nationale veiligheid en crisisbeheersing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "nationale veiligheid en crisisbeheersing"

Transcriptie

1 jaargang 9 nummer 5 oktober 2011 Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing De DigiNotar-crisis Thema: Leren en evalueren van Moerdijk Stedelijke rellen: kan het ook in Nederland gebeuren? Naar betere bovenregionale coördinatie

2 Inhoud Thema: Leren en evalueren van Moerdijk 3 Oude lessen opnieuw geleerd? (column Ben Ale) 4 Rapport IOOV en beleidsreactie Minister van Veiligheid en Justitie 8 Werkgeverschap tijdens en na de ramp 10 Effectregio Zuid-Holland Zuid 11 Lessen waterschap Brabantse Delta 12 Faciliteren, informeren en nazorg (lessen havenschap Moerdijk) 13 Akkoord over kosten Moerdijk 14 Naar betere bovenregionale coördinatie Overige onderwerpen 18 DigiNotar en het functioneren van de rijkscrisisstructuur 23 Misbruik van internet door terroristen tegengaan 24 Cyber Security Raad geïnstalleerd 26 Stedelijke rellen als maatschappelijke splijtstof 28 Kan het ook in Nederland gebeuren? 30 Rellen! En nu? 31 Laatste voorbereidingen voor bomdatasysteem 32 USAR.NL, (inter)nationale topsport in zoeken en redden 34 Inrichting Landelijke Operationele Staf bijna klaar 36 3Dimensionale rampenbestrijding 38 Nieuwe Handreiking Crisisbeheersing op luchthavens gepresenteerd 40 Orkaan Irene raast over oostkust VS 42 Beschikbaarheid en prijs voedsel belangrijk voor sociale tevredenheid 44 Burger vertrouwt meer op capaciteiten Nederlandse overheid dan gedacht 46 Horen, zien en beveiligen 48 Vier vragen aan Piet Hein Donner, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de DigiNotar-crisis Het Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing is een tweemaandelijkse uitgave van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het blad informeert, signaleert en biedt een platform aan bestuurders en professionals over beleidsontwikkeling, innovatie, uitvoering en evaluatie ten aanzien van nationale veiligheid en crisisbeheersing. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van de artikelen berust bij de auteurs. 2

3 Leren en evalueren van Moerdijk Oude lessen opnieuw geleerd? prof. dr. Ben Ale, hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding, TU Delft In 1974 ontplofte in Flixborough een fabriek waarbij 28 doden vielen. De basisoorzaak was een ontwerpfout, die weer was veroorzaakt doordat de functie van ontwerper vacant was en het ontwerp was gemaakt door een medewerker die er geen verstand van had. Controle en toezicht ontbraken. De meeste rapporten over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk zijn nu binnen. We wachten nog op de Onderzoeksraad voor Veiligheid; daar zijn de procedures iets langer. Uit wat we nu ook officieel weten komt een tamelijk bekend plaatje. Het bedrijf voldoet aan de wet, als ze er aan herinnerd worden. De Arbeidsinspectie noemt dat reactief. Op de schaal van Reason/Hudson kun je dat beter pathologisch noemen. Een bedrijf dat nauwelijks weet waar ze mee bezig zijn. Een bedrijf waar 200 ton brandbaar buiten stond opgeslagen, buiten het bereik van de sprinkler. Een bedrijf waar men een pomp met brandbare stoffen gangbaar maakt met een soldeerbrander. Hoe dom kun je zijn. Bij de bestrijding van de brand gaat dan natuurlijk van alles mis. Bijvoorbeeld omdat laten uitbranden zich moeilijk laat verenigen met het redden van de naastgelegen gebouwen. Die spagaat kan alleen in de voorbereiding worden opgelost en daar was ook van alles mis. Maar voordat uit de rapporten wordt geconcludeerd dat de schade veroorzaakt is door het blussen, kan men zich beter realiseren dat er zonder brand helemaal niet geblust had hoeven worden. Dat is voor de toekomst dus wel een opgave. Nu kun je manager worden van elk bedrijf, zonder van de inhoud van dat bedrijf verstand te hebben. De vraag is of dat zo moet blijven. En als dat zo moet blijven, of dan niet meer dan nu de eis moet worden gehandhaafd dat er tenminste iemand is in het bedrijf die er verstand van heeft, en dat als blijkt dat dat niet of niet meer zo is, het bedrijf moet worden gesloten. Voor de rampenbestrijding geldt wel een beetje hetzelfde. Het bestrijden van een brand in een chemisch complex is specialistenwerk. Van een lokale brandweer kan niet verwacht worden dat men zonder speciale opleiding tegen dit soort gebeurtenissen is opgewassen. En dan gaat het niet alleen of eigenlijk helemaal niet over het oefenen van specifieke scenario s, maar over het vermogen om in een complexe, onoverzichtelijke situatie de veelheid van aandachtspunten georganiseerd te adresseren. Verstand hebben dus van rampenbestrijding en crisisbeheersing bovenop de basiskennis van het brandblussen. Helaas zijn de rapporten over ongevallen en de conclusies daarin toch steeds weer herhalingen van het bekende. Ook als je er geen verstand van hebt kom je een eind weg, maar als het spannend wordt val je door de mand. Dat was 37 jaar geleden zo, en dat is nu nog steeds zo. Inmiddels staat de schadeteller op 71 miljoen. Dat is 5 Euro per Nederlander. Daar kun je een jaar of 70 een flinke inspectiedienst van betalen. Hoogleraar veiligheid Trevor Kletz heeft - mede naar aanleiding van de ramp in Flixborough - gezegd als je denkt dat veiligheid geld kost, moet je een ongeluk proberen. Dat zou de samenvatting kunnen zijn van de conclusies van alle rapporten tot nu toe. Het was, is en blijft de moeite waard om geld en tijd de steken in opleiding, planning, maar vooral in preventie, waarvan vakbekwaamheid, deskundigheid en deskundig toezicht een belangrijk onderdeel is. 3

4 Leren en evalueren van Moerdijk Onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident De Brand Chemie-Pack Moerdijk Anton Dorst, senior inspecteur Gido de Vos, inspecteur Op 24 augustus 2011 verscheen het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk op 5 januari Diezelfde dag gaf Gertjan Bos als hoofd van de Inspectie in een persbijeenkomst een toelichting op het rapport. Het onderzoek van de Inspectie OOV is geen onderzoek naar aansprakelijkheden of naar de schuldvraag, zo benadrukte hij. Het onderzoek is bedoeld om noodzakelijke lessen te trekken voor de toekomst. Het gaat er om of adequaat gehandeld is en of het beter had gemoeten. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Op 24 augustus 2011 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie (VenJ), mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gereageerd op de onderzoeken van de Inspectie OOV naar de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en de Arbeidsinspectie naar het veilig werken van de hulpverleningsdiensten tijdens het werk. In dit artikel wordt in de kaders geciteerd uit deze beleidsreactie van de Minister van Veiligheid en Justitie op het onderzoek van de Inspectie OOV. Inleiding Het ging op 5 januari 2011 niet om zomaar een brand, maar om een uniek incident dat grote impact heeft gehad op hulpverleners, bevolking en directe omgeving. Een brand van een omvang als deze doet zich niet vaak voor in Nederland. De betrokken brandweerlieden hebben zich bij de bestrijding volledig ingezet en stonden letterlijk in de vuurlinie. Hiervoor verdienen zij respect en bewondering. Het is goed om twee belangrijke constateringen direct te vermelden. De brand is op het buitenterrein van Chemie- Pack ontstaan. Hier stond een aanzienlijke hoeveelheid brandbare chemicaliën. Volgens de vergunningen mochten zich hier echter geen gevaarlijke stoffen in die hoeveelheid bevinden. In hoeverre hier sprake was van een strafbaar feit wordt onderzocht door het Openbaar Ministerie. Daar komt bij dat de brand bij aankomst van de eerste brandweerwagen al zo groot was, dat het bedrijf niet behouden had kunnen worden. Het onderzoek In het inspectieonderzoek stond de vraag centraal of de bestrijding van het grootschalige incident bij Chemie-Pack door de bij de rampenbestrijding betrokken organisaties adequaat is verlopen. Hierbij is aandacht besteed aan de voorbereiding door de gemeente Moerdijk en de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, de brandbestrijding, de samenwerking tussen de bij het incident betrokken veiligheidsregio s en de betrokkenheid van de nationale overheid. De voorbereiding door de gemeente Moerdijk en de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant De gemeente Moerdijk is een gebied met risico s. Op het industrieterrein, één van de grootste van Nederland, bevindt zich een grote concentratie van bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen. In de gemeente Moerdijk zijn zeventien bedrijven gevestigd die in de categorie meest risicovolle bedrijven vallen (de zgn. BRZObedrijven). Eén van deze bedrijven was Chemie-Pack. Overheden moeten zorgvuldig met de binnen de eigen grenzen aanwezige risico s omgaan. Dit betekent dat zij zich bewust dienen te zijn van de risico s, en dat zij hier in hun voorbereidingen op incidenten rekening mee moeten houden. Op basis van het onderzoek komt de Inspectie tot het oordeel dat de gemeente Moerdijk en later ook de 4

5 veiligheidsregio Midden- en West-Brabant steken hebben laten vallen in de voorbereiding op wezenlijke risico s binnen het eigen verzorgingsgebied. Zij hebben daarmee onvoldoende invulling gegeven aan hun verantwoordelijkheden. Met name bij de gemeente Moerdijk was onvoldoende sprake van risico- en veiligheidsbewustzijn. Zo was de basisbrandweerzorg in de gemeente Moerdijk onvoldoende op orde en te weinig gekoppeld aan de risico s binnen de gemeente, in het bijzonder die op het industrieterrein Moerdijk. Dit was al langere tijd bij het gemeentebestuur bekend. Het college van B en W heeft eind 2009 aan de gemeenteraad laten weten dat de brandweer niet het gehele industrieterrein van Moerdijk structureel binnen de vereiste opkomsttijd kon bereiken en dat de vereiste personele paraatheid niet 24 uur per dag kon worden gewaarborgd. Dit bewustzijn heeft echter niet geleid tot het nemen van aanvullende maatregelen. Zo heeft het gemeentebestuur lang gewacht om te bezien of bedrijven konden worden aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. Dit traject is tot op heden zonder concreet resultaat gebleven. Uit het onderzoek komt tevens naar voren dat het bestuur van de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bij de verdeling van brandweermaterieel onvoldoende rekening heeft gehouden met de spreiding en de concentratie van risico s. Zo beschikt het brandweercluster Mark en Dintel, waartoe Moerdijk behoort, niet over aanvullende specialistische eenheden of materieel die zijn gericht op de risico s in het industriegebied. Ook waren de oefeningen van de regionale brandweer Midden- en West-Brabant onvoldoende gericht op grootschalige incidenten met gevaarlijke stoffen en brandbestrijding in een industriële omgeving. Beleidsreactie Minister van VenJ: Ik vind het belangrijk dat veiligheidsregio s die zich geconfronteerd zien met specifieke risico s zich hierop specialiseren: de zgn. expertregio s. Dit is al in gang gezet voor de bestrijding van natuurbranden en op het gebied van nucleaire, biologische en chemische stoffen, de NBC-steunpuntregio s. Gezien de gebeurtenissen in Moerdijk start ik samen met het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad per direct de voorbereidingen om meer interregionale samenwerking te bevorderen op de terreinen waar specialistische kennis en kunde nodig zijn. Als het gaat om industriële veiligheid is het logisch om hiervoor aansluiting te zoeken bij de specialistische RUD s (Regionale UitvoeringsDiensten) die voor de vergunningverlening aan en het toezicht op de majeure risicobedrijven (Brzo-bedrijven) in ontwikkeling zijn. De brandbestrijding Om te beoordelen of de bestrijding van de brand bij Chemie-Pack adequaat is verlopen, zijn drie processen nader onderzocht: alarmering en opschaling, leiding en coördinatie, en beeldvorming. Ten aanzien van de alarmering en opschaling constateert de Inspectie dat de meldkamer om uur de eerste melding van de brand ontving. De gealarmeerde Officier van Dienst schaalde snel op en binnen korte tijd kwam bij het bedrijf een groot aantal brandweereenheden en -officieren op. De opkomst verliep echter ongecontroleerd en ongestructureerd. De opschaling naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack bleef lange tijd beperkt tot het operationele niveau, hoewel de veiligheidsregio zelf heeft voorgeschreven dat bij een incident bij Chemie-Pack naar een hoger, bestuurlijk niveau moet worden opgeschaald. Dit gebeurde pas om uur. Bestuurlijke opschaling was eerder gerechtvaardigd geweest vanwege de noodzakelijke afstemming tussen het operationele en het bestuurlijke niveau, de landelijke uitstraling van het incident en de aandacht in de media. De veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, die het meest direct met de gevolgen van de brand te maken had, was al om uur opgeschaald naar het hoogste regionale bestuurlijke niveau. De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant deed dit pas rond uur. Volgens de Inspectie OOV ontbrak het de gemeente Moerdijk en de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bij de opschaling aan voldoende besef van de gevolgen en de uitstraling van het incident. 5

6 Leren en evalueren van Moerdijk Beleidsreactie Minister van VenJ: Ik ga samen met het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad de huidige GRIP-structuur zo inrichten dat er meer uniformiteit in en afstemming over de opschaling is tussen de veiligheidsregio s onderling. Ook de aansluiting tussen het regionale en het rijksniveau wordt hiermee beter ingevuld. Het moet voor iedereen helder zijn wat het Rijk op welk moment doet en wat aan informatie verwacht wordt van de veiligheidsregio s. Bij de bestrijding van het incident kan een onderscheid worden gemaakt in drie fasen: de acute fase, de stabilisatiefase en de normalisatiefase. De waardering voor het optreden van de brandweer en het bestuur kan per fase verschillen. Zo is gebrekkige leiding en coördinatie in de acute fase gezien de hectiek verklaarbaar, terwijl dit in de stabilisatie- en normalisatiefase een steeds grotere tekortkoming is. Om een goed beeld te krijgen van de leiding en coördinatie is het belangrijk om de inzettactiek te kennen. Deze is in de acute fase van het incident opgesteld. De aanwezige brandweerofficieren besloten om de brand gecontroleerd te laten uitbranden. De brand wordt dan niet geblust, maar men wil voorkomen dat de brand zich uitbreidt naar de omgeving. Deze keuze is begrijpelijk en logisch. Omdat tevens opdracht werd gegeven te voorkomen dat delen van het bedrijf die nog niet in brand stonden alsnog vlam vatten, was de inzettactiek echter moeilijk om uit te voeren. Dit stelde hoge eisen aan de leiding en coördinatie. De Inspectie OOV constateerde in alle drie de fases van het incident tekortkomingen ten aanzien van leiding en coördinatie. Het ontbrak aan daadkrachtige en eenduidige leiding en in het veld was geen sprake van een duidelijke bevelstructuur. Zo was op een cruciale plek sprake van een dubbelfunctie, kwamen verschillende niet-gealarmeerde officieren op waardoor een informele hiërarchie ontstond, kregen leidinggevenden van organisaties die bijstand verlenen de ruimte om naar eigen inzicht te handelen en communiceerden de leidinggevenden onvoldoende met elkaar en met de brandweereenheden in het veld. Hierdoor werden regelmatig opdrachten gegeven die afwijkend of tegenstrijdig waren aan de inzettactiek. Omdat door deze tekortkomingen meer bluswater is gebruikt dan nodig was, heeft het milieu extra schade opgelopen. Daarnaast werd vanuit de leiding onvoldoende aandacht besteed aan het risico van het vervuilde bluswater voor de hulpverleners. Dat geen ontsmettingsprocedure is opgestart vindt de Inspectie OOV onverantwoord. Voor het effectief kunnen bestrijden van een brand is het essentieel om te beschikken over een goed beeld van de ontwikkelingen van een incident. In de verschillende fases van het incident slaagde de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant er onvoldoende in een totaalbeeld op te stellen en dit te delen met de verschillende teams en andere veiligheidsregio s. Zowel de technisch als de organisatorische randvoorwaarden om dit te kunnen doen ontbraken. Als gevolg hiervan kwamen de beelden van de verschillende coördinerende teams op operationeel en bestuurlijk niveau op meerdere momenten niet overeen met de feitelijke situatie. Samenwerking veiligheidsregio s De rookwolk die als gevolg van de brand is vrijgekomen, trok over een groot deel van Nederland. Daardoor raakten ook andere veiligheidsregio s en het nationale niveau betrokken en ontstond een toenemende behoefte aan informatie om maatregelen te kunnen nemen. Om deze reden is de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de andere betrokken veiligheidsregio s onderling, en tussen de veiligheidsregio s en het nationale niveau onderzocht. Uit het onderzoek komt naar voren dat de andere betrokken veiligheidsregio s alert en proactief reageerden op het incident. De veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid startte als meest direct betrokken veiligheidsregio direct de op dat moment noodzakelijke processen op, nodig om de bevolking te beschermen en te informeren. De prioriteiten van de overige veiligheidsregio s lagen bij het uitvoeren van metingen en het waar nodig waarschuwen en informeren van de bevolking. De informatie-uitwisseling tussen de veiligheidsregio s Midden- en West-Brabant en Zuid-Holland Zuid is naar onderlinge tevredenheid verlopen. De overige veiligheidsregio s hadden echter moeite om contact te leggen met de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Om dit in de toekomst beter te laten verlopen is het van belang dat veiligheidsregio s onderling afspraken maken over de wijze waarop zij samenwerken bij bovenregionale incidenten. Beleidsreactie minister van VenJ: Werken met het Landelijk Crisismanagement Systeem (LCMS) vind ik een belangrijke voorwaarde voor effectieve informatie-uitwisseling tussen alle betrokken partijen, daarom wordt dit systeem nog verder verbeterd. De uitrol van de nieuwe versie van LCMS zal op 1 april 2012 in alle veiligheidsregio s voltooid zijn. Om de geoefendheid met LCMS te vergroten wordt in alle grote oefeningen de komende periode met dit systeem gewerkt en geëvalueerd. 6

7 Beleidsreactie Minister van VenJ: Een ramp of crisis kan de grenzen van de veiligheidsregio overschrijden of anderszins een (inter) nationale impact hebben. Voor een adequate aanpak is een unité de doctrine nodig voor de werkwijze bij een crisis: er moet sprake zijn van goede onderlinge informatie-uitwisselingen, afstemming, helderheid over rollen en rolvastheid. Ik zal, conform de aanbeveling, de taak- en rolverdeling tussen het Nationaal Crisis Centrum (NCC), het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) en de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCB) herijken en op korte termijn de veiligheidsregio s hierover informeren. Zowel op regionaal als op rijksniveau acht ik versterking van de samenwerking op het gebied van crisiscommunicatie nodig. Het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad en ik delen dit gevoel voor urgentie. Daarom neem ik maatregelen om te zorgen voor eenheid van optreden en kwalitatief goede adviezen. Foto: Rob de Haas Betrokkenheid nationale niveau Op het nationale niveau hebben meerdere instanties, waaronder het Nationaal CrisisCentrum en het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum, zich bezig gehouden met het verzamelen van informatie om de bewindslieden te informeren en een landelijk operationeel beeld op te stellen. Hierbij ontbrak het echter aan regie en een duidelijke taak- en rolverdeling. Dit creëerde onnodige bestuurlijke drukte, die niet heeft bijgedragen aan een effectieve bestrijding van het incident. Voor een adequate aanpak van een incident is het, zeker wanneer deze incidenten de regiogrenzen overstijgen, van belang dat voor iedereen helder is wat het nationale niveau op welk moment doet en wat veiligheidsregio s en het nationale niveau van elkaar mogen verwachten ten aanzien van de informatie-uitwisseling. Uit het onderzoek komt naar voren dat er behoefte is aan verduidelijking van de rol en bevoegdheden van het nationale niveau. Dit heeft vooral betrekking op de organisatie van de crisiscommunicatie en het optreden van landelijk opererende diensten. Tot slot De Inspectie OOV heeft in haar rapportage aanbevelingen gedaan om noodzakelijke verbeteringen aan te brengen. De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, het Veiligheidsberaad en de minister van Veiligheid en Justitie hebben inmiddels verschillende stappen gezet om deze verbeteringen daadwerkelijk door te voeren. Naar aanleiding van het incident in Moerdijk is de Inspectie OOV inmiddels een breder onderzoek gestart op welke plekken in Nederland het risico van een soortgelijk grootschalig incident aanwezig is en in welke mate de veiligheidsregio s op deze risico s zijn voorbereid. Hierbij zal ook aan de orde komen hoe de verantwoordelijke besturen omgaan met de mogelijkheid om bedrijven aan te wijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. De rapportage hierover zal in het najaar van 2011 verschijnen. Beleidsreactie Minister van VenJ: De uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie OOV vind ik zorgelijk. Evenals het bestuur van de Veiligheidsregio Middenen West-Brabant en het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad ondersteun en neem ik dan ook zonder voorbehoud alle aanbevelingen uit de onderzoeken van de Inspectie OOV over. Het rapport Brand Chemie-Pack Moerdijk, waarin meer gedetailleerd wordt ingegaan op de gebeurtenissen, is beschikbaar op de website 7

8 Leren en evalueren van Moerdijk Brand Chemie-Pack Moerdijk Werkgeverschap tijdens en na de ramp Nico van Mourik, algemeen directeur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Een complex project als de zeer grote brand in Moerdijk vergt ook alert werkgeverschap. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant besefte van meet af aan de bijzondere positie van alle circa 700 op 5/6 januari 2011 betrokken medewerkers en hulpverleners. Het werkgeverschap heeft zich vanaf 5 januari op drie centrale aspecten gericht, te weten: 1 Gezondheidszorg en arbeidsomstandigheden 2 Het begeleiden en ondersteunen van de medewerkers die gehoord zijn door de diverse Inspecties en de Onderzoeksraad voor Veiligheid 3 De emotionele en psychologische ondersteuning van met name de medewerkers van de brandweerorganisatie. Hieronder wordt kort ingegaan op bovengenoemde aspecten. Gezondheidszorg en arbeidsomstandigheden Direct op 6 januari is opdracht gegeven tot het opstellen van een specifiek op de ramp gericht plan van aanpak voor gezondheidszorg en arbeidsomstandigheden. Op 8 en 9 januari is een drietal personeelsbijeenkomsten georganiseerd voor alle betrokken medewerkers en hulpverleners. In die bijeenkomsten is door deskundigen voorlichting gegeven over de gezondheidsaspecten en zo nodig in dat verband te nemen maatregelen. Circa 600 van de 700 betrokkenen hebben de bijeenkomsten bezocht. Deze bijeenkomsten zijn via het interne digitale netwerk van de VR-organisatie ondersteund. Ook is direct het aanbod in de bedrijfsgezondheidszorg opgeschaald. Extra bedrijfsartsen zijn ingezet, extra spreekuren gehouden, telefonische consultaties gepleegd. Ook huisartsen en ziekenhuizen zijn geïnformeerd en betrokken. Alle hulpverleners hebben een speciaal opgesteld formulier ingevuld, ongeacht of men wel of geen klachten had. Op basis daarvan hebben bedrijfsartsen mensen wanneer daartoe maar enigszins aanleiding leek te bestaan actief benaderd, in ieder geval telefonisch en vaak ook via het spreekuur. De Ondernemingsraad is steeds bij alle stappen die gezet zijn actief geïnformeerd en betrokken geweest. In het plan van aanpak arbeidsomstandigheden zijn alle maatregelen gericht op gezondheid, welzijn en hygiëne uitgewerkt, met een belangrijk accent op het ontsmetten van materialen. Een deel van het op 5 januari gebruikte materiaal is separaat opgeslagen en later vernietigd en vervangen door nieuw. Na overleg met de Arbeidsinspectie, naar aanleiding van de kritische terugkoppeling van bevindingen, zijn direct (aanvullende) maatregelen genomen. Het bestuur van de Veiligheidsregio heeft extra geld en menskracht beschikbaar gesteld om alle intussen uitgebrachte aanbevelingen van de Arbeidsinspectie op zo kort mogelijke termijn uit te voeren. Daaronder begrepen het voor het einde van het jaar 2011 afronden van de nog op te stellen risico-inventarisaties (RI & E s). 8

9 Beleidsreactie Minister van VenJ en Staatssecretaris van SZW op het rapport van de Arbeidsinspectie Veilig werken hulpverleningsdiensten tijdens de brand in Moerdijk : De Arbeidsinspectie heeft geconcludeerd dat er tijdens de brand onvoldoende aandacht is geweest voor de veilige werkwijzen en procedures die bij een dergelijk incident met gevaarlijke stoffen horen en dat het kennis en risicobewustzijn van gevaarlijke stoffen tekort schoten. De Arbeidsinspectie heeft concrete aandachtspunten geformuleerd voor vergelijkbare hulpdiensten in het land om hun arbeidsomstandighedenbeleid voor dit soort calamiteiten te toetsen en waar nodig te verbeteren: Een goede risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), voldoende kennis over gevaarlijke stoffen en risicobewustzijn bij hulpverleners, goede afspraken over en goed toezicht op veilig handelen en of de organisatie en kwaliteit van de toetsingen en evaluaties zelf voldoende in staat zijn om de kwaliteit en het functioneren van deze punten te beoordelen. De volgende acties zijn uitgezet: De bovenstaande aandachtspunten worden langs het arbeidsomstandighedenbeleid van de politie gelegd en de minister van VenJ ziet erop toe dat eventuele knelpunten door het politieveld worden opgepakt. De besturen van de veiligheidsregio s zijn gevraagd om ditzelfde te doen voor de brandweer en GHOR en tijdens een ramp expliciet een functionaris (die al meedraait in de bevelstructuur) toezicht te laten houden op het veilig werken van alle hulpverleners ter plaatse. De minister van VWS zal via het traject Opleiden, Trainen en Oefenen ter voorbereiding op rampen en crises bij de ambulancediensten extra aandacht vragen voor de afstemming met politie en brandweer. Het ondersteunen van de medewerkers die gehoord zijn door diverse Inspecties Kort na de zeer grote brand hebben de Inspecties aangegeven medewerkers te willen horen. In totaal zijn circa 90 medewerkers gehoord. Er zijn speciale voorlichtingsbijeenkomsten gehouden om alle medewerkers goed te informeren over wat hen te wachten stond. Met name over het belang van integriteit en transparantie. Alle medewerkers die gehoord zijn, hebben van de werkgever deskundige bijstand aangeboden gekregen; nagenoeg alle medewerkers hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Deskundige maatschappelijk werk adviseurs hebben dat gedaan. Nadat alle gesprekken zijn gehouden is er voor alle betreffende medewerkers een terugkombijeenkomst georganiseerd. Daarin zijn de ervaringen met elkaar op openhartige en collegiale wijze gedeeld. Emotionele en psychologische ondersteuning medewerkers brandweerorganisatie In de afgelopen maanden zijn circa zes grote bijeenkomsten georganiseerd, in het bijzonder voor de bij de brand direct betrokken medewerkers van de brandweer. De aanvankelijk geprezen wijze van brandbestrijding was in de media al vrij snel na de brand onderhevig aan (vakinhoudelijke) kritiek. Dergelijke kritiek raakt in emotionele zin zowel de medewerkers als de organisatie (hard). Het op een weloverwogen wijze kanaliseren van die (individuele- en groeps)gevoelens is steeds een belangrijk uitgangspunt van handelen geweest. Binnen de organisatie ruimte bieden om gevoelens te uiten en delen en tegelijkertijd de noodzakelijke professionaliteit te behouden, ook in het verkeren met de media. Het enerzijds hoe dan ook voorkomen van een spreekverbod en anderzijds het stimuleren van een rationele benadering in het omgaan met de kritiek. Brandweermensen, dat geldt overigens ook voor de medewerkers van alle andere betrokken hulpverleningsorganisaties, hebben een beroepstrots en eer, zijn gemotiveerd en zeer betrokken. Het serieus omgaan met gevoelens en het eerlijk en open ingaan op - soms tegengestelde - meningen of standpunten heeft er aan bijgedragen dat de medewerkers van alle onderdelen van de Veiligheidsregio en de direct bij de brand betrokken partners (zoals Waterschap e.a.) zich gerespecteerd hebben gevoeld en hun inzet gewaardeerd weten. Goed werkgeverschap in het kader van een ramp als op 5 januari omvat vele aspecten en gaat lang niet altijd over de - politiek-bestuurlijk - grote zaken. Echte aandacht voor het individu of groepen van medewerkers is essentieel. Het bestuur, in het bijzonder de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de veiligheidsregio, heeft ook in het proces van het werkgeverschap persoonlijk en actief gehandeld en opgetreden. Zichtbaar en voelbaar. En gewaardeerd door de medewerkers / hulpverleners. Het belang van de kwaliteit van werkgeverschap in een situatie van een crisis of ramp kan niet genoeg benadrukt worden. 9

10 Leren en evalueren van Moerdijk dr. Peter L.J. Bos, algemeen directeur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Brand Chemie-Pack Moerdijk - Zuid-Holland Zuid Terugrijdend op 5 januari over de A16 uit Den Haag, toevallig net na een collega te hebben verteld over de risico s voor Zuid- Holland Zuid (ZHZ) als effectgebied, werd ik gebeld met de vraag om GRIP 4 te laten afkondigen vanwege een zeer grote brand in Moerdijk. Een niet alledaags verzoek, dat in principe moet leiden tot een gewogen besluit van de voorzitter van de veiligheidsregio om artikel 39 van de Wet veiligheidsregio s van toepassing te verklaren. Artikel 39 is een belangrijk artikel. Het geeft de voorzitter van de veiligheidsregio doorzettingsmacht omdat hij diverse bevoegdheden van de burgemeester(s) van de getroffen gemeente(n) overneemt. In dit geval was er geen reden om dat besluit niet te nemen. Er was een aanwijsbare gezondheidsdreiging, voortkomend uit een brand bij een bedrijf met gevaarlijke stoffen, van meer dan plaatselijke betekenis. Een grote rookwolk trok over het gebied van Zuid-Holland Zuid, sirenes waren in meerdere gemeenten in werking gesteld en het betrof een omvangrijk incident, naar verwachting met een langdurig en veelomvattend effect. Er waren dus niet alleen meerdere gemeenten betrokken, het incident manifesteerde zich ook in zijn consequenties als van meer dan plaatselijke betekenis. Daarom werd voor de eerste maal sinds het in werking treden van de Wet veiligheidsregio s snel GRIP 4 gemaakt en artikel 39 Wvr toegepast. Vanzelfsprekend richtte het Regionaal Beleidsteam van ZHZ zich in de acute fase van het crisismanagement op het beschermen, waarschuwen en informeren van de bevolking. Strategisch van aard was de vraag of het sirenealarm herhaald moest worden en of daarbij het waarschuwings- en alarmeringsgebied moest worden aangepast. Tegelijk werd vastgesteld of de (ontwikkeling van de) situatie aanleiding gaf extra beschermende maatregelen te treffen. Bij deze afwegingen waren de resultaten van de voortdurende verkenningen van gevaarlijke stoffen in het benedenwinds gebied van grote waarde, evenals het overleg, op strategisch en tactisch niveau, met de bronregio en de aangrenzende effectregio. Van meet af aan was duidelijk dat het belangrijk zou zijn de bevolking consequent en eenduidig te informeren. Dat bleek lastig, gezien de combinatie van overvloedige vrije nieuwsgaring, het veelsoortig deskundigencommentaar en de meerdere soorten stromen van overheidscommunicatie. Het maakte het er voor de burger allemaal niet duidelijker op, maar bleek voor ZHZ een aansporing temeer om in de crisiscommunicatie vooral bij de feiten te blijven en gebruik te blijven maken van de rampenzender en (samen met Midden- en West-Brabant) de website van de rijksoverheid. Terugkijkend wordt uiteraard de systeemvraag gesteld: wie neemt in dit soort bovenregionale situaties de regie op de berichtgeving en wie richt het handelen van de burger? Misschien moet er een nationale rampenzender komen, zeker nu wederom is gebleken dat de regionale rampenzenders niet overal te ontvangen zijn en soms meerdere veiligheidsregio s moeten bedienen. Toen in de vroege nacht van 6 januari het sein brand meester werd gegeven, was het voor iedereen duidelijk dat de brand een langdurige nafase zou initiëren. ZHZ vond het niet wenselijk de artikel 39-situatie langer aan te houden dan nodig, immers het structureel aanhouden van een situatie waarin bevoegdheden van de burgemeesters van drie ZHZ-gemeenten min of meer blijvend zouden zijn overgedragen aan de voorzitter. Om die reden, en met het oog op de te verwachten inspannende nafase, nam het bestuur van de veiligheidsregio meteen het besluit een projectteam nafase in te stellen, als samenwerkingsverband tussen veiligheidsregio en getroffen gemeenten. Een van de eerste activiteiten van het nafaseteam was het organiseren van bewonersavonden in de getroffen gemeenten. Het team was uiteindelijk tot 1 juli van dit jaar actief. Het nafasemanagement in de eerste weken na de acute fase bleek minstens zo veeleisend (ook voor de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant) als in de acute fase, hoewel vanwege de aard van de activiteiten veel meer uit het zicht. Het zal interessant zijn te vernemen wat de Onderzoeksraad voor Veiligheid over deze periode concludeert. 1 Zie ook: P.L.J. Bos, De brand bij Chemie-Pack Moerdijk; de betekenis van bovenregionaal crisismanagement, in: Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten, juni 2011,

11 Leren en evalueren van Moerdijk Daadkracht en zorgvuldigheid gaan heel goed samen We hebben snel en goed gehandeld, maar de samenwerking Sinds begin dit jaar staan bij waterschap Brabantse Delta de drie woorden brand, Moerdijk en Chemie-Pack in het geheugen gegrift. We zijn vanaf de eerste dag zwaar in de weer geweest met de gevolgen van de brand. Het was een uitzonderlijke calamiteit. Er valt voor alle betrokken overheden veel te leren. Ook voor ons dus. Mijn blik is gericht op de toekomst: wat moet er anders en beter? De rode draad: samenwerking! Foto: Boyd Smith Joseph Vos, dijkgraaf waterschap Brabantse Delta Vanaf het allereerste moment lag onze focus op de gevolgen van de brand voor de waterkwaliteit. Daar hebben we dan ook onze verantwoordelijkheid genomen, doordacht en effectief. We moesten onmiddellijk maatregelen treffen om het watersysteem te beschermen. Dat hebben we overigens wel zorgvuldig gedaan, dus in overleg met onze juristen en handhavers. Met andere woorden: op basis van solide afwegingen hebben we vooral snel gehandeld. We hebben onze verantwoordelijkheid genomen en daar ben ik als dijkgraaf bijzonder trots op. Natuurlijk zijn er lessen te leren, en er zijn inmiddels legio gedegen rapporten over Moerdijk verschenen. Los daarvan hebben wij een intercollegiale toets laten uitvoeren. Ook daaruit blijkt dat we zorgvuldig, effectief en doordacht hebben gehandeld, maar er zijn altijd lessen te leren. Eén van de lessen heeft te maken met de interactie tussen de veiligheidskolom en de waterkolom. De vanzelfsprekendheid om het waterschap in te schakelen, is er nog niet. Bij een calamiteit als deze brand, waarbij de druk enorm groot was, bleek dat het lijntje naar het waterschap niet meteen werd gelegd. Dat hebben wij vervolgens zelf gedaan. We steken ook de hand in eigen boezem: wij zijn van oudsher erop gericht om zaken zelf aan te pakken en er niet aan gewend om onder ander gezag (de vlag van de Veiligheidsregio) te werken. Het gaat hier dus om betere afstemming maar ook beter op de hoogte zijn van elkaars rollen en taken. Meer gezamenlijk oefenen moet dit verbeteren. Daarnaast zijn de procedures op dit punt aangescherpt. Een andere les heeft te maken met onze expertise. Onze technische analyses van meetresultaten waren logischerwijs (vanuit onze kerntaak) gericht op de waterkwaliteit. Daardoor hadden we te weinig aandacht voor de gevolgen voor de volksgezondheid. Dat is een enorm belangrijk leerpunt: dat we op tijd andere deskundigen inschakelen. Dit wordt nu opgenomen in onze procedures. Een ander punt is de capaciteit in onze organisatie. De brand legde een zware wissel op onze calamiteitenorganisatie, ook voor mij persoonlijk. Vanaf het allereerste begin zat ik er bovenop. Je voelt je zó betrokken. Het was moeilijk om dat los te laten. En dat gold niet alleen voor mij, maar velen in onze organisatie. We liepen hierbij hard tegen de grenzen van onze eigen calamiteitenorganisatie aan. We gaan daarom met aanpalende waterschappen overleggen om te zien hoe we elkaar hier kunnen ondersteunen. Terugkijkend kan ik vooral dit zeggen: je weet nooit vooraf wat de impact van een calamiteit kan zijn. Je hoort dat er een grote brand is en dat er een groot risico is op sterke vervuiling en je neemt actie. Zo simpel is het. Ik heb oprecht ontzettend veel waardering voor iedereen binnen het waterschap. Zo n calamiteit overkomt je. Toch lukte het ons om meteen de juiste keuzes te maken. Bij nacht en ontij wilden onze mensen erbij zijn. Ik vind dat ze het perfect hebben gedaan. 11

12 Leren en evalueren van Moerdijk Marjolein Coppens, communicatieadviseur Havenschap Moerdijk Faciliteren, en nazorg Het voorkomen van een ramp is helaas niet mogelijk, je er zo goed mogelijk op voorbereiden wel Faciliteren en informeren Jacco Rentrop, manager Veiligheid en Milieu en plaatsvervangend directeur ten tijde van de brand: Het Havenschap heeft gedetailleerde kennis van alles wat er gebeurt op het havenen industrieterrein Moerdijk. Bij gebeurtenissen zoals de brand bij Chemie-Pack zijn we als Havenschap vooral bezig met het regelen van facilitaire zaken en communicatie naar bedrijven. Ook op 5 januari 2011 was dat het geval. We zijn met man en macht aan de slag gegaan met het regelen van wegafzettingen, verkeersregelaars en meer van dat soort zaken. Ondertussen kregen we de melding dat de sloot tegenover het perceel van Chemie- Pack overliep met vervuild bluswater. Op zo n moment denk je alleen maar; hier moet snel wat aan gebeuren. Afspraken met een partij als het Waterschap volgen dan later. Als Havenschap hebben we de afzuiging van de sloot opgepakt en hebben we gronddammen weggelegd om verdere vervuiling van de insteekhavens te voorkomen. Verder hebben we veel gedaan om de bedrijven op het terrein zo goed mogelijk te informeren. Maar dat is zeker niet de enige rol die het Havenschap die dag had. Het perceel van Chemie-Pack ligt aan het begin van een doodlopende weg. De werknemers van de bedrijven die ook aan die weg zitten konden die dag niet weg. Het ging in totaal om ongeveer 60 werknemers van twee bedrijven, aldus Rentrop. Toen we wisten dat die mensen niet zomaar naar huis konden, hebben we gezorgd voor avondeten. Later hebben we gezorgd dat ze per politieboot naar een andere insteekhaven gebracht werden, zodat ze naar huis konden. Nazorg en lessen voor de toekomst Maar de inzet hield zeker niet op na het blussen van de brand en de dagen erna. Ferdinand van de Oever, vanaf maart directeur van het Havenschap: We hebben vanaf de brand consequent en constructief overleg met provincie, gemeente Moerdijk, Rijkswaterstaat, Veiligheidsregio en het Waterschap over de nazorg. Een incident als dit maakt duidelijk dat er gekeken moet worden naar hoe we omgaan met brandweer en gezondheidszorg, maar ook hoe we omgaan met de totale veiligheid op het haven- en industrieterrein in de toekomst. Er wordt een veiligheidsscan gemaakt om te kijken wat nodig is om een ramp of incident beheersbaar te houden. Want het voorkomen is helaas niet mogelijk, het enige wat je kan doen is je er gezamenlijk zo goed mogelijk op voorbereiden. Zo kijken we nu naar de mogelijkheid om een brandweerpost op het haven- en industrieterrein te plaatsen en om een evacuatieplan op te stellen voor de ruim mensen die elke dag op dit terrein werken. Rentrop vult aan: De les die we wat mij betreft kunnen leren uit de brand van 5 januari is dat er meer duidelijkheid moet komen over welke instantie waar verantwoordelijk voor is. Ook daar kunnen we afspraken over maken. 12

13 Leren en evalueren van Moerdijk Akkoord over kosten als gevolg van de brand bij in Moerdijk De overheid gaat de kosten als gevolg van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk verhalen op het bedrijf. De verhalende partijen trekken daarbij samen op. Chemie-Pack wordt beschouwd als de verantwoordelijke partij voor de ontstane schade en moet de kosten die uit de ramp zijn voortgekomen vergoeden. Dat schreef Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie namens de betrokken partijen medio september in een brief aan de Tweede Kamer. Het ministerie van Veiligheid en Justitie zal de kosten dragen voor de inzet van het kantoor van de landsadvocaat. De afgelopen maanden zijn door de gemeente Moerdijk, het waterschap Brabantse Delta, de provincie Noord- Brabant, de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant en de Rijksoverheid gesprekken gevoerd over de consequenties als lokale overheden hun kosten volledig zelf moeten dragen. Het waterschap en de gemeente kunnen een deel van de kosten opvangen binnen hun algemene- of calamiteitenreserve. Om de kosten geheel te dekken zouden zij aanzienlijke tariefsstijgingen in bijvoorbeeld in de watersysteemheffing en onroerendezaakbelasting (OZB) moeten doorvoeren. Dat is voor alle partijen onwenselijk. Minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Opstelten verstrekken vanwege de beperkte dekkingskracht van een relatief kleine gemeente als Moerdijk en de grote financiële opgave voor de gemeente, een eenmalige financiële bijdrage. Zij stellen de gemeente Moerdijk daarvoor 3,5 miljoen ter beschikking. Dit bedrag komt bovenop de wettelijke bijdrage voor de directe bestrijdings- en bijstandkosten. Deze bijdrage, op grond van de Wet Veiligheidsregio s, wordt nu geschat op 1,6 miljoen. Staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu heeft aangegeven om in dit uitzonderlijke geval eenmalig 5,25 miljoen te zullen bijdragen aan de kosten van het waterschap Brabantse Delta. Staatssecretaris Atsma heeft de mogelijkheid geboden om binnen de bestaande budgetten dekking te vinden voor een deel van de kosten van bodemsanering. Als na bodemonderzoek blijkt dat sprake is van een spoedlocatie kan met voortvarendheid de sanering in gang worden gezet. Kostenoverzicht waterschap Brabantse Delta: o.a. de kosten van het opruimen, opslaan en verwerken van verontreinigd oppervlaktewater. Door het adequaat optreden van het waterschap is verdere vervuiling van (rijks)oppervlaktewater en grondwater voorkomen. De totale kosten voor het waterschap bedragen na aftrek van de Rijksbijdrage circa 8,25 miljoen; gemeente Moerdijk: o.a. de kosten van het bovengronds opruimen van bluswater en slurrie. De totale kosten voor de gemeente bedragen na aftrek van de Rijksbijdrage circa 8,95 miljoen; VenJ, BZK en I&M: bijdrage kosten voor gemeente en waterschap totaal 8,75 miljoen; VenJ: wettelijke bijdrage aan de gemeente en de veiligheidsregio s circa 1,6 miljoen; provincie Noord-Brabant: de provincie zal in de komende maanden de kosten voor bodemsanering voorfinancieren. Deze kosten worden nu geschat op circa 38,22 miljoen; overige partijen: de veiligheidsregio s Zuid-Holland Zuid en Midden- en West-Brabant, het Havenschap Moerdijk, de politie Midden en West Brabant en Rijkswaterstaat hebben aanzienlijke kosten gemaakt, samen oplopend tot circa 7,29 miljoen. Deze kosten kunnen echter worden gedekt binnen hun reguliere begroting of calamiteitenreserves, indien partijen er niet in slagen om deze kosten op Chemie-Pack te verhalen. (bron: Persbericht Ministerie van Veiligheid en Justitie, 16 september 2011) 13

14 Leren en evalueren van Moerdijk Naar bovenregionale coördinatie 1 dr. M.J. van Duin, lector Crisisbeheersing van het gezamenlijk lectoraat van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid en de Politieacademie en decaan MCPM dr. P.L.J. Bos, algemeen directeur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en nationaal commandant USAR.nl prof. dr. I Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid, Radboud Universiteit Nijmegen en voorzitter stichting Crisislab prof. dr. dr. E.R. Muller, hoogleraar Veiligheid en Recht Universiteit Leiden en directeur COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement dr. E. Brainich, zelfstandig adviseur Bovenregionale coördinatie De gebeurtenissen rondom de brand in Moerdijk in januari 2011 maakten in de opinie van de Tweede Kamer en de auteurs van deze notitie duidelijk dat het bij regiogrensoverschrijdende incidenten die maatschappelijke onrust veroorzaken noodzakelijk is te komen tot een betere bovenregionale coördinatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing tussen veiligheidsregio s onderling, tussen veiligheidsregio s en rijk en tussen de verschillende departementen. Met betere bovenregionale coördinatie wordt gedoeld op nationale regie en aansturing (operationeel en bestuurlijk) bij uiteenlopende soorten van incidenten, onregelmatigheden, rampen en crises in zowel de acute fase als de herstelfase. Bij gebeurtenissen dus, die van meer dan regionale betekenis zijn, waarbij meerdere sectoren en organisaties betrokken zijn, die enige vorm van maatschappelijke onrust veroorzaken en vragen om een eenduidige heldere communicatie van de overheid. Probleemschets Wie over regionale crisiscoördinatie spreekt, spreekt over GRIP. Er is een groeiend besef dat het ontbreken van een rijkscomponent in de huidige GRIP-regeling ongewenst is. In literatuur en praktijk wordt dan gesproken over het ontbreken van GRIP-5 : een bovenregionale, dat wil zeggen nationale, aansturing en betrokkenheid. Er zijn verschillende redenen waarom juist de laatste tijd de noodzaak voor centrale aansturing meer een issue is geworden en de behoefte aan GRIP 5 meer manifest is geworden. Nieuwe crisisvormen betekenen nieuwe uitdagingen De Wet veiligheidsregio s heeft niet alleen betrekking op rampenbestrijding, maar op crisisbeheersing in het algemeen. Waar (klassieke) rampen (en een aantasting van de openbare orde) in beginsel decentraal worden bestreden, ligt de regie bij andere crises veelal bij het centrale gezag. Al deze crisistypen zullen bovendien meer dan vroeger maatschappelijke effecten hebben en maatschappelijke onrust teweeg brengen. Minister van Veiligheid moet regie over veiligheid nemen Hoewel het huidige ministerie van Veiligheid en Justitie niet verantwoordelijk is voor alle veiligheidsthema s (bijvoorbeeld verkeer, nucleair, volksgezondheid), verwachten politiek en samenleving alleen al vanwege deze verandering een meer integrale aanpak en overkoepelend beleid dan voorheen. Het gegeven dat de minister van V&J een meer integrale regiepositie heeft dan voorheen de minister van BZK legt niet alleen meer verwachtingen neer bij deze bewindspersoon maar benadrukt ook de noodzaak deze versterkte regierol te kunnen waarmaken ten opzichte van andere departementen. Mediatisering dwingt tot het handelen als één overheid Het toenemende belang van de media en de opkomst van sociale media leiden ertoe dat er steeds meer aandacht is voor op zichzelf primair lokale of regionale verstoringen en calamiteiten. De burger verwacht van de overheid dat deze met één mond spreekt, vooral in situaties van maatschappelijke onrust en verwarring, al dan niet als gevolg van dominante en ongrijpbare vrije nieuwsgaring. De overheid dient onrust weg te nemen en verwarring te beteugelen. Regionale samenwerking dwingt ook tot rijkssamenwerking Nu de veiligheidsregio s vorm hebben gekregen vanuit de uitgesproken noodzaak voor goede samenwerking tussen de hulpdiensten onderling en met andere 1 De auteurs hebben hun gezamenlijke visie in een meer uitgebreide vorm ter kennis gebracht aan de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en de directeur Nationale Veiligheid. 14

15 decentrale actoren, verwachten de verantwoordelijken voor die decentrale samenwerking ook een overtuigende samenwerking binnen de rijksoverheid die onder andere zichtbaar is in eenduidig naar buiten treden door de rijksoverheid. De beperkte waarde van de Wet veiligheidsregio s De Wet veiligheidsregio s suggereert dat rijksaansturing van bovenregionale coördinatie geregeld is, terwijl dat in de praktijk slechts ten dele het geval is. Naast het toezicht op locatie dat de Commissaris der Koningin namens de minister uitoefent, heeft de minister zelf weinig middelen om rechtstreeks zelf op te treden. De minister kan via de CdK in de rol als rijksorgaan bepaalde maatregelen nemen, maar dat is wel een omslachtige route. Operationele en bestuurlijke opschaling lopen door elkaar heen in de huidige GRIP-regeling Midden jaren negentig kwam de regio Rotterdam/ Rijnmond als eerste met de zogeheten GRIP-regeling. Een regeling die een antwoord gaf op het industriële scenario ontsnapping gevaarlijke stoffen. GRIP was bedoeld voor de operationele opschaling (GRIP 1 en 2) maar combineerde dat op slimme wijze met bestuurlijke betrokkenheid (GRIP 3 en 4). Daarbij werd voorbijgegaan aan het feit dat deze vermenging tussen operationeel en bestuurlijk verwarrend is (ten slotte is de burgemeester formeel bestuurlijk verantwoordelijk vanaf het kleinste incident). Vragen zijn bijvoorbeeld: is het denkbaar dat de (externe) communicatie op een hoger niveau wordt georganiseerd (bij de regio of op nationaal niveau) dan het feitelijke GRIP-niveau? Hoe werkt de structuur bij een landsgrensoverschrijdende ramp of crisis? Verticale en horizontale coördinatie In de Wet rampen en zware ongevallen werd uitgegaan van een systeem van bovenregionale coördinatie dat paste bij het huis van Thorbecke: Burgemeester CdK minister van BZK. Hierin vormde de CdK een operationeel en bestuurlijk tussenstation tussen lokaal en centraal gezag. In de praktijk kwamen noch de landelijke, noch de provinciale coördinatie noch de landelijke aansturing voldoende uit de verf. Departementen hebben in principe geen hiërarchische verhouding ten opzichte van elkaar. Dit is zichtbaar in bijvoorbeeld de structuren van het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming waarin ministers er in onderling overleg uit moeten komen. In de tijdsdruk van crisisomstandigheden kan snelle, afgestemde besluitvorming echter toch noodzakelijk zijn. Voor fysieke veiligheidscrises in het algemeen is geregeld dat ministers in beginsel pas van noodbevoegdheden gebruik maken na overleg met de minister van V&J. Horizontale coördinatie tussen ketens zou volgens de Wvr ook op regionaal niveau plaats moeten vinden, tijdens de responsfase in het Regionaal Beleidsteam (RBT) en zo nodig in het Regionaal Operationeel Team (ROT), maar dat is nog niet overal een vanzelfsprekendheid. Varianten voor verbetering Wij hebben drie varianten voor verbetering opgesteld. Deze gaan van minder naar meer verstrekkend in de zin van afwijkend van de huidige aanpak en werkwijze. Wij spreken geen voorkeur uit voor een van de varianten. De notitie moet het begin vormen van een debat omtrent de meest wenselijke vorm van bovenlokale coördinatie. Variant I: verduidelijken rol nationale overheid Deze variant gaat uit van een opschalingsniveau boven de bestaande vier GRIP-fasen: nationale opschaling of GRIP 5. Binnen deze variant onderscheiden we een mogelijkheid binnen de bestaande wettelijke kaders en met wijziging van de wettelijke kaders. Variant IA Binnen de huidige wettelijke kaders Kern van deze variant is dat de minister inmiddels reeds beschikt over een aantal formele mogelijkheden, maar die formele mogelijkheden niet altijd bekend zijn en/of benut worden. Op zich kunnen op grond van die bestaande wetgeving interventiemogelijkheden van de minister in een situatie waar bovenregionale coördinatie noodzakelijk is, worden gerealiseerd. De bevoegdheden van de minister omvatten formeel de bevoegdheden die de commissaris van de Koningin namens de minister kan uitoefenen. De crisiswetgeving van V&J kent een scala van bevoegdheden waar de minister gebruik van kan maken. Dit brengt echter wel enkele beperkingen met zich mee. De belangrijkste daarvan is dat de minister niet zelf in staat is rechtstreeks te interveniëren in de beslissingen van een veiligheidsregio. Een ander probleem met bestaande wetgeving zijn de procedures van inwerkingstelling. Daarnaast behoeft de noodwetgeving van V&J een inhoudelijke moderniseringsslag in het bijzonder ten aanzien van grootschalige evacuaties. 15

16 Leren en evalueren van Moerdijk Ten tweede betreft deze variant verduidelijking en versterking van mogelijkheden van ondersteuning door de centrale overheid van decentraal optreden. Voorbeelden die momenteel al bestaan of bestonden zijn BOT-mi en de inzet van het Nationaal Voorlichtingscentrum ten behoeve van decentrale crisiscommunicatie. Bij specifieke taken zoals bijvoorbeeld communicatie bovenregionaal zou het Rijk een rol kunnen vervullen, terwijl de operationele bevoegdheid om op te treden in de gemeente of de regio kan blijven. Dit is een vorm van gedifferentieerd opschalen naar gelang de specifieke taken die vervuld moeten worden; we noemen dat hier informele coördinatie, omdat de operationele afhandeling van de crisis zelf volledig in handen blijft van het decentrale gezag. Variant IB Met wijziging van wettelijke kaders In een gemoderniseerd stelsel zal de minister zelf rechtstreeks zonder tussenkomst van de commissaris kunnen optreden. Er zou sprake zijn van verbreding van de bestaande doorzettingsmacht op het terrein van terrorismebestrijding naar de andere terreinen van crisisbeheersing. Hierbij zijn er weer twee mogelijkheden. 1. Ten eerste doorzettingsmacht van de minister van V&J bij crises die primair vallen binnen het eigen taakveld van V&J: rampenbestrijding, openbare orde, terrorismebestrijding. 2. Ten tweede doorzettingsmacht van de minister van VenJ op het gehele terrein van crisisbeheersing. Hier moet worden gedacht aan dwingende coördinatie waar nodig, bijvoorbeeld indien maatregelen van vakministeries niet goed op elkaar zijn afgestemd, indien prioriteiten moeten worden gesteld of indien onmiddellijk handelen is geboden waarbij het gebruikelijke overleg niet kan worden afgewacht. Voordelen: Sluit nauw aan bij bestaande en alom bekende GRIP-niveaus Minste aanpassing dus gemakkelijkst realiseerbaar Voorziet in een bestaande behoefte zijnde de bovenregionale/nationale koppeling aan de bestaande GRIP-regeling Behoorlijk draagvlak Nadelen: Bestaande bezwaren van combinatie operationeel en bestuurlijk blijven gehandhaafd Mogelijkheden directe sturing minister in variant IA beperkt Complexiteit huidige GRIP-structuur blijft bestaan Vergt forse aanpassingen van de wetgeving Variant II: vereenvoudiging van opschalingsniveaus In de tweede variant wordt een meer fundamentele stap gezet: er wordt niet gegaan naar vijf GRIP-fasen, maar teruggegaan naar drie opschalingsniveaus die de bestuurlijke opschaling aangeven: opschalingsniveau 1: burgemeester is bevoegd gezag (huidige GRIP 1, 2 en 3) opschalingsniveau 2: voorzitter is bevoegd gezag (huidige GRIP 4) opschalingsniveau 3: minister is bevoegd gezag ( GRIP 5 ) Opschaling wordt daarmee alleen bestuurlijk geduid; operationele opschaling valt er buiten en volgt de eigen procedures. De inzet van operationele teams of modules (met inbegrip van expertteams) kan dus te allen tijde plaatsvinden conform de behoefte daartoe. In deze variant wordt enerzijds vermenging van het bestuurlijke en het operationele tegengegaan, anderzijds wordt de rol van het bestuur in die zin versterkt dat het bestuur zich richt op zijn eigenlijke taken. Door deze vermenging vergeet het bestuur zijn ware taken uit te voeren en dupliceert het zo leert de praktijk nog wel eens wat in een ROT moet worden of is besproken. Voordelen: Bestuurlijk heldere drie lagenstructuur (burgemeester, voorzitter veiligheidsregio en Minister) Ontkoppeling in een regeling van de bestuurlijke en operationele processen Heldere en eenduidige taak- en bevoegdheidsverdeling Nadelen: Meer afwijkend van de bestaande alom bekende GRIP-regeling en niveaus Meer aanpassing van wet- en regelgeving gewenst Drie lagenstructuur gesuggereerd die er feitelijk in termen van democratische controle niet is Vergt forse aanpassingen van de wetgeving 16

17 in de operationele lijn. Operationeel leider van het brongebied wordt operationeel leider voor het gehele incident (dus over regiogrenzen heen) met gebruikmaking van een interregionaal ROT (IROT). Deze variant betekent dat opschaling plaats vindt in de operationele lijn: Leider COPI (of lokaal leider in een andere keten) leider ROT (of leider in andere keten) leider LOS en/of een nationaal coördinator. Net als in variant II gaan we hier uit van niet vijf maar drie niveaus van opschaling. Opschaling wordt daarmee alleen operationeel geduid; bestuurlijke betrokkenheid volgt de operationele opschaling. Er is volgens deze variant dus altijd slechts één overkoepelende operationeel leider / incident commander / incident manager, hetzij lokaal, hetzij regionaal, hetzij nationaal. De bevoegdheden waarover deze persoon kan beschikken zijn niet slechts een afgeleide van de bestuurlijke bevoegdheden (zoals nu het geval is met operationeel leiderschap), maar aan hem of haar worden bevoegdheden gedelegeerd of minder vergaand gemandateerd. De lokaal, regionaal of nationaal operationeel leider beschikt over de bevoegdheden die nodig zijn voor de bestrijding van het incident of de crisis. Variant III: invoering operationeel incident commander De derde variant is de meest vérgaande. Deze variant sluit aan bij het idee van terugtreding van de algemeen bestuurlijke gezagsrol door bevoegdheden over te dragen aan de operationeel leidinggevende. In het buitenland wordt wel de term incident commander gebezigd. Deze figuur is binnen Nederland vergelijkbaar met wat bij incidenten op het IJsselmeer en Waddenzee gebeurt (coördinerend RBT bij grensoverschrijdende waterincidenten en eventueel ROTs/RBTs voor bestrijding van effecten op eigen grondgebied), maar dan Overigens zal de keuze voor een incident manager afhankelijk moeten zijn van de aard van het incident. Ontkleuring kan functioneel zijn om duidelijk te maken dat operationeel leiderschap niet het exclusieve recht is van één organisatie, maar expertise kan niet worden gemist. Voor het bestuur blijft als altijd de rol van boegbeeld en duider. Zo nodig kan een bestuurder een interventie plegen, maar door benoeming van een incident manager wordt de leiding over de primaire respons niet bij het reguliere bestuur gelegd. De betreffende bestuurder wordt weliswaar doorlopend op de hoogte gehouden, maar staat op afstand. Hij of zij pleegt alleen een interventie als de incident manager zijn taken niet naar behoren uitvoert. Voordelen: Brede steun bij professionals voor het idee van een grotere rol operationeel leidinggevenden Aansluitend bij een groeiende praktijk waarin bestuurders meer een duidende en communicerende dan beslissende rol vervullen Ook internationaal is deze variant veel voorkomend Nadelen: Forse afwijking bestaande praktijk Deze optie zet een groot aantal uitgangspunten onder druk (stelselwijiziging tav het bestuurlijk gezag) Terugtredende rol van bestuurders niet door iedereen gewaardeerd Afwijkend van bestaande bestel en bevoegdhedenverdeling 17

18 Digna van Herwaarden, plv. hoofd Nationaal CrisisCentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie en het functioneren van de rijkscrisistructuur Minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie informeerden de Tweede Kamer de Staten Generaal twee keer in een brief over de digitale inbraak bij DigiNotar. De inbraak bij DigiNotar heeft volgens de ministers de kwetsbaarheid van de betrouwbare digitale informatievoorziening duidelijk gemaakt: zowel bedrijfsleven als overheid ondervonden hiervan de nadelen. Door een essentieel onderdeel, namelijk het verstrekken en toetsen van de betrouwbaarheid van digitale certificaten, te corrumperen konden in potentie ernstige verstoringen optreden. Een digitale crisis dus, een non-conventionele crisis, een crisis waarmee op nationaal niveau al vaker is geoefend, onder andere via de oefening Cyberstorm in november 2010 en de oefening Copy Paste in april Een crisis die voor de buitenwereld geen spectaculaire beelden opleverde, maar wel een crisis die gaat over het (herstel van) vertrouwen van burgers in overheidsdiensten. Een veelheid aan organisaties in overheid en bedrijfsleven heeft bijna twee weken met man en macht gewerkt om de zorgen omtrent uitval van essentiële digitale datacommunicatie weg te nemen. In dit artikel de ervaringen van een aantal organisaties dat een bijdrage aan de crisisstructuur heeft geleverd. Jaap Uijlenbroek, directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Met je inhoudelijke probleem in het bestuurlijke vangnet van NCC Op vrijdag 2 september was er om uur programmaraad Logius waarin scenario s werden besproken over de DigiNotar problematiek. Deze scenario s ontwikkelden zich nog dezelfde middag en resulteerden in de persconferentie van Minister Donner in de nacht van vrijdag op zaterdag. Daaraan voorafgaand heeft besluitvorming plaatsgevonden in de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing en de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing, hebben op allerlei niveaus overleggen plaatsgevonden met het bedrijf DigiNotar en haar Amerikaanse eigenaar Vasco, met de belangrijkste uitvoeringsorganisaties en is de communicatie meteen opgestart, etc. Deze snelheid in besluitvorming kan alleen als er al een structuur is waarin kan worden opgetreden. Het Nationaal CrisisCentrum biedt die structuur en met het telefoontje van Erik Akerboom om uur, ging die structuur ook meteen draaien. Het weekend en de anderhalve week volgend op 2 september was zichtbaar dat het NCC een besluitvormingsstructuur en ondersteunende voorzieningen biedt, die je de ruimte geeft om je helemaal te richten op de inhoud van het probleem: in casu een vertrouwenscrisis ten aanzien van digitale certificaten die potentieel maatschappelijk verstorend is. De besluitvormingsstructuur is tegelijkertijd dienstbaar en ordenend aan het inhoudelijke probleem. Dienstbaar in de zin dat als er besluitvorming nodig is, deze snel kan worden gerealiseerd met de relevante beslissers, tot op het niveau van het kabinet. Ordenend doordat de algemene ervaring met crises bij het NCC, structuur brengt in de stappen die je zet en dat goed weet te verbinden aan bijvoorbeeld de communicatie. Dankzij de ondersteunende voorzieningen van het NCC gaan een heleboel zaken vanzelf, die anders de nodige aandacht vragen. Bijeenroepen van vergaderingen, verslaglegging, toegankelijkheid in het weekend, conference calls met Amerika, het is geen probleem. Eten en drinken wordt voor 18

19 gezorgd zodat je non-stop door kunt gaan en als het echt te gek wordt, wordt ook gedacht aan de continuïteit en de nodige rust. Bijvoorbeeld het frequente overleg van alle departementale CIO s, CIO s van medeoverheden, enkele grote steden en vertegenwoordigers van VNO/NCW kon alleen maar dankzij een goed draaiende ondersteuning. De DigiNotar crisis had overigens ook iets surrealistisch: tijdens één van de weinige mooie zomerweekeinden, zit je met een grote groep mensen een potentieel maatschappelijke verstorend probleem te voorkomen. Af en toe komt er nieuwe informatie binnen waardoor het probleem groter blijkt te zijn dan eerder gedacht. Het probleem ontwikkelt zich ook tot een veiligheidsrisico met het meer bekend worden van de achtergronden van de hack bij DigiNotar. Tegelijkertijd is het rustig buiten en geniet Nederland van de zon. Dat maakte het ook zo bijzonder: het wegvallen van het vertrouwen in een essentiële functie op internet (de digitale certificaten), leidt ertoe dat grote softwarebedrijven gaan handelen (certificaten als onbetrouwbaar aanmerken) wat tot verstoringen leidt in de digitale gegevensuitwisseling (bijvoorbeeld SuwiNet in het SZW domein). En dat terwijl op het niveau van het individuele certificaat weinig rede is om die als onbetrouwbaar aan te merken. Het type van vertrouwenscrisis komt tegenwoordig veel vaker voor: het wegvallen van vertrouwen leidt tot handelen waardoor de operationele problemen ontstaan die moeten worden opgevangen. Banken die vanwege gebrek aan vertrouwen in elkaar, elkaar geen geld meer lenen, mensen die minder gaan vliegen vanwege risico s voor besmetting, etc. Juist bij dit type van crisis is snel handelen om vertrouwen te herstellen van groot belang. Duidelijke besluiten met goede toelichting en onderbouwing, heldere communicatie daarover, dragen bij aan herstel van vertrouwen. De ervaring die daarmee in de Nederlandse overheid is opgedaan, is goed verankerd in het NCC, en dat geeft weer vertrouwen voor de volgende vertrouwenscrisis. Maarten Hillenaar, directeur Informatiseringsbeleid Rijk, CIO-Rijk, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Melissa Montoya Gmelig Meyling, secretaris Interdepartementale Commissie van CIO s (ICCIO) DigiNotar en het stelsel van Chief Information Officers Sinds januari 2009 wordt er binnen de rijksdienst gewerkt met een stelsel van Chief Information Officers (CIO s): elk ministerie heeft een CIO die de eigen departementale belangen behartigt, en daarnaast ook een interdepartementale portefeuille heeft. Deze CIO s zijn verenigd in de Interdepartementale Commissie van CIO s (ICCIO), voorgezeten door de CIO Rijk. Deze CIO Rijk is verantwoordelijk voor het overkoepelende ICT-beleid bij de Rijksoverheid. Deze governance structuur is inmiddels goed ingeregeld, en heeft zijn meerwaarde ook tijdens de DigiNotar kwestie bewezen. Tijdens de DigiNotar kwestie is het ICCIO overleg vrijwel direct aangevuld met (CIO s van) de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG/KING), Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen, VNO-NCW en grote gemeenten; een ICCIO+ overleg. Immers, al snel werd duidelijk dat dit een situatie betrof met consequenties voor de maatschappij als geheel. De solide basis van het CIO-stelsel zorgde ervoor dat we binnen no-time iedereen aan tafel hadden en snel konden schakelen. Dankzij het ICCIO+ overleg konden ketenafhankelijkheden en nieuwe mogelijkheden voor ketensamenwerking snel in beeld worden gebracht. De informatie over de kwesties die daarbij speelden, werd verzameld op een steeds voller wordend prikbord. Ook de complexiteit van het speelveld waarin gemeenten zich bevonden werd vlot geïdentificeerd. Om gemeenten te ondersteunen bij het in kaart brengen van problemen en het vervangen van certificaten is een Vliegende Brigade (volgens de EGEM I-teams methode) ingericht die bij diverse gemeenten de oplossing van het probleem heeft kunnen versnellen. Voor de CIO s was intensieve informatieuitwisseling van cruciaal belang om de continuïteit van de bedrijfsprocessen te kunnen waarborgen, en de diverse maatregelen goed op elkaar te kunnen afstemmen. Daarom vond het ICCIO+ overleg dagelijks plaats zodat iedereen steeds op dezelfde vlieghoogte was. De samenwerking manifesteerde zich ook in een dagelijkse bijeenkomst van het Operationeel Team Continuïteit (OTC) onder voorzitterschap van de DGOBR, waarin onder anderen de CIO van de Belastingdienst zitting had. Uit een eerste evaluatie blijkt dat de interne informatievoorziening bij de departementen positief wordt beoordeeld. De communicatielijnen verliepen via het Nationaal Crisiscentrum en het Nationaal Voorlichtingscentrum, RO.nl, Logius.nl en GovCERT.nl. Dankzij de professionaliteit van het NCC en het NVC was dit helder en efficiënt geregeld. Een uitgebreidere evaluatie volgt, waarbij ook bekeken gaat worden hoe de waardevolle overheidsbrede verbindingen die gelegd zijn, behouden kunnen worden. Een crisis is veelal het gevolg van een gebeurtenis waarop niet of onvoldoende geanticipeerd kon worden. Desondanks kunnen we met een goed gevoel terugkijken op de aanpak. De consistentie van de infrastructuren van het NCC en de ICCIO maakte dat we als overheid adequaat konden reageren op deze crisis. 19

20 Lucinda Sterk, webredacteur Nationaal Crisiscentrum Nationaal Voorlichtingscentrum voor het eerst actief Achter de schermen bij de Belastingdienst Hans Blokpoel, algemeen directeur Belastingregio s, Ministerie van Financiën, voorzitter programmaraad Logius De DigiNotar-crisis was aanleiding om voor het eerst in 15 jaar de communicatieprofessionals van het Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC) op te roepen. Het NVC bestaat uit interdepartementale communicatieprofes-sionals die alleen in geval van een landelijk incident of crisis samenkomen om de pers- en publiekscommunicatie centraal te organiseren. Van zondagmiddag 5 september tot woensdag 14 september zijn tientallen communicatieprofessionals van diverse ministeries, aanverwante uitvoeringsinstanties en betrokken partijen zoals Govcert en Logius actief geweest in de normaal slapende organisatie NVC. Voor publiekscommunicatie werd gebruikgemaakt van het publieksinformatienummer en een informatiedossier op De persvoorlichters van diverse ministeries verzorgde de communicatie naar de pers. Minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaf geregeld een persconferentie. Werken in het NVC was een unieke ervaring vonden vele NVC-ers. De samenwerking tussen de diverse communicatiedisciplines zoals webredactie, persvoorlichting en communicatieadviseurs kwam snel tot stand en stroomlijnde meer en meer naarmate de crisis vorderde. Soms was het nodig om tot s avonds laat en s nachts door te werken ook al was voor de buitenwereld niet altijd duidelijk wat er nu precies het gevolg was van de hack bij DigiNotar. Na tientallen overleggen, persberichten, vragen en antwoorden, omgevingsanalyses en communicatie adviezen is het NVC op woensdag 14 september officieel weer afgeschaald. De crisis mag dan wel over zijn, de evaluatie van de eerste inzet van het NVC biedt voorlopig genoeg werk. Op vrijdagmiddag werd ik bij een werkbezoek aan één van mijn belastingregio s voor crisisoverleg naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken geroepen. Bij de ingelaste programmaraad Logius komen er steeds meer signalen bij elkaar dat er een serieus probleem is met de beveiligingscertificaten van Diginotar. Samen met Jaap Uijlenbroek (DG OBR) wordt besloten dat er een echte crisis is, en wordt er opgeschaald naar het NCC. s Avonds schuiven de ministers Donner en Opstelten aan, Financiën wordt vertegenwoordigd door staatssecretaris Frans Weekers. Met een groot deel van de betrokken bestuurders en ambtenaren hebben we daar vervolgens het hele weekend doorgebracht. Complex speelveld Tijdens de eerste dagen is het vooral van belang om de ernst en omvang van de Diginotar-problematiek in kaart te brengen. Alleen al voor de Belastingdienst is dat een pittige klus. Breid dat uit naar de verschillende ministeries en ander uitvoeringsorganisaties en je hebt een uitermate complex speel- en overlegveld. Wat betekenen de DigiNotarproblemen in de praktijk? Als de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA), het SUWI-net (Structuur uitvoering werk en inkomen), of de fiscale BAPI-netwerken uit zouden vallen, worden alle landelijke uitvoeringsorganisaties geraakt. En vergeet ook de gemeenten niet. Of de notarissen die geen aktes meer digitaal kunnen aanleveren, of autohandelaren en postkantoren die geen auto s meer kunnen overschrijven. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. Informatie delen essentieel Het delen van informatie met alle betrokken partijen (overheden, marktpartijen) is een hele klus. Maar dit is essentieel om een actueel beeld van de problematiek te creëren, en dient als basis voor te nemen beslissingen. Dagelijks vinden conference calls met collega bestuurders plaats, versturen we honderden s en worden onder kopjes koffie beelden gewisseld. Crisisteam Belastingdienst Naast het landelijke (NCC) crisisteam, wordt er binnen de Belastingdienst een eigen crisisteam geformeerd om de te nemen acties in kaart te brengen en om voor afstemming te zorgen met externe partijen zoals de fiscale intermediairs, VNO-NCW en MKB en natuurlijk de softwareleveranciers. Daarbij wordt vooral gebruik gemaakt van reeds bestaande overlegstructuren. Uitgangspunt is om niet met de armen over elkaar te blijven zitten wachten tot er zich een probleem voordoet, maar elkaar actief te informeren over nieuwe ontwikkelingen en mogelijke problemen. Bij nieuwe incidenten zijn telefoon en de middelen om elkaar daarover te informeren. Als blijkt dat een marktpartij zich niet senang voelt bij een nieuwe ontwikkeling, is dat probleem snel de wereld uit gepraat. Het crisisteam dat dagelijks bijeenkomt wordt tijdelijk in een aparte kantoorruimte op Financiën gehuisvest zodat alle spelers permanent bij elkaar zitten. Eén van de belangrijkste vragen voor het team is: zijn er nog problemen die we nog niet in beeld hebben? 20

Het onderzoek. Ik zal de drie punten één voor één toelichten.

Het onderzoek. Ik zal de drie punten één voor één toelichten. Goedemorgen. Deze ochtend heeft de minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid over de brand bij Chemie-Pack Moerdijk aangeboden. Ik

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Fysieke Veiligheid

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...

Nadere informatie

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk Al jaren is het de dagelijkse praktijk om bij grote, complexe incidenten op te schalen binnen de GRIP-structuur. Deze structuur beschrijft in vier fasen de organisatie

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Teams algemeen Voortgang aanbevelingen/acties komend uit de Memo Leermomenten Moerdijk VRZ

Teams algemeen Voortgang aanbevelingen/acties komend uit de Memo Leermomenten Moerdijk VRZ 12-dec-11 Brw Leerarena Veiligheid personeel: Leidinggevenden dienen te zorgen voor persoonlijke bewustwording van de eigen veiligheid en gezondheid bij ingezet personeel en het toezien op naleving van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor

Nadere informatie

Brand Chemie-Pack Moerdijk. Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident

Brand Chemie-Pack Moerdijk. Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident Brand Chemie-Pack Moerdijk Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident Brand Chemie-Pack Moerdijk Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig

Nadere informatie

Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016

Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016 Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016 Bron: waterschap Rivierenland 1 Toelichting van de eindrapportage Eindrapportage over de crisisbeheersing in de eerste 48 uur na de aanvaring van de stuw

Nadere informatie

Brand Chemie-Pack Moerdijk. Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident

Brand Chemie-Pack Moerdijk. Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident Brand Chemie-Pack Moerdijk Een onderzoek naar de bestrijding van (de effecten van) het grootschalig incident 1 Onze missie Veiligheid... het toezichtdomein van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Crisisorganisatie uitgelegd

Crisisorganisatie uitgelegd GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH

Nadere informatie

Bovenregionale Samenwerking. Eindrapport uitwerkingsfase Eenheid in verscheidenheid

Bovenregionale Samenwerking. Eindrapport uitwerkingsfase Eenheid in verscheidenheid Bovenregionale Samenwerking Eindrapport uitwerkingsfase Eenheid in verscheidenheid Verduidelijking sturende rol Rijk Introductie Marcel van Eck Vanmiddag in deze caroussel: - stellingen - uitleg Project

Nadere informatie

Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland

Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland Resultaten en lessen voor de toekomst drs. A.A.M. Brok Voorzitter veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, portefeuillehouder jaar van transport en veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige

Nadere informatie

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving 1 Betrekkingen (EWB) 070 370 7051 Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving Projectnaam Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135) 1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr) Bij de behandeling

Nadere informatie

GRIP-teams en kernbezetting

GRIP-teams en kernbezetting GR P Wat is GRIP? GRIP is de afkorting van Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure en staat voor: het snel en multidisciplinair organiseren van de juiste mensen en middelen die nodig

Nadere informatie

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna Als het misgaat bij de communicatie in een crisis, dan is dit vaak een gebrek aan duidelijkheid op de vragen: wie doet wat, wie

Nadere informatie

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden Nationale crisisbeheersing en CIMIC Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden Van klassieke rampenbestrijding naar moderne crisisbeheersing Interne en externe veiligheid raken verweven

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG a 1 1 > Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 16 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070

Nadere informatie

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid CTV NCTV De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) beschermt Nederland tegen bedreigingen die de maatschappij kunnen

Nadere informatie

Operationele Regeling VRU

Operationele Regeling VRU Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld

Nadere informatie

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Inhoud Veiligheidsregio algemeen Rol van de veiligheidsregio

Nadere informatie

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Crisismanagement Groningen. Basismodule Crisismanagement Groningen Basismodule Doel van de module Kennismaken met crisismanagement Groningen Inzicht krijgen in rollen en taken Beeld krijgen bij samenwerken in de crisis-organisatie Programma

Nadere informatie

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010

Nadere informatie

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK Risico- en crisisbeheersing Brandweer Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMK) Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK Wie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Operationele Regeling VRU

Operationele Regeling VRU Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld

Nadere informatie

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Inhoudsopgave Grip op hulpverlening 4 Routinefase 6 GRIP 1 8 GRIP 2 12 GRIP 3 18 GRIP 4 24 Gebruikte afkortingen 30 4 Grip op hulpverlening Dit boekje bevat de samenvatting

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG Turfmarkt 147 Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Betreft Antwoord

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders Gecoördineerde afstemming communicatie bij sociale calamiteiten Inleiding Sinds de transitie van WMO-voorzieningen en jeugdzorg is de gemeente verantwoordelijk

Nadere informatie

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Versie 1.0 11 november 2014 Voorwoord Zorginstellingen zijn vanuit

Nadere informatie

Voorgestelde maatregelen Systeemoefening Prisma 14 juni 2012

Voorgestelde maatregelen Systeemoefening Prisma 14 juni 2012 Systeemoefening Prisma 14 juni 2012 1 Inleiding Op 14 juni 2012 heeft in de avonduren de oefening Prisma plaatsgevonden. Hiermee is uitvoering gegeven aan het gestelde in artikel 2.5.1. van het Besluit

Nadere informatie

Wat gaat er goed en wat kan er beter?

Wat gaat er goed en wat kan er beter? Wat gaat er goed en wat kan er beter? KVNRO Symposium 10 november 2016 Prof. dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol overheidsbeleid: echte

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Datum 10 februari 2012 Betreft Reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk

Datum 10 februari 2012 Betreft Reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Fysieke Veiligheid

Nadere informatie

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland Partijen A. De Veiligheidsregio s Twente, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland

Nadere informatie

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013 SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013 In het Slotdocument van het VGS-congres 2013 Gemeentesecretaris in Veiligheid staat een leidraad voor

Nadere informatie

DOEN WAAR JE GOED IN BENT. De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen

DOEN WAAR JE GOED IN BENT. De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen DOEN WAAR JE GOED IN BENT De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen DIT MOET ANDERS In 2009 besloot het bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe om crisisbeheersing op een andere manier vorm te geven

Nadere informatie

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten. BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Kaart 12 - Nooddrinkwater en noodwater 12 Nooddrinkwater en noodwater Versie oktober 2013 Crisistypen (dreigende) verstoring van de openbare drinkwatervoorziening

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF INTERGEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE I VIJFDE EDITIE I mei 2013

NIEUWSBRIEF INTERGEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE I VIJFDE EDITIE I mei 2013 NIEUWSBRIEF INTERGEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE I VIJFDE EDITIE I mei 2013 Beste medewerkers van Bevolkingszorg Kennemerland, Hierbij ontvangen jullie een nieuwe editie van de nieuwsbrief van Bevolkingszorg

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 23 Onderwijs 23 Onderwijs versie 2015 Crisistypen ongeval of ramp aantasting openbare orde geweldsincident zedenincident suïcide bedreiging continuïteit

Nadere informatie

Moerdijk, belicht vanuit de bedrijfsgezondheidszorg

Moerdijk, belicht vanuit de bedrijfsgezondheidszorg Moerdijk, belicht vanuit de bedrijfsgezondheidszorg Expertise Centrum Toxische Stoffen (ECTS), Arbo Unie Drs.ing. Jolanda Willems, MBA 29 maart 2012 Voorstellen: Manager Arbo Unie Riskinzet (advies) Expertise

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid 20 Sociale zekerheid versie 2015 Crisistypen (dreigende) stagnatie in het verstrekken van uitkeringen Bevoegd gezag uitvoeringsorganisaties

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen Voor infectieziekten, zie Bestuurlijke Netwerkkaart infectieziekte

Nadere informatie

Interregionale samenwerking: niet alleen een kwestie van structuren

Interregionale samenwerking: niet alleen een kwestie van structuren Interregionale samenwerking: niet alleen een kwestie van structuren Het doel van deze factsheet is het delen van de ervaringen die in het land zijn opgedaan en het geven van handvatten voor operationeel

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 mei 2011 Betreft Beleidsreactie natuurbranden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 mei 2011 Betreft Beleidsreactie natuurbranden > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Nationale Veiligheid Fysieke Veiligheid Schedeldoekshaven 200 2511

Nadere informatie

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Bevindingen onderzoekscommissie Brand met dodelijke afloop in De Punt op 9 mei 2008 Ira Helsloot Overzicht presentatie Woord vooraf Korte herhaling: van

Nadere informatie

D66-notitie. Veiliger omgaan met Chemie

D66-notitie. Veiliger omgaan met Chemie D66-notitie Veiliger omgaan met Chemie Stientje van Veldhoven, Tweede Kamerlid Paul Breitbarth, Statenlid Zuid-Holland 20 juni 2013 Kansen, maar ook risico s Nederland kent een grote chemische industrie

Nadere informatie

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST werkzaam bij de brandweer Status Dit kwalificatieprofiel is op 3 maart 2009 te Arnhem vastgesteld door de Deelprojectgroep Kwaliteitsinstrumenten van het

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Voedsel en Waren Autoriteit uit Den Haag. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/131

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Voedsel en Waren Autoriteit uit Den Haag. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/131 Rapport Rapport over een klacht betreffende de Voedsel en Waren Autoriteit uit Den Haag. Datum: 4 mei 2011 Rapportnummer: 2011/131 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Voedsel en Waren Autoriteit

Nadere informatie

Presterend Vermogen. Veiligheidsregio. September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout

Presterend Vermogen. Veiligheidsregio. September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout Presterend Veiligheidsregio September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout VenJ is verantwoordelijk voor systeem 1. Strategie Nationale Veiligheid 2. Interdepartementaal stelsel Crisisbesluitvorming 3. Veiligheidsregio

Nadere informatie

Orkanen Irma, José en Maria op de BES-eilanden. Plan van aanpak Incidentonderzoek

Orkanen Irma, José en Maria op de BES-eilanden. Plan van aanpak Incidentonderzoek Orkanen Irma, José en Maria op de BES-eilanden Plan van aanpak Incidentonderzoek 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksvraag 4 3 Onderzoeksmethode 6 2 1 De Inspectie houdt toezicht op de brandweer en de rampenbestrijding

Nadere informatie

Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. 1 Inhoud Processen per kolom / hulpdienst Netcentrisch werken GRIP-opschaling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie nationale veiligheid NVROO Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den

Nadere informatie

VEILIGE LEEFOMGEVING

VEILIGE LEEFOMGEVING Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Samen werken aan een VEILIGE LEEFOMGEVING Continuïteit van de samenleving Veilige leefomgeving Zelfredzame samenleving Veilige bouwwerken Effectieve hulpverlening Beschermen

Nadere informatie

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe Begroting 215 V Ą Vėiligheidsregio ^ Drenthe VOORWOORD Dit is d e t w e e d e b e g r o t i n g v a n V e i l i g h e i d s r e g i o D r e n t h e ( V R D ). Hierin is h e t v o l i e d i g e b u d g

Nadere informatie

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen Welkom Veiligheidsregio NHN Wet veiligheidsregios Bezuinigingen Regionalisering brandweer Praktijk Veiligheidsregio Noord-Holland

Nadere informatie

Kennisprogramma Bevolkingszorg

Kennisprogramma Bevolkingszorg Kennisprogramma Bevolkingszorg Stand van zaken Versie 13 februari 2018 Instituut Fysieke Veiligheid Expertisecentrum Postbus 7010 6801 HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl 026 355

Nadere informatie

Het Signalerend. Toegankelijke. Activerende. Netwerk

Het Signalerend. Toegankelijke. Activerende. Netwerk Stean foar Stipe Visie op cliëntondersteuning zorg, welzijn en aangepast wonen Het Signalerend ignalerende Toegankelijke Effectieve Activerende Netwerk (dat stiet as in hûs!) Inleiding Sinds januari 2007

Nadere informatie

Regionale nieuwsbrief recreatiepark Fort Oranje, nr. 1

Regionale nieuwsbrief recreatiepark Fort Oranje, nr. 1 Regionale nieuwsbrief recreatiepark Fort Oranje, nr. 1 Aan Van Leden gemeenteraden van de 26 gemeenten in de Veiligheidsregio Midden- en West- Brabant Voorzitter veiligheidsregio, dhr. P.G.A. Noordanus

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen Voor infectieziekten, zie Bestuurlijke Netwerkkaart infectieziekte

Nadere informatie

Grip op crises. Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden

Grip op crises. Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden Grip op crises Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden Van klassieke rampenbestrijding naar moderne crisisbeheersing Interne en externe veiligheid

Nadere informatie

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s Introductie Hieronder zijn de verschillende activiteiten beschreven die door de ANVS worden ondernomen

Nadere informatie

De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing

De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing Kennispublicatie De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing Infopunt Veiligheid Crises houden zich niet aan geografische of bestuurlijke grenzen. Bij een crisis van meer dan plaatselijke of regionale

Nadere informatie

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK?

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK? 02 WIE ZIJN WE? De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) is onafhankelijk toezichthouder op het terrein van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR),

Nadere informatie

ommunicere ver ilieu- Communiceren over milieu-incidenten Tips voor het bevoegd gezag

ommunicere ver ilieu- Communiceren over milieu-incidenten Tips voor het bevoegd gezag ommunicere ver Communiceren over milieu-incidenten ilieu- Tips voor het bevoegd gezag Checklist om altijd op zak te hebben. 1. Leef mee en toon dat. 2. Vermijd clichés en bagatelliseer nooit. Rook en chemische

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

ECCvA/U Lbr: 07/40

ECCvA/U Lbr: 07/40 Brief aan de leden T.a.v. het college en gemeenteraad informatiecentrum tel. (070) 3738020 uw kenmerk bijlage(n) onderwerp Brandweerontwikkelingen Samenvatting ons kenmerk ECCvA/U200700611 Lbr: 07/40 datum

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement u. Functie officier van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub u Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen 11 Schaarste algemeen versie 2015 Crisistypen algehele schaarste aan goederen of diensten, bijvoorbeeld brandstof, voedsel,

Nadere informatie

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig

Nadere informatie

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen Kenmerken van rampen- en crisisbestrijding Crisissen of rampen hebben een aantal gedeelde kenmerken die van grote invloed zijn op de wijze waarop ze bestreden worden en die tevens de voorbereiding erop

Nadere informatie

Waterschap en bluswatervoorziening. Presentatie door Niels Robbemont, beleidsadviseur calamiteitenzorg

Waterschap en bluswatervoorziening. Presentatie door Niels Robbemont, beleidsadviseur calamiteitenzorg 1 Presentatie door Niels Robbemont, beleidsadviseur calamiteitenzorg 2 waterschap Hollandse Delta is, naast Rijkswaterstaat en de waterbedrijven, één van de mogelijke leveranciers van bluswater op de Zuid-Hollandse

Nadere informatie

3 Oppervlaktewater en waterkering

3 Oppervlaktewater en waterkering 3 Oppervlaktewater en waterkering Voor de Noordzee, zie bestuurlijke netwerkkaart Noordzee en zeescheepvaart crisistypen (dreigend) hoogwater (dreigend) laagwater (dreigende) waterverontreiniging en verontreiniging

Nadere informatie

Bluswatervoorziening brand Sint Urbanuskerk Amstelveen. Plan van aanpak

Bluswatervoorziening brand Sint Urbanuskerk Amstelveen. Plan van aanpak Bluswatervoorziening brand Sint Urbanuskerk Amstelveen Plan van aanpak 1 Aanleiding 3 2 Doelstelling en afbakening 4 3 Onderzoeksvragen 5 4 Onderzoeksaanpak 7 5 Toetsingskader 8 6 Communicatie 9 2 1 Op

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Inleiding Calamiteiten bij zorg en ondersteuning kunnen helaas niet altijd voorkomen worden. Ze hebben een grote impact op betrokkenen

Nadere informatie

Weerbaarheidsnieuws. Thema: duurzame inzetbaarheid. Nr. 17 NIEUWSBRIEF. Inhoudsopgave: Weerbaarheidsnieuws

Weerbaarheidsnieuws. Thema: duurzame inzetbaarheid. Nr. 17 NIEUWSBRIEF. Inhoudsopgave: Weerbaarheidsnieuws Programma Versterking Professionele Weerbaarheid NIEUWSBRIEF Nr. 17 juli 2015 Weerbaarheidsnieuws Eind 2015 stopt het programma. De onderzoek-portefeuille gaat over naar de Politieacademie. Tijdens het

Nadere informatie

Communicatie: functies & uitdagingen. Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014

Communicatie: functies & uitdagingen. Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014 Communicatie: functies & uitdagingen Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014 Vraag: wie is verantwoordelijk voor de crisiscommunicatie? Scenario: oproep demonstratie op internet Er circuleert

Nadere informatie

3) Verslag van de vergadering van 29 september 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur)

3) Verslag van de vergadering van 29 september 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur) Agenda voor de vergadering van het Platform Zelfredzaam Datum: Locatie: 12 januari 2015 van 16:00 uur tot uiterlijk 19:00 uur (voor een eenvoudige maaltijd wordt gezorgd) Kulturhus Lienden Koningin Beatrixplein

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

Waar moet het heen met de crisisbeheersing? Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden

Waar moet het heen met de crisisbeheersing? Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden Waar moet het heen met de crisisbeheersing? Prof. Dr. Rob de Wijk Den Haag Centrum voor Strategische Studies Campus Den Haag, Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen Voor infectieziekten, zie Bestuurlijke Netwerkkaart infectieziekte

Nadere informatie

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Anne Brabers, Margreet Reitsma en Roland Friele. Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 367 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Nadere informatie

GRIP 1 zeer grote brand Portiekflat

GRIP 1 zeer grote brand Portiekflat GRIP 1 zeer grote brand Portiekflat 26 januari 2017 Alkmaar 1. Overzicht Incident Donderdag 26 januari 2017 GRIP 1 Zeer grote brand portiekflat Gemeente Alkmaar, Cornelis Evertsenplein 31. Omschrijving

Nadere informatie

Vragen D66 Het lijkt D66 belangrijk dat er keuzemogelijkheden zijn. Dat lijkt nu niet het geval.

Vragen D66 Het lijkt D66 belangrijk dat er keuzemogelijkheden zijn. Dat lijkt nu niet het geval. TECHNISCHE VRAGEN Onderwerp : Brandweer Hollands Midden, raad 16 juni 2014 Vraagsteller: verschillende fracties Datum : 6 juni 2014 COMMISSIEADVIES Behandeld in commissievergadering: BM 2 juni 2014 Raadsvergadering

Nadere informatie

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo) Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo) Erratum Calamiteitencoördinator (CaCo) Dit erratum geeft invulling aan de huidige taakopvatting en werkwijze van de CaCo en dient

Nadere informatie

Gemeenteraad Gooise Meren Informatieve vragen van feitelijke/technische aard

Gemeenteraad Gooise Meren Informatieve vragen van feitelijke/technische aard Gemeenteraad Gooise Meren Informatieve vragen van feitelijke/technische aard Van : Eijpe / CDA Datum indiening : 21-02-2016 Betreft : GRIP 4 Vraag en beantwoording is openbaar : (hier aangeven als u dit

Nadere informatie

GRIP 1 Stadhuis Den Helder 28 september 2016, gemeente Den Helder

GRIP 1 Stadhuis Den Helder 28 september 2016, gemeente Den Helder GRIP 1 Stadhuis Den Helder 28 september 2016, gemeente Den Helder Multidisciplinaire Quickscan GRIP 1 Stadhuis Den Helder, 28 september 2016 1. Overzicht Incident 28 september 2016 Middelbrand in het stadhuis

Nadere informatie

SYMPOSIUM ONDERWIJS EN CRISIS

SYMPOSIUM ONDERWIJS EN CRISIS SYMPOSIUM ONDERWIJS EN CRISIS Paul Geurts Bestuursadviseur openbare orde en veiligheid gemeente Tilburg Niko van den Hout Coördinator BHV & crisismanagement Onderwijsgroep Tilburg Fysieke calamiteiten

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement s. Functie meetplanleider Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub s Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1

Nadere informatie

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden B.1 1. Algemeen Onderwerp: Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden Implementatie Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS) in de VRHM en opzeggen convenanten Nederlandse Rode Kruis Opgesteld door:

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 20 Sociale zekerheid 20 Sociale zekerheid versie 2018 Crisistypen (dreigende) stagnatie in het verstrekken van uitkeringen Bevoegd gezag minister

Nadere informatie