Rapport Evaluatie Waardeoverdracht Pensioenen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapport Evaluatie Waardeoverdracht Pensioenen"

Transcriptie

1 Rapport Evaluatie Waardeoverdracht Pensioenen mei 2003

2 Inhoudsopgave Samenvatting en aanbevelingen I 1. Inleiding Algemeen Besluit instelling evaluatieonderzoek Aanpak evaluatie 3 2. Het Stichtingsadvies uit Evaluatie rekenregels waardeoverdracht op basis van een inventarisatie van knelpunten Inleiding Rekenregels 6 Rekenrente 7 Sterfte Fictieve overdrachtswaarde Reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen Waarom dit onderscheid? Vrijwillige aanvullende pensioenvoorzieningen bij pensioenfondsen De streefregeling Beleggingsverzekeringen Hybrideregelingen Nabestaandenpensioen met en zonder uitruilmogelijkheid Nabestaandenpensioen op risicobasis Pensioenrechten, opgebouwd vanuit de FVP regeling Proces van waardeoverdracht Waardeoverdracht oude gevallen Informatieverstrekking over waardeoverdracht aan werknemers die van baan wisselen De door de oude pensioenuitvoerder te verstrekken gegevens Informatie over de nieuwe pensioenregeling welke van belang is voor de afweging om al of niet tot waardeoverdracht te besluiten Voorlichting over waardeoverdracht 20 Bijlage 1 Bijlage 2 Informatie over waardeoverdracht (met bijlagen) Samenstelling Subwerkgroep Evaluatie Waardeoverdracht

3 I Samenvatting en aanbevelingen In augustus 2001 besloot de Werkgroep Pensioenen van de Stichting van de Arbeid om samen met de pensioenkoepels, OPF, VB en het Verbond van Verzekeraars, de rekenregels voor waardeoverdracht te gaan evalueren. Daartoe werd de Subwerkgroep Evaluatie Waardeoverdracht (hierna aan te duiden met de werkgroep ) ingesteld, waarin naast vertegenwoordigers van de Stichting van de Arbeid ook de genoemde pensioenkoepels waren vertegenwoordigd. De werkgroep werd verzocht: om tot bedoelde evaluatie te komen, in het bijzonder waar het gaat om veel voorkomende problemen in de dagelijkse praktijk; op basis van deze evaluatie en rekening houdend met de problematiek van de waardeoverdracht voor oude gevallen, te komen tot een advies voor vereenvoudiging van de huidige wettelijke rekenregels en procedures (eventueel in twee fasen in te voeren in verband met mogelijke daarmee samenhangende noodzakelijke wijzigingen van de PSW); een oordeel te geven over de gehanteerde technische grondslagen; dit in het bijzonder wat betreft de toegepaste sterftetafel, rekenrente en partnerfrequentie en zonodig te adviseren over aanpassing daarvan. Op basis van ervaringen opgedaan door de uitvoerders van pensioenregelingen heeft de werkgroep eerst geïnventariseerd welke knelpunten zich in de praktijk bij waardeoverdracht van pensioenaanspraken voordoen. Naast knelpunten die betrekking hebben op de rekenregels dan wel op andere technische aspecten bij waardeoverdrachten, heeft de werkgroep ook vastgesteld dat deelnemers aan pensioenregelingen die van baan gaan wisselen, of dat recent hebben gedaan, niet altijd over de juiste informatie beschikken om een verantwoorde beslissing te nemen of men wel of niet de waardeoverdracht wenst te effectueren. Daarom heeft de werkgroep zich ook gericht op het aspect van de informatieverstrekking over waardeoverdracht. Als sluitstuk hierop heeft de werkgroep een basistekst ontworpen voor een brochure bestemd voor in het bijzonder werknemers die van baan gaan wisselen of dat recent gedaan hebben alsmede voor personeels functionarissen en dergelijke. De door de werkgroep gesignaleerde knelpunten hebben betrekking op: de rekenregels en grondslagen voor de vaststelling van de over te dragen waarde van pensioenaanspraken; het verdisconteren van achterblijvende en zogeheten fictieve aanspraken op nabestaandenpensioen; het onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen; het omgaan met zogenoemde hybrideregelingen; het omgaan met nabestaandenpensioen met en zonder uitruil; het omgaan met nabestaandenpensioen op risicobasis; het omgaan met uit de FVP-regeling voortkomende pensioenrechten; enerzijds de lange gemiddelde omlooptijd van het proces van waardeoverdracht, maar anderzijds de problematiek om aan de gestelde termijnen te voldoen; de voorlichting. Hiernaast speelt nog de problematiek van de waardeoverdracht van de oude gevallen.

4 II Bij de behandeling van de hiervoor genoemde knelpunten zag de werkgroep zich gesteld voor de vraag of het centraal stellen van de over te dragen pensioenaanspraak in de huidige regelgeving niet verschoven zou moeten worden naar het meer centraal stellen van de waarde van de over te dragen pensioenaanspraak. De werkgroep geeft dit laatste in overweging vanwege de toenemende verscheidenheid in pensioenregelingen, waarbij er tevens een verschuiving aan het optreden is van eindloon- naar middelloonen beschikbare-premieregelingen. Pensioensystemen, waarbij het voordeel van waardeoverdracht overigens aan betekenis inboet! De aanbevelingen A. Ten aanzien van de (vormgeving van) rekenregels: 1. Omdat het bepalen van de overdrachtswaarde en de besteding hiervan in de nieuwe pensioenregeling toch het werk van deskundigen is, wordt voorgesteld: a. geen tabellen meer op te nemen in de regelgeving, maar te volstaan met het vastleggen van de technische grondslagen; b. duidelijk te communiceren dat: de waardeberekening in reguliere regelingen altijd met behulp van deze grondslagen moet plaatsvinden; alleen waar de grondslagen niet toereikend zijn, het toegestaan is om met behoud van de actuariële gelijkwaardigheid de over te dragen pensioenaanspraken met de eigen grondslagen om te zetten in de meest daarvoor in aanmerking komende pensioenvorm, waarvan de waarde wel met behulp van het wettelijke standaardtarief berekend kan worden. 2. Ten aanzien van de rekenrente wordt voorgesteld om 4% bij wijze van forfait als algemeen aanvaardbare grootheid te handhaven. 3. Voorgesteld wordt om zo spoedig als mogelijk is over te gaan op de meest recente door het AG gepubliceerde sterftetafel: GBM/V , zonder leeftijdscorrectie. Op de op basis van deze grondslagen berekende factoren is een forfaitaire opslag van 5% van toepassing in verband met de verwachting dat de gemiddelde levensduur nog zal toenemen. 4. Mede in het licht van het toekennen van een meer centrale plaats aan de waarde van het pensioen in plaats van aan de pensioenaanspraak, wordt voorgesteld te stoppen met het gebruik van fictieve overdrachtswaarden. Consequentie is wel dat er meer dan thans het geval is verschuivingen kunnen optreden tussen de verschillende pensioensoorten, in het bijzonder van oudedags- naar nabestaandenpensioen. Dit hoeft geen belemmering te vormen, vanwege het wettelijke recht op uitruil van nabestaandenpensioen. 5. Inzake vrijwillige aanvullende voorzieningen kan uit de huidige regeling van de Taakafbakening worden opgemaakt dat er sprake is van een uitzonderingsbepaling, in die zin dat bij ontslag gevolgd door waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder, niet geldt dat de over te dragen waarde van deze voorzieningen eerst moet worden omgezet in een reguliere pensioenaanspraak welke gelijk dient te worden behandeld als een aanspraak op grond van de basisregeling. Aan

5 III de overheid wordt voorgesteld deze uitzonderingsbepaling nog eens specifiek in relatie tot de rekenregels bij waardeoverdracht te bezien. 6. Inzake zogenoemde streefregelingen is er sprake van onduidelijkheid of deze regelingen regulier of niet-regulier zijn. Daarom doet de werkgroep de navolgende voorstellen: de door de wetgever als streefregeling aangeduide pensioenregelingen dienen in alle gevallen behandeld te worden als reguliere regelingen; bij wet verplicht te stellen dat in de pensioenregeling een duidelijke omschrijving wordt opgenomen van het toegezegde recht, waarbij voor de hiervoor bedoelde regeling ook de term streefregeling wordt gebruikt; een goede definitie van een streefregeling is daarbij wenselijk; ook zou het wenselijk zijn als fiscale en pensioentechnische definities beter op elkaar aansluiten. 7. Voorgesteld wordt om de regelgeving op het punt van de beleggingsverzekeringen aan te scherpen. In de huidige regels kan ook gelezen worden dat bij inbreng in een beleggingsverzekering gerekend moet worden met de koersen per de datum van het overdrachtsverzoek in plaats van met de koersen op de feitelijke datum van overmaking van het geld. Aan pensioenuitvoerders wordt voorgesteld om bij beleggingsverzekeringen waarbij ook grote koersfluctuaties kunnen optreden in de periode tussen het verzoek om waardeoverdracht en het moment waarop van overmaking van het geld, extra aandacht te besteden in de communicatie met de deelnemers. 8. Bij waardeoverdracht naar een hybride pensioenregeling (een pensioenregeling die voor een deel bestaat uit een of meer reguliere pensioenregelingen en voor een ander deel uit een of meer niet-reguliere pensioenregelingen) wordt aan de overheid voorgesteld om de wijze waarop de overdrachtswaarde over de verschillende elementen van de hybride regeling wordt verdeeld, over te laten aan de uitkomst van goed overleg tussen de betrokken werkgevers, de pensioenuitvoerder(s) en de desbetreffende deelnemer. 9. Aan de overheid wordt voorgesteld om erin te voorzien dat bij de waardebepaling van nabestaandenpensioen met uitruil, de partnerfrequentie op 1 te stellen. 10. In de regelgeving zou mogelijk moeten worden gemaakt om, daar waar de nieuwe pensioenregeling voorziet in een nabestaandenpensioen op risicobasis, een deel van de overdrachtswaarde aan te wenden voor inkoop van nabestaandenpensioen op risicobasis; dit met de verplichting om bij een toekomstige overdracht de resterende waarde, bepaald volgens de wettelijke regels, mee te geven. In de regelgeving dient duidelijk te worden aangegeven onder welke voorwaarden deze wijze van overdracht mag worden toegepast en wat de waarde is van deze (nieuwe) pensioenvorm. 11. Voor alle duidelijkheid wordt voorgesteld om in de regelgeving op te nemen dat pensioenrechten opgebouwd vanuit de FVP-regeling vallen onder het wettelijke recht op waardeoverdracht van pensioenaanspraken. In het geval dat de FVP-bijdrage het karakter heeft van een beschikbare premie, dienen de FVP-rechten beschouwd te worden als niet-regulier.

6 IV Indien de FVP-bijdrage voorziet in de voortzetting van de pensioenopbouw bij werkloosheid op basis van het pensioenreglement dat de pensioenuitvoerder hanteert, dan maken de FVP-rechten onderdeel uit van de reguliere pensioentoezegging en zullen ze ook als zodanig in een overdracht moeten worden betrokken. Het is daarbij niet van belang of het FVP de doorsneepremie dan wel de actuariële premie vergoedt. B. Ten aanzien van het proces van waardeoverdracht: 12. Wat betreft het hanteren van de wettelijke termijnen in het kader van het proces van waardeoverdracht, is in de huidige regelgeving aangegeven dat het niet de bedoeling is dat een eventuele overschrijding door de pensioenuitvoerders, althans als het gaat om reguliere pensioenaanspraken, ten koste gaat van de aanvrager. Wellicht verdient het aanbeveling om de bestaande bepaling nog wat aan te scherpen door meer expliciet te bepalen dat, als een overschrijding van een termijn toegerekend kan worden aan een pensioenuitvoerder, dit er niet toe mag leiden dat de waardeoverdracht geen doorgang vindt en ook voor het overige dit geen nadelige gevolgen mag hebben voor de aanvrager. 13. Ter voorkoming van fouten kan in ieder geval de mogelijkheid van een betere controle worden geschapen door vergaande standaardisatie van de overdrachtsinformatie. Zo zouden de aan de overdrachtswaarde ten grondslag liggende gegevens (geboorte- en pensioendatum alsmede de opgebouwde rechten) standaard kunnen worden meegegeven zodat de ontvangende uitvoerder en de betrokken werknemer in ieder geval de mogelijkheid hebben van controle. De offerte voor de te verkrijgen aanspraken door de waardeoverdracht zal ten minste dezelfde gegevens moeten bevatten. 14. Voorgesteld wordt om de termijn waarbinnen na de aanvangsdatum van de deelneming aan de nieuwe pensioenregeling het verzoek moet worden gedaan aan de overnemende pensioenuitvoerder om de eerste stap te zetten richting een waardeoverdracht (opgave van aanspraken en andere gegevens afkomstig van de overdragende pensioenuitvoerder), te verlengen van 2 naar 6 maanden. 15. In plaats van het toepassen van sancties, is het wellicht beter om belanghebbenden (deelnemer en beide pensioenuitvoerders) het recht te geven om overschrijding van een termijn door een uitvoerder bij de PVK te melden. De in het besluit opgenomen termijnen horen namelijk ook bij de uitvoering van de pensioenregeling, en controle daarop ligt bij de PVK. De PVK kan op basis van ontvangen signalen een extra onderzoek verrichten, een verbeterplan eisen en in uiterste instantie eventueel een boete opleggen. In dit verband wordt voorgesteld om bij de informatieverstrekking aan de werknemer deze te melden op welke klachteninstanties (met inbegrip van de PVK) zonodig een beroep gedaan kan worden.

7 V C. Inzake waardeoverdracht van oude gevallen : 16. Aangedrongen wordt op aanpassing van artikel 32a sub f PSW conform het SER-advies Nieuwe Pensioenwet. Dit maakt het mogelijk om het reeds lang bestaande knelpunt op te heffen dat kan ontstaan bij een vrijwillige waardeoverdracht waarbij er minder waarde beschikbaar is om over te dragen dan de wettelijke overdrachtswaarde. Aanpassing van de wettelijke regeling biedt de desbetreffende deelnemer de mogelijkheid om zelf al dan niet akkoord te gaan met een teruggang in nominale aanspraken in ruil voor de voordelen van waardeoverdracht: of de deelnemer accepteert de offerte en tekent voor finale kwijting, of hij accepteert dat er geen waardeoverdracht plaatsvindt. 17. Om te lichtvaardige verzoeken voor waardeoverdracht van oude gevallen wat te beperken, is het wenselijk om vast te leggen dat hiervoor een bijdrage in de administratiekosten kan worden gevraagd door de nieuwe pensioenuitvoerder. Een bedrag van 50,- lijkt redelijk en zou betaald moeten worden bij de aanvraag voor een offerte. D. Ten aanzien van de voorlichting over waardeoverdracht: 18. De werkgroep heeft vastgesteld dat het deelnemers aan pensioenregelingen die van baan gaan wisselen, of dat recent hebben gedaan, in een aantal gevallen aan goede informatie ontbreekt om een verantwoorde beslissing te nemen over de vraag of men wel of niet de waardeoverdracht wenst te effectueren. De werkgroep acht het van belang dat gekomen wordt tot een effectieve aanpak van dit knelpunt waarbij de organisaties van pensioenuitvoerders in gezamenlijkheid een belangrijke rol zouden kunnen spelen. Met de conclusies, voorstellen en aanbevelingen uit dit rapport hebben de beleidsorganen van de in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde centrale organisaties van werkgevers en van werknemers alsook de besturen van de drie pensioenkoepels, OPF, VB en Verbond van Verzekeraars, ingestemd.

8 1 1. Inleiding 1.1 Algemeen Medio 1994 is het wettelijke recht op waardeoverdracht ingevoerd. Hiermede werd aan iedere werknemer die deelneemt aan een arbeidspensioenregeling het recht gegeven om bij het wisselen van baan de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken over te laten dragen aan de pensioenuitvoerder van de arbeidspensioenregeling bij de nieuwe werkgever, waarvoor vervolgens nieuwe pensioenaanspraken in de nieuwe regeling worden toegekend. Waardeoverdracht was reeds vanaf eind jaren tachtig in veel gevallen mogelijk, zij het op basis van vrijwillige aansluitingen van werkgevers en pensioenfondsen bij enkele zogenoemde circuits voor waardeoverdracht, welke circuits ook onderling waren verbonden. Waardeoverdracht was over het algemeen nog niet mogelijk voor die gevallen van baanwisseling waarbij een kwalitatief mindere pensioenregeling in het geding was. Het toekennen van het wettelijk recht op waardeoverdracht in 1994 betekende dat ook deze werknemers in de gelegenheid werden gesteld om opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen. Aangezien in tegenstelling tot waardeoverdrachten binnen de circuits, het wettelijke recht van waardeoverdracht ook van toepassing was bij wisselingen van dienstbetrekking waarbij ook kwalitatief mindere pensioenregelingen in het geding waren, ontstond tegelijkertijd ook een probleem en wel in die zin dat bij overdracht naar een kwalitatief wat minder goede pensioenregeling, het moeilijker is om tot een verantwoorde beslissing te komen om wel of niet over te dragen. De totstandkoming van het wettelijke recht vormde dus een sluitstuk van een reeds veel voorkomende praktijk. Door het bieden van de mogelijkheid van waardeoverdracht bij wisseling van baan wordt getracht pensioenverlies als gevolg daarvan zoveel mogelijk te voorkomen. Dit pensioenverlies als gevolg van pensioenbreuk kan overigens niet alleen optreden bij wisseling van baan, maar ook bij werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, of echt scheiding. Evenmin is waardeoverdracht het enige instrument dat wordt ingezet om pensioenverlies als gevolg van pensioenbreuk te beperken. Andere instrumenten zijn indexering van premievrije aanspraken, de FVP-subsidieregeling die erop gericht is de pensioenopbouw enige tijd te kunnen voortzetten bij werkloosheid alsook het toekennen in pensioenregelingen van het recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Ter voorbereiding op het wettelijk recht heeft de Stichting van de Arbeid indertijd een advies inzake rekenregels bij waardeoverdrachten uitgebracht 1. In dit advies heeft de Stichting van de Arbeid op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze naar haar oordeel het wettelijke recht op waardeoverdracht ingevuld zou dienen te worden. Na een periode van 4 à 6 jaar na het van kracht worden van de wettelijke regeling zou, volgens de Stichting, moeten worden bezien of het gewenst is een evaluatieonderzoek in 1 Stichting van de Arbeid; Advies inzake rekenregels bij waardeoverdrachten van pensioenaanspraken; 24 juni 1993, Publicatienr. 4/93

9 2 te stellen naar de ontwikkelingen bij de toepassing van zowel het wettelijke als het bovenwettelijke regime. Kort na vaststelling van haar advies stelde de Stichting van de Arbeid een technische werkgroep in welke tot taak kreeg een voorstel te doen voor de rekenregels die bij waardeoverdrachten van pensioenaanspraken zouden moeten worden toegepast. De door de werkgroep opgestelde Notitie Rekenregels AMvB is op 11 oktober 1993 door de Stichting van de Arbeid uitgebracht aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze notitie vormde de basis voor het Besluit van 15 augustus 1994, houdende vaststelling van een AMvB als bedoeld in artikel 32b van de PSW. In dit besluit zijn de procedure van de waardeoverdracht alsmede de rekenregels en technische grondslagen die bij het wettelijke recht op waardeoverdracht in acht moeten worden genomen, opgenomen. Deze rekenregels zijn gebaseerd op het principe van nominale gelijkwaardigheid van de pensioenaanspraken vóór en na de waardeoverdracht. Tevens geldt als uitgangspunt dat de overgedragen pensioenrechten gelijk behandeld dienen te worden als de pensioenrechten verworven in de regeling waaraan de werknemer actief deelneemt. 1.2 Besluit instelling evaluatieonderzoek In augustus 2001 besloot de Werkgroep Pensioenen de rekenregels voor waardeoverdrachten te gaan evalueren. Overwogen werd dat aan de huidige rekenregels die op deze uitgangspunten zijn gebaseerd, indertijd ten grondslag lag dat het merendeel der werknemers deel neemt in een eindloon(achtige) regeling met oudedags- en (opbouw-)nabestaandenpensioen. Deze tamelijk grote mate van eenvormigheid is inmiddels verdwenen door de veranderingen in de pensioenregelingen, zowel qua vorm als inhoud, welke de laatste jaren zijn doorgevoerd. Voorts overwoog de Werkgroep Pensioenen dat in de praktijk de bestaande regels als complex worden ervaren, in het bijzonder waar het gaat om de toepassing van een fictief en/of bijzonder nabestaandenpensioen. Ten slotte constateerde de Werkgroep Pensioenen dat waardeoverdrachten van premievrije pensioenrechten van voor de invoering van het wettelijk recht (de zgn. oude gevallen) in de praktijk nog steeds tot problemen leiden, omdat het frequent voorkomt dat de geldende wettelijke regels hierop niet van toepassing kunnen zijn. Besloten werd een Subwerkgroep Evaluatie Waardeoverdracht in te stellen waarin naast vertegenwoordigers van de Stichting van de Arbeid ook vertegenwoordigers van de drie pensioenkoepels zouden worden uitgenodigd zitting te nemen 2. Aan de ingestelde Subwerkgroep Evaluatie Waardeoverdracht Pensioenaanspraken (in deze rapportage verder aan te duiden met de werkgroep) werd verzocht: om tot bedoelde evaluatie te komen, in het bijzonder waar het gaat om veel voorkomende problemen in de dagelijkse praktijk; op basis van deze evaluatie en rekening houdend met de problematiek van de waardeoverdracht voor oude gevallen te komen tot een advies voor vereenvoudiging van de huidige wettelijke rekenregels en procedures (eventueel in twee 2 Zie voor de samenstelling van de Subwerkgroep Evaluatie Waardeoverdracht bijlage 2.

10 3 fasen in te voeren in verband met mogelijke daarmee samenhangende noodzakelijke wijzigingen van de PSW); een oordeel te geven over de gehanteerde technische grondslagen; dit in het bijzonder wat betreft de toegepaste sterftetafel, rekenrente en partnerfrequentie en zonodig te adviseren over aanpassing daarvan. 1.3 Aanpak evaluatie Op basis van ervaringen opgedaan door de uitvoerders van pensioenregelingen heeft de werkgroep eerst geïnventariseerd welke knelpunten zich in de praktijk bij waardeoverdracht van pensioenaanspraken voordoen. Naast knelpunten die betrekking hebben op de rekenregels dan wel op andere technische aspecten bij waardeoverdrachten, heeft de werkgroep ook vastgesteld dat deelnemers aan pensioenregelingen die van baan gaan wisselen, of dat recent hebben gedaan, niet altijd over de juiste informatie beschikken om een verantwoorde beslissing te nemen of men wel of niet de waardeoverdracht wenst te effectueren. Dit heeft ertoe geleid dat de werkgroep zich niet alleen met de meer technische aspecten van de evaluatie heeft beziggehouden, maar zich ook heeft gericht op het aspect van de informatieverstrekking over waardeoverdracht. Als sluitstuk hierop heeft de werkgroep een basistekst ontworpen voor een brochure bestemd voor in het bijzonder werknemers die van baan gaan wisselen of dat recent gedaan hebben alsmede voor personeels functionarissen en dergelijke. In deze rapportage wordt in hoofdstuk 2 begonnen met een samenvatting van het oorspronkelijke in 1993 door de Stichting van de Arbeid uitgebrachte Advies inzake rekenregels bij waardeoverdrachten van pensioenaanspraken. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 uitvoerig ingegaan op de geconstateerde meer technische knelpunten bij het toepassen van de huidige rekenregels bij waardeoverdrachten alsmede bij het proces van uitvoering van waardeoverdrachten. Dit vanuit de doelstelling om het gehele uitvoeringsproces van pensioenwaardeoverdrachten zoveel mogelijk te vereenvoudigen en te versnellen. Hoofdstuk 4 gaat in op de waardeoverdracht van oude gevallen. Hoewel de evaluatie primair is gericht op de wettelijke regeling voor waardeoverdracht, blijkt in de praktijk sprake van een belangrijk knelpunt bij de overdracht van oude pensioenaanspraken, dat wil zeggen van aanspraken die premievrij zijn geworden in verband met beëindiging van het dienstverband vóór de inwerkingtreding van het wettelijk recht op waardeoverdracht in Hoofdstuk 5 handelt over de informatieverstrekking aan werknemers die van baan gaan wisselen, of dit recent hebben gedaan. Bijlage 1 bij deze rapportage bevat een suggestie voor een basistekst voor een (internet)brochure bestemd voor werknemers en voor personeelsfunctionarissen en dergelijke met informatie over waardeoverdracht. De werkzaamheden van de werkgroep zijn in het voorjaar van 2003 afgerond met het onderhavige eindrapport. Met de conclusies, voorstellen en aanbevelingen uit dit rapport hebben de beleidsorganen van de in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde

11 4 centrale organisaties van werkgevers en van werknemers alsook de besturen van de drie pensioenkoepels, OPF, de VB en het Verbond van Verzekeraars, ingestemd. 2. Het Stichtingsadvies uit 1993 Als hoofdregel voor de waardeoverdracht formuleerde de Stichting dat voldaan zou moeten worden aan de nominale gelijkwaardigheid van de overgedragen pensioenaanspraak en dat de aldus verkregen aanspraak in de nieuwe pensioenregeling wordt behandeld als ware die aanspraak in deze regeling opgebouwd. Wat betreft de toe te passen grondslag voor de bepaling van de overdrachtswaarde van opgebouwde pensioenaanspraken, adviseerde de Stichting bij de start van de wettelijke regeling uit te gaan van een minimumwaarderingsregel waarbij de overdrachtswaarde van pensioenaanspraken uit hoofde van reguliere pensioenregelingen wordt berekend op basis van een rekenrente van 4% minus de volledige rentestandkorting. Gedurende 10 jaar na het van kracht worden zou deze rentestandkorting min of meer lineair dienen te worden afgebouwd tot nihil, zodat na ommekomst van die periode de overdrachtswaarde wordt berekend op basis van een ongekorte rekenrente van 4%. Binnen het zogenoemde bovenwettelijke regime, waarmee gedoeld werd op de reeds bestaande circuits voor vrijwillige waardeoverdrachten van pensioenaanspraken, werden twee subcategorieën onderscheiden. In de eerste plaats een categorie van aangesloten werkgevers en pensioenfondsen die op vrijwillige basis reeds zouden uitgaan van de ongekorte 4%-waarde. In de tweede plaats een categorie van aangesloten ondernemingen en pensioenfondsen die bereid waren om vanaf de start van het wettelijke regime uit te gaan van een lagere rentestandkorting dan die volgens de minimumregel op basis van het wettelijke regime, en bereid waren/zijn om deze verlaagde korting eveneens in een periode van 10 jaar af te bouwen tot nihil. In het licht van deze situatie, formuleerde de Stichting de aanbeveling aan pensioenfondsen en ondernemingen om, indien de beschikbare middelen daarvoor toereikend zijn, zich aan te sluiten bij de bovenwettelijke circuits en zo mogelijk op basis van de ongekorte waarde over te dragen op basis van een rekenrente van 4%. Met betrekking tot de overdracht van het nabestaandenpensioen bevatte het advies van de Stichting de aanbeveling aan pensioenfondsen en ondernemingen die in het kader van de pensioenregeling een toezegging op nabestaandenpensioen kennen, deze toezegging te baseren op het systeem onbepaalde partner. Voorts vermeldde de Stichting in het advies dat zij een aanbeveling in voorbereiding had inzake het verlenen van medewerking aan waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken (uit dienstverbanden beëindigd vóór de inwerkingtreding van het wettelijke recht). Deze aanbeveling is gelijktijdig met de inwerkingtreding van het wettelijk recht van kracht geworden 3. Ook aan het aspect van de voorlichting over waardeoverdracht besteedde de Stichting in haar advies uit 1993 aandacht. De Stichting sprak uit dat een goede voorlichting aan 3 Stichting van de Arbeid; Aanbeveling over waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken, 8 juli 1994; Publicatienr. 4/94

12 5 werknemers en ook aan werkgevers over de verschillende aspecten van waardeoverdracht van pensioenaanspraken van groot belang is. Daarbij gaat het, zo formuleerde de Stichting destijds in haar advies, zowel om voorlichting in algemene zin over waardeoverdracht, als om voorlichting aan individuele werknemers die (overwegen) van dienstbetrekking (te gaan) wisselen. Ten slotte gaf de Stichting in haar advies uit 1993 aan dat zij nader zou bezien of het wenselijk is na een periode van 4 à 6 jaar na het van kracht worden van de wettelijke regeling, een evaluatieonderzoek te doen instellen naar de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan bij de toepassing van het wettelijke regime en de bovenwettelijke regimes. 3. Evaluatie rekenregels waardeoverdracht op basis van een inventarisatie van knelpunten 3.1 Inleiding Zowel bij pensioenuitvoerders als bij deelnemers aan pensioenregelingen bestaat het gevoelen dat waardeoverdrachten van pensioenaanspraken eenvoudiger en sneller zouden moeten worden afgewikkeld. In het kader van deze evaluatie heeft de werkgroep daarom bezien op welke onderdelen de rekenregels kunnen worden vereenvoudigd. De rekenregels zijn namelijk gebaseerd op een grote mate van standaardisatie, terwijl hier in de praktijk door de modernisering van de pensioenregelingen steeds minder vaak sprake van is. Modernisering van pensioenregeling heeft geleid tot meer flexibilisering en veel meer variatie in soorten pensioen. De werkgroep heeft diverse knelpunten gesignaleerd. Waar mogelijk zijn voorstellen gedaan ter verbetering. De gesignaleerde knelpunten hebben betrekking op: de rekenregels en grondslagen voor de vaststelling van de over te dragen waarde van pensioenaanspraken; het verdisconteren van achterblijvende en zogeheten fictieve aanspraken op nabestaandenpensioen; het onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen; het omgaan met zogenoemde hybrideregelingen; het omgaan met nabestaandenpensioen met en zonder uitruil; het omgaan met nabestaandenpensioen op risicobasis; het omgaan met uit de FVP-regeling voortkomende pensioenrechten; enerzijds de lange gemiddelde omlooptijd van het proces van waardeoverdracht, maar anderzijds de problematiek om aan de gestelde termijnen te voldoen; de voorlichting. Hiernaast speelt nog de problematiek van de waardeoverdracht van de oude gevallen.

13 6 Een belangrijke vraag hierbij is, of bij waardeoverdracht nu de over te dragen pensioenaanspraak of de bijbehorende waarde centraal staat. De huidige regelgeving is gebaseerd op het centraal stellen van de pensioenaanspraak. Vanuit de eindloongedachte is getracht de regels zodanig in te vullen dat er zo weinig mogelijk uitruil plaatsvond tussen de diverse pensioensoorten, waardoor ook het aantal in de nieuwe pensioenregeling in aanmerking te nemen pensioenjaren zo dicht mogelijk bleef aansluiten bij de oude situatie (behoudens de invloed van elementen als een salarissprong bij verandering van werkkring en verschillen in niveau van de pensioenregeling met inbegrip van de pensioenleeftijd). Thans lijkt dit uitgangspunt achterhaald, mede gezien de toenemende verscheidenheid in pensioenregelingen, waarbij er tevens een verschuiving aan het optreden is van eindloon- naar middelloon- en beschikbare-premieregelingen. Pensioenssystemen, waarbij het voordeel van waardeoverdracht overigens aan betekenis inboet! Een verschuiving naar het centraal stellen van de waarde van de pensioenaanspraak in plaats van de pensioenaanspraak zelf, ware te overwegen. Het gevolg is wel dat er meer verschuiving gaat plaatsvinden tussen pensioensoorten dan thans het geval is. In het licht van de daardoor te bereiken sterke vereenvoudiging van de rekenregels kan een dergelijke consequentie geaccepteerd worden. In de volgende paragrafen wordt dit waar nodig toegelicht. Een ander aspect is of de waarde van het pensioen dan ook niet inclusief een eventueel indexatierecht zou moeten zijn. Waar sprake is van onvoorwaardelijke indexatie is de waarde daarvan thans al begrepen in de overdrachtswaarde. Het is dan duidelijk welke indexatie wordt toegepast. In het algemeen gaat het daarbij om een vaste procentuele stijging van 3 of 4% per jaar, die contractueel is vastgelegd. In de praktijk is het toeslagbeleid niet onvoorwaardelijk geformuleerd en is bovendien de maatstaf zeer divers en afhankelijk van niet beïnvloedbare factoren als de prijs- of loonontwikkeling. Hierdoor zou elke waardering niet alleen arbitrair zijn, maar ook zouden de rekenregels daar sterk door gecompliceerd worden. Voorstel is derhalve uit te blijven gaan van de overdracht van de waarde van het bij vertrek meegekregen nominale pensioenrecht. 3.2 Rekenregels De knelpunten richten zich hierop: de waardeberekening als zodanig; de gehanteerde rekenrente van 4%; de gehanteerde sterftetafel. De waardeberekening als zodanig Uitgangspunt voor de waardeberekening is en blijft het recht dat wordt meegegeven bij ontslag, conform de bepalingen daarover in de PSW. In een ministeriële regeling zijn de grondslagen (standaardtarief) opgenomen voor de berekening van de overdrachtswaarde. Deze grondslagen zijn toereikend om voor het merendeel van de pensioenvormen de waarde rechtstreeks te bepale n. Waar de grondslagen niet toereikend zijn, is het toegestaan om met behoud van de actuariële gelijkwaardigheid de over te dragen pensioenaanspraken met behulp van de door de pensioenuitvoerder zelf gebruikte grondslagen eerst om te zetten in pensioenaanspraken waarop het wettelijk standaardtarief wel toegepast kan worden.

14 7 In de praktijk is dit blijkbaar nog niet overal duidelijk. Ook bestaat er als gevolg van de destijds door de SDS gehanteerde rekenregels nog hier en daar de misvatting dat in zo n situatie omgezet moet worden naar levenslang oudedags- en nabestaandenpensioen in de verhouding 100:70. Omdat het bepalen van de overdrachtswaarde en de besteding hiervan in de nieuwe pensioenregeling toch het werk van deskundigen is, wordt voorgesteld: b. geen tabellen meer op te nemen in de regelgeving, maar te volstaan met het vastleggen van de technische grondslagen; c. duidelijk te communiceren dat: de waardeberekening in reguliere regelingen altijd met behulp van deze grondslagen moet plaatsvinden; alleen waar de grondslagen niet toereikend zijn, de hierboven vermelde escape gevolgd kan worden. Daarbij dient de omrekening met de eigen grondslagen plaats te vinden naar de meest daarvoor in aanmerking komende pensioenvorm, waarvan de waarde wel met behulp van het wettelijk standaardtarief berekend kan worden. Rekenrente Momenteel geldt voor de waardebepaling een rekenrente van 4%. Enkele jaren geleden heeft de PVK bepaald dat bij nieuwe contracten voor de vaststelling van de voorziening verzekeringsverplichtingen bij levensverzekeringsmaatschappijen een rekenrente van 3% dient te worden gebruikt. Voor pensioenfondsen geldt deze verplichting niet. De verzekeraars hebben daar hun premies op aangepast, hetgeen betekent dat de inkoopprijs van pensioen bij verzekeraars veel hoger is geworden. Bij een inkomende overdracht waar een waarde wordt meegegeven op basis van 4%, ontstaat derhalve een tekort voor de financiering van de in te kopen pensioenrechten (die in beginsel door de overdracht niet wijzigen). Dit tekort is voor rekening van de nieuwe werkgever. Aan de afgevende kant ontstaat een tegengesteld effect, zij het dat er sprake is van een lange overgangsperiode, omdat de voorzieningen bij de oude werkgever vooralsnog slechts voor een klein deel op een rekenrente van 3% gebaseerd zullen zijn. Hoewel hierdoor de werkgevers met een rechtstreeks verzekerde regeling per saldo zeker de eerste jaren een forse extra last zullen krijgen, wordt voorgesteld de 4% bij wijze van forfait als algemeen aanvaardbare grootheid te handhaven. Een overweging hierbij is dat ook pensioenfondsen niet allemaal een rekenrente van 4 % hanteren. Sommigen gaan zelfs uit van een lagere rekenrente dan 3%. Sterfte In de regelgeving is voorzien in een periodieke update van de gebruikte sterftetafels. Voorstel is om zo spoedig als mogelijk over te gaan op de meest recente door het AG gepubliceerde sterftetafel: GBM/V , zonder leeftijdscorrectie. Op de op basis van deze grondslagen berekende factoren is een forfaitaire opslag van 5% van toepassing in verband met de verwachting dat de gemiddelde levensduur nog zal toenemen.

15 8 3.3 Fictieve overdrachtswaarde In de huidige rekenregels is een aantal ficties ingebouwd met als oogmerk bij overgang van een eindloonregeling naar een eindloonregeling niet alleen de overgedragen pensioenrechten, maar ook het aantal meetellende dienst- of pensioenjaren uit de oude regeling zoveel mogelijk in stand te houden. Dit heeft geleid tot het opnemen van een fictieve overdrachtswaarde voor achterblijvend nabestaandenpensioen (bijv. bijzonder nabestaandenpensioen in geval van echtscheiding en achterblijvend nabestaandenpensioen als de partner niet mee wil werken aan overdracht van de pensioenaanspraken) en ontbrekend nabestaandenpensioen bij een werknemer zonder partner die deelnemer is in een regeling die alleen voorziet in een recht op partnerpensioen als er ook daadwerkelijk sprake is van een partner (bepaalde partnersysteem). Mede in het licht van het toekennen van een meer centrale plaats aan de waarde van het pensioen in plaats van aan het pensioenrecht (zie paragraaf 3.1) wordt voorgesteld te stoppen met het gebruik van fictieve overdrachtswaarden. Meer specifieke redenen hiervoor zijn: Het leidt tot een sterke vereenvoudiging van de rekenregels. Er hoeft geen rekening meer gehouden te worden met achterblijvend, bijzonder en fictief nabestaandenpensioen, waardoor tevens de foutenkans sterk wordt verminderd. Bij het tot stand komen van het wettelijk recht op waardeoverdracht was een eindloonregeling de meest voorkomende regeling. Sindsdien is het aantal deelnemers met een geïndexeerde middelloonregeling sterk toegenomen, waarbij toekenning van extra dienstjaren geen effect heeft op de toekomstige pensioenopbouw. Met het van kracht worden van artikel 2b PSW bouwt (bijna) elke deelnemer nabestaandenpensioen op, of is verzekerd voor een nabestaandenpensioen op risicobasis. Er zijn echter ook regelingen zonder een nabestaandenpensioen. Als gevolg van pensioenverevening / pensioenconversie bij echtscheiding kunnen ook delen van het ouderdomspensioen achterblijven bij de oude pensioenuitvoerder. Consequentie is wel, dat er meer dan thans het geval is door de overdracht verschuivingen kunnen optreden tussen de verschillende pensioensoorten, in het bijzonder van oudedags- naar nabestaandenpensioen. Omdat het nabestaandenpensioen tegenwoordig de mogelijkheid van uitruil kent, hoeft dat geen belemmering te vormen. 3.4 Reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen Waarom dit onderscheid? Bij de waardebepaling wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen. Een reguliere pensioenregeling is daarbij gedefinieerd als een pensioenregeling, waarbij de pensioenaanspraken worden uitgedrukt in pensioen. Nietreguliere pensioenregelingen zijn alle overige pensioenregelingen. Het gaat daarbij om een zeer beperkte groep van regelingen die van de reguliere pensioenregelingen sterk afwijken. Hierbij wordt gedoeld op kapitaalverzekeringen of andere spaarvormen, waarin de gebruikelijke pensioenvormen niet als zodanig herkenbaar zijn.

16 9 Voor deze groep is volstaan met de verplichting tot overdracht van de middelen die bij de beëindiging van de verzekering vrijkomen (overdrachtswaarde is gelijk aan de gefinancierde waarde). De meeste beschikbare-premieregelingen, waarbij er geen sprake is van een pensioentoezegging, maar van een toezegging om ten behoeve van pensioenopbouw periodiek een bepaalde premie toe te kennen, vallen onder het begrip niet-reguliere regelingen. Beschikbare-premieregelingen in de vorm van een gebruikelijke pensioenvoorziening, worden echter als reguliere pensioenregeling beschouwd. Achtergrond bij dit onderscheid 4 vormt de overweging dat bij niet-reguliere regelingen de waardeopbouw in plaats van de (reguliere) pensioenopbouw centraal staat. Inherent daaraan zijn geheel andere verzekeringsvormen, waarvoor tevens een heel andere tariefstructuur geldt dan voor de reguliere pensioenregelingen. Een belangrijk kenmerk is ook dat de einduitkomst niet van tevoren vaststaat, maar afhankelijk is van elementen als winstdeling (overrentedeling, bedrijfswinstdeling of beleggingsopbrengsten) en het bij pensioeningang geldende (individuele) tarief voor de inkoop van pensioen, gebaseerd op de actuele (markt)rente op dat moment. Bij eerder ontslag, dan wel bij ingang pensioen is dan ook niet een toegekend pensioenrecht bepalend, maar het op dat moment verzekerd kapitaal (inclusief winstdeling) en is het feitelijke pensioen geheel afhankelijk van het tarief en de actuele rente op het moment dat de kapitalen daadwerkelijk worden omgezet in pensioen. Er is dus sprake is van een onzekere pensioenuitkomst. Door de keus voor een onzekere uitkomst via een kapitaalverzekering, hebben werkgever en werknemer ervoor gekozen dat de premiebetaling in feite bepalend is voor de einduitkomst. Gegeven deze keus is ervoor gekozen om bij tussentijds vertrek niet meer, maar ook niet minder mee te geven dan de feitelijk aanwezige waarde. Door standaardisering van de waardeberekening zou namelijk louter als gevolg van de overdracht zelf een beter pensioenresultaat verkregen kunnen worden, dan bij het laten doorlopen van de verzekering. Omgekeerd kan het ook leiden tot een veel slechter resultaat. Nieuwe verzekeringen worden sinds enige tijd gesloten met een tariefrente van 3%. Bij overdracht op 4% zou de betrokkene dus een deel van de opgebouwde waarde weer moeten inleveren. Daar komt bij, dat een onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen de besluitvorming inzake het wel of niet overdragen van pensioenrechten vereenvoudigt. Bij overdracht van regulier naar niet-regulier moet men zich er echter goed van bewust zijn dat men een gegarandeerd pensioenrecht inruilt voor een onzekere uitkomst. In de praktijk zijn evenwel enkele knelpunten onderkend. Dit betreffen: de handelwijze bij vrijwillige aanvullende pensioenvoorzieningen bij pensioenfondsen; de vraag, of de zogenaamde streefregeling regulier of niet-regulier is; de vaststelling van de overdrachtswaarde bij beleggingsverzekeringen. Deze knelpunten worden in de volgende paragrafen behandeld. 4 Dit onderscheid geldt alleen voor de vaststelling van de over te dragen waarde. Het onderscheid is niet van toepassing voor de eisen die de PSW stelt ten aanzien van de pensioentoezegging, zoals het meegeven van een evenredige aanspraak bij ontslag.

17 Vrijwillige aanvullende pensioenvoorzieningen bij pensioenfondsen Een bijzondere categorie in dit verband zijn de vrijwillige aanvullende voorzieningen bij pensioenfondsen waarbij pensioenkapitaal wordt opgebouwd, maar met de verplichting om dit bij ontslag of overlijden om te zetten in een pensioenaanspraak. Zodanig pensioen dient in het kader van de huidige regeling van de Taakafbakening verder behandeld te worden als een reglementair pensioenrecht. Het ligt dan ook in de rede om deze pensioenrechten bij waardeoverdracht als reguliere pensioenrechten te beschouwen en op dienovereenkomstige wijze de waarde te bepalen en deze om te zetten in de vorm van regulier pensioen (bij overdracht naar een reguliere regeling). Uit de regeling van de Taakafbakening kan evenwel ook 5 worden opgemaakt dat bij ontslag gevolgd door waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder, een uitzondering gemaakt mag worden, in die zin dat dan niet geldt dat de over te dragen waarde moet worden omgezet in een reguliere pensioenaanspraak welke gelijk dient te worden behandeld als een aanspraak op grond van de basisregeling. Aan de overheid wordt voorgesteld deze uitzonderingsbepaling in de regeling voor de Taakafbakening nog eens specifiek in relatie tot de rekenregels bij waardeoverdracht te bezien. Omdat het hier echter een onderdeel betreft van de Taakafbakening, voelt de werkgroep zich niet gerechtigd hier zelf een oordeel over te geven De streefregeling Bij het onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere pensioenregelingen is er met name onduidelijkheid met betrekking tot de zogenaamde streefregeling. In de dagelijkse praktijk wordt onder een streefregeling verstaan een kapitaalverzekering, waarbij voor de vaststelling van de te verzekeren kapitalen (hoogte en vorm) weliswaar wordt uitgegaan van een bepaalde pensioenverwachting, maar deze is niet gegarandeerd. De toezegging luidt in kapitaal. De berekening of de kapitalen nog toereikend zijn, vindt hooguit eens per jaar plaats gebaseerd op een globale inschatting van de bij inkoop van het pensioen toe te passen tarieven en de hoogte van de toekomstige winstdeling, maar zonder enige garantie. Dit omdat op het moment van pensioeningang de feitelijke situatie vrijwel zeker anders zal zijn. Nu zijn er ook reguliere regelingen waarbij een kapitaal is verzekerd, maar waarbij het kapitaal slechts een middel is om tot het (gegarandeerde) pensioen te komen. De werkgever heeft in dezen dan ook de plicht om aanvullende betalingen te doen als mocht blijken dat uit de kapitaalverzekering onvoldoende middelen komen om de gegarandeerde pensioenen te financieren. Hoewel dit geen streefregelingen zijn worden ze door de wetgever als zodanig aangeduid. Dat geldt ook voor kapitaalverzekeringen waarbij de informatie aan de werknemer dusdanig is dat deze er gevoeglijk van uit kan gaan dat er geen sprake is van een onzekere uitkomst op basis van een verzekerd kapitaal maar van een zekere uitkomst in de vorm van pensioen. 5 Regeling Taakafbakening Pensioenfondsen (Stcrt. 2000, 249), artikel 5. sub d.

18 11 De door de wetgever als streefregeling aangeduide pensioenregelingen dienen in alle gevallen behandeld te worden als reguliere regelingen. Om verwarring in de toekomst te voorkomen wordt voorgesteld om bij wet te verplichten in de pensioenregeling een duidelijke omschrijving op te nemen van het toegezegde recht, waarbij voor de hiervoor bedoelde reguliere pensioenregeling ook de term streefregeling wordt gebruikt. Een goede definitie van een streefregeling is daarbij wenselijk. Ook zou het wenselijk zijn als fiscale en pensioentechnische definities beter op elkaar aansluiten Beleggingsverzekeringen Bij overdracht van een niet-reguliere pensioenaanspraak wordt de overdrachtswaarde gesteld op de gefinancierde waarde van de toezegging op het moment van berekening, veelal de datum waarop de werknemer in de nieuwe pensioenregeling wordt opge nomen. Bij beleggingsverzekeringen leidt dit in de praktijk nogal eens tot verwarring. Voor deze categorie kan de waardebepaling alleen plaatsvinden op de datum waarop de waarde ook daadwerkelijk wordt overgedragen, omdat alleen op dat moment vaststaat wat die waarde precies is. Bij overdracht van de waarde vanuit een beleggingsverze kering naar een niet-beleggingsverzekering kan de overdrachtswaarde op de datum waarop iemand opgenomen wordt in de nieuwe pensioenregeling eenvoudig afgeleid worden uit de overgedragen waarde door deze te corrigeren voor de verschuldigde rente tussen het moment van opnemen in de pensioenregeling en het moment van feitelijke overdracht. Bij overdracht vanuit een niet-beleggingsverzekering naar een beleggingsverzekering wordt de overdrachtswaarde (met inbegrip van de voorgeschreven rentevergoeding tussen moment va n afkoop in de oude pensioenregeling en de feitelijke overdrachtsdatum) op het moment van feitelijke overdracht belegd. Voorgesteld wordt om de regelgeving op dit punt aan te scherpen 6. In de huidige regels kan ook gelezen worden dat bij inbreng in een beleggingsverzekering gerekend moet worden met de koersen per de datum van het overdrachtsverzoek in plaats van de feitelijke datum van overmaking van het geld. Daarnaast is het zo, dat er zelfs bij een juiste toepassing van de rekenregels problemen optreden. Dit is het gevolg van het feit dat er in de praktijk altijd enkele dagen zullen zitten tussen het verzoek tot overdracht en het moment van overmaking. In die dagen kan de koers (sterk) gewijzigd zijn met als gevolg dat de werknemer in de nieuwe pensioenregeling meer of minder pensioenrechten ontvangt uit overdracht dan hij vanuit de eerder gemaakte berekeningen mocht verwachten. Voorgesteld wordt om hiervoor extra aandacht te vragen in de communicatie. 6 Bij deze aanscherping van de regelgeving zou er overigens ruimte moeten worden gelaten voor de optie dat het fonds de desbetreffende deelnemer aanbiedt om direct na ontslag de beleggingen al of niet contant te maken. De beslissing om hier wel of niet op in te gaan, dient hierbij overigens geheel bij de desbetreffende deelnemer te liggen.

19 Hybrideregelingen In de praktijk komt het steeds meer voor dat de pensioenopbouw in de tweede pijler plaatsvindt op basis van meerdere pensioenregelingen. In het verleden ging het veelal over een basisregeling en een of andere vorm van excedentregeling, al dan niet uitgevoerd door dezelfde pensioenuitvoerder. In het algemeen ging het hier om reguliere regelingen. Thans zien we dat deze regelingen meer en meer een hybride karakter krijgen. Een hybride pensioenregeling bestaat voor een deel uit een of meer reguliere pensioenregelingen en voor een deel uit een of meer niet-reguliere pensioenregelingen. Dat deze laatste regelingen steeds meer voorkomen, is enerzijds het gevolg van het steeds meer voorkomen van excedentregelingen in de vorm van een beschikbare-premieregeling en anderzijds het recht van de deelnemer om op vrijwillige basis aanvullende stortingen te doen die worden gebruikt om een pensioenkapitaal op te bouwen. Bij overdracht van de aldus opgebouwde pensioenrechten gelden de wettelijke regels voor waardeoverdracht. Is de nieuwe pensioenregeling een hybrideregeling, dan doet zich de vraag voor hoe de overgedragen waarde moet worden aangewend. Verder speelt de vraag wat er gebeurt als er bij de nieuwe werkgever meerdere reguliere pensioenregelingen zijn die worden uitgevoerd door verschillende pensioenuitvoerders. Hoewel het redelijk lijkt om op basis van de bestaande verhoudingen tussen de verschillende pensioenregelingen de overdrachtswaarde te verdelen, zal dit in de praktijk toch op grote problemen stuiten en waarschijnlijk ook moeilijk te controleren zijn. Voorgesteld wordt dan ook een verdeling in voorkomende gevallen, zoals ook nu al het geval is, over te laten aan de uitkomst van goed overleg tussen de betrokken werkgevers, de pensioenuitvoerder(s) en de desbetreffende deelnemer. 3.6 Nabestaandenpensioen met en zonder uitruilmogelijkheid Door de modernisering van de pensioenregelingen en door het van kracht worden van artikel 2b PSW is het spectrum van soorten nabestaandenpensioen sterk toegenomen. In het bijzonder gaat het om de mogelijkheid van uitruil enerzijds en de opkomst van het nabestaandenpensioen op risicobasis anderzijds. Bij de bepaling van de factoren voor het nabestaandenpensioen wordt uitgegaan van een partnerfrequentie. De recente wetgeving inzake uitruil van pensioenrechten heeft ertoe geleid dat voor nabestaandenpensioen dat vanaf1 januari 2002 wordt opgebouwd ook de mogelijkheid van uitruil tegen oudedagspensioen geldt. Voorgesteld wordt om daar bij de waardebepaling rekening mee te houden door voor nabestaandenpensioenen met uitruil de partnerfrequentie op 1 te stellen 7 want het recht van uitruil dient in elk geval op de pensioendatum uitgeoefend te kunnen worden. Heeft het nabestaandenpensioen geen recht op uitruil, dan resulteert een lagere overdrachtswaarde gebaseerd op de partnerfrequentie zoals die thans in de grondslagen is vastgelegd. Omdat het uitgangspunt is dat de overdrachtswaarde wordt benut om pensioenrechten in te kopen op basis van de nieuwe regeling (de pensioentoezegging bij de nieuwe werkgever is leidend), behoeft er bij een eventuele inkoop van nabestaandenpensioen in de 7 Als pensioendatum geldt in het tarief de datum dat iemand 65 wordt.

Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht

Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht Besluit van 7 februari 2005, Stb. 2005, 152, houdende intrekking van het Besluit reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht en vaststelling van

Nadere informatie

va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94

va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94 st:ichting FSJ va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94 B~uidf!nhO~weg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon 070 3499 577, Telefax 070 3832

Nadere informatie

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking Bij de uitvoering van de pensioenregeling van een in Nederland gevestigde werkgever door een pensioeninstelling uit een andere lidstaat blijven, op grond van de Europese Richtlijn EU 2016/2341/EU, het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 152 Besluit van 7 februari 2005, houdende intrekking van het Besluit reken- en procedureregels recht op waarde-overdracht en vaststelling van

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2. Recht op waardeoverdracht... 4 1.3. Redenen

Nadere informatie

Position paper Aandachtspunten bij systeemaanpassing Individuele Waardeoverdracht

Position paper Aandachtspunten bij systeemaanpassing Individuele Waardeoverdracht Position paper Aandachtspunten bij systeemaanpassing Individuele Waardeoverdracht Utrecht, woensdag 9 juli 2014 Inleiding Op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hebben

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2 Vervallen dekking partnerpensioen... 4 1.3 Recht

Nadere informatie

Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten

Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten MEMORANDUM Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten Aan: Mevr. J. Klijnsma, Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Sociaal-economische Raad Stichting van

Nadere informatie

Regeling rekenregels waardeoverdracht

Regeling rekenregels waardeoverdracht SZW Regeling rekenregels waardeoverdracht Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 maart 2005, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AVPB/05/16911, tot vaststelling van rekenregels

Nadere informatie

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG. AC/3327A Pens.

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG. AC/3327A Pens. Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG AC/3327A Pens./2337A SPW/27A Den Haag : 8 januari 2009 Ons kenmerk : S.A.09.00199/K Uw Kenmerk

Nadere informatie

Ik heb een nieuwe baan. Wat doe ik nu met mijn pensioen? Marlous Abee, eerste verkoopster i.o. Etos, alleenstaand.

Ik heb een nieuwe baan. Wat doe ik nu met mijn pensioen? Marlous Abee, eerste verkoopster i.o. Etos, alleenstaand. Ik heb een nieuwe baan. Wat doe ik nu met mijn pensioen? Marlous Abee, eerste verkoopster i.o. Etos, alleenstaand Waardeoverdracht 1 Inhoud pagina - Waardeoverdracht: wel doen of niet doen? 3 - De financiële

Nadere informatie

Lage wettelijke rekenrente bij waardeoverdracht

Lage wettelijke rekenrente bij waardeoverdracht Door Wim van Kouteren, senior compliance officer Lage wettelijke rekenrente bij waardeoverdracht Bij wisseling van werkgever heeft de werknemer een wettelijk recht op waardeoverdracht. Voor 2011 is de

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij pensionering.

Nadere informatie

Einde dienstverband en uw pensioen

Einde dienstverband en uw pensioen Einde dienstverband en uw pensioen INHOUD PAGINA 1. Inleiding 2 2. Het op de ontslagdatum opgebouwde pensioen 3 3. Het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum 3 4. Het wezenpensioen 3

Nadere informatie

Partnerpensioen op risicobasis gewikt en gewogen door StAR

Partnerpensioen op risicobasis gewikt en gewogen door StAR Door Albertjan ten Thije, senior jurist De Stichting van de Arbeid (StAR) heeft in juni een advies uitgebracht over partnerpensioen op risicobasis. Het advies staat in het teken van de gevolgen van partnerpensioen

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst> Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat

Nadere informatie

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan. Waardeoverdracht bij indiensttreding Meer weten? www.kpnpensioen.nl Wat is waardeoverdracht? 4 Zoek en vind 11 Een nieuwe baan 3 Is waardeoverdracht verstandig? Goed om te weten 6 Zo vraagt u aan 10 9

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds Communicatieplan 2018 Stichting Brocacef Pensioenfonds Vastgesteld in de vergadering van het bestuur van 14 december 2017 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 3 1. Informatieverplichtingen...

Nadere informatie

Beleid bij collectieve waardeoverdracht

Beleid bij collectieve waardeoverdracht Beleid bij collectieve waardeoverdracht Voor een collectieve waardeoverdracht zijn geen wettelijke of gemeenschappelijke rekenregels, daarom stelt FNV Bondgenoten haar eigen uitgangspunten vast. FNV Bondgenoten

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2009Z02723/2080913600. Kamervragen van het lid Omtzigt

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2009Z02723/2080913600. Kamervragen van het lid Omtzigt De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst> Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING Op grond van het Bijdragereglement 1999 van de Stichting FVP kunnen werkloze werknemers of hun nabestaanden onder voorwaarden aanspraak maken op een bijdrage voor de voortzetting van de pensioenopbouw

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

Welk pensioen kunt u verwachten?

Welk pensioen kunt u verwachten? Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3A Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering.

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Door Wim van Kouteren, senior compliance officer

Door Wim van Kouteren, senior compliance officer Door Wim van Kouteren, senior compliance officer CCollectieve waardeoverdracht is mogelijk als: de werkgever een nieuwe pensioenuitvoerder kiest de werkgever wordt overgenomen door een activa/ passiva

Nadere informatie

Reactie op consultatie inzake verdeling pensioen bij scheidingen

Reactie op consultatie inzake verdeling pensioen bij scheidingen Reactie op consultatie inzake verdeling pensioen bij scheidingen Utrecht, 23 januari 2019 Koninklijk Actuarieel Genootschap Groenewoudsedijk 80 3528 BK Utrecht Reactie op consultatie verdeling van pensioen

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen. de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen. De hierna opgenomen bepalingen worden niet alleen toegepast op formeel overeengekomen

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat uw deelneming aan de beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Pensioen. Waardeoverdracht bij indiensttreding

Pensioen. Waardeoverdracht bij indiensttreding Uw Pensioen Waardeoverdracht bij indiensttreding In deze brochure over waardeoverdracht staat algemene informatie en is bedoeld om deelnemers aan het Stichting Pensioenfonds SNT (STPS) algemene informatie

Nadere informatie

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbare-premieregelingen 1 Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbarepremieregelingen Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 2.3 Staffels met uitgangspunten,

Nadere informatie

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds Communicatieplan 2015 Stichting Brocacef Pensioenfonds Vastgesteld in de vergadering van het bestuur van 23 november 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 1. Informatieverplichtingen...

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND

Nadere informatie

Raadsvoorstel2007/ Vrijwillige pensioenoverdracht wethouders

Raadsvoorstel2007/ Vrijwillige pensioenoverdracht wethouders gemeente Haarlemmermeer Onderwerp Raadsvoorstel2007/153018 Portefeuillehouder H. Tuning Steiler mw. Y.J. Hopman Collegevergadering 5 julli 2007 Raadsvergadering 5 juli 2007 Samenvatting Wat willen we bereiken?

Nadere informatie

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds Communicatieplan 2016 Stichting Brocacef Pensioenfonds Vastgesteld in de vergadering van het bestuur van 21 april 2016 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 1. Informatieverplichtingen... 3

Nadere informatie

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

BeterExcedent. Pensioen Werknemer 2015

BeterExcedent. Pensioen Werknemer 2015 BeterExcedent Pensioen Werknemer 2015 BeterExcedent Pensioen Werknemer 2015 Als u via uw werkgever deelneemt in de pensioenregeling BeterExcedent, kunt u pensioen opbouwen over het deel van uw salaris

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht in dienst

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht in dienst Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Waardeoverdracht in dienst Inleiding... 3 1. Wat is waardeoverdracht?... 4 1.1. Recht op waardeoverdracht... 4 1.2. Snelheid is geboden... 4 1.3. Redenen van een

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

Handleiding. Modelvragenlijsten. Internationale Inkomende Waardeoverdracht. Een gezamenlijk initiatief van: Pensioenfederatie Verbond van Verzekeraars

Handleiding. Modelvragenlijsten. Internationale Inkomende Waardeoverdracht. Een gezamenlijk initiatief van: Pensioenfederatie Verbond van Verzekeraars Handleiding Modelvragenlijsten Internationale Inkomende Waardeoverdracht Een gezamenlijk initiatief van: Pensioenfederatie Verbond van Verzekeraars Juli 2012 Handleiding Modelvragenlijsten Internationale

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering. Hierop staan ook de bedragen

Nadere informatie

a. De IWO DC overdrachtswaarde wordt dus bij geld afkomstig van DB:

a. De IWO DC overdrachtswaarde wordt dus bij geld afkomstig van DB: Inhoudsopgave 1) Termen... 2 2) Inleiding... 2 3) Inkomende waarde?... 2 4) Extra diensttijd voor risico nabestaandenpensioen... 4 5) Communicatie IWO DC met prognose kapitaal/rente... 5 Bladnummer 1 van

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

MEMORANDUM BESCHIKBARE PREMIEREGELING MET BELEGGINGSMOGELIJKHEID: TOETSNORM VOOR HET VERLEDEN

MEMORANDUM BESCHIKBARE PREMIEREGELING MET BELEGGINGSMOGELIJKHEID: TOETSNORM VOOR HET VERLEDEN MEMORANDUM BESCHIKBARE PREMIEREGELING MET BELEGGINGSMOGELIJKHEID: TOETSNORM VOOR HET VERLEDEN 1. Inleiding: de aanleiding De Pensioenwet kent verschillende manieren waarop binnen de tweede pijler pensioen

Nadere informatie

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren. Overzicht van het toepasselijke sociaal en arbeidsrecht, de informatievoorschriften en beleggingsrestricties die van toepassing zijn op Nederlandse pensioenregelingen die worden uitgevoerd door een pensioeninstelling

Nadere informatie

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum Zeker ook in de huidige economische crisis zal het nog meer voor gaan komen, dat werknemers niet tot hun pensioendatum kunnen

Nadere informatie

Uit dienst. Versie

Uit dienst. Versie Uit dienst Versie 26-10-2017 Versie 26-10-2017 Uit dienst Je gaat uit dienst, maar je gaat nog niet met pensioen. Je hebt een andere baan gevonden, begint een eigen bedrijf of er is een andere reden waarom

Nadere informatie

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam 1 Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam d.d. 23 september 2004 Artikel 1. Definities...2 Artikel 2. Deelnemers...2 Artikel 3. Aard van de pensioenaanspraken...3 Artikel 4.

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen In deze uitvoeringsrichtlijn wordt de mogelijkheid van deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Nadere informatie

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan. Waardeoverdracht bij indiensttreding Meer weten? www.kpnpensioen.nl Wat is waardeoverdracht? 4 Zoek en vind 11 Een nieuwe baan 3 Is waardeoverdracht verstandig? Goed om te weten 6 Zo vraagt u aan 10 9

Nadere informatie

Pensioenopbouw na de opgegeven datum is niet meer het resultaat is van de gezamenlijke inspanning van beide partners.

Pensioenopbouw na de opgegeven datum is niet meer het resultaat is van de gezamenlijke inspanning van beide partners. Toelichting berekening pensioenverevening bij echtscheiding Algemene gegevens Datum berekening Dit is de (beoogde) echtscheidings-datum waarop de berekening wordt gemaakt. Toepassing Wet VPS De Wet VPS

Nadere informatie

Een nieuw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Een nieuw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers? Een nieuw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers? Nieuwe contractperiode U ontvangt voor de nieuwe contractperiode van de pensioenregeling voor uw werknemers een voorstel voor

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben,

Nadere informatie

Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering

Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN.2 Artikel 1... 2 HOOFDSTUK 2. GEGEVENSVERSTREKKING DOOR HET UITVOERINGSINSTITUUT 2 Artikel 2... 2 Artikel 3...

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat uw deelneming aan de beroepspensioenregeling is beëindigd.

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en Spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Investeer ook even in jezelf. Uit dienst

Pensioenfonds Robeco. Investeer ook even in jezelf. Uit dienst Pensioenfonds Robeco Investeer ook even in jezelf Uit dienst www.pensioenfondsrobeco.nl 1 april 2018 Uit dienst Uit dienst 3 Stop je met werken bij Robeco, dan stop je met de opbouw van je pensioen via

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Investeer ook even in jezelf. Uit dienst

Pensioenfonds Robeco. Investeer ook even in jezelf. Uit dienst Pensioenfonds Robeco Investeer ook even in jezelf Uit dienst www.pensioenfondsrobeco.nl 25 juni 2017 3 Stop je met werken bij Robeco, dan stop je met de opbouw van je pensioen via Pensioenfonds Robeco.

Nadere informatie

Rekenresultaat berekening overdrachtswaarde. Grondslagen algemeen. Grondslagen overdracht. Grondslagen actuarieel. Waardering aanspraken

Rekenresultaat berekening overdrachtswaarde. Grondslagen algemeen. Grondslagen overdracht. Grondslagen actuarieel. Waardering aanspraken Grondslagen algemeen Algemene gegevens Datum van de berekening 1 januari 2012 Gegevens verzekerde Geslacht verzekerde Man Geboortedatum verzekerde 1 januari 1961 Gegevens partner Partner systeem Geslacht

Nadere informatie

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte Artikel 1 Definities a) Werkgever ECI B.V. gevestigd te Vianen en de volgende aangesloten ondernemingen:

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 187 d.d. 28 oktober 2010 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. B.F. Keulen, drs. A.I. Kool en mr. A.W.H. Vink) 1. Procedure

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Regeling rekenregels waardeoverdracht

Regeling rekenregels waardeoverdracht Regeling rekenregels waardeoverdracht Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 maart 2005, Stcrt. 2005, 50, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AVPB/05/16911, tot vaststelling

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280

Nadere informatie

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW Inleiding Op verzoek van de NVZ heeft PFZW een vergelijking op hoofdlijnen gemaakt tussen beide pensioenregelingen in samenspraak

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat

Nadere informatie

Toelichting Uniform pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform pensioenoverzicht einde deelneming Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat

Nadere informatie

Uit dienst. Versie 29-12-2015

Uit dienst. Versie 29-12-2015 Uit dienst Versie 29-12-2015 Versie 29-12-2015 Uit dienst Je gaat uit dienst, maar je gaat nog niet met pensioen. Je hebt een andere baan gevonden, begint een eigen bedrijf of er is een andere reden waarom

Nadere informatie

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Bijlagen PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12 E NOTA VAN WIJZIGING Versie 1 januari

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming <kapitaalovereenkomst> <premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming <kapitaalovereenkomst> <premieovereenkomst> Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel

Nadere informatie

Nieuwsbericht 27 maart 2018

Nieuwsbericht 27 maart 2018 Nieuwsbericht 27 maart 2018 Dit is de meest recente actualisering van ons eerdere nieuwsbericht over het Wetsvoorstel waardeoverdracht klein pensioen van 28 december 2017. Waardeoverdracht klein pensioen

Nadere informatie

Beschikbare premieregeling De premie

Beschikbare premieregeling De premie Uw werknemers bouwen op bij bpfbouw in de Pensioenregeling Bouwnijverheid. De regeling kent een maximum salaris. Dit maximum wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt op 1 januari 2013 55.348,13 (inclusief

Nadere informatie

Adviesrapport pensioen en echtscheiding. Gegevens verzekerde. Grondslagen algemeen. Grondslagen verdeling. Grondslagen actuarieel. Versie 2010.06.

Adviesrapport pensioen en echtscheiding. Gegevens verzekerde. Grondslagen algemeen. Grondslagen verdeling. Grondslagen actuarieel. Versie 2010.06. Gegevens verzekerde Naam en adresgegevens Naam verzekerde De heer Naam partner Mevrouw L. Voorbeeld Adres Voorbeeldweg 2 Postcode en plaats 5800 AA VENRAY Grondslagen algemeen Algemene gegevens Datum van

Nadere informatie