Gemeenteblad. Voorstel Geen medewerking verlenen aan verzoek tot wijzigen van het bestemmingsplan wegens het ontbreken van planologische noodzaak.

Transcriptie

1 Gemeenteblad Onderwerp: Formerum 107 Jaar/nummer: 2014 / 40 In behandeling bij: Beleid / Gea van Essen Voorstel Geen medewerking verlenen aan verzoek tot wijzigen van het bestemmingsplan wegens het ontbreken van planologische noodzaak. Samenvatting Dhr. Doeksen heeft verzocht om een niet bestaande aanduiding bij de bestemming van zijn huis, ten behoeve van het houden van een kleinschalige paardenhouderij. Deze activiteit past binnen de huidige bestemmingsplanregels voor het Wonen. Een bestemmingsplanwijziging is derhalve niet nodig. Er is geen planologische relevantie om deze procedure te doorlopen. Bovendien ontbreekt het beleidskader om kleinschalige paardenhouderij als aanduiding in de bestemmingsplannen op te nemen en de relevantie daarvan. Toelichting In het geldende onherroepelijke bestemmingsplan Formerum heeft het perceel Formerum 107 de bestemming Wonen. In het voorgaande bestemmingsplan Buitengebied (1994) had het perceel de bestemming Eengezinshuizen klasse B. De aanvrager heeft zich in 2004 in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) van de gemeente Terschelling ingeschreven op het adres Formerum 107 en woont daar sindsdien. De Wet ruimtelijke ordening stelt in artikel 3.1 lid 1: De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Formerum heeft de gemeenteraad geoordeeld dat de woonbestemming op perceel Formerum 107 gecontinueerd kan worden. De concrete aspecten waarmee de aanvrager zijn aanvraag onderbouwt en de activiteiten die hij ter plaatse ontplooit, zijn alle mogelijk binnen de bestaande bestemming Wonen. Het feitelijk gebruik kan binnen de bestaande bestemming worden voortgezet. Ten tijde van de voorbereidingsprocedure van het nieuwe bestemmingsplan Formerum heeft de aanvrager geen reden gevonden te verzoeken tot aanpassing van de bestaande bestemming zijnde Wonen, noch een zienswijze van die strekking ingediend. Hij heeft ook geen beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan aangaande de bestemming Wonen en het ontbreken van een aanduiding kleinschalige paardenhouderij. Het verzoek tot wijziging bestemmingsplan is daags na de vaststelling van het bestemmingsplan ingediend.

2 2 Op grond van de ingediende gegevens, na herhaalde verzoeken voor het indienen van aanvullende gegevens, kan niet worden geconcludeerd dat de activiteiten van de aanvrager aangaande paardenhouderij als bedrijfsmatig kunnen worden aangemerkt. Paarden fokken is voor de aanvrager een nevenactiviteit. Hij heeft nooit meer dan zeven paarden en veulens tegelijkertijd. Hij adverteert niet voor zijn fokkerij, heeft geen website. Is niet ingeschreven in de Kamer van Koophandel. Hij geeft aan dat een bedrijfswoning totaal niet aan de orde is. De aanvrager is niet voornemens zijn activiteiten uit te breiden naar een bedrijfsmatig niveau, sterker nog er is sprake van recessie, waaruit geconcludeerd mag worden dat de activiteiten (tijdelijk) zijn afgenomen. De gemeente Terschelling heeft geen specifiek beleid voor deeltijd- en hobbyboeren. Er wordt slechts onderscheid gemaakt tussen het bedrijfsmatig en hobbymatig houden van dieren. Zoals geconcludeerd heeft de aanvrager geen bedrijfsmatige paardenhouderij. Daarmee valt hij onder de categorie hobbymatige dierhouderij. De vraag die voorligt is of deze activiteit binnen de bestaande bestemmingsregeling past of dat aangepaste regelgeving noodzakelijk dan wel wenselijk is. In het geldende onherroepelijke bestemmingsplan Formerum heeft het perceel Formerum 107 de bestemming Wonen. Deze gronden zijn bestemd voor woonhuizen al of niet in combinatie met een vrij beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit. Het houden van dieren wordt niet specifiek genoemd, niet in de lijst van toegestane kleinschalige bedrijfsmatige activiteit maar evenmin als strijdig gebruik. Het bestemmingsplan legt geen beperkingen op voor het hobbymatig houden van dieren binnen de woonbestemming. Of het gebruik van een perceel in strijd is met de woonbestemming moet, naar vaste jurisprudentie, worden beantwoord aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling van dien aard is dat deze niet meer te rijmen valt met de woonfunctie van het perceel. De aanvrager woont in het buitengebied op een ruim perceel op ruime afstand van naastgelegen bewoning en bedrijfsterrein. Het houden van nooit meer dan zeven paarden kan in het landelijk gebied als hobbymatig worden beschouwd, ook als de fokkerij als neveninkomst geldt. Op grond van de aangeleverde informatie over de feitelijke en toekomstige activiteiten kan niet anders geconcludeerd worden dat planologische noodzaak ontbreekt om tot het wijzigen van het recent vastgestelde bestemmingsplan Formerum te adviseren. Bovendien verzoekt de aanvrager tot de toevoeging van een aanduiding die binnen de systematiek van onze bestemmingsplannen niet bestaat. Voor een dergelijke bestemmingsaanduiding moet apart beleid worden gemaakt. Hoewel de raad in zijn vergadering van 24 september 2013 een motie van raadslid Doeksen heeft aangenomen waarbij hij het college verzoekt te komen tot een plan van aanpak om beleid en ruimte te maken voor hobby- en deeltijdboeren, zal de ontwikkeling, vaststelling en inwerkingtreding van dit beleid nog enige tijd in beslag nemen. Indien naar aanleiding van de ontwikkeling van beleid voor hobby- en deeltijdboeren zou blijken dat een separate planologische regeling wenselijk zou zijn, zou dhr. Doeksen hierop aanspraak kunnen maken. Op dit moment bestaat er echter geen planologische relevantie of beleidskader op grond waarvan een bestemmingsplanwijziging moet of kan worden toegekend.

3 3 Historie 14 december 2011 controlerapport Kuipers geconstateerde overschrijding toegestaan bebouwingsoppervlak perceel Formerum 107; 15 februari 2012 brief (JJ/2012/272) aanschrijving voor verwijdering deel van boventallige bebouwing; 17 april 2012 informatief gesprek Doeksen met R.O.medewerker Van Essen over mogelijke bestemmingswijziging. Aangegeven is deze vraag op de afdeling te bespreken; 25 april 2012 reactie A. Doeksen op aanschrijving (2012/1101); 15 mei 2012 begunstigingstermijn handhaving (JJ/2012/1260) verlengd naar 1 september 2012; 29 mei 2012 vaststelling bestemmingsplan Formerum; 4 juni 2012 verzoek (2012/1384) om bestemmingstoevoeging kleinschalige paardenhouderij (neventak); 24 september 2012 aanvraag omgevingsvergunning (OV ) voor het vergroten van bergruimte/overkapping behorende bij paardenstal Formerum 107; 18 december 2012 weigering omgevingsvergunning wegens strijdigheid met beleid van maximaal 100m2 aan bijgebouwen; 20 december 2012 aanvullende gegevens gevraagd (GvE/1384) voor het eerst kunnen nemen van principebesluit. Termijn van 4 weken gesteld; 8 januari 2013 gesprek met aanvrager, wethouder De Jong en medewerker Van Essen; 15 januari 2013 verzoek (2013/106) uitstel voor indienen van aanvullende informatie met 3 maanden; 8 februari 2013 verzoek toegekend (EvG/106). Termijn eindigt 14 april 2013; 30 mei 2013 college besluit het verzoek om bestemmingswijziging buiten behandeling te laten omdat aan het verzoek tot aanvullende informatie geen gehoor is gegeven; 21 juni 2013 A. Doeksen maakt bezwaar tegen buiten behandeling laten van zijn verzoek omdat alle gegevens bij de aanvraag al zijn ingediend; 23 september 2013 Commissie van advies voor de bezwaarschriften concludeert dat het college niet bevoegd is te besluiten op deze aanvraag en het primaire verzoek alsnog aan de raad ter hand te stellen ter besluitvorming. 31 oktober 2013 kennisgeving aan A. Doeksen ( / ) van doorzending van zijn verzoek aan de raad; 26 november 2013 brief als ingekomen stuk onder C behandeld en besloten. Juridische gevolgen/fatale termijnen/handhaving De vraag of het houden van paarden in overeenstemming is met de woonbestemming, hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. In het kader van de ruimtelijke uitstraling zijn o.m. de aard van de omgeving en de relatie van het perceel tot het buitengebied van belang, zomede de afstand tot en de afmeting van de omliggende percelen (LJN: BY7298). Of het gebruik van een perceel in strijd is met de woonbestemming moet, naar vaste jurisprudentie (ABRS , LJN: BU7071) worden beantwoord aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling van dien aard is dat deze niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het perceel.

4 4 Binnen dit kader kan het van belang zijn doch niet doorslaggevend of de activiteiten een beroepsmatig of een hobbymatig karakter hebben. Financiële/personele/organisatorische gevolgen Communicatie/interactiviteit Advies van de raadscommissie In reactie op de vragen gesteld in de commissievergadering van 3 juni 2014 het volgende. De Wet Dieren is in 2013 in werking getreden. Dierenwelzijnsregels vallen nu nog onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Vanaf 1 juli 2014 gelden de regels onder de Wet Dieren. Hierin zijn, voor zover nu duidelijk, geen specifieke regels opgenomen voor het houden van paarden. De Sectorraad Paarden, de collectieve belangenbehartiger van de paardensector in Nederland, heeft een Gids voor Goede Praktijk uitgegeven waarin de sector zelfregulerende regels heeft opgesteld voor het welzijn van hun dieren. De Sectorraad Paarden heeft tevens in samenwerking met de VNG een handleiding De paardenhouderij in het omgevingsrecht. Handreiking voor de praktijk uitgebracht (mei 2014), een handreiking hoe de sector en gemeenten de paardenhouderij in hun ruimtelijk beleid en vergunningverlening kunnen benaderen. Er is sprake van een handleiding, geen wet- en/of regelgeving waar het de paardenhouderij betreft. In de handleiding is specifieke maatvoering voor stalling gegeven, waarbij de sector zich verplicht om alle bestaande stallen binnen 15 jaar, dus vóór 2027 te laten voldoen aan deze maatvoering. De Handreiking geeft gemeentes de mogelijkheid om, indien ze beleid wil maken op de paardenhouderij, aan te sluiten bij de sector. In de Handleiding wordt ook onderscheid gemaakt tussen bedrijfsmatige, semibedrijfsmatige en hobbymatige paardenhouderij. Het onderscheid is echter niet glashard. Bij bedrijfsmatig gebruik is sprake van een volwaardige paardenhouderij, gericht op het genereren van een voldoende bedrijfsresultaat. Van semi-bedrijfsmatig is sprake wanneer het bestaansrecht van de paardenhouderij niet geheel afhankelijk is van het daarmee te genereren bedrijfsresultaat maar qua omvang en aard niet kan worden aangemerkt als hobbymatig. Hobbymatig is de restcategorie, waarbij het houden van paarden kleinschalig is en niet gericht op het genereren van omzet. De Handleiding geeft ook richtlijnen voor het behandelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor een (uitbreiding van een) paardenhouderij. Daarbij is de volgende vraag van belang: Betreft het een bedrijfsmatige of semi-bedrijfsmatige activiteit? Voor het kunnen beoordelen of de aanvraag betrekking heeft op een bedrijfsmatige of semi-bedrijfsmatige paardenhouderij, wordt [in de Handleiding, red.] geadviseerd de aanvrager een bedrijfsplan te laten indienen. Op grond van het bedrijfsplan kan dan worden beoordeeld of er sprake is van een bedrijfsmatige of semi-bedrijfsmatige paardenhouderij. Het onderscheid tussen bedrijfsmatige, semi-bedrijfsmatige en hobbymatige paardenhouderij wordt bepaald door de samenvoeging en afweging van verschillende factoren. De sector heeft geen precieze criteria vastgesteld voor dit onderscheid.

5 5 Voor de toetsing of een aanvraag vergunning- dan wel meldingsplichtig is in het kader van de Wet Milieubeheer is o.a. ook de vraag van bedrijfsmatigheid dan wel hobbymatigheid van belang. Ook de Milieuadviesdienst heeft geen glasharde criteria voor het onderscheid. Het is een combinatie van factoren en afwegingen die maakt of er sprake is van een inrichting in het kader van het Activiteitenbesluit. Ter inzage liggende stukken Primair verzoek bestemmingswijziging zonder bijlagen, dd.04/06/2012; Verzoek indienen aanvullende gegevens, dd.20/12/2012; Verzoek uitstel indienen aanvullende gegevens, dd.15/01/2013; Uitstel indieningstermijn aanvullende gegevens, dd.08/02/2013; Brief buiten behandeling laten verzoek tot bestemmingswijziging, dd.30/05/2013; Bezwaar tegen buiten behandeling laten en verzoek wijziging bestemmingsplan, dd.21/06/2013; Motie ruimte voor hobby- en deeltijdboeren, dd.24/09/2013; Datum behandeling in B&W + ondertekening Terschelling, 11 maart 2014 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling, H.M. de Jong, secretaris/directeur J.H. Bats, burgemeester

6 6