ZZP VV01-VV04 in de thuissituatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ZZP VV01-VV04 in de thuissituatie"

Transcriptie

1 ZZP VV01-VV04 in de thuissituatie Randvoorwaarden, toerusting zorg- en ondersteuningsaanbod en aanvullend beleid Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van ActiZ, organisatie van zorgondernemers. Enschede, 2 november 2012 IO/12/2337/oavav drs. Katleen Brummelhuis drs. Ingrid Oomen

2 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Aanleiding Aanpak De functie verblijf Schets situatie bij scheiden wonen en zorg Beeld cliënten met ZZP intramuraal Beschrijving kenmerken doelgroepen Consequenties voorgenomen maatregel voor verschillende doelgroepen Aantallen per cliëntgroep Cruciale randvoorwaarden Omschrijving randvoorwaarden voor zorg- en ondersteuning in de... thuissituatie Cruciale randvoorwaarden per ZZP Benodigd aanbod Woningaanpassingen Aanbod AWBZ-zorgaanbieders Aanbod van verblijfsdiensten Aanbod informele zorg en mantelzorg Noodzakelijk aanvullend beleid Doorlooptijd Conclusies Verschillen in doelgroepen Cruciale randvoorwaarden zorg en ondersteuning thuis Benodigd aanbod anticiperend op de voorgenomen maatregel in het... Lente-akkoord Consequenties voor beleidsontwikkeling en doorlooptijd Bijlage 1. Beschrijving cliënten met VV01-VV Bijlage 2. Scores zelfredzaamheid cliënten VV01-VV Bijlage 3. Overzicht respons landelijke vragenlijst en verdiepende tabellen.. 56 IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 2 van 59

3 Samenvatting In het Lente-akkoord stellen de coalitiepartijen voor om de ZZP s 1, 2 en 3 vanaf 2013 niet meer te indiceren. Dat wil zeggen dat de cliënten die tot 2012 een ZZP VV01, VV02 of VV03 zouden ontvangen geen verblijfsindicatie meer krijgen. Nieuwe cliënten ontvangen dan vanaf 2013 een indicatie voor extramurale zorg in functies en klassen. In het Regeerakkoord VVD - PVDA van oktober 2012 is vastgelegd dat ZZP 4 vanaf 2016 geëxtramuraliseerd wordt. Tegen de achtergrond van dit overheidsbeleid heeft ActiZ bureau HHM gevraagd onderzoek te doen naar de uitwerking hiervan voor de afzonderlijke doelgroepen binnen de ouderenzorg. In het onderzoek is gekeken naar de cruciale randvoorwaarden en de benodigde toerusting van het zorg- en ondersteuningsaanbod in de breedte, om de doelgroepen ZZP VV01-VV04 extramuraal te bedienen en welk aanvullend beleid daarvoor nodig is. Met een tiental zorgprofessionals is een inhoudelijke voorverkenning uitgevoerd. Daarbij is gebruikgemaakt van zelfredzaamheidsscores van cliënten. De uitkomsten van de voorverkenning zijn in twee vragenlijsten landelijk getoetst onder de leden van ActiZ, zowel bij bestuurders (respons 73 instellingen) als bij zorgprofessionals/teammanagers (respons 84 instellingen). Wat is nodig in de thuissituatie? De uitkomsten laten zien dat het borgen van randvoorwaarden voor zorg thuis van cruciaal belang zijn voor cliënten met ZZP VV01-VV04. De mate waarin de randvoorwaarden belangrijk worden gevonden, neemt toe met de hoogte van het ZZP. Gelet op de beperkingen en de zelfredzaamheidsscores zijn de consequenties ingrijpender voor de doelgroep ZZP VV04 en VV03 dan voor de doelgroep ZZP VV01- VV02. Cliënten met VV01 en VV02 kunnen zelf alarmeren en wachten op respons en kunnen zich naar verwachting in de eigen (aangepaste) thuissituatie beter redden dan de doelgroep VV03 en VV04. Voor de vier doelgroepen zijn de randvoorwaarden een gevoel van veiligheid en aanwezigheid kunnen bieden, de aanwezigheid mantelzorg/sociaal netwerk en het aanbieden van zorg op afstand cruciaal. Ook komt naar voren dat zowel voor ZZP VV01, VV02, VV03 als VV04 de outillage van de thuissituatie een belangrijke voorwaarde is voor het bieden van een reëel extramuraal alternatief. De belangrijkste aanpassingen in de fysieke woonomgeving die nodig zijn: gelijkvloerse ruimten, aangepaste doucheruimte, aangepast toilet en alarmeringsmogelijkheden. Naast het aanbod van extramurale dienstverlening van AWBZ-zorgfuncties is het aanbod van voorzieningen die nu integraal bij het verblijf worden geboden zoals huishoudelijke hulp, maaltijdvoorzieningen, welzijnsactiviteiten en ontmoeting noodzakelijk. Maar voor een adequaat ondersteuningsaanbod thuis voor de doelgroepen van de voorgestelde maatregel is meer nodig. Vooral voor cliënten die geen gebruik meer kunnen maken van een verblijfsindicatie VV03 en eventueel op een later moment VV04. Binnen de doelgroep ZZP VV03 is een groep cliënten te onderscheiden die in mobiliteit beperkter is. De groep is nog niet rolstoelgebonden zoals bij ZZP VV06, maar valgevaar is bij deze groep nadrukkelijk aanwezig. Deze cliënten hebben daarnaast te maken met regieverlies en nemen zelf geen initiatief meer. Ook is bij deze subdoelgroep veelal sprake van bijkomende problematiek, zoals beginnend IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 3 van 59

4 geheugenverlies, gedragsproblematiek, of bijkomende psychiatrische problemen. De combinatie van aandoeningen maakt dat er problemen zijn met het regievermogen van cliënten. Dit vraagt nadrukkelijk om een integraal pakket van zorg en ondersteuning met coördinatie en regie. De doelgroep VV04 blijkt op basis van dit onderzoek te bestaan uit een doelgroep die zich qua complexiteit onderscheid van de doelgroep VV01 en VV02 en zij het in beperktere mate van doelgroep VV03. Kenmerkend voor VV04 is dat het gaat om een combinatie van beperkingen (psychogeriatrische-, somatische-, psychiatrische-, zintuiglijke- en gedragsproblematiek). Deze doelgroep kenmerkt zich daarmee door ernstige beperkingen in het zelfstandig voeren van regie over het dagelijks leven. De complexe zorg aan deze doelgroep met veel zorgmomenten per dag maken dat mensen het in de eigen woonomgeving veelal niet meer redden. Ook omdat de thuissituatie vaak tekort schiet in het bieden van een voldoende veilige woonomgeving voor de cliënt. Verder is er ten opzichte van de cliëntsystemen van de andere doelgroepen vaker sprake van (dreigende) overbelasting van de mantelzorger. Wat is beschikbaar? De verwachting is dat een groot deel van de doelgroepen compensatie zoekt in de Wmo voor (een deel van) de voorzieningen die nu integraal bij het verblijf worden geboden. Het beeld is dat het aanbod van huishoudelijke hulp en maaltijdvoorzieningen beschikbaar is. Daarnaast zullen mantelzorgers voor een groot deel van de cliënten (een deel van) de huidige verblijfsvoorzieningen gaan uitvoeren. Tot slot verwacht men dat cliënten voor (een deel van) de huidige verblijfvoorzieningen zelf moet gaan betalen. AWBZ-zorginstellingen lijken met ideeën al bewust in te spelen op leemten die ontstaan. Veel zorgaanbieders ontwikkelen extramurale dienstverlening voor nieuwe doelgroepen. Dit wordt uitgebreid met servicepakketten voor voorzieningen waar cliënten door het wegvallen van de verblijfsfunctie geen aanspraak meer op maken, en ook met aanbod van respijtzorg en crisisopvang. Verder hebben zorginstellingen ook nadrukkelijk aandacht voor het woonvraagstuk : oplossingen voor leegstand, huurovereenkomsten, locaties van geclusterde woonvormen et cetera. Wat ontbreekt? Wanneer cliënten geen aanspraak meer maken op een integraal zorgpakket is het van cruciaal belang dat de voorzieningen die nu integraal bij het verblijf worden geboden wel voor hen beschikbaar zijn. Dit aanbod wordt als een cruciale randvoorwaarde gezien om een reëel extramuraal alternatief te kunnen bieden. Nog los gezien van de discussie wie deze voorzieningen gaan bieden en wie daarvoor de verantwoordelijk financier wordt, is het beeld dat het aanbod buiten de instellingsmuren niet toereikend is. Het gaat dan met name om de voorzieningen welzijnsactiviteiten, ontmoeting, woningaanpassingen, hulpmiddelen en vervoer. Bovendien geldt dat zorg op afstand door meer dan de helft van de instellingen nog moet worden ontwikkeld. Daarnaast is bij het afschaffen van de functie verblijf aanvullende ondersteuning noodzakelijk voor vrijwilligers en mantelzorgers. Uit het onderzoek komt naar voren dat zowel zorginstellingen als gemeenten en woning- IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 4 van 59

5 bouwcorporaties nog niet klaar zijn om voor 2013 vooral gelet op de doelgroep ZZP VV03 en later mogelijk VV04 - te anticiperen op de voorgestelde maatregel. Wat moet er gebeuren? Het gevolg van de aangekondigde maatregel is dat cliënten - zonder afdoende flankerend beleid - geen samenhangend pakket meer ontvangen en diverse partijen diensten (kunnen gaan) aanbieden aan de cliënt. Vanwege deze te verwachten situatie bestaat er een luide roep om integraal beleid voor de doelgroepen die worden getroffen. Het verspreiden van zorg en diensten over verschillende partijen vraagt om afstemming en coördinatie tussen verschillende partijen, zowel op cliëntniveau als op tactisch en strategisch niveau. Daarnaast is voor een adequate uitvoering van de voorgestelde maatregel beleid op uiteenlopende terreinen noodzakelijk. Voor een groot deel ligt de ontwikkeling van dit beleid buiten de invloedsfeer van de AWBZ-zorginstellingen zelf. Vooral vanuit het Rijk, de gemeenten, zorgkantoren en woningbouwcorporaties is aanvullend beleid nodig. Daarbij is het cruciaal dat het beleid in lijn met elkaar uitontwikkeld wordt. Vanuit dit voorgestelde beleid is (door)ontwikkeling van het zorg- en ondersteuningsaanbod en een cultuuromslag nodig door verschillende partijen. Daarbij dient expliciet aandacht te worden besteed aan de doelgroep VV03 en de zwaarteverschillen binnen die doelgroep en op een later moment mogelijk ook voor de doelgroep VV04. Voorbereidingstijd Uit actuele indicatiecijfers blijkt dat het aantal indicaties voor ZZP VV01 en VV02 nu al afneemt. Ook verzilveren cliënten met een nieuwe indicatie VV01 en VV02 steeds vaker het verblijf niet. Voor cliënten met VV01 en VV02 voldoen de extramurale alternatieven al beter en zijn de consequenties beperkter dan voor cliënten met VV03 en VV04. Gelet op de opdracht waar partijen voor staan is de inschatting van de meerderheid van de betrokkenen dat de doorlooptijd voor het realiseren van een reëel extramuraal alternatief voor ZZP VV01 en VV02 naar verwachting minimaal een jaar zal kosten. Dit vanaf het moment dat er een definitief besluit is genomen en er helderheid is over de uitvoering van de maatregel. Die tijd is nodig voor de (door)ontwikkeling van het zorg- en ondersteuningsaanbod door verschillende partijen en een cultuuromslag. Niet alleen zorgaanbieders, maar juist ook cliënten, gemeenten, woningbouwcorporaties en andere partijen maken onderdeel uit van de dynamiek die gaat ontstaan. Wenselijk daarbij is dat er een impuls wordt gegeven aan samenwerking tussen partijen. Hier is faciliterend optreden van het Rijk gewenst. Het aanpassen van het woningaanbod vergt meer tijd (3-5 jaar). Voor de doelgroep ZZP VV03 en later voor VV04 is een ander invoeringstraject- en looptijd op zijn plaats. De zwaardere subdoelgroep binnen VV03 vraagt in het bijzonder aandacht gelet op de aangekondigde maatregel. Zowel het benodigd aanbod aan voorzieningen als de coördinatie van wonen, welzijn en zorg zijn voor de doelgroep VV03 noodzakelijker, uitgebreider en complexer. Zodra één van de randvoorwaarden of de Wmo-voorzieningen wegvallen, is een extramuraal alternatief voor deze doelgroep niet mogelijk. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 5 van 59

6 Bij VV04 wordt een langere doorlooptijd nodig geacht dan voor de doelgroepen VV01-03, omdat voor VV04 de consequenties nog ingrijpender zijn gelet op de te borgen randvoorwaarden en het benodigde aanbod van voorzieningen. Omdat cliënten sterk beperkt zijn in het regievermogen moet bovendien nadrukkelijk de regie op zorg en ondersteuning voor deze doelgroep goed geborgd worden via mantelzorgers in afstemming met de cliënt en betrokken zorgorganisatie(s). Het advies is om de ervaringen van het afschaffen van de functie verblijf voor de doelgroep ZZP VV01 en VV02 te betrekken bij een eventuele invoering van de maatregel voor de doelgroep ZZP VV03 en VV04. Het is bovendien van belang dat de effecten van de maatregel voor VV01 en VV02 worden gemeten voordat de maatregel voor VV03 en later voor VV04 wordt geïmplementeerd. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 6 van 59

7 1. Inleiding 1.1 Aanleiding In de brandbrief van ActiZ en Aedes naar aanleiding van de voorgenomen maatregel om de ZZP s VV01-VV03 vanaf 2013 niet meer te indiceren, hebben ActiZ en Aedes hun zorgen geuit over het feit dat er nog geen zicht is op aanvullend beleid. Een goed extramuraal en samenhangend aanbod op het gebied van wonen, zorg en welzijn is essentieel om kansen op kwaliteitsverbetering en kostenbesparing te benutten. Voor gemeenten is het nog niet helder om welke taakverzwaring het gaat. Wetende dat er in de Wmo alternatieven dienen te worden gecreëerd om een compleet zorgpakket extramuraal te leveren, betekent ook dat gemeenten een zekere doorlooptijd nodig hebben om beleid te ontwikkelen en te implementeren, zodat uiteindelijk voor de doelgroepen die het betreft een reëel extramuraal alternatief ontstaat. Ook samenwerking tussen gemeenten, zorgaanbieders en woningbouwcorporaties is van groot belang. De doelgroepen hebben een samenhangend aanbod van wonen, zorg en welzijn nodig. In het kader van de hervormingen in de AWBZ wordt in de politiek, maar ook in verschillende interdepartementale ambtelijke werkgroepen al lange tijd gesproken over de extramuralisering van ZZP VV04. Dit heeft zich ook door vertaald in het Regeerakkoord VVD PVDA van oktober 2012 waarin is vastgelegd dat ZZP 4 in 2015 geëxtramuraliseerd wordt. Tegen de achtergrond van dit voorgenomen overheidsbeleid heeft ActiZ bureau HHM gevraagd onderzoek te doen naar de uitwerking hiervan voor de afzonderlijke doelgroepen binnen de ouderenzorg. In dit onderzoek hebben wij gekeken naar het type cliënten met ZZP VV01-VV04 en de zorg en ondersteuning die zij vragen. Het onderzoek biedt inzicht in: onder welke cruciale randvoorwaarden extramuralisering van de doelgroepen mogelijk is; hoe de toerusting van het zorg- en ondersteuningsaanbod er in de volle breedte en integraal uit dient te zien om cliënten extramuraal te kunnen bedienen, en; welk aanvullend beleid daarvoor nodig is. In deze rapportage beschrijven we de resultaten van het onderzoek. Bij de uitvoering van dit onderzoek is mede gebruikgemaakt van de bevindingen uit het verkennende onderzoek naar de aanspraak op verblijf dat wij in 2011 hebben uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS. 1.2 Aanpak In het onderzoek hebben we eerst een tiental zorginstellingen benaderd met het verzoek om cliënten met VV01-VV03 te scoren op de zelfredzaamheidmatrix en enkele aanvullende vragen te beantwoorden. Vervolgens is op basis van de analyses van de uitkomsten een bijeenkomst georganiseerd waar verdiepend is doorgesproken over de bevindingen. Op basis van deze twee stappen is een memo IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 7 van 59

8 opgeleverd aan ActiZ, waarvan zij gebruik kon maken in het bestuurlijk overleg met de staatssecretaris. Vervolgens zijn de uitkomsten uit de inventarisatie met de zorginstellingen breder getoetst. In de vragenlijst zijn ook vragen over randvoorwaarden en benodigd aanbod opgenomen ten aanzien van VV04. Aan alle ActiZ-leden is het verzoek gedaan om een tweetal vragenlijsten in te vullen en te retourneren. Het betrof een lijst voor directies/bestuurders en een lijst voor teamleiders/teammanagers. In totaal is namens 84 instellingen de vragenlijst voor teammanagers/teamleiders ingevuld. De vragenlijst voor bestuurders en/of directie is door 73 instellingen ingevuld. Dit is een respons van respectievelijk 21% en 18% in een week tijd, gelet op het totale ledenbestand. Omdat er onder de leden ook instellingen zijn die geen verzorgingshuiszorg leveren is de respons feitelijk hoger dan de genoemde percentages. De uitkomsten van de voorverkenning en de landelijk uitgezette vragenlijsten vormen de basis van deze rapportage. 1.3 De functie verblijf In het voorgenomen overheidsbeleid vervalt de aanspraak op de AWBZ-functie Verblijf voor nieuwe cliënten die voorheen een indicatie zouden ontvangen voor ZZP VV01-VV03 en later mogelijk voor VV04. Om de consequenties te kunnen interpreteren van het niet langer aanspraak kunnen maken op de functie Verblijf, beschrijven we hieronder eerst wat de functie Verblijf inhoudt. Daarna geven we een schets van de situatie op het moment dat scheiden van wonen en zorg wordt gerealiseerd. Verblijf volgens het Besluit Zorgaanspraken AWBZ In het Besluit Zorgaanspraken staat de volgende omschrijving van de functie verblijf 1 : Verblijf omvat verblijf in een instelling met samenhangende zorg bestaande uit persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding of behandeling voor een verzekerde met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, indien die verzekerde aangewezen is op een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. In bovenstaande omschrijving wordt gesproken over samenhangende zorg. Er worden ook drie verblijfsklimaten genoemd. Een beschermende woonomgeving is er voor mensen die door hun beperkingen niet in staat zijn zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar vormen voor zichzelf of anderen. Een therapeutisch leefklimaat houdt in dat er therapie- en zorgfuncties aanwezig zijn die passen bij beperkingen van cliënten. Permanent toezicht heeft vooral betrekking op het tijdig kunnen ingrijpen bij benodigde fysieke zorg of bij gedragsproblematiek. De aard en intensiteit van het permanente toezicht hangt af van de doelgroep en de ernst van 1 Bron: Besluit zorgaanspraken AWBZ, wetten.overheid.nl IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 8 van 59

9 de problematiek. Het kan variëren van min of meer passief toezicht, bijvoorbeeld via alarmering, tot continu actief toezicht om direct te kunnen ingrijpen 2. Als een cliënt in een AWBZ-instelling verblijft, komt een aantal voorzieningen die normaal voor eigen rekening van de cliënt zijn, voor rekening van de instelling. Wel geldt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage die kan oplopen tot 2.136,40 per maand (situatie 2012). Bij verblijf in een instelling komen de volgende voorzieningen voor rekening van de instelling 3 : Voeding: Voeding hoort bij verblijf. Het gaat om alle gebruikelijke voeding. Naast alle maaltijden omvat het ook voldoende drinken, tussendoortjes, fruit, koffie, thee en dergelijke. Ook medisch noodzakelijke voedingssupplementen horen tot de aanspraak. Schoonmaak: Het schoonhouden van het appartement of de kamer en de gemeenschappelijke en openbare ruimten maakt onderdeel uit van de functie verblijf. Cliënten die verblijven in een AWBZ-instelling hebben vanuit de AWBZ aanspraak op een aantal hulpmiddelen, te weten outillagehulpmiddelen 4, individuele hulpmiddelen en verpleegartikelen. Welzijn en recreatie: Tot het verblijf behoort ook enige mate van recreatie. De invulling hangt af van de zelfredzaamheid van de cliënt en de mate waaraan de cliënt deel kan nemen aan recreatieve en sociaal-culturele activiteiten. Wassen van platgoed: Het wassen van bedlinnen, handdoeken en dergelijke komt ten laste van de instelling. Geestelijke verzorging: In een instelling moet geestelijke verzorging beschikbaar zijn die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de cliënten. Inrichting van kamer/appartement: Een instelling die verblijf biedt moet dat verblijf ook mogelijk maken. Dat betekent dat de instelling moet zorgen voor een eenvoudige, adequate inrichting van de kamer. Als de instelling bepaalde woonelementen verplicht stelt, bijvoorbeeld een hoog-laag bed, dan komen de kosten voor rekening van de instelling. Verzekeringen: Iedere burger is verantwoordelijk voor het verzekeren van zijn eigen risico s. De instelling is verantwoordelijk voor de verzekering van de opstal en inventaris voor zover zij daar eigenaar van is. Televisie en telefoon: De instelling moet de mogelijkheid bieden televisie te kijken en te telefoneren, al dan niet in een gemeenschappelijke ruimte. Kosten voor het abonnement voor het appartement van de cliënt zijn voor rekening van de cliënt. Energiekosten: Kosten voor gas, water en licht zijn voor rekening van de instelling. 2 Bron: CVZ, AWBZ-kompas, 3 Bron: CVZ, AWBZ-kompas, voorzieningen.html 4 Outillagemiddelen: Een instelling die AWBZ-verblijf aanbiedt, moet zijn toegerust voor het bieden van de zorg die het volgens zijn doelstelling verleent. Dat wil zeggen dat bepaalde voorzieningen voor bewoners (standaard) aanwezig moeten zijn, als outillage (uitrusting, materieel) voor het verblijf en de zorgverlening in de instelling. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 9 van 59

10 Zorg na overlijden: Het schouwen, gereedmaken voor transport en tijdelijk koelen na het overlijden van een cliënt, hoort tot de aanspraak op verblijf. Het afleggen en opbaren zijn voor rekening van de nabestaanden. Verblijf in de tariefopbouw Hiervoor hebben we beschreven wat de functie verblijf in termen van aanspraak van de cliënt betekent. Wanneer de cliënt een indicatie met verblijf heeft en deze ook afneemt bij een zorgaanbieder ontvangt de instelling daarvoor een bijbehorend tarief. De vergoeding voor de component verblijf bestaat uit de onderdelen: voedingskosten, hotelmatige kosten en overige verblijfskosten 5. De kosten van voeding bevatten zowel de materiële kosten als de personele kosten om voeding te bereiden. Ditzelfde geldt voor de hotelmatige kosten. Onder overige verblijfskosten vallen bijvoorbeeld kosten voor algemene welzijnsactiviteiten. De component verblijf is in de sector V&V in ,76 6 per cliënt per dag. Naast de component verblijf in de ZZP s krijgen zorgaanbieders de kosten voor hun gebouwen gefinancierd uit de AWBZ. Sinds 2012 wordt de bekostiging van de kapitaallasten (geleidelijk) ondergebracht in de normatieve huisvestingscomponent (NHC). De NHC omvat zowel de feitelijke woonkosten als de extra bouwkundige voorzieningen die nodig zijn voor de verschillende cliëntgroepen, zoals bredere gangen, ruimere badkamers en gemeenschappelijke ruimten. 7 Daarnaast betalen cliënten die verblijven bij een zorgaanbieder een hoge eigen bijdrage intramurale zorg aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Motieven voor de eigen bijdrage bij verblijf zijn aan de ene kant dat van cliënten wordt gevraagd zelf bij te dragen in de kosten van hun zorg en aan de andere kant dat een besparing van kosten bij de cliënt aanwezig is, omdat de instelling een aantal dagelijkse kosten voor haar rekening neemt, zoals onderdak en voeding. 1.4 Schets situatie bij scheiden wonen en zorg Vanaf 1 januari 2013 krijgen nieuwe cliënten - die voorheen voor een ZZP 1-3 in aanmerking zouden komen - een indicatie in functies en klassen voor wat betreft de AWBZ-zorg. Dit betekent dat zij een indicatie krijgen voor de functies Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging en/of Begeleiding (tot 2014/2015) en/of Behandeling. Bij VV01-VV03 in de thuissituatie en later mogelijk ook bij VV04 (een extramurale indicatie) heeft de cliënt de mogelijkheid om zorg en begeleiding (AWBZ) vanuit verschillende aanbieders af te nemen. Bij de huidige ZZP-indicaties is sprake van een integraal pakket aan zorg, ondersteuning en verblijfsdiensten (voeding, welzijnsactiviteiten en hotelmatige zaken zoals schoonmaak). Bij een indicatie in functies en klassen dreigt er door het wegvallen van een integraal pakket een opeenstapeling te ontstaan van losse onderdelen waarvoor verschillende partijen verantwoordelijk zijn. 5 Bron: NZa, rapport Indicatieve prijzen zorgzwaartepakketten, juli Bron: NZa, Onderbouwing uren en prijzen ZZP Bron: CVZ, Signalement zorg en wonen, IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 10 van 59

11 Bovendien is er dan vanuit de AWBZ geen verantwoordelijkheid meer voor het leveren van diensten zoals huishoudelijke hulp, maaltijdvoorziening en welzijnsactiviteiten. Cliënten kunnen voor deze activiteiten een beroep doen op de gemeente (Wmo). Of cliënten hiervoor in aanmerking komen verschilt per individu en per gemeente. Het verspreiden van functies over verschillende partijen vraagt om afstemming en coördinatie tussen verschillende partijen. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 11 van 59

12 2. Beeld cliënten met ZZP intramuraal 2.1 Beschrijving kenmerken doelgroepen In de voorgenomen maatregel uit het Lente-akkoord is voorgesteld om de ZZP s VV01, VV02 en VV03 niet meer te indiceren vanaf 1 januari Daarnaast wordt in het kader van de hervormingen AWBZ ook gesproken over VV04. In de huidige ZZP-beschrijvingen zijn duidelijke verschillen zichtbaar in de beperkingen van deze doelgroepen. De scores op de beperkingen zoals deze in de ZZP-beschrijvingen zijn opgenomen, laten het volgende beeld zien voor de vier ZZP s vergeleken: Figuur 1. Beperkingenscores ZZP's VV01-VV04 Naast bovenstaande verschillen op het gebied van zorg- en begeleidingsvragen en beperkingenscores, is er ook een aanzienlijk verschil in de geïndiceerde uren per ZZP: VV01: 3,0 tot 5,0 uur zorg per week, inclusief dagbesteding VV02: 5,5 tot 7,5 uur zorg per week, inclusief dagbesteding VV03: 9,5 tot 11,5 uur zorg per week, inclusief dagbesteding VV04: 11,0 tot 13,5 uur zorg per week, inclusief dagbesteding Regievermogen In de vragenlijst die is verstuurd aan alle ActiZ-leden hebben we de vraag gesteld in hoeverre cliënten in VV01-VV04 beperkingen hebben in het regievermogen. Dit omdat regievermogen als een belangrijke factor wordt gezien voor het succesvol kunnen ontvangen van zorg- en ondersteuning thuis. Zie figuur 2 voor de uitkomsten van deze vraagstelling. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 12 van 59

13 Figuur 2. Mate van beperking in regievermogen VV01-VV04 Uit figuur 2 blijkt dat de mate waarin beperkingen in regievermogen aanwezig zijn samenhangt met de hoogte van het ZZP. Bij VV03 wordt door bijna driekwart van de instellingen aangegeven dat er bij alle, c.q. een groot deel van de cliënten, beperkingen zijn in het regievermogen. Bij VV04 is dit zelfs 96%. Bij respectievelijk 62% (VV02) en 73% (VV01) wordt bij geen c.q. een klein deel van de cliënten beperkingen in het regievermogen geconstateerd. Zelfredzaamheid VV01-VV03 De betrokken zorgorganisaties hebben voor de eerste verkenning 124 cliënten met ZZP VV01-VV03 gescoord op basis van de zelfredzaamheidmatrix 8. De scores variëren van 1 tot en met 5. Score 1 geeft een lage zelfredzaamheid aan en score 5 een hoge zelfredzaamheid: Zelfredzaamheid Acute problematiek. De situatie is onhoudbaar. De cliënt is niet zelfredzaam. De situatie verslechtert als niet wordt ingegrepen. Tabel 2. Scores zelfredzaamheid Beperkte zelfredzaamheid. De situatie is stabiel, maar minimaal toereikend. De cliënt is voldoende zelfredzaam. De zelfredzaamheid is bovengemiddeld goed. Figuur 3 laat de gemiddelde scores zien per doelgroep (VV01-VV03) 9 op de 11 domeinen van de ZRM. 8 Bron: GGD Amsterdam, 9 Voor cliënten met VV04 zijn geen zelfredzaamheidsscores uitgevoerd. Het onderzoek is gestart met VV01-VV03. In de vragenlijst aan alle lidinstellingen zijn bevindingen uit de voorverkenning VV01-VV03 getoetst evenals voor VV04. Voor interpretatie van de resultaten van VV04 is na analyse van de resultaten een bijeenkomst georganiseerd om de resultaten te interpreteren. Gelet op de beperkte doorlooptijd is besloten voorafgaand aan deze bijeenkomst geen individuele cliënten te scoren. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 13 van 59

14 0 1 2 VV1 gem VV2 gem VV3 gem Figuur 3. Score op domeinen ZRM VV01-VV03 Ook uit figuur 3 blijkt dat de zelfredzaamheid op verschillende domeinen afneemt naarmate het ZZP hoger wordt. Bij de uitkomsten van de scores merken we wel op dat de scores zijn uitgevoerd voor cliënten die intramuraal verblijven. De intramurale setting en de daarbij horende faciliteiten laten mogelijk een positievere score zien, dan wanneer cliënten met vergelijkbare problematiek in de thuissituatie zouden worden gescoord. Bij de doelgroepen VV01-VV03 zijn verschillen zichtbaar in zorgzwaarte op het gebied van regievermogen en daarnaast op alle domeinen van de zelfredzaamheidmatrix. Deze verschillen leiden er ook toe dat de consequenties van de voorgenomen maatregel voor de verschillende doelgroepen wisselend zullen zijn. Gelet op de beperkingen en de zelfredzaamheidsscores is de verwachting dat de consequenties voor de doelgroep VV03 ingrijpender zijn dan voor de doelgroep VV02 en VV Consequenties voorgenomen maatregel voor verschillende doelgroepen In het onderzoek hebben we betrokken zorginstellingen gevraagd in hoeverre de voorgenomen maatregel vergelijkbare dan wel andere consequenties heeft voor de verschillende doelgroepen VV01-VV03. In de bijeenkomst met zorginstellingen - die gehouden werd naar aanleiding van de score van cliënten - stelden de betrokken zorgprofessionals dat er verschillen in consequenties en randvoorwaarden zijn voor verschillende doelgroepen. De zorgprofessionals die deelnamen aan de verkenning stellen dat er momenteel nauwelijks nog cliënten met VV01 en VV02 in een intramurale setting instromen. Deze zorgprofessionals verwachten dat dit type cliënten zich nu thuis met zorg en ondersteuning kan redden. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 14 van 59

15 Voor VV03 gaven de betrokken zorgprofessionals aan dat er een tweedeling in de cliëntgroep zichtbaar is in: enerzijds een groep cliënten die de zorg- en ondersteuning uit VV03 extramuraal kunnen ontvangen (groep A); anderzijds een groep cliënten die de zorg- en ondersteuning uit VV03 niet verantwoord extramuraal kan ontvangen (groep B). Het onderscheid in de lichte (A) en de zware (B) groep wordt door de zorgprofessionals als volgt geduid: Bij de 3A-groep gaat het om cliënten die de problematiek en ondersteuningsbehoefte van VV02 overstijgt, die (met een rollator) nog redelijk zelfstandig kunnen functioneren, bijvoorbeeld daar waar het gaat om toiletbezoek. Bij de 3B-groep gaat het om cliënten die in de mobiliteit meer beperkt zijn, zij moeten zich overal aan vastgrijpen om zich te kunnen verplaatsen. Valgevaar is bij deze groep nadrukkelijk aanwezig. De groep is nog niet rolstoelgebonden zoals bij ZZP VV06. Daarnaast is kenmerkend voor de 3B-groep dat de cliënten te maken hebben met regieverlies en dat zij initiatiefloos zijn. Veelal is bij deze groep sprake van bijkomende problematiek, zoals beginnend geheugenverlies, gedragsproblematiek, of bijkomende psychiatrische problemen. De combinatie van aandoeningen maakt dat er problemen zijn met het regievermogen van cliënten. De uitkomsten uit de bijeenkomst met zorgprofessionals zijn in de landelijke vragenlijst getoetst onder de leden van ActiZ. De 84 responderende zorgprofessionals van de instellingen konden aangeven in hoeverre zij het eens waren met een aantal stellingen rondom de verschillen in de doelgroepen. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 15 van 59

16 Stelling Volledig mee eens Deels mee eens Deels mee oneens Volledig mee oneens 1) Cliënten met VV01 en VV02 zijn meestal goed in staat om zelf te alarmeren en te wachten op respons. 2) Cliënten met VV03 zijn meestal beperkt in staat om zelf te alarmeren wanneer dat nodig is. 3) VV01 en VV02 stromen nauwelijks nog in een intramurale setting. Dit betekent dat dit type cliënten zich nu al thuis met zorg en ondersteuning kan redden. 4) Er is een tweedeling te maken in de VV03 cliëntgroep: cliënten die de zorg- en ondersteuning extramuraal kunnen ontvangen en cliënten waarbij dit niet kan. 5) De verhouding van de tweedeling VV03 is 50/50. 6) Een aspect van de tweedeling is mobiliteit: cliënten die met een hulpmiddel redelijk mobiel zijn en cliënten die beperkt mobiel zijn (maar niet rolstoelgebonden). 7) Een aspect van de tweedeling is regievermogen: cliënten die geen belemmering ervaren in regievermogen en cliënten die te maken hebben met regieverlies en initiatiefloos zijn. 65% 27% 4% 2% 30% 55% 12% 4% 37% 43% 14% 5% 49% 24% 8% 18% 15% 26% 20% 35% 31% 35% 15% 19% 64% 23% 8% 5% Tabel 3. Respons op stellingen doelgroepen NB. De kleuren in bovenstaande cellen accentueren de hoogte van het percentage: groen betekent hoog en rood laag. In tabel 3 is zichtbaar dat voor stelling 1 en 7 geldt dat bijna twee derde van de instellingen het daarmee volledig eens is. Voor de stellingen 2, 3, 4 en 6 geldt dat ruim driekwart van de instellingen (2 en 3) dan wel twee derde van de instellingen (4 en 6) het volledig dan wel deels eens is met de genoemde stellingen. Stelling 5 is een stelling die overwegend niet wordt onderschreven. De verhouding in een eventueel nader aan te scherpen tweedeling - in VV03, is op grond van dit onderzoek niet te geven. De bij het onderzoek betrokken professionals geven aan dat bij cliënten met ZZP VV03 en meer in het bijzonder voor de 3B-groep - ook wanneer de eerder genoemde randvoorwaarden optimaal zijn ingevuld - zorg- en ondersteuning thuis nu geen passend alternatief biedt. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 16 van 59

17 Het onderscheid in de doelgroepen A en B roept de vraag op of bij de maatregel om de ZZP s VV01-VV03 niet meer te indiceren, een uitzondering op zijn plaats is voor VV03. De Staatssecretaris heeft in het bestuurlijk overleg op 20 augustus 2012 aangegeven dat zij waarde hecht aan een goede voorbereiding en een zorgvuldige implementatie. Het gedifferentieerde cliëntprofiel van in het bijzonder cliënten met een ZZP 3 heeft haar aandacht. Uit de gesprekken met AWBZ-instellingen en de reacties op de stellingen over de doelgroepen VV01-VV03 blijkt dat er verschil bestaat tussen de doelgroepen VV01 en VV02 in vergelijking met VV03. Cliënten met VV01 en VV02 kunnen zelf alarmeren en wachten op respons en zich naar verwachting in de eigen (aangepaste) thuissituatie beter redden dan de doelgroep VV03. Bij VV03 lijkt een tweedeling zichtbaar in een lichtere en een zwaardere subgroep. Mogelijk hebben mobiliteit en regievermogen een invloed op deze tweedeling. Dit zal verder moeten worden onderzocht. Doelgroep VV04 In het onderzoek hebben we betrokken zorginstellingen gevraagd in hoeverre de voorgenomen maatregel vergelijkbare dan wel andere consequenties heeft voor de doelgroep VV04 ten opzichte van VV01-VV03. In de bijeenkomst met zorginstellingen omschreven de betrokken professionals de doelgroep VV04 als een doelgroep die zowel bestaat uit cliënten met als dominante grondslag psychogeriatrie (PG) als cliënten met een dominante grondslag somatiek (SOM). Belangrijke kenmerken van de doelgroep zijn: 1. Combinatie van problematiek (complexiteit). 2. Meerdere zorgmomenten per dag volstaan (mogelijk) niet om het thuis te kunnen redden. 3. Mantelzorgers van de doelgroep zijn erg belast. VV04 is een complexere doelgroep dan VV03. Het gaat om een combinatie van de volgende beperkingen: psychogeriatrische problematiek of beginnende vergeetachtigheid; somatische problemen (chronische ziektebeelden); psychiatrische problemen; zintuiglijke problematiek; gedragsproblemen. Beperkt regievermogen Kenmerkend bij deze doelgroep is dat zij geen regie meer hebben. De complexe zorg aan deze doelgroep met veel zorgmomenten per dag maken dat mensen het thuis veelal niet meer redden. Ook is zorg thuis niet mogelijk omdat er geen veilige woonomgeving meer is voor de cliënt. Bij verlies van dag- en nachtritme, dwaalgedrag en decorumverlies welke typerend zijn voor deze doelgroep - wordt veiligheid een probleem. Cliënten kunnen door psychogeriatrische problematiek de weg niet meer vinden en een deel van de doelgroep heeft ook zintuiglijke problemen (vaak als gevolg van de hoge leeftijd). Daarnaast is deze doelgroep vaak eenzaam en neemt zelf geen of beperkt initiatief. De voorzieningen thuis volstaan niet, ze kunnen geen sociaal netwerk vinden. Veel mensen willen geclusterd wonen voor de sociale contacten, verblijfsvoorzieningen en de nabijheid van zorg. Een IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 17 van 59

18 gevoel van veiligheid is voor deze doelgroep belangrijk. Het is bovendien een doelgroep die alarmering niet adequaat kan bedienen. Druk op mantelzorg Een groot deel van de doelgroep legt een zware belasting op de mantelzorg. Mantelzorg bij deze doelgroep is in de thuissituatie enorm belangrijk, ook gelet op wat ze kunnen bieden. Bij veel mantelzorgers bij deze doelgroep cliënten dreigt overbelasting met uitval als gevolg. Er zijn veel zaken buiten de zorg en verblijfsdiensten om die door de mantelzorger worden gedaan, zoals financiële en administratieve zaken. Belangrijke voorwaarde is dat mantelzorgers kunnen omgaan met PG. Mantelzorgers raken bij VV04 eerder overbelast dan bij VV01-VV03. Voor de mantelzorger speelt ook verlies (afscheid nemen) een rol, bijvoorbeeld verlies van een partner doordat deze steeds dementer wordt. In de relatie tussen cliënt en mantelzorger kan bovendien onmin ontstaan. Een combinatie van zware belasting van de mantelzorger en toenemende psychogeriatrische klachten bij de zorgvrager kan situaties soms op scherp zetten. Echtparen krijgen ruzies en begrijpen elkaar niet. Ook de grens tussen vergeetachtigheid en veiligheid is moeilijk te bewaken door familie. Mantelzorgers zouden geschoold moeten worden op PG (casemanagers dementie hebben deze rol), ondersteund in het behouden van het eigen netwerk en respijt. De NPCF geeft aan dat uit het onderzoek naar versterking van verpleging thuis het ook voor de doelgroep VV04 mogelijk is om thuis te wonen. Cruciale voorwaarden zijn op dat moment dat er een netwerk is met mantelzorgers en contact met buren en dat de zorg thuis goed geregeld is. Voor PG is het niet optimaal als de zorg verspreid wordt over veel verschillende momenten. Bij cliënten die nu gewend zijn aan een intramurale setting is het vanwege gewenning van de intramurale omgeving en zorgstructuur niet mogelijk alsnog thuis te wonen. De NPCF deelt de mening van de zorgprofessionals dat het belangrijk is dat de mantelzorger kan omgaan met PGproblematiek. Echter, hierin heeft de zorgorganisatie nadrukkelijk een taak. Het is van belang dat het wijkteam optrekt met de informele zorg. Zorgaanbieder en mantelzorger moeten wederzijds elkaars taken en verantwoordelijkheden kunnen accepteren en de zorgorganisatie kan de mantelzorger sociaal-emotioneel ondersteunen. Differentiatie doelgroep VV04 Er is volgens de betrokken zorgprofessionals een differentiatie aan te brengen tussen (dominante) grondslag SOM en PG. De verhouding wordt geschat op 20-30% SOM en 70-80% PG. Deze verhouding zou verder onderzocht moeten worden op basis van instroomcijfers van het CIZ. De betrokken zorgprofessionals geven aan dat cliënten met grondslag SOM wellicht nog wat langer thuis kunnen blijven als de mantelzorg goed geregeld is. Overbelasting van de mantelzorger treedt eerder op bij PG dan bij SOM. Bij cliënten met grondslag SOM kunnen mantelzorgers sneller terugvallen op bekenden en buren, bij PG kan dit slechts beperkt. Ook is het bij cliënten met grondslag SOM in de thuissituatie mogelijk om afspraken te maken over de zorgmomenten, bij PG kan dit (nagenoeg) niet. Bij VV04 met grondslag PG is een beschermende woonomgeving noodzakelijk. Dit type woonomgeving kan mogelijk wel in een extramurale setting, maar moet dan door middel van aanleunwoningen gecreëerd worden. Het succes van deze woonomgeving hangt overigens IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 18 van 59

19 wel af van de mate waarin cliënten een probleem vormen voor andere cliënten binnen het cluster van woningen. De NPCF stelt dat cliënten met dominante grondslag PG ook een beschermde omgeving kan worden aangeboden in de wijk. Het kan ook duidelijk een keuze zijn van de cliënt of het cliëntsysteem dat deze zorg en diensten van verschillende aanbieders afneemt. De intentie en regie komt dan vaak bij de mantelzorgers vandaan. Mantelzorgers zien dit als een goed alternatief als blijkt dat deze zorginfrastructuur het beste aansluit bij de cliënt. De doelgroep VV04 blijkt op basis van dit onderzoek te bestaan uit een doelgroep die zich qua complexiteit onderscheid van de doelgroep VV01 en VV02 en zij het in beperktere mate van doelgroep VV03. Kenmerkend voor VV04 is dat het gaat om een combinatie van beperkingen (psychogeriatrische-, somatische-, psychiatrische-, zintuiglijke- en gedragsproblematiek). Deze doelgroep heeft geen regie meer. De complexe zorg aan deze doelgroep met veel geplande en ongeplande zorgmomenten per dag maken dat mensen het thuis veelal niet meer redden. Ook is zorg thuis niet mogelijk omdat er geen veilige woonomgeving meer is voor de cliënt. Verder is er ten opzichte van de cliëntsystemen van de andere doelgroep vaker sprake van (dreigende) overbelasting van de mantelzorger. 2.3 Aantallen per cliëntgroep Uit de CIZ-basisrapportage 2012 is af te leiden hoeveel personen in Nederland een geldige indicatie hebben voor intramurale AWBZ-zorg per ZZP. In tabel 3 staat de ontwikkeling van het aantal personen met een ZZP VV op de peildata 1 januari 2011, 1 juli 2011 en 1 januari In de laatste kolom staat de procentuele toename dan wel afname van het aantal personen op 1 januari 2012 ten opzichte van 1 januari ZZP 1 januari juli januari 2012 Toename/ afname in % 01/2012 t.o.v. 01/2011 VV ,4% VV ,3% VV ,8% VV ,1% VV ,7% VV ,8% VV ,7% VV ,0% VV ,4% VV ,2% Tabel 4. Ontwikkeling cliënten met intramurale VV indicaties , Bron: CIZ Bron: CIZ, Basisrapportage AWBZ, IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 19 van 59

20 Uit tabel 4 blijkt een sterke daling van het aantal geïndiceerde personen met VV01, met ruim 20% gelet op de aantallen op 1 januari 2011 en 1 januari Voor VV02 is een vermindering zichtbaar van ruim 8%. Voor VV03, VV04 en hoger is een stijging waar te nemen in het aantal geïndiceerde personen. In figuur 4 is voor de ZZP s VV01-VV04 de ontwikkeling op de drie bovengenoemde peildata in beeld gebracht. Hierin is zichtbaar dat in tegenstelling tot VV01 en VV02 ZZP VV03 en VV04 behoorlijk zijn toegenomen. Figuur 4. Ontwikkeling VV01-VV , Bron: CIZ De toename van ZZP VV04 strookt met de demografische ontwikkelingen. Op basis van onderzoeken is een enorme toename van 75-plussers zichtbaar en een toename van het aantal dementerenden. Deze ontwikkeling is bovendien al jaren geleden gesignaleerd. Wanneer we kijken naar de ontwikkeling van het aantal geleverde ZZP dagen in dan zien we in grafiek eveneens een grote afname van VV01, een minder grote afname bij VV02 en een toename van het aantal dagen VV03 en VV04. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 20 van 59

21 Figuur 5. Aantal ZZP-dagen VV01-VV04 per jaar in Nederland, Bron: CVZ Zorgcijfers 11 AWBZ-instellingen signaleren zelf al een teruggang in de instroom van cliënten met VV01 en VV02. Dit beeld wordt door de beschikbare cijfers van CIZ en CVZ bevestigd. In tegenstelling tot de daling bij VV01 en VV02 is een toename zichtbaar van VV03 en VV04. Blijkbaar zijn dit doelgroepen die toenemen en een beroep willen doen op een intramurale verblijfsplek. 11 Bron: CVZ Zorgcijfers, IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 21 van 59

22 3. Cruciale randvoorwaarden 3.1 Omschrijving randvoorwaarden voor zorg- en ondersteuning in de thuissituatie In de bijeenkomst met zorgprofessionals van VV-aanbieders is naar aanleiding van de uitgevoerde scores van cliënten met VV01-VV03 gesproken over cruciale randvoorwaarden voor de verschillende doelgroepen. De cruciale randvoorwaarden betreffen zaken die aanwezig c.q. geregeld moeten zijn om cliënten in de thuissituatie een reëel extramuraal alternatief te kunnen bieden. De volgende cruciale randvoorwaarden zijn genoemd om cliënten zorg- en ondersteuning in de thuissituatie te laten ontvangen: 1. Het kunnen bieden van een gevoel van veiligheid door alarmeringsvoorzieningen en een korte responstijd. 2. De aanwezigheid van mantelzorg en/of een sterk sociaal netwerk waarbij de cliënt tevens in staat is dit netwerk te onderhouden. 3. Het kunnen bieden van ondersteuning in de dagstructuur. 4. Een centraal vraagpunt/aanspreekpunt kunnen bieden in de nabijheid (loopafstand) van de cliënt. 5. Aangepaste en adequate huisvesting. 6. Noodzakelijk toezicht kunnen bieden waarvan deels op onplanbare momenten. 7. Heldere afspraken op het gebied van verantwoordelijkheden en zorgcoördinatie. Hieronder geven we per randvoorwaarde een beschrijving van wat die randvoorwaarde inhoudt. De beschrijving is opgesteld aan de hand van inhoudelijke gesprekken met zorgprofessionals. Ad 1. Veiligheid Cliënten geven als aanleiding voor een intramurale opname vaak aan, dat in de thuissituatie het gevoel van veiligheid ontbreekt. Het gevoel van onveiligheid ontstaat uit angst om te vallen, angst om plotseling hulp nodig te hebben (ongeplande zorg) en angst om niet bij een bel (of ander type alarmering) te kunnen komen. In een intramurale setting is er altijd personeel in de buurt en is de responstijd beperkt. Dit geeft cliënten een direct gevoel van veiligheid. In de thuissituatie betekent dit dat er adequate alarmeringsmogelijkheden aanwezig moeten zijn en dat de responstijd kort moet zijn om cliënten een gevoel van veiligheid te kunnen geven. Ad 2. Mantelzorg/sociaal netwerk Mantelzorg en/of een goed sociaal netwerk is cruciaal als mensen zorg- en ondersteuning in de thuissituatie ontvangen. Naast het feit dat de aanwezigheid hiervan bijdraagt aan een gevoel van veiligheid, gaat de aanwezigheid van deze mensen ook eenzaamheid tegen en kan het ook voor structuur voor de cliënt zorgen (bijvoorbeeld bij maaltijden). Mensen met een klein sociaal netwerk en weinig/ geen mantelzorgers lopen een groot risico op verwaarlozing. Mantelzorgers zorgen vaak voor zaken als de was, boodschappen, begeleiding bij ziekenhuisbezoek, maken van afspraken, hulp bij financiën, ondernemen van leuke/ontspannende activiteiten. Vraagstuk is wel of mantelzorgers in de thuissituatie kan worden IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 22 van 59

23 gevraagd om structurele zorgvragen te ondervangen. Vaak wonen kinderen van ouderen niet in de buurt en werken zij zelf veel, of kinderen zijn zelf al op leeftijd en ervaren beperkingen in de gezondheid. Daarnaast wordt ervaren dat er een steeds groter beroep op mantelzorgers wordt gedaan en de verwachting is dat dit nog verder zal toenemen. Als van mantelzorgers meer ondersteuning wordt gevraagd is, om overbelasting te voorkomen, goede mantelzorgondersteuning cruciaal. Er is nu al wel aanbod op het gebied van mantelzorgondersteuning, maar mantelzorgers maken er niet altijd (tijdig en adequaat) gebruik van. Ad 3. Dagstructuur Ondersteuning van cliënten bij hun regievermogen heeft met name betrekking op ondersteuning in de dagstructuur. Structuur in de dag is erg belangrijk in de thuissituatie. In een intramurale setting geldt dat cliënten in de ZZP s VV01 en VV02 zichzelf vaak kunnen vermaken en structuur kunnen aanbrengen. Voor cliënten met VV03 geldt dat zij intramuraal vaak worden gestimuleerd om deel te nemen aan activiteiten die de instelling organiseert. Voor extramurale cliënten bieden zorgorganisaties op dit moment al dagverzorging aan voor ouderen die moeite hebben een goede dagstructuur te vinden en sociale contacten te onderhouden. Bij ZZP VV01-VV03 in de thuissituatie is voor cliënten die ondersteuning bij de dagstructuur nodig hebben de functie begeleiding essentieel. Met het oog op de decentralisatie van begeleiding is het cruciaal dat hiervoor alternatief aanbod beschikbaar is. Ad 4. Centraal vraagpunt Voor ouderen is het noodzakelijk om een centraal punt te hebben dat goed bereikbaar is (loopafstand) waar de oudere zijn/haar vraag kan neerleggen. Een één-loketfunctie moet daarvoor beschikbaar komen. Zeker gelet op het feit dat wonen, zorg en welzijn in feite gescheiden aangeboden kunnen gaan worden in de thuissituatie en een deel van de doelgroep moeite heeft met regievermogen is een centraal aanspreekpunt noodzakelijk. Ad 5. Aangepaste huisvesting Zonder aangepaste huisvesting kunnen bepaalde vormen van zorg- en/of ondersteuning niet adequaat worden geboden in de thuissituatie. Zorg en ondersteuning leveren, zoals deze in VV01-VV03 zijn beschreven, vraagt in veel gevallen om aanpassingen in de thuissituatie: traplift, actieve lift, passieve lift; hoog-laagbed; gelijkvloerse ruimten (drempelhulp); aangepaste doucheruimte (wandbeugels); aangepast toilet (toiletverhoger); alarmeringsmogelijkheden; technische ondersteuning van bijvoorbeeld een toezicht functie. Er is een aanzienlijke groep cliënten die bij invoering van de voorgestelde maatregel moet gaan verhuizen omdat de huidige woning niet kan worden aangepast. Het kan bijvoorbeeld gaan om een portiekflat zonder lift, huizen met een (extreem) kleine badkamer of met een steile trap, woningen met dermate kleine slaapkamers dat er geen hoog-laagbed geplaatst kan worden. Verder geldt IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 23 van 59

24 dat de aanpassingen die noodzakelijk zijn om de zorg verantwoord en veilig (voor cliënt en medewerker) te kunnen leveren ook door gemeenten vergoed dienen te worden. Daarnaast is ook de ligging van de woning van invloed op de mogelijkheden. Hierbij valt te denken aan responstijd door zorgprofessionals, de mate waarin aanbod voor maatschappelijke participatie (zoals verenigingen en buurtcentra) nabij is, maar ook de concentratie van personen met een zorgbehoefte om als zorginstelling efficiënt zorg te kunnen bieden in de thuissituatie. Ad 6. Toezichtsfunctie Met name in ZZP VV03 heeft een aanzienlijk deel van de cliënten behoefte aan actief toezicht. Intramuraal is er signalering en toezicht op onder andere inname van vocht en voeding, valgevaar (o.a. bij toiletbezoek) en medicatie inname. Veel van deze momenten worden gecombineerd met contactmomenten gericht op zorg die vooraf zijn gepland. Voor een deel gaat het om toezicht op momenten die niet gecombineerd worden met zorgmomenten en die niet zijn gepland. Door technologische ontwikkelingen lijkt er meer mogelijk op het gebied van een toezichtsfunctie in de thuissituatie (o.a. via een beeldscherm in de gaten houden of de cliënt met kleren aan naar bed gaat of niet). Technische ondersteuning bij de toezichtsfunctie vraagt wel om aanpassingen in de woning en financiële middelen om deze te plaatsen en te onderhouden. Ad 7. Afspraken verantwoordelijkheden en zorgcoördinatie Betrokken zorgprofessionals geven aan dat zij in de intramurale setting ervaren dat de afstemming tussen zorgpersoneel en de eigen huisarts van de cliënt niet overal soepel verloopt. Verder geldt dat het verzorgend personeel in verzorgingshuizen vaak de medicatie en hulpmiddelen voor de cliënten bestelt. In de thuissituatie moet duidelijkheid komen rondom de verantwoordelijkheden van verschillende betrokken professionals. Voor medicatie verstrekking is er inmiddels een brochure Veilige principes in de medicatieketen VVT. Om te voorkomen dat professionals langs elkaar heen werken zijn afspraken nodig over dossiervorming en inzage hierin door verschillende betrokkenen. Verder moet ook het bestellen van hulpmiddelen voor cliënten worden gecoördineerd, zodat de juiste materialen en de juiste hoeveelheid tijdig bij de cliënt thuis zijn. Er zijn overigens wel reeds organisaties actief die dit kunnen faciliteren. Daarnaast zijn ook afspraken rondom accurate medicatiebestelling, -verstrekking en toediening cruciaal. Tot slot geldt dat ook de zorgcoördinatie goed geregeld moet zijn in de thuissituatie, zodat de zorg altijd adequaat is afgestemd op de situatie van de cliënt. Het gaat hier om meerdere zaken zoals: planning, evaluatie, begeleiding cliëntsysteem et cetera. Hiervoor zijn verschillende varianten denkbaar zoals de wijkverpleegkundige, de huisarts of de specialist ouderengeneeskunde. Bij de zeven genoemde randvoorwaarden gaat het om zaken die als uitgangspunt moeten worden meegenomen en waar onvoorwaardelijk aan moet worden voldaan om mensen een reëel extramuraal alternatief te bieden. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 24 van 59

25 Cruciale randvoorwaarden die zorgprofessionals benoemen voor de doelgroepen om zorg- en ondersteuning in de thuissituatie te ontvangen: bieden van veiligheid door alarmeringsvoorzieningen en een korte responstijd; aanwezigheid van mantelzorg en/of een sterk sociaal netwerk; bieden van ondersteuning in de dagstructuur; een centraal vraagpunt/aanspreekpunt in de nabijheid; aangepaste en adequate huisvesting; noodzakelijk toezicht deels op onplanbare momenten, en; heldere afspraken op het gebied van verantwoordelijkheden en zorgcoördinatie. Van deze randvoorwaarden is onderzocht in hoeverre deze door andere instellingen wordt onderschreven en op welke doelgroepen deze met name van toepassing zijn. Paragraaf 3.2 gaat hier verder op in. Specifieke randvoorwaarden doelgroep VV04 Aandacht voor welbevinden Voor de doelgroep VV04 is specifiek aandacht voor welbevinden (leefbaarheid en kwaliteit van leven) een belangrijke randvoorwaarde. Voor welbevinden is ontmoeting een heel belangrijke factor. Dit is niet door zorgmomenten op te vangen. Eenzaamheid en depressiviteit is één van de grootste onderschatte factoren bij ouderen. Ook in de intramurale setting zijn inspanningen gericht op welbevinden nadrukkelijker van belang. Veel cliënten met VV04 met grondslag PG brengen een groot deel van de dag door in een huiskamer met andere cliënten. Bij ontmoeting is voor VV04 heel belangrijk dat het op pantoffel-afstand te bereiken is. Het moet heel gemakkelijk toegankelijk zijn. Aandacht voor ontmoeting en dagverzorging Bovenstaande betekent dat geclusterd wonen met groepsverzorging/dagbesteding aangeboden moet worden voor deze doelgroep. De functie extramurale begeleiding is daarvoor een hele belangrijke functie (zowel groep als individueel). Dit is ook belangrijk als respijtvoorziening. Een risico treedt op zodra gemeenten de decentralisatie van begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo niet voldoende passend bij de doelgroep gaan uitvoeren of niet meer aan deze groep aanbieden. Dagbesteding/dagverzorging is juist hard nodig voor de doelgroep VV04. In het verzorgingshuis gaat het grootste deel van deze doelgroep naar de dagverzorging (soms zelfs wel 6 dagen). De zorgprofessionals geven aan dat extramurale AWBZ zorg voor de doelgroep alleen dan mogelijk is als in een geclusterde woonvorm vooral ook de zaken als ontmoeting en alle andere randvoorwaarden goed geregeld zijn. Het is cruciaal dat de Wmo goed gefaciliteerd is. Er moet dan een Wmo-arrangement zijn waarin alle zaken voor de cliënt integraal geregeld zijn. Voor cliënten met VV04 is het te complex om het zelf te regelen doordat cliënten problemen hebben met het voeren van regie. Een versnippering van het aanbod maakt dat de vraag naar regievermogen van de cliënt groter wordt. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 25 van 59

26 Zodra één van de randvoorwaarden of de Wmo-voorzieningen wegvalt, dan is een extramuraal alternatief niet mogelijk voor cliënten met VV04. Wmo outreachend werken Zorgprofessionals zien dat cliënten uit de groep VV04 de problematiek lange tijd verbloemen. Een belangrijk risico dat optreedt wanneer cliënten van deze doelgroep thuis blijven wonen is dat cliënten niet goed zichtbaar zijn. Zij nemen zelf ook geen initiatief. De Wmo gaat er in tegenstelling tot de AWBZ vanuit dat mensen zelf initiatief nemen. Algemene voorzieningen van gemeenten in de wijk zijn voor deze doelgroep niet toereikend. Om deze doelgroep te bereiken zal de Wmo veel meer outreachend moeten zijn. Gevoel van veiligheid, alarmering en alarmopvolging De randvoorwaarde Gevoel van veiligheid en alarmering en responstijd is anders voor VV04 dan voor VV Hier zijn andere faciliteiten voor nodig om dit goed te regelen in de thuissituatie, bijvoorbeeld door middel van GPS-systemen (bij dwaalgedrag) en domotica (bijvoorbeeld om te voorkomen dat mensen het gas aanlaten en bij omkering dag- en nachtritme zorgen dat de lichten s ochtends aangaan). Toezicht inregelen door technische ondersteuning is erg belangrijk. Coördinatie van zorg en ondersteuning en afspraken met mantelzorgers De randvoorwaarde Heldere afspraken verantwoordelijkheden en zorgcoördinatie is verder aan te scherpen. Het gaat hierbij ook om de afspraken met mantelzorgers. De mantelzorger moet als een afzonderlijke entiteit worden gezien. Daarnaast gaat afstemming ook over de aansluiting van voorzieningen vanuit de Wmo en AWBZ. Omdat cliënten met VV04 geen regie kunnen voeren is het voor deze doelgroep nog belangrijker dat er een goede zorgcoördinatie geregeld is. Versnippering van zorg- en ondersteuningsfuncties kan verder in de hand worden gewerkt door beleid van de gemeente, bijvoorbeeld wanneer er in de aanbesteding maar één partij wordt gecontracteerd voor huishoudelijke hulp (voor een bepaald gebied). Ook de kwaliteit van de Wmo-diensten kan door beleid van de gemeente onder druk komen te staan door sturing op lagere tarieven en toegang. Dit vormt een risico omdat voor de doelgroep VV04 belangrijk is dat de medewerkers huishoudelijke hulp wel een zekere knowhow moeten hebben van de doelgroep. Arrangement van zorg en ondersteuning Een potentiële oplossing tegen de versnippering van functies is het aanbieden van een geclusterd arrangement door de AWBZ-instelling. Voor deze oplossing is het noodzakelijk dat AWBZ-instellingen zaken als huishoudelijke hulp mogen blijven aanbieden en dat zij hier ook een financiële vergoeding voor krijgen. In een geclusterde woonvorm van een AWBZ-instelling is er dan geen andere thuiszorgorganisatie die in deze woonvorm de HH aanbiedt. Een extra argument voor het geclusterde arrangement met Wmo-voorzieningen is dat het goedkoper is om Wmo-voorzieningen geclusterd te kunnen bieden (met name vanwege reistijd). Voor de cliënt en mantelzorgers is het bovendien prettiger dat zij met zo min mogelijk verschillende partijen worden geconfronteerd. Het huidige VPT is wat dat betreft een mooi instrument, hier wordt een integraal pakket geboden (een totaal pakket aan zorg en diensten in de thuissituatie). IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 26 van 59

27 De NPCF geeft ook aan dat ondersteuning bij dagstructuur heel belangrijk is voor de doelgroep VV04. Een andere randvoorwaarde specifiek voor deze doelgroep is volgens de NPCF dat als een deel van de zorg door een mantelzorger wordt geleverd, dat dan de verbinding tussen mantelzorger en zorg geborgd is, en dat vanuit één zorgplan wordt samengewerkt. Daarnaast is het specifiek voor VV04 heel belangrijk dat de onplanbare zorg goed geregeld is. Zorgorganisaties moeten cliënten het gevoel geven dat er snel een respons is, zodat er een gevoel van veiligheid ontstaat. In de praktijk is er op dit moment veel alarmering waarbij het alarm naar de buren gaat. Dit is geen geschikte achterwacht voor de doelgroep VV04. Als iemand ten val komt dan kunnen de buren ook niets doen (vanwege leeftijd). Dit komt niet ten goede aan het gevoel van zelfstandigheid en veiligheid bij cliënten. Specifiek voor VV04 is specifieke aandacht voor welbevinden en ontmoeting van belang. Dit kan georganiseerd worden in de vorm van dagverzorging/dagbesteding. De NPCF stelt de randvoorwaarde verbinding tussen mantelzorg en zorg aan de orde door te werken vanuit één zorgplan. Verder zijn een aantal randvoorwaarden die ook gelden voor VV01-VV03 wat specifieker te duiden voor VV04, het gaat hierbij om gevoel van veiligheid en alarmering en responstijd, heldere afspraken verantwoordelijkheden en zorgcoördinatie en onplanbare zorg. 3.2 Cruciale randvoorwaarden per ZZP In de landelijke vragenlijst hebben we de lidinstellingen van ActiZ gevraagd aan te geven welke randvoorwaarden voor welke doelgroep van belang zijn. In tabel 5 hebben we per randvoorwaarde in beeld gebracht hoeveel procent van de instellingen de randvoorwaarde belangrijk dan wel zeer belangrijk vindt. Zeer belangrijk belangrijk VV1 VV2 VV3 VV4 1. Het kunnen bieden van een gevoel van veiligheid door middel van alarmeringsvoorzieningen en een korte responstijd. 2. De aanwezigheid van mantelzorg en/of een sterk sociaal netwerk waarbij de cliënt tevens in staat is dit netwerk te onderhouden. 93% 98% 98% 98% 95% 98% 98% 98% 3. Het kunnen bieden van ondersteuning in de dagstructuur. 64% 83% 99% 99% 4. Een centraal vraagpunt/aanspreekpunt kunnen bieden in de nabijheid (loopafstand) van de cliënt. 79% 83% 94% 93% 5. Aangepaste en adequate huisvesting. 83% 92% 99% 99% 6. Noodzakelijk toezicht kunnen bieden waarvan deels op onplanbare momenten. 54% 75% 95% 99% 7. Heldere afspraken op het gebied van verantwoordelijkheden en zorgcoördinatie. 87% 94% 99% 98% Tabel 5. Belang randvoorwaarden per ZZP IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 27 van 59

28 Uit tabel 5 is af te leiden dat voor bijna alle randvoorwaarden geldt dat het percentage respondenten die dit belangrijk vindt, toeneemt met de hoogte van het ZZP. Met andere woorden, de genoemde randvoorwaarden gelden volgens de betrokken instellingen sterker voor ZZP VV04 en VV03, dan voor VV01 en VV02. De eerste 2 randvoorwaarden - gevoel van veiligheid en aanwezigheid kunnen bieden en aanwezigheid mantelzorg/sociaal netwerk gelden voor alle vier de ZZP s in hoge mate. Voor VV01 geldt dat de randvoorwaarde van ondersteuning in de dagstructuur en noodzakelijk toezicht minder vaak belangrijk worden gevonden, maar nog wel door meer dan de helft van de respondenten. Bij de randvoorwaarden geldt dat de mate waarin deze belangrijk worden gevonden, toeneemt met de hoogte van het ZZP. De randvoorwaarden een gevoel van veiligheid en aanwezigheid kunnen bieden en aanwezigheid mantelzorg/sociaal netwerk gelden voor alle vier de doelgroepen in hoge mate. De uitkomsten laten zien dat ongeacht de hoogte van het ZZP het heel belangrijk is om te kijken naar hoe de thuissituatie van toekomstige cliënten geoutilleerd is en randvoorwaarden in de thuissituatie zijn geborgd, zodat zorg thuis ook daadwerkelijk een reëel extramuraal alternatief kan zijn. Beschikbaarheid van voorzieningen en aandacht en betrokkenheid voor de cliënt ook van groot belang Andere zaken die men belangrijk vindt voor VV01-VV04 in de thuissituatie: casemanagement en samenwerking met alle eerstelijnsvoorzieningen (met name huisartsen); flexibiliteit in de zorg, snel kunnen reageren op vragen en goed opgeleid personeel; inzet van domotica voor sociale contacten; welzijns- en dagbestedingsactiviteiten in de nabije omgeving; veilige woon- en leefomgeving; voorzieningen voor dagelijks levensonderhoud en sociale contacten in de nabijheid; ondersteuning en nabijheid van mantelzorgers; betrokkenheid bij eenzaamheid en depressiviteit; adequate ondersteuning bij administratie bijvoorbeeld postverwerking, rekeningen et cetera; maaltijdvoorzieningen (en soms toezicht op inname); hulp bij vervoer; afstemming met mantelzorgers en vrijwilligers; veel dezelfde personen die zorg verlenen (wijkteam); inzicht in eigen beperkingen en probleemoplossend vermogen van de cliënt; kennis van de sociale kaart; eerstelijns medisch deskundigheid en kennis van de oudere; géén overschatting van de eigen regie van cliënten; multidisciplinaire behandeling in de nabijheid; preventieve behandeling bij chronische aandoeningen; woonondersteuning in de vorm van klusjesdiensten; continuïteit in zorgverlening; IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 28 van 59

29 inzet van een functionaris die een vinger aan de pols houdt (huisarts, wijkverpleegkundige e.a.); aandacht voor gehoor- en gezichtsvermogen; doen van boodschappen en huishoudelijke ondersteuning moet geborgd zijn. Specifiek voor VV03 en VV04 zijn ook de volgende zaken genoemd: mogelijkheid tijdelijke opname om mantelzorgers te ontlasten; mogelijkheden voor crisisopname (in verband met snelle achteruitgang); activiteiten naar de cliënt toebrengen; aandacht voor het geheugen en geheugenproblematiek van de cliënt; bij PG specifiek meer aandacht voor domotica thuis. De bovengenoemde zaken die door aanbieders zijn genoemd hebben ook betrekking op het aanbod dat in de thuissituatie dient te worden gecreëerd. Het gaat daarbij niet alleen om AWBZ aanbod, maar juist ook om eerstelijnsaanbod, Wmovoorzieningen en andere. In het volgende hoofdstuk gaan we nader in op het benodigde aanbod in de thuissituatie. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 29 van 59

30 4. Benodigd aanbod 4.1 Woningaanpassingen Eén van de eerste zaken waaraan wordt gedacht bij het leveren van zorg en ondersteuning thuis zijn de woningaanpassingen die daarvoor nodig zijn. De lidinstellingen van ActiZ hebben we gevraagd welke aanpassingen (deels) van de woning de respondenten noodzakelijk achten voor de doelgroep VV01-VV04 als zij de zorg thuis zouden ontvangen. De aanpassingen in de woning die de respondenten konden aangeven, zijn: A. traplift; B. tillift (actieve lift/passieve lift); C. hoog-laagbed; D. gelijkvloerse ruimten (drempelhulp); E. aangepaste doucheruimte (wandbeugels, douchezitje, antislipvloer); F. aangepast toilet (toiletverhoger, armsteunen, wandbeugels); G. keukenaanpassingen; H. automatische deuropeners; I. alarmeringsmogelijkheden; J. technische ondersteuning van bijvoorbeeld een toezichtfunctie. 100% In figuur 6 de antwoorden per aanpassing per doelgroep. A1 betreft bijvoorbeeld de noodzakelijkheid van de aanpassing traplift voor de doelgroep VV01. 90% 80% 70% 60% 50% 40% Nee Deels Ja 30% 20% 10% 0% A1A2A3A4 B1 B2 B3 B4 C1C2C3 C4D1D2D3D4 E1 E2 E3 E4 F1 F2 F3 F4G1G2G3G4H1H2H3H4 I1 I2 I3 I4 J1 J2 J3 J4 Figuur 6. Noodzakelijkheid woningaanpassingen doelgroepen VV01-VV04 NB. Het antwoord ja geeft aan dat de aanpassing van toepassing op alle cliënten in de doelgroep, het antwoord deels geeft aan dat het op een deel van de cliënten van toepassing is. In figuur 6 is zichtbaar dat meer dan 40% van de instellingen ja heeft geantwoord voor VV01-VV04 voor de aanpassingen D, E, F en I. Dit zijn respectievelijk: gelijkvloerse ruimten, aangepaste doucheruimte, aangepast toilet en alarmeringsmogelijkheden. Daarnaast geldt dat voor VV03 en VV04 meer dan 40% van de instellingen ja heeft geantwoord bij A, C, G, H en J. Dit zijn respectievelijk: IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 30 van 59

31 traplift, hoog-laagbed, keukenaanpassingen, automatische deuropeners en technische ondersteuning voor bijvoorbeeld een toezichtfunctie. Hieronder geven we in de tabellen 6 en 7 de gegeven antwoorden in percentages weer voor de antwoorden ja en ja + deels op de vraag of men de woningaanpassing noodzakelijk acht. Nodig (ja) VV1 VV2 VV3 VV4 A. Traplift 2% 5% 46% 44% B. Tillift (actieve lift/passieve lift) 0% 0% 18% 35% C. Hoog-laagbed 8% 17% 58% 73% D. Gelijkvloerse ruimten (drempelhulp) 46% 61% 87% 93% E. Aangepaste doucheruimte (wandbeugels, douchezitje, antislipvloer) F. Aangepast toilet (toiletverhoger, armsteunen, wandbeugels) 54% 68% 92% 95% 49% 65% 92% 94% G. Keukenaanpassingen 11% 17% 48% 54% H. Automatische deuropeners 6% 11% 45% 56% I. Alarmeringsmogelijkheden 70% 83% 95% 95% J. Technische ondersteuning van bijvoorbeeld een toezicht functie Tabel 6. Woningaanpassing nodig ja VV01-VV04 19% 26% 64% 86% Nodig (ja + deels) VV1 VV2 VV3 VV4 A. Traplift 48% 78% 96% 99% B. Tillift (actieve lift/passieve lift) 19% 43% 91% 100% C. Hoog-laagbed 52% 72% 97% 92% D. Gelijkvloerse ruimten (drempelhulp) 91% 98% 100% 99% E. Aangepaste doucheruimte (wandbeugels, douchezitje, antislipvloer) F. Aangepast toilet (toiletverhoger, armsteunen, wandbeugels) 94% 97% 100% 100% 94% 96% 100% 100% G. Keukenaanpassingen 68% 81% 96% 100% H. Automatische deuropeners 54% 67% 94% 99% I. Alarmeringsmogelijkheden 97% 100% 100% 96% J. Technische ondersteuning van bijvoorbeeld een toezicht functie Tabel 7. Woningaanpassing nodig ja of deels VV01-VV04 63% 78% 94% 94% IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 31 van 59

32 Noodzaak woningaanpassingen neemt toe bij hogere ZZP s In tabel 6 en 7 is zichtbaar dat de noodzakelijkheid van de woningaanpassingen toeneemt naarmate de hoogte van het ZZP toeneemt. Wanneer de categorieën ja en deels zijn opgeteld dan is bij een groot deel van de woningaanpassingen een percentage van meer dan 90% waar te nemen. De belangrijkste aanpassingen voor alle doelgroepen zijn: gelijkvloerse ruimten, aangepaste doucheruimte, aangepast toilet en alarmeringsmogelijkheden. Voor de woningaanpassingen traplift, tillift, keukenaanpassingen en automatische deuropeners geldt dat deze vaker noodzakelijk worden geacht voor de doelgroep VV04 dan voor VV03. De respondenten is ook gevraagd welke aanpassingen in en aan de woning nog meer van belang zijn. Hierop gaven respondenten de volgende antwoorden: voldoende c.q. royale ruimte om een rolstoel te kunnen verplaatsen, liften te kunnen gebruiken en als zorgverlener (gelet op de Arbowet) veilig te kunnen handelen; voldoende licht in de ruimten in de woning; veiligheid van de woning tegen inbraak (hang- en sluitwerk); aanpassingen in de toegang tot de woning (bijvoorbeeld vlakke tuinpaden); een beeldtelefoon gekoppeld aan de voordeurbel; aandacht voor brandveiligheid van de woning. Doelgroep VV04 extra aanpassingen brandveiligheid en hang- en sluitwerk Een belangrijke toevoeging voor de doelgroep VV04 zijn aanpassingen gericht op brandveiligheid en hang- en sluitwerk. Verder is het van belang preventieve voorzieningen te treffen zoals automatische deuropeners en automatische verlichting. Domotica is een middel bij VV04 in de thuissituatie maar niet dé oplossing. Advies aan cliënten Respondenten gaven ook aan dat het belangrijk is dat cliënten en het cliëntsysteem deskundig advies krijgen voor de inrichting en benodigde aanpassingen van de woning. Daarnaast zijn cliënten geholpen als zij worden ondersteund bij het doen van aanvragen voor aanpassingen. Ook op financieel gebied is advies wenselijk, in verband met gevraagde eigen bijdragen. Ook merkten respondenten op dat in sommige gebieden het aantal nultredenwoningen ernstig tekortschiet. De aanwezigheid van dit type woningen voorkomt dure aanpassingen in andere woningen. Tot slot merken zorginstellingen op dat er veel verschillen (dreigen te) ontstaan per gemeente. Zorgorganisaties hebben behoefte aan afstemming tussen gemeenten. De bovenstaande analyses en reacties van respondenten laten zien dat woningaanpassing een belangrijk aandachtsgebied vormt voor het bieden van een reëel extramuraal alternatief voor de doelgroep VV01-VV04 in de thuissituatie. De belangrijkste aanpassingen zijn: gelijkvloerse ruimten, aangepaste doucheruimte, aangepast toilet en alarmeringsmogelijkheden. Echter, in heel veel woningen zal blijken dat bepaalde woningaanpassingen (zoals een tillift) niet mogelijk zijn. Dit heeft consequenties voor de keuzemogelijkheden van cliënten. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 32 van 59

33 4.2 Aanbod AWBZ-zorgaanbieders In de verkenning met een tiental zorginstellingen voorafgaand aan de vragenlijst onder alle lidinstellingen van ActiZ, is met de instellingen gesproken over benodigd aanbod vanuit het perspectief van AWBZ-zorgaanbieders met het oog op de voorgenomen maatregel in het Lente-akkoord. Bij het aanbod door AWBZ-zorgaanbieders geldt voor een deel van de intramurale instellingen dat zij nog extramuraal aanbod moeten gaan ontwikkelen en organiseren voor de functies Verpleging en Verzorging thuis. Datzelfde geldt voor dagactiviteiten vanuit de AWBZ (en op een later moment vanuit de Wmo). Daarnaast moeten zorgaanbieders mogelijk met aanbod komen voor zorg op afstand aan cliënten. Zorg op afstand wordt ondersteund door domotica. Hierbij is het nog wel de vraag wie verantwoordelijk is voor de technische infrastructuur (mogelijk in samenwerking met de woningbouwcorporatie). Zorg op afstand noodzakelijk maar nog niet overal beschikbaar Op de vraag of het aanbod van extramurale zorgfuncties en zorg op afstand een cruciale randvoorwaarde is voor het bieden van een reëel extramuraal alternatief werd door de instellingen als volgt geantwoord: A. Extramurale dienstverlening (PV, VP, BG) Ja, en reeds ontwikkeld in onze organisatie Ja, maar nog te ontwikkelen binnen onze organisatie Nee 61 (84%) 12 (16%) 0 (0%) 73 (100%) N B. Aanbod gericht op zorg op afstand Tabel 8. Benodigd aanbod AWBZ-zorgaanbieders 12 (16%) 43 (59%) 18 (25%) 73 (100%) Uit tabel 8 blijkt duidelijk dat extramuraal zorgaanbod overwegend wel aanwezig is, maar dat nog maar weinig organisaties op dit moment zorg op afstand kunnen bieden. Driekwart van de instellingen ziet zorg op afstand wel als een cruciale randvoorwaarde om zorg en ondersteuning in de thuissituatie te bieden. Bij de extramurale dienstverlening merkt men op dat AWBZ-instellingen belemmerd worden door de beperkte capaciteit die zorgkantoren op dit moment kunnen inkopen. Veel instellingen hebben al te maken met overproductie. Daar waar overproductie is toegestaan, is het van belang dat er voldoende en goed opgeleid personeel beschikbaar komt voor de extramurale zorg. Een ander belangrijk aspect is dat het afzetgebied voor extramurale zorg nu mogelijk nog beperkter is dan dat in de toekomst wenselijk is. Een deel van de AWBZ-instellingen biedt de extramurale zorg nu in de directe omgeving van de intramurale locaties. Het merendeel van de instellingen is van mening dat extramurale dienstverlening van AWBZ-zorgfuncties en het aanbieden van zorg op afstand cruciaal zijn voor een extramuraal alternatief voor de doelgroepen VV01-VV04. Veel instellingen hebben extramurale dienstverlening ontwikkeld en beschikbaar voor de nieuwe doelgroepen, voor zorg op afstand geldt dat meer dan de helft van de instellingen dit nog moet gaan ontwikkelen. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 33 van 59

34 Meer en nieuw aanbod zoals servicepakketten vanuit AWBZ-instellingen wenselijk Aan de instellingen is bovendien de vraag voorgelegd welk aanbod AWBZzorgaanbieders volgens hen nog meer moeten gaan aanbieden. Zij noemden de volgende zaken: 24-uurs alarmering, een zorgcentrale voor ontvangst van alarmen en ongeplande zorg. Dit aanbod is overwegend reeds beschikbaar. Maaltijdvoorzieningen, restaurantvoorziening, aanbod van welzijnsactiviteiten en gemaksdiensten zoals klusjesdiensten of verzorging van vervoer. AWBZinstellingen bieden deze zaken vaak nu al aan. Vraag is wel of cliënten hiervoor een beroep zullen (blijven) doen op AWBZ-instellingen of dat dit vanuit de Wmo wordt aangeboden en cliënten daarvoor gaan kiezen. Beeldzorg en andere ICT-toepassingen voor toezicht en communicatie op afstand. Hiermee vinden op dit moment volop experimenten plaats. Het aanbod lijkt beschikbaar, maar nog niet toereikend. Aanbod van huur- en zorgovereenkomsten, waarbij cliënten naast wonen kunnen kiezen uit arrangementen/servicepakketen waarin ook welzijn/sociale contacten, wasvoorzieningen, maaltijden en veiligheid wordt geboden. Dit aanbod is nog niet volledig ontwikkeld en beschikbaar. Woonruimte in een veilige woonomgeving waar naast 24-uurs beschikbaarheid van zorg ook welzijn wordt geboden. Een deel van de AWBZ-instellingen kan dit aanbod reeds bieden in geclusterde woonvormen die aanpalend aan het verzorgings- of verpleeghuis zijn gebouwd. Ondersteuning en begeleiding van cliënten op eigen verzoek en tegen eigen betaling. Deels is dit aanbod al beschikbaar voor cliënten. Casemanagement en risicosignalering. Nu wordt dit deels al uitgevoerd door wijkverpleegkundigen. Er is wel een behoefte aan helderheid over welke functionaris dit voor deze groepen gaat oppakken (huisarts of wijkverpleegkundige). De casemanager dient daarbij ook aandacht te hebben voor het sociale systeem rondom de cliënt. De NPCF geeft aan geen aparte casemanager functie in te schakelen. Dit zou onderdeel moeten zijn van de taken van de wijkverpleegkundige, deze moet de regiefunctie oppakken. Casemanagers als aparte functionaris zijn vaak niet betrokken bij directe zorgverlening. Het wordt dan een onnodige schakel. Crisisopvang moet voldoende aanwezig zijn voor cliënten waarbij de gezondheidstoestand plotseling verslechterd. De omvang voor crisisopvang lijkt niet toereikend. Er is ook is investering nodig in de samenwerking met huisartsen en andere eerstelijnsdisciplines wanneer complexere doelgroepen in de thuissituatie zorg en ondersteuning gaan ontvangen. Dit is nog niet bij alle AWBZ-instellingen goed georganiseerd en afgestemd. Inzet van de specialist ouderengeneeskunde (consultatie en advies) en andere disciplines uit het verpleeghuis in extramurale situaties, bijvoorbeeld door spreekuren in de wijk. Dit aanbod is nog niet toereikend. Doorontwikkeling van ketenzorg waarin thuiszorg een rol heeft. Aanbod van voldoende respijtzorg voor mantelzorgers, zoals logeervoorzieningen. Als AWBZ-instellingen deze zorg aanbieden is nog wel de vraag wie hiervoor als financier optreedt. Naast ontwikkeling van extramuraal AWBZ-aanbod ontwikkelt een deel van de aanbieders ook oplossingen tegen leegstand, bijvoorbeeld door bestaande IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 34 van 59

35 appartementen in verzorgingshuizen aan te passen en de mogelijkheden voor verhuur te onderzoeken (wonen met zorg). In feite wordt de intramurale capaciteit dan afgebouwd voor meer extramurale capaciteit. Hierover wordt opgemerkt dat aanpassing van de huurwet noodzakelijk is en dat met het woningwaardestelsel een juiste huur wordt berekend waarbij rekening is gehouden met algemene ruimtes. Verder geven enkele instellingen aan dat het wenselijk is dat woningbouwcorporaties woningen voor ouderen dichtbij intramurale zorglocaties aanbieden. Extramurale cliënten kunnen op dat moment bijvoorbeeld om eenzaamheid te voorkomen aansluiting vinden bij cliënten en activiteiten die intramuraal worden aangeboden. Financiële- en administratieve dienstverlening naar klanten toe als dienst. Ook voor de lage inkomens (ouderen met alleen AOW) moet dit beschikbaar zijn, bijvoorbeeld door vrijwilligersorganisaties. Behoud huismeesterfunctie als laagdrempelig aanspreekpunt. Woningbouwcorporaties dreigen de inzet van huismeesters te verminderen om kosten te reduceren. Specifiek voor VV04 geldt dat samenwerkingsafspraken een belangrijke voorwaarde zijn voor uitvoering van de maatregel en ontwikkeling van aanbod. Het gaat om samenwerkingsafspraken tussen 1 e lijns ouderenzorg, wijkverpleegkundige, huisarts, specialist ouderengeneeskunde, geriatrische afdelingen ziekenhuizen, GGZinstellingen. Door een verschuiving in de richting van meer extramurale zorg is de ontwikkeling van preventief aanbod ook reëel te verwachten. Voorbeelden hiervan zijn preventiecursussen gezond ouder worden, veiligheid in huis, veiligheid in bewegen. Omdat de positie van zorgaanbieders verandert - zodra de cliënt extramuraal de zorg krijgt - moeten aanbieders ook meedenken over regie en afstemming tussen verschillende disciplines. De extramuralisering vraagt in termen van capaciteit en deskundigheid van zorgpersoneel van AWBZ-instellingen mogelijk om een nieuw type medewerkers c.q. nieuwe functies. Voorbeelden van deze nieuwe functies: Medewerker steunpunt/servicedesk waar domotica signaal binnenkomt en het signaal wordt beoordeeld op benodigde actie door professionele zorginzet. Zorgcoördinator/verpleegkundige met kennis van de sociale kaart als centrale spil. Deze moet zodoende ook kennis hebben van het welzijnsaanbod en aanbod van andere organisaties. Daarnaast als belangenbehartiger kunnen optreden tussen de verschillende professionals. AWBZ-zorginstellingen vinden overwegend dat een adequaat ondersteuningsaanbod voor de doelgroepen van de voorgestelde maatregel uit meer zaken bestaat dan extramurale AWBZ-zorg bieden en zorg op afstand kunnen aanbieden. AWBZinstellingen lijken met ideeën al bewust in te gaan spelen op leemten die gaan ontstaan. Voorbeelden zijn het aanbieden van servicepakketten voor voorzieningen waar cliënten door het wegvallen van de verblijfsfunctie geen aanspraak meer op maken en aanbod van respijtzorg en crisisopvang. Verder hebben AWBZ-instellingen ook nadrukkelijk aandacht voor het woonvraagstuk ; oplossingen voor leegstand, huurovereenkomsten, locaties van geclusterde woonvormen et cetera. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 35 van 59

36 4.3 Aanbod van verblijfsdiensten Bij de huidige ZZP-indicaties is sprake van een integraal pakket aan zorg, ondersteuning en verblijfsdiensten (voeding, welzijnsactiviteiten en hotelmatige zaken zoals schoonmaak). Bij een indicatie in functies en klassen dreigt een opeenstapeling te ontstaan van losse onderdelen waarvoor verschillende partijen verantwoordelijk zijn. Bij VV01-VV03 in de thuissituatie en later mogelijk ook voor VV04 heeft de cliënt de mogelijkheid om zorg en begeleiding (AWBZ) vanuit verschillende aanbieders af te nemen. Bovendien is er dan vanuit de AWBZ geen verantwoordelijkheid meer voor het leveren van diensten zoals huishoudelijke hulp, maaltijdvoorziening en welzijnsactiviteiten. Cliënten kunnen voor deze activiteiten een beroep doen op de gemeente (Wmo). Of cliënten hiervoor in aanmerking komen verschilt per individu en per gemeente. Voorziening VV01 VV02 VV03 VV04 Huishoudelijke hulp 63% 85% 97% 99% Maaltijdvoorziening 49% 81% 96% 99% Welzijnsactiviteiten 70% 93% 100% 100% Woningaanpassingen 44% 74% 97% 96% Hulpmiddelen 49% 78% 95% 95% Vervoer 52% 81% 95% 99% Tabel 9. Benodigde voorzieningen in de thuissituatie per doelgroep VV01-VV04 In tabel 9 zien we dat bijna alle genoemde voorzieningen voor de helft of meer noodzakelijk worden geacht in de thuissituatie voor alle doelgroepen. Huishoudelijke hulp en welzijnsactiviteiten worden het vaakst noodzakelijk geacht. Voor de voorzieningen geldt dat het aandeel respondenten dat de voorziening noodzakelijk acht toeneemt met de hoogte van het ZZP, uitgezonderd woningaanpassingen (dat ligt voor VV03 1% hoger dan voor VV04). Ook uit de beantwoording van benodigd aanbod van huidige verblijfsvoorzieningen blijkt dat naarmate het ZZP hoger is, de vorm van aanbod vaker als noodzakelijk wordt gezien aanvullend in de thuissituatie. We hebben de lidinstellingen ook de vraag voorgelegd in hoeverre zij: een compensatie voor de diensten vanuit de Wmo door de gemeente noodzakelijk achten; een invulling door informele zorg en mantelzorg noodzakelijk achten, en; het zelf zorgdragen door cliënten voor de financiering van de diensten noodzakelijk achten. Een presentatie en beschrijving van de uitkomsten volgt hieronder. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 36 van 59

37 Compensatie vanuit Wmo vooral noodzakelijk voor VV04 en VV03 Figuur 7. Compensatie Wmo van huidige verblijfsvoorzieningen Uit figuur 7 is op te maken dat de mate waarin compensatie vanuit de Wmo noodzakelijk wordt geacht samenhangt met de hoogte van het ZZP. Een compensatie voor alle cliënten vanuit de Wmo is het kleinst bij VV01 en het grootst bij VV04. Compensatie voor een groot deel van de cliënten is het grootst bij VV02 en het kleinst bij VV04. Een compensatie voor een klein deel van de cliënten is het grootst bij VV01 en het kleinst bij VV03 en VV04. De compensatie voor alle, dan wel een groot deel van de cliënten met VV04 vanuit de Wmo, komt uit op 92%, voor VV03 op 95%, voor VV02 op 78% en voor VV01 op 38%. Wat verder opvalt is dat slechts een klein deel van de instellingen aangeeft dat geen compensatie uit de Wmo noodzakelijk wordt geacht. Dit percentage is het hoogst voor VV01. Invulling informele zorg en mantelzorg noodzakelijk voor alle doelgroepen Figuur 8. Invulling informele zorg en mantelzorg van huidige verblijfsvoorzieningen Ook in figuur 8 lijkt de mate waarin invulling door informele zorg en mantelzorg noodzakelijk wordt geacht niet samen te hangen met de hoogte van het ZZP. Bij VV04 en VV03 is de categorie alle cliënten veel groter dan bij VV01 en VV02. Gelet op deze categorie lijkt een stapeling zichtbaar met de Wmo. Bij VV03 en VV04 wordt zowel een compensatie vanuit de Wmo noodzakelijk geacht als invulling door mantelzorgers. Door de categorie een groot deel van de cliënten op te tellen bij alle cliënten komen de doelgroepen met de genoemde 2 categorieën nagenoeg IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 37 van 59

38 gelijk uit. In de categorieën een klein deel en geen cliënten zijn slechts kleine verschillen zichtbaar. Omdat deze vraag niet per type aanbod (huishoudelijke hulp, maaltijdvoorziening, welzijnsactiviteiten et cetera) is gesteld kunnen we niet nader specificeren voor welk type aanbod invulling door een mantelzorger noodzakelijk wordt geacht. Eigen betaling vooral noodzakelijk geacht voor doelgroep VV01 Figuur 9. Eigen betaling door cliënten van huidige verblijfsvoorzieningen In figuur 9 is zichtbaar dat de mate waarin instellingen eigen betaling door cliënten noodzakelijk achten bij de categorie een groot deel van de cliënten sterk samen lijkt te hangen met de minst zware doelgroep (VV01). Opvallend is dat de categorie alle cliënten het grootst is bij VV04. Mogelijk is dit te verklaren door de grote omvang aan voorzieningen die de doelgroep nodig heeft en dat dan geldt dat er zowel veel compensatie uit de Wmo nodig is als ook eigen betalingen. Voor VV02, VV03 en VV04 geldt een groter percentage van de instellingen dat aangeeft dat er maar voor een klein deel van de cliënten eigen betalingen noodzakelijk worden geacht. Het lijkt aannemelijk dat daar waar compensatie uit de Wmo of invulling door mantelzorg wordt verwacht minder of geen eigen betalingen nodig zijn. Maar ook hier geldt dat we dit niet per type aanbod kunnen specificeren. Verwachte compensatie VV04 Aan de in het onderzoek betrokken zorginstellingen is specifiek voor de doelgroep VV04 gevraagd te benoemen voor welke verblijfsdiensten een compensatie vanuit de Wmo, invulling door informele zorg en voor welke voorzieningen een eigen betaling wordt verwacht. Dit blijkt moeilijk te duiden. In feite zijn woningaanpassingen bij uitstek voorzieningen die uit de Wmo noodzakelijk worden geacht. Echter, op dit moment is al te zien dat gemeenten erg terughoudend zijn in het aanpassen van woningen. Er zijn bovendien gemeenten die een verhuisplicht hanteren naar reeds aangepaste woningen, in plaats van opnieuw een woning aanpassen. Ook bij huishoudelijke hulp wordt door gemeenten al geschrapt in de urenomvang en is het de vraag in hoeverre deze voorziening voor VV04 beschikbaar zal zijn als deze cliënten thuis (extramuraal) blijven wonen. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 38 van 59

39 Een eigen betaling wordt met name verwacht op het gebied van maaltijdvoorzieningen. Gemeenten zijn nu al steeds meer terughoudend in het aanbieden hiervan en subsidies van gemeenten worden teruggedraaid. Er zijn daarnaast ook voldoende mogelijkheden voor cliënten om zelf de voeding en boodschappen aan huis te regelen. Alertheid op voedinginname en gezonde voeding is echter van groot belang bij de doelgroep VV04. Dit aspect maakt dat het van belang is dat er toezicht is bij de voedinginname. Belangrijk aandachtspunt is dat eigen betaling maar beperkt mogelijk is. Veel mensen kunnen eigen betaling voor voorzieningen niet opbrengen omdat zij alleen AOW hebben. Wanneer hier geen aandacht naar uitgaat ontstaat een verschraling en volgt voor een deel van de doelgroep onvermijdelijk alsnog intramurale opname met een indicatie voor VV05 of VV06. De NPCF geeft aan dat de genoemde diensten nu bij de Wmo liggen en verwacht niet dat dit teruggedraaid gaat worden. Gemeenten gaan wel steeds meer kijken of de voorziening ook een oplossing is voor de vraag. Bij maaltijdvoorzieningen is de verwachting dat het afleveren van kant en klaar maaltijden minder wordt, immers die kunnen cliënten ook particulier via supermarkten kopen. Gemeenten lijken wel meer in de richting te gaan van eettafels. Hierbij wordt sociaal contact (welzijn) geïntegreerd. Daarnaast is een zichtbare ontwikkeling dat huishoudelijke hulp door de huidige generatie ook al steeds meer particulier geregeld en betaald wordt. De verwachting is dat voor een groot deel van de doelgroepen compensatie voor (een deel van) de huidige verblijfsvoorzieningen in de Wmo wordt gezocht. Dit ligt in lijn met de huidige aanspraken in de Wmo. Compensatie vanuit de Wmo geldt het sterkst voor de doelgroep VV03 en VV04 en het minst voor de doelgroep VV01. Mogelijk hebben respondenten hierbij al in het achterhoofd gehouden dat de toegang voor deze voorzieningen wordt aangescherpt en zodoende zwaardere doelgroepen meer in aanmerking zullen komen. Op basis van dit onderzoek kunnen we concluderen dat de verwachting is dat mantelzorgers voor een groot deel van de cliënten (een deel van) de huidige verblijfsvoorzieningen gaan uitvoeren. Respondenten verwachten daarnaast voor (een deel van) de huidige verblijfsvoorzieningen dat eigen betaling door cliënten noodzakelijk wordt. Het aandeel van cliënten waarvoor dit voor alle dan wel een groot deel geldt is het grootst bij de doelgroep VV01 en het kleinst bij de doelgroep VV03. Beschikbaarheid verblijfsvoorzieningen nauwelijks toereikend We stelden eerder in deze paragraaf al dat voor alle vormen van aanbod van huidige verblijfsvoorzieningen geldt dat het grootste deel van de respondenten aangeeft dat het voor alle doelgroepen (VV01-VV04) noodzakelijk is. Vervolgens is het ook van belang te verifiëren in hoeverre dit aanbod beschikbaar is. In figuur 10 staat per type aanbod of dit aanbod beschikbaar is, of het gedeeltelijk, maar niet toereikend aanwezig is of dat het niet beschikbaar is. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 39 van 59

40 Figuur 10. Beschikbaarheid van diensten voor huidige verblijfsvoorzieningen In figuur 10 is zichtbaar dat het aanbod van huishoudelijke hulp en maaltijdvoorzieningen grotendeels beschikbaar lijkt. Voor welzijnsactiviteiten, woningaanpassingen, hulpmiddelen en vervoer geldt dat veel respondenten aangeven dat het beschikbare aanbod van deze diensten niet toereikend is. Er is ook een klein percentage instellingen dat aangeeft dat diensten niet beschikbaar zijn. Dit kan geografisch zijn bepaald, maar het heeft zeker aandacht nodig om een goed extramuraal alternatief te kunnen bieden voor de voorgenomen maatregel in het Lente-akkoord. Aanbod van de verschillende verblijfsvoorzieningen voor VV04 Betrokken zorginstellingen stellen dat de doelgroep VV04 in feite niet meer thuis kan wonen. De doelgroep heeft behoefte aan een integraal pakket van zorg en ondersteuning. Een integraal pakket is van belang vanwege co-morbiditeit en beperkingen in het regievermogen. Het is belangrijk dat niet teveel mensen c.q. verschillende zorgaanbieders over de vloer komen bij deze doelgroep. Een mogelijke organisatievorm die mogelijk wel kan werken wanneer VV04 geëxtramuraliseerd wordt, is geclusterd wonen waarbij zorg en ondersteuning gekoppeld is aan één zorgaanbieder. De zorgaanbieder levert een integraal arrangement van zorg en welzijn, samen met de inzet van mantelzorg, en een integraal aanbod van diensten zoals huishoudelijke hulp. De zorgaanbieder behoudt dan ook de signalerende functie. Dit betekent voor zorginstellingen dat zij voor het aanbieden van het integrale pakket ofwel door de gemeente dienen te worden gefinancierd voor verblijfsvoorzieningen, dan wel dat voor VV04 een aparte prestatie ontwikkeld wordt waarin een integraal zorgpakket vanuit de AWBZ wordt beschreven, maar waar kosten voor huisvesting geen onderdeel van uitmaken. De NPCF geeft aan dat voor een deel van de mensen de hierboven genoemde organisatievorm inderdaad een oplossing kan zijn. De NPCF geeft echter wel aan om deze vorm niet voor iedereen te verplichten. Een deel van de doelgroep c.q. mantelzorgers van deze cliënten zullen graag zelf de keuze willen hebben en het ook zelf willen regelen. IO/12/2337/oavav 2 november 2012 bureau HHM Pagina 40 van 59

ZZP VV01-VV03 in de thuissituatie

ZZP VV01-VV03 in de thuissituatie ZZP VV01-VV03 in de thuissituatie Randvoorwaarden, toerusting zorg- en ondersteuningsaanbod en aanvullend beleid Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van ActiZ, organisatie van zorgondernemers. Enschede,

Nadere informatie

Extramuralisering Hengelo

Extramuralisering Hengelo Extramuralisering Hengelo 8 Onderdeel van ZZP-prijs zorgfuncties verblijfscomponenten Persoonlijke verzorging Verpleging Begeleiding Behandeling Schoonmaak; eigen appartement en openbare ruimten Voeding;

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg

Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg de exploitatie van de zorg en dienstverlening drs. J.H.M. van Ginneken 25 oktober 2012 Overheidsbeleid SWZ Beleidsstukken 24 juni 2012: Voortgangsrapportage Hervorming Langdurige

Nadere informatie

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw,

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw, De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 I~~ Cj Contactpersoon Martijn van der Linden,

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf Versie 1 juli 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 5 2.1 Algemeen 5 2.2 Beschermende woonomgeving 5 2.3 Therapeutisch leefklimaat 5 2.4 Permanent toezicht 5 3 Indicatiecriteria 6 3.1

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf Versie 1 januari 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Beschermende woonomgeving 4 2.3 Therapeutisch leefklimaat 4 2.4 Permanent toezicht 4 3 Indicatiecriteria 5

Nadere informatie

Voorzieningen in een Wlz-instelling

Voorzieningen in een Wlz-instelling Voorzieningen in een Wlz-instelling Deze informatie is bedoeld voor tijdelijke en vaste bewoners van een Wlz- instelling. In een Wlzinstelling wonen mensen die een indicatie hebben voor zorg met verblijf

Nadere informatie

Informatie en instructie zelfredzaamheidscore

Informatie en instructie zelfredzaamheidscore Informatie en instructie zelfredzaamheidscore 1. Inleiding op het onderzoek Tegen de achtergrond van het voorgenomen overheidsbeleid om de lagere ZZP s af te schaffen, heeft ActiZ behoefte aan meer inzicht

Nadere informatie

Transities in de langdurende zorg. Lizette de Laat Rens de Haas

Transities in de langdurende zorg. Lizette de Laat Rens de Haas Transities in de langdurende zorg Lizette de Laat Rens de Haas Initiatief Deze workshop is ontstaan vanuit een gezamenlijk initiatief van de gemeente Tilburg en de Tilburgse zorgaanbieders De Wever en

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

AANBOD ZORGARRANGEMENTEN OP DE VERPLEEGAFDELING.

AANBOD ZORGARRANGEMENTEN OP DE VERPLEEGAFDELING. WOON ZORGCENTRUM VOOR OUDEREN, PENNEMES 7, 1502 WV ZAANDAM T E L E F O O N: 075-6504110- F A X: 075-6504129 E-MAIL: INFO@PENNEMES.NL - WEBSITE : WWW. P E N N E M E S.NL K A M E R V A N KOOPHANDEL 41.232.103

Nadere informatie

Notitie Extramuralisering

Notitie Extramuralisering Notitie Extramuralisering Inleiding Het scheiden van wonen en zorg is al zo n 20 jaar bezig en heeft door het voorjaarakkoord en het nieuwe regeerakkoord een nieuwe impuls gekregen. De snelheid van invoering

Nadere informatie

REGELING CA/NR-100.045

REGELING CA/NR-100.045 Bijlage 1 bij ACON/khes/Care/AWBZ/06/23c REGELING Aanlevering en verspreiding scoregegevens zorgzwaartepakketten (ZZP's) ten behoeve van de Nederlandse Zorgautoriteit Gelet op artikel 68, eerste lid, Wet

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 9. Kortdurend Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 9. Kortdurend Verblijf 2011 Kortdurend Verblijf Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Permanent toezicht 4 3 Indicatiecriteria 5 3.1 Permanent toezicht 5 3.2 Overname permanent toezicht 5 4

Nadere informatie

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme Levensgericht zorgaanbod Een zorgaanbod ontwikkelen dat goed aansluit bij de zorg van onze Gasten. Dat is het doel van ons doelgroepenbeleid. Het verhoogt de kwaliteit

Nadere informatie

Verenso. Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters

Verenso. Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters Verenso Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters WetLz April 2014 Wet Langdurige Zorg (Wet LZ) Alleen de meest kwetsbare mensen hebben in de toekomst recht op passende zorg (en

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg (SWZ) Technische Briefing Tweede Kamer 7 maart

Scheiden van wonen en zorg (SWZ) Technische Briefing Tweede Kamer 7 maart Scheiden van wonen en zorg (SWZ) Technische Briefing Tweede Kamer 7 maart Inhoudsopgave - Historie - Kabinetsplannen - Huidige bekostiging - Verdieping V&V - Vervolgstappen Historie wonen in de AWBZ 1963

Nadere informatie

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043 Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043 Inleiding De overheid heeft besloten over te gaan het scheiden van de financiering van wonen en zorg. De overheid heeft ook besloten tot hervormingen van

Nadere informatie

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf Enschede, maart 2008 MK/08/0440/imz2 mw. drs. M. Kingma mw. drs. M.L. Pansier-Mast mw. ir. H. van der Werf Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Extramuraliseren lichte ZZP s

Extramuraliseren lichte ZZP s Extramuraliseren lichte ZZP s Ledenbijeenkomst ActiZ 25 oktober 2012 Roland Beukers Directie Langdurige Zorg Inhoudsopgave - Ontwikkelingen V&V-sector - Van begrotingsakkoord naar uitwerking komende jaren

Nadere informatie

Zorgzwaartepakketten Sector GGZ Versie 2013

Zorgzwaartepakketten Sector GGZ Versie 2013 Zorgzwaartepakketten Sector GGZ Versie 2013 Enschede, december 2012 AR/12/2534/izzp ZZP 1B GGZ Voortgezet verblijf met begeleiding (B-groep) voor verzekerden jonger dan drieëntwintig jaar Deze cliëntgroep

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

BELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Brochure Modulair Pakket Thuis

Brochure Modulair Pakket Thuis Brochure Modulair Pakket Thuis Met het MPT kunt u de zorg van één of meer Wlz-aanbieders thuis krijgen. U kunt er bij MPT ook voor kiezen om bepaalde zorgvormen in natura van een Wlz-zorgaanbieder te ontvangen

Nadere informatie

Randvoorwaarden zorg thuis

Randvoorwaarden zorg thuis Randvoorwaarden zorg thuis Een onderzoek naar de voorwaarden waaronder cliënten met ZZP VV4 of VG3 thuis zorg kunnen ontvangen Enschede, 21 november 2013 NV/13/1796/ztvg ir. Nienke van Vliet dr. Patrick

Nadere informatie

CIZ-indicaties als basis voor de prognose

CIZ-indicaties als basis voor de prognose 1 CIZ-indicaties als basis voor de prognose Onze prognose van de ontwikkeling van de vraag naar zorg met verblijf is gebaseerd op indicatiecijfers van het CIZ, de verdeling van de zorgconsumptie over verschillende

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Jeugdwet Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg. Vanuit verschillende domeinen wordt dan de zorg voor kinderen en jongeren onder de 18

Nadere informatie

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen Deze notitie is bedoeld om meer inzicht te geven over de budgetten en vergoedingen die op zorgboerderijen betrekking kunnen hebben als het gaat om

Nadere informatie

ta ua de impact op de exploitatie van de zorg en dienstverlening

ta ua de impact op de exploitatie van de zorg en dienstverlening Extramuralisering ta ua de impact op de exploitatie van de zorg en dienstverlening drs. J.H.M. van Ginneken 15 mei 2014 Overheidsbeleid (extramuraliseren) Beleidsstukken 24 juni 2012: Voortgangsrapportage

Nadere informatie

Datum: 25 september 2012 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Datum: 25 september 2012 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak. Onderwerp: Samenvatting: Soort uitspraak: Behandelmijder en minimale zorginzet In deze casus speelt de vraag of een verzekerde die (optimale) behandeling ten laste van de Zvw afwijst, een zogeheten behandelmijder,

Nadere informatie

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014 Welbevinden Doel Het bevorderen van welzijn en de kwaliteit van leven, achteruitgang vertragen en mantelzorgers ontlasten door het dragelijk houden van de effecten van de aandoening van de cliënt en langer

Nadere informatie

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6 Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 Wat is de Wet langdurige zorg (Wlz)?... 2 Vanuit de Wlz worden de volgende zorg- en hulpvormen geregeld:... 2 Wlz aanvragen... 2 1. Aanvraag bij het CIZ... 4 2. CIZ

Nadere informatie

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN FACTSHEET ZZP 1, 2 EN 3 EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN ACHTERGROND, GEVOLGEN, FEITEN EN CIJFERS Voor de twaalf Drentse gemeenten Marion Wijnstra Erwin Matijsen Oktober 2012 ACHTERGROND EN

Nadere informatie

Volledig Pakket Thuis. Uw zorgcentrum aan huis

Volledig Pakket Thuis. Uw zorgcentrum aan huis Volledig Pakket Thuis Uw zorgcentrum aan huis Inhoudsopgave Afkortingenlijst en begrippen... 4 Volledig Pakket Thuis... 5 Uw zorg in bekende handen... 6 Net even anders dan in het zorgcentrum... 7 Eigen

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011. Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011. Bijlage 7. Behandeling 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg (CSLM) 5 2.3 gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden

Nadere informatie

Bijlage 2 Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo. Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo

Bijlage 2 Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo. Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo Bijlage 2 Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo Versie: 1.0 Datum: 21 november 2017 Product begeleiding Het Product begeleiding kan bestaan uit de

Nadere informatie

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Productbeschrijving Wmo contract 2016 Productbeschrijving Wmo contract 2016 In dit document worden de ingekochte producten beschreven. Het is bedoeld als handreiking bij de beoordeling van de in te zetten ondersteuning. Geen vaste criteria

Nadere informatie

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 V&V en GZ Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid

Nadere informatie

Complexiteit Intensiteit Bandbreedte Licht Midden Zwaar Intensiteit I 0-1,5 uur

Complexiteit Intensiteit Bandbreedte Licht Midden Zwaar Intensiteit I 0-1,5 uur Arrangementen zelfstandig en veilig wonen Nadat uit het gesprek naar voren is gekomen dat de cliënt beperkingen ondervindt op een (of meerdere) domein(en) van het resultaatgebied zelfstandig en veilig

Nadere informatie

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 V&V en GZ Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid

Nadere informatie

Zorgzwaartepakketten Sector V&V

Zorgzwaartepakketten Sector V&V Zorgzwaartepakketten Sector V&V Versie 2013 Enschede, december 2012 AR/12/2533/izzp Zorgzwaartepakketten sector & Verzorging 2013 ZZP 3 VV Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging Deze cliëntgroep

Nadere informatie

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011 Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg Rekenen aan zorg drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011 juni 2011 www.kcwz.nl 1 Een grote kans. dat u voornemens

Nadere informatie

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Rapportage Impactmonitor begeleiding Rapportage Impactmonitor begeleiding Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck Enschede, 31 januari 2012 SS/12/259/ova2 drs. Sylvia Schutte Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Aantal cliënten met begeleiding...

Nadere informatie

Producten overzicht van Antroz antroposofische ouderenzorg. ten behoeve van de woon-/zorglocaties. Huize Valckenbosch en het Leendert Meeshuis

Producten overzicht van Antroz antroposofische ouderenzorg. ten behoeve van de woon-/zorglocaties. Huize Valckenbosch en het Leendert Meeshuis Producten overzicht van Antroz antroposofische ouderenzorg ten behoeve van de woon-/zorglocaties Huize Valckenbosch en het Leendert Meeshuis Een overzicht van de in 2010 geldende zorgzwaarte- pakketten

Nadere informatie

AANBOD ZORGARRANGEMENT WOON-ZORGCENTRUM

AANBOD ZORGARRANGEMENT WOON-ZORGCENTRUM WOON ZORGCENTRUM VOOR OUDEREN, PENNEMES 7, 1502 WV ZAANDAM T E L E F O O N: 075-6504110- F A X: 075-6504129 E-M A I L: I N F O@ P E N N E M E S. NL - W E B S I T E : W W W.PENN E M E S.NL K AM E R V A

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Stichtse Vecht november 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2017 Gemeente Stichtse Vecht Deze samenvatting presenteert de belangrijkste

Nadere informatie

Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf

Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf Onderwerp Zorgvorm Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf Kortdurend verblijf Datum 25 april 2014 Uitgebracht aan Soort uitspraak Samenvatting CIZ Advies als bedoeld in artikel 58 AWBZ

Nadere informatie

Prestaties Zorgzwaartepakketten V&V

Prestaties Zorgzwaartepakketten V&V Prestaties Zorgzwaartepakketten V&V Sector Verpleging & Verzorging VV Beschut wonen met enige begeleiding _ 1 VV Deze cliëntgroep heeft enige begeleiding nodig, in een beschutte woonomgeving, omdat ze

Nadere informatie

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

Verpleging en verzorging (V&V)

Verpleging en verzorging (V&V) Bijlage 1 : Aanscherping ZZP-omschrijvingen en algoritmen Op verzoek van VWS zijn de zorgzwaartepakketten (ZZP s) voor de AWBZ inhoudelijk aangescherpt en de algoritmen in het ZZP-registratieprogramma

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief scheiden van Verblijf van wonen naar Wonen en zorg & van verblijf naar wonen door extramuralisering en scheiden wonen/zorg Programma Doel van vandaag Meer grip

Nadere informatie

Praktijkvoorbeeld. Pagina 1 van 5

Praktijkvoorbeeld. Pagina 1 van 5 Toekomst verzorgingshuizen: complexiteit exploitatie zorg- en dienstverlening vaak over het hoofd gezien Vooral kleine verzorgingshuizen krijgen het lastig Door de extramuralisering van de zorgzwaartepakketten

Nadere informatie

fluchskrift www.partoer.nl

fluchskrift www.partoer.nl Wonen, welzijn en zorg in de toekomst. Over de impact van extramuraliseren ZZP 1-4 Feiten en plannen Scheiden van wonen en zorg betekent dat wonen en zorg apart gefinancierd worden. De cliënt betaalt zelf

Nadere informatie

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Onderzoeksrapport Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Op 19 juni 2006 uitgebracht aan het hoofd van de afdeling Geschillen van het College voor zorgverzekeringen Uitgave College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

Raadsledendag 20 september

Raadsledendag 20 september Raadsledendag 20 september Wet langdurige zorg & Zorgverzekeringswet Marlies Kamp Manon Jansen Programmamanagement HLZ 3 Presentatie 1. Wet langdurige zorg 2. Zorgverzekeringswet 3. Implementatie 4. Communicatie

Nadere informatie

69 Zorgzwaartepakketten

69 Zorgzwaartepakketten DC 69 Zorgzwaartepakketten verstandelijk gehandicapten 1 Inleiding Cliënten die zorg in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) nodig hebben, kunnen aanspraak maken op een budget daarvoor.

Nadere informatie

Basisarrangement 3. Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 3 (ZZP VV3)

Basisarrangement 3. Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 3 (ZZP VV3) Basisarrangement 3 Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 3 (ZZP VV3) Voor elkaar WoonZorgcentra Haaglanden basisarrangement 3 Dit basisarrangement is bestemd

Nadere informatie

Blad 1. Bijlage 3. Nadere beschrijving productcodes en diensten Maatwerkvoorziening Begeleiding

Blad 1. Bijlage 3. Nadere beschrijving productcodes en diensten Maatwerkvoorziening Begeleiding Bijlage 3. Nadere beschrijving product en diensten Maatwerkvoorziening Begeleiding Op basis van de prestatiebeschrijvingen opgesteld door de Nza (2013). Nza F125 Dagactiviteit GGZ-LZA (p/u.) Toeleidingtraject

Nadere informatie

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden BELEIDSREGEL Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Nadere informatie

Sociale redzaamheid Stabilisatie. (Geleidelijke) achteruitgang

Sociale redzaamheid Stabilisatie. (Geleidelijke) achteruitgang Bijlage 1 Voorbeeld Zorgzwaartepakket ZZP 4 VV BESCHUT WONEN MET DEMENTIEZORG CLIËNTPROFIEL Deze cliëntengroep heeft vanwege matige dementiële problematiek, eventueel in combinatie met langdurende psychiatrische

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-583. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

BELEIDSREGEL CA-300-583. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Het ministerie van VWS heeft wee websites in het leven geroepen die hierover uitgebreid informatie geven www.dezorgverandertmee.nl en www.hoeverandertmijnzorg.nl

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015 Aan alle Wlz-uitvoerders Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres l Onderwerp Datum

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Mark van den Einde ministerie van VWS PIANOo-bijeenkomst Hoorn (8 februari 2012) Transitie: wat verandert er? Regeer-

Nadere informatie

Begeleiding naar de Wmo?!

Begeleiding naar de Wmo?! Begeleiding naar de Wmo?! NAH-Conferentie in Heiloo 10 december 2012 Anja Hommel 22 maart 2012 10 januari 2012 Vorige kabinet: Decentralisatie AWBZ-begeleiding 1.0 Geleidelijke invoering (2013-2014) Géén

Nadere informatie

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015 Blz. 1 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ARNHEM gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015, b e s l u i t vast te stellen: De nadere

Nadere informatie

Memo zorgzwaartepakketten 1 en 2 (ZZP 1 en 2) in Krimpen aan den IJssel

Memo zorgzwaartepakketten 1 en 2 (ZZP 1 en 2) in Krimpen aan den IJssel Memo zorgzwaartepakketten 1 en 2 (ZZP 1 en 2) in Krimpen aan den IJssel Gemeente Krimpen aan den IJssel Afdeling Samenleving 11 maart 2013 Irma Bouwmans-Remeeus 1 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 1.1. Zorgzwaartepakketten

Nadere informatie

In en exclusiecriteria

In en exclusiecriteria In en exclusiecriteria Omschrijving organisatie Schutse Zorg Tholen heeft formeel een toelating voor het bieden van intramurale zorg in het kader van de wet Langdurige zorg (85 plaatsen) waarvan 20 plaatsen

Nadere informatie

Prestaties Zorgzwaartepakketten GGZ

Prestaties Zorgzwaartepakketten GGZ Prestaties Zorgzwaartepakketten GGZ Sector GGZ GGZ-B Voortgezet verblijf met begeleiding _ 1B GGZ Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening een vorm van behandeling (geneeskundige zorg)

Nadere informatie

Bij de beslissing of een indicatie zonder verblijf mogelijk is, moet worden afgewogen of thuis een zorginhoudelijk verantwoorde oplossing mogelijk is.

Bij de beslissing of een indicatie zonder verblijf mogelijk is, moet worden afgewogen of thuis een zorginhoudelijk verantwoorde oplossing mogelijk is. Onderwerp: Samenvatting: Bij de beslissing of een indicatie zonder verblijf mogelijk is, moet worden afgewogen of thuis een zorginhoudelijk verantwoorde oplossing mogelijk is. Bij de beoordeling of een

Nadere informatie

Informatie kaart. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Informatie kaart. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Informatie kaart Afbakening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en wijkverpleging Zorg verzekerings wet Deze informatiekaart gaat in op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen zorgverzekeraars en

Nadere informatie

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010 Aan de uitvoeringsorganen Zorgverzekeringswet en/of AWBZ Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010 Onderwerp Wijzigingen Besluit zorgaanspraken AWBZ 2011 Ingangsdatum

Nadere informatie

woon-, zorg- en dienstencentra Alerimus Volledig Pakket Thuis (VPT)

woon-, zorg- en dienstencentra Alerimus Volledig Pakket Thuis (VPT) woon-, zorg- en dienstencentra Alerimus Volledig Pakket Thuis (VPT) Het Volledig Pakket Thuis; misschien iets voor u? Indien u een zorgvrager bent met een indicatie voor verblijf in een AWBZ-instelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60365 25 oktober 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 oktober 2017, kenmerk

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-523. Volledig Pakket Thuis

BELEIDSREGEL CA-300-523. Volledig Pakket Thuis BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast

Nadere informatie

Intramurale Zorg. Gastvrij - Aandacht - Vertrouwen - Eerbied

Intramurale Zorg. Gastvrij - Aandacht - Vertrouwen - Eerbied Intramurale Zorg Gastvrij - Aandacht - Vertrouwen - Eerbied Intramurale zorg Zorgcentrum Mennistenerf Meer dan wat ook is van belang dat elke bewoner zich thuis, welkom en goed verzorgd voelt. Daarom zet

Nadere informatie

Volledig Pakket Thuis (VPT)

Volledig Pakket Thuis (VPT) Wij zorgen ervoor als geen ander! Volledig Pakket Thuis (VPT) Volledig Pakket Thuis Het Volledig Pakket Thuis; misschien iets voor u? Indien u een zorgvrager bent met een indicatie voor verblijf in een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26775 21 december 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, Z-3145524,

Nadere informatie

Programma. Welkom. Plenaire presentatie 1. Bevindingen onderzoek BW Peel 2. Landelijke ontwikkelingen

Programma. Welkom. Plenaire presentatie 1. Bevindingen onderzoek BW Peel 2. Landelijke ontwikkelingen Welkom Programma Welkom Plenaire presentatie 1. Bevindingen onderzoek BW Peel 2. Landelijke ontwikkelingen Doorpraten in deelsessies: 1. Participatie cliënten 2. Kwaliteit BW 3. Financiering BW 4. Koppeling

Nadere informatie

Beschermd Wonen. Spreker Martine Veneman Datum 15-4-2014 Plaats Apeldoorn

Beschermd Wonen. Spreker Martine Veneman Datum 15-4-2014 Plaats Apeldoorn Spreker Martine Veneman Datum 15-4-2014 Plaats Apeldoorn http://youtu.be/82c3wtrk99k AWBZ Extramuraal uitgedrukt in functies en klassen Intramuraal uitgedrukt in zorgzwaartepakett en (zzp s) Verpleging

Nadere informatie

Basisarrangement 9. Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 9 (ZZP VV9)

Basisarrangement 9. Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 9 (ZZP VV9) Basisarrangement 9 Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 9 (ZZP VV9) Voor elkaar WoonZorgcentra Haaglanden basisarrangement 9 Dit basisarrangement is bestemd

Nadere informatie

Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ

Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ Aanvullende cliëntinformatie behorend bij de kwartaalrapportage AWBZ De vierde MEE Signaal eindrapportage pakketmaatregel AWBZ geeft een totaalbeeld van de geleverde ondersteuning door MEE gedurende de

Nadere informatie

Zorgzwaartepakketten Sector V&V Versie 2014

Zorgzwaartepakketten Sector V&V Versie 2014 Zorgzwaartepakketten Sector V&V Versie 2014 December 2013 AR/12/2533/izzp Zorgzwaartepakketten sector & Verzorging 201 4 ZZP 4 VV Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging Deze

Nadere informatie

De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische

De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische beademing door Elske ter Veld, voorzitter VSCA. Bij de Tweede Kamer ligt nu ook de Wet Langdurige Zorg, de WLZ. Deze

Nadere informatie

De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Wlz-toegangscriteria voor cliënten met een psychische stoornis

De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Wlz-toegangscriteria voor cliënten met een psychische stoornis De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Wlz-toegangscriteria voor cliënten met een psychische stoornis De Wet langdurige zorg (Wlz) wordt ook toegankelijk gemaakt voor cliënten vanaf 18 jaar met

Nadere informatie

VISIE. Op weg naar Maatschappelijke Zorg-, hulp en dienstverlening in de gemeente Nuth

VISIE. Op weg naar Maatschappelijke Zorg-, hulp en dienstverlening in de gemeente Nuth VISIE Op weg naar Maatschappelijke Zorg-, hulp en dienstverlening in de gemeente Nuth Waarom? Welke ontwikkelingen op het gebied van Zorg en Welzijn en de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het betaalbaar

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg

Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg Een nieuwe koers voor welzijn en zorg 14 november 2012 Themadag Commissie Ouderenzorg Religieuzen Carla Cornuit Inleiding Carla Cornuit: bestuurder LuciVer LuciVer Een kleinschalige

Nadere informatie

Bijlage 1. Criteria ondersteuning, dagactiviteiten, kortdurend verblijf

Bijlage 1. Criteria ondersteuning, dagactiviteiten, kortdurend verblijf Bijlage 1. Criteria ondersteuning, dagactiviteiten, kortdurend verblijf Als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 2. 1. Ondersteuning Ondersteuning thuis zijn activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid

Nadere informatie

Zorgzwaartepakket- en productenoverzicht. Stichting Antroz. Woonzorglocaties Huize Valckenbosch en Leendert Meeshuis

Zorgzwaartepakket- en productenoverzicht. Stichting Antroz. Woonzorglocaties Huize Valckenbosch en Leendert Meeshuis Zorgzwaartepakket- en productenoverzicht Stichting Antroz Woonzorglocaties Huize Valckenbosch en Leendert Meeshuis Een overzicht van de in 2012 geldende zorgzwaartepakketten en de vertaling ervan in standaard

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de gevolgen van extramuralisering voor zorgaanbieders (2013Z05339).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de gevolgen van extramuralisering voor zorgaanbieders (2013Z05339). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

ANALYSE PROJECT INVENTARISATIE AWBZ {PIA) Inleiding. Onderzochte groep

ANALYSE PROJECT INVENTARISATIE AWBZ {PIA) Inleiding. Onderzochte groep ANALYSE PROJECT INVENTARISATIE AWBZ {PIA) Onder kabinet Rutte 11 wordt een omslag in de langdurige zorg in gang gezet. Onderdeel hiervan is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de ondersteuning van

Nadere informatie

Vaststellen van de juiste grondslag (somatische aandoening of lichamelijke handicap) bij de functie verblijf

Vaststellen van de juiste grondslag (somatische aandoening of lichamelijke handicap) bij de functie verblijf Onderwerp: Vaststellen van de juiste grondslag (somatische aandoening of lichamelijke handicap) bij de functie verblijf Samenvatting: Soort uitspraak: Datum: 19 mei 2008 Uitgebracht aan: In zijn advies

Nadere informatie

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen Specifieke groepen voor de extramurale begeleiding vanuit Wmo zintuiglijk gehandicapten (ZG) mensen met complex niet aangeboren

Nadere informatie

DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS. Zorgkantoor Friesland 15 december 2011

DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS. Zorgkantoor Friesland 15 december 2011 DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS Zorgkantoor Friesland 15 december 2011 WAT KUNT U VERWACHTEN 1. Aanleiding bijeenkomst 2. Begeleiding

Nadere informatie

Extramurale Zorg. Gastvrij - Aandacht - Vertrouwen - Eerbied

Extramurale Zorg. Gastvrij - Aandacht - Vertrouwen - Eerbied Extramurale Zorg Gastvrij - Aandacht - Vertrouwen - Eerbied Extramurale zorg Zorgcentrum Mennistenerf Meer dan wat ook is van belang dat elke cliënt zich welkom, thuis en goed verzorgd voelt. Daarom zet

Nadere informatie

Gemeenten Regio kop. Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel

Gemeenten Regio kop. Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel Gemeenten Regio kop Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel Vragen via de mail richten aan (zie bijlage voor format): Schagen: aanbestedingen@schagen.nl

Nadere informatie

In- en exclusiecriteria van zorgverlening

In- en exclusiecriteria van zorgverlening In- en exclusiecriteria van zorgverlening 1. Inleiding De Pieter Raat Stichting biedt zorg- en dienstverlening aan senioren in Heerhugowaard in de woonzorgcentra Hugo-Waard en De Raatstede, bij mensen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Achtergrond

Hoofdstuk 1 Achtergrond Werkinstructie: Palliatief Terminale Zorg (PTZ) Datum: 06 oktober 2006 Ingangsdatum: Per direct Hoofdstuk 1 Achtergrond Inleiding In de terminale fase van hun leven kunnen mensen met een levensbedreigende

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie