ONDERZOEKSRAPPORT. Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONDERZOEKSRAPPORT. Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek"

Transcriptie

1 ONDERZOEKSRAPPORT Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek EEN ONDERZOEK NAAR DE METHODIEK VAN HERSTELBEMIDDELING BIJ MINDERJARIGEN Projectleider: Greet van der Wielen Onderzoekers: Stéphanie Légat en Ilse Smits Wetenschappelijke partner: Stefaan Pleysier Periode: September 2010 tot juni 2013 Katholieke Hogeschool Limburg vzw Departement Sociaal-agogisch werk Campus OLB, Agoralaan Gebouw B, bus 7, 3590 Diepenbeek 1

2 2

3 INHOUD DEEL 1 Inleiding... 6 Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek... 6 Herstelrecht en herstelbemiddeling... 6 De aanloop... 8 Probleemstelling... 9 Onderzoeksvragen Structuur van het onderzoeksrapport Hoofdstuk 1: onderzoeksontwerp Literatuurstudie/documentanalyse De schriftelijke vragenlijsten Doelstelling Afname Verwerking De observaties Doelstelling Afname Verwerking De interviews Doelstelling Afname Verwerking Hoofdstuk 2: de good practice Herstelbemiddeling: van experiment tot wet Onderzoek naar herstelbemiddeling Beschrijving van herstelbemiddeling Herstelbemiddeling: what s in a name? Herstelbemiddeling: wat wil men bereiken? Herstelbemiddeling: wie wil men bereiken? Herstelbemiddeling: hoe gaat men te werk? Wie voert de herstelbemiddeling uit? Wat zijn de uitvoeringseisen aan de basis van herstelbemiddeling? Herstelbemiddeling en de overeenkomsten met andere interventies

4 DEEL 2 Hoofdstuk 3: de resultaten van de vragenlijsten Demografische variabelen Analyse opgestarte dossiers Contextuele variabelen Start herstelbemiddeling: wat vooraf gaat Procedure: het bemiddelingsgesprek Rol/houding van de bemiddelaar Verhouding kind/ouder Uitkomsten van herstelbemiddeling: de afspraken Einde herstelbemiddeling Na herstelbemiddeling Analyse afgebroken dossiers Analyse niet-opgestarte dossiers Contextuele variabelen (Start) herstelbemiddeling Einde herstelbemiddeling Samenhangende factoren Hoofdstuk 4: de resultaten van de observaties Nalezen materiaal tijdens observatieperiode Beschrijving observaties op dienst en vergaderingen Overzicht van de vergaderingen Beschrijving van de observaties op dienst Analyse herstelbemiddelingsgesprekken Bespreking van de codes per type gesprek Vergelijking tussen de types van gesprekken Bespreking van combinaties van codes Profiel van de herstelbemiddelaar Hoofdstuk 5: de resultaten van de interviews Thema 1: de job als herstelbemiddelaar Thema 2: voor bemiddeling Thema 3: tijdens bemiddeling Thema 4: nazorg

5 Hoofdstuk 6: integratie van de resultaten tot best practice Voor bemiddeling: de oriëntatie Opstarten van een herstelbemiddeling: het voortraject Informatie geven Overlopen van de brief doorverwijzer Informatie over gerechtelijke procedure en bemiddeling Doelstelling bemiddeling Drie principes van bemiddeling Bespreken van de feiten en de gevolgen Aftoetsen van de verwachtingen en intenties ten aanzien van bemiddeling en de andere partij Bepalen mogelijkheden herstel De uitvoering Voorstel tot een rechtstreeks gesprek en de directe herstelbemiddelingen Indirecte herstelbemiddelingen Afgebroken dossiers Afsluiting met afspraken De nazorg Hoofdstuk 7: het profiel van de herstelbemiddelaar Profiel van de herstelbemiddelaar Vergelijking met bestaande praktijktheorie Hoofdstuk 8: discussie Kritische kanttekeningen PWO Herstelbemiddeling bij minderjarigen Suggesties voor verder onderzoek Aanbevelingen voor de HCA-diensten Literatuurlijst Overzicht van de bijlagen.138 Bijlage 1: Contactformulier herstelbemiddelaar (vragenlijsten) Bijlage 2: Dagboek herstelbemiddelaar Bijlage 3: Sjabloon observatieverslag eerste contact Bijlage 4: Vragenprotocol interviews Bijlage 5: Definitie codes observaties

6 D E E L 1 INLEIDING Voor u ligt het onderzoeksrapport van het projectmatig wetenschappelijk onderzoek (PWO) Een onderzoek naar de methodiek van herstelbemiddeling bij minderjarigen. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Katholieke Hogeschool Limburg, departement Sociaal-Agogisch Werk, innovatiecel Jeugdhulpverlening. In deze inleiding starten we met het kaderen van een aantal begrippen: projectmatig wetenschappelijk onderzoek, herstelrecht en herstelbemiddeling. We staan kort stil bij de situatie in Vlaanderen. In Hoofdstuk 2 (de good practice) is dit uitgebreid terug te vinden. Vervolgens geven we graag de aanleiding van het onderzoek mee. Vanuit welke noodzaak en op welke manier is dit onderzoek tot stand gekomen? Verder stellen we de onderzoeksvragen voorop en geven we een overzicht van de ondernomen onderzoeksactiviteiten, gekoppeld aan de tijdinvestering, de doelstelling en het resultaat. Tot slot geven we een overzicht van de verschillende hoofdstukken en inhouden van dit onderzoeksrapport. Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek PWO staat voor projectmatig wetenschappelijk onderzoek binnen de professionele bachelor opleidingen en het wordt gefinancierd door de Vlaamse Overheid. Het onderzoek is van toegepaste of praktische aard. De bedoeling is dat deze onderzoeksprojecten resulteren in praktisch toepasbare methoden, modellen of instrumenten. PWO vertrekt vanuit de noden van de maatschappij. Onderwijs en werkveld gaan samen aan de slag om antwoorden te vinden op vragen en noden. Er stroomt op deze manier niet enkel kennis van het onderwijs naar het werkveld maar ook van het werkveld naar het onderwijs. Verder worden binnen deze projecten ook studenten betrokken. Op deze manier komen ze in direct contact met hun toekomstig werkveld en worden ze geconfronteerd met het gebruik van onderzoek(methodologieën) en projectmatig werken. Herstelrecht en herstelbemiddeling 1 Doorheen de jaren heeft de herstelgerichte benadering van delinquentie in het algemeen en van jeugddelinquentie in het bijzonder, sterk aan belangstelling gewonnen. In het herstelrecht ligt de nadruk op het herstel van de door het delict veroorzaakte (materiële en morele) schade. Hierbij wordt aan de partijen een aanzienlijke verantwoordelijkheid gegeven om zelf tot een overeenkomst te komen over het herstel van de schade (Marshall, 1996). In tegenstelling tot in het klassieke strafrecht, is de loutere bestraffing van de dader geen prioriteit. De toenemende aandacht voor herstelgerichte afhandelingwijzen als antwoord op jeugddelinquentie komt tot uiting in de nieuwe Jeugdwet van Hierin worden zowel de herstelbemiddeling als het herstelgericht groepsoverleg (hergo) uitdrukkelijk geregeld als mogelijke interventies op parketniveau (enkel bemiddeling) en jeugdrechtbankniveau (bemiddeling en hergo). In de nieuwe Jeugdwet wordt herstelbemiddeling naar voor geschoven als één van de prioritaire afhandelingwijzen op parketniveau. 1 Uit PWO proposal een onderzoek naar de methodiek van herstelbemiddeling bij minderjarigen (2010), Greet van der Wielen. 2 Wet 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, zoals gewijzigd door de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006, B.S. 15 april 1965; err. B.S. 19 mei 1965; Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, Parl.St. Kamer , nr /1, 39. 6

7 Naar aanleiding van het tienjarig bestaan van Adam (Antwerpse Dienst Alternatieve maatregelen) zet Vlaams Minister Vandeurzen de uitdagingen voor de jeugdhulp in het algemeen en voor herstelrecht in het bijzonder in de verf (7 april 2011). Om de minderjarige de hulp te bieden die aansluit bij zijn noden, is investering in uitbreiding, innovatie en afstemming van de integrale aanpak nodig. Verder is het opportuun de werkzame factoren van de verschillende maatregelen te achterhalen, met als doel te komen tot best practices. Voor herstelbemiddeling is het noodzakelijk het lineaire aanbod met alle stakeholders te evalueren en het huidige aanbod te verbeteren en eventueel verder uit te breiden. In elk gerechtelijk arrondissement in Vlaanderen is er een HCA-dienst (Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling) die bemiddeling voor minderjarige verdachten aanbiedt 3. Het begeleidingsaanbod omvat meer dan 4000 jongeren op jaarbasis. De HCA-diensten zijn sinds januari 2009 erkend en opgenomen in de private voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg onder categorie 8. De diensten omvatten 4 werkvormen: 1. De herstelbemiddeling minderjarigen. 2. Het hergo. 3. De gemeenschapsdienst. 4. Het leerproject. Bemiddeling wordt in de wet als volgt gedefinieerd 4 : Bemiddeling heeft tot doel de persoon die ervan verdacht wordt een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, de personen die ten aanzien van hem het ouderlijk gezag uitoefenen, de personen die hem in rechte of in feite onder hun bewaring hebben alsook het slachtoffer, de mogelijkheid te bieden om samen en met hulp van een onpartijdige bemiddelaar, onder meer aan de relationele en materiële gevolgen van een als misdrijf omschreven feit tegemoet te komen. Het conflict, ontstaan door de feiten gepleegd door de minderjarige, wordt bij bemiddeling teruggegeven aan slachtoffer en verdachte en men tracht, onder begeleiding van een neutrale derde, tot een oplossing, tot herstel van de schade te komen (Henckens, 2002). Of zoals Bradshaw, Roseborough en Umbreit (2006, p.88) het omschrijven: The goal of these meetings is to provide a safe place for genuine dialogue between the involved parties that can address emotional and informational needs, and to develop a restitution plan. Essentieel in bemiddeling is de erkenning van het slachtoffer voor de schade die hij heeft geleden én het actief inschakelen van de minderjarige verdachte in dit proces. Door het herstellen van schade, op welke manier dan ook wordt de jongere uitgenodigd om verantwoordelijkheid op te nemen voor de gevolgen van zijn daden (Henckens, 2002). Een bemiddeling kan opgestart worden indien voldaan is aan volgende voorwaarden 5 : 1. Een slachtoffer is geïdentificeerd. 2. De deelnemers aan de bemiddeling stemmen er uitdrukkelijk en zonder voorbehoud mee in en blijven dit doen zolang de bemiddeling duurt. 3 Overzicht van de HCA-diensten die bemiddeling aanbieden: West-Vlaanderen: BAAB (Brugge), COHEsie (Kortijk), DIVAM (Ieper en Veurne); Oost-Vlaanderen: HCA-Oost Vlaanderen; Antwerpen: Elegast, ADAM, CAFT (Turnhout), BIC (Mechelen);Vlaams-Brabant: BAL (Leuven), Bemiddelingsburo (Brussel-Halle-Vilvoorde); Limburg: BAAL. ( geraadpleegd 30 april 2013). 4 Artikel 37bis 2 Jeugdwet 5 Artikel 45quater, 1, tweede lid Jeugdwet > Het Grondwettelijk Hof vernietigde in 2008 (Arrest Grondwettelijk Hof van 13 maart 2008) twee bijkomende voorwaarden, met name dat er ernstige aanwijzingen van schuld dienen te bestaan (art. 45quater, 1, tweede lid, 1 ) en dat de minderjarige zijn betrokkenheid bij het als misdrijf omschreven feit niet mag ontkennen (art. 45quater, 1, tweede lid, 2 ), vooraleer het parket een voorstel tot bemiddeling kan doen. Deze voorwaarden werden strijdig bevonden met het vermoeden van onschuld in hoofde van de jongere. 7

8 De Procureur des Konings dient steeds de mogelijkheid tot bemiddeling te overwegen en een schriftelijke motivatie te geven indien hij besluit het dossier niet te oriënteren naar een bemiddelingsprocedure. Ook de jeugdrechter moet steeds een herstelrechtelijk aanbod overwegen als reactie op het als misdrijf omschreven feit 6. Drie principes dienen gewaarborgd te worden in het kader van herstelbemiddeling, met name vrijwilligheid, vertrouwelijkheid en neutraliteit. 1. Wanneer men wil bekomen dat de twee partijen vanuit een intrinsieke overtuiging aan de bemiddelingstafel plaatsnemen om een oplossing te zoeken, is een vrijwillige deelname essentieel. In de wet is de tweede voorwaarde voor bemiddeling 7 de duidelijkste waarborg voor dit principe van vrijwilligheid: het bemiddelingsproces kan op elk moment stopgezet worden indien één van beide partijen dit wenst Vervolgens staat het principe van vertrouwelijkheid centraal. De wet tracht dit principe te garanderen door te stellen dat wanneer het herstelrechtelijk aanbod niet tot het gewenste resultaat leidt, noch het verloop, noch het resultaat, noch de erkenning van de feiten, ten nadele van de jongere kan worden gebruikt 9. Ook dienen de betrokkenen hun akkoord te geven over de inhoud van de verslagen vooraleer deze worden verstuurd naar de gerechtelijke instanties. 3. Ten slotte wordt de neutraliteit van de bemiddelaar essentieel geacht voor het welslagen van de bemiddeling. Belangrijk in dit opzicht is dat bemiddelaars een goede methodische, deontologische en structurele ondersteuning krijgen via samenwerkingsakkoorden en koninklijke besluiten, en dat ze de vrijheid blijven genieten om het bemiddelingsproces zelf vorm te geven, zonder dat dit proces zelf in een harnas van wetgeving of regels wordt gegoten (Vandebroek & Vanfraechem, 2007). Renders (1999) concretiseert deze voorwaarde van neutraliteit door te stellen dat de bemiddelaar erover moet waken dat alle partijen evenveel ruimte krijgen om hun versie van het verhaal te doen en dat hij de meningen van beide partijen als gelijkwaardig moet beschouwen. De aanloop De innovatiecel Jeugdhulpverlening van het departement SAW fungeert als kennispoort waarop alle organisaties met vragen over jongeren met moeilijkheden een beroep kunnen doen voor een gespecialiseerde aanpak. Ze wil ondersteuning bieden aan de praktijk van de jeugdhulpverlening onder andere door het uitvoeren van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. Dit alles gebeurt in samenwerking met het betreffende werkveld. Sinds de oprichting van de cel is er een nauwe samenwerking met de dienst BAAL 10 (Jongerenwerking Pieter Simenon vzw) en haar medewerkers. Het onderzoeksvoorstel kwam door deze samenwerking tot stand. Op deze dienst liep eerst een vooronderzoek van september 2009 tot en met december 2009 waar men op zoek ging naar mogelijke succesfactoren van herstelbemiddeling. Verder stond het testen van een aantal onderzoeksmethoden centraal. De resultaten ervan werden gebruikt voor het schrijven van het PWO voorstel dat werd ingediend in april Het PWO startte in september We vinden het belangrijk om de nauwe samenwerking met de participerende diensten reeds in deze inleiding in de verf te zetten. Zoals vermeld is het beginidee en de vertaling 6 Artikel 37, 2, derde lid Jeugdwet 7 Artikel 45quater, 1, tweede lid Jeugdwet 8 Vandebroek en Vanfraechem (2007) benoemen enkele aspecten in de wetgeving die op gespannen voet staan met dit principe. 9 Artikel 45quater, 4, eerste lid Jeugdwet 10 Bureau Alternatieve Afhandeling Limburg ( Hasselt) 8

9 van dit idee tot een onderzoeksvoorstel in nauwe samenwerking gebeurt met BAAL. Voor het eigenlijke PWO wilden we graag meer diensten betrekken. Daartoe werden verschillende HCA-diensten in de provincies Antwerpen en Vlaams Brabant gecontacteerd. De diensten CAFT 11 en BIC 12 waren onmiddellijk enthousiast over het voorstel en wensten mee in te stappen. We wilden de participerende gelijkwaardige sfeer graag verder zetten tijdens het eigenlijke onderzoek. De investering van de diensten in dit onderzoek was omvangrijk. We vonden het belangrijk om dit in dialoog zo vlot mogelijk te laten verlopen en tijdig bij te sturen indien nodig. Dit vroeg ook van de onderzoekers investering door voor en na iedere onderzoeksactiviteit op bezoek te gaan bij alle deelnemende diensten (dit wordt in detail besproken in Hoofdstuk 1 onderzoeksontwerp). Deze aanpak heeft ons inzien bijgedragen tot de goede samenwerking tijdens het onderzoek en de succesvolle afloop ervan. We willen de medewerkers van alle HCAdiensten uitdrukkelijk bedanken voor hun investering en constructieve bijdrage aan het onderzoek. Probleemstelling Dit onderzoeksproject richt zich op de methodiek van herstelbemiddeling bij minderjarigen. Herstelbemiddeling wil aan de minderjarige verdachte en het slachtoffer de mogelijkheid bieden om door onderlinge communicatie te komen tot een constructieve vorm van herstel. Het communicatieproces dat tijdens een herstelbemiddeling tot stand gebracht wordt, is voor alle betrokken partijen een middel om hun visie en hun beleving op de feiten te herschrijven. Het biedt de minderjarige verdachte de mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor zijn daden op te nemen en een inspanning tot herstel te leveren. Eerdere onderzoeksresultaten zeggen tot nu toe weinig over de onderliggende processen die spelen tijdens bemiddeling. Het werkveld signaleert een nood aan verdere professionalisering in de methodiek van herstelbemiddeling. Tevens zijn er belangrijke methodologische bemerkingen aangaande eerder onderzoek naar herstelgerichte praktijken. Zo blijken uit de meta-analyses van het zogenaamde What Works onderzoek 13 tal van methodologische tekortkomingen, zoals vage evaluatiecriteria, optimistische interpretaties door te sterk betrokken onderzoekers, te korte opvolgperiodes, gebrek aan aandacht voor onbedoelde gevolgen, onbetrouwbare en onvalide meetinstrumenten (Andrews & Bonta, 2003). Voorts is het tegelijkertijd evalueren van een verscheidenheid aan werkvormen een kritiek punt. Bovendien is het belangrijk steeds aandacht te hebben voor de kwaliteit van de uitvoering van het programma. Het beginsel van programmaintegriteit, één van de What works -beginselen, verwijst o. a. naar het belang van een goed uitgevoerde interventie. Een grondige omschrijving van de werkwijze van het programma mag niet ontbreken, zodat zeker ook een procesevaluatie gemaakt kan worden. Een duidelijke stellingname over wat een goed herstelgericht proces is en aan welke voorwaarden het moet voldoen, is essentieel. Deze voorwaarden moeten vaststelbaar kunnen worden geobserveerd (Harris, 2001). Het kader van Van Yperen en Veerman (2008) werpt een nieuw licht op effectonderzoek in de jeugdzorg. Zij geven aan dat het zinvol is om bij effectonderzoek te beginnen bij de basis. Expliciteren wat men doet, met welke frequentie, voor wie en waarom, zijn de eerste stappen op de weg van de effectiviteit. Een goede omschrijving en theoretische onderbouwing van een interventie levert al heel wat informatie over de effectiviteit, weliswaar in theorie. Documentanalyse, observatie, interviews en literatuurstudie zijn 11 Constructieve Afhandeling Feiten Turnhout 12 Bemiddelings- en Begeleidingsdienst Ivo Cornelis(Mechelen) 13 What Works verwijst naar een reeks meta-analyses van eerdere evaluaties, met de ambitie om methodologisch uit te filteren welke behandelingskenmerken effectief kunnen zijn in het reduceren van recidivisme. 9

10 hiervoor geschikte bronnen van informatie. Alles wat men extra kan doen zoals bijvoorbeeld doelrealisatieonderzoek en cliënttevredenheidsonderzoek, helpt om de interventietheorie empirisch te toetsen en verder te verfijnen. Vanuit bovenstaande informatie legt dit onderzoek de focus op de methodiek van herstelbemiddeling bij minderjarigen. Vanuit een uitgebreide literatuurstudie, documentanalyse en bevraging van de deelnemers aan herstelbemiddeling bij minderjarigen, komt het onderzoek tot een grondige beschrijving van de methodiek. Deze omschrijving is te zien als een good practice. Deze good practice wordt getoetst aan de praktijk via observatie en een bevraging van de herstelbemiddelaars. Via deze toets wordt de methodiek geëvalueerd en bijgestuurd tot een best practice. De resultaten worden vertaald naar een profiel voor de herstelbemiddelaar. Onderzoeksvragen 1. Hoe is een good practice aangaande herstelbemiddeling minderjarigen opgebouwd op het gebied van: a. procedure (directe/indirecte bemiddeling, aantal gesprekken, ); b. randvoorwaarden (aard van de feiten, kenmerken betrokkenen, ); c. interventies van de herstelbemiddelaar (houdings- en gedragselementen)? 2. In welke mate komt de good practice tot uiting in de praktijk en wat is de ervaring van de betrokkenen? In onderstaande tabel maken we een koppeling tussen de onderzoeksvragen, de gebruikte onderzoeksmethodologie, het verkregen resultaat (met bijhorend hoofdstuk van dit rapport) en de tijdsperiode. 10

11 Tabel 1 Onderzoeksvragen en Methodologie Methode Tijd Bijdrage tot /doelstelling Resultaat - Literatuuronderzoek en documentenanalyse September 2010 tot januari 2011 Opstellen good practice Good practice (Hoofdstuk 2) - Schriftelijke bevraging bij minderjarige verdachten, slachtoffers en respectievelijke ouders Januari 2011 tot juni 2011 In kaart brengen van de ervaringen van de deelnemers aan herstelbemiddeling Een bespreking van de methodologie van de vragenlijsten (Hoofdstuk 1) en de resultaten van de vragenlijsten (Hoofdstuk 3) - Observatie bij HCA-diensten o Herstelgesprekken o Vergaderingen o Dienst November 2011 tot februari 2013 Een bespreking van de methodologie van de observaties (Hoofdstuk 1) en de resultaten van de observaties (Hoofdstuk 4) Toetsen van de good practice Integratie van de resultaten tot best practice (Hoofdstuk 6) Opstellen van een profiel van de herstelbemiddelaar Profiel van de herstelbemiddelaar (Hoofdstuk 7) - Interviews met herstelbemiddelaars September 2012 tot november 2012 In kaart brengen van de ervaringen van de herstelbemiddelaars Een bespreking van de methodologie van de interviews (Hoofdstuk 1) en de resultaten van de interviews (Hoofdstuk 5) Toetsen van de good practice Integratie van de resultaten tot best practice (Hoofdstuk 6 ) - Integreren resultaten van de diverse onderzoeksmethodes Maart 2013 tot mei 2013 Overzicht definitieve resultaten Integratie van de resultaten tot best practice (Hoofdstuk 6) en discussie (Hoofdstuk 8) - Vergelijking tussen definitieve resultaten en good practice Best practice 11 Integratie van de resultaten tot best practice (Hoofdstuk 6)

12 Tijdens het onderzoeksproject kwam er de oproep van de Vlaamse overheid (12 juni 2009) tot het uitvoeren van een project naar herstelbemiddeling. Het doel van het onderzoek is een beeld te schetsen van het proces, de effectiviteit van, de tevredenheid over en ervaringen met herstelbemiddeling. Ook wil het onderzoek meer zicht krijgen op de kenmerken en de factoren die invloed hebben op het proces en de bemiddelingsuitkomst. Daartoe werd door Bureau Beke (Arhem, Nederland) een dossieronderzoek gedaan, vragenlijsten afgenomen en interviews uitgevoerd. Dit project had de bedoeling te eindigen in november 2011 maar is begin 2011 verlengd met als bedoeling meer onderzoeksmateriaal te genereren. Ons opzet was de resultaten van dit onderzoek mee te nemen in het verdere verloop van dit onderzoek. Het eindrapport was beschikbaar in 2012 en de afsluitende studiedag vond plaats op 7 maart 2013, derhalve zijn de resultaten enkel meegenomen in de bespreking van onze resultaten en de discussie. Het grote verschil tussen beide onderzoeken situeert zich op vlak van de doelstelling en de gebruikte onderzoeksmethoden. Onze focus ligt op (het toetsen) van de methodiek van herstelbemiddeling en het opstellen van een beroepsprofiel voor de herstelbemiddelaar. Daartoe werden verschillende onderzoeksmethoden aangewend. Naast een literatuurstudie en dossieranalyse, de vragenlijst en het interview werden ook observaties uitgevoerd in de betrokken HCA-diensten. Bureau Beke voerde een evaluatie-onderzoek uit. Het proces van, de effectiviteit van, de tevredenheid over en de ervaringen met herstelbemiddeling stonden hierbij centraal (Ferwerda & van Leiden, 2012). Structuur van het onderzoeksrapport Het rapport is opgedeeld in twee delen. Het eerste deel omvat Hoofdstuk 1 (het onderzoeksontwerp) en Hoofdstuk 2 (de good practice). Het tweede deel stelt de resultaten centraal en omvat Hoofdstuk 3 (de resultaten van de vragenlijsten), Hoofdstuk 4 (de resultaten van de observaties), Hoofdstuk 5 (de resultaten van de interviews), Hoofdstuk 6 (de integratie van de resultaten tot best practice), Hoofdstuk 7 (het profiel van de herstelbemiddelaar), Hoofdstuk 8 (de discussie). In het eerste hoofdstuk bespreken we uitgebreid het onderzoeksontwerp. Binnen dit onderzoek zijn heel wat verschillende onderzoeksmethodes toegepast, ieder met zijn eigen specifiek doel en opzet. In het volgende hoofdstuk geven we het resultaat weer van onze literatuurstudie en onze documentanalyse. Dit is een uitgebreide good practice die het proces van herstelbemiddeling uitvoerig beschrijft, met inbegrip van belangrijke eerdere onderzoeksresultaten per onderdeel. Verder staan we in dit hoofdstuk ook stil bij de verschillende partijen die betrokken zijn in het herstelbemiddelingsproces (het slachtoffer, de verdachte, de ouders, de herstelbemiddelaar en de HCA-dienst). In het derde hoofdstuk bespreken we de resultaten van de vragenlijsten. De resultaten van de observaties bespreken we in Hoofdstuk 4 en in Hoofdstuk 5 komen de resultaten van de interviews aan bod. In het zesde hoofdstuk beschrijven we de best practice. We integreren daartoe de resultaten uit de verschillende onderzoeksactiviteiten en toetsen deze af aan de good practice. In het zevende hoofdstuk geven we het profiel van de herstelbemiddelaar weer en toetsen we dit af aan bestaande profielen en literatuur. In het laatste hoofdstuk, de discussie, evalueren we het onderzoek. We zetten de belangrijkste resultaten in de verf, lijsten een aantal tekortkomingen op en denken we na over toekomstige opportuniteiten, bekeken zowel vanuit een onderzoeksperspectief als vanuit de praktijk van herstelbemiddeling. 12

13 HOOFDSTUK 1: ONDERZOEKSONTWERP In dit hoofdstuk geven we een overzicht van het onderzoeksontwerp. Welke onderzoeksactiviteiten hebben we ondernomen, welke dataverzamelingsmethodes hebben we daartoe aangewend en welke dataverwerkingstechnieken hebben we toegepast voor de verwerking. We pasten gedurende het onderzoek de volgende onderzoeksmethodes toe: Literatuurstudie en documentanalyse. Afnemen van vragenlijsten bij verdachten, slachtoffers en hun respectievelijke ouders. Observatie van herstelbemiddelaars op de drie HCA-diensten. Interviews met herstelbemiddelaars verdeeld over de drie HCA-diensten. We bespreken voor iedere activiteit grondig de voorbereiding, de afname en de verwerking. 1.1 Literatuurstudie/documentanalyse Het project is gestart met een studie van zowel nationale als internationale literatuur rond herstelrecht en herstelbemiddeling. Het resultaat hiervan is terug te vinden in Hoofdstuk 2, de good practice. De bedoeling is om deze good practice af te toetsen aan de praktijk van herstelbemiddeling om zo te komen tot een best practice (Hoofdstuk 6). 1.2 De schriftelijke vragenlijsten Doelstelling Minderjarige verdachten, slachtoffers en hun respectievelijke ouders werden bevraagd, om de methodiek van herstelbemiddeling minderjarigen vanuit hun perspectief te beschrijven. De bevraging draagt bij tot de tweede onderzoeksvraag: In welke mate komt de good practice tot uiting in de praktijk en wat is de ervaring van de betrokkenen? Afname Er werden 20 verschillende vragenlijsten gemaakt, opgedeeld per dossier (afgerond, afgebroken, niet opgestart) en per respondent (verdachte, slachtoffer, ouder verdachte en ouder slachtoffer). Binnen de dossiers afgerond en afgebroken werd nog eens een opdeling gemaakt tussen directe en indirecte bemiddeling. De vragenlijsten werden samengesteld op basis van de geraadpleegde literatuur en documenten en werden aangemaakt in het softwareprogramma Snap 14. De respondenten werden geselecteerd bij de drie betrokken HCA-diensten BAAL, BIC en CAFT. Het was niet mogelijk voor de HCA-diensten om de contactgegevens van de respondenten door te geven aan de onderzoeker, gezien de vertrouwelijkheid van deze gegevens. Daarom werd aan de bemiddelaars gevraagd om de respondenten telefonisch te contacteren. Voor de start van deze contactnames werden de bemiddelaars gebrieft door de onderzoeker, zodat de contactnames op iedere HCA-dienst op dezelfde manier verliepen. Er werd afgesproken dat iedere bemiddelaar de respondenten uit zijn eigen 14 Aangezien de vragenlijsten zijn aangemaakt in het programma Snap zitten deze niet in bijlage. Indien hierover informatie gewenst, gelieve contact op te nemen met Ilse Smits 13

14 dossiers contacteerde en chronologisch begon met het laatste dossier. Enkel volledig afgesloten dossiers kwamen voor selectie in aanmerking. Er werden een aantal uitsluitingscriteria vooropgesteld. Ten eerste mochten respondenten uit een afgerond dossier, maar ook nog betrokken bij een lopend dossier, niet bevraagd worden. Ten tweede mochten respondenten die niet voldoende de Nederlandse taal beheersten of niet in staat waren de vragenlijst zelfstandig in te vullen, niet bevraagd worden. Ten derde moest het aantal verdachten en slachtoffers per dossier beperkt worden tot drie. Ten vierde mocht iedere respondent maar één keer bevraagd worden (bv. partijen betrokken in verschillende dossiers werden slechts één keer bevraagd). Ten vijfde mochten de deelnemers van het onderzoek van Bureau Beke niet nogmaals bevraagd worden. Er werd gevraagd aan de bemiddelaars om bij iedere contactname een contactformulier (zie Bijlage 1) in te vullen. Eerst werd hier de naam en het nummer van de respondent ingegeven. De naam werd enkel ingevuld als de respondent hiervoor toestemming gaf. Ook werd het nummer van de bemiddelaar ingegeven. Binnen iedere HCA-dienst had iedere bemiddelaar een eigen zelfgekozen nummer. Tot slot werd aangegeven om welk soort dossier het ging. Een dossier werd gedefinieerd aan de hand van drie criteria: 1. Ging het om een afgerond, afgebroken of niet-opgestart dossier? Een dossier is afgerond met overeenkomst als het is uitgevoerd tot en met de uitvoering van de overeenkomst. Opgestart en afgebroken betekent dat respondenten toegezegd hebben voor bemiddeling maar dat de bemiddeling voor of tijdens de uitvoering van de overeenkomst werd afgebroken. Doorverwezen en niet-opgestart betekent dat de bemiddelaar contact heeft opgenomen met de respondent maar dat de bemiddeling niet werd opgestart. 2. Ging het om een directe of indirecte bemiddeling? Bij een directe bemiddeling was er rechtstreeks contact tussen de verdachte en het slachtoffer. Bij een indirecte bemiddeling verliep het contact tussen de verdachte en het slachtoffer via de bemiddelaar. 3. Ging het om een minderjarige verdachte, een slachtoffer, de ouder van een verdachte of de ouder van een slachtoffer. Het diende hierbij echt om ouders te gaan en dus niet om opvoeders, begeleiders of andere hulpverleners. De bemiddelaars contacteerden de respondenten maximum vijf keer. Ze noteerden hierbij telkens de datum en het uur van de contactname alsook het resultaat ervan (bijvoorbeeld antwoordapparaat, bezettoon, later terugbellen, wenst deel te nemen, wenst niet deel te nemen). Respondenten die wilden meewerken aan het onderzoek, werd gevraagd of zij de vragenlijst per mail, telefonisch of per post wilden ontvangen. Respectievelijk werd hierbij door de bemiddelaar gevraagd naar het mailadres, het telefoonnummer en de voorkeur voor dag of uur of het adres. Aan de ouders van minderjarige verdachten of minderjarige slachtoffers werd gevraagd of hun zoon of dochter ook bevraagd mochten worden. Indien de bemiddelaar de minderjarige verdachte of het minderjarige slachtoffer zelf aan de lijn had, werd het adres van de ouders of de hulpverleners, verantwoordelijk voor de jongeren, gevraagd. Door de onderzoeker werd dan een brief gestuurd naar de ouders of hulpverleners waarin werd gevraagd of zij per terugkerende brief konden laten weten indien de verdachte of het slachtoffer niet bevraagd mocht worden. Door het gebruik van deze passieve informed consent werd aan ouders een kans gegeven om te beslissen of hun zoon of dochter mag deelnemen aan een onderzoek, zonder dat het een te grote uitval in de hand werkt, wat bij actieve informed consent vaak wel het geval is (Vynckier, 2010). Er werden 17 informed consent brieven verstuurd, waarvan geen enkele brief werd teruggestuurd. 14

15 De contactnames van de respondenten door de bemiddelaars ging op 7 maart 2011 van start. Na twee weken werd duidelijk dat het praktisch gezien niet haalbaar was dat iedere bemiddelaar zijn eigen dossiers zou bevragen, gezien de grote tijdsinvestering. Er werd afgesproken dat ook andere bemiddelaars respondenten konden bevragen. Alle contactformulieren werden wekelijks per post verstuurd naar de onderzoeker of afgeleverd bij de onderzoeker. De onderzoeker gaf de contactformulieren in een excel-bestand in, waar iedere respondent een unieke login en een paswoord toegewezen kreeg. De vragenlijsten die per post werden verstuurd (n= 509), werden voorzien van een etiket waarop deze login en paswoord werden gedrukt. Voor de versturing van de vragenlijsten per mail (n= 195), werd gebruik gemaakt van het softwareprogramma Snap WebHost, waarbij login en paswoord automatisch in de mail naar de respondenten werden verstuurd. Een respondent kon hierbij enkel toegang krijgen tot de vragenlijst door login en paswoord in te vullen. De eigenlijke afname van de vragenlijsten begon op 4 april Respondenten die hadden aangegeven om telefonisch bevraagd te worden (n= 4), werden gecontacteerd door de onderzoeker met de vraag of de vragenlijst per post of per mail mocht verstuurd worden, wegens te tijdrovend. Dit was voor geen enkele respondent een probleem. De contactnames van de respondenten door de bemiddelaars van de HCA-diensten werd stopgezet op 30 juni 2011 (in totaal 17 weken contactnames). Op 8 juli 2011 werden per post herinneringsbrieven gestuurd naar de respondenten die tot dan toe de vragenlijst niet hadden teruggestuurd. Op 22 augustus 2011 werd dit herhaald en werd gevraagd aan respondenten om de vragenlijst voor 1 september 2011 terug te sturen. Op 15 september 2011 werden de laatste vragenlijsten ontvangen en werd de periode van de dataverzameling officieel afgesloten. In Tabel 2 wordt een overzicht gegeven van het aantal respondenten dat per dossier gecontacteerd en bevraagd werd. Een aantal respondenten uit de dossiers werd niet bevraagd (non respons 1, n= 309, 27%) omdat deze respondenten niet bereikbaar waren doordat de bemiddelaars niet over hun telefoonnummer beschikten, omdat hun telefoonnummer niet meer in gebruik was of omdat de bemiddelaars na vijf keer proberen nog steeds geen contact hadden met deze respondenten. Respondenten werden ook niet gecontacteerd als ze niet zonder hulp de vragenlijst konden invullen dit omwille van het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal of andere problemen. Deze beslissing werd genomen door de bemiddelaars. Van de respondenten die gecontacteerd werden door de bemiddelaars, weigerden een aantal respondenten hun deelname aan het onderzoek (non respons 2, n= 147, 17%). Respondenten gaven aan dat ze geen tijd hadden om de vragenlijst in te vullen (n= 21, 15%), dat ze liever niet wilden deelnemen (n= 88, 60%), dat ze het hele bemiddelingsproces achter zich wilden laten (n= 30, 20%) of gaven een andere reden op (n= 8, 5%). Naar de respondenten die tijdens de contactnames hun toestemming gaven om hun gegevens door te geven aan de onderzoeker werd een vragenlijst verstuurd. Respons 3 geeft aan hoeveel respondenten daarvan de vragenlijst ingevuld terugstuurden. De redenen achter non-respons 3 (n= 409, 58%) werden niet in kaart gebracht. Uit de tabel kunnen we afleiden dat respons 1 en 2 hoog is. Met andere woorden, in de eerste plaats konden we de meeste respondenten bereiken en in de tweede plaats waren de meeste respondenten bereid een vragenlijst in te vullen. De intentie om mee te werken aan het onderzoek was over de gehele lijn groot. Uit respons 3 kunnen we afleiden dat heel veel respondenten die toch bereid waren om de vragenlijst in te vullen, dat in de praktijk niet deden. Hier zijn verschillende verklaringen voor. Ten eerste hadden respondenten het misschien moeilijker om iemand aan de telefoon af te wijzen, in sommige gevallen was de persoon aan de lijn zelfs iemand die ze kenden (bemiddelaar). 15

16 Het is makkelijker iemand af te wijzen zonder dat je die persoon ziet of hoort (door de vragenlijst gewoon niet in te vullen en terug te sturen). Ten tweede is het mogelijk dat de respondenten een verkeerde inschatting hebben gemaakt van de investering die het vraagt om de vragenlijst in te vullen. Ten derde, blijkt uit diverse onderzoeken dat er een inconsistentie bestaat tussen de intentie van iemand en het eigenlijke gedrag. Er zijn, naast de intentie van iemand, ook veel andere factoren die verklaren of iemand het gedrag effectief zal stellen. Sherman (1980) vond dat participanten systematisch de waarschijnlijkheid van het uitvoeren van een specifiek sociaal gewenst gedrag overschatten en de waarschijnlijkheid tot het uitvoeren van een sociaal niet-gewenst gedrag systematisch onderschatten. Tot slot zijn er ook mogelijks verklaringen eigen aan de vragenlijst en de respondent zelf (te moeilijke en/of te lange vragenlijst, de herinneringen die de vragenlijst eventueel oproept, geen mening hebben). De uiteindelijke respons van 25% is eerder laag. Uit onderzoek blijkt dat met name jongeren, ouderen, lager opgeleiden en mensen woonachtig in grote steden behoren tot de non-respons. Verder blijkt dat minderheden vaak buiten de standaard onderzoeken vallen en alleen goed vertegenwoordigd zijn als het onderzoek op deze specifieke doelgroepen is ingericht (de Leeuw & Hox, 1998). Deze vaststellingen hebben mogelijks ook hier een rol gespeeld. 16

17 Tabel 2 Overzicht respons, non-respons en reden uitval Respondenten Totaal Niet bereikbaar Niet zonder hulp Geen tijd Liever niet Achter zich laten Andere reden N verstuurde VL N Ontvangen VL % respons 1 % respons 2 % respons 3 Verd 15 Afgerond Direct % 94% 16 38% 36% Verd Afgerond Indirect % 85% 34% 28% Verd Afgebroken Direct % 100% 25% 25% Verd Afgebroken Indirect % 71% 29% 18% Verdachten Niet-opgestart % 78% 43% 21% Totaal verdachten % 81% 38% 24% Ouders verd Afgerond % 91% 50% 44% Direct Ouders verd Afgerond % 90% 45% 40% Indirect Ouders verd Afgebroken % 100% 25% 25% Direct Ouders verd Afgebroken % 74% 36% 23% Indirect Ouders verd Nietopgestart % 80% 47% 28% Totaal Ouders verdacht % 83% 45% 31% Sl 17 Afgerond Direct % 94% 32% 29% Sl Afgerond Indirect % 90% 43% 37% Sl Afgebroken Direct % 67% 100% 67% Sl Afgebroken Indirect % 85% 26% 18% Sl Niet-opgestart % 77% 42% 15% Totaal slachtoffers % 83% 40% 20% Ouders sl Afgerond Direct % 94% 47% 41% Ouders sl Afgerond % 86% 64% 46% Indirect Ouders sl Afgebroken % 100% 100% 100% Direct Ouders sl Afgebroken % 82% 33% 23% Indirect Ouders sl Niet-opgestart % 81% 40% 26% Totaal Ouders % 84% 47% 33% slachtoffer Totaal % 83% 42% 25% Totaal % respons 15 Verd = verdachte 16 Ten opzichte van totaal non-respons 1 17 Sl = slachtoffer 17

18 1.2.3 Verwerking De eerste stap in de verwerking van de vragenlijsten was de data-cleaning. De onregelmatigheden die we terugvonden in de bestanden en hebben gecorrigeerd zijn van volgende ordes: 1. Foutieve leeftijden (bv 18 jaar in het geval van ouder verdachte). Deze fout kan verklaard worden op twee manieren. Enerzijds kan het gaan om een menselijke fout, de respondent heeft de vraag verkeerd begrepen of er is een typ/schrijf-fout in het spel. Anderzijds kan een dergelijk antwoord betekenen dat de vragenlijst werd ingevuld door de verkeerde respondent (bv. verdachte vulde de vragenlijst in voor zijn ouders of omgekeerd). Op basis van een analyse van alle antwoorden categoriseerden we een dergelijke fout onder één van beide mogelijkheden. Ging het om het eerste type, dan werd enkel de leeftijd verwijderd, de respondent werd behouden. In het geval van een fout van type 2, werd de respondent verwijderd uit het databestand. 2. Foutieve antwoorden. Een veel voorkomend fout antwoord vonden we bijvoorbeeld op de vraag naar welke bemiddelaar hen contacteerde. Hier kregen we dikwijls als antwoord de naam van de onderzoeker. Verder ook afwijkende antwoorden op bijvoorbeeld de vraag naar wie hen had doorverwezen naar herstelbemiddeling. In deze gevallen werd de respondent behouden en werd het foutieve antwoord geschrapt. 3. Respondenten in foutieve categorieën. a. Respondenten die wel in herstelbemiddeling zijn gestapt maar waar de partijen al op voorhand, op eigen houtje, contact hadden gehad. We hebben beslist deze respondenten te schrappen. We denken immers dat de activiteiten die voorafgingen aan de herstelbemiddeling, het eigenlijke herstelproces en dus ook de visie op herstelbemiddeling beïnvloeden. b. Respondenten die een vragenlijst hebben gekregen van het type niet-opgestart maar waar op basis van de antwoorden blijkt dat er wel effectief herstelbemiddeling heeft plaatsgevonden. Aanvankelijk was het de bedoeling deze respondenten zelf te hercoderen naar het juiste type. Echter, deze respondenten hadden in hun juiste type zeer veel ontbrekende antwoorden (weinig overlap tussen beide vragenlijsten). We hebben beslist om ook deze respondenten te verwijderen uit het bestand. c. Respondenten waarbij wel de intentie was om directe bemiddeling te doen, maar waar het nooit tot een eigenlijk contact gekomen is omwille van uiteenlopende redenen. Deze respondenten bleven in het type direct op basis van hun intentie. d. Respondenten die het type afgebroken hebben ingevuld maar waar op basis van de antwoorden kan geconcludeerd worden dat het gaat om een afgerond dossier. Deze respondenten werden gehercodeerd naar de juiste categorie. e. Respondenten die een vragenlijst van het type indirect hebben ontvangen maar waarbij we op basis van hun antwoorden kunnen concluderen dat er wel effectief rechtstreeks contact is geweest. Ook deze respondenten werden gehercodeerd naar de juiste categorie. 4. Verkeerde respondenten (zie ook fout 1, foutieve leeftijden). Op basis van de antwoorden blijkt duidelijk dat de vragenlijst werd ingevuld door een verkeerd persoon. Deze respondenten werden verwijderd uit het databestand. 18

19 Tabel 3 Overzicht respons na data cleaning Type Respons absoluut Respons relatief Respons/groep 18 Verdachten afgerond direct 13 4,49% 18% Verdachten afgerond indirect 17 5,88% 23% Verdachten afgebroken direct 1 0,35% 1% Verdachten afgebroken indirect 4 1,38% 5% Verdachten niet-opgestart 38 13,15% 52% Totaal verdachten 73 25,26% 100% Ouders verdachten afgerond direct 16 5,54% 17% Ouders verdachten afgerond indirect 21 7,27% 23% Ouders verdachten afgebroken direct 1 0,35% 1% Ouders verdachten afgebroken indirect 9 3,11% 10% Ouders verdachten niet-opgestart 45 15,57% 49% Totaal ouders verdachten 92 31,83% 100% Slachtoffer afgerond direct 11 3,81% 15% Slachtoffer afgerond indirect 19 6,57% 25% Slachtoffer afgebroken direct 2 0,69% 3% Slachtoffer afgebroken indirect 5 1,73% 7% Slachtoffer niet-opgestart 38 13,15% 51% Totaal slachtoffers 75 25,95% 100% Ouders slachtoffer afgerond direct 7 2,42% 14% Ouders slachtoffer afgerond indirect 15 5,19% 31% Ouders slachtoffer afgebroken direct 2 0,69% 4% Ouders slachtoffer afgebroken indirect 3 1,04% 6% Ouders slachtoffer niet-opgestart 22 7,61% 45% Totaal ouders slachtoffers 49 16,96% 100% Totaal % 18 Respons van de verschillende types dossiers per groep (e.g. verdachten, slachtoffers en hun respectievelijke ouders) 19

20 In Tabel 3 zien we dat de meeste vragenlijsten werden ingevuld door de ouders van de verdachten, het minste vragenlijsten werden ingevuld door de ouders van de slachtoffers. Voor de slachtoffers en verdachten zelf is de respons nagenoeg gelijk. Verder kunnen we besluiten dat vooral het type niet-opgestart, en dit over de verschillende groepen heen, de hoogste respons heeft. Dat is positief, gezien de hoge non respons 1 binnen deze groep (niet bereikbaar). Over alle respondenten is de respons het hoogste in deze categorie. Vervolgens vinden we het type afgerond, zowel direct als indirect. De laagste respons over alle respondenten zien we in de categorie afgebroken. Dit is niet te verwonderen, hoogstwaarschijnlijk zijn dit voornamelijk personen met een eerder negatieve houding tegenover herstelbemiddeling, gezien het stopzetten van het herstelbemiddelingsproces. Dit zorgt waarschijnlijk ook voor een lage motivatie om deel te nemen aan dit onderzoek, wat de lage respons mogelijks kan verklaren. De afgebroken directe dossiers hebben een extreem lage respons. Voor deze groep kunnen we mogelijks spreken van een dubbele teleurstelling: er was de bedoeling om in bemiddeling te stappen én om het rechtstreekse contact aan te gaan. Aan beide verwachtingen is niet tegemoetgekomen. De beperkte aantallen per groep betekent dat we voor de analyse van de vragen genoodzaakt zijn om bepaalde groepen samen te voegen. Zo is het onder andere onmogelijk om een onderscheid te maken tussen directe en indirecte bemiddeling. Ook een vergelijking tussen afgeronde en afgebroken dossiers zou zinvol kunnen zijn, maar is gezien de respons niet mogelijk. Verder zijn een aantal vragen niet mee opgenomen in de analyses. Vooral de meningsvragen, die slechts werden ingevuld door een beperkte groep van respondenten (doorverwijzingen 19 ), gaven geen eenduidig beeld. Voor de verwerking van de resultaten (beschrijvende statistiek) maakten we gebruik van het computerprogramma Snap. Voor het onderzoeken van een aantal verbanden tussen een aantal variabelen gebruikten we het statistisch verwerkingsprogramma SPSS. De resultaten zijn na te lezen in Hoofdstuk De observaties Doelstelling Met de observaties willen we twee doelstellingen bereiken: 1. Zijn er op basis van de observaties activiteiten op te merken die een bemiddelaar doet in zijn job en die verschillen van de good practice? Dit kan dan eventueel worden bevraagd tijdens de interviews. 2. Op basis van wat de bemiddelaar doet komen tot een profiel. We wensen te komen tot een profiel van de bemiddelaar op basis van wat hij effectief in de praktijk doet. Dit profiel kunnen we vervolgens vergelijken met gegevens uit de literatuur. Maken we de koppeling met de onderzoeksvragen dan kunnen we besluiten dat deze activiteit voornamelijk bijdraagt tot de tweede onderzoeksvraag: In welke mate komt de good practice tot uiting in de praktijk en wat is de ervaring van de betrokkenen? 19 vragen gericht op een deel van de respondenten, met specifieke kenmerken 20

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 80 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM DIVAM is partner van het

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM - 79 - Deel 5: DIVAM 5.1. Organogram van DIVAM DIVAM is partner van

Nadere informatie

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen Voorstelling project Bemiddeling op School Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen 1. Inleiding: het verhaal van PIVA 2. De werking van ADAM algemeen 3. Het project Bemiddeling

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3 Statistische gegevens DIVAM ~ 71 ~ 5.1 Organogram van DIVAM 5 DIVAM DIVAM is partner van het samenwerkingsprotocol

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 81 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM Directeur 1 verantwoordelijke

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van het project DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 76 Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk.

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk. Workshop: Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk. Slachtoffer in Beeld- Minderjarigen GI De kempen: De Hutten & De Markt HCA diensten: BAAL,

Nadere informatie

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 1. Algemeen 1.1. Aanmeldingen Tabel 1: Aantal verwijzingen per dienst 2010 12 GD LP HB HE Totaal % BAAB Brugge 32 59 486 1 578 10,72% COHEsie Kortrijk 60 90 379 18 547

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2013 95 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2014 93 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking Juridische notitie Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek Mr. S.J.C. Höfte Het lectoraat Residentiële Jeugdzorg doet onderzoek naar het leef- leer- en werkklimaat in residentiële (jeugd)inrichtingen.

Nadere informatie

Screening bij dementie Vroegtijdige zorgplanning bij dementie Nachtelijke onrust bij dementie

Screening bij dementie Vroegtijdige zorgplanning bij dementie Nachtelijke onrust bij dementie tel. +32 (0)16 37 34 31 Informatienota voor deelnemers U bent uitgenodigd voor deelname aan een studie waarbij we het gebruik van de website voor mantelzorgers van personen met dementie willen nagaan.

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

Evaluatie Time-outprojecten Bijzondere jeugdbijstand. Samenvatting

Evaluatie Time-outprojecten Bijzondere jeugdbijstand. Samenvatting Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Evaluatie Time-outprojecten Bijzondere jeugdbijstand Samenvatting Vanderfaeillie, J. Mommaerts, S. Grietens, H., 24 november 2008 Evaluatie time-outprojecten

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Een onderzoek naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen

Een onderzoek naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen De schade hersteld? Een onderzoek naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen Henk Ferwerda Ilse van Leiden De schade hersteld? De schade hersteld? Een onderzoek naar herstelbemiddeling

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen HERSTELBEMIDDELING Vzw HCA Oost- Vlaanderen Inhoud 1. HCA? 2. Situering 3. Ontstaan 4. Fusie 5. Werkingsgebied 6. Verwijzers 7. Doelgroep 8. Definitie herstelbemiddeling 9. Strafrecht vs herstelrecht 10.

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek

Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek E: info@malvee.com T: +31 (0)76 7002012 Het opzetten en uitvoeren van een medewerker tevredenheid onderzoek is relatief eenvoudig zolang de te nemen stappen bekend

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017

Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017 Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017 De brief kan voor studenten op HBO/WO niveau geschreven worden omdat de doelgroep in onderwijsonderzoek meestal studenten

Nadere informatie

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Oost- Vlaanderen afdeling Dendermonde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties (goedgekeurd gemeenteraad 14/09/2016) Inhoud 1.

Nadere informatie

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding

Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding Vertegenwoordigers van het departement Onderwijs en Vorming hebben op 8 maart 2017 om 13.00 uur toelichting gegeven bij het bestek voor het onderzoek tijdsbesteding

Nadere informatie

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie Vanfraechem, I. (2003). Herstelgericht groepsoverleg in Vlaanderen. Verslag van een wetenschappelijk begeleid pilootproject. Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, Faculteit

Nadere informatie

Ouders over tevredenheidmetingen.

Ouders over tevredenheidmetingen. Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Mei 2009 december 2010 Ouders over tevredenheidmetingen. Dit is een bundeling van bemerkingen

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Continuïteit. Bemiddeling

Continuïteit. Bemiddeling Continuïteit De afdeling Continuïteit en toegang (ACT) levert met de uitbouw van een regionaal info-en aanspreekpunt een bijdrage aan de realisering van continuïteit. Cliëntoverleg en bemiddeling zijn

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 83 November 2014 Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi Sarah Botterman (GFK Belgium) Colofon Wilt u meer weten

Nadere informatie

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007 1 Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Nadere informatie

Om u beter bij te staan

Om u beter bij te staan Om u beter bij te staan Meerjarenonderhoudsplan met kostenraming De Vlaamse overheid legt steeds meer het accent op goed beheer. Zij gaf Monumentenwacht de opdracht om de toestandsrapporten te koppelen

Nadere informatie

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Docent: Marcel Gelsing Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Ga naar: www.gelsing.info Kies voor de map Eindopdrachten Download: Integrale eindopdracht Fase 1.pdf Les 1: fase 1 en 2

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Ministerieel besluit met betrekking tot de werking van de gemandateerde voorzieningen en van de sociale diensten in de integrale jeugdhulp en de organisatie van bemiddeling in de regio Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek SBO maatschappelijke finaliteit Prof. Dr. Ann Jorissen (UA) IWT, 11 januari 2010 1 Effective Governance of Private Enterprises: the influence

Nadere informatie

PROCES OBSERVATIE-INSTRUMENT / BETROUWBAARHEID VAN HET INSTRUMENT

PROCES OBSERVATIE-INSTRUMENT / BETROUWBAARHEID VAN HET INSTRUMENT PROCES OBSERVATIE-INSTRUMENT / BETROUWBAARHEID VAN HET INSTRUMENT 1. OPSTELLEN OBSERVATIE-INSTRUMENT Stap 1 Voor het opstellen van het observatie-instrument hebben we in eerste instantie diverse bronnen

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

NT2-docent, man/vrouw met missie

NT2-docent, man/vrouw met missie NT2docent, man/vrouw met missie Resultaten van de bevraging bij NT2docenten Door Lies Houben, CTOmedewerker Brede evaluatie, differentiatie, behoeftegericht werken, De NT2docent wordt geconfronteerd met

Nadere informatie

Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg.

Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg. Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg info@osbj.be - www.osbj.be Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg. Deel 2: aandachtspunten voor organisaties Naar aanleiding van het

Nadere informatie

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014 Burgerparticipatie in de openbare ruimte Juni, 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 0570-693317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Kader

Nadere informatie

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23 5 INHOUDS- OPGAVE Voorwoord 19 Voorwoord bij de nieuwe druk 20 Inleiding 23 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 23 Praktijkgericht Onderzoek 25 De focus van ons boek 27 De structuur van dit boek

Nadere informatie

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten Basisschool Aan de Bron en sporthal op het voormalige WML-terrein Onderzoeksopzet Rekenkamer Weert 16 december 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

ONDERZOEKSPROTOCOL REKENKAMERCOMMISSIE STAPHORST. Beschrijving werkwijze onderzoeken rekenkamercommissie

ONDERZOEKSPROTOCOL REKENKAMERCOMMISSIE STAPHORST. Beschrijving werkwijze onderzoeken rekenkamercommissie ONDERZOEKSPROTOCOL REKENKAMERCOMMISSIE STAPHORST Beschrijving werkwijze onderzoeken rekenkamercommissie 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Onderwerpselectie.. 4 3. Onderzoeksopzet. 5 4. Aankondiging.. 5

Nadere informatie

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag

Nadere informatie

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek 1.1 Achtergrond Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek VerplaatsingsGedrag of OVG genoemd. In het OVG worden een

Nadere informatie

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs : 2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs : Onderzoek in de onderwijspraktijk van Fontys Wat doen we? Hoe gaat het? Wat levert het op? KEY NOTE: ANOUKE BAKX & JOS MONTULET Onderzoek binnen de

Nadere informatie

Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie.

Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie. Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie. De voorbije jaren zijn sterke samenwerkingsinitiatieven opgezet tussen HCA-diensten en de gemeenschapsinstellingen. Het nieuwe jeugdrecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding Inhoudsopgave Dankwoord 5 Inhoudsopgave 7 Afkortingen 13 Figuren en tabellen 15 DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1 Late start van het debat omtrent waarborgen in herstelgerichte processen 21 2 Het juridische

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Procedure voor de verwerking van een aanvraag tot onderzoek

Procedure voor de verwerking van een aanvraag tot onderzoek Procedure voor de verwerking van een aanvraag tot onderzoek A Doel De doelstelling van deze procedure is het waarborgen van een standaardverloop bij aanvragen tot het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK Lokale politie Klein-Brabant Inleiding Dit onderzoek werd gevoerd om zicht te krijgen op de mate van tevredenheid van de burger inzake de werking en de dienstverlening bij hun

Nadere informatie

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven Inhoud Wat voorafging Krachtlijnen van nieuw

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 april 2006;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 april 2006; SCSZ/06/068 1 BERAADSLAGING NR. 06/040 VAN 19 SEPTEMBER 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING AAN HET ONDERZOEKSPROJECT EPIDEMIOLOGIE VAN

Nadere informatie

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE STRATEGISCH BELEID 2013 2014 NAAR EEN EFFICIËNT EN ZICHTBAAR CENTRUM VOOR REVALIDATIE UMCG Centrum voor Revalidatie Strategisch beleidsplan 2013-2014 Vastgesteld op 1 november 2012 Vooraf Met het strategisch

Nadere informatie

COMMUNICATIE BINC-HCA

COMMUNICATIE BINC-HCA h 2019.01.31 COMMUNICATIE BINC-HCA Wat is NIEUW? We verzonden deze communicatie reeds in december naar de coördinatoren maar in het rood vind je nog enkele aanvullingen op basis van de testing van de wijzigingen.

Nadere informatie

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren Project evalueren studenten in het UZA Nancy Van Genechten Katrien Van den Sande Yvonne Gilissen Werkgroep mentoren en Hogescholen Hoe is dit gegroeid?? Mentorendag 2010 Hoe verder na vraag Mentoren hadden

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/128 BERAADSLAGING NR. 17/058 VAN 4 JULI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

HASSELT UNIVERSITY SOCIAL AND SOCIETAL ETHICS COMMITTEE

HASSELT UNIVERSITY SOCIAL AND SOCIETAL ETHICS COMMITTEE HASSELT UNIVERSITY SOCIAL AND SOCIETAL ETHICS COMMITTEE Verzoek tot advies gericht aan de Sociaal-Maatschappelijke Ethische Commissie betreffende een voorstel tot onderzoek met mogelijke ethische repercursies.

Nadere informatie

Competentieprofiel medewerker BAAL

Competentieprofiel medewerker BAAL Het competentieprofiel is opgebouwd uit enerzijds de algemene competenties vanuit het ruime werkkader van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon en anderzijds uit de beroepsspecifieke competenties gericht

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 420 van JAN HOFKENS datum: 6 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Samenwerkingsverband BouwKan met bouwsector De bestaande

Nadere informatie

Ontwerp van ministeriële Omzendbrief betreffende de bepalingen die in werking treden op 2 april 2007

Ontwerp van ministeriële Omzendbrief betreffende de bepalingen die in werking treden op 2 april 2007 Mevrouw Laurette ONKELINX Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie Handelsstraat 76-80 1040 Brussel Brussel, 23 februari 2007 Betreft: Ontwerp van ministeriële Omzendbrief betreffende de bepalingen

Nadere informatie

nr. 183 van EMMILY TALPE datum: 22 december 2015 aan PHILIPPE MUYTERS WIJ!-trajecten - Resultaten eerste oproep

nr. 183 van EMMILY TALPE datum: 22 december 2015 aan PHILIPPE MUYTERS WIJ!-trajecten - Resultaten eerste oproep SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 183 van EMMILY TALPE datum: 22 december 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT WIJ!-trajecten - Resultaten eerste oproep De werkinlevingsovereenkomsten

Nadere informatie

Coach Profession Profile

Coach Profession Profile Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Omzendbrief W/2014/01

Omzendbrief W/2014/01 Omzendbrief W/2014/01 Omzendbrief betreffende de opmaak van een lokaal toewijzingsreglement voor ouderen Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie Martelaarsplein 7, 1000 Brussel Tel.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek!" ##

Centraal Bureau voor de Statistiek! ## Centraal Bureau voor de Statistiek!" ## Projectnummer: BPA-nummer: Datum: 1 maart 2013 1. Doorontwikkeling van Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) naar Veiligheidsmonitor (VM) 1.1 Inleiding Gedurende de

Nadere informatie

Infosessie Capaciteitsopbouw van docenten hoger onderwijs over klimaateducatie. Hendrik Consciencegebouw 13 september om uur

Infosessie Capaciteitsopbouw van docenten hoger onderwijs over klimaateducatie. Hendrik Consciencegebouw 13 september om uur Infosessie Capaciteitsopbouw van docenten hoger onderwijs over klimaateducatie Hendrik Consciencegebouw 13 september om 13.30 uur Overzicht Wie is wie? Ecocampus & departement Onderwijs en Vorming Situering

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

1. VDAB heeft gedurende drie jaar een indiceringsinstrument ontwikkeld en daardoor 43 categorieën geselecteerd uit een totaal van categorieën.

1. VDAB heeft gedurende drie jaar een indiceringsinstrument ontwikkeld en daardoor 43 categorieën geselecteerd uit een totaal van categorieën. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 451 van EMMILY TALPE datum: 20 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT ICF-screening werkzoekenden - Duurtijd indicering 1. VDAB heeft

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst, 23 augustus 2016 1. Aanleiding We willen het beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 gemeente Bronckhorst tussentijds

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Call for ideas: sollicitatiefeedback

Call for ideas: sollicitatiefeedback Call for ideas: sollicitatiefeedback Probleemstelling Een centrale component in de dienstverlening van VDAB is de bemiddeling naar werk. VDAB leidt geschikte kandidaten toe naar werkgevers die hun vacatures

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

7 SAMENVATTING EN SLOTBESCHOUWING

7 SAMENVATTING EN SLOTBESCHOUWING 7 SAMENVATTING EN SLOTBESCHOUWING In het onderstaande vatten we de belangrijkste resultaten samen door antwoord te geven op de onderzoeksvragen. In de slotbeschouwing gaan we kort in op de belangrijkste

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON. Artikel 24

RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON. Artikel 24 RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON Artikel 24 1. De minderjarige heeft het recht om zich in alle contacten met de jeugdhulpaanbieders, de toegangspoort en het ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie