Hulp ondanks hinder? De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland. Doctoraalscriptie Sociologie Luc Pröpper

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hulp ondanks hinder? De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland. Doctoraalscriptie Sociologie Luc Pröpper"

Transcriptie

1 Hulp ondanks hinder? De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland Doctoraalscriptie Sociologie Luc Pröpper Juli 2005

2

3 Hulp ondanks hinder? De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland Afstudeerscriptie ter voltooiing van de doctoraalstudie Sociologie Door Luc Pröpper Scriptiebegeleider: Matthijs Kalmijn Universiteit van Tilburg Faculteit der Sociale Wetenschappen Departement Sociologie Juli 2005

4 4 Burgers hebben andere burgers nodig om zelfredzaam door het leven te gaan A. Komter, in: Het cement van de samenleving: Een verkennende studie naar solidariteit en cohesie, 2000 Policies which are designed to make people more dependent on their relatives breach a principle which many people hold dear* J. Finch & J. Mason, in: Negotiating family responsibilities, 1993 * [de auteurs doelen op het principe van onafhankelijkheid] First, intergenerational relationships are complex. They involve not only demographic configurations (the number and availability of kin) but also opportunity structures for interaction (geographic proximity). They reflect not only behaviors (frequency of contact, help given and received) but also emotional-cognitive dimensions (feelings of closeness and bonding, similarity of values and opinions). They concern not only intergenerational exchanges that can be counted (the amount of financial support given to or received from other generation members) but also normative issues (filial obligations and values about the importance of family relationships) that may lead to help given or received in the future V. L. Bengston, in: Beyond the nuclear family: The increasing importance of multigenerational bonds (p 11), 2001

5 5 Inhoud Lijst van tabellen 7 Lijst van figuren 8 Woord vooraf 9 1. Achtergrond en aanleiding tot het onderzoek Theoretisch kader en hypothesen Restricties Afstand Arbeidsuren Afhankelijke kinderen Persoonskenmerken Sekse als conditionerende variabele Normatieve familiale oriëntatie als conditionerende variabele Uitwisselingsoriëntatie als conditionerende variabele Controlevariabelen 21 ** Conceptueel model Eerder onderzoek Geografische afstand Arbeidsuren Afhankelijke kinderen Onderzoeksopzet Operationalisering van de concepten Analyseplan Bivariate analyses: Beschrijving familiale steun in Nederland en eerste toetsing hypothesen Functionele steun van kinderen aan hun ouders: de vier dyades De rol van normatieve familiale oriëntatie in processen van steunverlening 39

6 6 5.3 De rol van uitwisselingsoriëntatie in processen van steunverlening De rol van structurele restricties in processen van steunverlening De rol van geografische afstand in processen van steunverlening De rol van arbeid in processen van steunverlening De rol van afhankelijke kinderen in processen van steunverlening 47 6 Multivariate analyse van familiale steunverlening Functionele steun van de zoon aan de vader Functionele steun van de dochter aan de vader Functionele steun van de zoon aan de moeder functionele steun van de dochter aan de moeder Conditionele effecten Sekse als conditionerende variabele Familiale oriëntatie als conditionerende variabele Uitwisselingsoriëntatie als conditionerende variabele Controlevariabelen Conclusie Theoretische implicaties Maatschappelijke implicaties 74 Literatuur 77 Bijlage 80

7 7 Lijst van tabellen Tabel 5.1. Functionele steun aan ouder(s) 37 Tabel 5.2. Normatieve familiale oriëntatie jegens de ouder(s) 40 Tabel 5.3. Functionele steun naar familiale oriëntatie 41 Tabel 5.4. Uitwisselingsoriëntatie 41 Tabel 5.5. Functionele steun naar uitwisselingsoriëntatie 42 Tabel 5.6. Functionele steun naar geografische afstand 44 Tabel 5.7. Functionele steun naar arbeidsuren en arbeidstijdsomstandigheden mannen 45 Tabel 5.8. Functionele steun naar arbeidsuren en arbeidstijdsomstandigheden vrouwen 46 Tabel 5.9. Functionele steun naar afhankelijke kinderen tot 13 jaar mannen 48 Tabel Functionele steun naar afhankelijke kinderen tot 13 jaar vrouwen 48 Tabel 6.1. Hulp van de zoon aan de vader (logistische regressie) 50 Tabel 6.2. Hulp van de dochter aan de vader (logistische regressie) 52 Tabel 6.3. Hulp van de zoon aan de moeder (logistische regressie) 54 Tabel 6.4. Hulp van de dochter aan de moeder (logistische regressie) 56 Tabel 6.5. Interacties tussen de sekse van het volwassen kind en de restricties bij de steun aan de vader (logistische regressie) 58 Tabel 6.6. Interacties tussen de sekse van het volwassen kind en de restricties bij de steun aan de moeder (logistische regressie) 58 Tabel 6.7. Interacties tussen de normatieve familiale oriëntatie van het volwassen kind en de restricties bij de steun aan de vader (logistische regressie) 60 Tabel 6.8. Interacties tussen de normatieve familiale oriëntatie van het volwassen kind en de restricties bij de steun aan de moeder (logistische regressie) 62 Tabel 6.9. Interacties tussen de uitwisselingsoriëntatie van het volwassen kind en de restricties bij de steun aan de vader (logistische regressie) 63 Tabel Interacties tussen de uitwisselingsoriëntatie van het volwassen kind en de restricties bij de steun aan de moeder (logistische regressie) 63 Tabel A1. Kenmerken van de respondenten en hun ouder(s) 80

8 8 Lijst van figuren Figuur 1.1. Model van de relaties tussen de verschillende elementen van familiale solidariteit tussen de generaties 15 Figuur 2.1. Grafisch overzicht van de variabelen en de hypothesen van dit onderzoek 23 Figuur 6.1. Interactie tussen sekse en afhankelijke kinderen bij de praktische steun aan de vader 58 Figuur 6.2. Interactie tussen sekse en afhankelijke kinderen bij de praktische steun aan de moeder 58 Figuur 6.3. Interactie tussen de normatieve familiale oriëntatie en de geografische afstand bij de huishoudelijke steun van de dochter aan de vader 60 Figuur 6.4. Interactie tussen de normatieve familiale oriëntatie en de geografische afstand bij de huishoudelijke steun van de dochter aan de moeder 61 Figuur 6.5. Interactie tussen de normatieve familiale oriëntatie en de geografische afstand bij de huishoudelijke steun van de zoon aan de moeder 61 Figuur 6.6. Interactie tussen de uitwisselingsoriëntatie en de geografische afstand bij de huishoudelijke steun van de dochter aan de moeder 62 Figuur 6.7. Interactie tussen de uitwisselingsoriëntatie en afhankelijke kinderen bij de praktische steun van de dochter aan de moeder 64

9 9 Woord vooraf Nadat ik de verschillende vakken van de studie sociologie met succes had afgerond, verscheen plots het einde van de studie in zicht. Deze gewaarwording was zowel vreugdevol als enigszins treurig en beangstigend. Vreugdevol omdat de voltooiing van de studie mij met tevredenheid en trots vervult, mede gezien de hobbelige aanloop tot deze studie. Treurig omdat het vergaren van een dieper inzicht in de mens iets moois is waar ik van genoten heb en wat ik niet meer op dezelfde wijze zal beleven. Beangstigend tot slot omdat er nog afgestudeerd moest worden. Gezien de weinig geruststellende en soms troosteloze verhalen die hierover de ronde doen, scheen het mij niet toe dat het afstudeertraject iets was om je op te verheugen. Ten onrechte, u raadt het al. Mijn eerdere keuze voor de minor arbeid, zorg en sociale zekerheid en de niet aflatende stroom berichten uit de media omtrent de vergrijzing en daaraan gerelateerde problemen met betrekking tot de financiering van de sociale zekerheid, brachten mij ertoe iets te doen met formele en informele solidariteit en de wisselwerking tussen deze twee. Zoals vaker voorkomt was deze aanvankelijke insteek te ambitieus en te breed. Enige bezinning en enkele gesprekken verder is de solidariteit binnen families het onderwerp van mijn scriptie geworden. Gaandeweg het afstudeertraject raakte ik meer en meer ingenomen met deze keuze. In de eerste plaats omdat er veel gelezen moest worden en het wil helpen als de te consumeren literatuur interessant is. Dat bleek zeker het geval. De familie is een rijk geschakeerd en complex fenomeen, dat alomtegenwoordig is en waarnaar gemakkelijk vanuit de eigen belevingswereld gerelateerd kan worden. Daarnaast was de familie als onderwerp in het studietraject enigszins onderbelicht gebleven. Dit werd ruimschoots gecompenseerd. Ook was ik ingenomen met het keuzeonderwerp vanwege de begeleiding die ik kreeg van de heer Kalmijn, die net zo geïnteresseerd bleek te zijn in het onderwerp als ikzelf. Dit vertaalde zich in een belangstellende en geduldige houding van zijn kant. Zijn benadering, waarbij de nodige tijd werd uitgetrokken om mij waar nodig bij te schijnen, maakte dat ik het afstudeertraject met een goed gevoel heb kunnen doorlopen, in de wetenschap er niet alleen voor te staan. Ook het prettige gezelschap van Oksana Nadolinskaia, die net als ik in de student-assistent kamer aan de scriptie werkte en veel belangstelling toonde voor mijn scriptie, heeft hiertoe bijgedragen. Daarnaast is ook de steun die ik van Tanja Lesnjak mocht ontvangen, met name bij de aanloop en aanvang van de studie, onontbeerlijk geweest. Tot slot ben ik dank verschuldigd aan mijn familie, Jaap en joris Pröpper; mijn vader en broer, die altijd achter mij hebben gestaan en zonder wie ik dit niet klaargespeeld zou hebben. Dank jullie wel!

10 Hulp ondanks hinder? 10 Hulp ondanks hinder? De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 1. Achtergrond en aanleiding tot het onderzoek In Nederland is de sociale zekerheid vanaf de jaren 80 afgenomen. Door economische tegenspoed, vergrijzing en de relatieve afname van het werkende belasting betalende draagvlak is de financiering van de sociale voorzieningen steeds moeilijker geworden. Het gevolg hiervan zijn bezuinigingen op de sociale zekerheid. De aanspraak die mensen kunnen maken op de voorzieningen in de sociale zekerheid is minder ruim en minder gemakkelijk. De verantwoordelijkheid om de nood te lenigen is meer bij de mensen zelf komen te liggen. In termen van solidariteit: macro institutionele solidariteit lijkt plaats te moeten maken voor nieuwe vormen van informele solidariteit (Arts & Muffels 2001). Dit geldt ook voor de oudere generatie in onze samenleving, die zowel in volume als in leeftijd is toegenomen. Met het afnemen van de formele steun die burgers ontvangen, lijkt het belang van de informele steun toe te nemen. Deze informele steun is eerst en vooral afkomstig van de familie (Schuyt 1997, Knijn & Liefbroer 2004). Vergrijzing ten tijde van bezuinigingen resulteert in een verschuiving in het sociaal beleid: het aanmoedigen van familie om meer verantwoordelijkheid op zich te nemen (Finch & Mason 1993). Het lijkt er dus op dat de familie weer meer op de voorgrond komt bij het ondersteunen van de kwetsbaren in onze samenleving. De vraag is of ouderen nog wel kunnen rekenen op de steun van de familie. Hoeveel functionele steun komt er van de familie? De ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid waarmee beleidsmakers wijzen naar de familie als voorname bron van steun is voorbarig. De huidige publieke beleidsoptie het verplaatsen de zorg van de publieke naar de private sfeer is gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat informele structuren van zorgverlening (zoals de familie) onderbenut worden en slechts geactiveerd dienen te worden (Hooyman 1990). Verschillende ontwikkelingen gezinsverdunning, vergrijzing ontgroening, toegenomen geografische mobiliteit, toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen, en individualisering lijken zorgelijk voor wat betreft de steun die men van familie kan verwachten (Tomassini, Kalogirou, Grundy, Fokkema, Martikainen, Broese van Groenou & Karisto 2004). Daarnaast lijkt er binnen de informele zorgverlening in families sprake te zijn van het zogeheten Mattheüs-effect : zij die veel hebben (geven), krijgen veel, en zij die weinig hebben (geven), krijgen weinig (Komter & Knijn 2004). Deze inherente tekortkoming van informele solidariteit maakt dat de regering niet teveel kan terugvallen op informele zorg, daar zij dan

11 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 11 het risico loopt een toename van sociale ongelijkheid en uitsluiting in de hand te werken (Komter 2003). De functionele steun die binnen families gegeven wordt aan ouderen vormt het kader van mijn onderzoek. Met functionele steun bedoel ik steun in de vorm van het verrichten van taken en handelingen om zodoende de ouderen te ontlasten of bij te staan. Voorbeelden zijn hulp geven bij huishoudelijk werk zoals boodschappen doen; schoonmaken etc. Ook hulp bij praktische zaken, zoals het klussen of zorgen voor vervoer geldt als functionele steun. De doelstelling van het onderzoek is meer inzicht te krijgen in de processen van functionele steunverlening binnen de familie aan de oudere generatie. Dit komt voornamelijk neer op de hulp van volwassen kinderen aan hun ouders (Rossi & Rossi 1990; Finch & Mason 1993; Schuyt 1997). Als we meer weten van deze processen, zal ook het beleid meer gestoeld zijn op feiten dan enkel op common sense veronderstellingen over de steun die men kan verwachten van de familie. Het is met name van belang om de grenzen van de familiale steun te kennen. Anders gesteld; wanneer het beleid ten onrechte uitgaat van een hoog niveau van informele steun, zal de formele steun worden teruggeschroefd zonder dat deze adequate vervanging kent. De beleidskant zelf zal echter geen onderdeel van dit onderzoek vormen. Ze dient eerder als achtergrondkader van het probleem en aanleiding tot het onderzoek. Bij de vraag hoeveel functionele steun mensen geven aan hun familie hoort ook een keerzijde, namelijk de vraag wanneer mensen geen steun geven aan hun familie. Hierbij doel ik niet op een mogelijk gebrekkige kwaliteit van familiebanden. Bedoeld worden de structurele omstandigheden die frequent contact in de weg staan. Regelmatig contact tussen ouders en kinderen is immers een belangrijke voorwaarde voor het geven van onderlinge steun (Kalmijn & Dykstra 2004). Ik bezie drie structurele omstandigheden die mogelijk een hindernis vormen voor steunverlening; geografische afstand, arbeidsuren (gebrek aan tijd), en afhankelijke kinderen (concurrerende zorgvraag). Elk van deze structurele omstandigheden hebben een ontwikkeling doorgemaakt die zorgelijk is voor wat betreft de familiale steunverlening. Zo is bijvoorbeeld de geografische mobiliteit toegenomen, waardoor familieleden steeds verder van elkaar verwijderd zijn. Deze geografische verwijdering van elkaar kan een serieuze hindernis vormen voor de functionele familiale steunverlening. Ook de ontwikkelingen van de laatste decennia op de arbeidsmarkt geven reden tot zorg. Zo is met de arbeidsparticipatie van vrouwen het laatste decennium met 10 % gestegen tot 54 % in 2004 (CBS, 2005). Vrouwen hebben dus minder vrije tijd gekregen; zeker gezien het feit dat zij ondanks hun toegenomen arbeidsparticipatie nog altijd het leeuwendeel van het huishouden voorgeschoteld krijgen. Gezien de belangrijke rol die vrouwen vervullen in familieprocessen ook die van steunverlening lijkt deze ontwikkeling ongunstig voor de steun die ouderen van volwassen dochters kunnen verwachten. Afhankelijke kinderen zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn. Hetzelfde geldt voor ouders. In die zin is dus niet van een ontwikkeling te

12 Hulp ondanks hinder? 12 spreken. Echter, wat hier speelt is dat de zorgvraag van afhankelijke kinderen door demografische verschuivingen steeds vaker simultaan speelt met de zorgvraag die afhankelijke ouder(s) poseren op dezelfde actoren. De demografische verschuivingen waar we hier op doelen, zijn het steeds later trouwen en kinderen krijgen, en het bereiken van steeds hogere leeftijden, waardoor beide zorgperioden naar elkaar toe groeien in de levensloop van de volwassen kinderen. Al met al lijken de structurele omstandigheden zich ongunstig te hebben ontwikkeld voor familiale steunverlening. Ik wil onderzoeken wat de rol is van deze structurele omstandigheden bij het verlenen van functionele steun. Mijn eerste onderzoeksvraag is: In hoeverre beperken structurele omstandigheden de functionele steunverlening van volwassenen kinderen aan hun ouders? Deze structurele omstandigheden zijn objectief vast te stellen (in kilometers of arbeidsuren, bijvoorbeeld). De beleving van deze beperkingen is echter subjectief; ze verschilt van persoon tot persoon. Voor de één is het werken van 40 uur per week afdoende om te zeggen geen tijd te hebben; een ander ziet die beperking veel minder, of doet meer om ze te overkomen. Niet iedereen is even gemotiveerd om te helpen. Het is dus van belang om in te zien dat structurele omstandigheden niet voor iedereen dezelfde uitwerking hebben. Mijn tweede onderzoeksvraag is: In hoeverre hebben structurele beperkende omstandigheden verschillende uitwerkingen voor verschillende (kenmerken van) personen bij de functionele steunverlening aan ouders? Het gaat dus om conditionerende persoonskenmerken van volwassen kinderen bij de relatie tussen hun structurele omstandigheden en functionele steun die zij verlenen aan hun ouders. De volgende persoonskenmerken staan hierbij centraal: sekse, de mate van familiaire oriëntatie, en de mate van uitwisselingsoriëntatie. Mijn onderzoek vindt plaats binnen het kader van een grootschalig (N = 8.155) onderzoek naar familiebanden in Nederland: de Netherlands Kinship Panel Study (NKPS) (Dykstra et al. 2000). Dit onderzoek is in 2000 onder families uitgevoerd, en zal elke vier jaar herhaald worden. Het onderzoek is een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) te Den Haag, de Universiteit Utrecht (UU), de Universiteit van Tilburg (UvT) en de Universiteit van Amsterdam (UvA). Naast eigen financiële bijdragen van deze instituten, is een onderzoekstoelage ontvangen onder besluit van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Ondanks de hernieuwde sociologische belangstelling voor de familie vanaf de jaren 80,

13 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 13 ontbrak het in Nederland tot voor kort aan gedegen onderzoek naar de familie. De NKPS poogt deze leemte te vullen.

14 Hulp ondanks hinder? Theoretisch kader en hypothesen De studie raakt in feite twee zaken; relaties tussen de generaties en, binnen dat kader, relaties binnen de familie (en vice versa). Het concept generaties verdient enige toelichting. Veel van wat geschreven is over generaties en de relaties tussen generaties, wordt gekenmerkt door de tweedeling solidariteit versus conflict; met name wanneer het gaat over sociale zekerheid en welvaartgeneraties (leeftijdscohorten bezien op het saldo van hun bijdragen aan minus hun ontvangsten uit de sociale zekerheid). Dit zijn niet de generaties die ik hier voor ogen heb. Wat wel wordt meegenomen van het debat van de welvaartgeneraties, is het concept solidariteit. Een andere benadering is die van historische generaties. Bij beide genoemde generatieconcepten is sprake van macrogeneraties. Binnen het onderzoek naar familiebanden tussen generaties spreekt men echter van microgeneraties of van familiegeneraties. Familiegeneraties onderscheiden zich van elkaar door hun relatieve positie tegenover voorgangers en nakomelingen (Attias-Donfut & Arber 2000). Dit is het begrip van generaties dat ik zal hanteren. Datgene wat binnen de wetenschap over steun binnen families geschreven is, valt grotendeels binnen een theoretisch model van familierelaties. Binnen dit model richt de aandacht zich op verschillende facetten van de kwaliteit van de banden tussen familieleden. Deze facetten vormen verschillende dimensies van familiesolidariteit; het model wordt wel het solidariteitsmodel genoemd (Bengston & Roberts 1991). Het oorspronkelijke model telt zes dimensies. De functionele steun wordt gezien als indicator van de functionele dimensie van solidariteit binnen de familie. Naast de functionele dimensie onderscheiden Bengston en Roberts (1991) dimensies als intimiteit en affectieve afstand (affectieve solidariteit: positieve gevoelens tegenover elkaar); overeenstemming en verschil van mening (waarde solidariteit: consensus over belangrijke normen, waarden en attitudes); integratie en isolatie (associatieve solidariteit: regelmatige interactie en het gezamenlijk ondernemen van familiale activiteiten); mogelijkheden en barrières (structurele solidariteit: de gelegenheidsstructuur voor interactie: residentiële nabijheid, goede gezondheid, etc) en familialisme en individualisme (normatieve solidariteit: toewijding aan familiale rollen en het (willen) vervullen van familiale verplichtingen). In een herziening van het model komen Silverstein en Bengston (1997) tot drie metadimensies, bestaande uit affiniteit (affectieve nabijheid & overeenstemming), gelegenheidsstructuur (frequentie van contact & geografische afstand), en functie (instrumentele steun). Deze beschrijven volgens hen de familierelaties en integratie beter dan de oorspronkelijke zes dimensies van solidariteit. De dimensies binnen het solidariteitsmodel van families zijn op complexe wijze aan elkaar gerelateerd. Zo kan bijvoorbeeld een excessief hoog niveau van solidariteit op één dimensie met zich meebrengen dat de solidariteit op een andere dimensie laag is (Bengston,

15 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 15 Giarrusso, Mary, & Silverstein 2002). Een teveel aan ontvangen sociale steun kan bijvoorbeeld als betuttelend of zelfs vernederend worden ervaren (miskenning van de zelfredzaamheid van de ontvanger), en leiden tot spanningen en conflicten (Silverstein, Xuan Chen & Heller 1996). Figuur 1.1 geeft een visueel overzicht van de relaties tussen de verschillende facetten van familiale solidariteit. Figuur 1.1. Model van de relaties tussen de verschillende elementen van familiale solidariteit tussen de generaties Waarde solidariteit Affectieve solidariteit Normatieve solidariteit Associatieve solidariteit Structurele solidariteit Functionele solidariteit Bron: Roberts, Richards & Bengston (1991); vereenvoudiging van het model van Rossi & Rossi (1990) Noot: alle pijlen duiden op een in beginsel positief verband Noot: de elementen van solidariteit die in deze studie vooral aandacht krijgen, zijn vet omkadert Het solidariteitsmodel is bepalend geweest voor veel onderzoek naar familiebanden en is dat nog steeds. Veel onderzoek past in het model, richt zich op deelaspecten van het model, of draagt expliciet bij aan het verder uitwerken van het model. Ook mijn aandacht gaat uit naar relaties binnen dit model. Zoals gezegd zijn de dimensies van het solidariteitsmodel aan elkaar verbonden. Ik richt mij met name op de relatie tussen functionele solidariteit en structurele solidariteit. Ook normatieve solidariteit zal aan bod komen. Meer specifiek bekijk ik hoe sekse, normatieve opvattingen, en uitwisselingsoriëntatie een rol spelen binnen de verhouding tussen functionele en structurele solidariteit. Met andere woorden; verschillen mensen in de mate waarin zij zich bij de steunverlening aan hun ouders laten hinderen door structurele barrières? 2.1 Restricties Voordat deze vraag beantwoord kan worden, moet eerst de impact van de structurele barrières zelf helder zijn. Intergenerationele familiaire steun is voornamelijk afhankelijk van zowel de nood als de bronnen van de betrokken generaties (Hogan, Eggebeen & Clogg 1993). Als

16 Hulp ondanks hinder? 16 bronnen van de gever kan naast zaken als geld en nabijheid ook vrije tijd gerekend worden. Factoren die een beperking vormen op deze vrije tijd, zoals het hebben van afhankelijke kinderen of een voltijd baan, hebben volgens deze gedachtelijn dus een beperkende invloed op de functionele steun. Daarnaast kunnen structurele barrières gezien worden als kosten tegenover opbrengsten in keuzeprocessen. Deze processen zal ik nader toelichten. Maar eerst komen we middels bovenstaande tot een algemene vooronderstelling van het onderzoek; namelijk dat structurele restricties een negatieve invloed hebben op de steun van volwassen kinderen aan hun ouder(s). De mate waarin dit het geval is, vormt zoals gezegd de eerste onderzoeksvraag van deze studie. De toetsing van de eerste vier hypothesen moet deze onderzoeksvraag beantwoorden. Hypothese 1: hoe meer structurele beperkingen volwassen kinderen ervaren, hoe minder functionele steun zij geven aan hun ouders De veronderstelling is dus dat het negatieve effect van de restricties cumulatief zal zijn Afstand. Mensen kunnen precies dezelfde steun geven aan hun ouders, maar toch onderling verschillen in de kosten die het voor hen meebrengt. Even het gras maaien bij vader is bijvoorbeeld makkelijker gezegd wanneer vader in dezelfde buurt woont, dan wanneer hij in een andere stad woont. Het verschil ligt hem hier in de afstand die overbrugd moet worden. Het overbruggen van afstand kost tijd. Daarnaast kost het inspanning en in veel gevallen ook geld (reiskosten). De kosten die afstand met zich meebrengen, zullen niet bevorderlijk zijn voor verstrekken van functionele steun; ze zullen eerder remmend werken. Deze gedachtegang leidt tot de volgende hypothese: Hypothese 1a: hoe groter de geografische afstand tussen de kinderen en hun ouders, hoe minder functionele steun volwassen kinderen geven aan hun ouders. De functionele relatie tussen afstand en functionele steun is naar verwachting niet lineair; de geografische afstand begint pas een serieuze belemmering te vormen vanaf circa 30 km, wat gelijk staat aan ongeveer een half uur rijden. Het negatieve effect van elke extra te overbruggen kilometer op de functionele steun zal dus naar verwachting toenemen tot een bepaald punt, waarna het weer zal afnemen. Ter illustratie: het verschil in afstand tussen 1 en 6 km beiden binnen enkele minuten te overbruggen zal minder uitmaken dan een gelijkwaardig verschil tussen 10 en 15 km. Het laatstgenoemde verschil valt immers in een grensgebied waarbinnen de optie even op-en-neer fietsen voor velen zal afvallen. Aan de

17 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 17 andere kant tot slot zal het verschil tussen 80 en 85 km afstand iets langer in de auto zitten nauwelijks nog gevolgen hebben voor de overweging wel of niet langs te gaan bij de ouders om steun te geven Arbeidsuren. Tijd of, liever gezegd, het gebrek daaraan, is een andere hindernis die onbekommerde familiale steunverlening in de weg kan staan. Arbeid vormt zoals bekend de grootste aanslag op onze vrije tijd. De tijd die resteert na gedane arbeid is schaars en daar zal dus zuinig mee om worden gesprongen. Immers, wij wensen veelal na alle dagelijkse verplichtingen te zijn nagekomen nog enige tijd voor onszelf over te houden ter ontspanning en vermaak. Deze vrije tijd is ons lief en wordt aldus min of meer bewaakt. Wij laten ons niet dusdanig overspoelen door verplichtingen dat wij geen tijd meer voor onszelf overhouden. Nu, hoe schaarser de tijd is die resteert na gedane arbeid, hoe strenger de resterende tijd bewaakt en verdedigd zal worden tegenover extra verplichtingen van de buitenwereld (hier: de familie). Zodoende komen wij tot de volgende hypothese: Hypothese 1b: hoe meer uren de volwassen kinderen werken, hoe minder functionele steun zij geven aan hun ouders. Ook hier verwacht ik een soortgelijke functionele relatie te vinden als bij geografische afstand: het effect van elk uur werk extra zal geleidelijk toenemen, om na een bepaald punt weer geleidelijk af te nemen Afhankelijke kinderen. Kinderen hebben verzorging en aandacht nodig. Zeker als zij nog jong en nog niet zelfstandig zijn. Het beantwoorden aan deze zorgvraag kost tijd en inspanning, en maakt daarnaast dat de zorgverlener in veel gevallen gebonden is aan huis (de kinderen niet alleen thuis kan laten). Dit samen zal uiteraard weinig bevorderlijk zijn voor het aangaan van extra verplichtingen (het toezeggen van steunverlening aan de ouder of ouders) die tijd kosten en zich buitenshuis afspelen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat afhankelijke kinderen een rol kunnen spelen in de reciprociteit in uitwisselingsprocessen. Dit is het geval zodra grootouders op hun kleinkinderen passen en zo dus iets terug kunnen doen voor steun die zij ontvangen. Deze reciprociteit zou weer bevorderlijk kunnen werken op de steunverlening door de volwassen kinderen. Hoewel dit in een aantal gevallen zeker zo zal uitwerken, zal dit vermoedelijk eerder uitzondering dan regel zijn. Aangezien afhankelijke kinderen zorg, tijd en inspanning vragen, en deze last in de meeste gevallen niet gedeeld zal worden met de grootouders, wordt hier de veronderstelling aangehouden dat zij eerder een restrictie vormen dan een

18 Hulp ondanks hinder? 18 bevorderlijke factor in processen van familiale steunverlening. Deze redenering leidt tot de volgende hypothese: Hypothese 1c: volwassen kinderen met thuiswonende kinderen geven minder functionele steun aan hun ouders dan zij zonder thuiswonende kinderen. Hier verwacht ik het grootste verschil tussen kinderloze volwassen kinderen en zij die één kind hebben (scherpe daling in functionele steun). Het effect van elk additioneel kind zal geringer zijn, en nagenoeg gelijk blijven. 2.2 Persoonskenmerken Zoals hiervoor al opgemerkt, zal de beperkende rol van structurele omstandigheden niet voor iedereen hetzelfde zijn. Hierover gaan de navolgende hypothesen. In de processen van steunverlening in families worden keuzen en overwegingen gemaakt. Help ik of help ik niet; wat zijn de kosten en wat zijn de opbrengsten? Deze keuzen zijn niet willekeurig, maar zijn een functie van de persoon en de situatie. Hoe maken mensen hun keuzen? Verscheidene gedragstheorieën verklaren elk op eigen wijze hoe mensen kiezen in gegeven situaties. Grofweg zijn deze theorieën in te delen in een economische / materialistische en een sociologische / idealistische benadering. De eerste stelt ratio en nutmaximalisering centraal, de tweede culturele normen en sociale rollen. Bij keuzen inzake familiale steunverlening spelen al deze aspecten. Ik zal daarom gebruik maken van een brugtheorie, zoals voorgesteld door Lindenberg (1989). Hierin wordt de sociale situatie betrokken in de rationele keuzeoverweging. Het keuzeproces verloopt als volgt. Eerst wordt de situatie beoordeeld; de handelingsalternatieven (hier: helpen of niet helpen) en bijbehorende uitkomsten (kosten en opbrengsten, en hun waarschijnlijkheid) worden op hun utiliteit gewogen aan de hand van de waarden en voorkeuren van het individu. Dit laatste geldt als het frame of wel de mentale lens door welke wij de situatie bezien. De situatie is geframed door het uiteindelijke handelingsdoel. Dit doel bepaalt de utiliteit van de relevante handelingsalternatieven en daarmee de kijk op de situatie. Lindenberg stelt dat frames vaak voorgeschreven zijn: het betreft in feite veelal sociale normen (Lindenberg 1990). Succesvolle socialisatie maakt dat wij datgene willen doen dat ook sociaal van ons verwacht wordt. Er kan in bepaalde situaties echter sprake zijn van een frameswitch: als het huidige frame niet meer afdoende is om te discrimineren tussen de handelingsalternatieven, verliest het zijn beslissende kijk op de situatie en zullen andere utiliteitsargumenten zich naar de voorgrond dringen. Een aanvankelijke veronachtzaming van de kosten kan bijvoorbeeld geheel verdwijnen zodra de relatieve positie van de kosten tot de baten verandert.

19 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 19 Een voorbeeld: er bestaat een algemene norm van solidariteit, die voorschrijft dat familieleden behoeftige familieleden horen te steunen, zeker wanneer zij nauw aan elkaar verwant zijn (zoals ouders en kinderen). Solidair zijn met je ouders is zodoende te zien als een normatief frame in de relatie tot onze ouders. Doelcriteria zullen onder andere bestaan uit de bereidheid ouders waar nodig te helpen. Echter, naarmate de kosten (psychisch / tijd / geld) van het verlenen van deze hulp voor het kind toenemen (of: naarmate structurele barrières meer hinder vormen), zal Solidair zijn met je ouders als doel steeds minder voornaam op de voorgrond staan en dus minder bepalend zijn voor onze handelingen. Een ander frame door welke wij de situatie beschouwen, zou dan kunnen worden Het beperken van de kosten in de relatie tot de ouders. De vraag is nu hoe lang mensen vasthouden aan het normatieve frame van familiale steunverlening. Als mogelijke baten die tegenover de kosten van familiale hulpverlening staan, noem ik de voldoening van het (terug-)geven; het vermijden van schuldgevoelens; het behoud van status; en het behoud van goede familierelaties. Deze baten zullen niet voor iedereen even zwaar wegen. Zij zullen vooral zwaar wegen voor mensen die sterk zijn ingebed in de normatieve verwachtingen inzake familiale steunverlening. Ik onderscheid drie persoonskenmerken die van belang zijn voor de mate van inbedding in de normatieve structuur, te weten sekse, normatieve familiale oriëntatie en uitwisselingsoriëntatie. Onze veronderstelling is nu dat de mate waarin mensen zich in de steunverlening laten hinderen door structurele barrières mede afhankelijk is van de bovengenoemde persoonskenmerken. Er is dus sprake van interactie tussen de persoonskenmerken en de structurele restricties. Deze veronderstelling ligt ten grondslag aan de volgende interactiehypothese. Hypothese 2: De mate waarin volwassen kinderen zich in de functionele steunverlening aan hun ouder(s) laten hinderen door de structurele barrières die gevormd worden door geografische afstand, arbeidsuren en afhankelijke kinderen, verschilt naar gelang zij verschillen op de persoonskenmerken sekse, normatieve familiale oriëntatie en uitwisselingsoriëntatie. De verschillende hypothesen die voortkomen uit deze algemene interactiehypothese worden hieronder uiteengezet. De steunbeperkende invloed van de restricties wordt om te beginnen geconditioneerd door de sekse van de steungever Sekse als conditionerende variabele. In de literatuur over steun binnen de familie is sekse een zeer belangrijke factor. Vrouwen worden gezien als de kinkeepers binnen de familie; zij onderhouden en dragen

20 Hulp ondanks hinder? 20 verantwoordelijkheid voor de familiebanden. Deze rol van kinkeeper oefenen zij ook uit ten behoeve van de mannen in de familie. De toegang tot de familiebanden loopt goeddeels via vrouwen en kan dientengevolge de mannelijke (ex-)partners tot op zekere hoogte zelfs ontzegd worden (Hagestad 1986). De zorgfunctie die vrouwen traditioneel vervullen binnen de familie, is schijnbaar vanzelfsprekend geworden en brengt daarmee ook een zekere normatieve verwachting met zich mee. Dat wil zeggen dat anderen vinden dat vrouwen bepaalde taken horen te vervullen omdat deze taken hen op het lijf geschreven zijn. Er heerst een culturele opvatting waarin femininiteit en zorg nauw met elkaar verbonden zijn (Aronson 1992). Voor mannen geldt dit veel minder. Het niet vervullen van bepaalde zorgtaken door vrouwen staat veelal gelijk aan het niet inlossen van een normatieve verwachting. De prijs daarvan is sociale afkeur en het verlies van status (Ikkink 2000). Deze potentiële kosten van het niet verlenen van steun lijken voor vrouwen aanzienlijk hoger te liggen dan voor mannen. De kosten en opbrengsten binnen netwerkrelaties worden immers bepaald binnen een sociaal-normatieve context (Ikkink 2000). Hierin word ook de normatieve verwachtingen meegenomen, en die lijken dus in het nadeel van vrouwen te werken. De balans tussen manifeste kosten van steunverlening tegenover potentiële kosten van steunweigering verschilt dus voor mannen en vrouwen. Het bovenstaande vormt de grond voor de volgende veronderstelling inzake sekse: Hypothese 2a: Vrouwen laten zich in hun steunverlening aan hun ouders in mindere mate dan mannen beperken door structurele omstandigheden. Dat betekent dat het negatieve effect van structurele restricties op functionele steun zwakker is voor vrouwen dan voor mannen Normatieve familiale oriëntatie als conditionerende variabele. Een tweede persoonskenmerk dat van belang is, is de normatieve opvatting inzake familieaangelegenheden. Sommigen vinden de familie nou eenmaal belangrijker dan anderen. Zij zijn sterk op de familie georiënteerd en kennen de familie in grote mate waarde, rechten en plichten toe. Deze sterke normatieve oriëntatie op de familie is een aspect van normatieve solidariteit, en heeft een positief effect op zowel affectie als associatie (Bengston & Roberts 1991). Ook zal duidelijk zijn dat mensen met een sterke normatieve familiale oriëntatie sterk zijn ingebed in het normatieve frame inzake familiesteun. Hieruit leid ik de volgende hypothese af:

21 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 21 Hypothese 2b: Mensen met een sterke normatieve familiale oriëntatie laten zich minder snel van steun aan de familie weerhouden door structurele beperkingen dan mensen met een zwakke normatieve familiale oriëntatie. Het negatieve effect van structurele restricties op functionele steun zal dus zwakker zijn naarmate mensen in normatieve zin sterker op de familie georiënteerd zijn Uitwisselingsoriëntatie als conditionerende variabele. Twee zaken kenmerken de opinie van de betrokkenen over intergenerationele uitwisselingen: steun mag niet leiden tot afhankelijkheid van de ontvanger, en uitwisselingen dienen wederkerig te zijn (Lye 1996). De tweede voorwaarde - die van reciprociteit - zal niet voor iedereen even belangrijk zijn. De mate van uitwisselingsoriëntatie speelt hier een rol. Mensen met een hoge uitwisselingsoriëntatie houden strikt bij wat zij geven en wat zij daarvoor terugkrijgen, en zullen hun giften staken of verminderen wanneer zij zich benadeeld voelen. Dit is vooral van belang voor kwetsbare ouderen die minder in staat zijn giften te doen wederkeren. Ook geografische afstand doet de mate van reciprociteit afnemen (Rossi & Rossi 1990). Aan de andere kant zullen mensen met een hoge uitwisselingsoriëntatie ook strikt bijhouden wat zij hebben ontvangen in het verleden. Dit zou kunnen doorwerken op hun motivatie om iets terug te doen voor hun ouders. Ik ga er echter vanuit dat een hoge uitwisselingsoriëntatie zijn oorsprong vindt in de angst benadeeld te worden. Voor de boekhouding die tot strikte wederkerigheid moet leiden, heeft dit twee gevolgen. De eerste is dat vooral de eigen giften centraal staan, en de tweede dat de boekhouding meer van toepassing is op de korte termijn dan op de lange termijn. Dit spoort niet met het normatieve frame van familiale solidariteit, waarbinnen enig altruïsme (belangeloos geven) verwacht wordt. Mijn laatste hypothese luidt dan ook: Hypothese 2c: Het negatieve effect van structurele omstandigheden op de steunverlening van volwassenen aan hun ouders, is groter voor mensen met een hoge uitwisselingsoriëntatie dan voor hen met een lage uitwisselingsoriëntatie. Ik verwacht dus een interactie-effect te zien tussen de uitwisselingsoriëntatie en de verschillende restricties. 2.3 Controlevariabelen Naast de factoren die onderdeel vormen van het onderzoek, spelen nog andere zaken een rol in de steunverlening. Sommige van deze zaken betreffen de steunverlener, andere de

22 Hulp ondanks hinder? 22 steunontvanger. We beginnen met relevante kenmerken van de gever. Zo is bij familiale steunverlening bijvoorbeeld het opleidingsniveau van de gever van belang. Ondanks de algemene veronderstelling van het tegendeel blijken hoger opgeleiden zich gecontroleerd voor kosten, baten en beperkingen vaker tot ouders of kinderen te wenden voor hulp of steun (Van der Poel 1993; Komter & Vollenberg 2002). Ook hangt de hoeveelheid steun samen met de burgerlijke staat van de gever. Getrouwde zonen of dochters hebben minder contact met hun ouders dan ongetrouwde zonen of dochters (Walker 1996). Tot slot is van belang hoeveel broers en/of zussen dat de gever heeft. Veelal vormt één zus (ofwel dochter) de principale steunverstrekker; elke additionele broer of zus verstrekt doorgaans weinig (extra) steun. Bij afwezigheid van een dochter neemt de zoon het leeuwendeel van de zorg op zich (Spitze & Logan 1990). Voor de hoeveelheid functionele steun die de ouder ontvangt, is van belang of deze nog samen is met de partner, dan wel gescheiden of verweduwd is. Steun komt namelijk in de eerste plaats van de partner (Allan & Crow 2001). Daarnaast kunnen verweduwde ouders op aanzienlijk meer steun rekenen dan gescheiden ouders; met name gescheiden vaders (Walker 1996). Ook ouders met een slechte gezondheid kunnen op meer steun rekenen (Silverstein, Parrot & Bengston 1995). Over het algemeen zal naarmate men ouder wordt, de gezondheid en de zelfredzaamheid afnemen. Daarbij nemen fysieke beperkingen veelal toe met het ouder worden. Idealiter zou in dit onderzoek de rapportages van de gever inzake functionele steun worden gekoppeld aan rapportages van de ontvanger over hoe goed hij of zij in staat is de instrumentele activiteiten van het dagelijkse leven (boodschappen, koken, enzovoorts) te volbrengen. Dit is echter niet mogelijk aangezien hier niet naar gevraagd wordt. Daarnaast zou koppeling van de rapportages van de gever en ontvanger een sterke afname van het aantal onderzoekseenheden betekenen en zodoende de betrouwbaarheid van deze studie niet ten goede komen. Daarom wordt volstaan met een vervangende variabele waarvoor deze beperkingen niet gelden: de leeftijd van de vader of moeder. De leeftijd van de ontvanger van steun geldt hier dus als indicator / schatter van zijn of haar gezondheid. De invloed van de bovengenoemde kenmerken op functionele steun is bekend. Zij vormen geen expliciet onderdeel van dit onderzoek. Respondenten zullen evenwel onderling verschillen in opleidingsniveau; burgerlijke staat; de leeftijd die hun ouders bereikt hebben; enzovoorts. Deze onderlinge verschillen zijn ook van invloed op het niveau van de functionele steun die zij hun aan ouders verstrekken, naast de factoren die wel onderdeel uitmaken van dit onderzoek. Om te kunnen bepalen of verschillen in functionele steunverstrekking enkel toe te schrijven zijn aan de factoren die centraal staan in dit onderzoek, en niet aan bijvoorbeeld verschillen in opleidingsniveau, wordt gecontroleerd voor de invloed van kenmerken zoals bijvoorbeeld opleidingsniveau, door ze als controlevariabelen op te nemen. In figuur 2.1 staan de hypothesen nog eens op een rijtje.

23 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 23 Figuur 2.1. Grafisch overzicht van de variabelen en de hypothesen van dit onderzoek Controlevariabelen Kenmerken gever / kind Kenmerken ontvanger / ouder - opleiding - partner leeft nog / niet meer - aantal broers / zussen - ouders nog bij elkaar / gescheiden - burgerlijke staat: - sekse - getrouwd / samenwonend - leeftijd Functionele steun aan ouders Structurele beperkingen - H 1a: geografische afstand - H 1b: arbeidsuren - H 1c: kinderen in huis Persoonskenmerken * - H 2a: sekse: vrouw [+] / man [-] - H 2b: familiale oriëntatie: sterk [+] / zwak [-] - H 2c: uitwisselingsoriëntatie: zwak [+] / sterk [-] * De plussen en minnen duiden op het directe effect (doorgetrokken pijl; meer [+] of minder [-] functionele steun, afhankelijk van de betreffende persoonskenmerken). Voor de effecten op de onderbroken pijl geldt het volgende: hier duidt een plus juist op een minder sterk negatief effect en een min op een sterker negatief effect van structurele beperkingen op functionele steun. Zo geven vrouwen bijvoorbeeld sowieso meer steun, en is het negatieve effect van structurele beperkingen op deze steun voor vrouwen minder sterk dan voor mannen (aldus de veronderstelling).

24 Hulp ondanks hinder? 24 3 Eerder onderzoek De familie en het familieleven met al zijn facetten zijn al talrijke malen onderwerp geweest van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Een aanzienlijk deel van dat onderzoek is uitgevoerd in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. Veel van het onderzoek dat in deze scriptie wordt aangehaald, is dan ook uitgevoerd in die landen. Men zou kunnen stellen dat de maatschappelijke context waarbinnen familiale processen zich afspelen in die landen dusdanig verschilt van die in Nederland dat de daar gevonden onderzoeksresultaten zich niet zonder meer laten vertalen naar de situatie in Nederland. Echter, waar het de vergelijkbaarheid met, en generaliseerbaarheid naar de situatie in Nederland betreft, geeft dat mijns inziens geen grote problemen. De normatieve opvattingen en gedragingen omtrent de familie zullen niet fundamenteel verschillen in de betrokken landen. Allen maken deel uit van de zogeheten Westerse cultuur, waarbinnen een coherent geheel van attitudes, normen en waarden bestaat. Dit neemt overigens de wenselijkheid van familieonderzoek in Nederland niet weg, zeker niet wanneer men bijvoorbeeld meer licht wil werpen op de wisselwerking tussen formele in informele solidariteit. Dit gezegd hebbende, zal nu een dwarsdoorsnede van het familieonderzoek van de laatste decennia de revue passeren. Hierbij richt de aandacht zich op onderzoek waarin naast functionele steunverlening en solidariteit ook de rol van structurele restricties betrokken wordt. Niet al deze onderzoeken richten zich expliciet op de functionele solidariteit zoals wij dat doen. Vaak staat associatieve solidariteit interactie en contact met familieleden in deze onderzoeken voorop. Toch is die lijn van onderzoek voor ons niet minder relevant, aangezien uitwisselingen van functionele steun eveneens interactie en contact impliceren, en de twee zaken daardoor sterk met elkaar verbonden lijken te zijn (zie ook figuur 1.1). Een restrictie die alom aanwezig is en die mede daarom veelvuldig onderwerp van onderzoek is geweest, is de geografische afstand tussen ouders en kinderen. 3.1 Geografische afstand Als restrictie is afstand in het familieonderzoek aanvankelijk gekoppeld aan het contact dat familieleden met elkaar houden. In sociaal-wetenschappelijk onderzoek is het vaak zo dat zaken interesse vinden zodra ze problematisch worden of zijn. Dit lijkt ook op te gaan voor de geografische afstand en de relatie hiervan tot de familie. Waar families in het verleden nog te zien waren als hechte gemeenschappen die in zowel letterlijke als figuurlijke zin dicht op elkaar zaten, zijn de familie netwerken vandaag de dag meer geografisch verspreid (Arber & Attias-Donfut 2000). Dit is het gevolg van de toegenomen geografische mobiliteit (Finch & Mason 1993). Deze ontwikkeling maakt de rol van afstand pregnant zeker in vergelijking

25 De functionele steun van volwassen kinderen aan hun ouders in Nederland 25 met het recente verleden. Zoals gezegd is deze rol dan ook veelvuldig onderzocht in het onderzoek naar de familie; dusdanig zelfs dat onderzoekers (Frankel 1989) verschillende fasen onderscheiden in het denken over afstand in relatie tot de familie. Deze fasen voltrekken zich volgens de auteur respectievelijk van 1945 tot 1955, van 1955 tot 1970 en vanaf 1970 tot heden. De eerste fase kenmerkt zich door zorgwekkende geluiden omtrent familiebanden, die zijn geopperd in het aanschijn van de snelle ontwikkeling van de opkomende moderne samenleving. Urbanisatie, industrialisatie en de vereisten van de moderne samenleving zouden hebben geleid tot de isolatie van het kerngezin binnen het grotere familieverband, en de grotere afstanden in het algemeen zouden regelmatig contact met de familie ernstig belemmeren (Parsons 1943). Op deze boude stellingen zijn even ferme reacties gekomen van andere onderzoekers, die stelden dat het allemaal wel meeviel. Litwak (1960b) bijvoorbeeld, wierp op dat mede dank zij de nieuwe technologische verworvenheden op het gebied van vervoer en communicatie, het restrictieve aspect van geografische afstand minimaal zou zijn. Ook de identificatie met de familie zou onverminderd blijven bestaan (Litwak 1960b). De reactie op deze twee uitersten lijkt genuanceerder en beter geïnformeerd te zijn en zit tussen beide in. De negatieve invloed van de factor afstand wordt inmiddels onderkend, met name dat afstand de associatie binnen families in de weg zit (De Graaf 1997.). Ook wordt onderscheid gemaakt in verschillende soorten van contact (schrijven, bellen, face-to-face contact etc), waartussen substitutie te zien is zodra de afstand toeneemt (Frankel 1989). Dus geografische afstand heeft zo bezien zowel invloed op de frequentie van het contact als de keuze van het type contact. Onze interesse gaat uit naar face-to-face contact aangezien dit een noodzakelijke voorwaarde is voor onze onderzoeksfocus; de functionele steun. Naast de relatie tussen afstand en de associatieve solidariteit is onderzoek verricht naar de relatie tussen afstand en functionele solidariteit binnen families. Geografische afstand wordt alom beschouwd als belangrijke beperkende factor in de familiale steunverlening (Ikkink, Tilburg & Knipscheer 1999; Rossi & Rossi 1990; Shelton 2000; Shuey & Hardy 2003). Bij familiale steunverlening speelt wederkerigheid een belangrijke rol; op mensen die ontvangen rust de normatieve verwachting dat zij ook diensten doen wederkeren (Hogan, Eggebeen & Clogg 1993; Silverstein, Parrot & Bengston 1995) Nu blijkt de geografische afstand tussen familieleden een serieuze belemmering te vormen voor deze wederkerigheid (Starrels, Ingersoll-Dayton, Neal & Yamada 1995). Dit duidt eens te meer op de negatieve invloed die uitgaat van de geografische verwijdering van familieleden op de uitwisselingen van steun. Geografische nabijheid daar tegenover, wordt veelal gezien als een factor die juist faciliterend werkt voor de verstrekking van instrumentele steun (Shuey & Hardy 2003; Silverstsein 1995). De geografische afstand werpt dus duidelijk een hindernis op in de familiale steunverlening. Echter, hier zijn twee kanttekeningen op zijn plaats. Ten eerste moet, zoals

Intergenerationele Overdracht naar Opleidingsniveau. Aart C. Liefbroer

Intergenerationele Overdracht naar Opleidingsniveau. Aart C. Liefbroer Intergenerationele Overdracht naar Opleidingsniveau Aart C. Liefbroer Intergenerationele overdracht Wat bedoelen we er mee? Overerving van gedrag ouders op kinderen Demografisch Gedrag Ouders Demografisch

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting 137 Samenvatting (summary in Dutch) Van alle persoonlijke relaties is die met een broer of zus potentieel het langstdurend. De meerderheid van de Nederlandse bevolking kent de relatie met

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH (NEDERLANDSE SAMENVATTING)

SUMMARY IN DUTCH (NEDERLANDSE SAMENVATTING) SUMMARY IN DUTCH (NEDERLANDSE SAMENVATTING) Het aantal ouderen in de samenleving stijgt en door een toenemende levensverwachting, vaak wel met chronische ziekten en fysieke beperkingen, neemt tevens de

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Onderzoeksfiche nr. e00687.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche nr. e00687.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie de Hoog, S. & Bakhuys Roozeboom, M. (2006). Zo vader, zo zoon... Het effect van de daadwerkelijke en ideale taakverdeling van Turkse, Marokkaanse en autochtone vaders op de opvattingen

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Het gezin van morgen. Rood of blauw?

Het gezin van morgen. Rood of blauw? Het gezin van morgen. Rood of blauw? OUTLINE Lessen voor de 21 ste eeuw Maandag 16 november 2015 Koen Matthys & Sofie Vanassche Family and Population Studies Structuur Historische aanloop Van standaardgezin

Nadere informatie

Workshop sociale kwetsbaarheid van ouderen. Symposium Geriatrie - Gezond ouder worden of ouder gezond worden 17 november 2015 Drs.

Workshop sociale kwetsbaarheid van ouderen. Symposium Geriatrie - Gezond ouder worden of ouder gezond worden 17 november 2015 Drs. Workshop sociale kwetsbaarheid van ouderen Symposium Geriatrie - Gezond ouder worden of ouder gezond worden 17 november 2015 Drs. Steven Bunt Even voorstellen Steven Bunt Bachelor Fysiotherapie, Hanzehogeschool

Nadere informatie

Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren. Leen Heylen

Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren. Leen Heylen Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren Leen Heylen Inhoud Oud en eenzaam? Een situatieschets Definitie eenzaamheid Sociale en emotionele eenzaamheid Wat maakt ouderen kwetsbaar

Nadere informatie

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Sinds de jaren zestig is het aandeel migranten in de Nederlandse bevolking aanzienlijk gegroeid. Van de totaal 16,3 miljoen inwoners in

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Zorgen voor je dierbaren?

Zorgen voor je dierbaren? Zorgen voor je dierbaren? Intergenerationele solidariteit vanuit een gehechtheidsperspectief Ouder-kindrelaties zijn de eerste en vaak belangrijkste relaties die individuen ontwikkelen. Deze relaties zijn

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

SOCIALE KWETSBAARHEID, EENZAAMHEID EN ZORG IN DE PARTICIPATIESAMENLEVING

SOCIALE KWETSBAARHEID, EENZAAMHEID EN ZORG IN DE PARTICIPATIESAMENLEVING SOCIALE KWETSBAARHEID, EENZAAMHEID EN ZORG IN DE PARTICIPATIESAMENLEVING DE MEEVAART, 17 OKTOBER 2017 MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU HOOGLERAAR INFORMELE ZORG OPBOUW De samenleving verandert Deze tijd vereist

Nadere informatie

Familiebedrijven en Maatschappelijk Betrokken Ondernemen

Familiebedrijven en Maatschappelijk Betrokken Ondernemen Familiebedrijven en Maatschappelijk Betrokken Ondernemen Door: Dr. Lonneke Roza (Onderzoeker Maatschappelijk Betrokken Ondernemen) Deze paper is deels gebaseerd en soms vrij vertaald vanuit het werk van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen en Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de betrokkenheid in de dorpen niet altijd even vanzelfsprekend

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/53232 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hill, J.M. Title: On the road to adulthood. Delinquency and desistance in Dutch

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 In deze bijlage wordt achtereenvolgens kort ingegaan op de verrichte analyses en de gebruikte bestanden en worden enige aanvullende resultaten

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Zorg voor hulpbehoevende ouders

Zorg voor hulpbehoevende ouders Maarten Alders en Ingrid Esveldt 1) Door de toenemende vergrijzing zal het aantal zorgbehoevende ouderen toenemen. Een deel van de zorg wordt verleend door de kinderen. Dit artikel onderzoekt in welke

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Resultaten onderzoek seksualiteit

Resultaten onderzoek seksualiteit Resultaten onderzoek seksualiteit Augustus 2015 In opdracht van Way of Life en de NPV Uitgevoerd door Direct Research www.wayoflife.nl www.npvzorg.nl Conclusies Kennis Seksuele voorlichting Opvattingen

Nadere informatie

Betekenisvolle relaties en informele ondersteuning

Betekenisvolle relaties en informele ondersteuning UNIVERSITEIT UTRECHT Betekenisvolle relaties en informele ondersteuning Masterthesis Joost Hermans 3710785 27-06-2016 Begeleiding: Prof. Dr. Ir. Vincent Buskens Tweede beoordelaar: Prof. Dr. Arnout van

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? M. J. Aartsen, TG. van Tilburg, C. H. M. Smits Inleiding Veel mensen worden in hun dagelijks leven omringd door anderen waarmee ze een

Nadere informatie

Seksuele gezondheid van holebi s

Seksuele gezondheid van holebi s Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland

Nadere informatie

De ouder-kind relatie bij het inwonen van een hulpbehoevende ouder

De ouder-kind relatie bij het inwonen van een hulpbehoevende ouder De ouder-kind relatie bij het inwonen van een hulpbehoevende ouder Een onderzoek naar de invloed van afhankelijkheid op de mate van affectieve solidariteit en spanningen tussen volwassen kind en inwonende

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Niels Schenk en Pearl Dykstra Erasmus Universiteit Rotterdam Mei 2013 INTRODUCTIE Onderzoek naar

Nadere informatie

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

4, Aanleiding en achtergronden. 1.2 Stellingen. Stelling 1: Stelling 2: Praktische-opdracht door Een scholier 2474 woorden 2 oktober 2002

4, Aanleiding en achtergronden. 1.2 Stellingen. Stelling 1: Stelling 2: Praktische-opdracht door Een scholier 2474 woorden 2 oktober 2002 Praktische-opdracht door Een scholier 2474 woorden 2 oktober 2002 4,6 28 keer beoordeeld Vak Economie 1. INLEIDING Wij doen ons werkstuk over de moeders op de arbeidsmarkt. Dit leek ons het leukste onderwerp

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Uitwisseling van steun tussen ouders en hun jongvolwassen kinderen

Uitwisseling van steun tussen ouders en hun jongvolwassen kinderen 9 Uitwisseling van steun tussen ouders en hun jongvolwassen kinderen Freek Bucx en Simone de Roos 9.1 Intergenerationele solidariteit: uitwisseling van steun tussen twee generaties 205 9.2 Uitwisseling

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele 1 Samenvatting Kinderarmoede is een ongewenst, en voor velen, onaanvaardbaar fenomeen. De redenen hiervoor zijn enerzijds gerelateerd aan het intrinsieke belang van welzijn voor kinderen in het hier en

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? NOVEMBER 2016 DIALOOGBIJEENKOMSTEN KUNNEN VOOROORDELEN EN STEREOTYPERING VERMINDEREN De bestrijding van discriminatie staat in Nederland hoog op de agenda.

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Zingeving & Psychische Gezondheidszorg

Zingeving & Psychische Gezondheidszorg Zingeving & Psychische Gezondheidszorg Jaap van der Stel Lector GGz Hogeschool Leiden Senior-onderzoeker GGZ ingeest Adviseur beleid Brijder-Parnassia Inhoud 1. Wat is zingeving? 2. Wat is zelfregulatie?

Nadere informatie

Intergenerationele steunverlening: Een keuze? NVD Studiemiddag Ruben van Gaalen 24 mei 2007

Intergenerationele steunverlening: Een keuze? NVD Studiemiddag Ruben van Gaalen 24 mei 2007 Intergenerationele steunverlening: Een keuze? NVD Studiemiddag Ruben van Gaalen 24 mei 2007 Inhoud Intergenerationele steunverlening: Een keuze? Veranderde betekenis van keuzes Toepassingen: 1. Als je

Nadere informatie

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 1 Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 De meeste relevante tabellen met betrekking tot partneralimentatie zijn uit de positionpaper 1. Persoonlijk bruto inkomen Tabel

Nadere informatie

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden Enquête Mantelzorg en dementie 2014 Vooraf In juli 2014 vroegen wij onze leden naar hun ervaringen met mantelzorg in het algemeen, en mantelzorg

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16 Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg januari 16 1 Maatschappelijke ontwikkelingen Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties

Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties NVD/CBS Seminar Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties 17 oktober 2018 CBS, Den Haag 10-17 uur In Westerse samenlevingen lijkt familiecomplexiteit steeds normaler te worden.

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

2 Ontwikkelingen. 2.1 Grijze en groene druk

2 Ontwikkelingen. 2.1 Grijze en groene druk 2 Ontwikkelingen Nederland vergrijst en ontgroent. Ook in arbeidsorganisaties zal de gemiddelde leeftijd van medewerkers steeds meer omhoog gaan. Oudere medewerkers zullen een steeds groter deel van het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Inleiding

Nederlandse samenvatting Inleiding Nederlandse samenvatting Inleiding In deze dissertatie onderzoek ik verschillende manieren waarop internationale migratie het familieleven van migranten kan beïnvloeden. Vaak is het zo dat niet het hele

Nadere informatie

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) Conclusie Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) ecbo - De relatie tussen laaggeletterdheid en armoede A 1 conclusie

Nadere informatie

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg Zorg om de zorg Menselijke maat in de gezondheidszorg Prof.dr. Chris Gastmans Prof.dr. Gerrit Glas Prof.dr. Annelies van Heijst Prof.dr. Eduard Kimman sj Dr. Carlo Leget Prof.dr. Ruud ter Meulen (red.)

Nadere informatie

Bas van Bavel Universiteit Utrecht. Brede welvaart. 18 september 2018

Bas van Bavel Universiteit Utrecht. Brede welvaart. 18 september 2018 Bas van Bavel Universiteit Utrecht Brede welvaart I 18 september 2018 Wat is welvaart? Heel lang gelijk gesteld met Bruto Binnenlands Product per hoofd (= economische groei) Is een scherpe, precieze indicator

Nadere informatie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe  Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012 Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

From Employee to Retiree: Life Histories and Retirement in the Netherlands M. Damman

From Employee to Retiree: Life Histories and Retirement in the Netherlands M. Damman From Employee to Retiree: Life Histories and Retirement in the Netherlands M. Damman FROM EMPLOYEE TO RETIREE: LIFE HISTORIES AND RETIREMENT IN THE NETHERLANDS ACADEMISCH PROEFSCHRIFT aan de Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

BIJLAGE CULTUURDIMENSIES

BIJLAGE CULTUURDIMENSIES 0 BIJLAGE CULTUURDIMENSIES Aan de hand van de data uit het werk van Hofstede, Hofstede, & Minkov (2016 (1991)) / Hofstede Insights zijn landenscores te bepalen op zes cultuurdimensies. Gezien de diversiteit

Nadere informatie

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen In krantenberichten wordt informele hulp vaak geassocieerd met overbelaste verzorgers die naast een baan ook nog veel tijd besteden

Nadere informatie

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Hoe gaan Nederlanders met hun tijd om? vraagt het Sociaal en Cultureel Planbureau zich af in het laatste rapport over het vijfjaarlijkse Tijdsbestedingsonderzoek.

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste

Nadere informatie

Snelle vergrijzing in Japan vraagt om actie

Snelle vergrijzing in Japan vraagt om actie Snelle vergrijzing in Japan vraagt om actie Inleiding Vrijwel elk ontwikkeld land wordt geconfronteerd met een vertraging van de groei of teruggang in zijn bevolking. De Japanse bevolking vergrijst zo

Nadere informatie

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie? In deze factsheet staat de binding met de provincie Groningen centraal. Het gaat dan om de persoonlijke gevoelens die Groningers hebben

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Twee unieke voorbeelden van demografisch gezondheidsonderzoek op basis van CBS microdata

Twee unieke voorbeelden van demografisch gezondheidsonderzoek op basis van CBS microdata Datum 06-11-2014 1 Twee unieke voorbeelden van demografisch gezondheidsonderzoek op basis van CBS microdata Dr. Eva Kibele Population Research Centre, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Healthy Ageing:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Wie geeft hulp, wie ontvangt hulp en wie helpt wie? Hoe hangt het geven en ontvangen van hulp samen met vriendschap?

Wie geeft hulp, wie ontvangt hulp en wie helpt wie? Hoe hangt het geven en ontvangen van hulp samen met vriendschap? De overgang van de basisschool naar de middelbare school kent vele uitdagingen. Jongeren krijgen te maken met sociale, biologische en cognitieve veranderingen, zoals de puberteit, spanningen in de relatie

Nadere informatie

INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN

INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN OUDEREN Hoe organiseren zij zich? Marjolein Broese van Groenou Marjolein Broese van Groenou Afdeling Sociologie, Vrije Universiteit FUNDAMENT VAN DE ZORG Informele zorg is het

Nadere informatie

Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen

Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen Internet: www.nieuwsmonitor.org Onderzoekers Nel Ruigrok nelruigrok@nieuwsmonitor.org +

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity

The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity Synopsis onderszoeksplan Afstudeerscriptie Strategisch Management, faculteit Bedrijfskunde, Wendy Poppelaars -

Nadere informatie