water dan in de sloten. Het oorspronkelijke grillige en brede karakter van de weteringen en vaarten blijft daarbij behouden en biedt de visgemeenschap paai-, opgroei- en schuilmogelijkheden. Goede plaatsen om de schuilmogelijkheden te ontwikkelen liggen vooral op de kruisingen van weteringen (of tochten of weteringen), waar het water vaak wat breder is. Speciale aandacht verdient ook de diepte van de sloten en vaarten en de aanwezigheid van overwinteringsplaatsen voor vis. Naast de soorten van het snoek-blankvoorn viswatertype in viswateren die kans bieden voor het creëren of behouden van helder en plantenrijk water, is het visstandbeheer in enkele gebieden soms gericht op de karper. In deze gebieden maken de visstandbeheerders zich sterk voor het behoud en/of het ontwikkelen van het bestand aan (spiegel)karper. Voor het beheer is het soms nodig kleine hoeveelheden karper uit te zetten. Deze uitzettingen hebben geen nadelige invloed op het watersysteem. De kenmerken van wateren met een bestand aan karper komen grotendeels overeen met die van het blankvoorn-brasem viswatertype; Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

38 - Regionaal Visserijplan Amstel een geringe onderwatervegetatie gerelateerd aan een verminderde zichtdiepte. Visserij Viswateren van het snoek-blankvoorn viswatertype en snoek-ruisvoorn viswatertype in dit watertype bieden voor de sportvisserij natuurgerichte visserijmogelijkheden. De visser op roofvis blijft aanwezig binnen dit watertype en vist naast snoek ook op baars. De witvis-visser vist in dit water met de vaste hengel op blankvoorn en de in mindere mate aanwezige ruisvoorn en kolblei. Ook de vliegvisser komt in dit watertype aan zijn trekken, met name bij het ruisvoorn-snoek viswatertype. De visserijfuncties binnen dit viswatertype zijn roofviswater, witviswater en soms karperwater. In de vaarten en weteringen wordt relatief veel op karper gevist. Het beleid is gericht op behoud en/of ontwikkeling van het bestand aan karper en er wordt ook een natuurgerichte vorm van visserij voorgestaan. In deze sloten en vaarten gaat het voornamelijk om het bevissen van deze soort met de karperhengel waarbij gebruik gemaakt wordt van de pen of een korstje brood. De functie van deze wateren is: Water voor karper. In weteringen, tochten of vaarten, vindt weinig beroepsvisserij plaats. Voor deze wateren is het bestand aan aal niet echt van belang voor de sportvisserij. Deze wateren kunnen zijn wel belangrijk zijn als opgroeigebied voor aal. Tabel 3.6 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor weteringen, tochten of vaarten Weteringen, tochten of vaarten Viswatertype ruisvoorn-snoek snoek-blankvoorn Visserijfuncties Witviswater Roofviswater Witviswater Roofviswater Karperwater Hoewel de grondsoort en andere kenmerken van Vaarten (of tochten of weteringen) van klei- veen- of zandgronden verschillen, zal voor het viswatertype en de visserijfuncties geen wezenlijk verschil bestaan tussen deze watertypen. Daarom worden de weteringen en vaarten als een geheel behandeld. 6. Visie op stedelijke wateren Viswater en visstand De ontwikkelingsmogelijkheden voor de waterpartijen in de steden en dorpen verschillen met de mogelijkheden die zijn aangegeven voor de andere wateren in de waterstaatkundige eenheden. Stedelijke wateren staan wel in verbinding met de watersystemen maar migratie van vis is in veel gevallen niet mogelijk of beperkt. De stedelijke wateren zijn daarom voor de visstandbeheerder relatief eenvoudig te beheren. In tegenstelling tot de algemene uitgangspunten wordt voor deze wateren minder gestreefd naar grote open watersystemen. Uitwisselingsmogelijkheden van vis tussen de waterpartijen onderling blijft wel een aandachtspunt. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 38

39 - Ontwikkelingsvisie - De visstand in stadswateren bestaat ook in de nabije toekomst voornamelijk uit soorten die weinig eisen stellen aan hun leefomgeving; het brasem-snoekbaars viswatertype Ook zullen, op locaties met een grotere hoeveelheid waterplanten, soorten te vinden zijn als snoek, ruisvoorn en zeelt. In stedelijk water waar knelpunten met betrekking tot levensomstandigheden worden aangepakt of nieuwe waterpartijen worden aangelegd is het beleid gericht op het of bereiken van een blankvoorn-brasem viswatertype. In sommige delen van de regio waar stadswateren bijvoorbeeld gevoed worden met relatief schoon water behoort zelfs een ontwikkeling richting ruisvoorn-snoek viswatertype tot de mogelijkheden. Overstorten van rioolwater in het stedelijk gebied zijn grotendeels gesaneerd. Resterende overstorten leiden niet meer tot zuurstofloosheid en vissterfte. Figuur 3.1 Visserijvisie op stedelijk water Tabel 3.7 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor stedelijke wateren Viswatertype Visserijfuncties Stedelijk water brasem snoekbaars witviswater karperwater roofviswater blankvoorn brasem witviswater karperwater roofviswater snoek-blankvoorn witviswater roofviswater Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

40 - Regionaal Visserijplan Amstel Visserij De sportvisserij langs het stedelijk water wordt gekenmerkt door een recreatieve visserij op witvis. Het gaat vaak om lokale visserij door jeugd en oudere vissers. In enkele specifieke gevallen wordt het water ook door deze vissers als wedstrijdwater gebruikt. Bereikbaarheid en bevisbaarheid van de waterpartijen zijn daarom belangrijke aandachtspunten in het te voeren beleid. Afgesloten stedelijke wateren van het brasem-snoekbaars viswatertype kunnen door aanvullende maatregelen als ingrepen in de visstand ook aantrekkelijk gemaakt worden voor andere vormen van visserij zoals het vissen op aal, karper, snoek of snoekbaars. Beroepsvisserij vindt niet plaats in stedelijk water. 7. Visie op zandwinputten Viswater en visstand Door specifieke omstandigheden, zoals de grote diepte, de geringe beïnvloeding door de omliggende wateren zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor de zandwinputten beperkt. Toch kan door de ontwikkeling van watervegetatie in de ondiepere delen van de zandwinputten een verschuiving op gang gebracht worden van het brasemsnoekbaars- naar het blankvoorn-brasem viswatertype voor diepe wateren. De visstand van de beide typen komt grotendeels overeen, wel is de soortenrijkdom in het laatstgenoemde type groter. In dit type domineren vissoorten als brasem, blankvoorn en snoekbaars. In de oeverzones komen echter, als gevolg van de begroeiing van 10 tot 20% van het wateroppervlak met drijfblad- en bovenwaterplanten, ook vissoorten voor die geheel of ten dele afhankelijk zijn van waterplanten. Dit zijn soorten als snoek, zeelt, en ruisvoorn. Visserij De zandwinputten zijn, evenals ondiepe meren en plassen, interessant en populair viswater voor de sportvisser. Ze bieden uitgebreide visserijmogelijkheden en worden zowel vanaf de kant als vanuit de boot bevist. Vanaf de oever wordt met name gevist door de recreatieve witvis-visser, en af en toe een karpervisser terwijl het open water veelal wordt bevist door de roofvis-visser die op snoek of snoekbaars vist. De functie van zandwinputten is witviswater en roofviswater. Tabel 3.8 Overzicht van mogelijke viswatertypen en visserijfuncties voor zandwinputten Viswatertype Visserijfuncties Zandwinputten blankvoorn-brasem (diep) Witviswater Roofviswater Karperwater baars-blankvoorn (diep) Witviswater Roofviswater Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 40

41 - Ontwikkelingsvisie Ontwikkelingsvisie per viswater In deze paragraaf wordt de ontwikkelingsvisie per viswatertype uitgewerkt per viswater. Dit is een streefbeeld dat is opgesteld aan de hand van de milieuwaarnemingen en de wens van de water- en visstandbeheerder. Dit streefbeeld per viswater kan afwijken van de visie die in 3.1 voor het viswatertype wordt gepresenteerd, doordat bijvoorbeeld de waterkwaliteit of de andere milieuomstandigheden niet toereikend zijn voor het streefbeeld dat in de visie wordt gepresenteerd. Voor de visrechtensituatie van de geselecteerde wateren wordt verwezen naar de CD (Tabel 2). In deze tabel wordt per water de schubvis- en aalvisrechtensituatie, voor zover bekend, vermeld. 1. Ondiepe meren en plassen Binnen dit watertype is een tweetal streefbeelden mogelijk (paragraaf 3.1). Het snoek-blankvoorn viswatertype of het blankvoorn-brasem viswatertype. De Vinkeveense Plassen zijn niet geselecteerd voor dit project, maar worden volledigheidshalve kort genoemd. Voor een uitgebreidere analyse van knelpunten en maatregelen wordt verwezen naar Breugel & Schouten (2000). Voor de Vinkeveense Plassen zijn de deelgebieden Noordplas, de Kleine Plas en het westelijk deel van de Zuidplas (zonder de zandwinputten) opgenomen als een water met streefbeeld ruisvoorn-snoek viswatertype. Daarnaast is het open water van de Zuidplas en de Geuzensloot opgenomen in dit watertype. Voor de Vinkeveense plassen is de visserijfunctie beroepsvisserij niet meer opgenomen. Per 2008 zal er geen beroepsvisserij op de ondiepe meren en plassen in de regio Amstel meer plaatsvinden. In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot viswatertype en visserijmogelijkheden voor de belangrijke ondiepe meren en plassen zijn gemaakt. Tabel 3.9 Streefbeelden voor de viswateren van het type ondiepe meren en plassen WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 12 (a) Zijdelmeer blankvoorn brasem witviswater, roofviswater, karperwater 16 (a) Abcoudermeer blankvoorn brasem witviswater, roofviswater, karperwater Vin (a) Noordplas, Kleine Plas en westelijk deel Zuidplas Vinkeveense plassen Vin (b) Open water Zuidplas en Geuzensloot Vinkeveense plassen ruisvoorn-snoek blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater witviswater, roofviswater, karperwater 2. Petgaten Binnen dit watertype is een tweetal streefbeelden mogelijk (paragraaf 3.1). Het snoek-blankvoorn viswatertype of het blankvoorn-brasem viswatertype. In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot viswatertype en visserijmogelijkheden voor de belangrijke petgaten zijn gemaakt Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

42 - Regionaal Visserijplan Amstel Tabel 3.10 Streefbeelden voor de viswateren van het type petgaten WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 51 (a) Gagelgebied (Groot Mijdrecht) blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater 51 (b) Recreatiegebied Donkereindse Bos (Groot Mijdrecht) snoek-blankvoorn/blankvoornbrasem (weinig waterplanten!)? witviswater, roofviswater, karperwater Vin ZW deel Zuidplas Vinkeveense Plassen snoek-blankvoorn witviswater, roofviswater, karperwater 3. Boezemwateren Binnen dit watertype worden drie viswatertypen aangetroffen, het brasem-snoekbaars viswatertype, het blankvoorn-brasem viswatertype en het snoek-blankvoorn viswatertype (paragraaf 3.1). In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot viswatertype en visserijmogelijkheden voor de belangrijke rivieren / boezemwateren zijn gemaakt. Tabel 3.11 Streefbeelden voor de viswateren van het type boezemwateren WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 16 (b) Amstel brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 16 (c) Angstel snoek-blankvoorn witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 16 (d) Bullewijk/Holendrecht blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 16 (e) Oude Waver/Winkel blankvoorn-brasem * witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 1111 (a) Geer (bij Groot Mijdrecht) brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater 1111 (d) Groote Heicop (bij Groot Mijdrecht) snoek-blankvoorn witviswater, roofviswater, karperwater 1309 Gein snoek-blankvoorn witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 2111 Gaasperplas blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater *Volgens de visstandbemonstering zou dit water ingedeeld moet worden in het snoekblankvoorn type. 4. Sloten Binnen dit watertype is het streefbeeld vastgesteld op het snoekblankvoorn viswatertype of ruisvoorn-snoek viswatertype (paragraaf 3.1). In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot de visserijmogelijkheden voor de belangrijke sloten zijn gemaakt. Tabel 3.12 Streefbeelden voor de viswateren van het type sloten WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 11 (a) Water langs Poelweg en Noordammerweg blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater (Noorder Legmeer- en Thamerpolder) 46 (a) Westerlandweg (Derde Bedijking) blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater 47 Veldwetering (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 42

43 - Ontwikkelingsvisie - WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 50 (a) Bovendijk laag peil (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 50 (b) Bovendijk hoog peil (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 51 (c) Korenmolenweg (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater Ook bij het watertype sloot komt de visie niet altijd overeen met het streefbeeld voor de individuele wateren. Waarschijnlijk zijn de milieuomstandigheden (nog) niet toereikend om het streefbeeld, zoals dat verwoord is in paragraaf 3.1 te bereiken. 5. Wetering, Tochten of Vaarten Binnen dit watertype variëren de ontwikkelingsmogelijkheden voor de visstand van het snoek-blankvoorn viswatertype tot het ruisvoorn-snoek viswatertype (paragraaf 3.1). In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot viswatertype en visserijmogelijkheden voor de belangrijke weteringen of vaarten zijn gemaakt. Tabel 3.13 Streefbeelden voor de viswateren van het type wetering, tocht of vaart WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 11 (d) Hoofdtocht Noorder Legmeer blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater 12 (c) Ringvaart Uithoornse polder ruisvoorn-snoek/snoekblankvoorn witviswater, roofviswater, karperwater 14 (b) Zuidwetering (Holendrechter- brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater en Bullewijker polder) 15 Ringvaart Middelpolder blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater 17 Gemeenschapspolder West niet geinventariseerd witviswater, roofviswater, karperwater (nabij Diemen) 20 Molengat (nabij Breukelen) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 45 (a) Ringvaart 3e bedijking (Groot brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater Mijdrecht) 45 (b) Kerkvaart (Groot Mijdrecht) brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater, 46 (b) Zuidertocht (Groot Mijdrecht) blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater, beroepsvisserij 48 Hoge Dijk (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 49 Hoofdtocht Groot Mijdrecht blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater 50 (c) Molensloot (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 50 (d) Ennipwetering (Groot Mijdrecht) 50 (e) Heinoomsvaart (Groot Mijdrecht) 50 (f) Recreatieterrein Bosdijk (Groot Mijdrecht) 50 (g) Bijleveld (veldweteringdooyersluis) (Groot Mijdrecht) 50 (h) Veldwetering (Bovendijk) (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek ruisvoorn-snoek ruisvoorn-snoek ruisvoorn-snoek* ruisvoorn-snoek 43 witviswater, roofviswater witviswater, roofviswater, karperwater witviswater, roofviswater witviswater, roofviswater witviswater, roofviswater, karperwater 2007 Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

44 - Regionaal Visserijplan Amstel (c) Ringvaart Polder Groot ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater, karperwater Mijdrecht (Groot Mijdrecht) 51 (d) Bijleveld (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater, karperwater 51 (e) KLM put (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater, karperwater 1111 (b) Heinoomsvaart (Groot ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater, karperwater Mijdrecht) 1111 (c) Bijleveld (Groot Mijdrecht) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater, karperwater * bepaald op basis van visstandbemonstering 6. Stedelijke wateren Binnen dit watertype variëren de ontwikkelingsmogelijkheden voor de visstand van het brasem-snoekbaars viswatertype tot het ruisvoorn-snoek viswatertype (paragraaf 3.1). In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot viswatertype en visserijmogelijkheden voor de belangrijke stedelijke wateren zijn gemaakt. Tabel 3.14 Streefbeelden voor de viswateren van het type stedelijke wateren WS Viswater Viswatertype Visserijfunctie(s) 10 stedelijk water Amstelveen Zuid brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 11 (b) stedelijk water Uithoorn (Zijdelwaard) brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 11 (c) Amstelveen Westwijk ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 12 (b) Hoofdtocht Zuider Legmeer brasem-snoekbaars witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 15 (a) Kalfjeslaan Amstelveen snoek-blankvoorn witviswater, roofviswater 15 (b) stedelijk water Amstelveen Noord blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater, wedstrijdwater 21 waterpartijen Corridor Breukelerwaard (bij Breukelen) ruisvoorn-snoek witviswater, roofviswater 7. Zandwinputten Binnen dit watertype is het streefbeeld vastgesteld op het blankvoornbrasem viswatertype of het baars-blankvoorn viswatertype voor diepe wateren (paragraaf 3.1). In de onderstaande tabel is aangegeven welke keuzes met betrekking tot de visserijmogelijkheden voor de belangrijke zandwinputten zijn gemaakt. Tabel 3.15 Streefbeelden voor de viswateren van het type zandwinputten WS Viswater Viswatertype (diep) Visserijfunctie(s) 14 (a) Ouderkerkerplas blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater Vin (d) Noord- en Zuidplas Vinkeveense baars-blankvoorn witviswater, roofviswater plassen Vin (e) Kleine Plas (Vinkeveense plassen) blankvoorn-brasem witviswater, roofviswater, karperwater Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 44

45 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - 4 Knelpunten en oplossingsrichtingen 4.1 Knelpunten en maatregelen In dit hoofdstuk worden de verschillende knelpunten en oplossingen beschreven. Knelpunten komen voort uit een verschil tussen de huidige situatie in een bepaald water en het streefbeeld voor de visstand of het visserijgebruik van dit water. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de knelpunten voor de visstand en/of de visserij en op welke manier dit knelpunt opgelost zou kunnen worden (oplossingsrichtingen of maatregelen). Op basis van de milieumetingen kunnen knelpunten soms direct bepaald worden. Een baggerlaag van meer dan 30 cm vormt altijd een probleem, zeker als er nooit gebaggerd word. Sommige knelpunten worden bepaald door meerdere resultaten van metingen te combineren. Zo word de aanleg van een natuurvriendelijke oever aanbevolen als geen paai- en opgroeigebieden zijn, er weinig of geen oeverbegroeiing is en de oever steil is. Het verbinden van (deel)leefgebieden wordt aanbevolen als er binnen een gebied geen diepe overwinteringsplekken zijn en er veel dammetjes of duikers in dit gebied voorkomen. Dit geldt met name voor het watertype weteringen en sloten. Bij de maatregelen is ervoor gekozen bij dezelfde nummering aan te houden als voor de bestaande regionale visserijplannen (Het Lange Rond, Groot-Geestmerambacht, Hollands Kroon, West Friesland en Waterlanden) en het plan voor Gooi & Vecht is gehanteerd. Hierdoor kunnen de verschillende regioplannen eenvoudig worden vergeleken (bijvoorbeeld bij grensoverschrijdende wateren). Sommige van genoemde knelpunten komen niet voor in de regio Amstel, maar om de nummering gelijk te kunnen houden, worden ze toch genoemd, aangezien deze knelpunten wel in andere van de bovengenoemde regio s voorkomen. 1. Vermesting (eutrofiëring) De toegenomen belasting met voedingsstoffen (nutriënten) heeft de afgelopen decennia een sterke eutrofiëring van veel wateren tot gevolg gehad. Belangrijke oorzaken zijn onder andere de in/afspoeling van meststoffen die worden gebruikt in de landbouw, puntlozingen zoals lozingen van gezuiverd afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI s) en nutriëntenrijke kwel. Verspreiding van deze voedingsstoffen (vooral fosfaten en nitraten) heeft plaatsgevonden door aanvoer van voedselrijk water naar schone wateren ten behoeve van de waterhuishouding. Gevolgen van eutrofiëring zijn de algenbloei in de zomer ( groene soep ) en verbraseming van het water. Om een visgemeenschap van het snoekruisvoorn viswatertype te bereiken dient het totaal fosfaatgehalte van het Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

46 - Regionaal Visserijplan Amstel water rond of onder de waarde van 0,1 milligram per liter te liggen (Grimm et al., 1992). Het proces van eutrofiëring en verbraseming is in een zestal vereenvoudigde stappen weergegeven: Een toename van fosfaat- en/of nitraatconcentraties (voedselbron voor algen) veroorzaakt een sterke toename van groen- en blauwalgen. Deze algenbloei wordt versterkt doordat de in eutrofe wateren levende witvis, veel van het aanwezige zoöplankton wegvreet. Watervlooien en ander zoöplankton, die van algen leven, kunnen de algenbloei niet langer reguleren, wat zich vertaalt in een explosieve algengroei (algenbloei). Algenbloei kan in het viswater leiden tot troebele, lichtarme en zuurstofarme omstandigheden De brasem is als een van de weinige vissoorten, in staat is om onder deze omstandigheden voedsel te zoeken. Het zoöplankton wordt door middel van filterfeeding uit het water weggezeefd, grotere voedselorganismen (macrofauna) worden op en in de bodem opgespoord door het omwoelen van de bodem. Beide foerageermethoden werken een verdere vertroebeling van het water in de hand. Vooral door het vrijkomen van voedingsstoffen uit de sliblaag (interne eutrofiëring). De jaarlijkse aanwas van witvis resulteert in een verstoorde roofvisprooivisverhouding. Snoekbaars, als enige onder lichtarme omstandigheden jagende roofvis, is niet in staat de toenemende aanwas van witvis te reguleren. Een verbrasemd viswater is het resultaat. Op termijn leidt verbraseming tot een sterk verstoorde visstand gedomineerd door slecht groeiende exemplaren. De sportvisserij vangt weinig roofvis door de afwezigheid van snoek en baars, maar vooral ook het verhoogde aanbod van prooivis. Er wordt alleen nog kleine, slecht groeiende witvis gevangen. Oplossingsrichtingen Oplossingen kunnen zich richten op het wegnemen van de vervuilingsbron (brongerichte maatregelen) of het bestrijden van de gevolgen (effectgerichte maatregelen (of symptoombestrijding)). Brongerichte maatregelen die kunnen bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit: 1 Saneren van puntlozingen of verbeteren van de kwaliteit van het geloosde water. 2 Vermindering van het gebruik van natuurlijke en kunstmatige meststoffen in de land- en tuinbouw. 3 Baggeren van voedselrijke sliblagen. 4 Zo lang mogelijk vasthouden van gebiedseigen relatief schoon water (niet inlaten gebiedsvreemd eutroof water) Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 46

47 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - 5 Vasthouden van regenwater Effectgerichte maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit: 6 Aanleg van zogenaamde helofytenfilters die bijdragen aan het vastleggen van nutriënten. Een helofytenfilter is een zandfilter beplant met oeverplanten als riet, lisdodde, zeggen en biezen. Rond de wortels van deze helofyten ontwikkelen zich bacteriën die voedingsstoffen, vooral stikstof en fosfaat, uit het water verwijderen. Tegenwoordig wordt naast het helofytenfilter ook gebruik gemaakt van open waterbassins met een dichte onderwatervegetatie. Bij combinatie van deze twee filters wordt er gesproken van een zuiveringsmoeras. Verschillende ontwerpen van zuiveringsmoerassen zijn in de praktijk toegepast: van natuurlijke moerassen tot vloeivelden met een regelbaar waterpeil. Voordeel van zuiveringsmoerassen is de mogelijkheid om de zuiveringsfunctie met andere gebruiksfuncties te combineren. De volgende nevenfuncties kunnen worden onderscheiden: Natuurontwikkeling (door de betekenis van voedselrijke moerassen voor flora en fauna). Reservoirfunctie. Het zuiveringsmoeras dient als opslag van gebiedseigen water of retentiereservoir (opslag regenwater) teneinde afvoerpieken af te vlakken (vergelijk de bergingsvijver bij het afkoppelen van verhard oppervlak). Het aanleggen van zuiveringsmoerassen kan daarmee bijdragen aan het oplossen van meerdere knelpunten. Voor de visgemeenschap kunnen zuiveringsmoerassen, afhankelijk van ontwerp en doel, belangrijke paai-, opgroei- en foerageergebieden vormen. De zuiveringsmoerassen dienen dan wel goed bereikbaar te zijn voor vis. In Handboek zuiveringsmoerassen voor licht verontreinigd water (STOWA, 2001) kan met behulp van het beslissingsondersteunend systeem voor specifieke situaties informatie worden verkregen over de aanleg van het zuiveringsmoeras. 7 Verschraling door maaien en afvoeren van het maaisel (zie ook knelpunt 11: Visonvriendelijk maaien). 8 Toepassen van actief biologisch beheer door het wegvangen van de overmaat aan kleine witvis (alleen in combinatie met, of na uitvoering van brongerichte maatregelen). Voor een uitgebreide beschrijving van deze maatregel wordt verwezen naar Bijlage X. 2. Verontreiniging Veel wateren of waterbodems in de regio zijn in meer of mindere mate verontreinigd met stoffen die er van nature niet thuis horen. Hiermee worden niet de reeds besproken meststoffen bedoeld, maar verontreiniging door organische stoffen en zware metalen, PAK s, PCB s, bestrijdingsmiddelen etcetera. Hoewel de exacte werking en effecten van Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

48 - Regionaal Visserijplan Amstel veel verontreinigende stoffen op viswater en visstand niet bekend zijn, vormt verontreiniging nadrukkelijk een punt van aandacht. Veel milieuvreemde stoffen hopen zich via de voedselketen op (accumulatie) in hogere organismen die in het water leven, waaronder vissen. Deze accumulatie kan negatieve gevolgen hebben voor het voortplantingssucces van vissen en voor mens en dier die de vis consumeren. Ook de leefomgeving van de vis kan door de aanwezigheid van verontreinigingen negatief worden beïnvloed. Bijvoorbeeld door het verdwijnen van flora- en faunasoorten die dienen als paai- en opgroeigebied en voedsel voor de vis. De herkomst van verontreinigingen in het viswater loopt uiteen van puntbronnen zoals industriële lozingen, effluentlozingen van RWZI s, riooloverstorten etcetera, tot diffuse bronnen zoals uitlaatgassen van auto s. Via atmosferische depositie (bijvoorbeeld regen) en afspoeling kunnen ook in schone en geïsoleerde wateren concentraties van verontreinigende stoffen worden aangetroffen. Oplossingsrichtingen 9 Saneren van de vervuilingsbronnen (brongericht). 10 Saneren van vervuilde waterbodems (effectgericht). Hierbij wordt dus niet enkel gebaggerd tot op de keurdiepte (waarbij in de meeste gevallen nog een sliblaag op de bodem achterblijft) maar wordt de volledige sliblaag verwijderd (het zogenaamde kwaliteitsbaggeren). 3. Verondieping Onder verondieping wordt verstaan het ondieper worden van het water door slibvorming. Problemen als gevolg van verondieping door het peilbeheer zijn op pagina 53 beschreven. Veel wateren in de regio zijn ondiep als gevolg van een aangroeiende sliblaag. Dit natuurlijke verlandingsproces treedt in alle Nederlandse stilstaande wateren op. Door het ondieper worden verdwijnen belangrijke overwinteringsplaatsen voor vissen. Vooral in kleinere, sterk verstuwde watersystemen, waar de vis niet naar andere diepere (delen van) wateren kan trekken vormt dit een knelpunt. De wateren kunnen zelfs zo ondiep worden dat ze in de zomer droogvallen of tijdens strenge winters tot de sliblaag bevriezen, waardoor massale vissterfte optreedt. Als het gaat om overwintering van de totale visgemeenschap kan als norm worden aangehouden dat voor iedere 500 kilogram vis 7500 kubieke m water onder de ijslaag aanwezig moet zijn en bereikt moet kunnen worden door de vis om deze hoeveelheid vis gedurende 60 dagen van zuurstof te kunnen voorzien (Kemper, 1996; Aarts, 1999). Er mag dan geen zuurstofverbruikende baggerlaag aanwezig zijn in het water. Bij berekening van de hoeveelheid beschikbaar watervolume dient de hoeveelheid water die in wordt genomen door ijsvorming uiteraard niet mee te worden gerekend. Dit komt voor een watergang van ongeveer 10 m breed neer op een minimale diepte van 110 cm (Aarts, 1999). De verlanding (door natuurlijke successie) en een steeds dikker wordende sliblaag verkleinen de draagkracht van het water voor vissen. Vooral voor vissen die hun voedsel in en rond de bodem zoeken. De soortendiversiteit Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 48

49 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - van en de hoeveelheid in en op de bodemlevende organismen (wormpjes, mosseltjes etc.) nemen af door de dikke, zuurstofverbruikende sliblaag. Ook waterplanten kunnen zich door de dikker wordende sliblaag steeds minder goed vestigen of ontwikkelen. Op plaatsen waar de bodem met een dikke sliblaag wordt bedekt, neemt door rotting van de organische stoffen uit de sliblaag, het zuurstofgehalte in de ondiepe waterkolom af. De kans op vissterfte neemt hierdoor toe, vooral tijdens strenge winters wanneer langdurig sneeuw op het ijs ligt. Oplossingsrichtingen 11 Regelmatig baggeronderhoud in alle wateren in de regio. 12 Creëren overwinteringsplaatsen. Wanneer ondiepe wateren gebaggerd gaan worden, kunnen direct overwinteringsplaatsen worden gecreëerd door op sommige plaatsen diepe plekken te baggeren. Bijvoorbeeld 1 m dieper dan de aangehouden baggerdiepte. Het oppervlak van een overwinteringsplaats voor vis is veelal afhankelijk van de stroomsnelheid en slibvorming. Diepere gaten in wateren met een waterafvoerende functie zullen sneller dichtslibben dan diepe gaten in bijvoorbeeld ondiepe meren en plassen. Het is daarom belangrijk dat overwinteringsplaatsen frequent worden gebaggerd zodat zij ook op diepte blijven. 4. Versnippering Versnippering is het uiteenvallen van leefgebieden voor vispopulaties. Versnippering ontstaat door de aanleg van kunstwerken zoals stuwen, dammen, sluizen en gemalen. De tussenliggende, steeds kleiner wordende leefgebieden en vispopulaties raken geïsoleerd. Dit bedreigt de overlevingskansen van vissen onder andere doordat belangrijke deelgebieden, zoals paai-, opgroei-, foerageer- en overwinteringsgebieden niet meer kunnen worden bereikt. Versnippering leidt over het algemeen tot een drietal deelproblemen voor de visstand: 1. Het afsluiten van migratieroutes. Over het algemeen kan worden gesteld dat de vissoorten waarvan de leefgebieden ruimtelijk ver van elkaar gescheiden zijn (waardoor een lange migratieafstand noodzakelijk is), de meeste hinder van afgesloten deelgebieden zullen ondervinden. De gevolgen van versnippering voor tussen zoet en zout water migrerende vissoorten (de anadrome en katadrome vissoorten zoals aal, driedoornige stekelbaars en bot) met een lange migratieroute zijn daardoor het grootst. Door de verschillende barrières, kunnen deze soorten hun levenscyclus niet meer voltooien, waardoor ze nog maar zeldzaam voorkomen en soms met uitsterven worden bedreigd. Ook in zoet water trekkende vissoorten, zoals winde en blankvoorn ondervinden veel last van aanwezige barrières. Soorten die zowel in stromend als stilstaand water voorkomen (de eurytope soorten zoals brasem of snoek) hebben minder last van het afsluiten van migratieroutes. Deze soorten hebben vooral hinder van onderstaande deelproblemen Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

50 - Regionaal Visserijplan Amstel Biotoopverkleining. Onder biotoopverkleining wordt het kleiner worden van leefgebieden voor vissen verstaan. Versnippering zorgt voor kleinere, geïsoleerde (deel)- populaties van vissen, die in kleinere (deel)leefgebieden moeten leven. Deze populaties zijn kwetsbaar doordat kleine leefgebieden gevoelig zijn voor invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld verontreiniging). De soortendiversiteit neemt af doordat de leefgebieden te klein zijn geworden voor migrerende vissoorten en doordat de kleine leefgebieden geen mogelijkheden kunnen bieden aan vissoorten die specifieke eisen aan hun leefomgeving stellen. Ook de vitaliteit van de populatie wordt door biotoopverkleining bedreigd doordat genenuitwisseling met andere populaties binnen de soort niet meer mogelijk is. 3. Geen herkolonisatiemogelijkheden. De kwetsbaarheid van in kleine biotopen levende populaties wordt pas echt zichtbaar wanneer vissterfte optreedt door slechte milieuomstandigheden of calamiteiten. In grote watersystemen worden deze gebieden, na verbetering van de omstandigheden weer herbevolkt door vissen uit andere niet getroffen delen van het systeem (de zogenaamde buffercapaciteit). In kleine, gesloten leefgebieden is dit onmogelijk en moet herbevolking verzorgd worden door de overgebleven vispopulatie waardoor natuurlijk herstel vaak jaren kan duren. Oplossingsrichtingen Alle oplossingsrichtingen om de gevolgen van de versnippering tegen te gaan of barrières op te heffen worden uitgebreid behandeld in het rapport: Vismigratie in Noord-Holland (zie literatuurlijst). In het kader van dit rapport worden kort de oplossingsrichtingen genoemd en toegelicht: 13 Verhogen van de kwaliteit van bestaande (deel)leefgebieden. Door het verhogen van de kwaliteit van het betreffende water, waarbij de habitateisen van de betreffende soort als richtlijn dienen, kan het gebied weer geschikt worden gemaakt als (deel)- leefgebied. Het gaat hierbij om inrichtings- en beheermaatregelen die in dit regionale rapport worden genoemd. 14 Vergroten van de omvang van bestaande (deel)leefgebieden. Bijvoorbeeld het instellen van een groter peilvak, waardoor bestaande stuwen en gemalen kunnen worden opgeheven. 15 Verbinden van geschikte (deel)leefgebieden. Bijvoorbeeld het passeerbaar maken van migratiebelemmeringen tussen verspreid liggende leefgebieden. Dit principe is gebaseerd op de stepping stones theorie die ook in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) wordt toegepast. 16 Creëren van geheel nieuwe (deel)leefgebieden (Riemersma, 2000). Bijvoorbeeld bij natuurontwikkeling door inrichting en beheer nieuwe gebieden voor specifieke vissoorten creëren. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 50

51 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Alle genoemde oplossingsrichtingen moeten in onderlinge samenhang worden bekeken. Vaak is het toepassen van meerdere oplossingen noodzakelijk om het gewenste effect te sorteren. Oplossingen met betrekking tot het opheffen van de migratiebarrières zijn uitgewerkt onder het knelpunt Migratiebarrières. 5. Vervlakking en verarming Vervlakking en verarming hebben betrekking op de achteruitgang van diversiteit in viswatertypen en visstanden. Door een afname van abiotische en biotische milieudiversiteit is steeds meer vervlakking en verarming ( meer van hetzelfde ) waarneembaar. Oorzaken zijn onder andere vervlakking van de natuurlijke peildynamiek, uniforme dimensionering en beheer van wateren. Dit uit zich onder andere in een afname in het verschil tussen voedselrijk en voedselarm water, een monotoon lengte- en dwarsprofiel van wateren, afname in de ontwikkeling van oevervegetatie en het verdwijnen van inundatiegebieden. Afname in milieudiversiteit leidt tevens tot de verarming van de vissoortendiversiteit. Vissoorten die kritische eisen stellen aan hun leefomgeving worden zeldzaam of bedreigd (de Rode lijst soorten) en de generalistische vissoorten nemen de open gevallen plaatsen in. Een en ander leidt ook op visstandniveau tot meer van hetzelfde. Oplossingsrichtingen Vervlakking en verarming van milieu en visstand is het resultaat van verschillende knelpunten die in dit hoofdstuk worden beschreven. Om die reden zijn éénduidige oplossingsrichtingen niet aan te geven. Uitvoering van maatregelen, die bij de verschillende knelpunten zijn beschreven, draagt bij aan het tegengaan van vervlakking en verarming en leidt daardoor tot een meer natuurlijk en dynamisch milieu, waarin verschillende vissoorten kunnen leven. Zo wordt er door het hoogheemraadschap ingezet op de aanleg van natuurvriendelijke oevers en ecologische verbindingszones om vervlakking en verarming tegen te gaan. 17 Een meer specifieke bestrijding van vervlakking en verarming op viswaterniveau kan ook soortgericht zijn. Door verbetering en/of het creëren van specifieke leefgebieden worden kansen geboden aan bedreigde of zeldzame vissoorten. De inrichtingsmaatregelen ten behoeve van één of meerdere soorten worden veelal vastgelegd in soortbeschermingsplannen. 6. Bereikbaarheid van de oever ten behoeve van de visserij De bereikbaarheid van de oever voor de visserij is in verschillende watertypen een probleem. Deze problemen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door een parkeerverbod (het zogenaamde bermverbod) of een gebrek aan parkeervoorzieningen in de omgeving van oever en water. Veel wedstrijd-, minder valide-, en recreatievissers bijvoorbeeld maken gebruik van de auto omdat zij een aanzienlijke hoeveelheid vismaterialen gebruiken bij de bevissing van het water. Zij hebben behoefte aan parkeervoorzieningen op korte loopafstand van het water Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

52 - Regionaal Visserijplan Amstel Oplossingsrichtingen 18 Opheffing van het parkeerverbod in de berm of omgeving van oever en water. 19 Aanleg van parkeervoorzieningen langs oever en water. Uitgangspunt bij de aanleg van parkeervoorzieningen is dat zij het landschap niet mogen ontsieren. Een aandachtspunt is dat door het aanleggen van meerdere kleine parkeerplaatsen over een grotere oeverlengte vaak meer water bereikbaar wordt dan door de aanleg van één grote parkeerplaats. 7. Bevisbaarheid van oever en water Problemen die zich voordoen ten aanzien van de bevisbaarheid van oever en water hebben betrekking op de aanwezigheid van hoge en dichte rietkragen, woekering van waterplanten en het ontbreken van looprechten of een toegangsverbod. Deze punten worden hieronder verder uitgewerkt: Hoge en dichte rietkragen Hoge en dichte rietkragen kunnen de bevisbaarheid ernstig belemmeren doordat niet over én niet door de rietkraag gevist kan worden. Verschil tussen bereikbaarheid en bevisbaarheid In een aantal gevallen ontstaat onduidelijkheid over de definities bereikbaarheid en bevisbaarheid: De bereikbaarheid gaat over de weg die een sportvisser moet afleggen tot aan de oever waar gevist wordt, bijvoorbeeld vanaf de parkeerplaats tot aan de waterkant. De bevisbaarheid heeft betrekking op de te bevissen oever en het te bevissen water. Een oever kan bijvoorbeeld door een dichte rietkraag niet te bevissen zijn en het water kan door woekering van waterplanten moeilijk te bevissen zijn. Oplossingsrichtingen: 20 Een beperkte bevisbaarheid door de aanwezigheid van hoge en dichte rietkragen kan op een drietal manieren worden opgelost. Allereerst kan in overleg met de instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud worden besloten om bepaalde plaatsen in de rietkraag open te houden. Bijvoorbeeld op plaatsen waar veel gevist wordt of waar men graag zou willen vissen. Kleine openingen in de rietkraag van circa 5 m zijn veelal voldoende om te kunnen vissen. Bij rietkragen met een grote landschappelijke waarde zal het openhouden door middel van maaien veelal geen oplossing zijn. Op deze plaatsen kan het riet tijdelijk worden samengebonden waardoor een te bevissen opening ontstaat. Bij ondiepe meren en plassen, die omsloten zijn door dikke rietkragen, ligt de oplossing in het creëren van een afmeerplaats voor visbootjes met één centrale ontsluitingsweg. Op die manier kunnen vissers niet alleen tot aan de waterkant komen, maar ook het water bevissen door gebruik te maken van een visbootje. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 52

53 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Woekering van waterplanten In verschillende wateren is het dichtgroeien van het water met waterplanten een probleem. Vooral aan het einde van de zomer zijn veel wateren dichtgegroeid. De visserij-organisaties steunen deze verbetering van het leefgebied van de visgemeenschap. Zij plaatsen echter wel een kanttekening bij de uitvoering van deze maatregel: het schoner en helderder wordende polderwater zorgt voor een toename en soms zelfs woekering van watervegetatie zoals watergentiaan en kroosvaren. Oplossingsrichtingen: 21 Een woekering van watervegetatie zal evenals de voorgaande oplossing in overleg met de verantwoordelijke instantie moeten worden opgelost. Bijvoorbeeld door intensivering van de maaifrequentie op veel beviste plaatsen. Daarbij kan een aantal maatregelen die ook onder visvriendelijk maaibeheer worden genoemd (zie oplossing 28) als richtlijn dienen: keuze voor een minder rigoureuze maaimethode, zoals de maaikorf; daar waar veelvuldig gevist wordt kleinschalig en gespreid (in tijd en ruimte) maaien; zo spoedig mogelijk verwijderen van maaisel uit het water. Het ontbreken van looprechten of een toegangsverbod Verschillende wateren in de regio grenzen niet aan wegen of paden, maar lopen bijvoorbeeld langs particuliere grond. Om vanaf de oever te kunnen vissen is dan toestemming van de eigenaar noodzakelijk. Oplossingsrichtingen: 22 Om de toegang / looprechten langs een bepaald water te verkrijgen is overleg met de instantie / persoon die de oevers in eigendom heeft noodzakelijk. 8. Onnatuurlijk peilbeheer Ten behoeve van de landbouw wordt in veel gebieden een omgekeerd waterpeil gevoerd. Zomers hoog om de landbouwgewassen niet te laten verdrogen en s winters laag om de landbouwgrond te kunnen bewerken met zware machines. Dit tegengestelde waterpeil heeft een negatieve invloed op waterplanten en vissen. Snel opzetten van het zomerpeil kan resulteren in sterfte van waterplanten. De hogere waterstand verandert de lichtintensiteit en indien de plant de verhoging van het waterpeil niet kan bijhouden kunnen de planten door een gebrek aan licht afsterven Hierbij moet worden gedacht aan waterpeilverhogingen van meer dan 20 cm. Ook de inlaat van troebel water heeft een negatief effect. (Zoetemeyer, 1999). Voor de visstand kunnen nog de volgende negatieve effecten worden genoemd: door het lage winterpeil worden geschikte paaibiotopen (vooral (water)rietvegetatie) voor de snoek onbereikbaar; door het lage winterpeil neemt het aantal overwinteringsplekken af; Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

54 - Regionaal Visserijplan Amstel door een afname van het watervolume bij een laag winterpeil, neemt ook de beschikbare hoeveelheid zuurstof in het water af bij vorming van een ijslaag; peilfluctuaties in het voorjaar kunnen aan de oevervegetatie afgezette visseneitjes droog doen komen te vallen; peilfluctuaties in het voorjaar dwingen jonge snoekjes de opgroeigebieden te verlaten waardoor zij in het open water bereikbaar blijven voor hun grotere en kannibalistische soortgenoten. De laatste twee aandachtpunten kunnen ook het gevolg zijn van natuurlijk peilverloop. Oplossingsrichtingen 23 Naar een meer natuurlijk peilbeheer Voor de visstand is de ideale situatie een natuurlijk peilbeheer met een geleidelijk hoger winterpeil en een geleidelijk lager zomerpeil waarin plotseling optredende fluctuaties niet voorkomen. Omdat de gebruiksfuncties van het land een meer kunstmatig peilbeheer vereisen moet gezocht worden naar een meer natuurlijk peilbeheer met behoud van gebruiksfuncties. In sommige gebieden is het benaderen van een natuurlijk peilbeheer meer realistisch dan in andere gebieden. Het verdient aanbeveling om in ieder geval, met behoud van de gebruiksfuncties, een zoveel mogelijk natuurlijk peilbeheer te voeren in de migratie- en paaiperiodes van de voorkomende vissoorten (maart-augustus). Dit betekent onder andere dat indien een laag winterpeil noodzakelijk blijkt, het zomerpeil al in het vroege voorjaar moet worden ingesteld (aanvullende informatie is onder de oplossingsrichtingen van het volgende probleem: versnelde waterafvoer opgenomen). 9. Versnelde waterafvoer Tijdens aanhoudende natte periodes wordt het wateroverschot versneld afgevoerd om de streefpeilen te kunnen handhaven. Dit vormt vooral in de specifiek op de waterafvoer gedimensioneerde watersystemen (bijvoorbeeld droogmakerijen), met grote piekafvoeren, een knelpunt voor de visstand. De watergangen functioneren hier hoofdzakelijk voor de aan- en afvoer van water en om overschrijdingen van het peil zoveel mogelijk te voorkomen, wordt het water versneld afgevoerd naar de boezem. Tijdens de grote piekafvoeren ontstaan hoge stroomsnelheden waardoor uitspoeling van visbroed en -larven kan plaatsvinden. Dit effect wordt versterkt, indien er weinig of geen kleinere zijwatergangen of andere schuil- of luwe plaatsen voor vissen aanwezig zijn. Na uitspoeling verhinderen de aanwezige kunstwerken het terugzwemmen van uitgespoelde vissen. Versnelde afvoer van water in natte periodes naar de boezem om streefpeilen te handhaven heeft tevens tot gevolg dat in droge periodes eerder gebiedsvreemd water vanuit de boezem moet worden ingelaten om ook dan de streefpeilen te kunnen handhaven. De inlaat van gebiedsvreemd, veelal voedselrijk water draagt direct bij aan de regionale problemen die reeds eerder in deze paragraaf zijn beschreven, zoals vermesting en vervlakking en verarming van de visstand. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 54

55 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Oplossingsrichtingen 24 Vergroting van de bergingscapaciteit Met het vergroten van de bergingscapaciteit in het watersysteem zelf, kunnen piekafvoeren en de gevolgen voor de visstand worden verminderd. Door tijdens natte periodes bepaalde lage gebieden (bijvoorbeeld graslanden) in de polder te laten onderstromen wordt voorkomen dat water versneld wordt afgevoerd. De waterschappen in Hollands Noorderkwartier (WHN, 2000) hebben onderzocht of vergroting van de bergingscapaciteit mogelijk is. Uit dit onderzoek is gebleken dat zogenaamde retentiegebieden de grootste meerwaarde hebben en relatief eenvoudig te realiseren zijn. Het vergroten van de bergingscapaciteit door het laten onderstromen van retentiegebieden kan voor de visstand grote voordelen opleveren. Met de periodieke overstroming van graslanden (de retentiegebieden) tijdens natte periodes in de winter en het vroege voorjaar komt ook nieuw paaigebied voor de snoek beschikbaar. Het verdient dan ook aanbeveling om deze gebieden bereikbaar te maken voor vissen. Door het aanleggen van voorraadbergingsgebieden kan tijdens droge periodes (de zomermaanden) het opgeslagen water worden benut om het peil in het watersysteem te handhaven zonder dat men (voedselrijk) boezemwater hoeft in te laten. Het verdient aanbeveling de mogelijkheden voor het aanbrengen van dergelijke gebieden ook in deze regio ook te onderzoeken. 25 Creëren van schuilplaatsen voor vissen in de vorm van inhammen Indien het vergroten van de bergingscapaciteit door middel van retentiegebieden niet mogelijk is, kunnen inhammen voor vissen worden gecreëerd. Een inham biedt beschutting bij hoge stroomsnelheden en kan bij goede inrichting bovendien een paai- en opgroeigebied voor vissen vormen, waar geen uitspoeling van visbroed en larven plaats vindt. Bij de aanleg van inhammen moet rekening worden gehouden met de eisen die vissen aan dergelijke schuil-, opgroei en paaiplaatsen stellen. Voor de visgemeenschap zijn de volgende basisprincipes van belang: Bereikbaarheid De bereikbaarheid voor de visgemeenschap houdt concreet in dat er ruime openingen tussen watergang en inham worden aangelegd. Voor de vis is het van belang dat de openingen voldoende breed (minimaal 5 meter) en diep (minimaal 1 meter) zijn om de intrek door vis mogelijk te maken. Kwaliteit De kwaliteit van de inham voor de vis als schuil-, paai- en opgroeigebied is onder meer afhankelijk van de diepte en de aanwezigheid en variatie van de vegetatie. Bij de aanleg moet gelet worden op voldoende diepe plekken (minimaal 1 meter) in de inham (als schuilgebied voor vis) en geleidelijke land-waterovergangen waar volwassen vis kan paaien en juveniele vis kan opgroeien. Belangrijk is dat de inhammen ook in droge periodes voldoende water Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

56 - Regionaal Visserijplan Amstel houden, zodat het visbroed en de visseneieren niet droogvallen. Bij de aanleg moet dus ook rekening gehouden worden met het fluctuerende waterpeil. De geleidelijke land-waterovergang biedt verder vestigingsmogelijkheden voor diverse waterplanten die elk hun eigen standplaats hebben. Kwantiteit De kwantiteit van de inham heeft betrekking op de aanwezigheid van voldoende paai-, opgroei- en foerageergebieden voor de vis en de ruimtelijke verhouding oever / totaal wateroppervlak. Over het algemeen geldt dat, bij een goede inrichting, de waarde van een inham voor vis toeneemt naarmate de oeverlengte van de inham groter is. Figuur 4.2 Voorbeeld van een geschikte inham voor vissen Bij kwantiteit en kwaliteit moet ook gedacht worden aan het beheer en onderhoud van de inham. De inham is immers continu in ontwikkeling (successie). Bij de aanleg moet rekening worden gehouden met de later toe te passen onderhoudmethodes; gebruik van zware machines vraagt om een stevig onderhoudspad langs de oever. 26 Overdimensionering Een andere oplossing voor het probleem is de dimensionering van sloten en vaarten te vergroten. Hierbij moet land worden opgeofferd en doordat het landgebruik vaak intensief is, is deze oplossing in de praktijk vaak moeilijk haalbaar. Mogelijkheden om bepaalde (delen van) sloten en vaarten opnieuw en ruimer in te richten liggen op overhoeken en wanneer herinrichtings- of herverkavelingsprojecten worden uitgevoerd. Overhoeken zijn die delen van de landbouw- of weidegrond die bijvoorbeeld door een verminderde bereikbaarheid of opbrengst Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 56

57 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - minder intensief worden gebruikt. Deze overhoeken bevinden zich bijvoorbeeld op kruisingen van sloten of vaarten. Hier bevinden zich mogelijkheden om het wateroppervlak te vergroten en/of steile oevers af te vlakken. In de schematische tekening hieronder is een mogelijkheid uitgewerkt. Bestaande situatie. Situatie na overdimensionering overhoeken. Figuur 4.3 Overdimensionering 10. Kroosvorming In stilstaande, ondiepe en voedselrijke wateren kan gedurende warme zomers een sterke ontwikkeling van verschillende soorten kroos optreden. Wanneer het water bedekt is met kroos wordt de lichtinval sterk beperkt. Ook de zuurstofuitwisseling aan het wateroppervlak tussen water en atmosfeer wordt belemmerd. Als gevolg van het gebrek aan licht en zuurstof zijn de milieuomstandigheden onder het wateroppervlak zeer ongunstig. Oplossingsrichtingen Bij het bestrijden van deklagen van kroos moeten combinaties van maatregelen worden ingezet. De verschillende oplossingen worden hier samen gepresenteerd als één maatregel: 27 Kroosbestrijding Bij het bestrijden van kroos moet worden gedacht aan maatregelen om: een overmatige ontwikkeling van kroos tegen te gaan (brongerichte maatregelen); het kroos van het water te verwijderen (effectgerichte maatregelen). Om krooslagen van het water te verwijderen zijn diverse apparaten en methoden ontwikkeld. Een voorbeeld is het afzuigen van kroos met de putjeszuiger, die ook de straatkolken reinigt. Andere voorbeelden zijn een krooshekreiniger of een grijper. Of deze effect Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

58 - Regionaal Visserijplan Amstel gerichte maatregelen ook voldoende effect sorteren is twijfelachtig. Eendekroos ofwel klein kroos (Lemna minor) kan zich onder gunstige omstandigheden elke 2,5 dag in aantal verdubbelen. De brongerichte maatregelen richten zich min of meer op een beperking van de aanvoer van nutriënten of het verwijderen van nutriënten uit het systeem teneinde een overmatige ontwikkeling van kroos tegen te gaan. De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) heeft onderzoek gedaan naar het ontstaan en bestrijden van deklagen van kroos. Een viertal van de aanbevolen maatregelen, die voortkwamen uit dit onderzoek, is getest in een aantal poldersloten. De onderzochte maatregelen zijn: baggeren (in het vroege voorjaar); vroeg in het jaar verwijderen van kroos (aan het begin van het groeiseizoen); laat verwijderen van kroos (later in het groeiseizoen, wanneer de bedekkingsgraad het maximale niveau heeft bereikt); laat in het jaar schonen van de sloot (in oktober) (STOWA, 1997). Deze laatste maatregel is bedoeld om het kroos in de polder vast te houden (door de vegetatie) waardoor geen ophoping bij waterstaatkundige werken meer plaatsvindt. Enkele belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn: dat een combinatie van baggeren, vroeg verwijderen en laat verwijderen, in september resulteerde in een kroosbedekking die 40 à 50% lager was. Op grond van literatuurgegevens wordt aangenomen dat het effect van het baggeren en de combinatie van de maatregelen waarschijnlijk meerdere groeiseizoenen zichtbaar blijft; onder bepaalde omstandigheden neemt de kroosbedekking op poldersloten zeer snel toe tot een bepaald maximum, zowel in de vroege zomer als na het vroeg of laat verwijderen; in het onderzoek zijn in juli verdubbelingstijden waargenomen van minder dan drie dagen; maatregelen tegen kroosbedekking hebben wellicht het meeste effect in sloten waar de bedekking minder is dan 100%. Daar is mogelijk sprake van een nutriëntenlimitatie, waardoor het kroosdek zich minder snel en tot minder hoge bedekking herstelt (STOWA, 1997). 11. Visonvriendelijk maaibeheer In wateren waar de watervegetatie de watervoerende functie belemmert, wordt één of twee keer per jaar de oever en watervegetatie gemaaid. De gebruikte methode (maaiboot), gemaaid oppervlak en frequentie hebben een negatieve invloed op de visstand en de leefomgeving van de vis. Door het rigoureus verwijderen van de watervegetatie verdwijnen namelijk de paai-, opgroei- en schuilgebieden van de vis. Dit geldt vooral wanneer ook de oevervegetatie wordt verwijderd. Andere gevolgen zijn onder andere verstoring, beschadiging van de vis, omwoeling van de waterbodem wat leidt tot vertroebeling en lage zuurstofgehaltes door rottende plantenresten van niet verwijderde vegetatie. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 58

59 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Oplossingsrichtingen 28 Visvriendelijk maaibeheer niet maaien tijdens paaiperioden van de verschillende voorkomende vissoorten (maart-augustus); keuze voor een minder rigoureuze maaimethode, zoals de maaikorf; vermindering van de frequentie van mechanisch maaien; kleinschalig en gespreid (in tijd en ruimte) maaien, bijvoorbeeld door jaarlijks afwisselend de oevers van een watergang te maaien; zo spoedig mogelijk verwijderen van maaisel uit het water. 12. Migratiebarrières Bij knelpunt 4. Versnippering werd al kort aangegeven dat de aanleg van kunstwerken tot verkleining van leefgebieden hebben geleid. De barrières in de regio bestaan uit stuwen en duikers in het watersysteem en sluizen of gemalen tussen boezem en polderwater of in de boezem zelf: Stuwen Bij stuwen wordt een peilverschil gecreëerd, waardoor ze in stroomopwaartse richting onpasseerbaar zijn voor vis. Vooral bij sterk verstuwde watersystemen ontstaan hierdoor kleine en kwetsbare leefgebieden voor de aanwezige visgemeenschap. Duikers Duikers vormen de verbinding tussen twee wateren met eenzelfde waterpeil. Afhankelijk van de diameter van de duiker vormt deze een migratiebelemmering voor (grotere) vissen. Duikers met een grote diameter die dichtgeslibd zijn, kunnen ook migratiebelemmeringen voor vissen vormen. Sluizen Over het algemeen zijn er twee soorten sluizen in de regio aanwezig. Sluizen ten behoeve van het waterbeheer (in- en uitlaatsluizen) en sluizen ten behoeve van de scheepvaart (scheepvaart- of schutsluizen). Voor inen uitlaatsluizen geldt hetzelfde als voor stuwen; vispassage in stroomopwaartse richting is alleen mogelijk indien het peilverschil niet te groot is en er een voldoende grote doorzwemopening aanwezig is. In de praktijk blijkt dit zelden het geval en zijn deze sluizen dus vaak onpasseerbaar voor vis (Riemersma, 2000). De scheepvaart- of schutsluizen zijn passeerbaar voor vis. De mate van passeerbaarheid is echter sterk afhankelijk van de gebruiksfrequentie van deze sluizen. Indien deze seizoensgebonden is of niet frequent wordt gebruikt neemt de passeerbaarheid sterk af. Gemalen: Gemalen pompen water van laag (polderwatersysteem) naar hoog (boezem). Daarbij wordt gebruik gemaakt van vijzels of pompen. Van boezem naar polderwatersysteem zijn deze gemalen onpasseerbaar voor vissen. In omgekeerde richting zijn de gemalen vaak wel passeerbaar, maar vormen dan een gevaar door beschadiging of sterfte van passerende vis (zie het volgende knelpunt). Een vrij nieuwe toepassing is de gemaalvispassage van Manshanden Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

60 - Regionaal Visserijplan Amstel Oplossingsrichtingen 29 Passeerbaar maken van stuwen vergroting van peilvakken binnen een watersysteem. Hierdoor kunnen aanwezige stuwen vervallen. vervangen van bovenlozende stuwen door onderlozende stuwen. Hierbij geldt wel dat de mate van passeerbaarheid afhankelijk is van de ruimte onder de klep. aanleg van vispassages (voor meer informatie wordt hier verwezen naar de Technische nota; Vismigratie in Noord- Holland en Kroes en Monden, 2005). 30 Verbeteren passeerbaarheid van duikers vergroten van de diameter van duikers. Een minimale diameter van 50 cm, of beter 80 cm, bij een minimale waterdiepte van 30 cm, is vereist om ook grotere vissen doorgang te verschaffen. De duiker moet zoveel mogelijk bij de bodem aansluiten en de duiker moet het liefst niet geheel gevuld zijn met water maar er moet een luchtkussen aanwezig zijn; het vervangen van de oude, kleine duikers door toepassing van grotere rechthoekige betonnen constructies (WACO of duikerbruggen); regelmatig onderhoud en controle op het dichtslibben van duikers. 31 Verbeteren passeerbaarheid van sluizen frequenter schutten, bijvoorbeeld door uitvoering van loze schuttingen zonder scheepvaart; instellen van lekstromen tussen de sluisdeuren om onder andere aalmigratie mogelijk te maken; gebruik van rinketten in plaats van omloopriolen. Door de rinketten is in geringe mate vispassage mogelijk; aanleg van vispassages (voor meer informatie wordt hier verwezen naar de Technische nota; Vismigratie in Noord- Holland en Kroes en Monden, 2005). 13. Uitslaan en beschadiging van vis door gemalen Er zijn twee manieren waarop de vis in de maalstroom van gemalen kan raken en wordt uitgeslagen naar de hoger liggende boezem. Allereerst is er de actieve doelgerichte verplaatsing. De vis verplaatst zich in stroomafwaartse richting om overwinteringsplaatsen (najaar) dan wel paaiplaatsen (voorjaar) te zoeken. Ten tweede is er de passieve migratie waarbij de vis zich laat meevoeren door de sterke maalstroom. Dit wordt ook wel drift genoemd en doet zich vooral voor gedurende de nacht en is bekend bij soorten als brasem en snoekbaars (Zoetemeyer, 1999). De vissterfte en/of beschadiging van vis die bij passage van gemalen optreedt, kan aanzienlijk zijn en is onder andere afhankelijk van het type gemaal, de vissoort en de lengte van de vis (Riemersma, 2000). Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 60

61 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Oplossingsrichtingen 32 Visvriendelijke gemalen Ouderwetse vijzelgemalen verdienen de voorkeur omdat zij een veel geringere vissterfte veroorzaken ten opzichte van moderne pompgemalen (Denayer & Belpaire, 1992). Enkele praktische tips: gemalen met traag draaiende vijzels verlagen de contactfrequentie van vissen met de vijzelrand; één grote vijzel in plaats van meerdere vijzels; continue traag draaiende vijzels met een laag verwerkingsdebiet zijn beter dan snelle discontinue draaiende vijzels met hoog verwerkingsdebiet. Vissen worden in het eerste geval minder aangezogen door de zuigstroming; vijzels met regelbaar toerental: in normale situaties dient de vijzel traag te draaien. In geval van overstromingsgevaar kan het toerental worden verhoogd (Riemersma, 2000). Onlangs is een nieuw type visvriendelijk gemaal op de markt gekomen. Het gemaal veroorzaakt in principe geen sterfte. De werking berust op het venturi-principe, ondersteund door licht. Voor meer uitleg zie de website Oeverinrichting De inrichting van veel oevers in de regio is voor de visgemeenschap verre van optimaal. Steil aflopende oevers belemmeren op deze plaatsen de ontwikkeling van voor de visstand belangrijke natte oevervegetatie. Oplossingsrichtingen 33 Aanleg natuur én visvriendelijke oevers De aanleg van natuurvriendelijke oevers kan de ontwikkeling van natte oevervegetatie vergroten. De inrichting van een natuurvriendelijke oever is maatwerk en gericht op de veldsituatie. Daarom zijn er uiteenlopende ontwerpen van natuurvriendelijke oevers. De waarde van een natuurvriendelijke oever voor de visstand wordt echter altijd bepaald door het ontwerp en het onderhoud. Bij herinrichting of aanleg van nieuwe oevers dient gelet te worden op de volgende ecologische en visvriendelijke aspecten: Een geleidelijke overgang van land naar water. Door het creëren van een geleidelijke overgang ontstaan vestigingsmogelijkheden voor verschillende soorten (water)- vegetatie. Van belang daarbij is vooral ook de vestiging van riet dat in de waterbodem wortelt. Dit riet vormt een belangrijk habitat voor plantenminnende soorten. Een talud van 1:3 wordt aanbevolen voor een goede vegetatieontwikkeling. De totale oppervlakte van de begroeide oeverzone. Dit is van belang voor de verhouding oever-open water en de omvang van de visgemeenschap. Afhankelijk van de nagestreefde visgemeenschap dient een bepaald percentage van het wateroppervlak te bestaan uit waterplanten. Hierbij dient te worden vermeld dat in een oever met riet een waterdiepte van minimaal 30 cm aanwezig moet zijn en dat de dichtheid van het riet niet boven Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

62 - Regionaal Visserijplan Amstel de 30% mag uitkomen, wil de oevervegetatie optimaal functioneren voor vis. Aanleg vooroevers In grotere, open wateren of wateren met de functie scheepvaart (de boezemwateren) dient een vooroever te worden aangelegd waarachter een luw milieu ontstaat waardoor watervegetatie zich kan ontwikkelen. Een vooroever biedt de oeverzone bescherming tegen belastende factoren zoals scheepvaart, windgolven en recreatie. Bij de aanleg van een dergelijke natuurvriendelijke oever dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten: Aanleg van de ruimte achter de vooroever met diepe plekken van 1,5 à 2 m diepte waardoor voldoende diepte voor de visgemeenschap gewaarborgd is. Bij aanleg van een vooroever is de toegankelijkheid voor de vis van belang, zowel het aantal doorgangen als de grootte ervan. De vooroever zelf kan, afhankelijk van het materiaal, ook waarde hebben voor vis en mogelijkheden bieden aan vegetatie. Een vooroever van bijvoorbeeld breuksteen biedt schuil- en foerageermogelijkheden aan vis (zoals rivierdonderpad) en vestigingsmogelijkheden voor diverse soorten planten Figuur 4.4 Een goed ontwikkelde natuurvriendelijke oever De afstand vooroever-vaste wal dient bij voorkeur zo groot mogelijk te worden gehouden (minimaal 3 meter, maar 5 m biedt betere mogelijkheden voor vis), zodat een visvriendelijke inrichting (wisselende waterdieptes, aanbreng van structuren) mogelijk is. Daarnaast geeft een grote Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 62

63 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - afstand mogelijkheden voor ontwikkeling van een brede en gevarieerde oeverzone. Tijdens het ontwerp kan reeds worden gedacht aan het onderhoudsplan, waarin het maaibeheer, groot onderhoud, machines (onderhoudspad) en dergelijke worden beschreven. Op die manier blijft de oever ook in de toekomst waarde houden voor vissen en vissers. 15. Oeverbescherming Veel verharde oevers bestaan uit milieubelastende, systeemvreemde materialen (bijvoorbeeld gecreosoteerd hout of asfalt) waaruit stoffen kunnen uitlogen naar het oppervlakte- en grondwater waardoor verontreiniging van het milieu optreedt en schade aan flora en fauna het gevolg kan zijn (zie ook het knelpunt: verontreiniging). Oplossingsrichtingen 34 Aanleg milieuvriendelijke oevers Bij herinrichting van steile, aflopende en met milieuonvriendelijke materialen vastgelegde oevers wordt bij voorkeur een natuurvriendelijke oever aangelegd. In sommige gevallen is dit door ruimtegebrek of de gebruiksfunctie (bijvoorbeeld aanlegplaats) niet mogelijk. In die gevallen is het aan te bevelen om te kiezen voor een milieuvriendelijke oever. In een milieuvriendelijke oever worden uitsluitend milieuvriendelijke materialen verwerkt. Door bij de aanleg de eerder beschreven natuurvriendelijke en visvriendelijke aspecten na te streven kan dan toch een verbetering worden behaald. Figuur 4.5 Zichtbare verontreiniging van het oppervlaktewater uit gecreosoteerd hout Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

64 - Regionaal Visserijplan Amstel Zwerfvuil Een direct zichtbare vorm van verontreiniging is de aanwezigheid van drijf- of zwerfvuil in oevers en wateren. Vervuiling van het water met deze systeemvreemde materialen leidt niet alleen tot verontreiniging van het watersysteem, maar heeft ook een negatieve invloed op de belevingswaarde van het water voor vissers en andere bezoekers. Drijfvuil kan (evenals kroos) een beperking van de visserijmogelijkheden tot gevolg hebben door ophoping in windhoeken, welke juist vaak aantrekkelijke stekken voor sportvissers vormen. Oplossingsrichtingen 35 Regelgeving en voorlichting Een oplossing om zwerfvuil te beperken zijn geboden en verboden in de regelgeving. Hierin worden de bezoekers en gebruikers van water en oever voorgelicht en gewezen op hun verantwoordelijkheid voor de natuur. 36 Verwijderen van zwerfvuil en plaatsen afvalbakken Aanvullend zal regelmatig het verwijderen van zwerfvuil moeten plaatsvinden om verontreiniging van water en oever te voorkomen of tegen te gaan. Bezoekers en gebruikers van water en oever die zwerfvuil signaleren kunnen dit melden bij de gemeentes of het hoogheemraadschap. De verantwoordelijkheid voor het verwijderen van vuil uit oevers of wateren is niet altijd even duidelijk. Een mogelijk gevolg kan zijn dat vuil slechts ten dele uit oever of water wordt verwijderd. Een goede samenwerking tussen gemeente en hoogheemraadschap bij het verwijderen van vuil uit oever en water is daarom belangrijk. Het plaatsen van afvalbakken kan voorkomen dat afval in het water terecht komt. 17. Riooloverstorten Bij de regionale problemen is reeds gewezen op de gevaren van verontreiniging voor viswater en visstand. Puntlozingen, zoals riooloverstorten vormen een directe bedreiging voor de visstand in het (veelal stedelijk) water. Riooloverstort treedt op wanneer de capaciteit van het (ouderwetse) rioolstelsel de aanvoer van water niet meer kan verwerken, meestal tijdens en na hevige neerslag. Het rioolwater komt dan ongezuiverd in het oppervlaktewater terecht. Dit kan, vooral in stadswateren, tot vissterfte leiden doordat het zuurstofgehalte (tijdelijk) sterk daalt. Tevens worden met het ongezuiverde water blijvende verontreinigingen in het water geloosd. De mate van verontreiniging en overstorting waar de visstand in het stedelijk water aan wordt blootgesteld, is veelal afhankelijk van het type rioolstelsel dat in de steden of dorpen is aangelegd. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 64

65 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Typen rioolstelsels Er zijn twee hoofdtypen rioolstelsels, de zogenaamde gescheiden en gemengde stelsels. Het gemengde stelsel voert regen- en afvalwater af via één buizenstelsel. Wanneer de bergingscapaciteit van het rioolstelsel wordt overschreden, door bijvoorbeeld hevige neerslag, vindt overstorting naar het oppervlaktewater plaats. De eerder genoemde problemen voor viswater en visstand zijn bij gebruik van dit stelsel het grootst. Het gescheiden stelsel voert regen- en afvalwater apart af via twee buizenstelsels. Het afvalwater gaat naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en het regenwater wordt afgevoerd naar het stedelijk water. Hoewel dit een verbetering is ten opzichte van het gemengde stelsel kunnen ook hier problemen optreden voor viswater en visstand. Hevige regenval na een droge periode veroorzaakt namelijk een zogenaamde first flush (eerste fractie), waarin vuil, zand, stof en dergelijke met het regenwater naar het stedelijk water worden afgevoerd. Hierdoor kunnen dezelfde zuurstofloze en verontreinigde omstandigheden als bij het gemengde stelsel optreden. Om deze reden is ook het verbeterde gescheiden stelsel ontwikkeld. Bij dit verbeterde stelsel wordt de eerste fractie van het regenwater met het afvalwater naar de RWZI afgevoerd. Een nadeel van dit stelsel is dat door de afvoer van een groot deel van het regenwater naar de RWZI de watervoorraad of aanvulling van het stedelijk water sterk wordt verminderd. Oplossingsrichtingen 37 Verbetering rioolstelsels De beste oplossing is aanpassing van het huidige rioolstelsel tot het niveau van het verbeterd gescheiden stelsel. In de praktijk zal dit financieel gezien niet altijd haalbaar zijn. Om de vuiluitworp (verontreiniging) en het aantal overstorten van een riooloverstort te reduceren worden daarom door de meeste waterkwaliteitsbeheerders eisen gesteld aan beschikbare berging in het stelsel en de pompovercapaciteit (Broodbakker, et al., 1995). De pompovercapaciteit heeft betrekking op de capaciteit van de pompen in het rioolgemaal om regenwater af te voeren. Aanvullend worden randvoorzieningen bij de overstorten vereist, bijvoorbeeld in de vorm van bergbezinkbassins. Ook afkoppeling van verhard oppervlak door het vasthouden van regenwater kan bijdragen aan een vermindering van het aantal overstorten dat op jaarbasis optreedt. 18. Botulisme Oplossingsrichtingen 38 Verwijderen van kadavers en zieke dieren en saneren van riooloverstorten 19. Overmaat aan eenden en ganzen Eenden en ganzen zijn niet uit het stedelijk water weg te denken. Voor veel bewoners dragen de eenden en ganzen bij aan een stukje natuurbeleving dicht bij huis. Deze stadsvogels hebben zich goed aangepast aan hun stedelijke leefomgeving en horen ook thuis in het stedelijk water Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

66 - Regionaal Visserijplan Amstel systeem. Omdat eenden en ganzen in de stad geen natuurlijke vijanden hebben en bovendien vaak worden bijgevoerd, hebben ook de zwakkere exemplaren meer overlevingskansen dan in de vrije natuur. Hierdoor kunnen de aantallen zo toenemen, dat dit leidt tot overlast en verstoring van het watersysteem. De problemen die zich voordoen zijn: het vertrappen van de oever, het wegvreten van (vooral jonge scheuten van) oever- en waterplanten en overbemesting van het water (ook wel guanotrofie genoemd) door een overschot aan uitwerpselen. Ook buiten het stedelijk gebied kunnen met name de ganzen in de wintermaanden aanzienlijke schade aanrichten aan landbouwgewassen. Voor de geleden schade kunnen agrariërs vaak een vergoeding krijgen. Oplossingsrichtingen 39 Actief beheer van de eenden- en ganzenpopulatie Evenals de visstandbeheerder tracht door het voeren van gericht beheer een evenwichtige visstand te realiseren of in stand te houden, is ook voor een gezond eenden- en ganzenbestand in de stad beheer noodzakelijk. Het beheer van ganzenpopulaties in het buitengebied moet plaatsvinden naargelang de plaatselijke verordeningen. Per provincie en per landeigenaar verschillen de regels ten aanzien van verstoring en afschot. 20. Aalscholvers De aantallen aalscholvers nemen sinds de laatste twee decennia flink toe. Vooral wanneer een water weinig beschutting heeft kan de aalscholver een flinke aanslag doen op de visstand. De aalscholver is een beschermde soort. Zodoende mag deze vogel niet bejaagd of actief verjaagd worden. Oplossingsrichtingen 40 Verbeteren inrichting viswater, waardoor er meer schuilgelegenheid voor vissen is. 41 Passief verjagen, door middel van het plaatsen (kunststof) zwarte zwanen of poppen in het water. Als mogelijke knelpunten kunnen ook het voorkomen van exoten zoals de Amerikaanse rivierkreeft genoemd worden. Deze kreeften vormen een probleem in de Amstelveense wateren en in polder Wilnis In het kader van dit rapport gaat het te ver om al deze knelpunten ook mee te nemen. Met de betrokken visstandbeheerder in Wilnis zijn afspraken gemaakt over een vervolgonderzoek naar het voorkomen van kreeften en/of krabben. 4.2 Samenvatting knelpunten en maatregelen In het vorige hoofdstuk zijn knelpunten beschreven die voortkwamen uit de vergelijking van de huidige situatie met de situatie in de streefbeelden, voor zowel de watertypen als de viswateren. Vervolgens zijn maatregelen geformuleerd die deze knelpunten oplossen. In tabel 4.16 wordt een samenvatting gegeven van alle knelpunten en maatregelen die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 66

67 - Knelpunten en oplossingsrichtingen - Tabel 4.16 De knelpunten en maatregelen op een rijtje Knelpunt Maatregelen 1. Vermesting (eutrofiëring) 1. Saneren van puntlozingen of de kwaliteit van het geloosde water verbeteren. 2. Vermindering van het gebruik van natuurlijke en kunstmatige meststoffen in de land- en tuinbouw. 3. Baggeren van nutriëntrijke sliblagen. 4. Zo lang mogelijk vasthouden van gebiedseigen relatief schoon water 5. Vasthouden van regenwater 6. Aanleg van helofytenfilters 7. Verschraling door maaien en afvoeren van het maaisel. 8. Toepassen van actief biologisch beheer 2. Verontreiniging 9. Saneren van de vervuilingsbronnen (brongericht). 10. Saneren van vervuilde waterbodems (effectgericht). 3. Verondieping 11. Regelmatig baggeronderhoud in alle wateren in de regio. 12. Creëren overwinteringsplaatsen. 4. Versnippering 13. Verhogen van de kwaliteit van bestaande (deel)leefgebieden. 14. Vergroten van de omvang van bestaande (deel)leefgebieden. 15. Verbinden van geschikte (deel)leefgebieden. 16. Creëren van geheel nieuwe (deel)leefgebieden (Riemersma, 2000). 5. Vervlakking en verarming 17. Een meer specifieke bestrijding van vervlakking en verarming (soortgericht) 6. Bereikbaarheid van de oever ten behoeve van de visserij 18. Opheffing van het parkeerverbod of het verbod tot parkeren in de berm. 19. Aanleg van parkeervoorzieningen langs oever en water. 7. Bevisbaarheid van oever en water Hoge en dichte rietkragen 20. Bevisbaar maken van hoge en dichte rietkragen Woekering van waterplanten 21. Intensivering van de maaifrequentie Het ontbreken van looprechten of 22. Verkrijgen looprechten een toegangsverbod 8. Onnatuurlijk peilbeheer 23. Naar een meer natuurlijk peilbeheer 9. Versnelde waterafvoer 24. Vergroting van de bergingscapaciteit 25. Creëren van inhammen voor vissen 26. Overdimensionering 10. Kroosvorming 27. Kroosbestrijding 11. Visonvriendelijk maaibeheer 28. Visvriendelijk maaibeheer 12. Migratiebarrières 29. Passeerbaar maken van stuwen 30. Verbeteren passeerbaarheid of het passeerbaar maken van duikers 31. Verbeteren passeerbaarheid/ passeerbaar maken van sluizen 13. Uitslaan en beschadiging van 32. Visvriendelijke gemalen vis door gemalen 14. Oeverinrichting 33. Aanleg natuur én visvriendelijke oevers 15. Oeverbescherming 34. Aanleg milieuvriendelijke oevers 16. Zwerfvuil 35. Regelgeving en voorlichting 36. Verwijderen van zwerfvuil 17. Riooloverstorten 37. Verbetering rioolstelsels 18. Botulisme 38. Verwijderen van kadavers en zieke dieren en saneren riooloverstorten 19. Eenden- en ganzen 39. Actief beheer van de eenden- en ganzenpopulatie 20. Aalscholvers 40. Verbeteren inrichting viswater (meer schuilplaatsen vis). 41. Passief verjagen: Plaatsen zwarte zwanen of poppen in het water Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

68 - Regionaal Visserijplan Amstel Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 68

69 - Toekenning van knelpunten - 5 Toekenning van knelpunten In dit hoofdstuk worden knelpunten en maatregelen toegekend aan de viswateren waarvan de visserijsector heeft aangegeven dat deze van belang zijn voor de visserij. De knelpunten worden toegekend op grond van de vergelijking van de huidige situatie met het streefbeeld voor een bepaald viswater. Daarna worden maatregelen geformuleerd om deze knelpunten op te lossen. 5.1 Knelpunten en maatregelen per viswater Het voorkomen van knelpunten, en daarmee dus ook de noodzaak tot het uitvoeren van maatregelen, verschilt per watertype. Zo is het bijvoorbeeld in een zandwinput, die over het algemeen zeer diep is, niet nodig om diepe plekken te creëren als overwinteringsplaats voor vis. In de onderstaande tabellen is per watertype aangegeven welke knelpunten er spelen en welke maatregelen mogelijk zijn om de knelpunten op te lossen. De maatregelen zijn niet direct aan 1 knelpunt gekoppeld, omdat 1 maatregel op meerdere knelpunten van invloed kan zijn. Ook zijn vaak meerdere maatregelen van invloed op 1 knelpunt. Er moet dan ook worden opgemerkt dat het in veel gevallen niet noodzakelijk is alle aangegeven maatregelen uit te voeren. Een keuze uit de maatregelen die betrekking hebben op hetzelfde knelpunt (zie ook hoofdstuk 4) is bijvoorbeeld afhankelijk van de specifieke locatie en beschikbaar budget. De nummers van de knelpunten en maatregelen in de tabellen corresponderen met de nummering van de knelpunten en maatregelen in hoofdstuk 4. Aan vetgedrukte knelpunten en/of maatregelen heeft de visstandbeheerder een prioriteit gegeven. Tabel 5.1 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type ondiepe meren en plassen WS Viswater Knelpunten Maatregelen 12 Zijdelmeer 1, 5 2, 3, 4, 8, (a) Abcoudermeer 1, 14, 15 2, 33, 34 Vin (a) Vin (b) Vinkeveense plassen, Noordplas, Kleine Plas en Westelijk deel Zuidplas Vinkeveense plassen - Open water Zuidplas en de Geuzensloot 1, 4, 6, 7, 12, 14, 15, 16 recreatiedruk 4, 5, 13, 14, 15, 18, 19, 22, 29, 31, 33, 34, 35, 36 1, 4, 6, 7, 12, 14, 15 4, 5, 13, 14, 15, 18, 19, 22, 29, 31, 33, 34 Het eutrofiëringsprobleem in de Vinkeveense plassen betreft niet een te hoog nutriëntengehalte, maar (het voorkomen van) een te laag nutriëntengehalte. Het nut van plannen om inlaatwater te defosfateren wordt in twijfel getrokken, omdat daarmee de door de visstandbeheerder beoogde visgemeenschap van het ruisvoorn-snoek type niet bereikt wordt. De verwachting is dat bij verdergaande defosfatering de visstand 2007 Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 69

70 - Regionaal Visserijplan Amstel zich zal ontwikkelen richting het baars-blankvoorn type. De visstandbeheerder en de waterbeheerder verschillen van mening over de eutrofieringsproblematiek. Waar de waterbeheerder juist inzet op defosfatering om het water helderder te krijgen en de groei van waterplanten te stimuleren is de visstandbeheerder van mening dat er eerder sprake is van te lage nutriëntengehalten. De verwachting van de visstandbeheerder is dat bij verdergaande defosfatering de visstand zich zal ontwikkelen richting het baars-blankvoorn type. Dit kan een sterke beperking geven van de sportvisserijmogelijkheden (van Breugel & Schouten, 2000). De waterbeheerder verwacht dat er een gradient van noord naar zuid zal blijven, met over het geheel genomen een sterkere ontwikkeling van waterplanten en het ruisvoorn-snoek watertype. Bij de oeverinrichting en oeverbescherming dient ook aandacht besteed te worden aan het aanbrengen van voldoende substraat (takkenbossen) om het paai- en opgroeiareaal voor vissen te vergroten. Tabel 5.2 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type petgaten WS Viswater Knelpunten Maatregelen 51 (a) Gagelgebied (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 7, 15 1, 2, 3, 4, 7, 11, 13, 33, (b) Recreatiegebied Donkereindse Bos (Groot Mijdrecht) Vin (c) ZW deel Zuidplas Vinkeveense Plassen 1, 4, 6, 7, 12, 14, 15, 16, recreatiedruk 1, 3, 4, 7, 11, 15 1, 2, 3, 4, 7, 11, 13, 28, 33, 34 4, 5, 13, 14, 15, 18, 19, 22, 29, 33, 34, 35, 36 Ook voor de petgaten in het Vinkeveense Plassengebied geldt dat de nutriëntengehaltes niet verder moeten dalen (zie opmerking bij ondiepe meren en plassen). Tabel 5.3 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type boezemwateren WS Viswater Knelpunten Maatregelen 16 (b) Amstel 3, 6, 14, 15 11, 18, 19, 33, (c) Angstel 11, 14 28, (d) Bullewijk/Holendrecht 3, 6, 14, 15 11, 18, 19, 33, (e) Oude Waver/Winkel 6, 14, 15 19, 33, (a) 1111 (b) 1111 (c) 1111 (d) Geer (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 6, 12, 14 1, 2, 4, 5, 7, 13, 15, 22, 29, 33 Heinoomsvaart (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 6, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 22, 31, 33 Bijleveld (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 29, 32, 33 Groote Heicop(Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 32, Gein 7, 14 20, 21, Gaasp 1, 6, 14 1, 2, 33 Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 70

71 - Toekenning van knelpunten - Voor de Gaasp zijn door de visrechthebbende geen prioritaire knelpunten aangegeven. Tabel 5.4 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type sloten WS Viswater Knelpunten Maatregelen 11 (a) water langs Poelweg en Noordammerweg (Noorder Legmeer- en Thamerpolder) 46 (a) Westerlandweg (Derde Bedijking) 47 Veldwetering (Groot Mijdrecht) 50 (a) Bovendijk laag peil (Groot Mijdrecht) 50 (b) Bovendijk hoog peil (Groot Mijdrecht) 51 (a) Korenmolenweg (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 12, 14, 15 1, 2, 4, 5, 12, 13, 29, 33, 34 1, 3, 4, 10, 11, 12, 17 1, 2, 3, 4, 5, 7, 12, 13, 27, 28, 30, 37 1, 3, 4, 10, 11, 12, 13 1, 2, 3, 4, 5, 7, 12, 13, 27, 28, 29, 30 1, 3, 4, 8, 10, 11, 12, 13, 14 1, 3, 4, 8, 10, 11, 12, 13, 14 1, 3, 4, 8, 10, 11, 12, 13, 15 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 29, 30, 32, 33 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 29, 30, 32, 33 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 29, 30, 32, 34 Tabel 5.5 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type stedelijke wateren WS Viswater Knelpunten Maatregelen 10 stedelijk water Amstelveen Zuid 1, 3, 4, 14 1, 2, 3, 5, 12, 13, (b) stedelijk water Uithoorn (Zijdelwaard) 1, 3, 4, 14, 17 1, 2, 3, 5, 12, 13, 33, (c) Amstelveen Westwijk 1, 3, 4, 7, 10, 14 1, 2, 3, 5, 12, 13, 21, (b) Hoofdtocht Zuider Legmeer 1, 3, 4, 14 1, 2, 3, 5, 12, 13, (a) Kalfjeslaan 1, 3, 4, 7, 14 1, 2, 3, 5, 12, 13, 20, (b) stedelijk water Amstelveen Noord 1, 3, 4, 14 1, 2, 3, 5, 12, 13, waterpartijen Corridor Breukelerwaard 1, 3, 4, 10, 14 1, 2, 3, 5, 12, 13, 27, 28 Op de Kalfjeslaan is de begroeiing op en rond de NVO te fors. Tabel 5.6 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type zandwinputten WS Viswater Knelpunten Maatregelen 14 Ouderkerkerplas 1, 14, stratificatie 3, 4, 5, 33 Vin (d) Noord- en Zuidplas Vinkeveense plassen 1, 14 recreatiedruk, stratificatie. waterskibaan Vin (e) Kleine Plas 1, 14, stratificatie 4, 5 4, 5 Er zijn plannen om water uit de Ouderkerkerplas te gaan gebruiken voor koelwater. Dit zou opwarming van het water betekenen. Het is niet Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

72 - Regionaal Visserijplan Amstel bekend hoeveel de opwarming is, dus kunnen er ook nog geen effecten op de visstand voorspeld worden. In de zandwinputten van de Vinkeveense Plassen is het niet mogelijk om op basis van het knelpunt Oeverinrichting (14) maatregelen te nemen, zoals natuur- en visvriendelijke oevers. De zandwinputten liggen in een groot ondiep gebied. De enige denkbare oplossing zou zijn het aanleggen van ondieptes of eilanden rond de zandwinputten. Tabel 5.7 Knelpunten en maatregelen voor de viswateren van het type wetering, tocht of vaart WS Viswater Knelpunten Maatregelen 11 (d) Hoofdtocht Noorder Legmeer 1, 3, 4, 14 1, 2, 3, 4, 5, 11, 13, 15, 32, (c) Ringvaart Uithoornse polder 1, 3, 4, 6, 10, 14 1, 2, 3, 4, 5, 11, 13, 15, 22, 27, 32, (b) Zuidwetering 1, 3, 4 1, 2, 3, 4, 5, 11, 12, 13, Ringvaart Middelpolder 1, 3, 4, 14 1, 2, 3, 4, 5, 11, 12, 13, 15, Gemeenschapspolder West 1, 3, 4 1, 2, 3, 4, 5, 11, 13, Molengat 1, 3, 4, 10, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 11, 13, 15, 27, 30, (a) Ringvaart 3e bedijking 1, 3, 4, 6, 7, 10, 11, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 15, 22, 27, 28, 30, (b) Kerkvaart 1, 3, 4, 6, 11, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 22, 28, 31, (b) Zuidertocht 1, 3, 4, 6, 10, 11, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 15, 27, 28, 32, Hoge Dijk 1, 3, 4, 6, 10, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 15, 27, 29, Hoofdtocht Groot Mijdrecht 1, 3, 4, 6, 10, 11, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 27, 28, 32, (c) Molensloot 1, 3, 4, 10, 11, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 27, 28, 32, (d) Ennipwetering 1, 3, 4, 10, 11, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 15, 27, 28, 32, (e) Heinoomsvaart 1, 3, 4, 10, 11, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 28, (f) Recreatieterrein Bosdijk 1, 3, 4, 10, 12, 14 1, 2, 3, 4, 5, 11, 13, 15, 27, 29, (g) Bijleveld (veldweteringdooyersluis) 1, 3, 4, 10, 11, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13, 15, 27, 28, 32, (h) Veldwetering Bovendijk Groot Mijdrecht 1, 3, 4, 11, 12, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 28, 29, 32, (c) Ringvaart Polder Groot Mijdrecht 1, 3, 4, 13, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 32, (d) Bijleveld (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4, 11, 14 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 15, 28, (e) KLM put (Groot Mijdrecht) 1, 3, 4 1, 2, 3, 4, 5, 7, 11, Aanbevelingen In deze paragraaf worden enkele aanbevelingen gedaan die niet direct betrekking hebben op een knelpunt, maar die wel de uitvoer van de maatregelen kunnen vergemakkelijken of versnellen, of die in een ander opzicht belangrijk zijn voor visstand en visserij. Oprichten Visstandbeheercommissie Met betrekking tot een enkel watersysteem zijn er vaak verschillende beheerders en partijen betrokken. Zowel sportvisserijorganisaties, de beroepsvissers, als de waterbeheerders en soms ook terrein- en natuurbeheerders hebben iets over de verschillende aspecten van de visstand, visserij en/of water- en oeverbeheer te zeggen (zie ook paragraaf 1.3). Terwijl de knelpunten en de eventuele maatregelen zich niets aantrekken Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 72

73 - Toekenning van knelpunten - van deze verantwoordelijkheden en vaak van invloed zijn op alle beheergebieden. Daarom is het van belang bij de uitvoer van maatregelen al in een vroegtijdig stadium (nog in het planningsstadium) overleg te voeren met de verschillende betrokkenen (bijvoorbeeld over de locaties van de uit te voeren maatregelen). Zodoende kan door de partijen worden meegelift met de maatregelen van anderen, waardoor tijd en geld kan worden bespaard. Voor het voeren van gestructureerd overleg is het van belang een visstandbeheercommissie op te richten. In deze VBC zouden dan zowel de visrechthebbenden (sport en beroep), als de waterbeheerders (hoogheemraadschap) en andere belanghebbenden (als recreatieschappen) plaats moeten nemen. De VBC heeft voor alle betrokkenen meerdere voordelen: Goed en planmatig beheer leidt, binnen de mogelijkheden van het watersysteem, tot een duurzame en aantrekkelijke visstand. De VBC draagt bij aan de professionalisering van het visstandbeheer, waardoor beter kan worden omgegaan met menskracht en middelen. De VBC werkt als centraal aanspreekpunt voor alle partijen in het visstandbeheer Het geven van adviezen, ondersteuning en financiële middelen voor het uitvoeren van beheerplannen en onderzoek wordt doelmatiger. Het visstandbeheer wint aan kwaliteit en draagt zo bij aan het vergroten van de ecologische kwaliteit van (vis)wateren Het draagvlak voor beheermaatregelen door water- en natuurbeheerders kan door overleg en voorlichting worden vergroot, bijvoorbeeld bij grootschalige water- en oeverinrichting. De VBC is een geschikt platform voor afstemming van de voor de KRW vast te stellen doelstellingen voor vis en de daarvoor benodigde maatregelen. Opstellen calamiteitenplan bij vissterfte. Bij de POS en visrechthebbende(n) komen vrij regelmatig meldingen binnen van vissterfte. Bij Waternet is een meldpunt vissterfte. Bij melding van vissterfte wordt direct actie ondernomen door Waternet. Ook wordt ad-hoc door HSV s acties ondernomen om vissterfte te voorkomen. Het verdient aanbeveling om, onder de coördinatie van de POS of de VBC s, een werkgroep in te stellen die de reddingsacties structureert. Deze werkgroep moet een calamiteitenplan op stellen waarin wordt vastgelegd hoe er omgegaan moet worden met vissterfte. Daarin dient onder andere te worden vastgelegd wie geïnformeerd moet worden en hoe de verdere aanpak van het probleem moet worden uitgevoerd. Beschrijven belangrijkste vismigratieroutes binnen de regio Amstel. Dat vismigratie van groot belang is voor de gehele visstand is een bekend gegeven. Maar het uitvoeren van maatregelen die leiden tot een verbetering van de migratiemogelijkheden voor vis kost vaak veel geld. Om het beschikbare geld effectief te besteden is het van belang de Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

74 - Regionaal Visserijplan Amstel belangrijkste migratieroutes van de vis te beschrijven, zodat migratiemaatregelen op deze routes een hoge prioriteit kunnen krijgen. In overleg met de begeleidingswerkgroep die betrokken is bij het opstellen van dit plan, zijn de belangrijkste migratieroutes bepaald. Deze routes zijn hieronder weergegeven. Vervolgens zal de VBC de knelpunten en oplossingen voor deze migratieroutes verder uitwerken. In de regio Amstel bestaan veel migratieproblemen. Zo is het voor vis onmogelijk om vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en de boezemwateren / rivieren in de regio de polders in te trekken en vice versa. Intrek van o.a. (glas)aal naar de polders is daardoor minimaal en andere vissoorten uit de boezem kunnen het ondiepe polderwater niet als paaigebied gebruiken. In de ondiepe polders ontbreekt het daarnaast vaak aan voldoende diepe overwinteringsplekken en doordat het diepere boezemwater onbereikbaar is, kan ook dat nu niet als toevluchtsoord voor de winter dienen. Belangrijkste knelpunten: binnen de polder Groot-Wilnis zijn er verschillende peilvakken. Deze versnippering van het leefgebied van de vissen is natuurlijk ongunstig, in die zin dat niet in ieder peilvak goede paai-, opgroei-, foerageer- en overwinteringsmogelijkheden zijn; de 2 sluizen ten noorden en ten zuiden van de Vinkeveense plassen en de omliggende wateren, die de migratie naar en van de plassen naar de boezemwateren en poldergebieden (vrijwel) onmogelijk maken. Samenvatting en voorzet voor de VBC. De voornaamste knelpunten zijn vermesting (eutrofiëring), verondieping, oeverinrichting en versnippering/barrières. De aanpak van met name de eerste drie genoemde knelpunten is al jaren onderdeel van het reguliere werk van de waterbeheerder. Verbetering waterhuishouding middels watergebiedsplannen In Watergebiedsplannen beschrijft AGV hoe de waterhuishouding in het gebied, met name het peilbeheer, de waterinrichting, de aan- en afvoer en het beheer en onderhoud zullen worden geregeld. Het inrichtingsdeel bevat de uitwerking van maatregelen die noodzakelijk zijn om het gewenste peil in te stellen, om het ecologisch functioneren te verbeteren, om natuur-, belevings- en gebruikswaarden te versterken, om cultuurhistorische waarden te behouden en om verdroging tegen te gaan. Deze watergebiedsplannen bestrijken, met het oog op de wettelijke herzieningstermijn van peilbesluiten, een periode van 10 jaar. Baggeren AGV heeft recent het Baggerbeleidsplan (1999) geëvalueerd en een nieuwe Nota Baggerbeleid vastgesteld. De uitvoering van baggerwerkzaamheden wordt vastgelegd in de meerjarenplanning baggeren, die regelmatig wordt geactualiseerd. Deze planning is er ook op gericht achterstallig baggeronderhoud weg te werken. De minimale onderhoudsen baggerdiepte zijn vastgelegd in de legger van het waterschap (voor Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 74

75 - Toekenning van knelpunten - secundaire watergangen - polderwateren in beheer bij particulieren- zal dit in 2007 worden vastgelegd in de Legger). AGV zal de komende jaren de handhaving hiervan (de zogenaamde diepteschouw) intensiveren. Vaststellen doelen en maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water Uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de KRW kan een belangrijke impuls geven aan realisatie van voor de visstand gewenste maatregelen. Vanaf eind 2006 start voor de KRW de fase waarin voor de in het beheergebied van AGV aangewezen waterlichamen* ecologische doelen worden geformuleerd en de maatregelen worden vastgesteld die nodig zijn om deze doelen te realiseren. Daarbij gaat het dus ook om het concreet aangeven van doelstellingen en maatregelen voor het bereiken van de gewenste visstand. De streefbeelden voor de visstand in dit rapport en de daarbij aangegeven knelpunten vormen een belangrijke informatiebron voor het verder uitwerken van doelen en maatregelen voor vis conform de KRW. AGV zorgt tevens in 2006 voor een visstandbemonstering in alle waterlichamen zodat de huidige situatie van de visstand (beoordeeld volgens een landelijk afgesproken monitoringsrichtlijn) voor de KRW goed bekend is. Eind 2009 moeten de doelstellingen en de uit te voeren maatregelen in de beheerplannen van betrokken overheden zijn vastgelegd. * De waterbeheerder dient voor de KRW de belangrijkste wateren te begrenzen als zogenaamde waterlichamen. De waterlichamen in het beheergebied van AGV zijn weergegeven in Bijlage XIII Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

76 - Regionaal Visserijplan Amstel Verklarende woordenlijst Abundantie Mate van voorkomen Anadrome vissoorten Vissoorten die in het zoete water paaien en in het zoute water opgroeien Benthivore vissen Vissen die leven van bodemvoedsel Biotoop Leefgebied van een levensgemeenschap (de levensgemeenschap omvat de planten, dieren én biotische factoren). De woorden biotoop en habitat worden soms (ten onrechte) door elkaar gebruikt (zie ook: habitat). Cohort Jaarklasse of groep vissen die in de lengtefrequentieverdeling te onderscheiden zijn. CUWVO commissie, die adviseerde m.b.t. het waterkwaliteitsbeleid aan de rijksoverheid, tegenwoordig CIW: Commissie Integraal Waterbeheer. Eurytope vissoorten Vissoorten met geen voorkeur voor stroming of waterplanten. Eutrofiëring Voedselverrijking (vermesting) door toevoer van voedingsstoffen (fosfaten en nitraten) aan het water. Foerageergebied Gebied waar een dier(soort) zijn voedsel zoekt. Gebiedsvreemd Water dat van buiten het betreffende (beheer)gebied afkomstig is. water Guanotrofie Voedselverrijking (vermesting) door uitwerpselen van vogels. Habitat Het leefgebied van een diersoort, dat voldoet aan de door de soort gestelde specifieke eisen ten aanzien van abiotische en biotische omgevingsfactoren. Helofyten Emergente (Bovenwater) Planten die in ondiep water groeien Karperachtigen Vissoorten die behoren tot de orde van de karperachtigen; hieronder valt onder andere de familie van de karpers (waarin soorten voorkomen als alver, blankvoorn, brasem, karper, kolblei, kroeskarper, ruisvoorn, winde en zeelt). Katadrome Vissoorten die op zee paaien en in het zoete water opgroeien. vissoorten KRW KaderRichtlijn Water Kunstwerk Aangebrachte voorziening in, langs of op het water, zoals een brug, gemaal, stroomkoker, sluis, duiker of vistrap. Looprecht Recht tot het betreden van de oever van het viswater. Maaibeheer Jaarlijks of klein onderhoud dat zich richt op beheersing van de groei van waterplanten in het natte profiel, op taluds en eventueel op onderhoudspaden, teneinde een goede doorstroming van het water in de watergang mogelijk te houden. Natuurvriendelijke Oevervorm waarbij de nadruk niet uitsluitend ligt op een oever effectieve verdediging van het land tegen het water en andersom, maar waarbij ook aandacht wordt geschonken aan andere functies die oevers vervullen. Vooral de ecologische functie is bij natuurvriendelijke oevers van belang. Als overgangszone tussen water en land vormen oevers het leefmilieu van tal van watergebonden planten en dieren. Organische stof Materiaal dat door levende organismen geproduceerd wordt Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 76

77 - Verklarende woordenlijst - en koolstof bevat. Planktivore vissen Vissen die leven van plankton Rinketten Schuiven waardoor water de sluis kan binnenstromen tijdens het schutten. Spiegelkarperproject Project waarbij individueel herkenbare spiegelkarpers worden uitgezet en gevolgd. STOWA Stichting Toegepast Onderzoek WAterbeheer Streefbeeld Een beschrijving van de gewenste ontwikkeling gedurende de planperiode. Visdocumenten Benodigde documenten om te mogen vissen, zoals de sportvisakte en vergunning(en). Visstandbeheercommissie (VBC) bevissing. In huurovereenkomsten van visrecht op Staats- Commissie ter bevordering van visstandbeheer en doelmatige binnenwateren is deelname aan een dergelijke commissie verplicht gesteld, voor zover er sprake is van meer dan één visrechthebbende op het betreffende water of als visserijkundige eenheid aangewezen complex van wateren. Ook wordt hiervoor wel de term visserijbeheercommissie gehanteerd. Visstandbeheer Het, binnen de mogelijkheden van de Visserijwet 1963, gericht trachten te (laten) beïnvloeden van de aard en samenstelling van de visstand door visrechthebbende(n), waarbij is afgestemd met de water- en natuurbeheerder voor het betreffende water en waarbij tevens rekening is gehouden met de eventuele visserijbelangen van derden. Viswater Het (oppervlakte)water dat dient als leefomgeving voor vis. Watersysteem Bemalingseenheid Watertype Indeling van het water op basis van voorkomende levensgemeenschappen of op basis van fysisch/chemische kenmerken Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

78 - Regionaal Visserijplan Amstel Verwerkte literatuur Aarts, T.W.M.P., Uitwerking beheercomplex III n.a.v. het Visstandbeheerplan Hoeksche Waard Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Federatie de Hoeksche Waard, Visserijbedrijf van der Waal, Waterschap De Groote Waard, Zuiveringsschap Hollandsche Eilanden en Waarden. Hoogheemraadschap van Amstel, Gooi en Vecht, Water in een dynamische wereld. Waterbeheersplan Amstel, Gooi en Vecht Hoogheemraadschap van Amstel, Gooi en Vecht, Baggerbeleidsplan Amstel, Gooi en Vecht (Noord-Holland). Akkerman, S.S., J.L. Fiselier & S.H. Hosper, Moerassystemen voor waterzuivering en natuurontwikkeling; ontwerpstudies voor de Veluwerandmeren. H 2 O (23) 1990, nr. 3: Breugel, M. van & W.J. Schouten (2000). Visserijbeheerplan Vinkeveense Plassen Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieuwegein in opdracht van de Algemene Weesper Hengelaars Bond. Broodbakker, N.W., J.L. Fiselier, C.L. van der Lugt & D. Smit, Water in de bebouwde omgeving. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer & Visserij; Informatie- en Kenniscentrum Natuurbeheer (IKC Natuurbeheer), DHV Water BV. Denayer, B. & C. Belpaire, Effecten vam pompgemalen op vispopulaties : Schade aan witvis en paling bij gedwongen blootstelling aan de werking van een vijzelpompgemaal. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer.Groenedaal-Hoeilaart (België) IBW: de Lange M. & M. van Breugel Inventarisatie- en begeleidingsplan t.b.v. het Regionaal Visserijplan Gooi & Vecht, Juni, 2005) Europees Parlement, Europese Kaderrichtlijn Water: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen: L 327 / Verkeer en Waterstaat. Expertisecentrum-LNV, Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse binnenwateren. Deel 1 tot en met 13; Achtergronddocument bij het "Handboek Natuurdoeltypen in Nederland". Piet F.M. Verdonschot; Alterra, afd. Ecologie & Milieu. Wageningen (Nederland): 88 p. (Rapport EC-LNV, Aquatisch supplement; AS-01 Grimm, M.P., E. Jagtmann & M. Klinge, Fosfaatgehalten en de haalbaarheid van Actief Biologisch Beheer ; Een visbiologisch perspectief. H 2 O (25) 1992, nr. 16: Kemper, J.H., Advies aanleg refugia voor vis. OVBonderzoeksrapport , 8 p., Nieuwegein. Kroes, M.J. & S. Monden (2005). Vismigratie. Een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap AMINAL, Brussel. Riemersma, P., Vismigratie in Noord-Holland; Technische nota. Opgesteld door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij in opdracht van de interprovinciale Organisatie Sportvisserij Holland- Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 78

79 - Verwerkte literatuur - Utrecht-Flevopolders en de Noordhollandse Bond van Beroepsvissers. Nieuwegein. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater; Beoordelingssysteem voor ondiepe meren en plassen op basis van vegetatie en fytoplankton. Rapportnummer Utrecht. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater; Beoordelingssysteem voor sloten op basis van macrofyten, macrofauna en epifytische diatomeeën. Rapportnummer Utrecht. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater; Beoordelingssysteem voor kanalen op basis van macrofyten, macrofauna en epifytische diatomeeën. Rapportnummer Utrecht. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Ontstaan en bestrijden van deklagen van kroos; 4. Praktijkonderzoek naar maatregelen tegen kroosdekken. Rapportnummer Utrecht Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Handboek zuiveringsmoerassen voor licht verontreinigd water. ISBN Utrecht. STOWA-rapport: Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland en Combinatie van Beroepsvissers, Adviesnota beleid waterbeheer visstandbeheer. Uitgave van: Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland en de Combinatie van Beroepsvissers. April van Rooy, P.T.J.C., Restauratieplan Vecht Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Provincie Noord-Holland, Provincie Utrecht, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Gemeente Loenen, Gemeente Breukelen. - Ouderkerk aan de Amstel. Waterschappen in het Hollands Noorderkwartier (WHN), Waterbeheersplan van de waterschappen in Hollands Noorderkwartier ; Ontwerp april Edam. Zoetemeyer, R.B., Bijlagenrapport bij Ontwikkelings- en beheersvisie sport- en beroepsvisserij Stichtse Rijnlanden. Uitgave van het Visserijplatform Stichtse Rijnlanden. Opgesteld door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. Nieuwegein. Internet: Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

80 - Regionaal Visserijplan Amstel Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 80

81 - Bijlagen - Bijlagen Bijlage I Viswatertypering voor ondiepe stilstaande wateren...82 Bijlage II Viswatertypering diepe en stilstaande wateren...88 Bijlage III Visstandgegevens Bijleveld...92 Bijlage IV Visstandgegevens Bovendijk / Veldwetering (Wilnis)...95 Bijlage V Visstandgegevens Demmerik (Wilnis)...97 Bijlage VI Visstandgegevens Gagelweg (Wilnis) Bijlage VII Visstandgegevens Winkel Bijlage VIII Visserijfuncties Bijlage IX Stratificatie Bijlage X Actief Biologisch Beheer Bijlage XI Lijst viswateren en visrechthebbende Bijlage XII Viswateren in plangebied Bijlage XIII Waterlichamen in plangebied Bijlage XIV Maatregelen per viswater Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

82 - Regionaal Visserijplan Amstel Bijlage I Viswatertypering voor ondiepe stilstaande wateren Ruisvoorn-snoek viswatertype Wateren die tot het ruisvoorn-snoek viswatertype behoren, zijn het hele jaar helder. De zichtdiepte bedraagt meer dan 1 m. Algenbloei treedt niet op en de bedekking met waterplanten bedraagt doorgaans meer dan 60% van de totale wateroppervlakte. Met name een goede ontwikkeling van de ondergedoken waterplanten is kenmerkend. Kenmerkende vissoorten in dit viswatertype zijn: snoek, ruisvoorn en zeelt. Daarnaast komen blankvoorn, baars, kroeskarper grote en kleine modderkruiper en aal voor. Brasem is slechts sporadisch in open water aanwezig en vertoont in dit viswatertype een snelle groei. De voedselketens in het ruisvoorn-snoek viswatertype zijn vaak zeer kort, omdat de witvis, zoals ruisvoorn en blankvoorn (onder bijzondere omstandigheden) plantaardig materiaal consumeren. Deze vissen worden op hun beurt door snoek - de belangrijkste roofvis in dit viswatertype - opgegeten. Uiteraard leveren het dierlijk plankton (onder andere watervlooien) en de macrofauna eveneens een belangrijke bijdrage aan het voedsel van de vis. De aanwezige macrofauna is als voedsel met name belangrijk voor vissoorten als zeelt en kroeskarper. De biomassa aan snoek in het water is direct gekoppeld aan de aquatische vegetatie. Per hectare begroeid waterareaal is plaats voor maximaal 110 kilogram snoek van 15 tot 60 cm. Van belang hierbij zijn voornamelijk goed ontwikkelde zones van moeras- en oeverplanten, die voor snoek toegankelijk zijn. Met name de jonge snoek is sterk afhankelijk van waterplanten. In wateren met veel ondergedoken waterplanten neemt ieder najaar, na het afsterven van de waterplanten, de omvangrijke stand aan jonge snoek sterk af. Dit is het gevolg van wegvraat door grotere soortgenoten. Ieder voorjaar wordt door de explosieve ontwikkeling van de ondergedoken waterplanten een nieuw opgroeihabitat voor (jonge) snoek gevormd. Het sterke voortplantingsvermogen van snoek resulteert in dergelijke situaties jaarlijks in grote aantallen jonge snoeken. Vaak bestaat meer dan 50% van het totale gewicht aan snoek uit eerstejaarssnoekjes die tussen 15 en 35 cm groot zijn. De wegvraat van het witvisbroed is onder deze omstandigheden maximaal; één snoek eet in zijn eerste levensjaar 600 tot 2000 witvisjes. De grote wegvraat heeft tot gevolg dat de aanwas van witvisbroed tot volwassen vis gering is. Pas bij een teruggang van waterplanten beneden het niveau van 60 tot 35% oppervlaktebedekking verandert de samenstelling van de snoekpopulatie zodanig (minder kleine snoek) dat de aanwas van witvis niet meer door snoek alleen in de hand kan worden gehouden. De totale draagkracht bedraagt, afhankelijk van de samenstelling van de waterbodem, 100 tot 350 kilogram per hectare. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 82

83 - Bijlagen - Door de dichte begroeiing met ondergedoken waterplanten leent dit viswatertype zich in de zomer over het algemeen slecht voor de meeste vormen van sportvisserij. Bovendien wordt als gevolg van de grote helderheid van het water de vis snel verjaagd. Wateren van het ruisvoorn-snoek viswatertype vragen dan ook om specifieke hengelmethoden, waardoor voor het merendeel van de sportvissers dit viswatertype niet interessant is. De vliegvisserij vormt hierop uitzondering. Voor met name de visserij op ruisvoorn met de droge vlieg is dit viswatertype populair. Ook kan de gespecialiseerde visser in deze wateren vaak grote zeelt te vangen. Als in de herfst en winter de meeste planten zijn afgestorven, kan eveneens door de roofvisvisser op snoek worden gevist. De snoekstand bestaat echter voornamelijk uit kleine exemplaren, die voor de sportvisserij minder aantrekkelijk zijn. Vanwege de dichte plantengroei is dit viswatertype voor de beroepsvisserij moeilijk bevisbaar met fuiken. Hierdoor zijn ook voor de beroepsvisserij aangepaste vangstmethoden noodzakelijk, zoals vissen met aalkistjes. De aangepaste methoden zijn doorgaans minder succesvol en zeer arbeidsintensief. --- Snoek-blankvoorn viswatertype De wateren van dit viswatertype worden gekenmerkt door gemiddelde zichtdiepten in de zomer van 40 tot 70 cm. In de periode van april tot oktober valt regelmatig een behoorlijke groei van groenalgen waar te nemen. De watervegetatie beslaat 20 tot 60% van de wateroppervlakte. Het snoek-blankvoorn viswatertype kenmerkt zich door voedselrijkere omstandigheden (vermesting) dan het ruisvoorn-snoek viswatertype. Als gevolg hiervan zijn de waterplanten uit de diepere delen verdwenen en is er een verandering in de soortensamenstelling opgetreden. Zo zullen kranswieren die in het ruisvoorn-snoek viswatertype onder voedselarme omstandigheden kunnen voorkomen, in het snoek-blankvoorn viswatertype zijn verdwenen. Bij een nog grotere vermesting van het water verdwijnen de ondergedoken waterplanten uit grote delen of zelfs uit het gehele water. Bij permanente afwezigheid van ondergedoken vegetatie is de jonge snoek op natte oever- en drijfbladplanten aangewezen. Dit resulteert al aan het begin van het groeiseizoen in een afname van de aantallen eerstejaarssnoek door kannibalisme. Hierdoor zal de predatiedruk op het witvisbroed verminderen. Een kleinere plantenrijke oeverzone en met name het verdwijnen van de ondergedoken waterplanten leidt zo tot veel jonge witvis. De hoeveelheid waterplanten en de omvang van de daarin aanwezige snoekpopulaties kan zodanig zijn, dat dezelfde vissoorten voorkomen als in het ruisvoorn-snoek viswatertype. De aantalsrijkdom van het éénzomerige witvisbroed is echter vele malen hoger. Dit leidt ertoe dat vooral vanaf eind juni de wegvraat van grof dierlijk plankton hoog is. Dit kan zich vertalen in een sterke groenkleuring van het water als gevolg van algengroei in de zomer. Zoals aangegeven is de soortensamenstelling van de visgemeenschap grotendeels gelijk aan die van het ruisvoorn-snoek viswatertype. Plantenminnende soorten als ruisvoorn en zeelt zullen echter in kleinere aantallen voorkomen. Naast genoemde soorten zijn blankvoorn, baars en kolblei Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

84 - Regionaal Visserijplan Amstel kenmerkende vissoorten. Andere vissoorten die in het snoek-blankvoorn viswatertype kunnen voorkomen, zijn brasem, karper, kleine modderkruiper, bittervoorn en aal. Blankvoorn en baars kunnen in dit viswatertype door een aanvankelijke grote beschikbaarheid van dierlijk plankton tot een grote aanwas komen. Het is sterk afhankelijk van de gezamenlijke wegvraat van witvis door snoek en baars of de dominante vissoorten in dit viswatertype een gemiddelde of snelle groei vertonen. Baars speelt hierin een belangrijke rol. Slaagt baars erin de wegvraat door witvis van het dierlijk plankton klein te houden, dan zal de baars zelf eerder visetend worden. Baars kan in dat geval samen met snoek de aanwas van witvis instandhouden. Baars is afhankelijk van een goede verhouding van plantenrijke oeverzone en open water. Van de witvissen komt ook kolblei in grotere aantallen in dit viswatertype voor. Dierlijk plankton en muggenlarven vormen voor kolblei de belangrijkste voedselbron. De volwassen kolblei is door zijn relatief grove kieuwbogen niet in staat klein, dierlijk plankton uit te filteren. Door deze kieuwbogen kan kolblei echter zeer doelmatig muggenlarven zeven uit het bodemsubstraat. De waterbodem bestaat bij de plantenrijke oeverzone namelijk uit vrij grove deeltjes, zoals plantenresten. Met zijn fijnere kieuwbogen heeft brasem in dit viswatertype veel moeite om succesvol muggenlarven uit de bodem te zeven. In een situatie waarin minder hogere waterplanten en dus snoek voorkomen, is het bestand aan meerjarige witvis relatief groot. Hierdoor is de biomassa aan vis groter dan bij het ruisvoorn-snoek viswatertype en bedraagt, afhankelijk van de samenstelling van de waterbodem, kilogram per hectare. Door een minder uitbundige groei van onderwaterplanten is dit viswatertype voor de sportvisserij doorgaans beter bevisbaar dan het ruisvoorn-snoek viswatertype. De aanwezigheid van een goede snoekstand, welke eveneens bestaat uit grote exemplaren, biedt goede mogelijkheden voor de roofvisvisser. De blankvoorn kent in dit watertype doorgaans een goede groei, omdat geen voedselconcurrentie met brasem optreedt. Hierdoor is dit watertype eveneens interessant voor de witvisvisser. Vanwege de mogelijkheden voor het plaatsen van fuiken en de diversiteit aan voedselorganismen en leefgebied voor aal is dit viswatertype ook voor de beroepsvisserij aantrekkelijk. --- Blankvoorn-brasem viswatertype De wateren van dit viswatertype worden gekenmerkt door groenalgenbloei en incidentele blauwalgenbloei. De gemiddelde zichtdiepte in de zomer varieert van 40 tot 60 cm. Waterplanten beslaan 10 tot 20% van de wateroppervlakte. De visgemeenschap wordt in aantallen gedomineerd door blankvoorn, wat verklaard kan worden door de volgende oorzaken: Blankvoorn is één van de weinige witvissen die de in eutrofe wateren voorkomende blauwalgen efficiënt kan consumeren. Blankvoorn kan zeer efficiënt jagen op zoöplankton. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 84

85 - Bijlagen - Blankvoorn is in staat om bij gebrek aan grof zoöplankton over te schakelen op kleinere zoöplanktonsoorten als voedselbron. De hoeveelheid macrofauna is afgenomen als gevolg van het zeer geringe voorkomen van ondergedoken waterplanten. Macrofauna wordt efficiënter door baars dan door blankvoorn geconsumeerd. Door de afname van deze voedselbron komt baars in de competitie om voedsel in een nadelige positie. De nadelige concurrentiepositie om voedsel vormt de oorzaak van het minder dominant aanwezig zijn van baars in het blankvoorn-brasem viswatertype dan in het snoek-blankvoorn viswatertype. Tevens wordt baars in het blankvoorn-brasem viswatertype gekenmerkt door een langzamere groei. Hierdoor zal baars minder snel of niet overschakelen op vis als voedselbron. Naast blankvoorn is brasem een kenmerkende vissoort, waarvan kleine, maar met name ook grote exemplaren voorkomen. Als gevolg van de aan oevervegetatie gebonden verspreiding van de aanwezige snoek is de predatie op brasem is gering. Daarnaast is de begroeiing in het blankvoornbrasem viswatertype zodanig, dat sprake is van goede voedselomstandigheden voor brasem. Brasem is in staat om de veelvuldig in de slibrijke, detritusarme waterbodems voorkomende muggenlarven doelmatig te benutten. Tevens kan brasem door de bouw van zijn kieuwbogen efficiënter gebruik maken van het zoöplankton (filter-feeding) dan andere witvissen. De biomassa aan snoek en baars is in het blankvoorn-brasem viswatertype relatief klein. Naast deze twee roofvissoorten komt snoekbaars in kleine hoeveelheden voor. De totale draagkracht bedraagt, afhankelijk van de bodemsamenstelling, 350 tot 600 kilogram per hectare. Naast toevoer van externe nutriënten is bij het blankvoorn-brasem viswatertype ook sprake van interne belasting door levering van voedingsstoffen uit de bodem. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van opwerveling van bodemmateriaal door brasem tijdens het zoeken van voedsel. De mate waarin draad- en darmwieren in de voorzomer voorkomen, vertoont samenhang met de samenstelling van de waterbodem. Wateren met bodems met een hoog kleigehalte zijn, door het zoeken van voedsel door brasem, doorgaans vanaf medio april vertroebeld door zwevende stof. Draadwieren komen daar sporadisch voor. In wateren met relatief zanderige bodems kan het water tot juni relatief helder blijven en kunnen tot dan draadwiervelden voorkomen. Door een geringere groei aan ondergedoken waterplanten en drijfbladplanten is de situatie voor de visserij gunstig. De visstand biedt de sportvissers de volgende mogelijkheden : Voor de witvisvisser komen zowel kolblei, blankvoorn als brasem in grote aantallen voor en worden deze vissoorten gekenmerkt door een goede groei. De roofvisvisser kan zowel op snoek als snoekbaars vissen. Doorgaans is eveneens een relatief groot bestand aan karper mogelijk, wat voor de karpervisser interessant is. De waardering van het blankvoorn-brasem viswatertype door de beroepsvisserij komt grotendeels overeen met het snoek-blankvoorn viswatertype. De mogelijkheden om fuiken te plaatsen zijn gunstiger door de geringe bedekking met waterplanten Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

86 - Regionaal Visserijplan Amstel Brasem-snoekbaars viswatertype De wateren van dit viswatertype worden gekenmerkt door een seizoensgebonden of permanente groen- en blauwalgenbloei. De gemiddelde zichtdiepte in de zomer varieert van 10 tot 40 cm. Dit betekent dat het zonlicht nauwelijks in het water kan doordringen. Hierdoor zijn de mogelijkheden voor de ontwikkeling van ondergedoken waterplanten en drijfbladplanten gering. De bedekking van de watervegetatie bedraagt minder dan 10% van de totale wateroppervlakte. Wat de visgemeenschap betreft, is dit het meest arme viswatertype. De snoek is vrijwel afwezig en de biomassa aan witvis bestaat voor 90% of meer uit brasem en/of uitgezette karper. De geringe zichtdiepten lijken sterk in het voordeel van de brasem uit te werken, omdat filter-feeding veel minder afhankelijk is van het licht dan meer gerichte voedselopnamen. Brasem is een efficiëntere filter-feeder dan de andere vissoorten. De predatiedruk op het zoöplankton en de bodemorganismen is permanent hoog. De graasdruk op het bodemvoedsel, waaronder muggenlarven wordt in dit viswatertype mede veroorzaakt door de benthivore (op bodemvoedsel aangewezen) pos. Deze vissoort kan ook onder uiterst lichtarme omstandigheden het bodemvoedsel uitstekend vinden en benutten. Als roofvissoort is snoekbaars aanwezig. Snoekbaars heeft een sterk wisselend voortplantingsproces. Regelmatig is het voortplantingssucces enkele jaren achter elkaar dermate gering, dat de predatie op het witvisbroed minimaal is. Bovendien is de snoekbaars niet of nauwelijks in staat om brasem groter dan 25 cm als prooi te bemachtigen. De draagkracht bedraagt in dit watertype, afhankelijk van de samenstelling van de waterbodem, kilogram per hectare. Het water is in de periode dat de vis actief is (april tot november) vertroebeld door opgewerveld bodemmateriaal en door zwevende algen. De interne nutriëntenbelasting is hoog. Door opwerveling van bodemmateriaal werkt de bodem niet meer als depot maar juist als bron van nutriënten. In aanwezigheid van drijflagen blauwalgen vertonen nog aanwezige macrofyten afstervingsverschijnselen. Toegevoegde nutriënten komen in de zomer ten goede aan de algen. Dergelijke watertypen vormen een goed milieu voor de blauwalg Oscillatoria sp. Als deze algen massaal gaan groeien, kan het water permanent vertroebelen. In wateren van het brasem-snoekbaars viswatertype zijn voor de sportvisserij grote vangsten mogelijk van met name brasem. Over het algemeen is de individuele vis echter minder groot door een slechte groei. Ook komt blankvoorn en kolblei ten opzichte van het blankvoorn-brasem viswatertype in mindere mate voor. In extreme gevallen worden nog uitsluitend kleine brasems gevangen, wat doorgaans door de sportvisserij niet wordt gewaardeerd. De roofvisvisser kan in dit watertype goed op snoekbaars vissen. De snoekbaars is in deze wateren echter vaak moeilijk te vangen, vanwege het grote aanbod aan prooivis. In dit viswatertype is in principe een hoge karperstand realiseerbaar. De karperstand zal uit relatief kleine exemplaren bestaan, die met name voor de minder gespecialiseerde karpervisser interessant kunnen zijn. Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 86

87 - Bijlagen - In wateren van het brasem-snoekbaars viswatertype kan de aal een slechtere groei en conditie vertonen, vanwege de voedselconcurrentie met de brasem. Dit is voor de beroepsvisserij minder gunstig Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel

88 - Regionaal Visserijplan Amstel Bijlage II Viswatertypering diepe en stilstaande wateren Sportvisserij Nederland / De gezamenlijke visrechthebbenden in regio Amstel 88

Regionaal Visserijplan Gooi & Vecht

Regionaal Visserijplan Gooi & Vecht Rapport Regionaal Visserijplan Gooi & Vecht 2007-2017 Inventarisatie, knelpunten en maatregelen interprovinciale Organisatie Sportvisserij Regionaal Visserijplan Gooi & Vecht 2007-2017 Inventarisatie,

Nadere informatie

Visplan naam water. Eventueel een ondertitel. Illustratie. Eventueel het logo van de VBC

Visplan naam water. Eventueel een ondertitel. Illustratie. Eventueel het logo van de VBC VBC Visplan naam water Eventueel een ondertitel Illustratie Eventueel het logo van de VBC Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Visplan naam water VBC Adresgegevens Bibliografische referentie:

Nadere informatie

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit

Nadere informatie

Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot

Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot NL39_03 Ringvaart Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot SportvisserijZuidwest Nederland machtigi ng Waterbeheerder: Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 14 september 2015 2015 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

Enquête waterplanten en sportvisserij

Enquête waterplanten en sportvisserij Sportvisserij Nederland Leijenseweg 115, 37 AD Bilthoven T. -584 www.sportvisserijnederland.nl Rapport (exclusief bijlagen) Enquête waterplanten en sportvisserij Omvang van het probleem en probleemlocaties

Nadere informatie

Basiscursus Viswaterbeheer. Bert Zoetemeyer Gerwin Gerlach Sportvisserij Nederland

Basiscursus Viswaterbeheer. Bert Zoetemeyer Gerwin Gerlach Sportvisserij Nederland Basiscursus Viswaterbeheer Bert Zoetemeyer Gerwin Gerlach Sportvisserij Nederland Opdracht 1 a. Kies welk water voor jouw vereniging het belangrijkste viswater is b. Motiveer waarom dit zo is c. Meld dit

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 9 september 2015 2015 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Aanpak stedelijke waterprojecten Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Inleiding Waterprojecten bij WVE Kwaliteitsbeelden (streefbeelden) Aanleiding Inhoud Toekenning Uitvoer baggerproject(en) Aandachtspunten

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Opstellen Visplan VBC Rijnland

Plan van Aanpak. Opstellen Visplan VBC Rijnland Plan van Aanpak Opstellen Visplan Rijnland - Inleiding - Inhoudsopgave Plan van Aanpak... Inleiding.... Aanleiding.... Leeswijzer... Doel en resultaat.... Doelen.... Resultaten... Visplan.... Opzet Visplan....

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water Natuurvriendelijke oevers Droge voeten, schoon water VOOR WIE IS DEZE FOLDER BESTEMD? Deze folder is bestemd voor eigenaren van oevers die in aanmerking komen om hun oever natuurvriendelijk in te richten.

Nadere informatie

Wijk Veeenendaal-oost

Wijk Veeenendaal-oost Rapport Kort Advies Inrichting en Visstandbeheer Wijk Veeenendaal-oost te Veenendaal Statuspagina Titel Rapport Kort Advies Inrichting en Visstandbeheer Wijk Veenendaal-oost te Veenendaal Samenstelling

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

Bufferbekken te Oostelijke Schelderijnweg 5, Rilland (Bij Kreekraksluizen)

Bufferbekken te Oostelijke Schelderijnweg 5, Rilland (Bij Kreekraksluizen) Bufferbekken te Oostelijke Schelderijnweg 5, Rilland (Bij Kreekraksluizen) Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV/HSF: Plaats HSV/HSF:

Nadere informatie

Vissen in het beleid. Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak. Willem Rol Algemeen Bestuur

Vissen in het beleid. Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak. Willem Rol Algemeen Bestuur Vissen in het beleid Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak Willem Rol Algemeen Bestuur genda HHNK Huidige situatie Vissenbeleid Hoofdlijnen Potenties voor planten en biodiversiteit Behoud van brak

Nadere informatie

Aanleg van een vissteiger of visstoep

Aanleg van een vissteiger of visstoep Aanleg van een vissteiger of visstoep Nederland is een paradijs voor sportvissers. Er is een overvloed aan viswater met een aantrekkelijke visstand. Helaas zijn grote delen van het Nederlandse viswater

Nadere informatie

Visplan Schieland en de Krimpenerwaard

Visplan Schieland en de Krimpenerwaard VBC Schieland en de Krimpenerwaard Visplan Schieland en de Krimpenerwaard Deel 2, gebiedsgerichte uitwerking in factsheets Statuspagina Titel Samenstelling Visplan Schieland en de Krimpenerwaard deel 2

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk et Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost

Nadere informatie

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht Aan Aanwezigen Informatieavond en tijd bespreking 15 september 2015, 20.00-22.00 uur Plaats bespreking Thamerkerk, Uithoorn Contactpersoon R.L.E.M. van Zon Doorkiesnummer 020 608 36 38 Fax afdeling 020

Nadere informatie

Basisboek visstandbeheer

Basisboek visstandbeheer Basisboek visstandbeheer Hoofdstuk 1 Visstandbeheer: samen werken aan een betere visstand...5 Hoofdstuk 2 Zoetwatervissen en hun omgeving...5 Hoofdstuk 3 Viswatertypering deel 1: ondiepe wateren...5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Heeft u een perceel of grenst uw woning of bedrijf aan een watergang en wilt u uw oever veranderen in een natuurvriendelijke oever? Dan

Nadere informatie

Beleidsnota visstandbeheer Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Beleidsnota visstandbeheer Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Beleidsnota visstandbeheer Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Versie 6.0 5 maart 2010 Auteurs: Peter Heuts & Marjan Holtman Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Postbus 550 3990 GJ Houten

Nadere informatie

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Opsteller: E. Jansens Molenaar Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Besteksfase 701897 Datum: 29 augustus 2016 Datum: 29 augustus

Nadere informatie

Hoogheemraadschap van Delfland. Integrale nota Vis. Nota van beantwoording en wijziging

Hoogheemraadschap van Delfland. Integrale nota Vis. Nota van beantwoording en wijziging Hoogheemraadschap van Delfland Integrale nota Vis Nota van beantwoording en wijziging Beantwoording ingekomen zienswijze en ambtshalve wijzigingen op de Integrale nota Vis Status: Definitief Datum: 10

Nadere informatie

Notitie Visstandsbeheer en overige visgerelateerde zaken

Notitie Visstandsbeheer en overige visgerelateerde zaken Notitie Visstandsbeheer en overige visgerelateerde zaken In het Visbeleidsplan 2014-2020 worden kaders voor het visstandbeheer gegeven. Daarmee wordt invulling gegeven aan de toetsing van de visplannen

Nadere informatie

Visplan ZuiderZeeland

Visplan ZuiderZeeland VBC Zuiderzeeland Visplan ZuiderZeeland Deel 2, gebiedsgerichte uitwerking in factsheets Titel Samenstelling E-mail Statuspagina Visplan VBC ZuiderZeeland VBC ZuiderZeeland tom@sportvisserijmidwestnederland.nl

Nadere informatie

Overeenkomst tot oprichting van een visstandbeheercommissie voor het beheergebied van Hoogheemraadschap van Rijnland (VBC Rijnland)

Overeenkomst tot oprichting van een visstandbeheercommissie voor het beheergebied van Hoogheemraadschap van Rijnland (VBC Rijnland) Overeenkomst tot oprichting van een visstandbeheercommissie voor het beheergebied van Hoogheemraadschap van Rijnland (VBC Rijnland) Beroepsvisserij, sportvisserij en hoogheemraadschapschap; alle drie hebben

Nadere informatie

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Heeft u een perceel of grenst uw woning of bedrijf aan een watergang en wilt u uw oever veranderen in een natuurvriendelijke oever? Dan

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Op 10 en 11 december 2013 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging

Nadere informatie

Viswater De Steeg te Grubbenvorst

Viswater De Steeg te Grubbenvorst Viswater De Steeg te Grubbenvorst Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV/HSF: Plaats HSV/HSF: 1.426621370604366, 6.13034060478222 1, ha

Nadere informatie

Visstand- en visserijbeheer waterschap Aa en Maas. Basis voor visstand- en visserijbeheer onder de Kaderrichtlijn Water

Visstand- en visserijbeheer waterschap Aa en Maas. Basis voor visstand- en visserijbeheer onder de Kaderrichtlijn Water Visstand- en visserijbeheer waterschap Aa en Maas Basis voor visstand- en visserijbeheer onder de Kaderrichtlijn Water Deel A Beleid visstand- en visserijbeheer Basis voor visstand- en visserijbeheer onder

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad, 5 september het college van Dijkgraaf en Heemraden, 24 september 2013 PPA. 5 september 2013 mw. M.

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad, 5 september het college van Dijkgraaf en Heemraden, 24 september 2013 PPA. 5 september 2013 mw. M. VERGADERDATUM 24 september 2013 PPA SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 5 september 2013 mw. M. Wolfs ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 9 Voorstel 1. Instemmen met het ontwerp visbeleid en de

Nadere informatie

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling nummer : BEW : 2009ONT236040 Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 47 van het RvO aan het college van GS, gesteld door

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Stadsvijvers. te Castricum

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Stadsvijvers. te Castricum Rapport Visserijkundig Onderzoek Stadsvijvers te Castricum Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig Onderzoek Stadsvijvers te Castricum Sportvisserij Nederland

Nadere informatie

Uitzet zonder ontzetting

Uitzet zonder ontzetting Uitzet zonder ontzetting Op weg naar een verantwoord karperbeheer TEKST FOTOGRAFIE Jaap Quak Janny Bosman, Gerwin Gerlach en Melvin Tijssen. De karper is niet alleen voor sportvissers een favoriete vissoort.

Nadere informatie

Een visie op de sportvisserij, de visstand en het visserijbeheer op de grote rivieren

Een visie op de sportvisserij, de visstand en het visserijbeheer op de grote rivieren Een visie op de sportvisserij, de visstand en het visserijbeheer op de grote rivieren Presentatie Visie Zilveren Stromen Programma: 14:30 Opening 14:35 Op weg naar Zilveren Stromen 14:40 Inhoudelijke toelichting

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

AGENDAPUNT 10. Onderwerp: Beleidsnota visstandbeheer Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om

AGENDAPUNT 10. Onderwerp: Beleidsnota visstandbeheer Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 10 Onderwerp: Beleidsnota visstandbeheer Nummer: 267203 In D&H: 23-02-2010 Steller: P.G.M. Heuts In Cie: BMZ Telefoonnummer: 030 6345777 SKK 25-03-2010 Afdeling:

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Auteur: Bart Specken 2016 Zeer goed Deze klasse onderscheidt zich van alle andere klassen doordat hier waterplanten in voorkomen die kenmerkend zijn

Nadere informatie

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 1 Diepte-/profielschouw, wat en waarom? EEN SLOOT MOET EEN SLOOT BLIJVEN. Het is om meerdere redenen belangrijk dat de diepte en breedte van een sloot door

Nadere informatie

Gebiedsbeschrijving Boezem Noordwest Overijssel

Gebiedsbeschrijving Boezem Noordwest Overijssel Gebiedsbeschrijving Boezem Noordwest Overijssel I. HET STROOMGEBIED De Boezem van Noordwest Overijssel (NWO) ligt tussen het overgangsgebied van het Drents plateau in het noordoosten en de Noordoostpolder

Nadere informatie

Legger Wateren. tekstuele deel

Legger Wateren. tekstuele deel Legger Wateren tekstuele deel januari 2015 Inhoud Bepalingen Legger Wateren 5 1. Algemene bepalingen 5 Artikel 1. Begripsomschrijvingen 5 2. Onderhoudsplichtigen 6 Artikel 2.1. Onderhoudsplichtigen van

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart Wijkoverleg Aalsmeer Oost maandag 6 maart Onderwerp voor vanavond 1. Het hoogheemraadschap van Rijnland 2. Watersystemen en onderhoud 3. KRW2 Westeinderplassen en Bovenlanden 4. Watergebiedsplan Aalsmeer

Nadere informatie

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Rapport: VA2012_36 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV 22 november 2012 door: Q.A.A. de Bruijn Statuspagina Statuspagina Titel: Vistoets Opsterlandse

Nadere informatie

COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap

COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap Veldwerkplaats: l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische fauna in poldergebieden 02 juli 2009 Rudi Terlouw, Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap KRIMPENERWAARD Veenweidepolder van

Nadere informatie

Waterkwaliteit verbeteren!

Waterkwaliteit verbeteren! Waterkwaliteit verbeteren! Erwin Rebergen Beheerder grond- en oppervlaktewater 6 juni 2013 1 Onderwerpen Waarom spant zich in om de waterkwaliteit te verbeteren? Wat willen we bereiken? Hoe willen we een

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers)

Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers) Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers) Wat werkt, wat niet Tim Pelsma, Adviseur Ecologie, Waternet Inhoud Aanleggen of beheren? Inrichting, stand van zaken en kennis Inrichting, leren

Nadere informatie

Friese Vis met Beleid

Friese Vis met Beleid Friese Vis met Beleid Beleid Visstandbeheer in relatie tot de ecologische waterkwaliteit Nico Broodbakker Coördinator uitvoering KRW-maatregelen, visbeleid & vismigratie Beleidsuitgangspunten visstandbeheer

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Breedweervijver te Heemskerk

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Breedweervijver te Heemskerk Rapport Visserijkundig Onderzoek Breedweervijver te Heemskerk Rapport Visserijkundig Onderzoek Breedweervijver te Heemskerk Op 13 november uitgevoerd in het kader van een excursie van bestuurders van

Nadere informatie

Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008

Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008 Visstandbeheer Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008 Inleiders: Bart de Haan (Natuurmonumenten) en Fabrice Ottburg (Alterra), Marcel Klinge

Nadere informatie

Spiegelplas en Ankeveense plassen

Spiegelplas en Ankeveense plassen Spiegelplas en Ankeveense plassen Stand van de natuur en herstelmaatregelen Gerard ter Heerdt Bart Specken Jasper Stroom Floor Speet Winnie Rip Een tienminuten gesprek. Hoe staan onze kinderen er voor?

Nadere informatie

DATUM BEHANDELING IN D&H 13 februbti 2007. In Waterplan Rotterdam l is de maatregel opgenomen om het visstandbeheer nader uit te werken.

DATUM BEHANDELING IN D&H 13 februbti 2007. In Waterplan Rotterdam l is de maatregel opgenomen om het visstandbeheer nader uit te werken. DATUM VERGADERING 22 HIBart 2007 AGENDAPUNTNUMMER BULAGE(N) i. REGISTRATIENUMMER VOORSTEL D&H DATUM BEHANDELING IN D&H 13 februbti 2007 AAN DE VERENIGDE VERGADERING ADVIESNOTA VISSTANDBEHEER ROTTERDAM

Nadere informatie

Afsprakenkader en actieplan. Vissen in Delfland. Periode Samenwerken aan visstand- en visserijbeheer in Delfland

Afsprakenkader en actieplan. Vissen in Delfland. Periode Samenwerken aan visstand- en visserijbeheer in Delfland Afsprakenkader en actieplan Vissen in Delfland Periode 2015-2019 Samenwerken aan visstand- en visserijbeheer in Delfland Verantwoording Titel Afsprakenkader en actieplan Vissen in Delfland Status en versie

Nadere informatie

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland St. Zeeschelp M. Dubbeldam Waterschap Zeeuwse Eilanden W. Quist Inhoudsopgave Waterschap Zeeuwse Eilanden Beleidskader (kort) Huidige situatie Gewenste beeld Maatregelen

Nadere informatie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

VOORSTEL AB AGENDAPUNT : VOORSTEL AB AGENDAPUNT : CATEGORIE : A-STUK (Afdoeningsstuk) PORTEFEUILLEHOUDER : H.J. Pereboom AB 0 VERGADERING D.D. : 31 januari 2012 0 NUMMER : WS/ZOM/GVe/6946 OPSTELLER : ing. G. Verstoep, 0522-278621

Nadere informatie

Waterplantenbeheer, vis en sportvisserij. Willie van Emmerik Sportvisserij Nederland

Waterplantenbeheer, vis en sportvisserij. Willie van Emmerik Sportvisserij Nederland Waterplantenbeheer, vis en sportvisserij Willie van Emmerik Sportvisserij Nederland Aanleiding Laatste jaren veel klachten over toename waterplanten Project waterplantenbeheer Een aanzet geven tot een

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Het waterschap heeft de volgende onderzoeken uitgezet om het baggerwerk te kunnen voorbereiden:

Het waterschap heeft de volgende onderzoeken uitgezet om het baggerwerk te kunnen voorbereiden: Vragen en antwoorden baggeren Gekanaliseerde Hollandsche IJssel Waarom is het nodig om te baggeren? Baggeren in de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel is nodig om een goede aan- en afvoer van water te kunnen

Nadere informatie

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok) Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok) Opsteller: P. Verhulst Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: DO NVT Datum: 27 04-2011 Kopie: Archief Opdrachtgever Teamleider Projectleider

Nadere informatie

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

CONVENANT VOOR DE VISSTANDBEHEERCOMMISSIE (VBC) VOOR HET BEHEERGEBIED VAN HET WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL

CONVENANT VOOR DE VISSTANDBEHEERCOMMISSIE (VBC) VOOR HET BEHEERGEBIED VAN HET WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL CONVENANT VOOR DE VISSTANDBEHEERCOMMISSIE (VBC) VOOR HET BEHEERGEBIED VAN HET WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL INLEIDING In de Notitie Beleid Beroepsbinnenvisserij (LNV 1991) werd als Rijksbeleid de instelling

Nadere informatie

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W De heer D. Verweij Datum 2 juni 2015 Casecode W-14.03094 Kenmerk 14.116186 Ambtshalve intrekkingsbesluit Onderbemalingsvergunning met kenmerk 26.04.88.20 Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud

Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud Wat is buitengewoon onderhoud? Het buitengewoon onderhoud omvat het op de juiste afmetingen (breedte, diepte en helling van taluds) houden van een watergang.

Nadere informatie

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS Archimedesweg 1 W.N. van der Heeden postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 063 063 Versie / Oplage: telefax (071) 5 123 916

Nadere informatie

Visplan R&IJ. Stand van zaken. Door Frank Bosman Hengelsport Federatie Midden Nederland

Visplan R&IJ. Stand van zaken. Door Frank Bosman Hengelsport Federatie Midden Nederland Visplan R&IJ Stand van zaken Door Frank Bosman Hengelsport Federatie Midden Nederland Inhoud Visplan Hfdst 2. Hfdst 3. Hfdst 4. Hfdst 5. Hfdst 6. Huidige situatie gebied en beleid Huidige situatie visserij,

Nadere informatie

VijversMolenerfBuitenpost te Buitenpost

VijversMolenerfBuitenpost te Buitenpost VijversMolenerfBuitenpost te Buitenpost Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV/HSF: Plaats HSV/HSF: 53.24752808988283, 6.144044494628944

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

Rapport. Sportvisserijvisie Apeldoorns Kanaal

Rapport. Sportvisserijvisie Apeldoorns Kanaal Rapport Sportvisserijvisie Apeldoorns Kanaal Sportvisserijvisie Apeldoorns Kanaal Uitgevoerd in opdracht van Sportvisserij Oost Nederland projectnummer: AV2011-023 Door ing. P.A.D.M. Wijmans januari 2013

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

De meerwaarde: een casus. Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht

De meerwaarde: een casus. Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht De meerwaarde: een casus Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht Conclusies Wat is de meerwaarde van een systeemanalyse (ESF-analyse)? Diagnose: wat zijn de bepalende

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

Baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen

Baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen PROVINCIE NOORD-HOLLAND Baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen 2004-2008 Zonder slib meer vaart! 2 PROVINCIE NOORD-HOLLAND Inleiding Plantenresten, afval en gevallen bladeren zijn er o.a. de oorzaak

Nadere informatie

Visplan. Viswateren in Twenterand 2016

Visplan. Viswateren in Twenterand 2016 Visplan Viswateren in Twenterand 2016 Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visplan Viswateren Twenterand Sportvisserij Nederland Postbus 162 3720 AD BILTHOVEN info@sportvisserijnederland.nl

Nadere informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie Opbouw Belang KRW sportvisserij Sportvisserij Nederland Onderzoek TAUW Uitkomsten discussiebijeenkomst

Nadere informatie

Veel gestelde vragen toekomstig beheer en onderhoud Ramelerwaterleiding

Veel gestelde vragen toekomstig beheer en onderhoud Ramelerwaterleiding Veel gestelde vragen toekomstig beheer en onderhoud Ramelerwaterleiding Vraag: Waarom verandert de onderhoudsinrichting in het projectgebied Ramelerwaterleiding? Waterschap Groot Salland heeft in 2008

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen

Migratiemogelijkheden voor trekvissen Indicator 15 juli 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen slechts weinig

Nadere informatie

Subsidieregeling fonds doelgericht visstandbeheer. Afgesloten water

Subsidieregeling fonds doelgericht visstandbeheer. Afgesloten water Subsidieregeling fonds doelgericht visstandbeheer afgesloten wateren ACHTERGROND Sportvisserij Zuidwest Nederland ziet het als haar taak om plaatselijke hengelsportverenigingen te stimuleren en te faciliteren

Nadere informatie

BOUWSTEEN NOTA SCHOON WATER KRW2

BOUWSTEEN NOTA SCHOON WATER KRW2 BOUWSTEEN NOTA SCHOON WATER KRW2 BEGROEIDE OEVERS Strategie Rijnland 2015-2027 Archimedesweg 1 CORSA nummer: 13.63245 postadres: versie: postbus 156 auteur: Lucienne Vuister 2300 AD Leiden oplage: telefoon

Nadere informatie

Beheerplannen Sportvisserij Op de Kaart

Beheerplannen Sportvisserij Op de Kaart Beheerplannen Sportvisserij Op de Kaart Locatie: Vereniging: Vorden HSV de Snoekbaars Versie: 2 Auteur: Rinus Robaard - Hengelsport Federatie Midden Nederland Inhoudsopgave 1.Inleiding pag. 3 2.Locaties

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie

Visplan gemeente Amersfoort

Visplan gemeente Amersfoort Visplan gemeente Amersfoort 2018-2021 Hengelsportvereniging Amersfoort - Inleiding - Statuspagina Titel Visplan gemeente Amersfoort 2018-2021 Samenstelling Hengelsportvereniging Amersfoort Bij dit rapport

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

voor het herstellen en beschoeien van 43 legakkers en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers op twee legakkers in de Vinkeveense Plassen

voor het herstellen en beschoeien van 43 legakkers en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers op twee legakkers in de Vinkeveense Plassen Recreatieschap Vinkeveense Plassen Datum 7 maart 2017 Casecode W-16.03103 Kenmerk 17.062165 Watervergunning voor het herstellen en beschoeien van 43 legakkers en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Vijvers park Oudegein te Nieuwegein

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Rapport Visserijkundig Onderzoek Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Rapport Visserijkundig Onderzoek Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Op 1 november 2012 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Eddy Lammens, RWS WVL

Eddy Lammens, RWS WVL RWS Water, Verkeer en Leefomgeving Uitzetten en onttrekken van vis Waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe? Eddy Lammens, RWS WVL 1 9-5-201212-4-20128-912-4-20128-9 November 2011 Waarom is dit thema

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie