Namens de gemandateerde directeuren regionale inkoop bieden wij u de eindrapportage aan

Transcriptie

1 Namens de gemandateerde directeuren regionale inkoop bieden wij u de eindrapportage aan Hierbij bieden wij u de eindrapportage aan over het bovenregionale inkoopproces van de jeugdhulp: Inkopen met zorg. In deze rapportage belichten we hoe het inkoopproces van de bovenregionale jeugdhulp tot stand is gekomen, hoe het proces is verlopen, welke keuzes er daarbij in de uitvoering zijn gemaakt om de bestuurlijke doelstellingen te verwezenlijken, en welke inkoopresultaten er uiteindelijk zijn geboekt. Transitie jeugdhulp: opgave én kans De transitie in de jeugdhulp is de grootste stelselwijziging in de zorg voor de jeugd waar gemeenten ooit mee te maken hebben gehad. Vanaf 1 januari 2015 krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de provinciale jeugdhulp, jeugd- GGZ, zorg voor jeugd met een beperking (AWBZ) en de jeugdbescherming en jeugdreclassering. De transitie geeft gemeenten de kans om dit aanbod efficiënter en effectiever te organiseren door alle betrokkenen in de hulp aan kinderen en jongeren beter op elkaar te laten aansluiten. Maar tegelijkertijd heeft het Rijk een bezuinigingsopgave opgelegd. Het moet dus niet alleen beter, maar ook goedkoper - en dat is niet eenvoudig. Regionale samenwerking De in totaal zestien gemeenten van de regio s Amsterdam -Amstelland (AA), Zaanstreek -Waterland (ZAWA) en in beperkte mate Haarlemmermeer (HM) werken al geruime tijd met elkaar samen binnen de Stadsregio Amsterdam. Vanuit hun gedeelde geschiedenis hebben zij besloten gezamenlijk op te trekken in de transitie jeugdhulp. Eind 2013 stelden zij daartoe gezamenlijk Regionale Transitiearrangementen (RTA s) op. Hierbij zijn ook de zorgaanbieders uit de verschillende sectoren intensief betrokken, wat van grote waarde is geweest voor de samenwerking. Met deze RTA s is besloten om samen te werken bij de eerste grote stap van de transitie: de inkoop van grote delen van de jeugdhulp bij zorgaanbieders. Lokale inkoop Niet alle jeugdhulp is door de regiogemeenten gezamenlijk ingekocht. Een deel van de jeugdhulp wordt lokaal door gemeenten georganiseerd. Deze hulp wordt veelal in lokale teams georganiseerd. Daarbij worden lokale ambulante hulpvormen zelfstandig per gemeente ingekocht. De jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen, inclusief de periode van drang, wordt per regio ingekocht bij gecertificeerde instellingen. Gezamenlijke inkoop Een belangrijk deel van de jeugdhulp werd wel bovenregionaal ingekocht. Dat betreft: Jeugd- en opvoedhulp: residentiële hulp, pleegzorg, jeugdzorgplus, crisishulp & opvang en specialistisch hulp aan het jonge kind; JGGZ: generalistische basis GGZ en specialistische GGZ; JAWBZ: begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, behandeling en verblijf. Over die bovenregionale inkoop gaat deze eindrapportage. Uitgangspunten voor de inkoop In de RTA s hebben de regio s bestuurlijk de uitgangspunten voor de inkoop bepaald. Zo hebben de gemeenten de volgende doelstellingen vastgelegd: garanderen van zorgcontinuïteit; in stand houden van cruciale infrastructuur; beperken van frictiekosten; versterken van de eerste lijn, ambulantisering, omvormen en verantwoorde afbouw van residentiële zorg, inzet op het jonge kind, ruimte voor nieuwe aanbieders. In lijn daarmee hebben de gemeenten in het RTA besloten voornamelijk contracten aan te gaan met jeugdhulpaanbieders die al in de regio relevante en substantiële zorg leveren. Daarnaast bieden de gemeenten ook beperkt ruimte aan nieuwe aanbieders, afhankelijk van hun jeugdhulpaanbod en de behoefte binnen de gemeente(n). Intensieve samenwerking Langs deze lijnen heeft een bovenregionaal inkoopteam gewerkt aan de uitvoering van de inkoop. Daarbij is er sinds het begin van dit jaar intensief samenwerkt tussen de gemeenten onderling en ook tussen de gemeenten en de zorgaanbieders bij wie de jeugdhulp werd ingekocht. In het voorjaar zijn als resultaat van deze samenwerking inkoopdocumenten, met programma s van eisen en speerpunten van de gemeenten opgesteld, over de zorg die door de gemeenten wil inkopen. Vervolgens zijn 40 partijen geselecteerd die voldeden aan de selectiecriteria. Aan hen is gevraagd offerte uit te brengen aan de regiogemeenten. Er zijn ook aanbieders afgewezen, om verschillende redenen: geen regiobinding, geen Jeugdwet maar bijvoorbeeld Wet Langdurige Zorg (WLZ), levering via Persoonsgebonden budget (Pgb) en/of niet voldoen aan kwaliteitscriteria. Zorgbudget versus zorguitgaven Het zorgbudget dat gemeenten van het Rijk ontvangen in de meicirculaire is de basis voor de inkoop van de jeugdhulp. Op basis van historische cijfers 2012/2013 hebben gemeenten bepaald hoeveel daarvan beschikbaar is voor de bovenregionale inkoop. Dat budget is toegedeeld aan drie domeinen: Jeugd- en opvoedhulp (JOH), Jeugd-GGZ en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), en vervolgens -op basis van het historische marktaandeel- naar de zorgvormen en aanbieders uit die domeinen. Tijdens de inkoopprocedure hebben we ervaren dat de korting die het Rijk heeft doorgevoerd, meer bedraagt dan de 3% waarover op macroniveau door het Rijk wordt gesproken. Bij sommige zorg loopt de kortingen op tot meer dan 10%. Een deel van de korting hebben we kunnen opvangen door met aanbieders goede afspraken te maken over een prijsdaling (gemiddeld zo n 5%). We menen hiermee een redelijke prijsdaling te hebben bereikt voor 2015, met behoud van kwaliteit van de zorg. Er is door aanbieders ook gekeken naar mogelijkheden om de kosten per cliënt in 2015 terug te dringen, bijvoorbeeld door snellere doorlooptijden, en waar mogelijk een beperking van de inzet van zorg per cliënt. Toch bestaat er een gerede kans dat er te weinig budget

2 van het Rijk is overgekomen naar de gemeenten. Dat is bestuurlijk ook met een brandbrief bij het Rijk aangekaart. Mede op basis daarvan zijn aanvullende afspraken gemaakt met het Rijk over de berekeningen van de omvang van het budget in de meicirculaire. Indien blijkt dat de werkelijke zorguitgaven over 2013 en 2014 hoger liggen dan de ramingen van het rijk, zal er compensatie van het zorgbudget plaatsvinden. Wij krijgen hierover duidelijkheid bij de mei- en septembercirculaire in Digitale contractering Vrijgevestigden en groepspraktijken Jeugd-GGZ kunnen sinds juli 2014 via een digitale procedure in aanmerking komen voor het afsluiten van een contract met de regiogemeenten. Ook hier worden aanbieders afgewezen als zij niet aan de hierboven genoemde criteria voldoen. Gemeenten hebben op basis van historische grondslag een budget gereserveerd voor deze groep. Tweede ronde Voor aanbieders die dyslexiezorg leveren en zorgaanbieders die om procedurele redenen niet in de eerste ronde van inkoop zijn meegenomen, is vanaf september 2014 een apart traject gestart om ook hen in aanmerking te laten komen voor een contract. Eind oktober hebben hiervoor gesprekken plaatsgevonden. Ook is er door het bestuur besloten in 2015 een klein deel van het budget beschikbaar te stellen voor nieuwe aanbieders en vrijgevestigden. In november vindt een nadere afweging op deze voorstellen plaats, en wordt er bezien welke aanbieders iets kunnen toevoegen aan het reeds ingekochte zorgaanbod. De inkoop van jeugdhulp voor 2015 nadert zodoende zijn afronding. Wij danken de zestien gemeentebesturen voor het aan ons verstrekte mandaat en het in ons gestelde vertrouwen. Hierdoor konden wij voortvarend te werk gaan. Maar de transitie houdt niet op. De uitdagingen zijn talrijk. Voor de voorbereiders maar zeker voor alle professionals die in nieuwe werkvormen gestalte gaan geven aan de zorg voor onze kinderen en jeugdigen. Hieronder presenteren we de inkoopresultaten die in oktober 2014 gerealiseerd zijn: Er zijn in totaal 158 contracten afgesloten op peildatum 2 oktober Voor de jeugd-awbz zijn 19 contracten afgesloten met instellingen. Voor de JOH zijn zeven contracten afgesloten met instellingen. Voor de JGGZ zijn met instellingen 12 contracten afgesloten en met de vrijgevestigden en groepspraktijken zijn via de portal 120 contracten afgesloten. Namens de regionaal directeuren Marc van Gemert en Duco Stuurman 3 november 2014

3 3 november 2014 Inkopen met Zorg Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp voor 2015 Namens de regiogemeenten: Amsterdam-Amstelland Zaanstreek-Waterland Haarlemmermeer

4 Proloog Bezweringsformules zoals continuïteit van zorg, het in stand houden van cruciale infrastructuur of het versterken van eigen kracht en eerste lijn, zijn in de eerste plaats handzame beloften waaraan betrokken partijen zichzelf en elkaar kunnen houden. Het zijn uitgangspunten waar niemand tegen kan zijn. En in combinatie met de bezuinigingsopgave herinneren ze ons aan het strategisch kader van de hele transitie-operatie. Maar in de uitvoering, de harde realiteit, ontstaan al snel barstjes door losse einden, onverenigbaarheden en onvoorziene posten. Allemaal begrijpelijk en te verwachten, maar in het vuur van de strijd tegen de deadlines zijn het ideale vluchtheuvels voor tegenstand en belangenbehartiging. Zodra deze mix terechtkomt in de politieke arena of de krant, wordt ons het zicht op de goede intenties en noeste arbeid nog weleens ontnomen. En dan kan een professionele inspanning zomaar onterecht afgedaan worden als too little, too late. Deze rapportage moet bijdragen aan het goede perspectief. Daarom schetsen wij u de wijze waarop transitiebeleid is omgezet in processen en werk. Werk van en voor mensen. Kenners van het veld en kenners van het geld, zorgspecialisten en procestijgers, doorlichters en voorlichters. Voor een beter begrip en als achtergrond voor uw eigen analyse en oordeel. De transitie in de jeugdhulp is de grootste stelselwijziging in de zorg voor de jeugd waar gemeenten ooit mee te maken hebben gehad. Wij bekommerden ons altijd al om de jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning, jongerenwerk en zwerfjongeren, jeugdcriminaliteit en voortijdig schoolverlaten. Vanaf 1 januari 2015 komen daar de provinciale jeugdhulp, jeugd-ggz, zorg voor jeugd met een beperking (AWBZ), jeugdbescherming en jeugdreclassering bij. Dan zijn we als gemeenten dus verantwoordelijk voor bijna het gehele aanbod van zorg voor onze jeugdigen! De transitie geeft ons de kans om dit aanbod efficiënter en effectiever te organiseren door alle betrokkenen in de hulp aan kinderen en jongeren beter op elkaar te laten aansluiten. Maar tegelijkertijd heeft het Rijk ons een bezuinigingsopgave meegegeven. Het moet dus niet alleen beter, maar ook goedkoper - en dat is niet eenvoudig. Een grote uitdaging dus; en dat geldt voor alle betrokkenen. Voor de gemeenten die - in combinatie met de invoering van de Participatiewet en de Wmo - maar liefst drie transities uit te voeren hebben. Voor de instellingen - zeg maar onze opdrachtnemers of leveranciers - die de verantwoordelijkheid voor hun bekostiging over zien gaan naar een nieuwe speler waarvan intenties en ervarenheid nog niet vaststaan. Voor het Rijk zelf, dat dit alles moet begeleiden, maar ook loslaten. Voor de burger, die in alle voorlichting en berichtgeving rond de decentralisaties maar moeilijk kan onderscheiden wat hem of haar nu wel of niet aangaat. Voor de werknemers in de jeugdhulp, die onzekerheid natuurlijk direct vertaald zien naar mogelijk banenverlies. En als laatste en belangrijkste, voor de huidige ontvangers van één of andere vorm van jeugdhulp, voor wie ingrijpende politieke besluitvorming, de daarbij behorende onrust en de daaropvolgende onzekerheden in de uitwerking allemaal consequenties vormen die direct ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer. In het gebied rond de hoofdstad hebben 16 gemeenten met ruime samenwerkingservaring besloten om samen te werken op de eerste grote stap in de omvorming van de jeugdhulp: de inkoop ervan bij zorgaanbieders. Die samenwerking heeft inmiddels zijn vruchten afgeworpen. We hebben een team kunnen samenstellen dat niet alleen verstand heeft van inkoop van zorg, maar ook inzicht heeft in de inhoud van jeugdhulp. Met dit team hebben we onze eigen samenwerking én de relatie met het werkveld - de aanbieders van jeugdhulp - vormgegeven. Het constructieve overleg met deze aanbieders heeft bijgedragen aan onderling begrip en daardoor tot snelle resultaten geleid. En doordat we krachten, kennis en middelen bundelden, ontstond een betere onderhandelingspositie en konden we goede afspraken maken. Afspraken die nu door onze contractpartijen in concrete zorgproducten worden vertaald. Daarmee gaan we terug naar de propositie van de transitie en kan de cirkel worden gesloten door betere, zorg dichterbij de mensen, met een positief effect voor onze collectieve portemonnee. De inkoop van jeugdhulp voor 2015 nadert zijn afronding. Maar de transitie houdt niet op. De uitdagingen zijn talrijk. Voor de voorbereiders maar zeker voor alle professionals die in nieuwe werkvormen gestalte gaan geven aan de zorg voor onze kinderen en jeugdigen. De samenwerking, ontstaan op het niveau van de contractering, krijgt immers een nog veel belangrijker vervolg in de krachtenbundeling in de wijken van onze steden. Transitie? Ja maar niet alleen naar nieuwe regie, verantwoordelijkheid of geldstromen. Ook en vooral naar jeugdhulp zoals die bedoeld is. De basis ligt er. Namens de regionaal directeuren Marc van Gemert en Duco Stuurman 3 november 2014 Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

5 Inhoudsopgave Proloog 2 Managementsamenvatting 4 1. De bovenregionale inkoop van jeugdhulp 7 2. De doorlopen stappen van de bovenregionale inkoop 10 Stap 1: Visie en beleid bepalen 10 Stap 2: Specificeren van de jeugdhulp 10 Stap 3: Selecteren van de zorgaanbieders 12 Stap 4: Budgetteren van de zorg 14 Stap 5: Contracten; gesprekken en ondertekenen Succesfactoren Risico s Bijlagen inkoop 23 a. Colofon 23 b. Overzicht betrokkenen namens het regionaal transitie team 23 c. Gecontracteerde zorginstellingen 24 d. Gecontracteerde vrijgevestigden en groepspraktijken 25 e. Informatie per gecontracteerde instelling 30 Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

6 Managementsamenvatting Veranderingen in het domein van de jeugdhulp Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp die gedefinieerd is in de nieuwe Jeugdwet. Het gaat dan om de hulp met een beperking: geestelijke gezondheidszorg (jeugd-ggz); Begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf voor jeugdigen, en behandeling en verblijf voor kinderen met (licht) verstandelijke beperkingen of langdurige psychische problemen (grote delen van de huidige AWBZ); hulp bij ernstige en langdurige jeugd- en opvoedproblemen (provinciale JOH en Jeugdzorgplus). Tot nu toe en tot het eind van dit jaar ligt die verantwoordelijkheid vast in de AWBZ, de Zorgverzekeringswet en de Wet op de jeugdzorg. De organisatie van de uitvoering van deze wetten ligt bij de zorgkantoren, de zorgverzekeraars, het Rijk en de provincies en stadsregio s. Zij financieren tot en met 2014 aanbieders om deze hulp te leveren. Dat verandert allemaal per 1 januari. Omdat vanaf die datum de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulp, hebben zij samen met de jeugdhulpaanbieders de verantwoordelijkheid om met elkaar het gesprek aan te gaan over de hulp die aan jeugdigen geleverd wordt. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid de zorg te organiseren en te bepalen op welke wijze de kortingen gerealiseerd kunnen worden die het Rijk doorvoert op de zorgbudgetten. Daarbij staat het belang van de cliënt boven aan de prioriteitenlijst van de gemeenten. Wettelijk is ook geregeld dat gemeenten de verplichting hebben de zorgcontinuïteit te waarborgen en de doorlopende behandelingen te vergoeden. De Regiogemeenten hebben in 2013 en 2014 plannen gemaakt en besluiten genomen voor de organisatie van de jeugdhulp in hun gemeenten. Er zijn visies en verschillende stukken opgesteld waarin de uitgangspunten voor de inrichting van de hulp zijn vastgelegd. Een deel van de jeugdhulp wordt lokaal door gemeenten georganiseerd. Daarbij worden vaak lokale ambulante hulpvormen per gemeente ingekocht. De jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen, inclusief de periode van drang, worden uitgevoerd door gecertificeerde instellingen. Regio s kopen die zorg samen in en organiseren ook het meldpunt kindermishandeling op het niveau van de veiligheidsregio. Gemeenten hebben besloten om bovenregionaal samen te werken bij het inkopen van de jeugd-ggz, de jeugd-awbz en grote delen van de Jeugd- en opvoedhulp (JOH). Over die bovenregionale inkoop gaat deze eindrapportage. Van Regionaal Transitiearrangement naar bovenregionale inkoop van jeugdhulp De zestien regiogemeenten hebben vanuit hun gedeelde geschiedenis in de samenwerking binnen de Stadsregio Amsterdam, gezamenlijk opgetrokken in de voorbereiding van de decentralisatie van de jeugdzorg. Dat heeft er eind 2013 toe geleid dat gemeenten in een gezamenlijk proces Regionale Transitiearrangementen (RTA s) hebben opgesteld. Deze RTA s zijn de start geweest van intensievere samenwerking op de realisatie van de jeugdhulp in deze regio s. Ook de intensieve betrokkenheid van aanbieders uit de verschillende sectoren bij de RTA s is onmisbaar geweest voor de verdere samenwerking tussen gemeenten en instellingen. Uiteindelijk hebben de gemeenten in de regio Amsterdam in oktober 2013 besloten om de bovenregionale inkoop van de jeugdhulp voor Jeugd-AWBZ, Jeugd-GGZ en grote delen van de Jeugd- en opvoedhulp gezamenlijk uit te voeren. Het betreft de regiogemeenten Amsterdam -Amstelland (AA), Zaanstreek - Waterland (ZAWA) en Haarlemmermeer (HM) 1. Haarlemmermeer participeert alleen in de bovenregionale inkoop van de Jeugd- en opvoedhulp. Uitgangspunten In de RTA s hebben de regio s bestuurlijk uitgangspunten voor de inkoop bepaald. Zo hebben de gemeenten de volgende doelstellingen vastgelegd: garanderen van zorgcontinuïteit; in stand houden van cruciale infrastructuur; beperken van frictiekosten; versterken van de eerste lijn, ambulantisering, omvormen en verantwoorde afbouw van residentiële zorg, inzet op het jonge kind, ruimte voor nieuwe aanbieders. In lijn daarmee hebben de gemeenten in het RTA besloten voornamelijk contracten aan te gaan met jeugdhulpaanbieders die al in de regio relevante en substantiële zorg leveren. Daarnaast bieden de gemeenten ook beperkt ruimte aan nieuwe aanbieders, afhankelijk van hun jeugdhulpaanbod en de behoefte binnen de gemeente(n). Verloop van de inkoopprocedure op hoofdlijnen In oktober 2013 hebben de regiogemeenten formeel uitgesproken de (boven)regionale inkoop van Jeugd-GGZ, Jeugd-AWBZ en Jeugd- en opvoedhulp in gezamenlijkheid uit te voeren en het traject gezamenlijk vorm te geven. De contouren voor de bovenregionale inkoop zijn bestuurlijk vastgelegd in de RTA s van oktober In deze RTA s zijn de zorgvormen bepaald waarvoor gemeenten op (boven)regionale schaal samenwerken: - Jeugd- en opvoedhulp: residentiele hulp, pleegzorg, jeugdzorgplus, crisishulp & opvang en specialistisch hulp aan het jonge kind; - JGGZ: generalistische basis GGZ en specialistische GGZ; - JAWBZ: begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, behandeling en verblijf. Gemeenten zijn op een pragmatische manier gaan samenwerken en hebben multidisciplinaire inkoopteams samengesteld voor elke zorgvorm (JOH, GGZ, AWBZ). Deze teams hebben in het voorjaar van 2014 intern, en in overleg met zorgaanbieders inkoopdocumenten en programma s van eisen opgesteld met betrekking tot de zorg die wordt ingekocht. 1 Regiogemeenten Amsterdam Amstelland (gemeente Aalsmeer, gemeente Amstelveen, gemeente Amsterdam, gemeente Diemen, gemeente Ouder- Amstel, gemeente Uithoorn), Regiogemeenten Zaanstreek Waterland (gemeente Beemster, gemeente Edam-Volendam, gemeente Landsmeer, gemeente Oostzaan, gemeente Purmerend, gemeente Waterland, gemeente Zaanstad, gemeente Zeevang) en Haarlemmermeer Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

7 Er is een overzicht gemaakt van driehonderd zorgaanbieders die actief zijn in de regio. Daarvoor is gebruik gemaakt van bekende contactgegevens uit o.a. Vektis en van de reacties op de oproep in landelijke dagbladen, een website en voorlichtingsbijeenkomsten. Via de oproep in de kranten konden ook zorgaanbieders die nog niet bekend waren bij de regiogemeenten worden bereikt. Er zijn selectiecriteria bepaald aan de hand van de punten die in de RTA s genoemd zijn: lokaal/regionaal waar kan, buitenregionaal waar het moet. Dat laatste kan het geval zijn wanneer een bepaalde specialisatie of voorziening niet in de regio s aanwezig is. Alleen partijen die voldoen aan de selectiecriteria, zijn vervolgens geselecteerd voor de bovenregionale inkoop. Belangrijk selectiecriterium was de regionale binding en het hebben van een contract met de huidige financiers van de zorg die onder de Jeugdwet komen te vallen. In april 2014 zijn veertig bestaande zorgaanbieders benaderd voor het uitbrengen van één of meer offertes. Enkele tientallen aanbieders zijn afgewezen, om verschillende redenen: geen regiobinding, geen Jeugdwet maar bijvoorbeeld Wet Langdurige Zorg (WLZ), levering via Persoonsgebonden budget (Pgb) en/of niet voldoen aan kwaliteitscriteria. Eind mei 2014 heeft het Rijk de budgetten bekend gemaakt die per gemeente beschikbaar komen voor de uitvoering van de zorg voor de jeugd. Het inkoopbudget is op basis van historische cijfers toebedeeld aan drie domeinen: Jeugd- en opvoedhulp (JOH), Jeugd-GGZ en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Van juni tot oktober 2014 hebben meerdere inkoopgesprekken plaatsgevonden tussen de aanbieders en regiogemeenten om te komen tot afspraken. Per instelling is een budgetplafond vastgelegd, voor 90% bepaald op de doelstellingen zorgcontinuïteit en zorgplicht en voor 10% op basis van gerichte criteria. Alle instellingen zijn binnen de plafonds gecontracteerd. Vrijgevestigden en groepspraktijken Jeugd-GGZ kunnen sinds juli 2014 via een digitale procedure in aanmerking komen voor het afsluiten van een contract met de regiogemeenten. Ook hier worden aanbieders afgewezen als zij niet aan de hierboven genoemde criteria voldoen. Voor aanbieders die dyslexiezorg leveren en zorgaanbieders die om procedurele redenen niet in de eerste ronde van inkoop zijn meegenomen, is vanaf september 2014 een apart traject gestart om ook hen in aanmerking te laten komen voor een contract. Eind oktober hebben hiervoor gesprekken plaatsgevonden. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

8 Resultaten In totaal is door de regiogemeenten ingezet voor de inkoop van de bovenregionale jeugdhulp voor zorg in natura. Dit budget is op de volgende wijze verdeeld naar de drie domeinen, namelijk de Jeugd en Opvoedhulp (JOH), Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (JGGZ) en het jeugddeel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Leeswijzer eindrapportage In deze rapportage nemen we u mee in het verloop van de bovenregionale inkoop van de jeugdhulp. Eerst wordt toegelicht hoe deze bovenregionale inkoop tot stand is gekomen. Hierna krijgt u een overzicht van de stappen die gedurende het inkoopproces zijn doorlopen. Ook krijgt u inzicht in de keuzes en beslissingen die in de uitvoering van die stappen zijn gemaakt om; binnen de gemeentelijke mandaten, tot het contracteren van verschillende aanbieders van jeugdhulp over te kunnen gaan. Vervolgens geeft deze rapportage inzicht in de financiële kaders en overwegingen en wordt inzichtelijk gemaakt wat op totaalniveau de financiële afspraken zijn met zorgaanbieders binnen de drie domeinen. Een overzicht en een korte beschrijving van alle gecontracteerde zorgaanbieders is opgenomen in de bijlage van deze rapportage. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

9 1. De bovenregionale inkoop van jeugdhulp Transitie Jeugdzorg Het jaar 2014 heeft voor jeugdhulpaanbieders en de regiogemeenten Amsterdam in het teken gestaan van de transitie jeugdzorg. Op 18 februari 2014 heeft de Eerste Kamer definitief ingestemd met de invoering van de Jeugdwet. Deze wet regelt een nieuw jeugdstelsel waarin gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp en voor de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De Jeugdwet gaat in op 1 januari Daarom moeten gemeenten in 2014 de zorg voor jeugdigen in 2015 organiseren. Samenwerking regiogemeenten op de bovenregionale inkoop Als uitvoering van het bestuurlijk besluit tot regionale samenwerking in het Regionaal Transitiearrangement (RTA), hebben de gemeenten uit de stadsregio Amsterdam besloten om op onderdelen van de zorg voor de jeugd de inkoop gezamenlijk te organiseren. Het betreft de regiogemeenten Amsterdam Amstelland (de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn), regiogemeenten Zaanstreek Waterland (de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang) en gemeente Haarlemmermeer 2. De inkoopsamenwerking die in deze rapportage wordt besproken heeft betrekking op de bovenregionale inkoop. 2 De regiogemeente Haarlemmermeer neemt een afwijkende positie in. De inkoop JGGZ en JAWBZ organiseert de gemeente Haarlemmermeer samen met de gemeenten uit Zuid-Kennemerland en IJmond, conform hun transitiearrangement. De gemeente Haarlemmermeer zal wel jeugd- en opvoedhulp samen met Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland inkopen. Hoe is de samenwerking tot stand gekomen? In 2011 heeft de Stadsregio Amsterdam (SRA) gemeenten gevraagd het initiatief voor de transitie in handen te nemen. De SRA heeft daarvoor middelen en expertise ter beschikking gesteld. De gemeenten hebben een bestuurlijke stuurgroep (acht wethouders), een Regionaal Directeurenoverleg (zestien gemandateerde directeuren) en een Regionaal Transitieteam ingericht. In het voorjaar van 2013 is de scope verbreed van alleen het JOH-domein, naar ook de JGGZ en JAWBZ. Er zijn bijeenkomsten met de zorgaanbieders georganiseerd, brede conferenties en specifieke kennisbijeenkomsten (Transitie Academie). Daarnaast zijn verschillende onderzoeken zijn uitgezet (historisch zorggebruik in de regio). Regionaal Transitiearrangement In het najaar van 2013 zijn de gemeenten aan de slag gegaan met het opstellen van regionale transitiearrangementen (RTA s). In het RTA hebben gemeenten, financiers en zorgaanbieders afspraken gemaakt over de continuïteit van zorg in 2015, de voorzieningen die daarvoor nodig zijn en maatregelen om frictie als gevolg van de voorziene bezuinigingen te beperken. Hiermee voldoen de regio s aan de afspraken die het Rijk, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) hebben gemaakt. Het arrangement kwam tot stand dankzij de constructieve opstelling en grote inzet van vele betrokkenen. De RTA s hebben een duidelijke richting gegeven aan de regionale samenwerking, de inzet bij de inkoop en de selectie van aanbieders in het transitiejaar De RTA s van de regio s zijn voor een groot deel gelijk aan elkaar en zijn daar waar nodig aangevuld met regionale paragrafen. Een grote gemene deler is de visie en de inrichting van de jeugdzorg tussen de verschillende gemeenten. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

10 Waarom samenwerken? De regiogemeenten werken onder andere samen om de hoofddoelen uit de RTA s te bewaken. De volgende hoofddoelen zijn in de RTA s opgenomen: De continuïteit van Jeugdhulp realiseren De vraag naar specialistische voorzieningen fluctueert enorm in kleine gemeenten. Voor individuele gemeenten was het inkopen geen haalbare optie. Zorgcontinuïteit voor de jeugdigen die hulp nodig hebben kan door gezamenlijke inkoop worden gewaarborgd. De hiervoor benodigde infrastructuur realiseren Samenwerking tussen gemeenten is nodig om voor een aantal functies een bepaald niveau van infrastructuur in stand te houden. Zo kan verblijfszorg alleen worden aangeboden als er enige substantie is in de inkoop en er als gevolg daarvan minder risico s zijn op lege bedden bij de aanbieder. Zo snel mogelijk zekerheid bieden aan alle inwoners van onze gemeenten en het personeel van de zorgaanbieders. Om dat te realiseren was het belangrijk snel goede inhoudelijke contracten te sluiten met de zorgaanbieders die in 2015 zorg voor de jeugd gaan leveren in de deelnemende gemeenten. De frictiekosten als gevolg van de transitie per beperken Regiogemeenten streven naar een efficiënte organisatie van het inkoopproces, zodat frictiekosten zo laag mogelijk zijn. Dit is zowel in het belang van gemeenten zelf als in het belang van zorgaanbieders en cliënten. Voor zorgaanbieders zorgt het gezamenlijk inkopen van zorg door gemeenten ook voor een vermindering van de bureaucratie. Voor de aanbieders was er het voordeel dat zij niet over alles met alle gemeenten individueel in gesprek hoefden te gaan. Ten slotte hebben cliënten, aanbieders en zeker de sector op diverse onderdelen baat bij enige mate van uniformiteit. (Dat geldt overigens voor meer dan alleen de inkoop). Voordelen van gezamenlijke inkoop Het samenwerken tussen 16 regiogemeenten heeft voor voordelen gezorgd aan zowel de kant van de gemeenten als de kant van de zorgaanbieders. Door samen te werken zijn efficiency-voordelen behaald. Zorgaanbieders die in meerdere regio s jeugdigen bedienen, hebben minder vaak een offerte moeten opstellen en onderhandelingsgesprekken moeten voeren. Door het samenwerken van de regiogemeenten was voor hen maar één inkooptraject nodig. Voor de gemeenten is bijvoorbeeld één centrale backoffice ingericht - in plaats van zestien verschillende backoffices - die instellingen en vrijgevestigden van informatie konden voorzien. Er is specialistische, inhoudelijke en financiële kennis van de verschillende regiogemeenten gebundeld. Voor de inkoopgesprekken met aanbieders heeft dit betekend dat inhoudelijke kennis en financiële stand van zaken direct met elkaar gekoppeld konden worden. Dit kon in directe lijn teruggekoppeld worden: naar de gemeenten waarvoor de zorg werd ingekocht en naar de backoffice die de informatie weer registreerde en waar nodig aan de aanbieders terugkoppelde. Een algemeen voordeel van samenwerking tussen de regiogemeenten, is het feit dat de regiogemeenten gezamenlijk relatief gemakkelijk een luisterend oor kunnen vinden bij het Rijk, de VNG, IPO en zorgbranche, doordat de gemeenten gezamenlijk 10% van de bevolking vertegenwoordigen en een mooie afspiegeling vormen van de grootste en enkele van de kleinste gemeenten in het land. Snelle en soepele samenwerking, met een heel effectieve bundeling van ieders inhoudelijke kennis en ervaring van het bestaande stelsel en veel energie om in het nieuwe stelsel te innoveren. Gemeenten Organisatie van de samenwerking bovenregionale inkoop Tijdens de bovenregionale samenwerking werd als belangrijk ervaren dat gemeenten getrapt hun inbreng hebben gehad in de fase van de beleidsvorming (wat en hoeveel moet er worden ingekocht en aan welke eisen moet de ingekochte zorg voldoen?). Daarmee hebben zij invulling kunnen geven aan hun nieuwe, wettelijke verantwoordelijkheid. Voor de samenwerking rond de bovenregionale inkoop is gekozen voor een praktische invulling, waarbij is doorgebouwd op de initiatieven die al in gemeenten waren gestart. Zo zijn de inkoopdocumenten van de gemeente Amsterdam gebruikt als basis voor de regionale inkoopdocumenten. Bovendien zijn deze en andere producten uit het transitieproces aangeboden aan alle andere gemeenten in het land via verschillende kanalen. Sommige gemeenten hebben hiervan gebruik gemaakt. Bij de bovenregionale inkoop zijn alle gemeenten tijdens het inkooptraject betrokken. Om dit te borgen en om snel beslissingen te kunnen nemen is de volgende inkooporganisatie ingericht: De sturing werd gegeven door de Regionale Stuurgroep, waarin acht wethouders deelnemen. Het Regionaal Directeurenoverleg (DO) is elke zes weken bij elkaar gekomen. Zij zorgen voor de verantwoording aan de bestuurders over het verloop van de regionale inkoop. Er is een stuurduo aangesteld, dat elke drie weken - of vaker indien noodzakelijk - door de projectleiders van de inkoop op de hoogte gebracht werd van de laatste ontwikkelingen van de bovenregionale inkoop. Het stuurduo heeft gezorgd voor aansluiting en afstemming met het DO. Gemeenten hebben zich voor de inkoop van jeugdhulp laten representeren door een gemeente uit de relevante veiligheids-/jeugdzorg regio. Projectleiders bewaakten de coördinatie tussen het stuurduo, de centrale inkooptafel en de afzonderlijke inkooptafels. De projectleiders hebben het inhoudelijke en financieel overzicht bewaakt. In Regionale inkoop overleggen zijn de besproken punten uit de centrale inkooptafel teruggekoppeld. Er is een centrale inkooptafel gevormd met vertegenwoordigers van de inkooptafels, inhoudelijk deskundigen, Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

11 projectleiders, inkoopadviseurs, financials en ervaringsdeskundigen/ adviseurs. De aanwezigen waren allen uit verschillende regio s afkomstig, zodat zij de eigen regio op de hoogte konden brengen van de ontwikkelingen. Er is per domein een inkooptafel gevormd; één voor de Jeugd- en Opvoedhulp (JOH), één voor de JGGZ en één voor de AWBZ. Aan deze tafels zaten beleidsadviseurs, inhoudelijk deskundigen, financials en inkoopadviseurs van verschillende regio s. Bij elke tafel was een inhoudelijk trekker aangesteld. De inkooptafels bewaakten het overzicht op één zorgdomein. De centrale inkooptafel heeft voor elk domein een inkoopteam samengesteld voor het voeren van de inkoopgesprekken met de zorgaanbieders. Het inkoopteam bestond uit een directeur, een inhoudelijk trekker, een financial, een inkoper en een toeschouwer die kennis op kon doen voor de regio. Ook hier is gezorgd voor vertegenwoordiging van alle regio s. De inkooporganisatie kon gebruikmaken van een flexibele schil aan ondersteuning: juridisch adviseurs uit diverse regio s; adviseurs en specialisten uit diverse regio s; communicatiemedewerkers; projectondersteuning en secretariaat. Om zorgaanbieders van informatie te voorzien is een website ontwikkeld: De website is gerealiseerd om informatie te verschaffen aan zorgaanbieders binnen de regio. Omdat het om de hele regio gaat is deze website buiten de gemeentelijke structuren opgezet. Daarnaast is een mailadres geopend (info@zorgomregioamsterdam.nl) waar zorgaanbieders hun vragen konden stellen aan de regiogemeenten. Voor pers is ook een mailadres geopend (pers@zorgomregioamsterdam.nl) waar de media hun vragen konden stellen aan de regiogemeenten. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

12 2. De doorlopen stappen van de bovenregionale inkoop Er is een aantal stappen doorlopen om de bovenregionale inkoop vorm te geven, dit zijn: 1. visie en beleid bepalen; 2. specificeren van de jeugdhulp; 3. selecteren van de zorgaanbieders; 4. budgetteren van de zorg (aanbieder/ zorgvorm); 5. contracteren: gesprekken en ondertekening; 6. managen van de contracten. Hieronder is weergegeven hoe de stappen doorlopen zijn, welke keuzes en beslissingen er per stap zijn gemaakt en welke invloed de omgeving op de stap heeft gehad. Stap 1: Visie en beleid bepalen De opgave waarvoor partijen samen staan, draait om vernieuwing van de inhoud van de zorg en ondersteuning aan kinderen, jongeren en/of hun opvoeders én om vernieuwing van de onderliggende structuren, processen en werkwijzen. De uitdaging is de sociale veerkracht te versterken, zodat ouders, jeugdigen, scholen en buurten problemen klein kunnen houden en zelf kunnen oplossen. Waar dit niet lukt, ondersteunen gemeenten op maat en daarbij houden ze ook oog voor specialistische hulp en voorzieningen die hierin belangrijk zijn en blijven. Centraal staat dat we mensen in staat stellen meer controle over hun eigen leven en omgeving te hebben. En dat we professionals meer ruimte geven om van hun ervaring en expertise gebruik te maken. Zo voorkomen we groei van problemen wanneer dit voorkomen kan worden en worden ondersteuningsvragen effectief ingevuld. De gemeenten sturen met de inkoop op de volgende inhoudelijke bewegingen: 1. Versterken van de eerste lijn: oprichting van lokale teams in de gemeenten. 2. Ambulantisering, omvorming en verantwoorde afbouw van residentiële zorg. Ondersteuning bieden we het liefst extramuraal in de omgeving van school en ouders. Wanneer opname, of uithuisplaatsing toch noodzakelijk is, zetten we innovatief en integraal aanbod in om deze situatie zo kort mogelijk te laten duren. Het verblijf buiten het eigen gezin willen we zo normaal mogelijk laten verlopen: niet in een residentiële instelling als dat niet nodig is, maar eerder via pleegzorg of gezinshuizen. 3. Inzet op het jonge kind: de regio heeft zorg voor kinderen van 0 tot 7 jaar benoemd vanuit de overweging dat een vroege behandeling een langdurige of intensieve zorgcarrière kan helpen voorkomen. Snelle en soepele samenwerking, met een heel effectieve bundeling van ieders inhoudelijke kennis en ervaring van het bestaande stelsel en veel energie om in het nieuwe stelsel te innoveren. Contractmanager Stap 2: Specificeren van de jeugdhulp Begin 2013 is bepaald welke jeugdhulp bovenregionaal wordt ingekocht door de regiogemeenten. De jeugdhulp is door de regio voorlopig nog ingedeeld in de drie bestaande jeugdhulpdomeinen. Onder meer omdat de zorg vanuit drie verschillende wetten en financieringsstromen naar de gemeenten komt. Vanuit die domeinen is de zorg momenteel goed omschreven, met elk eigen kenmerken, methoden en regels. Het zorgveld is nu nog vrijwel volledig op deze domeinen ingericht. We richten ons in 2015 nog op deze domeinen en gaan in de jaren daarna vanuit de inkoop de Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

13 transformatie verder ontwikkelen en ondersteunen. Op dit moment vallen onder de domein verschillende vormen van jeugdhulp, deze zijn hieronder weer gegeven. Jeugdhulp domein 1: Jeugd- en opvoedhulp (JOH) De Jeugd- en opvoedhulp die de regiogemeenten samen hebben ingekocht omvat gespecialiseerde jeugdhulp die niet geleverd kan worden door teams die gebiedsgericht werken. Dit is de zorg die geboden wordt als een kind niet langer thuis kan of mag wonen. De JOH is onderverdeeld in de volgende zorgpakketten: pleegzorg residentiële hulp zorg voor het jonge kind Jeugdhulpplus crisishulp en opvang Het gaat om allerlei vormen van pleegzorg, van weekendpleegzorg tot therapeutische pleegzorg, residentiële hulp in een gesloten setting op basis van een rechtelijke machtiging en zorg in gezinshuizen of instellingen. Daarnaast kopen de gemeenten samen gespecialiseerde hulp in voor het jonge kind (0 tot 7 jaar), zoals dagopvang voor een medisch kinderdagverblijf. Onder crisishulp en -opvang valt zorg die binnen 24 uur geleverd moet worden. Jeugdhulp domein 2: Jeugd-AWBZ (JAWBZ) Onder de Jeugd-AWBZ vallen de volgende zorgpakketten: begeleiding en persoonlijke verzorging voor jeugdigen met een beperking; behandeling en verblijf voor jeugdigen met een verstandelijke beperking. Begeleiding gericht op het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaam heid van de jeugdige en zijn omgeving; voorbeelden: specialistische naschoolse/buitenschoolse opvang; begeleiding bij het leren op school of thuis. Persoonlijke verzorging ondersteunen bij activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een aandoening of een beperking, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Behandeling behandeling van specifiek medische, gedragswetenschappelijke of paramedische aard, gericht op beperking van de gevolgen van een verstandelijke handicap, waaronder voorkoming van verergering van gedragsproblemen in verband met deze handicap. Kort verblijf logeren gedurende één of enkele etmalen per week of maand en in vakanties; naast opvang en overname van de zorg van ouders/verzorgers zijn er binnen het logeerhuis ook mogelijkheden voor training. Verblijf verblijf in een instelling met samenhangende zorg, bestaande uit persoonlijke verzorging, begeleiding en behandeling; voor een jeugdige met een verstandelijke beperking indien die jeugdige aangewezen is op een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat en permanent toezicht; veelal gaat het om kinderen of jongeren die niet veilig thuis kunnen wonen of die de veiligheid thuis in gevaar brengen. Jeugdhulp domein 3: Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (JGGZ) De Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met een aandoening. De aandoeningen die behandeld worden in de JGGZ zijn zeer divers en de behandelingen kunnen sterk variëren in duur. Sommige aandoeningen vragen om nauwe samenwerking met het onderwijs of met somatische artsen. Binnen de JGGZ zijn veel verschillende hulpverleners actief, die ambulante zorg, deeltijdzorg, crisiszorg en intramurale zorgen leveren. De JGGZ is onderverdeeld in twee zorgpakketten: Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ. Generalistische Basis GGZ (GBGGZ) Onder Generalistische Basis GGZ-zorg wordt verstaan: geneeskundige, geestelijke gezondheidszorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet, niet zijnde gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. De GBGGZ wordt in 2015 gevormd door verschuiving van de huidige eerstelijns GGZ (met name de eerstelijns psychologen) en delen van de tweedelijns GGZ. Als er een vermoeden is van een DSM-benoemde stoornis waarbij kortdurende, ambulante behandelingen afdoende zijn, wordt verwezen naar de GBGGZ. De GBGGZ werkt in 2015 niet meer met DBC s (diagnose behandelcombinaties) maar met vier prestaties, te weten behandeling kort, middel, intensief en chronisch. De behandelduur varieert per prestatie en is maximaal 800 minuten. Met bovengenoemde prestaties wordt beoogd dat meer cliënten die tot op heden in de specialistische GGZ werden behandeld, in de GBGGZ kunnen worden behandeld. Specialistische GGZ (SGGZ): Onder de Specialistische GGZ vallen delen van de huidige tweedelijns GGZ en de klinische derdelijns GGZ. Als er een vermoeden is van een DSM-benoemde stoornis met een hoge mate van complexiteit en/of hoog risico, wordt naar de SGGZ verwezen. Onder complexiteit wordt verstaan: samengaan van verschillende stoornissen (comorbiditeit) zoals psychiatrische problematiek in relatie tot een lichamelijke ziekte, verslaving e.d. of angst, depressie e.d. in combinatie met een persoonlijkheidsstoornis. In de SGGZ wordt in 2015 net als nu gewerkt met DBC s. De diagnostiek in de SGGZ is veelal multidisciplinair van aard, gezien de complexiteit van de problematiek. De behandelcomponenten (cognitieve gedragstherapie, EMDR, farmacotherapie, mediatietherapie met ouders e.d.) komen voor een deel overeen met die in de GBGGZ; qua frequentie en intensiteit kunnen ze echter wel verschillen. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

14 Inkoopdocumenten, Programma van eisen, en wensen en speerpunten Gedurende het specificeren van de jeugdhulp die bovenregionaal wordt ingekocht, zijn voor elke vorm van jeugdhulp inkoopdocumenten en een Programma van eisen, en wensen en speerpunten opgesteld. Deze documenten hebben de basis gevormd voor de inkoopgesprekken. Inkoopdocumenten Met een selecte groep zorgaanbieders is informatie uitgewisseld om een conceptversie van de inkoopdocumenten te maken. Aan de hand daarvan en met input van onder andere juristen en inkopers zijn de inkoopdocumenten samengesteld. Hieronder staan de belangrijkste inhoudelijke en financiële uitgangspunten bij het opstellen van de inkoopdocumenten: speciale aandacht voor kwaliteit en samenwerking met lokale teams; bevorderen eigen kracht; versterken van het (gezins)systeem; samenwerking met het onderwijs; focus op multifocaal werken en ontwikkeling expertisenetwerk; inzet op het jonge kind; aandacht voor innovatie waaronder e-health; vermindering van de kosten; beschrijving van de bekostigingswijze en de tarieven waarop de zorg zal worden afgerekend; uitgaan van bestaande inkoopsystematiek; De verantwoording met zorgaanbieders vaststellen op het gebied van geleverde diensten, facturering, afspraken en controle op de te leveren diensten; garanderen van zorgcontinuïteit; in stand houden van cruciale infrastructuur; beperken van frictiekosten; ruimte voor nieuwe aanbieders. De inkoopdocumenten zijn te vinden op de website Programma van eisen In het Programma van eisen zijn eisen opgenomen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om gecontracteerd te worden. Wensen en speerpunten Op basis van de visiedocumenten van de regiogemeenten zijn specifieke wensen en speerpunten opgesteld. Zorgaanbieders konden op de wensen en speerpunten reageren door aan te geven hoe zij hier in de toekomst invullingen aan geven. Stap 3: Selecteren van de zorgaanbieders Gegevens van zorgaanbieders op basis van eerdere bronbestanden Voor het selecteren van de JOH-aanbieders konden de gemeenten voortbouwen op de gegevens van de SRA. Alle aanbieders die gesubsidieerd worden door de SRA en het ministerie van VWS (Jeugdzorgplus) waren bekend. Voor de JGGZ en AWBZ is gebruik gemaakt van gegevens van de bestaande financiers, de stadsregio Amsterdam, zorgverzekeraar en zorgkantoor (via SRA en Vektis). Er is een eerste lijst gevormd met zorgaanbieders die in 2010 en 2011 (GGZ) en 2012 (AWBZ en JOH) zorg hebben geleverd aan kinderen uit de regiogemeenten. Hieruit was op te maken welke zorgaanbieders hoeveel kinderen hebben behandeld in deze jaren, en voor welke omzet. Voor de JGGZ ging het grofweg om 650 aanbieders van jeugdhulp, met een omzet van 32 miljoen euro. Voor de JAWBZ ging het om 40 aanbieders, met een omzet van zo n 18 miljoen euro. Hierbij speelt dat er ook nog ongeveer 20 miljoen wordt uitgegeven aan deze zorg via Pgb s. Voor de JOH geldt dat er 5-10 bestaande aanbieders zijn die samen voor circa 90 miljoen zorg leveren. Volgens broninformatie van Vektis kennen de regiogemeenten Amsterdam in 2010 en 2011 circa 700 aanbieders die zorg leveren aan Amsterdamse cliënten, verspreid over het hele land. Aanbieders met minder dan vijf cliënten waren in de bronbestanden geanonimiseerd. Inzichtelijk maken welke zorgaanbieders jeugdhulp in de regiogemeenten leveren Om een compleet overzicht te maken van alle gegevens van zorgaanbieders is op 17 februari aan deze 700 zorgaanbieders gevraagd of zij zorg leveren binnen de regiogemeenten Amsterdam. Deze aanbieders zijn door de gemeenten benaderd met de vraag de volgende gegevens te controleren en eventueel aan te vullen: De bij de gemeenten bekende Vektiscijfers en SRA-gegevens. (Indien beschikbaar) de gevraagde cijfers over 2011, 2012 en Ook is de aanbieders gevraagd de volgende vragen te beantwoorden: Welke zorg levert u aan kinderen in de regiogemeenten? Wat is de omvang van deze zorg, in aantallen, per gemeente, per zorgcategorie? Bij de AWBZ werd ook onderscheid gemaakt tussen financiering zoals Zorg in natura en Persoonsgebonden budget. Wat zijn de kosten van deze zorg in euro s, per gemeente, per zorgcategorie? Om geen zorgaanbieders te missen hebben we bovendien een oproep gedaan in landelijke dagbladen met het verzoek aan geïnteresseerde zorgaanbieders om zich voor woensdag 12 maart 2014 aan te melden als zij eerder nog geen contact gehad hadden met de regiogemeenten 3. Om te inventariseren of nieuwe zorgaanbieders geïnteresseerd waren om jeugdhulp te leveren in de regiogemeenten, hebben we ook hen in de gelegenheid gesteld zich kenbaar te maken door het correct en compleet invullen van een digitaal vragenformulier dat op de website was te vinden. Daarnaast zijn er verschillende voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor jeugdhulpaanbieders die hun diensten aanbieden aan cliënten uit de regiogemeenten Amsterdam. Bij die bijeenkomsten hebben zorgaanbieders informatie ontvangen over het inkoopproces en de te nemen stappen. 3 In NRC, Parool en Volkskrant is een oproep geplaatst in februari aan alle jeugdhulpaanbieders die SRA niet heeft kunnen aanschrijven, omdat zij niet over hun gegevens beschikt. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

15 Ad 3. Wanneer aanbod noodzakelijk blijkt (door schaarste of een lacune) en de zorgaanbieder niet in de regio s aanwezig is of een omzet heeft die kleiner is dan , kan de gemeente alsnog overwegen over te gaan tot het contracteren van het aanbod. Bijvoorbeeld bij residentiële plaatsingen. Analyseren gegevens zorgaanbieders en toepassen selectiecriteria De in februari en maart aangeleverde gegevens van de zorgaanbieders die zich kenbaar hebben gemaakt (zonder vrijgevestigden en groepspraktijken) zijn door de regiogemeenten geanalyseerd. In totaal hebben zich zo n driehonderd zorgaanbieders bekend gemaakt als actieve zorgaanbieders in de regiogemeenten. Het grootste deel van hen was vrijgevestigde uit de JGGZ. Ook hebben zich een gering aantal nieuwe aanbieders gemeld. Opstellen van selectiecriteria t.b.v. eerste selectieronde De vraag was nu welke zorgaanbieders door de regiogemeenten gecontracteerd konden worden. Voor zorgaanbieders die in het recente verleden jeugdhulp geleverd hebben aan cliënten in de regio Amsterdam en ook in 2015 jeugdhulp willen leveren ten behoeve van nieuwe cliënten uit de regio gemeente Amsterdam, hanteert de regio de volgende selectiecriteria: 1. De zorgaanbieder is in de regio s Zaanstreek-Waterland en/of Amsterdam-Amstelland aanwezig (aanwezigheid waar de zorg wordt geleverd). Concreet betekent dit een praktijkadres of bekende behandellocatie binnen de grenzen van de regio s Amsterdam-Amstelland en/of Zaanstreek-Waterland. 2. De zorgaanbieder heeft binnen de regio s Amsterdam- Amstelland een minimale omzet per jaar gerealiseerd van (2012 JGGZ en 2013 AWBZ). 3. De zorgaanbieder voldoet niet aan criterium 1 en/of 2, maar levert aanbod dat niet (voldoende) aanwezig is binnen het huidige aanbod van de regio s Amsterdam- Amstelland en/of Zaanstreek-Waterland. 4. De aanbieder heeft een contract met een van de huidige financiers voor zorg die overgaat naar de Jeugdwet en niet is opgenomen in de landelijke transitiearrangementen (LTA). Ad 1. Aanwezigheid in de regio is voor de inhoud van zorg een belangrijk thema. Door regionale aanwezigheid kunnen zorgaanbieders systeemgerichte zorg leveren, waardoor het gezin, de school en het formele en informele netwerk nauw betrokken kunnen zijn. Fysieke aanwezigheid van professionals op de vindplaatsen is hiervoor een belangrijke voorwaarde. Ad2. Een minimum omzet van vindt de regio Amsterdam-Amstelland van belang omdat het aanbod van aanbieders voor de regio het grootst was en er behoefte was aan een kwalitatieve selectie van het aanbod. Een bepaalde omvang van cliënten, c.q. omzet is een belangrijke aanwijzing voor het kunnen waarborgen van het kwaliteitsniveau van het zorgaanbod. De vaart zat er lekker in JGGZ-aanbieder Niet gecontracteerde zorgaanbieders De regiogemeenten hebben besloten met 50 tot 60 zorgaanbieders geen contract af te sluiten omdat zij niet voldeden aan de selectiecriteria. In het beoordelingsproces is het advies van de huidige financiers van jeugdhulp meegenomen. De zorgaanbieders die niet gecontracteerd werden hebben een afwijzingsmail ontvangen. Wanneer zij evenwel in 2015 kinderen uit de regiogemeenten in behandeling hebben, kunnen zij daarvoor facturen sturen aan de desbetreffende gemeente voor het uitbehandelen van deze cliënten in Ook zijn afwijzingsmails verstuurd aan zorgaanbieders die zorg leveren via het Persoonsgebonden budget (Pgb) of de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en aan aanbieders die landelijk gecontracteerd zijn via de VNG. Screening van zorgaanbieders Om enige twijfels over de financiële stabiliteit van zorgaanbieders weg te nemen, is besloten om een screening te laten uitvoeren door de Screeningsunit van de gemeente Amsterdam. Zorgaanbieders waarbij de twijfels over de financiële stabiliteit het grootst waren zijn het eerst gescreend. De uitkomsten van de screening zijn meegenomen tijdens de inkoopgesprekken. In het najaar zijn alle zorgaanbieders basaal gescreend. Contractueel is bepaald dat gemeenten zo nodig nog maatregelen kunnen opleggen. Verschillende inkooprondes voor zorgaanbieders Om de grote hoeveelheid zorgaanbieders op gelijke manier te benaderen hebben de gemeenten besloten een opsplitsing te maken tussen bestaande zorgaanbieders, vrijgevestigde/kleine bestaande groepspraktijken, dyslexieaanbieders en nieuwe aanbieders. Gedurende het inkooptraject is gebleken dat een aantal bestaande aanbieders door procedurele misvattingen gemist waren. Daarom is ook voor hen een aparte inkoopronde ingericht. De verschillende inkooprondes zijn hieronder kort beschreven. Inkoopronde A: bestaande zorgaanbieders-instellingen Bestaande aanbieders zijn gedefinieerd als: aanbieders die in enige omvang - zorg leveren aan kinderen van en in de (stads)regio Amsterdam, tenzij deze zorg niet in de regio geleverd wordt, of om inhoudelijke redenen wenselijk is buiten de regio te plaatsen. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

16 In deze inkoopronde zijn alle zorgaanbieders meegenomen die in februari 2014 bij de gemeenten bekend waren. In totaal zijn 81 offertes ontvangen van 43 zorgaanbieders (sommige aanbieders offreerden op meerdere inkooppakketten). Om een goed oordeel over de aangeleverde documenten mogelijk te maken, zijn deze documenten door de verschillende inkooptafels beoordeeld. Na toepassing van de selectiecriteria zijn 43 bestaande zorgaanbieders in april 2014 uitgenodigd om een offerte en budgetformulier in te dienen. Dit zijn 7 JOH-aanbieders, 21 JAWBZ-aanbieders en 15 JGGZ-instellingen. Inkoopronde B: bestaande vrijgevestigden en groepspraktijken in de JGGZ Het is niet haalbaar geweest om alle driehonderd zorgaanbieders uit te nodigen voor een inkoopgesprek. Aangezien de meesten van hen vrijgevestigden en kleine groepspraktijken voor JGGZ zijn, is het idee ontstaan om een digitale portal te ontwikkelen. Hierdoor kunnen vrijgevestigden en groepspraktijken digitaal een raamovereenkomst afsluiten bij een of meerdere gemeenten waar men zorg levert. Om dit in goede banen te leiden is contact gezocht met de Regionale Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten Amsterdam (RVVP). De portal is in overleg met de RVVP besproken en getest. Om een contract te krijgen dienen vrijgevestigden en groepspraktijken te voldoen aan bepaalde selectie(kwaliteits)criteria: 1. Het hebben van een AGB-code. 2. In 2013 zijn tien of meer cliënten onder de achttien jaar begeleid of behandeld. 3. De Routine Outcome Monitoringsvragenlijsten (ROM) wordt gebruikt conform de huidige normen. 4. De behandellocatie bevindt zich in de regio. 5. Er wordt voldaan aan de kwaliteitseisen die behoren bij het hoofdbehandelaarsschap, conform de brief hoofdbehandelaarsschap GGZ van staatsecretaris Schippers van 2 juli Aan de praktijk verbonden behandelaren van dyslexie zijn gecertificeerd door het Kwaliteitsinstituut Dyslexie (KD). De praktijk is aangesloten bij het Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD). Toelichting: Een belangrijke voorwaarde om dyslexiezorg te mogen bieden, is dat de zorgverlener werkt volgens het landelijk vastgestelde protocol Dyslexie, diagnose en behandeling. Vandaar dat de gemeenten als eis stellen dat de aanbieder lid is van de. landelijke brancheorganisatie NRD en gecertificeerd is door het kwaliteitsinstituut KD. Inkoopronde C: dyslexiezorgaanbieders-instellingen De regiogemeenten hebben eerst getracht dyslexiezorgaanbieders (instellingen en vrijgevestigden) via een portal digitaal te contracteren. Helaas bleek de portal niet voldoende ontwikkeld te zijn om deze groep instellingen te contracteren. Bovendien was het wenselijk de dyslexie-instellingen te leren kennen. Daarom is er in juli voor gekozen om tien dyslexiezorginstellingen een offerte te laten indienen. Met acht dyslexie-instellingen zijn in oktober gesprekken gevoerd. Inkoopronde D: gemiste zorgaanbieders Na afloop van de periode waarin zorgaanbieders zich kenbaar konden maken bij de regiogemeenten, hebben zich bij de regiogemeenten nog een viertal zorgaanbieders kenbaar gemaakt (dit waren in de eerste ronde gemiste zorgaanbieders). De regiogemeenten hebben besloten eerst het al gestarte traject met de bij hen bekende zorgaanbieders verder af te ronden voor zij een nieuw traject startten met de gemiste aanbieders. In oktober zijn met hen gesprekken gepland. Inkoopronde E: nieuwe aanbieders Er hebben zich veel zorgaanbieders gemeld die nieuw zijn voor de regiogemeenten. Onder nieuwe aanbieders wordt verstaan: Persoonsgebonden budget (Pgb-)aanbieders die Zorg in natura (ZIN) willen leveren. Bestaande aanbieders die buiten de regiogemeenten zorg leveren maar dit nu in de regiogemeenten willen gaan doen. Bestaande aanbieders die nu zorg aan volwassenen leveren en zorg aan jeugd willen gaan leveren. Volledig nieuwe aanbieders, nieuwe (inhoudelijke) pilots, nieuwe initiatieven. In november 2014 zijn bovenstaande aanbieders nader geanalyseerd en is beoordeeld of zij aanvullend of vernieuwend zijn op de reeds ingekochte zorg. Op basis van de analyse worden zij uitgenodigd om op gesprek te komen en mogelijk een contract af te sluiten. Stap 4: Budgetteren van de zorg Beschikbaar budget en bestedingsdoeleinden Op 2 juni 2014 is de meicirculaire bekend gemaakt en zijn de gemeentelijke budgetten voor de jeugdhulp bekend geworden. Het totaalbedrag voor de zestien samenwerkende regiogemeenten bedroeg De budgetten zijn bedoeld voor een grote variëteit aan bestedingsdoelen: landelijke inkoop van zeer specialistische functies, gecontracteerd door de VNG; facturering van buitenregionale plaatsingen, bij niet gecontracteerde instellingen; inrichting van de eigen gemeentelijke organisatie (daartoe was extra budget toegevoegd aan de meicirculaire); lokale inkoop: inrichting van de eerste lijn (gebiedsgerichte teams/jeugdteams), delen van de ambulante zorg; regionale inkoop: de inkoop van de gecertificeerde instellingen voor het leveren van maatregelen en drang, en het meldpunt kindermishandeling; bovenregionale inkoop; inkoop van tweede- (en derde-) lijns zorg bij bovenregionaal opererende zorgaanbieders, voor de JGGZ, de AWBZ en delen van de JOH; inkoop van zorg bij vrijgevestigde aanbieders en kleine groepspraktijken; verstrekking van Pgb s; een eventueel bufferbudget voor onvoorziene kosten of extra inzet op innovatie in We hebben gezamenlijk gepuzzeld om de inhoud leidend te laten zijn t.o.v. de organisatie: de inhoud eerst en daarna financiën en afspraken. JOH- en JGGZ-aanbieder Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

17 Initiële budgetverdeling Het toedelen van het beschikbare budget aan de verschillende bestedingsdoelen bleek een complex vraagstuk, vooral door het ontbreken van betrouwbare historische informatie. Wel konden gemeenten terugvallen op de koers die was afgesproken in de Regionale Transitiearrangementen die in 2013 waren vastgesteld. Hierin is een aantal doelstellingen verwoord: garanderen van zorgcontinuïteit; in stand houden van cruciale infrastructuur; beperken van frictiekosten; versterken van de eerste lijn, ambulantisering, omvormen en verantwoorde afbouw van residentiële zorg, inzet op het jonge kind, ruimte voor nieuwe aanbieders. Aan deze doelstellingen is de garantie gekoppeld, dat 80% van het in 2015 beschikbare budget per zorgsoort beschikbaar is voor bestaande aanbieders. Gemeenten streven in 2015 dus naar een zachte landing voor cliënten en bestaande aanbieders, maar ook naar een start met de transformatie. In de initiële globale budgetverdeling is deze lijn als volgt vertaald: 10% van het budget is afgezonderd voor landelijke inkoop, buitenregionale plaatsingen, gemeentelijke apparaatskosten en een bufferbudget. 80% van het budget is beschikbaar voor verdeling over zorgaanbieders in de eerste onderhandelingsronde. Op basis van gegevens uit de meicirculaire kunnen sectorbudgetten voor JOH, JGGZ en JAWBZ worden bepaald. Deze sectorbudgetten worden over bestaande zorgaanbieders verdeeld. In de regionale en bovenregionale inkoop vindt de verdeling plaats op basis van historische productiecijfers, in de lokale inkoop zijn inhoudelijke wensen ten aanzien van de inrichting van gebiedsteams leidend. 10% wordt nog niet ingezet in de eerste onderhandelingsronde, maar is beschikbaar voor verdeling op basis van specifieke criteria in de tweede onderhandelingsronde. Verdeling beschikbare budget 2014 Meibudget Landelijke inkoop Buitenregionale plaatsingen Gemeentelijk apparaat Initieel bufferbudget Beschikbaar voor lokale, regionale en bovenregionale inkoop Regio AA Regio ZW Haarlemmermeer (alleen JOH) * Het hier genoemde beschikbare budget wijkt af van het overzicht op pagina 9. In het overzicht op pagina 9 is slechts het bovenregionale budget gepresenteerd; hier gaat het om het totaal van lokale, regionale en bovenregionale budgetten. Confrontatie offertes met beschikbaar budget Gelijktijdig met het bekend worden van de meicirculaire ontvingen de regiogemeenten de eerste offertes van zorgaanbieders in de bovenregionale inkoop. In de confrontatie tussen beschikbaar sectorbudget en de offertes bleek dat de offertes de budgetten ruimschoots overschreden. Afhankelijk van de regio bij JOH en JGGZ circa 10-20%, bij de JAWBZ zelfs 50-70%. Een opmerkelijk verschil, omdat vanwege de gewenste zachte landing bij de offerte-uitvraag het prijspeil van 2014 was gehanteerd en de reservering van 10% voor nadere bestedingsdoelen grosso modo ook bij de huidige financiers voorkomt. Aanpassingen in het inkoopproces Het verschil tussen offertes en budget leidde tot een tweetal aanpassingen in het inkoopproces: 1. Het ontwikkelen van berekeningssystematiek om offertes van zorgaanbieders op een uniforme en zo rechtvaardig mogelijke wijze op waarde te kunnen schatten. Voor iedere zorgaanbieder is op uniforme wijze een historische grondslag bepaald, die vervolgens het marktaandeel binnen het sectorbudget vormde. Hierdoor kon op gelijke wijze het budget over zorgaanbieders worden verdeeld. Voor het bepalen van de grondslag is zoveel mogelijk aangesloten bij de historie. Zo is bij de JOH in overleg met de SRA het beschikkingsniveau 2014 gehanteerd. Bij de JGGZ hebben we, conform de budgetbepaling van het Rijk in de meicirculaire, de productiecijfers 2012 gebruikt. Zorgaanbieders hebben deze cijfers verstrekt tijdens een door ons georganiseerde gegevens uitvraag in februari van dit jaar. Bij de Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

18 JAWBZ waren de verschillen dusdanig groot en onverklaarbaar, dat aan KPMG is gevraagd onderzoek uit te voeren bij zorgaanbieders, om de afwijkingen in de offertes boven tafel te krijgen. Ook dit heeft per zorgaanbieder geleid tot een herberekening van de grondslag. 2. Aanpassing van de planning en inzet in de inkoopgesprekken. Het oorspronkelijke doel om slechts één inkoopgesprek te voeren werd verlaten en er werd een tweede gespreksronde ingepland. Daarnaast werd 10% van het budget nog niet in het eerste inkoopgesprek ingezet. Dit budget is beschikbaar gekomen in de tweede gespreksronde na een integrale heroverweging over lokale, regionale en bovenregionale inkoop. Oorzaken verschil tussen beschikbaar budget en offertes Terugkijkend op het verschil tussen offertes en het beschikbare budget, kunnen we de volgende oorzaken benoemen: De korting van het macrobudget van 3%. De 3% is landelijk maar kan per regio verschillen. Het budget is gebaseerd op historische cijfers en de groei van het macrobudget in de na liggende jaren. Als zorgaanbieders meer gegroeid zijn dan de groei van het macrobudget, leidt dit tot verschillen. Hierover wordt nog overleg gevoerd met het Rijk. Verschuiving van het budget naar transformatie van de eerste lijn, waardoor er minder budget beschikbaar is voor de tweede en derde lijn. Een deel van de zorgaanbieders had ook groeiambitie geoffreerd. Voornamelijk bij de JAWBZ zaten fouten in de offertes. Doordat in deze sector op een volledig andere manier moet worden geoffreerd dan in het verleden, was de kans op foutieve offertes hoog. Voor zorgaanbieders was het bijvoorbeeld niet altijd duidelijk welke productcodes over zijn gegaan naar de Jeugdwet en welke naar de Wet Langdurige Zorg. Ook op het woonplaatsbeginsel en de doelgroep (18-) zaten afwijkingen in de offertes. Het Rijk was in dit opzicht ook een vertragende factor. Ze kwamen laat in het jaar met wijzigingen en waren onduidelijk over wat er wel of niet overging aan zorg naar de gemeenten. Het was pas laat bekend welke gegevens van het Rijk overgingen naar de gemeenten. Integrale afweging en bestuurlijke besluitvorming Na de eerste ronde gesprekken en het KPMG-onderzoek naar de AWBZ-offertes heeft een integrale afweging plaatsgevonden over de te verdelen middelen over de domeinen. Deze is bestuurlijk geaccordeerd, om de resterende 10%van het budget in te zetten. Bij deze integrale afweging is per regio gezocht naar een juiste balans tussen een aantal componenten: voldoende inzet van budget ten behoeve van lokale teams (belangrijk onderdeel van innovatie); voldoende inzet van budget voor cruciale bovenregionale functies (residentiële hulp, pleegzorg, crisishulp) ten behoeve van zorgcontinuïteit, behoud infrastructuur en inhoudelijke bovenregionale RTA-prioriteiten (inzet op het jonge kind); restant budget voor nieuwe aanbieders; mogelijkheden van extra prijskorting; omvang van het eventueel voor 2015 aan te houden bufferbudget; innovatievoorstellen. In deze afweging heeft iedere regio zijn eigen koers gekozen. Regio Amsterdam-Amstelland In de regio Amsterdam-Amstelland is ervoor gekozen om de resterende 10% van het budget in te zetten bij instellingen die goed scoorden op criteria als prijs/kwaliteitverhouding, cruciale functie, inzet lokale teams, innovatie, en partnership. Hierdoor is extra budget beschikbaar gekomen voor bovenregionale cruciale functies (pleegzorg, crisiszorg, residentiële hulp). Het niet inzetten van extra budget zou de zorgcontinuïteit en het voortbestaan van deze infrastructuur in gevaar brengen. Om hiernaast ook de lokale inzet, en daarmee de innovatie van het stelsel, van voldoende omvang te houden, konden gemeenten ervoor kiezen om naast het 10% budget ook (een deel van) het bufferbudget 2015 in te zetten, De gemeente Amsterdam heeft hiervoor inderdaad gekozen. Daarnaast is ingezet op een extra prijskorting van gemiddeld 2,5%, bovenop de korting die feitelijk al was gerealiseerd door prijspeil 2014 in plaats van prijspeil 2015 te hanteren. De korting is niet ten koste gegaan van het budget van instellingen, waardoor voor hetzelfde budget meer cliënten kunnen worden geholpen. Ook is ervoor gekozen om 1% van het budget te reserveren voor nieuwe aanbieders. Regio Zaanstreek-Waterland Omdat in de regio Zaanstreek-Waterland in de initiële budgetverdeling te beperkt middelen waren gereserveerd voor lokale inzet, is daarvoor een belangrijk deel van het resterende 10% budget vrijgegeven. Wel zijn er vanuit de 10% extra middelen ingezet op de cruciale functies (residentiële hulp, pleegzorg en crisis). Om in 2015 nog ruimte te hebben is ervoor gekozen het bufferbudget aan te houden. Overeenkomstig de lijn in de regio Amsterdam-Amstelland is 1% van het budget gereserveerd voor nieuwe aanbieders en is ingezet op 2,5% extra prijskorting bij gelijkblijvend budget. Hierdoor kunnen voor hetzelfde geld meer cliënten worden geholpen. Deze lijnen zijn in de regio bestuurlijk besproken en geaccordeerd. Escalatie naar Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) en VWS Naast het afronden van de onderhandelingen met de instellingen is een gesprek richting Rijk (TAJ en VWS) gestart. Deze lijn richt zich op twee thema s: frictiekosten bij specifieke instellingen algemene ontoereikendheid van de meibudgetten Na een positief verlopen gesprek met de TAJ hebben we goede hoop dat in een aantal gevallen TAJ/VWS een bijdrage willen leveren aan het oplossen van frictiekosten bij een aantal instellingen. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

19 Met VWS is gesproken over ons beeld dat de actuele productie van instellingen hoger ligt dan waar het Rijk in de meicirculaire mee heeft gerekend. Mogelijke oorzaken liggen in het onvoldoende rekening houden met verschillen tussen regio s (toepassing woonplaatsbeginsel) en/of dat instellingen na 2012 harder zijn gegroeid dan het algemene groeipercentage dat in de meicirculaire is toegepast. Naar deze zaken wordt in 2015 onderzoek gedaan en er wordt gewerkt aan compensatie- /vangnetregelingen. Ook trekken we gezamenlijk met jeugd- en opvoedhulporganisaties op, in een discussie met VWS en TAJ over het budgettaire gat van 1,5 miljoen bij de Jeugdhulpplus (De Koppeling) als gevolg van een onvoldoende toevoeging aan ons meibudget. Uiteindelijke budgetverdeling Van het beschikbare bovenregionale inkoopbudget is 90% voor de eerste ronde verdeeld over de zorgaanbieders op basis van historische cijfers, conform het Regionaal Transitiearrangement. Dat is feitelijk de bodem die voor elke zorgaanbieder is gelegd om continuïteit van zorg te garanderen en te voorkomen dat een instelling omvalt. Het resterende deel van 10% van het budget is op basis van de inkoopgesprekken en vooraf afgesproken criteria toebedeeld. In de jeugdhulpregio s hebben de gemeenten in de regio in het Regionaal Transitiearrangement hierover richtinggevende uitspraken gedaan. De belangrijkste criteria zijn: - Bovenregionale cruciale infrastructuur voor crisis, residentiële zorg, pleegzorg, jeugdzorg wordt behouden. Het is niet te verwachten dat de inzet van de lokale teams op korte termijn tot een substantiële daling van de vraag naar deze voorzieningen zal leiden en de doelgroep is hier kwetsbaar. - Het jonge kind (0-7 jaar) heeft als doelgroep prioriteit. - Zorgaanbieders die (in hun offertes) lieten zien dat ze in de bestaande zorg innoveren, aansluiten op de gemeentelijke visie op het nieuwe stelsel en zichtbare inspanningen leveren om de kostprijs te reduceren, maken kans op extra budget. - Zorgaanbieders die specialisten leveren voor de lokale teams moeten dit uit de inkoop financieren en krijgen daarvoor extra budget. - Zorgaanbieders die uniek aanbod bieden dat tot de noodzakelijke infrastructuur behoort, mogen niet omvallen. - Zorgaanbieders die een scherpe prijs/kwaliteitverhouding leveren, krijgen daarvoor extra budget toebedeeld. Raming voor zorg die nu nog niet gecontracteerd is Het kan zo zijn dat er in de toekomst behoefte bestaat aan zorg die buitenregionaal niet gecontracteerd is. Daar is op voorhand een raming voor gemaakt en budget voor vrijgemaakt. De betaling van die zorg zal dan in overleg gebeuren volgens de leveringsvoorwaarden en prijzen die gemeenten en aanbieders overeenkomen. Stap 5. Contracteren: gesprekken en ondertekenen Om voor de jeugdigen woonachtig in de regiogemeenten te waarborgen dat jeugdhulp meerdere jaren beschikbaar is, sluiten de regiogemeenten meerjarencontracten af met zorgaanbieders. De regiogemeenten hebben alle aangeleverde gegevens van de zorgaanbieders goed bekeken en hebben zo een eerste beeld gevormd van het zorgaanbod in de regiogemeenten. Door de aangeleverde gegevens van de zorgaanbieders met elkaar te vergelijken, is gekeken of alle vormen van jeugdhulp voor de jeugdigen in de regiogemeenten beschikbaar zijn. Om het verhaal achter de aangeleverde gegevens te horen, zijn diverse gesprekken gevoerd met de zorgaanbieders. De inkoopgesprekken hebben voor de verschillende inkoopronden op verschillende momenten plaatsgevonden. Ook waren er verschillende opvallendheden tussen de gesprekken per inkoopronde. Daarom worden de inkooprondes elk apart behandeld. Er hebben tijdens de inkoop met de gemeenten ook echt mensen met deskundigheid aan tafel gezeten. De mensen wisten echt waar ze het over hadden!. JGGZ-aanbieder Inkoopronde A: bestaande zorgaanbieders Er zijn in totaal 14 JGGZ-, 20 AWBZ- en 6 JOH- zorgaanbieders uitgenodigd voor een inkoopgesprek. In eerste instantie was de verwachting dat één inkoopgesprek per zorgaanbieder voldoende zou zijn. Dit bleek echter niet het geval. Daarom hebben meerdere inkoopgesprekken per zorgaanbieder plaatsgevonden. In totaal zijn er rond de 85 inkoopgesprekken met zorgaanbieders en regiogemeenten gevoerd. Door het voeren van de vele inkoopgesprekken hebben de gemeenten steeds beter zicht gekregen op het aanbod, het budget en de financieringssystematiek van de zorgaanbieders. Een van de aanbieders verwoordde letterlijk dat zij heeft ervaren dat de gemeenten de kennis als een spons tot zich hebben genomen. De offertes van de zorgaanbieders waren zeer verschillend van aard maar verscheidende zorgaanbieders hebben de kans gegrepen hun zorgaanbod goed over het voetlicht te brengen. Niet alle zorgaanbieders hebben zich voldoende gerealiseerd wat er precies van hen verwacht werd voor wat betreft het aansluiten van de visie op die van de gemeenten. Er zijn meerdere, wat onbekende en kleinere zorgaanbieders voor het eerst gesproken waar een goede samenwerkingsrelatie mee is ontstaan. Korte impressie inkoopgesprekken Jeugd- en Opvoedhulp De twee inkoopgespreksronden van de JOH-inkoopgesprekken zijn alle in goede sfeer verlopen. Tijdens de gesprekken is veel aandacht geweest voor de inhoud van de jeugdhulp. Uit de eerste inkoopgespreksronde bleek dat zorgaanbieders erg geschrokken waren van de hoogte van de beschikbare bedragen per jeugdhulppakket en van de enorme bezuinigingen die er op hen af leken te komen. Zorgaanbieders zijn na het eerste inkoopgesprek uitgenodigd om zelf inhoudelijke voorstellen te doen met betrekking tot bezuinigingen die zij zelf kunnen realiseren. In de tweede gespreksronde hebben de JOH-zorgaanbieders hun mogelijke bezuinigingen laten zien. De regio s hebben na de integrale afweging de 10% resterend budget op basis van de verschillende criteria ingezet. In totaal hebben er 15 JOH-inkoopgesprekken plaatsgevonden. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

20 Korte impressie inkoopgesprekken JGGZ Met de JGGZ zijn goede, inhoudelijke inkoopgesprekken gevoerd waarbij goed gekeken is naar de samenhang in het aanbod tussen de organisaties. De plek van de crisisketen, de forensische zorg, de topklinische zorg, de samenwerking met de overige sectoren en de landelijke, bovenregionale zorg zijn onderwerpen die veelvuldig aan tafel zijn besproken. Er is gekeken in hoeverre specialistische GGZ in 2015 verder verschoven kan worden naar de Generalistische Basis GGZ. Daar wordt in 2015 verder over doorgesproken. Ook is de JGGZ nauw aangehaakt op de lokale teams door expertise en/of mankracht te leveren waardoor op het juiste moment, niet te vroeg maar ook niet te laat, psychiatrische hulp kan worden ingezet. Er hebben in totaal 28 JGGZ-inkoopgesprekken plaatsgevonden. Korte impressie gesprekken AWBZ De JAWBZ-aanbieders met wie inkoopgesprekken gevoerd zijn, varieerden op verschillende gebieden. Er zaten grote en kleine aanbieders tussen, regionaal en landelijk opererende aanbieders en aanbieders die in meer of mindere mate bekend waren met gemeentelijk beleid. De regiogemeenten en AWBZ-aanbieders hebben per zorgaanbieder ongeveer twee inkoopgesprekken gevoerd; in totaal zijn dat 35 inkoopgesprekken geweest. In het eerste inkoopgesprek is vooral stilgestaan bij het totaalbedrag aan geoffreerde zorg voor jeugdigen met een beperking dat het beschikbare budget overtreft. Gedurende de eerste inkoopgesprekken was er onduidelijkheid over de exacte afbakening van de zorg die naar de Jeugdwet gaat. Voor het bepalen van de budgetplafonds per aanbieder bleek het uitgangspunt van vastgestelde productie per 1 juli 2014 een goede maatstaf. Het bleek mogelijk om binnen het budgetplafond te blijven door het aanbod om te bouwen en een prijsreductie van 2,5% toe te passen. Het aantal gesprekken met AWBZ aanbieders is voor sommige op twee gesprekken gebleven en andere meer dan drie. Het aantal gesprekken is dan ook niet meer te reconstrueren. Hier is ook veelvuldig telefonisch contact geweest met sommige aanbieders om tussen de gesprekken door contact te houden of vragen over en weer met elkaar te beantwoorden. Ondertekenen van contracten Inkoopronde A: bestaande zorgaanbieders Op 2 oktober was het zo ver, de samenwerking tussen de regiogemeenten en de zorgaanbieders is bekrachtigd door de symbolische ondertekening van contracten. Een groot deel van de zorgaanbieders uit de inkoopronde bestaande zorgaanbieders heeft op 2 oktober ook formeel het contract ondertekend. In de daaropvolgende weken hebben alle zorgaanbieders uit deze inkoopronde hun contract ondertekend. In totaal hebben: - 6 JOH aanbieders een contract getekend, ter waarde van Euro - 14 JGGZ aanbieders een contract getekend, ter waarde van Euro - 20 JAWBZ aanbieders een contract getekend, ter waarde van Euro Contractering instellingen 2 oktober 2014 Inkoopronde B: vrijgevestigden en groepspraktijken Op 3 juli 2014 is een portal online gegaan en deze blijft tot 1 december geopend. Per 1 oktober zijn met 120 vrijgevestigden en groepspraktijken via de portal contracten afgesloten. Er is per gemeente een budget gereserveerd voor de betaling van de kosten die voortkomen uit deze contracten. Inkoopronde C: dyslexiezorgaanbieders In augustus hebben acht dyslexiezorgaanbieders (instellingen die dyslexiezorg aanbieden) een schriftelijke offerte en financieel formulier met daarin hun voorgenomen productie bij de regiogemeente ingediend. Deze offertes van de dyslexiezorgaanbieders zijn bekeken door de regiogemeenten, twee aanbieders is verteld dat ze via de portal gecontracteerd kunnen worden. Zes aanbieders zijn in oktober uitgenodigd voor een inkoopgesprek. De resultaten van deze gesprekken zijn ten tijde van het schrijven van deze rapportage nog niet bekend. Geschat is dat zes zorgaanbieders een contract gaan krijgen. Er is budget gereserveerd voor de contractering van deze zorg. Efficiënt om één backoffice te hebben voor alle regiogemeenten Medewerker inkoopteam Inkoopronde D: nieuwe aanbieders De nieuwe zorgaanbieders die bij de regiogemeenten bekend zijn, worden eerst nader geanalyseerd. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken of zij aanvullende zorg leveren die nog niet door de regiogemeenten is ingekocht. De analyse wordt momenteel nog uitgevoerd; zodra die is afgerond kunnen de regiogemeenten besluiten of, hoe en met welke nieuwe aanbieder zij verder willen gaan. Er is beperkt budget gereserveerd voor het contracteren van nieuwe aanbieders. Inkoopronde E: gemiste zorgaanbieders Er zijn in totaal 30 zorgaanbieders die in de ronde gemiste zorgaanbieders vallen. Deze zorgaanbieders hebben zich kenbaar gemaakt via de website. Zij worden na bestudering van de aangeleverde gegevens uitgenodigd of afgewezen door de regiogemeenten. Met een aantal van hen staan in de maanden oktober en november gesprekken gepland. Er is budget gereserveerd voor het contracteren van deze aanbieders. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

21 3. Succesfactoren De bovenregionale inkoop van jeugdhulp voor 2015 is bijna verlopen. Wat waren de succesfactoren om te komen tot een afronding van de bovenregionale inkoop? De goede samenwerking tussen de regiogemeenten en de zorgaanbieders Bij beide partijen was er het lef om de dingen op te pakken, knopen door te hakken en meters te maken. Door wederzijds vertrouwen in elkaars bekwaamheid konden die knopen ook daadwerkelijk worden doorgehakt. Gemeenten en zorgaanbieders hebben de tijd genomen om elkaar te leren kennen. Ondanks weerstand van enkele zorgaanbieders aan het begin van het traject, is gezamenlijk nagedacht om de transitie tot een succes te maken. Gedurende het jaar zijn goede banden opgebouwd. Dit wordt door zowel de zorgaanbieders als de gemeenten als prettig ervaren. Voor de zorgaanbieders is het nieuw om hulp aan jeugdigen aan de gemeenten te verkopen en voor de gemeenten is het helemaal nieuw om bovenregionale jeugdhulp in te kopen. Er is over en weer begrip geweest voor de situatie waarin men zich bevond. De open en transparante houding ten opzichte van elkaar wordt als positief ervaren. Het inkooptraject kan gezien worden als een lerend proces, waarin zorgaanbieders en gemeenten gezamenlijk tot het uiterste zijn gegaan. De gemeenten hebben getracht de zorgaanbieders in het gehele inkooptraject te betrekken om samen na te kunnen denken over bepaalde keuzes. Door het gezamenlijk opstellen van inkoopdocumenten en het programma van eisen hebben gemeenten en zorgaanbieders gedurende het inkooptraject van elkaar geleerd. Gemeenten hebben alleen eisen aan de uitvoering gesteld en zich niet bemoeid met de manier waarop de zorgaanbieders de uitvoering gaan realiseren. De gemeenten hebben goed kunnen luisteren naar het verhaal van de aanbieders. De gemeentelijk betrokkenen hebben snel kennis opgedaan. De betrokkenen aan de kant van de zorgaanbieder hebben kennis opgedaan die in andere gemeenten gebruikt kon worden. Zorgaanbieders zijn flexibel geweest. Zij waren aanwezig op voorgestelde momenten, hebben ervoor gezorgd dat bijtijds de juiste documenten en uitvraaggegevens aangeleverd waren en hebben de gemeenten van veel kennis voorzien. Daarnaast heeft een aantal aanbieders actief meegewerkt aan nadere onderzoeken. De gemeenten hebben op hun beurt begrip getoond voor de lastige positie waarin sommige zorgaanbieders door de veranderende financiering zijn terechtgekomen. Zorgaanbieders hebben aangegeven dat zij het hebben gewaardeerd dat er gezamenlijk naar oplossingen is gezocht. De samenwerkende regiogemeenten Doordat zestien regiogemeenten gezamenlijk de inkoop van de jeugdhulp hebben gedaan, hebben aanbieders relatief minder tijd hoeven besteden aan het inkooptraject. Het kan eraan bijgedragen hebben dat er in mindere mate administratieve lasten zijn geweest voor de zorgaanbieders. Met goedkeuring van burgermeester en wethouders zijn de directeuren gemandateerd om de inkoop gezamenlijk uit te voeren konden snel beslissingen genomen worden, wat ten gunste kwam van de doorlooptijd van het inkooptraject. Zorg is echt mensenwerk, hier is in het proces rekening mee gehouden. AWBZ-aanbieder Het volgen van één inkoopstrategie Het inkooptraject is door de gemeenten ingestoken als een variant op de bestuurlijke aanbesteding. Gezamenlijk met de zorgaanbieders is gekeken hoe zorgcontinuïteit voor jeugdigen door zorgaanbieders gerealiseerd kon worden. Daarnaast is gekeken hoe frictiekosten zo laag mogelijk kunnen blijven. Er is door de gemeenten gekozen voor een zachte landing; zorg zoals in 2014 geleverd, moet ook in 2015 geleverd kunnen worden. De gemeenten hebben altijd zo transparant mogelijk gecommuniceerd over de beschikbare budgetten. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

22 Het redeneren vanuit de zorginhoudelijke behoeften; niet vanuit financiële overwegingen Gedurende het inkooptraject is ervoor gezorgd dat aan de kant van de gemeenten altijd een inhoudelijk betrokkene en een financial aanwezig waren. De inhoudelijke keuzes zijn altijd voor financiële overwegingen besproken. Zorgaanbieders hebben het gewaardeerd dat de gemeenten eerst vanuit de zorginhoud hebben gekeken en pas daarna naar de daarbij behorende financiële afspraken. De ontwikkeling van een digitale portal voor vrijgevestigden en kleine groepspraktijken De vele vrijgevestigden en kleine groepspraktijken waren niet allemaal tegelijkertijd gecontracteerd als met hen fysieke afspraken gemaakt hadden moeten worden. Doordat een portal is ontwikkeld waarin vrijgevestigden en groepspraktijken zich kenbaar konden maken en direct een digitaal contract konden krijgen als zijn aan voorwaarden voldeden, zijn tot nu toe 125 vrijgevestigden en groepspraktijken gecontracteerd. De aanbieders gaven aan dat het contracteren nog nooit zo eenvoudig is geweest voor hen. Cultuurkenmerken; mensen maken het verschil Zowel bij de zorgaanbieders als bij de gemeenten hebben personen met volle energie gewerkt om de inkoop van zorg zo succesvol te laten verlopen. Inhoudelijk deskundigen waren aan beide kanten van de inkooptafel aanwezig. Dit maakte een inhoudelijk inkoopgesprek mogelijk, in plaats van alleen financieel gericht te zijn. Het zit in de kleine dingen: de gemeenten hebben getracht een luisterend oor te zijn als een zorgaanbieder in de problemen zat. Het gevoel bestaat dat de energieke sfeer die binnen het inkoopteam van de regiogemeenten heerste ook effect heeft gehad op hoe de zorgaanbieders het inkooptraject hebben ervaren. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

23 4. Risico s Het inkopen van jeugdhulp is nieuw voor de regiogemeenten. Gedurende het traject zijn een aantal risico s naar voren gekomen. Een aantal daarvan de risico s is gedurende het inkooptraject met beheersmaatregelen beheerst. Een ander deel van de risico s staat nog open, doordat het effect van de beheersmaatregelen nog niet zichtbaar is. Het staat vast dat de gemeenten grote risico s hebben genomen door al een zo groot deel van de beschikbare budgetten te oormerken, terwijl over de (juistheid van) cijfers en uitgangspunten nog veel onzeker is. Het is daarom van groot belang dat zij gezamenlijk de vinger aan de pols houden en in gesprek met het Rijk blijven over het verloop na de transitie. De regionale inkoop is nog niet de feitelijke inkoop, maar de toewijzing van het macrobudget aan instellingen en zorgsoorten in de vorm van een budgetplafond per instelling. Pas als er echt gebruik van wordt gemaakt, wordt er afgerekend. Daarom zal pas in de loop van het jaar 2015 blijken of er middelen tekort komen, of juist overblijven. Beide veroorzaken mogelijk negatieve effecten, waardoor het risico s zijn. Continuïteit van de zorg staat centraal, daarmee ook het overeind houden van de daarvoor noodzakelijke infrastructuur. Het minimaliseren van de frictiekosten hebben we afgesproken, maar ligt in feite bij de instellingen en het Rijk (TAJ). Met betrekking tot het regionaal inkoopproces is een aantal specifieke risico s onderkend. Het was voor de gemeenten in eerste instantie onduidelijk hoeveel en welke jeugdhulp exact ingekocht moest worden. Noodzakelijke basisgegevens, zoals de gegevens van Vektis, bleken niet volledig en niet geheel juist te zijn. Er ontbrak informatie over welke aanbieders er precies in de regio actief waren, om hoeveel cliënten het precies in de regio ging en welke vormen van hulp in de regio aan cliënten geleverd worden. De kans is daarom aanwezig dat de inkoop gebaseerd is op verkeerde indicatoren. Beheersmaatregel: Aan de aanbieders is gevraagd om de verwachte productiecijfers zelf te beoordelen. Deze zijn vergeleken met de cijfers afkomstig uit Vektis en in gesprekken met de aanbieders besproken. Volgens de oorspronkelijke planning zou het inkopen van jeugdhulp in de maand juli afgerond zijn. Het bleek niet (nergens in het land) mogelijk deze planning te realiseren. Dat deze planning niet gehaald is, is er onder andere aan te wijten dat er geen inzicht was in historische cijfers en budgetten. Begin december 2014 was er een eerste indicatie, maar pas eind mei 2014 was bekend wat het uiteindelijke budget zou zijn, doordat zowel de rijksmiddelen als de uitname uit het stadsdeelfonds nog definitief bepaald moesten worden. Vervolgens bleek er een verschil te zijn tussen de bedragen die de zorgaanbieders offreerden en het budget. Vooral bij de AWBZ was dit verschil erg groot. Beheersmaatregelen: Er is voor gekozen het inkooptraject in een aantal ronden in te delen. Zorgaanbieders die aan bepaalde criteria voldeden, zijn in de eerste ronde meegenomen. In de gesprekken met zorgaanbieders is voor wat betreft de verwachtte productie vooral naar de inhoud gekeken. Op basis van hoor en wederhoor hebben de zorgaanbieders en gemeenten gezamenlijk verkend hoe de verschillen tussen offerte en beschikbaar budget overbrugd konden worden. Daarnaast is bij alle AWBZ-aanbieders een aanvullend onderzoek uitgevoerd, wat veel van de onduidelijkheid heeft opgehelderd. Begin oktober (een maand voor het landelijk ultimatum van het Rijk) was het gros van de contracten ondertekend: 40 instellingen en ruim 125 vrijgevestigde zorgaanbieders. Daarmee ligt de regio in de landelijke voorhoede van het proces. Het was een weerbarstig traject met de juiste intenties. AWBZ-aanbieder Zorgverzekeraars en het zorgkantoor hebben zorgaanbieders de mogelijkheid geboden om dit jaar nog te groeien. Beheersmaatregel: Het ministerie onderkent deze mogelijkheid. Uit overleg met de TAJ is gebleken dat het ministerie in maart 2015 bekijkt, op basis van dan beschikbare feiten, wat de groei tussen 2012 en 2014 is geweest. Het macrobudget moet dan mogelijk worden aangepast, maar de gemeenten hebben hier niet de zeggenschap. De reikwijdte van de Jeugdwet is in de loop van het traject gewijzigd. Tussentijds zijn onderdelen verschoven van de ene wet naar de andere. Het risico is dat tussentijds benoemde budgetten later alsnog niet worden toegekend, terwijl ze door de regiogemeenten al wel aan aanbieders zijn toegezegd en of gecontracteerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de AWBZ- budgetten; er was onduidelijkheid of bepaalde onderdelen onder de AWBZ of de WLZ zouden vallen. Beheersmaatregel: Voor de AWBZ (bijvoorbeeld): het nalopen van het budgetformulier op Nza-code, zodat precies te zien is wat is ingekocht. Op nationaal niveau wordt, met deelname uit de regiogemeenten Amsterdam, nader gekeken naar een recent opgedoken vraagstuk: er blijken flinke groepen uit de AWBZ toch onder de WLZ te gaan vallen. Het inkoopvolume bedraagt naar schatting 141 miljoen euro. Een niet onaanzienlijk deel. En de contracten zijn al ondertekend. De cliënt mag hier minimaal hinder van ondervinden, de gemeenten geen nadeel. Er is niet voldoende jeugdhulp ingekocht om alle hulpbehoevende jongeren te voorzien van hulp. Beheersmaatregel: Als er meer vraag is dan aanbod, kan er buiten de gecontracteerde partijen of regio gezocht worden naar passend aanbod. Wanneer dat er niet is, ontstaat sowieso een wachtlijst. Dat kan ook gebeuren, wanneer een gemeente geen budget beschikbaar kan of wil stellen. Voor het volgend jaar kan zo nodig extra capaciteit worden ingekocht (en begroot). Naast deze specifieke risico s moeten we er rekening mee houden dat een nieuw stelsel, hoe hard er ook wordt nagedacht over risico s, ook onverwachte effecten teweeg kan brengen. Ook dat is een reden om risico s regelmatig op regionaal niveau te blijven bespreken en maatregelen waar nodig af te stemmen. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

24 Zorg om regio Amsterdam

25 5. Bijlagen A. Colofon Publicatie van het regionale inkoopteam jeugdhulp Amsterdam, Zaanstad en Haarlemmermeer, 28 oktober 2014 Opdrachtgevers: Duco Stuurman, Zaanstreek-Waterland Marc van Gemert, Amsterdam-Amstelland Redactie: Felice de Charro, Jordy de Koning, Herman Nieuwenhuis, Job Domela, Natalie Kramp, Wilma Wentholt, Adelien de Koster, Eric Leupe en Irene Kuipers Eindredactie: Jordy de Koning Vormgeving: Jordy de Koning, Felice de Charro, Arienne de Boer Foto s en illustraties: George Maas, Katrien Mulder en Arienne de Boer B. Overzicht betrokkenen namens de regiogemeenten Amsterdam-Amstelland, Zaanstreek-Waterland en Haarlemmermeer Inkoopteam: Projectleiding: Amsterdam Amstelland: Job Domela en Natalie Kramp Zaanstreek Waterland: Eric Leupe en Marjanneke Wiegerinck Haarlemmermeer: Elly van der Storm en Marga Drewes Inhoudelijke tafels: GGZ: trekker: Natalie Kramp. AWBZ: trekker: Adelien de Koster. JOH: trekker: Wilma Wentholt. Financiën: Amsterdam-Amstelland: Job Domela Zaanstreek-Waterland: Eric Leupe De projectondersteuning en secretariaat Felice de Charro en Jordy de Koning en Marjolijn Stam De regionale afstemming Regionaal transitiemanager: Hetty Vlug Regionaal procesmanager: Wilmar Hendriks Amsterdam Amstelland: Else van Rekum, Fleur Spijker, Timo van Doremalen, Jurgen Woudwijk, Job Domela Zaanstreek Waterland: Eric Leupe, Carola Rothe, Louk Dorrestein, Olga Dijkstra, Samira al Ouali, Edith van Rossum, Hugo Klomberg, Marieke Megens, Marion van der Ven, Patricia de Haan, Pieter Janssen, Raffaella Cucinelli, Saskia de Vries en Gijs van Ewijk. Haarlemmermeer: Marga Drewes en Elly van der Storm Juridisch adviseurs: Marguerite Koenigs en Marleen de Waard Communicatie: Amsterdam-Amstelland: Aimee de Lannoy Zaanstreek-Waterland: Jan Jelle van Hasselt Haarlemmermeer: Remco Asselbergs Regionale directeuren (vertegenwoordigend): Zaanstreek-Waterland: Duco Stuurman Amsterdam-Amstelland: Rutger Hageraats, Marc van Gemert en Bert Winthorst Haarlemmermeer: Kristine Leenman Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

26 C. Bovenregionale gecontracteerde zorginstellingen 4 Gecontracteerde zorginstellingen per 2 oktober 2014 AWBZ Altra Carehouse De Gelukkige Dolfijntjes Driestroom Intermetzo Lijn5 Ons tweede thuis Stichting t Kabouterhuis incl. Ouderkindlijn Perspectief Raeger S Heeren Loo Unal zorg Zig Zag Zorg Prinsenstichting Cordaan Leger Des Heils Philadelphia De Ster Odion JGGZ Parnassia Triversum Stichting t Kabouterhuis incl. Ouderkindlijn Arkin De Forensische Zorgspecialisten, onderdeel de Waag GGZ Ingeest UVA minds De Opvoedpoli Bascule Hoenderloo Riagg Noord holland zuid Stichting KRAM JOH Stichting Spirit WSP Stichting t Kabouterhuis incl. Ouderkindlijn Hoenderloo Altra De Opvoedpoli Bascule 4 Dit is een momentopname van 28 oktober Er worden nog een aantal instellingen gecontracteerd. Deze lijst wordt ook via verschillende kanalen gepubliceerd. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

27 D. Bovenregionale gecontracteerde vrijgevestigden en groepspraktijken 5 Vrijgevestigden en Groepspraktijken generalistische Basis GGZ gespecialiseerde GGZ dyslexie BTSW ja nee ja 1e lijn praktijk Romein: Volwassenen, Kinder- & Jeugdpsychologie en Mediation ja nee nee Adviesbureau Henar ja nee nee Ars Curae Zorggroep/ SPEL Waterland-Amstelland ja ja nee Coping ja nee nee De Zorgkliniek ja nee nee Floor Wiedijk, kinder en jeugdpsychiater ja ja nee het Cuserhuis nee ja nee Invivo Clinics ja ja nee Logopedie en psychologiepraktijk Hamminga ja nee nee MindWorkx ja nee nee Pedati ja nee nee Psychiatrische Praktijk Amstelveen nee ja nee Psychologenpraktijk drs. C.E. Braat ja nee nee Psychotherapiepraktijk nieuwe keizersgracht ja ja nee ter Braak Psychotherapie ja ja nee Yntema Advies ja nee nee 1e lijn praktijk Romein: Volwassenen, Kinder- & Jeugdpsychologie en Mediation ja nee nee Adagio Psychologenpraktijk ja ja nee Adviesburo Comenius ja nee ja a kolman ja ja nee Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie ja ja nee Anna M.C. de Voogt ja ja nee Baby Peuter Kleuter Expertisecentrum (Free Association) nee ja nee Bijl & Post ja ja nee BRight GGZ Jeugd en Gezin Amsterdam ja ja nee Buro Leerhulp nee nee ja 5 De portal sluit op 1 december Dit is een momentopname van 28 oktober Deze lijst zal ook via verschillende kanalen worden gepubliceerd. Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

28 Carolien Gevers ( Wei 43 Amsterdam) nee ja nee Child Support-Diagnostisch en BehandelCentrum ja nee nee Digoloog ja ja nee Dil nee ja nee Dokter Goedhart nee ja nee DRS SJC de Vries ja nee nee Ebbinge en Verschoor. ja ja nee Ebbinge en Verschoor. ja ja nee Eerstelijns Psychologenpraktijk Bugel.Net ja nee nee Elly Bolijn ja ja nee Equilibrium psychiatrie nee ja nee Ergoselect ja nee nee Esther de Wolf Psychotherapie ja ja nee EXPLORA Instituut, Praktijk voor psychologie en orthopedagogiek onderwijsbegeleiding Hermine Mensink Praktijk voor Psychotherapie ja nee nee ja ja ja het Cuserhuis nee ja nee Hulp op IJburg ja nee nee Instituut Jesri-verGoede Zorg nee nee ja Invivo Clinics ja ja nee I-Sense ja nee nee Kinder- en jeugdpsychologenpraktijk Mw drs E. Visser - de Wit ja nee nee Kinderpraktijk Amsterdam GGZ ja nee nee Kinderpraktijk Vis ja nee nee Kinderpsycholoog IJburg ja nee nee Kobussen & Partners Psychologen ja ja nee LCAM van Dongen, Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie ja ja nee L.E.W. Malkus- de Wildt ja ja nee L. Verhaak Klinisch psychologe (Wei43) nee ja nee Mw Drs. L.G. (Loes) Bandsma Psychotherapeute nee ja nee Nieuwe Keizers Jongerenpsychiatrie ja ja nee P. Clifford (praktijk WEI43) nee ja nee Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

29 Perspectief, praktijk voor psychische gezondheid ja ja nee Plein 20 ja ja nee PPRG ja nee nee Praksysk ja ja nee praktijk Bijlsma ja ja nee Praktijk Doornkate ja ja nee Praktijk Elma Thiel nee ja nee Praktijk FME Slijper nee ja nee Praktijk Huber ja ja nee Praktijk Hulp bij Hersenletsel ja nee nee Praktijk Hylkema ja ja nee Praktijk J. van Orden nee ja nee praktijk la croix ja nee nee Praktijk Lenz nee ja nee Praktijk Louky de Lange ja nee ja Praktijk Rood ja nee nee Praktijk Spurt ja nee nee Praktijk Stichting Dysphatische Ontwikkeling, Psychologie ja ja nee Praktijk Van der Schoot nee ja nee praktijk voor kinder- en jeugdpsychiatrie Vink praktijk voor (kinder- en jeugd) psychotherapie Praktijk voor Kinder en jeugdpsychotherapie nee ja nee ja ja nee nee ja nee Praktijk voor Kinder- en Jeugdtherapie ja nee nee praktijk voor psychiatrie en coaching nee ja nee Praktijk voor Psychotherapie ja ja nee Praktijk voor Psychotherapie en Psychiatrie Praktijk voor psychotherapie en psychiatrie van der Linden nee ja nee ja ja nee Praktijk voor psychotherapie Platzer nee ja nee Praktijk Zonnepad ja ja nee Praktijk Zwarts ja ja nee Psy4 Praktijk Hageland ja ja nee Psychiater Stortelder nee ja nee Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

30 psychiater van loenen ja ja nee Psychiatrie Praktijk Kurt ja ja nee psychiatriepraktijk Warnaar nee ja nee Psychologenpraktijk Amsterdam Centrum ja nee nee Psychologenpraktijk De Loor ja nee nee Psychologenpraktijk Van den Berg & Vink ja nee nee Psychologie Praktijk Amsterdam ja nee nee Psychologie Praktijk Blink ja nee nee psychologpraktijk vanderduin ja nee nee Psycho Praktijk Marianne Koster ja nee nee Psychotherapiepraktijk Bos en Lommer ja ja nee Psychotherapiepraktijk D.Brouwer nee ja nee Psychotherapiepraktijk Geertsema ja ja nee Psychotherapiepraktijk Leskes-Kraan ja ja nee psychotherapiepraktijk Mirjam Jonkers ja ja nee Psychotherapiepraktijk nieuwe keizersgracht ja ja nee Psychotherapiepraktijk Oudhof ja ja nee Psychotherapiepraktijk Pannevis ja ja nee Psychotherapiepraktijk Terweij ja ja nee Psychotherapie praktijk Teuwen nee ja nee psychotherapie praktijk Verbeek nee ja nee Psychotherapiepraktijk Zuidoost ja ja nee Psychotherapy & Movement ja ja nee PsyMens ja ja ja Ruysdael Collectief ja ja nee Steetzel, psychotherapiepraktijk ja ja nee strijbos psychiatrie nee ja nee Studentrum ja nee nee Yael Meijer ja ja nee Zelfstandig gevestigd ELP Ans Cats ja nee nee ZIEN in de Klas ja nee ja Els Lamers ja nee nee IBOS ja nee nee Petra Penning ja nee nee Adviesburo Comenius ja nee ja Psychologenpraktijk Been ja nee nee Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

31 Baby Peuter Kleuter Expertisecentrum (Free Association) nee ja nee psychoanalyticus - psychotherapeut ja ja nee ZIEN in de Klas ja nee ja IBOS ja nee nee 1e lijn praktijk Romein: Volwassenen, Kinder- & Jeugdpsychologie en Mediation Hermine Mensink Praktijk voor Psychotherapie ja nee nee ja ja ja I-Sense ja nee nee Petra Penning ja nee nee Instituut Jesri-verGoede Zorg nee nee ja Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychologie Ilse Welp nee nee ja BTSW ja nee ja Psychotherapiepraktijk Waterland nee ja nee Het Kind Centraal ja nee nee Praktijk Zonnepad ja ja nee DRS SJC de Vries ja nee nee Ars Curae Zorggroep/ SPEL Waterland- Amstelland Ars Curae Zorggroep/ SPEL Waterland- Amstelland ja ja nee ja ja nee Floor Wiedijk, kinder en jeugdpsychiater ja ja nee Liesbeth van t Hoff ja nee nee Machteld Blekkenhorst ja nee nee Ergoselect ja nee nee Ergoselect ja nee nee EXPLORA Instituut, Praktijk voor psychologie en orthopedagogiek onderwijsbegeleiding ja nee nee Groenewegen De Praktijk ja nee nee Invivo Clinics ja ja nee PsyMens ja ja ja Instituut Jesri-verGoede Zorg nee nee ja Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychologie Ilse Welp nee nee ja psiconsult ja nee nee Psychologenpraktijk Kwadrant ja nee nee Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp

32 E. Informatie per gecontracteerde instelling Altra Algemeen adres: Algemeen telefoonnummer: Behandellocaties: Rode Kruisstraat 32, 1025 KN, Amsterdam Hofgeest 341, 1102 ER, Amsterdam Marcantilaan 7, 1051 LN, Amsterdam Altra is een grote instelling voor speciaal onderwijs en jeugd & opvoedhulp in Amsterdam en omstreken. Altra biedt hulp zowel thuis als op school; daar waar die nodig is en het beste werkt. We gaan uit van de eigen kracht van kinderen, ouders en leerkrachten. Want effectieve hulpverlening is een kwestie van samen doen. We hebben de onderwijs- en jeugdhulpexpertise met elkaar verbonden. Daardoor kunnen we vanuit één samenhangend plan zowel het kind, zijn ouders als de leerkracht ondersteunen. Altra biedt de volgende pakketten aan: JOH Amsterdam-Amstelland: Residentiële hulp, Crisishulp&Opvang en Specialistische ambulante hulp Haarlemmermeer: Residentiële hulp, Crisishulp&Opvang Zaanstreek-Waterland: Crisishulp&Opvang AWBZ Amsterdam-Amstelland: Behandeling en verblijf voor jeugdigen met een beperking Arkin Algemeen adres: Algemeen telefoonnummer: Behandellocatie: Klaprozenweg 111, 1033 NN Amsterdam Arkin biedt specialistische en enkelvoudige producten voor de doelgroep onder én boven de 18 jaar. Het specialistische aanbod bestaat uit aanbod voor jongeren en ontwrichte gezinnen met psychiatrische, gedrags- en/ of verslavingsproblematiek. Het enkelvoudige aanbod richt zich op angst, depressie, ASS, ADHD en middelengebruik. Daarnaast biedt Arkin ook interventies bij crisis, een uitgebreid preventieprogramma en diagnostiek. Arkin biedt de volgende pakketten aan: JGGZ Amsterdam-Amstelland: Generalistische basis GGZ en Specialistische GGZ Zaanstreek-Waterland: Generalistische basis GGZ en Specialistische GGZ De Bascule Algemeen adres: Algemeen telefoonnummer: Behandellocaties: Rijksstraatweg 145 te Duivendrecht Biesbosch HG Duivendrecht Meibergdreef AZ Amsterdam De Bascule zorgt ervoor dat kinderen en jongeren in Amsterdam en omstreken met psychiatrische problemen weer een toekomst hebben, zoveel mogelijk binnen hun natuurlijke leefomgeving (gezin, school en vrijetijdsbesteding). Door een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk bieden wij wetenschappelijk en professioneel verantwoorde behandelingen, ondersteuning en onderwijs. Wij spelen flexibel in op nieuwe ontwikkelingen door middel van snelle programmaontwikkeling en methodiekimplementatie. Bascule biedt de volgende pakketten aan: JOH Amsterdam-Amstelland: Pleegzorg Zaanstreek-Waterland: Pleegzorg JGGZ Amsterdam-Amstelland: Specialistische GGZ Zaanstreek-Waterland: Specialistische GGZ The Busy People Algemeen adres: Amsterdam@thebusypeople.nl Algemeen telefoonnummer: Behandellocatie: Surinameplein GN Amsterdam The Busy People behandelt en begeleidt volwassenen en kinderen. The Busy People brengt medische ADHD-expertise en praktische ondersteuning samen, gericht op snel merkbare vooruitgang. Met behandeling in ons centrum, begeleiding thuis, of op de werkplek of waar het probleem zich dan ook voordoet. The Busy People helpt. The Busy People biedt de volgende pakketten aan: JGGZ Amsterdam-Amstelland: Generalistische basis GGZ en Specialistische GGZ Zaanstreek-Waterland: Generalistische basis GGZ en Specialistische GGZ Eindrapport bovenregionale inkoop jeugdhulp