Titel: Het nieuwe wetsvoorstel betreffende buitengerechtelijke kosten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Titel: Het nieuwe wetsvoorstel betreffende buitengerechtelijke kosten"

Transcriptie

1 Masterscriptie Privaatrechtelijke Rechtspraktijk Titel: Het nieuwe wetsvoorstel betreffende buitengerechtelijke kosten Scribent: M.J.M. Manshande Studentnummer: Telefoonnummer: adres: Inhoudsopgave

2 - Deel I: Inleiding - Buitengerechtelijke kosten in de Nederlandse rechtspraak 2 - De huidige mogelijkheden tot vergoeding van buitengerechtelijke 5 kosten - Het nieuwe wetsvoorstel en de concept AMvB 7 - Deel II: Buitengerechtelijke kosten in Europees perspectief - De Europese Richtlijn 2011/7/EU en de veranderingen ten 10 opzichte van de voorgaande Richtlijn 2001/35/EG. - Voldoen de huidige mogelijkheden tot vergoeding van 13 buitengerechtelijke kosten aan de normen van de nieuwe Europese Richtlijn? - Antwoord op deelvraag I: Voldoet de inhoud van 13 wetsvoorstel aan de eisen van de nieuwe Europese Richtlijn 2011/7/EU? - Deel III: Het wetsvoorstel Het wetsvoorstel en de concept AMvB, ontvangst in de 16 praktijk en de beoordeling door juridische experts - Is de kritiek op het wetsvoorstel terecht? 19 - Antwoord op deelvraag II: Voldoen het wetsvoorstel en de concept AMvB aan de verwachtingen? 22 - Deel IV: Conclusie 23 - Literatuurlijst 27 - Bijlagen 29 Deel I: Inleiding - 1 -

3 Buitengerechtelijke kosten in de Nederlandse Rechtspraak Deze scriptie heeft als onderwerp de verhaalbaarheid van buitengerechtelijke kosten in Nederland. Dit onderwerp is de afgelopen decennia uitvoerig aan de orde geweest in de Nederlandse politiek, de juridische vakliteratuur en verscheidene andere fora zoals consumentenprogramma s. 1 In het laatste geval komen voornamelijk de buitengerechtelijke incassokosten aan bod, bijvoorbeeld de kosten die worden toegevoegd aan een energienota als deze niet op tijd wordt betaald. Buitengerechtelijke kosten omvatten echter meer dan dat en voor deze scriptie zijn zij slechts interessant voor zover zij in een gerechtelijke procedure worden gevorderd. Buitengerechtelijke kosten omvatten, kort gezegd, alle kosten voor handelingen die een partij ten behoeve van een procedure uitvoert en die niet aangemerkt kunnen worden als gerechtelijke (proces)kosten. Deze gerechtelijke kosten zijn altijd verhaalbaar op de wederpartij op basis van art. 237 tot en met art. 240 Rv, maar worden bijna nooit in volle omvang vergoed. 2 Of bepaalde handelingen als buitengerechtelijke of gerechtelijke handelingen moeten worden aangemerkt, hangt in eerste instantie af van het tijdstip waarop zij worden uitgevoerd. Het moment van het betekenen van de dagvaarding is hierbij bepalend; handelingen die voor het betekenen van de dagvaarding worden uitgevoerd zijn buitengerechtelijke handelingen en handelingen die na dit moment worden uitgevoerd zijn gerechtelijke handelingen. 3 Dit gegeven is echter nog niet bepalend voor de verhaalbaarheid van de gemaakte (buiten)gerechtelijke kosten. Het lijkt voor de hand te liggen dat de kosten voor buitengerechtelijke handelingen als buitengerechtelijke kosten in aanmerking komen, maar dit is niet het geval. Het merendeel van de buitengerechtelijke kosten kan namelijk van kleur verschieten 4. Dit houdt in dat kosten voor buitengerechtelijke handelingen in proceskosten veranderen op het moment dat er over het geschil geprocedeerd wordt. Zo vinden bijvoorbeeld de werkzaamheden van een advocaat die een dagvaarding opstelt plaats in het buitengerechtelijke traject, maar zodra de dagvaarding is betekend en de procedure van start gaat, zijn de kosten van deze werkzaamheden niet langer als 1 Zie bijvoorbeeld de website en het forum van Tros Radar ( en de uitzending d.d. 10 november Zie: Van Dijk, 2006, p Zie: Venhuizen, 2011, p Zie: HR 3 april 1987, NJ 1987, 275, noot mr. Brunner en Van Dijk, p

4 buitengerechtelijk aan te merken. Zij kunnen dan slechts als gerechtelijke kosten vergoed worden op grond van artikel 237 rv. Indien buitengerechtelijke kosten voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen dan kan dit in het geval van niet bedongen buitengerechtelijke kosten op basis van artikel 6:96 BW en in het geval van bedongen buitengerechtelijke kosten op basis van een (voorafgaande) contractuele afspraak, ook wel een incassobeding genoemd. Verder is het belangrijk om te vermelden dat slechts in een dagvaardingsprocedure de buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. In een verzoekschriftprocedure, zoals een ontbindingsverzoek van artikel 7:685 BW, is hiervoor geen plaats, aangezien een kostenveroordeling alleen mogelijk is indien de wet dit nadrukkelijk toelaat. 5 Tot aan de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak London Lancashire/Drenth 6 in 1987 was het in Nederland slechts mogelijk om bedongen buitengerechtelijke kosten vergoed te krijgen. Partijen konden dus tot deze uitspraak hun buitengerechtelijke kosten slechts vergoed krijgen indien zij deze vergoeding van te voren contractueel hadden vastgelegd. In bovengenoemde uitspraak anticipeerde de Hoge Raad op het destijds toekomstige artikel 6:96 BW betreffende vermogensschade en bepaalde dat alle redelijke buitengerechtelijke kosten als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen. Een en ander leidt ertoe reeds voor huidig recht te aanvaarden dat redelijke kosten van rechtsbijstand ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte mede voor vergoeding in aanmerking komen, behoudens voor zover, indien tussen partijen een rechtsbeding volgt, deze kosten betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de in de artikelen 56 en 57 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak. 7 Dit redelijkheidsvereiste bestaat uit twee aparte normen: de niet bedongen buitengerechtelijke kosten moeten in redelijkheid gemaakt zijn (niet onnodig), en de kosten 5 Zie: Vis, 2002, p. 4 6 Zie: HR 3 april 1987, NJ 1987, Zie: HR 3 april 1987, NJ 1987, 275, r.o

5 zelf moeten ook redelijk zijn (niet te hoog). In de juridische literatuur wordt dit ook wel de dubbele redelijkheidstoets genoemd. De vraag naar hoe deze dubbele redelijkheidstoets nu precies ingevuld moet worden heeft juridische schrijvers in Nederland de afgelopen 25 jaar bezig gehouden. Redelijk is een normatief begrip en het is in dit geval aan de Rechter om hier invulling aan te geven. Dit kan voor procespartijen nog wel eens onzekerheid opleveren. Zo besloot de Kantonrechter te Arnhem bijvoorbeeld dat het procesgedrag van (de gemachtigde van) een partij invloed kan hebben op de beslissing om een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten toe te kennen. 8 In deze uitspraak ging het om een vordering, waarbij de gemachtigde steeds een (onredelijk) hoog bedrag aan buitengerechtelijke kosten eiste en pas in de procedure dit bedrag verminderde. De gedaagde stelde dat zij van het begin af aan bereid was om het in rechte gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten te betalen, maar dat zij niet bereid was om het eerder gevorderde bedrag te betalen. De Kantonrechter oordeelde dat het zodanig wijzigen van de vordering door de eiser onaanvaardbaar was en dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid aan de eiser geen bedrag aan buitengerechtelijke kosten toegekend kon worden. Hoewel de redenering van de Kantonrechter begrijpelijk is, is de uitkomst zeer onvoorspelbaar voor procespartijen. Ook is er een probleem bij het toekennen van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten als de Rechter een uitspraak doet op grond van artikel 6:101 BW, en de gevorderde hoofdsom vermindert vanwege het schuldaandeel van de eiser in het ontstaan van de schade. De Hoge Raad heeft hierover geoordeeld dat in dit geval geen volledige vergoeding voor buitengerechtelijke kosten kan worden toegekend. 9 Een eventuele toekenning van vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is in een dergelijk geval onderhevig aan dezelfde verdeling als met betrekking op de hoofdsom. Dit lijkt een vrij logische conclusie aangezien de vermogensschade door buitengerechtelijke kosten aangemerkt kan worden als gevolgschade, maar dit is niet uit de bewoording van rapport Voorwerk af te leiden. Eerdergenoemde onzekerheid over de verhaalbaarheid van buitengerechtelijke kosten heeft de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak bewogen om actie te ondernemen en een 8 Zie: Rechtbank Arnhem, 16 maart 2007, \CV Expl Zie: HR 21 september 2007, RvdW 2007,

6 algemene leidraad te ontwikkelen met als doel te bepalen wat redelijk is in het geval van buitengerechtelijke kosten. De huidige mogelijkheden voor het bepalen van een vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Op 8 september 1989 heeft de Werkgroep Buitengerechtelijke kosten, welke was samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) op verzoek van de sectie Kantonrechters, een rapport omtrent vorderingen tot betalingen van buitengerechtelijke incassokosten gepubliceerd in het Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht (Trema). 10 Dit rapport was de eerste poging om de vergoeding van buitengerechtelijke kosten te uniformeren en heeft hierin een zeker succes gehad tot het na 1992 geleidelijk zijn relevantie verloor bij het in werking treden van het Nieuw Burgerlijk Wetboek. 11 Naar aanleiding van de ontwikkelingen die volgden op de inwerkingtreding van het vermogensrechtelijke deel van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in 1992 stelde de NVvR in maart 1998 een nieuwe werkgroep in met de naam Voorwerk. Haar missie was om een nieuwe leidraad voor de vergoeding van buitengerechtelijke kosten te ontwikkelen die aansloot bij de huidige stand van de rechtspraak en de rechtspraktijk. Deze nieuwe leidraad noemde zij het rapport Voorwerk. Later zou dit rapport bekend komen te staan als Voorwerk I. Het rapport Voorwerk I kan met recht een mislukking 12 genoemd worden. In de juridische literatuur wordt het rapport gehekeld vanwege onder andere de beknotting van de contractsvrijheid die het inhoudt, de onvoldoende onderbouwing van de aanbevelingen en de ondemocratische wijze van totstandkoming. Onder meer het Landelijk Overleg van Coördinerend Kantonrechters heeft het gebruik van dit rapport afgewezen. 13 Vanwege deze afwijzing heeft rapport Voorwerk I nooit haar beoogde uniforme toepassing bereikt. Met de kritiek op rapport Voorwerk nog vers in het geheugen startte de NVvR in 2001 de samenstelling van een nieuw rapport onder de naam Voorwerk II. In tegenstelling tot haar voorganger wordt rapport Voorwerk II wel veelvuldig in de praktijk gebruikt. 10 Zie: Lindenbergh, 2000, p Zie: Knijp en Lindenbergh, 2002, p Zie: Knijp en Lindenbergh, 2002, p Zie: Knijp en Lindenbergh, 2002, p

7 Het systeem van rapport Voorwerk II werkt volgens een zevental aanbevelingen. Aanbeveling I heeft betrekking op vooraf bedongen buitengerechtelijke kosten. Deze aanbeveling kent aan de Rechter de bevoegdheid toe om bedongen buitengerechtelijke kosten te matigen tot twee punten van het toepasselijke liquidatietarief 14 en maximaal 15% van de hoofdsom. Aanbeveling II heeft betrekking op de niet-bedongen buitengerechtelijke kosten en stelt dat de Rechter hier de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW moet toepassen. Aanbeveling III stelt dat administratie- en informatiekosten onderdeel uit maken van de buitengerechtelijke kosten, en dat deze dus niet separaat gevorderd kunnen worden. Aanbeveling IV stelt dat de kosten van een advocaat die in dienstbetrekking van de schuldeiser werkt, als buitengerechtelijke kosten gevorderd kunnen worden. Volgens aanbeveling V kunnen de kosten voor een advocaat die op toevoeging procedeert (de eigen bijdrage) niet als buitengerechtelijke kosten aangemerkt worden, tenzij op een later tijdstip blijkt dat de partij die vergoeding voor zijn buitengerechtelijke kosten eist alsnog de kosten van de toegevoegde advocaat zelf moet betalen. Als er over de buitengerechtelijke kosten rente wordt gevorderd, kan dit volgens aanbeveling VI pas vanaf de dag dat de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk betaald zijn. Ten slotte kan er volgens aanbeveling VII over de buitengerechtelijke kosten btw gevorderd worden indien de eisende partij kan aantonen dat hij deze niet kan verrekenen. Dit is onder andere het geval bij overheidsinstellingen. Hoewel het rapport Voorwerk II in de praktijk veel wordt gebruikt, is het onderhevig aan veel kritiek. De opstellers van Voorwerk II wordt voornamelijk verweten dat zij niet zijn ingegaan op de kritiek dat eerder op het (onsuccesvolle) rapport Voorwerk werd geuit. 15 Het rapport Voorwerk II heeft als één van zijn doelstellingen het elimineren van verschillen tussen bedongen en niet-bedongen buitengerechtelijke kosten. Hier wordt echter geen enkele onderbouwing voor gegeven. Dit onderscheid is volgens mr P.C. Knijp in strijd met de Europese regelgeving op dit gebied, omdat volgens die regels de contractsvrijheid in stand dient te blijven. Dit betekent dat het voor partijen onderling mogelijk moet zijn om contractueel een bedrag aan buitengerechtelijke kosten af te spreken of overeen te komen, zonder dat de rechter dit kan matigen. 14 Het huidige toepasselijke liquidatietarief is te vinden op de website onder landelijke regelingen en is voor het laatst gewijzigd op 1 april Zie: Knijp, 2000, p

8 Ook mr Venhuizen is kritisch over rapport Voorwerk II. Hij stelt dat het feit dat het rapport geen status van wet heeft en tevens geen rechters regeling betreft leidt tot een grote rechtsonzekerheid. 16 Hoewel hij erkent dat het rapport inmiddels veelvuldig wordt toegepast, kan een Rechter toch nog zonder nadere motivering van het rapport afwijken. Een procespartij kan vervolgens in hoger beroep niet nogmaals om een (buitengerechtelijke)kostenvergoeding vragen. Gelet op het bovenstaande is het niet verwonderlijk dat er behoefte bestaat aan een nieuwe regeling omtrent de buitengerechtelijke kosten. Daarbij komt dat de recentelijk aangenomen Europese Richtlijn 2011/7/EU de Europese lidstaten aanspoort om nieuwe regelingen te treffen op onder andere het gebied van vergoeding van invorderingskosten. Op deze gronden is de wetgever in 2009 begonnen aan een nieuwe wettelijke regeling betreffende de buitengerechtelijke kosten. Het nieuwe wetsvoorstel en de concept AMvB Het wetsvoorstel Op 29 juni 2009 heeft de toenmalige Minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin, het voornemen van een nieuw wetsvoorstel aan de Tweede Kamer bekend gemaakt. Vervolgens heeft de minister een concept algemene maatregel van bestuur opgesteld en ten slotte heeft hij het wetsontwerp op 16 juni 2011 bij de Tweede Kamer ingediend. 17 Dit wetsontwerp is op 19 april 2011 in de Tweede Kamer aangenomen. Het wetsontwerp betreft een wijziging van de artikelen 6:96 BW en 241 en 242 Rv. Aan het thans twee artikelleden tellende artikel 6:96 BW zullen ingevolge het wetsvoorstel vier nieuwe artikelleden toegevoegd worden en het bestaande tweede lid zal worden gewijzigd. Ingevolge het wetsvoorstel zal artikel 6:96 er als volgt uitzien. 18 Het eerste lid blijft ongewijzigd. Het tweede lid zal worden ingekort vanaf het woord behoudens onder sub c. Het verwijderde zinsdeel zal onder een andere bewoording opgenomen worden in het nieuwe lid 3. Tevens zal er een vierde, vijfde en zesde lid worden toegevoegd. Het vierde lid 16 Zie: Venhuizen, 2011, p Zie: Venhuizen, 2011, p Het gewijzigde artikel 6:96 BW is bijgesloten als bijlage 1-7 -

9 zal bepalen dat de minister bij AMvB nadere regels kan stellen omtrent de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Het vijfde lid zal bepalen dat een consument pas veertien dagen na een aanmaning verplicht zal zijn om buitengerechtelijke kosten te betalen. Lid 6 zal bepalen dat indien lid 5 van toepassing is, de buitengerechtelijke kosten zullen worden berekend over het totale openstaande bedrag van alle hoofdsommen. Ingevolge het wetsvoorstel zullen de artikelen 241 en 242 Rv. als volgt gewijzigd worden. 19 Aan artikel 241 zal de volgende zin worden toegevoegd: Dit artikel is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 6:96, vierde lid BW. Het tweede lid van artikel 242 Rv. zal als volgt komen te luiden: Het eerste lid is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 6:96 vierde lid en geldt niet voor overeenkomsten die strekken tot regeling van een reeds gerezen geschil. De concept AMvB Het eerste artikel van de concept AMvB, dat gebaseerd is op artikel 6:96 lid 4 BW, bepaalt dat deze alleen van toepassing is op een uit een overeenkomst voortvloeiende verbintenis tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeden van schade die is vastgesteld in een vaststellingsovereenkomst of die ter vervanging dient voor een uit een overeenkomst voortvloeiende betaling van een geldsom. Het tweede artikel uit de concept AMvB bepaalt dat de buitengerechtelijke kosten volgens het volgende tarief zullen worden berekend: 15% over de eerste van de hoofdsom 10% over de volgende % over de volgende % over de volgende Het minimale bedrag aan buitengerechtelijke kosten zal 40 bedragen, ongeacht de hoogte van de vordering. Het maximale bedrag waarop de concept AMvB van toepassing is zal bedragen. De maximale vergoeding voor buitengerechtelijke kosten die volgens de 19 De gewijzigde artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn bijgesloten als bijlage 2-8 -

10 concept AMvB kan worden toegewezen bedraagt (bij een hoofdsom van Als de hoofdsom van een vordering boven het bedrag van uitkomt, dan is het aan de Rechter om de hoogte van de vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten te bepalen. Dit kan boven het maximale bedrag van de concept AMvB uitkomen. Het wetsvoorstel is ondanks de nodige kritiek op 19 april 2011 in de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen. Ook zijn er twee amendementen aangenomen. Het eerste amendement (nr. 7) betreft het zekerstellen dat de AMvB er komt en het tweede amendement (nr. 15) betreft de verplichting van de schuldeiser om meerdere vorderingen op één schuldenaar samen te voegen. Dit laatste gegeven zal aan lid 6 van artikel 6:96 BW worden toegevoegd. Op het moment van schrijven ligt het wetsontwerp nog voor behandeling bij de Eerste Kamer en moet er nog een plenair debat plaatsvinden. 20 In deel II van deze scriptie zal het wetsontwerp worden getoetst aan de eisen van de eerder genoemde nieuwe Europese Richtlijn 2011/7/EU. De kritiek op het wetsvoorstel wordt uiteengezet in deel III. Uiteindelijk zal in deel IV geconcludeerd worden of het wetsvoorstel enerzijds aan de technische eisen van de Europese Richtlijn voldoet en anderzijds aan de inhoudelijke eisen die belangenorganisaties en andere betrokkenen en experts stellen. Voorts zal ook nog onderzocht worden of deze laatste eisen terecht worden gesteld. Deel II: Buitengerechtelijke kosten in Europees perspectief De nieuwe Europese Richtlijn 2011/7/EU en de veranderingen ten opzichte van de voorgaande Europese Richtlijn 2000/35/EG. 20 De voortgang van het wetsvoorstel is te volgen op de website van de Eerste Kamer op het volgende adres: -

11 De Europese Commissie heeft op 8 april 2009 een voorstel gepubliceerd tot het wijzigen van de Europese Richtlijn 2000/35/EG. Deze Richtlijn heeft als doel om betalingsachterstanden bij handelstransacties in lidstaten tegen te gaan, zowel tussen ondernemingen onderling als tussen ondernemingen en overheidsinstanties. Deze Richtlijn is in 2002 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de artikelen 6:119a en 6:120 van het Burgerlijk Wetboek. Deze artikelen betreffen de vertragingsrente van respectievelijk handelsovereenkomsten en andere overeenkomsten die betrekking hebben op het betalen van een geldsom. Uit voorafgaand onderzoek van de Commissie is gebleken dat betalingsachterstanden in de Europese lidstaten nog veel voorkomen. Zo blijkt dat bijvoorbeeld in Nederland 33% van de facturen aan andere ondernemingen of overheidsinstellingen in Nederland en 35% van de facturen aan buitenlandse ondernemingen of overheidsinstellingen pas na de vervaldatum betaald worden. 21 Uiteindelijk blijkt 3% van de binnenlandse vorderingen en 4% van de buitenlandse vorderingen oninbaar. Daarmee scoort Nederland nog goed ten opzichte van andere Europese lidstaten. Gelet op het bovenstaande kan gesteld worden dat Richtlijn 2000/35/EG in ieder geval gedeeltelijk haar doel heeft gemist; betalingsachterstanden zijn in de Europese lidstaten nog steeds aan de orde van de dag. De Commissie heeft hiervoor in de toelichting bij haar voorstel van 8 april 2009 vijf oorzaken genoemd. 22 Eén van deze oorzaken betreft het ontbreken van doeltreffende en doelmatige rechtsmiddelen om de openstaande vorderingen te incasseren. Als toelichting wordt hierbij gegeven dat de kosten voor het incasseren van een vordering vaak te hoog zijn en dat het risico dat deze kosten niet op de wederpartij te verhalen zijn te groot is. Om verandering te brengen in het betaalgedrag van de ondernemingen en overheidsinstellingen van de Europese lidstaten heeft de Commissie op 16 februari 2011 de nieuwe Richtlijn 2011/7/EU vastgesteld. Deze Richtlijn heeft dezelfde doelstelling als de Richtlijn 2000/35/EG, maar bevat enkele wijzigingen en toevoegingen die hieronder kort 21 Zie: mr Rozeman, 2011, p Zie: Commission Staff Working Document, p. 2 en

12 zullen worden besproken voor zover zij geen betrekking hebben op de buitengerechtelijke kosten en uitgebreider voor zover zij daar wel betrekking op hebben. De definities welke worden genoemd in de Richtlijn 2000/35/EG worden in de Richtlijn 2011/7/EU uitgebreid. Zo wordt er in de nieuwe Richtlijn onderscheid gemaakt tussen private ondernemingen en overheidsinstanties en tussen interest voor betalingsachterstand en wettelijke interest voor betalingsachterstand. Tevens wordt de wettelijke rentevoet verhoogd. Deze bedroeg volgens de oude Richtlijn de referentieinterestvoet vermeerderd met zeven procentpunt. Volgens de nieuwe Richtlijn zal deze vermeerderd worden met acht procentpunt. De betalingstermijn voor transacties tussen ondernemingen zal volgens artikel 4 de nieuwe Richtlijn maximaal 60 dagen bedragen, tenzij partijen hier uitdrukkelijk van afwijken en deze afwijking niet kennelijk onbillijk is jegens de crediteur. De commissie verwacht bij het implementeren van deze bepaling een minimumharmonisatie. Dat wil zeggen dat de lidstaten vrij zijn om debiteuren een kortere betalingstermijn dan 60 dagen toe te kennen, maar geen langere. De betalingstermijn voor vorderingen die ondernemingen op overheidsinstanties hebben moet volgens artikel 4 van de Richtlijn worden beperkt tot maximaal 30 dagen, tenzij uitdrukkelijk een langere betalingstermijn van maximaal 60 dagen wordt overeengekomen. Artikel 3 lid 3 van de Richtlijn richt zich in het algemeen tegen onbillijke bedingen en praktijken en stelt dat onbillijke bedingen niet afdwingbaar moeten zijn of dat er door een onbillijk beding een recht op schadevergoeding moet ontstaan. Artikel 7 leden 2 en 3 van de Richtlijn bepaalt specifiek dat bedingen die rente voor betalingsachterstanden of vergoeding van (buitengerechtelijke) invorderingskosten uitsluiten worden vermoed kennelijk onbillijk te zijn. Artikel 8 van de Richtlijn verplicht de lidstaten om de effecten van de Richtlijn inzichtelijk te maken. Slechts artikel 6 van de nieuwe Richtlijn is van belang voor het beleid van de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten in de Europese lidstaten. Dit onderwerp is in de oude Richtlijn 2000/35/EG slechts summier aan de orde gekomen. Artikel 3 van de oude Richtlijn bepaalde dat crediteuren recht hebben op een redelijke schadeloosstelling van invorderingskosten, maar verder werd hier geen invulling aan gegeven

13 Artikel 6 van de Richtlijn heeft drie leden Lid 1 bepaalt dat indien er over een betalingsachterstand rente verschuldigd is, dat de schuldenaar tevens een bedrag van minimaal 40 verschuldigd is aan invorderingskosten. Lidstaten mogen ten gunste van de schuldeiser van dit bedrag afwijken. Dit betekent dat zij een vast bedrag mogen vaststellen dat hoger is dan Lid 2 bepaalt dat het vaste bedrag uit het eerste lid dient als vergoeding voor de eigen invorderingskosten en dat dit bedrag zonder voorafgaande aanmaning verschuldigd is. - Lid 3 bepaalt dat een schuldeiser recht heeft op een redelijke vergoeding voor de invorderingskosten die het bedrag uit lid 1 te boven gaan. Als voorbeeld van deze kosten worden de kosten voor het inschakelen van een incassobureau of een advocaat genoemd. De grootste verandering die de nieuwe Richtlijn brengt met betrekking tot het vergoeden van invorderingskosten is dus het vaste verschuldigde bedrag van minimaal 40 als vergoeding voor de eigen invorderingskosten. Voor kosten die dit bedrag overschrijden geldt dat de schuldeiser recht heeft op een redelijke vergoeding, zoals dat nu ook het geval is voor de gehele kostenvordering. De nieuwe Richtlijn moet uiterlijk op 16 maart 2013 in de nationale wetgeving van de Europese lidstaten zijn geïmplementeerd. Voldoen de huidige mogelijkheden van vergoeding van buitengerechtelijke kosten aan de normen van de nieuwe Europese Richtlijn? Gelet op de uiteenzetting in het vorige gedeelte lijkt het antwoord op deze vraag vrij voor de hand te liggen. Binnen de huidige mogelijkheden voor het vergoeden van buitengerechtelijke kosten bestaat er geen vergoedingsrecht voor de schuldeiser van ten 23 De originele tekst van artikel 6 van Richtlijn 2011/7/EU is bijgesloten als bijlage 3 24 Zie: Overweging 21 van de Europese Richtlijn 2011/7/EU

14 minste 40. Dit is in ieder geval een concept dat de wetgever zal moeten introduceren in de nationale wetgeving. Daarnaast is het op dit moment niet duidelijk vanaf welk tijdstip of na welke handeling(en) de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten door de schuldenaar verschuldigd is. In de Richtlijn wordt hier het moment van het verschuldigd worden van rente voor aangewezen. Ook dit zal de wetgever moeten overnemen in de nationale wetgeving. De Richtlijn maakt tevens onderscheid tussen eigen (artikel 6 lid 1 en 2) en andere (artikel 6 lid 3) invorderingskosten. Dit verschil bestaat ook nog niet in de nationale wetgeving. Gelet op het bovenstaande kan gesteld worden dat er door de huidige mogelijkheden niet wordt voldaan aan de eisen die de nieuwe Richtlijn stelt aan het vergoeden van invorderingskosten. Om die reden is de wetgever verplicht om maatregelen te treffen. Dit heeft zij gedaan door het indienen van wetsvoorstel Voldoet de inhoud van wetsvoorstel aan de eisen van de nieuwe Europese Richtlijn 2011/7/EU? In het voorgaande gedeelte is besproken op welke punten het huidige systeem van vergoeding van buitengerechtelijke kosten tekortschiet. In dit gedeelte zal worden besproken of het systeem dat wordt geïntroduceerd met wetsvoorstel en de concept AMvB, die zijn besproken in deel I van dit onderzoek, deze tekortkomingen opvult. Allereerst is er het vaste bedrag van minimaal 40 conform artikel 6 lid 1 van de Richtlijn. Dit bedrag is in de concept AMvB overgenomen. Wat echter niet is overgenomen is het moment waarop dit bedrag verschuldigd is. In de Richtlijn staat dat het bedrag verschuldigd is vanaf het moment dat rente verschuldigd is (artikel 6 lid 1). Dit is niet in het wetsvoorstel of de concept AMvB terug te vinden. Artikel 96 lid 5 zal volgens het wetsvoorstel slechts vermelden dat consumenten na de eerste aanmaning nog een betalingstermijn van veertien dagen hebben. Dit kan echter niet als implementatie van de Richtlijn worden beschouwd, aangezien de Richtlijn slechts betrekking heeft op betalingsachterstanden bij handelstransactie, en uitdrukkelijk niet op betalingsachterstanden van consumenten. Het is

15 dus een duidelijk gebrek aan het wetsvoorstel dat niet wordt aangegeven dat de vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten al verschuldigd zijn vanaf het moment dat rente verschuldigd is, dus vanaf het moment dat de betalingstermijn verstreken is. Ook is het gedeelte over vergoeding voor de eigen invorderingskosten uit lid 2 van artikel 6 van de Richtlijn weggelaten. Dit gedeelte bepaalt dat het vaste bedrag van minimaal 40 bedoeld is om de eigen invorderingskosten te dekken. Eigen kan in dit geval gelezen worden als interne. 25 Hieronder vallen handelingen zoals het aanmaken van een dossier en het versturen van aanmaningen. Hierbuiten vallen de kosten van bijvoorbeeld een advocaat of een incassobureau. De stelling dat de Richtlijn 2011/7/EU onderscheid maakt tussen interne invorderingskosten en kosten voor invorderingsacties die zijn uitbesteed wordt versterkt door lid 3 van artikel 6 van de Richtlijn die bepaald dat naast het vaste bedrag uit lid 1 een redelijke schadeloosstelling voor verdere invorderingskosten gevorderd kan worden. Dit is niet overgenomen in het wetsvoorstel of de concept AMvB. In de concept AMvB wordt het vaste bedrag van 40 uit het eerste lid van artikel 1 van de Richtlijn gebruikt als ondergrens voor de buitengerechtelijke kosten. Dit is echter niet waar dit vaste bedrag voor is bedoeld; het bedrag kan volgens artikel 6 lid 3 van de Richtlijn naast andere redelijke buitengerechtelijke kosten gevorderd worden. Verder moet worden opgemerkt dat het wetsvoorstel in de leden 5 en 6 van artikel 6:96 BW aan de consument verschillende rechten toekent, namelijk het ontvangen van één kosteloze aanmaning, een betalingstermijn van veertien dagen na deze aanmaning en het recht om bij meerdere vorderingen slechts eenmaal buitengerechtelijke kosten te betalen. De Richtlijn is echter niet gericht op het beschermen van de rechten van consumenten, dus de toevoeging van deze twee leden heeft niets te maken met de Richtlijn. Gelet op bovenstaande stellingen kan worden geconcludeerd dat wetsvoorstel en de concept AMvB niet voldoen aan de eisen van de Europese Richtlijn 2011/7/EU en dus niet beschouwd kunnen worden als een volledige implementatie van deze Richtlijn. 25 Zie: Richtlijn 2011/7/EU, toelichting

16 Deel III: Het wetsvoorstel Het wetsvoorstel en de concept AMvB, ontvangst in de praktijk en de beoordeling door juridische experts

17 Gezien het feit dat enerzijds de beroepsgroepen die in de praktijk veel met buitengerechtelijke kosten te maken hebben, zoals advocaten en deurwaarders, al lange tijd op duidelijkheid rondom dit onderwerp zitten te wachten en anderzijds de juridische experts, zoals mr Knijp en mr Venhuizen, van wie de meningen in deel I van dit onderzoek al zijn samengevat, is het niet verwonderlijk dat de verwachtingen van wetsvoorstel erg hoog waren. Men verwacht een oplossing die duidelijkheid geeft aan zowel schuldeisers als schuldenaars over de invulling van het begrip redelijke kosten, zodat beide groepen weten waar zij aan toe zijn indien het onderwerp ter sprake komt en die in de praktijk hanteerbaar is. Over het algemeen kan gesteld worden dat alle partijen blij zijn met het initiatief om de buitengerechtelijke kosten bij wet te regelen. Het wetsvoorstel en de concept AMvB zijn in hun huidige vorm echter nog onderhevig aan veel kritiek. In de volgende alinea s zal het commentaar van de voornaamste betrokken partijen worden uiteengezet. Deze partijen zijn specifiek gekozen omdat zij ook geraadpleegd zijn door de Minister van Justitie bij het opstellen van het wetsvoorstel en de concept AMvB of omdat zij zich op een andere manier in de politieke discussie gemengd hebben. De Minister van Justitie heeft bij het opstellen van het wetsvoorstel de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR) om advies gevraagd 26. De NVvR heeft dit verzoek gehonoreerd en op 23 november 2009 haar advies uitgebracht. De NVvR deelt de mening van de Minister dat het wenselijk is om duidelijkheid te verschaffen inzake de buitengerechtelijke kosten. Zij stelt echter wel dat het wetsvoorstel en de concept AMvB op een aantal punten nog verduidelijkt moeten worden. Zo stelt zij dat aangegeven moet worden wanneer (met andere woorden na welke handelingen) buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. Dit wordt noch in het wetsvoorstel en de concept AMvB noch in de toelichting op deze stukken vermeld. Tevens vindt de NVvR dat het gefixeerde systeem van vergoedingen te rigide is. Zij noemt het een alles of niets insteek; ofwel er kan geen vergoeding toegekend worden, ofwel de vergoeding bedraagt minstens 40. Hierbij noemt zij ook het feit dat na het inwerkingtreden van het gewijzigde artikel 6:96 BW de 26 Zie: Brief van de NVvR aan de Minister van Justitie Hirsch-Ballin d.d. 23 november

18 matigingsbevoegdheid van de Rechter ten aanzien van buitengerechtelijke kosten zal komen te vervallen. Dit kan met zich meebrengen dat de Rechter zeer strenge eisen zal stellen aan de bewijzen voor het bestaan van een recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Deze starre aanpak is volgens de vereniging echter een klein offer in verhouding met de duidelijkheid die het geeft. Het is dan echter wel noodzakelijk dat de wetgever verduidelijkt vanaf welk moment de buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. De Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft haar visie op het wetsvoorstel in september 2010 aan de Tweede Kamer bekend gemaakt. 27 Zij heeft daarbij een drietal aanbevelingen gedaan. Ten eerste meent zij dat het begrip buitengerechtelijk beter gedefinieerd moet worden. Zij stelt dat men in de praktijk erg geneigd is om buitengerechtelijke kosten te interpreteren als kosten voor de procedure. Dit is echter een onjuiste definitie. De KBvG beveelt daarom aan om in de toelichting op het gewijzigde wetsartikel op te nemen dat buitengerechtelijke handelingen alle handelingen omvatten die zijn gericht op incasso anders dan langs de weg van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze weg begint met het indienen van een betekende dagvaarding bij de bevoegde Rechtbank door de schuldeiser waarop de schuldenaar middels een conclusie kan reageren. Vervolgens vindt er een comparitie ex artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering plaats of beveelt de Rechter een tweede schriftelijke ronde ex artikel 132 lid 1. Het is ook mogelijk dat na de comparitie er nog een schriftelijke ronde plaatsvind. De weg van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering eindigt als de Rechter een vonnis wijst. Volgens de KBvG dienen alle kosten die hierna nog ontstaan ook tot de buitengerechtelijke kosten worden gerekend. De KBvG stelt ook dat het gestaffelde tarief van de concept AMvB te laag is. Deze is zelfs lager dan het huidige tarief van rapport Voorwerk II. Het voorstel van de KBvG is dan ook om het tarief in de AMvB aan te passen aan prijsstijgingen van de afgelopen jaren en daarom iets te verhogen ten opzichte van het tarief van het rapport. Dit is mede gerechtvaardigd omdat ingevolge de AMvB de btw over buitengerechtelijke kosten niet voor vergoeding in aanmerking zal komen. Een verhoging van het tarief zorgt dan voor enige compensatie voor schuldeisers die hun btw niet kunnen verrekenen. Als laatste merkt de KBvG op dat de betaaltermijn van veertien dagen niet in het wetsvoorstel is opgenomen. Dit is inmiddels bij 27 Zie: Brief van de KBvG aan de Tweede Kamer d.d. september

19 de gewijzigde versie van 19 april 2011 wel gebeurd in lid 3 van artikel 6:96 BW volgens het wetsvoorstel. Dit kritiekpunt van de KBvG is dus niet meer van toepassing. De Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen (NVI) heeft niet erg positief gereageerd op het wetsvoorstel en de concept AMvB. 28 Zij noemt het wetsvoorstel ondoordacht en stelt dat de uitwerking het tegenovergestelde zou zijn van het doel, namelijk het voorkomen van onredelijk hoge incassokosten. De vereniging is van mening dat de voorgestelde limieten, en dan voornamelijk het minimum van 40, voor de incassokosten onvoldoende zijn om de incassowerkzaamheden te dekken. Dit zal als resultaat hebben dat schuldeisers minder snel geneigd zullen zijn om hun incasso aan een deurwaarder uit te besteden. Dit kan ook als gevolg hebben dat schuldeisers het buitengerechtelijke traject overslaan en meteen het gerechtelijke traject inslaan. Dit kan leiden tot een overbelasting van het gerechtelijke apparaat. De NVI heeft een onderzoek laten uitvoeren waaruit blijkt dat van de ongeveer 3,5 miljoen nieuwe vorderingen die er per jaar bij incassobureaus aangebracht worden, er 70% in de pre-processuele fase door het incassobureau wordt afgehandeld. Slechts minder dan 20% komt uiteindelijk in de gerechtelijke fase terecht. Naar verwachting zal na het wetsvoorstel het aantal zaken dat in de gerechtelijke fase komt verdubbelen. Bovendien zullen de invorderingskosten van het bedrijfsleven naar schatting met meer dan een miljard euro toenemen. De vereniging stelt ook dat het wettelijk voorschrijven van slechts één kosteloze aanmaning (artikel 6:96 lid 5 van wetsvoorstel ) niet strookt met de huidige aanmaningspraktijk. De vereniging stelt dat het in de praktijk voor schuldeisers de gewoonte is om eerst drie kosteloze aanmaningen te versturen voordat er wordt overgegaan tot een incasso. Het wetsvoorstel schrijft in het geval van een vordering op een consument slechts één kosteloze aanmaning voor, gevolgd door een nieuwe betaaltermijn van veertien dagen. Als de praktijk de wet volgt betekent dit een verslechtering voor de consument-schuldenaar. Ten slotte pleit de NVI voor het wettelijk regelen van een keurmerk voor incassobureaus en daaraan het recht op toegang tot de gemeentelijke basisadministratie te verbinden. 28 Zie: van de NVI aan de Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie d.d. 23 juni

20 Ook de Consumentenbond heeft zich uitgesproken over het wetsvoorstel. Zij klaagt over het minimale incassobedrag van Zij stelt dat dit voor consumenten te hoog is. In de bespreking van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer wordt een bedrag van 10 genoemd als een redelijk bedrag dat consumenten voor incassokosten kunnen betalen. 30 Dit bedrag wordt verder echter niet onderbouwd. Met betrekking tot het bovenstaande dient te worden opgemerkt dat het vaste minimumbedrag van 40 weliswaar in de Richtlijn 2011/7/EU wordt genoemd maar dat deze Richtlijn niet van toepassing is op betalingsachterstanden van consumenten. Het staat de wetgever daarom vrij om een lager minimumbedrag voor consumenten op te nemen. Is het kritiek op wetsvoorstel terecht? In dit gedeelte van het onderzoek zullen de kritiekpunten die de partijen uit het vorige gedeelte van het wetsvoorstel en de concept AMvB hebben worden afgezet tegen de eisen die de Europese Richtlijn er aan stelt. Indien blijkt dat de geraadpleegde partijen kritiek op het wetsvoorstel en de concept AMvB hebben die niet strookt met de eisen uit de Europese Richtlijn dan zal deze als onterecht aangemerkt worden. Onterechte kritiek wordt voor de rest van dit onderzoek genegeerd. De overige kritiekpunten worden als terecht aangemerkt en wegen mee in de conclusie aan het einde van dit deel. De kritiekpunten van de geraadpleegde partijen uit het voorgaande gedeelte kunnen als volgt worden opgesomd: 1. Het wetsvoorstel of de concept AMvB of de toelichting op deze stukken moet vermelden na welke handelingen er een recht ontstaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. (NVvR) 2. Het gestaffelde systeem van tarieven uit de concept AMvB is te rigide en de matigingsbevoegdheid van de Rechter verdwijnt. Dit kan de Rechter er toe bewegen om zeer strenge eisen te stellen aan het bewijs voor het bestaan van een recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. (NVvR) 29 Zie: Handelingen Tweede Kamer , 72, p Zie: Handelingen Tweede Kamer , 72, p

21 3. Het wetsvoorstel of de toelichting op het wetsvoorstel moet vermelden dat incassokosten alle handelingen omvatten die gericht zijn op incasso anders dan volgens de weg van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. (KBvG) 4. De tarieven uit de concept AMvB moeten worden verhoogd om mee te gaan met de algemene prijsstijging van de laatste jaren. (KBvG) 5. Het vaste bedrag van 40 is te laag om een professioneel uitgevoerde incasso te dekken. Dit kan als gevolg hebben dat schuldeisers het incassotraject overslaan en meteen naar de rechter toestappen, wat overbelasting van het gerechtelijk apparaat tot gevolg zal hebben. (NVI) 6. Een enkele kosteloze aanmaning ex artikel 6:96 lid 5 BW is juist nadelig voor consument-schuldenaren, aangezien er in de praktijk meestal drie kosteloze aanmaningen worden verstuurd. (NVI) 7. Het minimale bedrag voor buitengerechtelijke kosten ad 40 is te hoog voor consumenten. (Consumentenbond) Hieronder wordt de kritiek op het wetsvoorstel puntsgewijs behandeld. - Ad 1: Dit kritiekpunt is terecht. Rapport Voorwerk II gaf in ieder geval een indicatie van welke handelingen in aanmerking komen voor een buitengerechtelijke kosten vergoeding. 31 Het wetsvoorstel en de concept AMvB gaan hier compleet aan voorbij. - Ad 2: Dit kritiekpunt is niet terecht. De bedoeling van het wetsvoorstel is juist dat er duidelijkheid komt omtrent de buitengerechtelijke kosten. Matigingsmogelijkheden et cetera doen hier juist aan af. Ook heeft de NVvR gelijk als zij stelt dat het opgeven van de matigingsbevoegdheid en het aanvaarden van een starre vergoedingsregeling een klein offer is voor de duidelijkheid die het brengt. - Ad 3: Dit kritiekpunt is niet terecht. Er bestaat altijd nog onduidelijkheid over welke handelingen nu precies buitengerechtelijk zijn. Zie hiervoor onder meer deel I van dit onderzoek en het artikel van mr Van Dijk. 32 Het is niet te zeggen of er ooit een duidelijke definitie zal komen van het begrip buitengerechtelijk en als deze definitie er is, of het dan verstandig is om deze exclusief te hanteren. Het gaat in ieder geval te ver om op het verzoek van de KBvG bij het wetsvoorstel starre scheidingslijn 31 Zie: rapport Voorwerk II, aanbevelingen III tot en met V. 32 Zie: Van Dijk, 2006, p

22 op te nemen die buitengerechtelijke handelingen definieert als alle handelingen gericht op incasso anders dan langs de weg van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het opstellen van een dagvaarding die niet betekend wordt door deze definitie bijvoorbeeld niet erkend als een buitengerechtelijke handeling. - Ad 4: Dit kritiekpunt is terecht. Er is geen kritiek geuit op het tarief van rapport Voorwerk II. Noch de juridische critici noch de partijen die bij de incassomarkt betrokken zijn hebben gesteld dat dit tarief onredelijk hoog is. Er bestaat dus geen grond om deze bedragen dan in de AMvB te verlagen. Ook een kleine verhoging om mee te gaan met de prijsstijgingen is redelijk, te meer omdat de btw over de incassokosten volgens het wetsvoorstel niet in de vergoeding kan worden meegenomen. - Ad 5: Dit kritiekpunt is enigszins terecht. Hoewel 40 niet genoeg is om een professionele incasso uit te voeren, is het ook niet de bedoeling dat dit bedrag kostendekkend is. De oorzaak van deze verwarring is de onjuiste overname van het vaste bedrag in de concept AMvB, die stelt dat 40 de ondergrens voor alle incassokosten wordt. - Ad 6: Dit kritiekpunt is niet terecht. Op dit moment hebben consumenten geen enkel recht op kosteloze aanmaningen. Het is ook niet te zeggen dat na de wetswijziging alle schuldeisers hun kosteloze aanmaningen zullen terugbrengen van drie naar één. - Ad 7: Dit kritiekpunt is terecht. Er is geen reden om het minimumbedrag voor buitengerechtelijke kostenvergoeding voor consumenten op 40 te stellen aangezien de Richtlijn niet van toepassing is op betalingsachterstanden van consumenten. Als de wetgever bescherming voor de consument in het wetsvoorstel of de concept AMvB wil opnemen dan kan hij beter een maximumbedrag opnemen. Van de bovenstaande kritiekpunten zijn slechts de punten 1, 4 en 7 als terecht aan te merken. Voldoen wetsvoorstel en de concept AMvB aan de verwachtingen?

23 Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het wetsvoorstel en de AMvB niet geheel aan de verwachtingen voldoen. Het merendeel van de kritiek op het wetsvoorstel is echter wel onterecht. Toch zijn de kritiekpunten 1, 4 en 7 uit het vorige gedeelte (het ontbreken van enige indicatie van welke buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, het verlagen van de tarieven en het toepassen van het minimumbedrag ad 40 op consumenten) voldoende om aan te nemen dat het wetsvoorstel niet aan de verwachtingen voldoet. Bij deze stelling speelt het feit dat het voor de wetgever relatief eenvoudig is om aan de kritiekpunten tegemoet te komen een belangrijke rol. Hij hoeft slechts uit de Richtlijn 2011/7/EU over te nemen dat de buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn van het moment dat er rente verschuldigd is. Ook het verhogen van het tarief uit de concept AMvB is vrij eenvoudig. Wellicht valt er nog te discussiëren over de incassotarief voor consumenten, maar dit zou in overleg met de consumentenbond ook geen onoverkoombaar obstakel moeten zijn. Een groot gedeelte van de kritiek komt voort uit de keuze voor de ondergrens voor de vergoeding van buitengerechtelijke kosten van 40. Dit is volgens de betrokken partijen een zeer onhandig bedrag, omdat het te hoog is voor consumenten en te laag om de kosten van een professioneel uitgevoerde incasso te dekken. Een groot gedeelte van de kritiek kan worden weggenomen als de wetgever artikel 6 van de Europese Richtlijn 2011/7/EU op de juiste manier implementeert. Zodoende zal duidelijk worden dat het bedrag van 40 (of mogelijk hoger, als de wetgever dit noodzakelijk vindt) niet is bedoeld om de kosten van een professionele incasso te dekken, aangezien dit bedrag bedoeld is als vergoeding voor de interne invorderingskosten en dat dit bedrag niet op consumenten van toepassing is omdat de gehele Richtlijn slechts van toepassing is op betalingsachterstanden in handelstransacties. Als dit eenmaal duidelijk is en als de wetgever dit in het wetsontwerp opneemt zal waarschijnlijk een groot gedeelte van de kritiek verdwijnen. Deel IV: Conclusie

24 De conclusie van deel II van dit onderzoek heeft aangeduid dat het wetsvoorstel niet voldoet aan de absolute eisen van de Europese Richtlijn 2011/7/EU. Het wetsvoorstel bepaalt niet dat buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn vanaf het moment dat rente verschuldigd is. Ook wordt er in het wetsvoorstel geen onderscheid gemaakt tussen interne kosten en kosten voor handelingen die zijn uitbesteed. Uit de conclusie van deel III is gebleken dat het wetsvoorstel niet voldoet aan de verwachtingen van de betrokken partijen en de juridische experts. Als deze conclusies samen worden gevoegd kan met overtuiging worden gesteld dat wetsvoorstel niet geschikt is om de problemen rondom de vergoeding van buitengerechtelijke kosten te regelen. Ook al kiest de Eerste Kamer er voor om de kritische argumenten van de partijen uit deel III van dit onderzoek te negeren en het wetsvoorstel goed keuren, dan zal de wetgever er voor 16 maart 2013 alsnog voor moeten zorgen dat artikel 6 van de Europese Richtlijn 2011/7/EU in de nationale wetgeving wordt omgezet. Ter afsluiting van dit onderzoek wordt hieronder het wetsvoorstel en de concept AMvB opnieuw geformuleerd zoals het zou moeten zijn, dat wil zeggen zo geformuleerd dat het voldoet aan de eisen van de Europese Richtlijn 2011/7/EU en aan verwachtingen van de betrokken partijen. De belangrijkste wijziging aan artikel 6:96 BW is dat er verschillende bepalingen moeten worden opgenomen voor enerzijds betalingsachterstanden tussen bedrijven onderling en bedrijven en overheidsinstellingen, en anderzijds tussen bedrijven en consumenten. De bepalingen uit de Europese Richtlijn 2011/7/EU zijn alleen van toepassing op betalingsachterstanden van de eerste groep. Verder moet er worden opgenomen dat er naast een redelijke schadeloosstelling voor buitengerechtelijke kosten ook een vast bedrag voor eigen invorderingskosten aan de schuldeiser verschuldigd is, vanaf het moment dat er rente kan worden gerekend over de hoofdsom en zonder voorafgaande aanmaning in het geval van handelstransacties. Artikel 6:96 BW zal er als volgt uit moeten komen te zien

25 Lid 1. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. Lid 2. Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking: a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht; b. redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid; c. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, wat de kosten onder b en c betreft. Lid 3. Kosten waarop de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op van toepassing zijn komen niet voor vergoeding op basis van dit artikel in aanmerking. Lid 4. Vanaf het moment dat een schuldenaar van een handelstransactie rente verschuldigd is vanwege een betalingsachterstand, is hij tevens een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag verschuldigd ter vergoeding van de eigen invorderingskosten van de schuldeiser. Lid 5. Vanaf het moment dat er rente is verschuldigd vanwege een betalingsachterstand in een overeenkomst tussen een professioneel handelende partij en een consument, is de consument als schuldenaar naast de rente een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag verschuldigd ter vergoeding van de eigen invorderingskosten van de schuldeiser. Lid 6. Naast de in lid 4 en 5 genoemde bedragen ter vergoeding van de eigen invorderingskosten heeft de schuldeiser tevens recht op een bedrag ter vergoeding van alle kosten die hij maakt ten behoeve van het incasseren van zijn vordering buiten rechte. De hoogte van dit bedrag wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Lid 7. Een professioneel handelend schuldeiser dient een consument-schuldenaar eerst een kosteloze aanmaning toe te zenden waarin hem een betalingstermijn van veertien dagen wordt toegekend alvorens hij recht heeft op vergoeding van de eigen invorderingskosten zoals bedoeld in lid 5 en de overige invorderingskosten zoals bedoeld in lid 6. Lid 8. Indien lid 7 van toepassing is, zullen de invorderingskosten worden berekend over de som van alle openstaande vorderingen op de consument-schuldenaar. De concept AMvB zal er als volgt uit komen te zien

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

DE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U?

DE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U? DE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U? 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 Blz. 2. Hoe is de situatie nu? 5 3. Wat houdt de nieuwe regeling in? 5 4. Hoe worden de buitengerechtelijke incassokosten berekend?

Nadere informatie

Incassokosten volgens de WIK

Incassokosten volgens de WIK Incassokosten volgens de WIK Aanleiding WIK: In de periode tot de invoering van de WIK op 1 juli 2012 - was er ten aanzien van de hoogte en verschuldigdheid van incassokosten veel onduidelijkheid. In de

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2009-2010 32 418 Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief DE NIEUWE RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND. Contact ZZINLEIDING

PC Advocaten Nieuwsbrief DE NIEUWE RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND. Contact ZZINLEIDING DE NIEUWE RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND ZZINLEIDING Ongeveer 2,6% van alle facturen in de EU worden te laat of zelfs helemaal niet betaald. Vooral voor KMO s is dit problematisch gezien zij geen grote

Nadere informatie

Nota van toelichting

Nota van toelichting Nota van toelichting In het Algemeen Overleg van 11 november 2008 heb ik nadere regelgeving voor buitengerechtelijke incassokosten aangekondigd (Kamerstukken II 2008/09, 24 515, nr. 144). Bij brief van

Nadere informatie

)e minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag

)e minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag BELANGENBEHARTIGING LEDEN OM'ZM KWALITEIT RECHTSPRAAK GRIFFIE EERSTE KAMER NR- lkh(

Nadere informatie

Handleiding wettelijke regeling inzake de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten

Handleiding wettelijke regeling inzake de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Handleiding wettelijke regeling inzake de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Versie 1.1 22 augustus 2012 Handleiding buitengerechtelijke incassokosten 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2.

Nadere informatie

Handleiding wettelijke regeling over de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten

Handleiding wettelijke regeling over de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Handleiding wettelijke regeling over de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Versie 2.1 20 mei 2014 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. VOOR WELKE VORDERINGEN GELDT DE NIEUWE REGELING?...

Nadere informatie

De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u?

De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u? De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u? Whitepaper Handvatten Incassokosten vanaf 2012 oktober 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Wanneer is de nieuwe regeling van toepassing? 4 1.1 Consument

Nadere informatie

De Wet Incassokosten komt eraan En wat betekent dit voor u?

De Wet Incassokosten komt eraan En wat betekent dit voor u? De Wet Incassokosten komt eraan En wat betekent dit voor u? Handvatten Incassokosten 2012 Versie 1.1 oktober 2012 Snijder Incasso en Gerechtsdeurwaarders INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Wanneer is de nieuwe

Nadere informatie

Masterscriptie Normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte

Masterscriptie Normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte Masterscriptie Normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte De wijziging van artikel 6:96 BW A.F.M. Visscher Juli 2012 Masterscriptie Normering van de vergoeding

Nadere informatie

De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u?

De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u? De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u? Handvatten Incassokosten vanaf 2012 Versie 1.3 oktober 2015 Snijder Incasso en Gerechtsdeurwaarders INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Wanneer is de nieuwe regeling

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

WIK (Wet Incassokosten)

WIK (Wet Incassokosten) WIK (Wet Incassokosten) Per 1 juli 2012 is de Wet Incassokosten (WIK) in werking getreden. Wat moet u weten? In de WIK wordt de verschuldigdheid van de incassokosten wettelijk vastgelegd. De rechter mag

Nadere informatie

DE WET INCASSOKOSTEN (WIK) WAT BETEKENT DIT VOOR U?

DE WET INCASSOKOSTEN (WIK) WAT BETEKENT DIT VOOR U? DE WET INCASSOKOSTEN (WIK) WAT BETEKENT DIT VOOR U? 1 Inhoudsopgave Blz. 1. Inleiding 3 2. 14-dagen brief 3 3. Berekening incassokosten 3 4. Btw 4 5. Afwijkingen van de incassokosten berekening 4 6. Meerdere

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Wij

Nadere informatie

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. WETTELIJKE RENTEVOET WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES HOOGTE Voor het jaar 2016: 2,25 % Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 18/01/2016. - Tweede semester

Nadere informatie

Incassodiensten. Wuite Recherche en Incasso. De Factorij 47F 1689 AK ZWAAG T 0229 24 7758 F 0229 29 9277

Incassodiensten. Wuite Recherche en Incasso. De Factorij 47F 1689 AK ZWAAG T 0229 24 7758 F 0229 29 9277 Wuite Recherche en Incasso De Factorij 47F 1689 AK ZWAAG T 0229 24 7758 F 0229 29 9277 E info@wuitereni.nl I www.wuiterechercheenincasso.nl Incassodiensten Versie 5.1 8 januari 2013 Wuite Recherche en

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2015: 2,5% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 30/01/2015. WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES - Eerste semester

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE BASIS BEREKENING WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2015: 2,5% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 30/01/2015. -Wet van 05/05/1865 betreffende de lening

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 418 Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding

Nadere informatie

Nieuwe wet incassokosten

Nieuwe wet incassokosten Nieuwe wet incassokosten Op 01 juli jl. is de nieuwe wet betreffende de incassokosten in werking gegaan. Het doel van deze wet is enerzijds om de consument te beschermen tegen te hoge incassokosten en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 419 Besluit van 25 oktober 2017, houdende wijziging van het Besluit buitengerechtelijke kosten in verband met de nadere normering van de regels

Nadere informatie

Bestrijding van betalingsachterstanden

Bestrijding van betalingsachterstanden Bestrijding van betalingsachterstanden De rekening betalen 80% van MKB levert (ook) B2B tweederde van de omzet 60% van B2B wordt geraakt door wanbetaling 45% door kleine bedrijven 26% door grote bedrijven

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

Nota van toelichting. 1. Algemeen

Nota van toelichting. 1. Algemeen Nota van toelichting 1. Algemeen In het Algemeen Overleg van 11 november 2008 heb ik nadere regelgeving voor buitengerechtelijke incassokosten aangekondigd (Kamerstukken II 2008/09, 24 515, nr. 144). Bij

Nadere informatie

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN. HOOGTE WETTELIJKE RENTEVOET Voor het jaar 2014: 2,75% Mededeling in het Belgisch Staatsblad van 20/01/2014. WETTELIJKE RENTEVOET IN DE HANDELSTRANSACTIES - Eerste semester

Nadere informatie

Betalingstermijnen wettelijk vastgelegd Toelichting wet implementatie richtlijn bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties

Betalingstermijnen wettelijk vastgelegd Toelichting wet implementatie richtlijn bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties Betalingstermijnen wettelijk vastgelegd Toelichting wet implementatie richtlijn bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties Betalingstermijnen wettelijk vastgelegd Per 16 maart 2013 zijn

Nadere informatie

Per 1.7.2012 maximum aan buitengerechtelijke incassokosten

Per 1.7.2012 maximum aan buitengerechtelijke incassokosten - Regelingen en voorzieningen CODE 5.2.4.55 Per 1.7.2012 maximum aan buitengerechtelijke incassokosten bronnen Nieuwsbericht Sconline, 13.3.2012 Incassokosten per 1 juli aan banden De Eerste Kamer doet

Nadere informatie

W e t I n c a s s o K o s t e n ( W I K )

W e t I n c a s s o K o s t e n ( W I K ) W e t I n c a s s o K o s t e n ( W I K ) Tot 1 juli 2012 was er wettelijk niets geregeld over de hoogte van incassokosten en aan welke voorwaarden moest worden voldaan om deze toegewezen te krijgen bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Wettelijke normering van buitengerechtelijke incassokosten

Wettelijke normering van buitengerechtelijke incassokosten 196 Pagina Sdu Uitgevers Trema nr. 6 2012 Wettelijke normering van buitengerechtelijke incassokosten Het wetsvoorstel tot normering van buitengerechtelijke incassokosten treedt op 1 juli 2012 in werking.

Nadere informatie

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN Algemene bepalingen ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN 1. Deze algemene incasso voorwaarden zijn van toepassing op alle verstrekte opdrachten aan en overeenkomsten met ALL-ROUND INCASSO tot incassowerkzaamheden,

Nadere informatie

Handleiding wettelijke regeling over de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten

Handleiding wettelijke regeling over de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Handleiding wettelijke regeling over de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Versie 2.4 20 december 2016 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. VOOR WELKE VORDERINGEN GELDT DE NIEUWE REGELING?...

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Wetgeving Nieuw Wetboek Economisch Recht De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Het boek dat de wet betreffende de marktpraktijken omzet

Nadere informatie

Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V.

Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V. Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V. Deze tarieven gelden van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Zowel de wet als de executoriale titel (bijvoorbeeld een vonnis)

Nadere informatie

Involon Incasso & deurwaarderssymposium. 29 juni John Wisseborn

Involon Incasso & deurwaarderssymposium. 29 juni John Wisseborn Involon Incasso & deurwaarderssymposium 29 juni 2016 John Wisseborn Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders KEI (kwaliteit en innovatie rechtspraak) Kwaliteit en innovatie rechtspraak Uitvloeisel uit regeerakkoord

Nadere informatie

Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte.

Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte. Vastgoed/Six-Hummel/Know how/incasso/notitie buitengerechtelijke kosten 2012-07-24/MVA Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte. Met ingang van 1 juli 2012 is de regelgeving met betrekking

Nadere informatie

Incasso-opdracht ingediend. En nu?

Incasso-opdracht ingediend. En nu? Incasso-opdracht ingediend. En nu? Brochure voor cliënten over de incassoprocedure April 2012 ten Hoeve & van der Horst Incasso v.o.f. Staalstraat 29C 3572 RG Utrecht www.hoevehorstincasso.nl info@hoevehorstincasso.nl

Nadere informatie

VOORWOORD. Dit incassoadvies is bestemd voor minister E.M.H. Hirsch Ballin en wordt aangeboden door:

VOORWOORD. Dit incassoadvies is bestemd voor minister E.M.H. Hirsch Ballin en wordt aangeboden door: Incassoadvies VOORWOORD Dit incassoadvies is bestemd voor minister E.M.H. Hirsch Ballin en wordt aangeboden door: Vereniging van Credit Management (VVCM) Verbond van Credit Management Bedrijven (VCMB)

Nadere informatie

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN Algemene bepalingen ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN 1. Deze Algemene Incasso Voorwaarden zijn van toepassing op alle verstrekte opdrachten aan en overeenkomsten met All-Round Incasso tot incassowerkzaamheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 1 van 5 27-2-2014 13:18 ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 Instantie Datum uitspraak 03-07-2013 Datum publicatie 27-01-2014 Zaaknummer 424898 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF JULI 2012 Deze nieuwsbrief bevat belangrijke informatie voor uw debiteurenafdeling!

NIEUWSBRIEF JULI 2012 Deze nieuwsbrief bevat belangrijke informatie voor uw debiteurenafdeling! Nieuwstraat 97C 3732 DJ De Bilt Tel: 030 259 92 64 Fax: 030 220 46 34 www.adviesenincasso.nl info@adviesenincasso.nl BTW: NL1706.53.158.B.02 KvK: 30231773 NIEUWSBRIEF JULI 2012 Deze nieuwsbrief bevat belangrijke

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van..., houdende wijziging van het Besluit buitengerechtelijke kosten in verband met de nadere normering van de regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van dwangbevelen Wij

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 148 d.d. 10 augustus 2010 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. J.W.H. Offerhaus) 1. Procedure De Commissie beslist

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

1. Inleiding. De werkgroep "voor-werk" bestaat uit:

1. Inleiding. De werkgroep voor-werk bestaat uit: 1. Inleiding 1.1 In TREMA XII, aflevering 8, september 1989 is op pag. 279 e.v. het rapport van de toenmalige werkgroep "Buitengerechtelijke Kosten" gepubliceerd. Deze werkgroep, ingesteld op verzoek van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

INCASSO? IN-KASSA! Mr. Jan de Wit Drs. Sadet Karabulut

INCASSO? IN-KASSA! Mr. Jan de Wit Drs. Sadet Karabulut INCASSO? IN-KASSA! Mr. Jan de Wit Drs. Sadet Karabulut INCASSO? IN-KASSA! Mr. Jan de Wit Drs. Sadet Karabulut November 2008 SP-Tweede Kamerfractie 3 Inhoudsopgave Samenvatting...7 Inleiding... 11 Onredelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562 Instantie Datum uitspraak 01-05-2013 Datum publicatie 07-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 827930 UC EXPL 12-12768

Nadere informatie

Reglement tarieven en bepalingen Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V. - versie 1 juli 2014

Reglement tarieven en bepalingen Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V. - versie 1 juli 2014 Reglement tarieven en bepalingen Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V. - versie 1 juli 2014 Reglement tarieven en bepalingen voor de niet-ambtelijke rechtspraktijk en aanvullende tarieven aangaande de ambtelijke

Nadere informatie

Home NIG Keurmerk Rapport voorwerk II Calculator Leden Contact

Home NIG Keurmerk Rapport voorwerk II Calculator Leden Contact Nederlands Incasso Garantie Keurmerk Home NIG Keurmerk Rapport voorwerk II Calculator Leden Contact Rapport Voor-werk II - Buitengerechtelijke kosten trefwoord Zoeken Rapport van de werkgroep van de Nederlandse

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Personeelsadvies Werving & Selectie

Algemene Voorwaarden Personeelsadvies Werving & Selectie Algemene Voorwaarden Personeelsadvies Werving & Selectie www.abvakwerk.nl < 1 > 1. Toepasselijkheid 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle werkzaamheden verricht of te verrichten door

Nadere informatie

Wet Incassokosten (WIK)

Wet Incassokosten (WIK) WORKSHOP DEBITEURENBEHEER: ZELF DOEN! Beste Relatie. In mijn Workshop Debiteurenbeheer: zelf doen! geef ik achtergronden, processen, vaardigheden en hulpmiddelen om effectief debiteurenbeheer zelf binnen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

[1] 1. Toepassingsgebied

[1] 1. Toepassingsgebied Reglement, houdende Bepalingen, voorschriften, incassovoorwaarden en tarieven voor de ambtelijke en niet-ambtelijke rechtspraktijk van Deurwaarders- en Incassobureau Enschede B.V. te Enschede 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-247 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 31 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

1.327,20 als hoofdsom in verband met achterstallige verzekeringspremies; 42,49 als tot op dat moment vervallen wettelijke rente over de hoofdsom;

1.327,20 als hoofdsom in verband met achterstallige verzekeringspremies; 42,49 als tot op dat moment vervallen wettelijke rente over de hoofdsom; Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder Y de van hem met regelmaat geïncasseerde gelden opzettelijk op de voor zijn kantoor meest voordelige en voor hem, verzoeker, meest onvoordelige

Nadere informatie

de incassowerkzaamheden, het geven van adviezen, het verlenen van rechtskundige bijstand, het voeren van procedures enz.

de incassowerkzaamheden, het geven van adviezen, het verlenen van rechtskundige bijstand, het voeren van procedures enz. ALGEMENE VOORWAARDEN EN TARIEVEN van de besloten vennootschap Deurwaarderskantoor van Lith B.V., handelend onder de naam Van Lith Gerechtsdeurwaarders & Incasso, gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven.

Nadere informatie

procesrecht algemeen

procesrecht algemeen procesrecht algemeen M.K.M. ENDERINK EN A. AL MANSOURI* Nieuwe regeling buitengerechtelijke kosten Procederen kan dusdanige financiële risico s met zich meebrengen dat sommige partijen een geschil niet

Nadere informatie

Tarievenblad Klant en Syncasso

Tarievenblad Klant en Syncasso Tarievenblad Klant en Syncasso TARIEVEN KLANT 1. Definities Opdrachtgever: Alle klanten, die niet vallen onder de omschrijving van Tussenpersonen, zoals bedoeld in de algemene voorwaarden van Syncasso.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 04-10-2006 Datum publicatie 09-10-2006 Zaaknummer 293776 CV EXPL 05-12523 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over gerechtsdeurwaarder X te Rotterdam. Datum: 6 april 2012. Rapportnummer: 2012/058

Rapport. Rapport over een klacht over gerechtsdeurwaarder X te Rotterdam. Datum: 6 april 2012. Rapportnummer: 2012/058 Rapport Rapport over een klacht over gerechtsdeurwaarder X te Rotterdam. Datum: 6 april 2012 Rapportnummer: 2012/058 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat gerechtsdeurwaarder X te Rotterdam haar binnen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38961 23 juli 2018 Regeling van de Minister van Financiën van 5 juli 2018, 2018-0000106294, directie Financiële Markten,

Nadere informatie

André Moerman. Manager sociaal raadslieden Rijnstad Voorzitter signaleringscommissie LOSR Eigenaar website www.schuldinfo.nl Docent executie en beslag

André Moerman. Manager sociaal raadslieden Rijnstad Voorzitter signaleringscommissie LOSR Eigenaar website www.schuldinfo.nl Docent executie en beslag Grenzen aan incasso André Moerman Manager sociaal raadslieden Rijnstad Voorzitter signaleringscommissie LOSR Eigenaar website www.schuldinfo.nl Docent executie en beslag Inhoud Incassokosten tot 1 juli

Nadere informatie

Nieuwe regeling voor buitengerechtelijke incassokosten Door M.H. Claringbould

Nieuwe regeling voor buitengerechtelijke incassokosten Door M.H. Claringbould Nieuwe regeling voor buitengerechtelijke incassokosten Door M.H. Claringbould Deze bijdrage richt zich geheel op de buitengerechtelijke incassokosten om de eenvoudige reden dat per 1 juli 2012 het Besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-11-2011 Datum publicatie 22-12-2011 Zaaknummer 762448 CV Expl. 11-6301 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

50. Hoge Raad fluit werkgroep BGK-Integraal terug

50. Hoge Raad fluit werkgroep BGK-Integraal terug 50. Hoge Raad fluit werkgroep BGK-Integraal terug OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING VAN HR 13 JUNI 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405 MR. H.J.S.M. LANGBROEK Bij arrest van 13 juni 2014 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ARTIKEL 1 - ALGEMEEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ARTIKEL 1 - ALGEMEEN ALGEMENE VOORWAARDEN ARTIKEL 1 - ALGEMEEN 1.1. Saul Advocaten B.V., hierna te noemen Saul Advocaten, is een besloten vennootschap, die zich ten doel stelt het uitoefenen of doen oefenen van de rechtspraktijk,

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Coöperatieve vereniging KasCoöperatie U.A.

Algemene Voorwaarden Coöperatieve vereniging KasCoöperatie U.A. Kascoöperatie U.A. Postbus 15473 1001 ML Amsterdam www.kasco.org T: 020-8200120 E: info@kasco.org KvK: 56669534 Btw: NL852249275 Algemene Voorwaarden Coöperatieve vereniging KasCoöperatie U.A. 1. Algemeen

Nadere informatie

2. Certa Legal Interim & Services is een geregistreerde handelsnaam van Law Fathers B.V.

2. Certa Legal Interim & Services is een geregistreerde handelsnaam van Law Fathers B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN 1. Deze algemene voorwaarden van Law Fathers B.V. liggen ter inzage bij de receptie van het kantoor Law Fathers B.V. te Amsterdam (1017 ER) aan de Keizersgracht 620. Deze algemene

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Algemene voorwaarden DuTei debiteuren B.V. Versie 1

Algemene voorwaarden DuTei debiteuren B.V. Versie 1 Algemene voorwaarden DuTei debiteuren B.V. Versie 1 1. Begripsbepaling a. Onder DUTEI wordt verstaan: DuTei debiteuren B.V. (Onderdeel van DuTei Finance Group B.V.) Rijksweg Zuid 109, 6161 BH Geleen T

Nadere informatie

Nieuwe Richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties: zal het gewenste effect ditmaal wél worden bereikt?

Nieuwe Richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties: zal het gewenste effect ditmaal wél worden bereikt? Vrij verkeer van goederen en diensten Nieuwe Richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties: zal het gewenste effect ditmaal wél worden bereikt? Mr. A.C. Rozeman* Op

Nadere informatie

Per 1 juli 2012 Wet buitengerechtelijke incassokosten

Per 1 juli 2012 Wet buitengerechtelijke incassokosten Per 1 juli 2012 Wet buitengerechtelijke incassokosten Per 1 juli 2012 is de wet van kracht op het gebied van de buitengerechtelijke incassokosten. Deze wet heeft gevolgen voor de aanmaningskosten die door

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Algemene Voorwaarden Wervi ng en Selectie Fiscale Arena

INHOUDSOPGAVE. Algemene Voorwaarden Wervi ng en Selectie Fiscale Arena INHOUDSOPGAVE Algemene Voorwaarden Wervi ng en Selectie Fiscale Arena Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Werkingssfeer

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen IZA Zorgverzekeraar NV te Arnhem Zaak : Premie, hoogte betalingsachterstand, vonnis Zaaknummer : 201701160 Zittingsdatum : 4 april 2018 Stichting Klachten

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators

Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators Algemeen 1. Van Ekelen & Poort advocaten & mediators is een kostenmaatschap, ingeschreven bij de KvK onder nummer 56945744, van twee zelfstandig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken

Indicatietarieven in IE-zaken Indicatietarieven in IE-zaken Versie 1 september 2014 Voorwoord Op 29 april 2004 is de zogenaamde Handhavingsrichtlijn tot stand gekomen (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Buitengerechtelijke incasso uw debiteur betaalt onze rekening!

Buitengerechtelijke incasso uw debiteur betaalt onze rekening! Buitengerechtelijke incasso uw debiteur betaalt onze rekening! 1. Pre-incasso Indien er sprake is van een particuliere debiteur is een zogenaamde 14-dagen brief verplicht. Bij B2B incasso s niet, maar

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-687 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Algemene leveringsvoorwaarden SamSam Servicebureau BV

Algemene leveringsvoorwaarden SamSam Servicebureau BV Algemene leveringsvoorwaarden SamSam Servicebureau BV Inhoud Artikel 1. Definities... 2 Artikel 2. Toepasselijkheid... 2 Artikel 3. Offertes... 2 Artikel 4. De opdracht... 2 Artikel 5. Uitvoering van de

Nadere informatie