AGENDAPUNT 10. Onderwerp: Beleidsnota visstandbeheer Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om

Transcriptie

1 VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 10 Onderwerp: Beleidsnota visstandbeheer Nummer: In D&H: Steller: P.G.M. Heuts In Cie: BMZ Telefoonnummer: SKK Afdeling: P&A In AB: Portefeuillehouder: Poelmann Geheim: ja nee Voorstel Stelt het college u voor om 1. De Nota van beantwoording inspraakreacties Ontwerpnota Visstandbeheer vast te stellen 2. De Beleidsnota visstandbeheer met de daarin opgenomen wijzigingen vast te stellen. 3. Insprekers en belanghebbenden de Nota van beantwoording inclusief leeswijzer en de Beleidsnota visstandbeheer toe te sturen. Advies commissie BMZ SKK De commissie heeft waardering voor de wijze waarop de beleidsnota tot stand is gekomen en adviseert het algemeen bestuur positief over voorliggend voorstel. Wel ziet de commissie bij de behandeling van de nota in het algemeen bestuur een memo tegemoet waarin ingegaan wordt op de gemaakte opmerkingen door de drie insprekers en de openstaande vragen van de heer W. van der Steeg. Reactie college op advies commissie De memo met reacties op de opmerkingen door de drie insprekers treft u hierbij aan (bijlage 3). De antwoorden op de vragen van de heer W. van der Steeg worden u per mail toegezonden. NB. De bijlagen 1 en 2 (respectievelijk de Nota van beantwoording inspraakreacties en de Beleidsnota visstandbeheer zijn reeds in uw bezit)

2 INLEIDING Het realiseren van een gezond en duurzaam watersysteem is een belangrijke taak van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Met de inwerkingtreding van de Europese Kaderrichtlijn Water is de verantwoordelijkheid van het waterschap concreet ingevuld voor het bereiken van ecologische doelen en een goede chemische kwaliteit voor alle wateren. Vis is een expliciet onderdeel binnen deze ecologische doelen. Hiermee is het waterschap verantwoordelijk geworden voor een goede visstand, die behoort bij deze ecologische doelen. Ook is het waterschap verantwoordelijk voor de monitoring van de visstand en de rapportage daarover aan Brussel. Ook sportvissers en de beroepsvisserij beïnvloeden de visstand, door recreatief medegebruik bijvoorbeeld het wegvangen en uitzetten van vis. Het waterschap streeft ernaar om samen met de visserijsector te zorgen dat het visserijbeheer aansluit bij het instandhouden en realiseren van de ecologische waterkwaliteitsdoelen en doelen voor overige functies. Een essentiële pijler onder de Beleidsnota visstandbeheer is dan ook de samenwerking met de visserijsector die heeft geleid tot voorliggend beleid. Deze Beleidsnota visstandbeheer schept de beleidskaders voor visstandbeheer en visserijbeheer. Na het vaststellen van deze nota streeft het waterschap er naar dat binnen twee jaar visstandbeheerplannen door het waterschap (5 a 6) worden opgesteld. Deze visstandbeheerplannen geven de regionale kaders voor het onttrekken en uitzetten van vis. Het visstandbeheerplan is het kader voor het visplan dat door de sport- en beroepsvisserij zal worden opgesteld. Dit visplan is een belangrijke basis voor het verlenen van visrechten door het waterschap. In het visplan is het uitzetten en onttrekken van vis opgenomen. Het uitgeven van visrechten door het waterschap is een belangrijk instrument. Deze taak blijft het waterschap doen. Wel streeft het waterschap naar uniformering en vereenvoudiging van de uitgifte van visrechten. Het beleid van het waterschap is samengevat in de beleidsregels, zoals opgenomen in de Beleidsnota visstandbeheer Het document, de Nota van beantwoording inspraakreacties Ontwerpnota Visstandbeheer, ligt voor samen met de Beleidnota visstandbeheer waarin de wijzigingen zijn verwerkt. Met de Nota van beantwoording geeft het waterschap open en transparant aan op welke wijze inspraakreacties op de Ontwerpnota Visstandbeheer zijn verwerkt. ARGUMENTEN 1.1 Het algemeen bestuur wordt gevraagd in te stemmen met de reactie op/verwerking van de inspraakreacties worden verwerkt in de beleidsnota visstandbeheer Op 25 augustus 2009 heeft het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden de Ontwerpnota Visstandbeheer inspraakrijp verklaard. Op basis van de inspraakverordening van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft de Ontwerpnota Visstandbeheer in de periode van 5 oktober tot 15 november 2009 ter inzage gelegen. Op 16 oktober is een conferentie georganiseerd voor de belanghebbenden om van gedachten te wisselen over het visstandbeheer en informatie te verstrekken over de Europese Kaderrichtlijn water. 1.2 De inspraakreacties en bestuurlijke in- en externe besprekingen geven aanleiding tot wijziging /aanvulling van de Ontwerpnota Visstandbeheer. Op de Ontwerpnota Visstandbeheer zijn 7 zienswijzen binnengekomen: de gemeente Nieuwegein, twee hengelsportverenigingen, 1 particuliere reactie, Sportvisserij Nederland, de Combinatie van Beroepsvissers en het Visserijplatform Stichtse Rijnlanden. Op basis van de inspraakreacties worden wijzigingen voorgesteld. Een deel van de inspraakreacties geeft ondersteuning aan de ingezette koers van de Ontwerpnota Visstandbeheer. Een aantal reacties vraagt om correctie of verduidelijking. Ook is gevraagd om de leesbaarheid van de Ontwerpnota te vergroten. Deze inspraakreacties hebben tot een aantal (redactionele) wijzigingen van de Ontwerpnota geleid. Een aantal beleidswijzigingen zijn:

3 - splitsing van visrecht en aalrecht bij het verhuren van de visrechten. Conform het landelijk beleid uit 2007 en in samenspraak met de visserijsector stond het waterschap verhuur van volledig visrecht voor in de Ontwerp nota Visstandbeheer. Echter gezien de problematiek van de aal de laatste jaren is er verschil van standpunt over de mogelijkheid van het vangen van aal ontstaan tussen de sportvisserij en de beroepsvisserij. Om differentiatie tussen beroeps- en sportvisserij mogelijk te maken wordt in de definitieve Beleidsnota visstandbeheer voorgesteld visrecht en aalrecht te splitsen. Het waterschap blijft zich conformeren aan het landelijk beleid met betrekking tot de mogelijkheden tot het wegvangen van aal. Echter door de splitsing van het visrecht kan het waterschap de sportsector de mogelijkheid bieden om een strikter beleid te voeren; - in de definitieve Beleidsnota visstandbeheer is meer de nadruk komen te liggen op de publiekrechtelijke samenwerking tussen het waterschap en de visserijsector voor een goede visstand. Samenwerking tussen het waterschap en visserijpartners ziet het waterschap als een essentiële voorwaarde om tot een duurzaam visstandbeheer en visserijbeheer te komen. Op deze wijze komt er meer evenwicht in de Beleidsnota visstandbeheer tussen de publiekrechtelijke samenwerking van het waterschap met de visserijsector en de privaatrechtelijke regels waar het visserijbeheer mee te maken krijgt. Niet tot wijziging hebben o.a. de volgende inspraakreacties geleid: - concretisering van beleidsdoelen uit de Beleidsnota vistandbeheer en de formulering van concrete maatregelen op specifieke locaties. De Beleidsnota zoals deze voorligt wil het kader bieden voor het visstand- en visserijbeheer. Uitwerking van het visstand- en visserijbeheer vindt plaats in de nog op te stellen regionale visstandbeheerplannen (door het waterschap) en visplannen (door de visserijsector). Maatregelen met betrekking tot de inrichting en beheer van het watersysteem worden door het waterschap in diverse gebiedsgerichte plannen als de watergebiedsplannen uitgewerkt; - bijstelling van de ecologische KRW-doelen, omdat naar mening van een aantal insprekers te weinig rekening is gehouden met de recreatieve gebruiksfuncties van het water. De reactie van het waterschap is dat de ecologische doelen niet meer ter discussie staan. Met het vaststellen van de water(-beheerplannen) van waterschap, provincies en rijk zijn deze doelen formeel vastgelegd. 2.1 De vorm van de Nota van wijziging is zodanig dat bij vaststelling van deze beleidsnota en de daarin opgenomen wijzigingen de definitieve beleidsnota visstandbeheer is vastgesteld. Wijzigingen ten opzichte van de inhoud van de ontwerpnota Visstandbeheer zijn gemarkeerd in een leeswijzer. Door vaststelling van de inhoud van de Nota van beantwoording wordt de definitieve beleidsnota visstandbeheer vastgesteld 3.1 Conform de inspraakverordening dienen degenen die ingesproken hebben op de ontwerp-nota visstandbeheer op de hoogte te worden gebracht over de wijze waarop dit is verwerkt. Artikel 6, tweede lid, van de Inspraakverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2007 bepaalt dat het collge degenen die een schriftelijke reactie hebben ingediend op de hoogte brengt van de ontwerp-beantwoording van de inspraakreacties en van de wijze waarop de resultaten van de inspraak in de beleidsnota visstandbeheer zijn verwerkt. RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Waterbeheerplan Water voorop! Het waterschap stuurt met de uitvoering van diverse maatregelen op de ontwikkeling van een gezonde visstand. In diverse plannen van het waterschap, zoals het waterbeheerplan Water Voorop! en watergebiedsplannen, zijn maatregelen opgenomen waardoor het waterschap de ontwikkeling van de visstand deels zelf stuurt. Deze maatregelen zijn gericht op de verbetering van het leefmilieu van vissen. Collegeprogramma In het collegeprogramma staat: Bij de fysieke (her)inrichting van onze wateren en keringen wil het college waar mogelijk ruimte bieden aan inwoners om het water in hun leefomgeving ook recreatief te kunnen beleven. Het waterschap vindt het belangrijk dat mensen gebruik kunnen maken van het water. Het waterschap staat dan ook positief tegenover (recreatief) medegebruik van de wateren in haar gebied. Het waterschap biedt de visserijsector ruimte om daar waar het verantwoord is hun sport en beroep uit te kunnen oefenen. Hierbij is het van belang dat het medegebruik op duurzame

4 wijze plaatsvindt en aansluit bij de doelstellingen vanuit het waterbeheer en geen negatieve effecten heeft op andere functies. FINANCIËLE CONSEQUENTIES In de voorjaarsnota wordt voor 2011 en 2012 totaal ,= aangevraagd voor het opstellen van visstandbeheerplannen. KANTTEKENINGEN In de beleidsnota visstandbeheer is opgenomen dat het waterschap binnen twee jaar 5 à 6 visstandbeheerplannen opstelt. Deze activiteiten zullen meegenomen moeten worden in de beleidscyclus van het waterschap. Een voorwaarde om deze ambitieuze planning te kunnen uitvoeren is de voorzetting van een constructieve samenwerking met de visserijsector binnen de VBC. UITVOERING Uitvoering vindt plaats via het opstellen van visstandbeheerplannen en via de uitwerking van watergebiedsplannen. COMMUNICATIE De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het waterschap en de visserijpartners. Een goede afstemming tussen het waterschap en zijn visserijpartners is daarom belangrijk. Het waterschap streeft naar een actieve en open communicatie met haar visserijpartners en naar structureel overleg. Het waterschap ziet een visstandbeheercommissie en visplannen als goede instrumenten om de gewenste afstemming en samenwerking verder vorm te geven. BIJLAGE(N) nee ja, namelijk 1. Nota van beantwoording inspraakreacties (reeds in uw bezit) 2. Beleidsnota visstandbeheer Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (reeds in uw bezit) 3. Reactie van het college op de insprekers bij de commissie SKK. TER INZAGE X nee ja, namelijk Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman

5 BIJLAGE 3 MEMO Datum: 7 april 2010 Ons kenmerk: Aan: Van: Betreft : CC: Het Algemeen Bestuur Het Dagelijks Bestuur Reactie op de insprekers ontwerpnota Visstandbeheer tijdens de vergadering van de cie SKK 25 maart Inleiding De Ontwerpnota Visstandbeheer en de Nota van beantwoording zijn in de Commissie SKK op 25 maart behandeld. Zoals in de vergadering is toegezegd ontvangt u via dit memo een reactie op de zienswijzen van de insprekers, mondeling naar voren gebracht tijdens de vergadering van de commissie SKK. De zienswijzen en de beantwoording leiden niet tot aanpassing van de Beleidsnota visstandbeheer. Reactie op de insprekers: 1. Reactie op ingebrachte punten van de heer Van Doorn van de Combinatie van beroepsvissers. 2. Reactie op de overwegingen van de heer G. van Hout, Visserij Platform Stichtse Rijnlanden. 3. Reactie op de algemene opmerkingen van de heer Broekhuizen, Algemene Utrechtse Hengelsport Vereniging. Ad 1 Combinatie van Beroepsvissers (CvB) 1. De CvB geeft de overweging in plaats van gesplitst te verhuren de volledige visrechten gezamenlijk te verhuren aan de sport- en Beroepsvisserij. Antwoord: Om differentiatie tussen beroeps- en sportvisserij mogelijk te maken wordt in de Beleidsnota visstandbeheer opgenomen visrecht en aalrecht te splitsen. Het waterschap blijft zich conformeren aan het landelijk beleid met betrekking tot de mogelijkheden tot het wegvangen van aal. Echter door de splitsing van het visrecht kan het waterschap de sportsector de mogelijkheid bieden om een strikter beleid te voeren. 2. De beroepsvisser juridisch als gelijkwaardige partij behandelen met betrekking tot de verhuur van nieuwe wateren. Antwoord: Van de 18 te verhuren nieuwe (delen van) wateren in de Lopikerwaard is het voorstel van de VPSR (Visplan Lopikerwaard): voor 5 wateren aalvisrecht te verhuren aan beroepsvisser; 10x volledig visrecht te verhuren aan de beroepsvisser en 3x volledig visrecht te verhuren aan een hengelsportvereniging. Hiermee wordt invulling gegeven aan de gelijkwaardigheid van de beroepsvisser met betrekking tot het voorstel toedeling nieuwe visrechten. 3. Het vissen in water dat uitgezonderd is van verhuur van visrechten (bijvoorbeeld bij gemalen en kunstwerken) kan nodig zijn in verband met monitoring. Antwoord: In een (deel van een) water dat is uitgezonderd van de verhuur van visrechten kan altijd gevist worden mits het waterschap daarvoor schriftelijk instemming heeft verleend. Wanneer een dergelijke visserij in een goedgekeurd visplan is opgenomen, is aan de eis van schriftelijke instemming voldaan (de term schriftelijke toestemming wordt niet gebruikt om verwarring te voorkomen met de juridische term schriftelijke toestemming voor het verlenen van een machtiging/vergunning tot vissen)

6 BIJLAGE 3 4. Gedoogbrieven kader 7. Volgens CvB is het onjuist om visrecht te verhuren aan houders van gedoogbrieven. Deze zouden aan de beroepsvisser verhuurd moeten worden volgens hun visie. Antwoord: Het waterschap respecteert oude rechten die met een overeenkomst door de Kamer van binnenvisserij zijn aangetoond. Aan houders van dergelijk overeenkomsten verhuurt het waterschap het visrecht. De huurder dient het visrecht uit te oefenen volgens de huidige wetgeving. Indien de visrechthebbende de wet overtreedt kan het waterschap de huurovereenkomst ongedaan maken. Als een voormalig semi-beroepsvisser zijn (oude) water wil huren om daar de hengelsport te bedrijven, kan dat, mits hij over de juiste papieren beschikt. Hetzelfde geldt voor het vissen met grote vangtuigen. 5. De tekst in kader 9 over aal is niet volledig. Antwoord: Het waterschap volgt het nationaal beleid voor aal. In het betreffende kader is een samenvatting van de regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 september 2009, nr. 1646, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van het Nederlandse aalbeheerplan weergegeven. 6. Verzoek van de CvB om in de beleidsnota op te nemen of zij het belangrijk vinden dat beroepsvissers in het beheergebied blijven vissen. Antwoord: Het waterschap vindt dit belangrijk en heeft het volgende uitgangspunt in de nota geformuleerd (blz. 3 alinea 2: Het waterschap biedt de visserijsector ruimte om daar waar het verantwoord is hun sport en beroep uit te kunnen oefenen. Het waterschap faciliteert daarbij het (recreatief) medegebruik, voor zover dit binnen haar taken ligt. Ad 2 Reactie op de overwegingen van de heer G. van Hout, VPSR. De effecten van het reguliere beheer van het waterschap op de visstand is in 2002 onderzocht. De resultaten zijn weergegeven in een gebiedsgerichte knelpuntenanalyse en ontwikkelingsvisie. De maatregelen om de geformuleerde knelpunten op te lossen worden meegenomen in watergebiedsplannen. Daarnaast zijn werkprotocollen opgesteld om aan de eisen van de flora en faunawetgeving te voldoen. In de flora en faunawet is natuurvriendelijk werken uitgangspunt. Bij het opstellen van visstandbeheerplannen maakt het waterschap graag gebruik van de expertise van de visserijsector. Voor het uitwerken van visplannen is afgesproken dat zolang er geen visstandbeheerplannen zijn er voorlopige visplannen worden opgesteld. Deze worden pas definitief nadat de betreffende visstandbeheerplannen ter beschikking staan. Activiteiten die de visstand of de waterkwaliteit beïnvloeden (het uitzetten of grootschalig onttrekken van vis) moeten wel al, conform de keur artikel 4, voor instemming voorgelegd worden aan het waterschap. In VBC verband zullen we redelijke termijnen bespreken. Ad 3 Reactie op de algemene opmerkingen van de heer E. Broekhuizen, AUHV. De relatie tussen de visstandbeheer en de omgevingsfactoren wordt inderdaad niet in de beleidsnota besproken. In het waterbeerplan Water voorop! wordt uitgebreid ingegaan op de eisen die de Kaderrichtlijn Water aan ons stelt. De KRW streeft naar een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater. De visstand is een belangrijk kwaliteitselement van het aquatisch systeem en daarmee is de relatie visstandbeheer en omgevingsfactoren geborgd. De invulling van het visstandbeheer vindt plaats via de uitwerking van watergebiedsplannen. De financiering van maatregelen is daarin opgenomen. Het monitoren van de visstand, het opstellen van visstandbeheerplannen, het aanleggen van vispassages, het visvriendelijk maken van gemalen, het aanleggen van natuurvriendelijke oevers enz. wordt door het waterschap gefinancierd. Met betrekking tot het uitzetten van karper kan het volgende vermeld worden: Samen met de VPSR, Visadvies als onafhankelijke deskundige, heeft het waterschap hoofdlijnen voor het uitzetten van vis opgesteld. Daarin is een kaart opgenomen met kwetsbare wateren waar géén karper uitgezet kan worden en wateren waar de mogelijkheid tot het uitzetten van karper onderzocht kan worden. Ook is vastgesteld wat de uiteindelijke bezetting van karpers kan zijn (30 kg/ha). 6