Masterthese Klinische Psychologie Universiteit van Amsterdam Adolescenten met ADHD en Comorbide Angststoornis: de Rol van Executieve Functies.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterthese Klinische Psychologie Universiteit van Amsterdam Adolescenten met ADHD en Comorbide Angststoornis: de Rol van Executieve Functies."

Transcriptie

1 Masterthese Klinische Psychologie Universiteit van Amsterdam Adolescenten met ADHD en Comorbide Angststoornis: de Rol van Executieve Functies. Lisanne van der Velden Studentennummer: Supervisor: Bianca Boyer Datum: 13 juli 2012

2 Uit eerder onderzoek blijkt dat bij 12.8% % adolescenten met ADHD sprake is van een comorbide angststoornis. Bij adolescenten zonder ADHD is dit aanzienlijk minder, namelijk 1% %. Van angststoornissen naast ADHD is bekend dat er negatieve gevolgen kunnen zijn op psychisch, sociaal en academisch gebied. Gezien de uiteenlopende resultaten met betrekking tot de prevalentie van een comorbide angststoornis bij adolescenten met ADHD zal in dit onderzoek ten eerste gekeken worden naar de prevalentie van ADHD onder nederlandse adolescenten. Tevens is het onduidelijk welke executieve functies het ontwikkelen van comorbide angststoornis bij adolescenten voorspellen. In dit onderzoek zal worden onderzocht welke executieve functies voorspellers zijn van angstsymptomen bij adolescenten met ADHD. Er werden 126 adolescenten met ADHD onderzocht. Angststoornissen werd gemeten een zelfbeoordelingvragenlijst en executieve functies met een gedragsvragenlijst voor ouders. Uit de resultaten bleek dat er bij 36,4% van de adolescenten met ADHD tevens sprake is van een angststoornis. Volgens de resultaten van dit onderzoek verklaren de executieve functies cognitieve flexibiliteit, gedragsregulatie en ordelijkheid 12% van de aanwezigheid van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Werkgeheugen en inhibitie blijken volgens dit onderzoek geen voorspellers te zijn van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. ADHD is een veelvoorkomende stoornis bij kinderen en adolescenten en wordt de laatste jaren steeds meer gediagnosticeerd. De prevalentie van ADHD bij adolescenten ligt tussen de 3 en 6% (Polanczyk, de Lima, & Horta, 2007). Binnen de DSM (4th ed., text rev.; American Psychiatric Association, 2000) worden drie subtypen ADHD onderscheiden; het specifiek onoplettende type (ADD), het hyperactieve/ impulsieve type (HD) en het gecombineerde type (AD/HD). Tegenwoordig wordt er van uitgegaan dat beperkingen in executieve functies een belangrijke oorzaak van ADHD zijn (Barkley, 2006; Barkley, 1997; Gawrilow, 2011). Executieve functies is een verzamelterm voor denkprocessen (functies) die belangrijk zijn voor het uitvoeren (executie) van doelgericht, efficiënt en sociaal aangepast gedrag (Smidts & Huizinga, 2011). Omdat executieve functies een verzamelterm is voor verschillende processen, is het lastig ze eenduidig te definiëren. Executieve functies worden daarom gecategoriseerd in Gedragsregulatie en Metacognitie, welke opgedeeld zijn in acht schalen. Onder gedragsregulatie vallen inhibitievermogen, emotieregulatie en cognitieve flexibiliteit en onder metacognitie vallen initiatief nemen, werkgeheugen, plannen (en organiseren), ordelijkheid (en netheid) en gedragsevaluatie (Smidts & Huizinga, 2009). Uit onderzoek naar comorbide stoornissen bij kinderen en adolescenten met ADHD blijkt dat bij 69% van de adolescenten en kinderen met ADHD is sprake van minstens één comorbide stoornis. Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, angststoornissen en antisociale gedragsstoornis zijn de meest voorkomende comorbide stoornissen bij adolescenten met ADHD (Adler, Barkley, Newcorn, Spencer, & Weiss, 2007). In deze studie wordt de comorbiditeit van angststoornissen bij adolescenten met ADHD onderzocht. Volgens de DSM-IV-TR (2000) is er sprake van een angststoornis wanneer er 1

3 sprake is van buitensporige angst, bezorgdheid, vrees, ontzetting, gespannenheid of verhoogde prikkelbaarheid die aanleiding vormt voor duidelijk lijden of een klinisch belangrijke beperking van het functioneren (American Psychiatric Association, 2000 ). Onder angstsymptomen worden symptomen verstaan van specifieke fobie, separatieangst, paniekstoornis, faalangst, sociale angst, gegeneraliseerde angst, posttraumatische stressstoornis en obsessieve angst. Onderzoeken laten zeer uiteenlopende prevalenties zien van comorbiditeit van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. De schatting van de prevalentie van angststoornissen ligt bij de adolescenten met ADHD tussen de 12,8 en 50,8 % en adolescenten zonder ADHD tussen de 1 tot 14.6% (review van Angold, Costello, & Erkanli, 1999). In een recenter onderzoek is opnieuw gekeken naar eerder onderzoek en wordt een schatting gegeven dat bij % van de kinderen en adolescenten met ADHD sprake is van een angststoornis (Garcia et al., 2009; Biederman et al., 1991; Tannock et al., 2000; Rohde et al., 2005). In de laatste twee onderzoeken worden recentere materialen (DSM IV in plaats van DSM III) gebruikt om diagnoses te stellen. Het Kenniscentrum Kinder en Jeugdpsychiatrie gaat er van uit dat er in Nederland bij 25% van de kinderen en adolescenten met ADHD sprake is van angststoornis en bij 2 tot 6% van de kinderen en adolescenten zonder ADHD, dit baseren zij op het onderzoek van Loo-Neus (2006). Samengevat is de exacte prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD nog onduidelijk. Ondanks de onduidelijkheid over de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD kan gesteld worden dat angststoornissen vaker voor komen bij adolescenten met ADHD dan bij adolescenten zonder ADHD. In deze studie zal ten eerste de prevalentie van ADHD bij adolescenten onderzocht worden. Bij de meeste onderzoeken die gedaan zijn naar comorbide angststoornis bij ADHD werden kinderen in het onderzoek meegenomen. Er bestaat een vermoeden dat comorbiditeit van angststoornissen en ADHD bij adolescenten vaker voorkomt dan bij kinderen. Dit valt ten eerste verklaren doordat er van adolescenten verwacht wordt dat ze beter presteren en meer verantwoordelijkheid nemen. Het presteren en nemen van verantwoordelijkheid wordt mogelijk belemmerd wanneer er sprake is van ADHD (Bierderman et al., 1996). Ten tweede begint angst om te falen (sociale vergelijking, uiterlijk, schoolprestaties) zich rond tien á elf jarige leeftijd te ontwikkelen (Dadds & Barrett, 2001). Uit zijn onderzoek waarbij vier jaar lang een groep kinderen en adolescenten met ADHD tussen zes en zeventien jaar oud en een controlegroep zonder ADHD uit dezelfde leeftijdsklasse gevolgd werd bleek dat er meer sprake is van angststoornissen bij adolescenten met ADHD vier jaar na de eerste meting (van 27% naar 35%) in vergelijking met de controlegroep (van 5% naar 9%) (Biederman et al., 1996). Er valt te verwachten dat de prevalentie van angststoornissen lager uitvalt als een onderzoeksgroep zowel kinderen met ADHD als adolescenten met ADHD bevat dan wanneer een onderzoeksgroep alleen adolescenten met ADHD bevat. Daarom is het van belang de comorbiditeit van angststoornissen en ADHD bij adolescenten afzonderlijk te onderzoeken van kinderen met ADHD. 2

4 Angststoornissen naast ADHD kunnen leiden tot extra emotionele, psychische, sociale en academische beperkingen en minder effectiviteit van de behandelingen voor ADHD, doordat binnen ADHD behandelingen geen rekening wordt gehouden met angststoornissen (Swanson, 2003; Livingston, Dykman, & Ackerman, 1990, Tannock et al., 2000; Pliszka, 2000; Newcorn et al., 2001; Costin, Vance, Barnett, O Shea, & Luk, 2002). Mogelijk zijn daardoor comorbide stoornissen bij ADHD een belangrijke voorspeller voor het aanhouden van ADHD klachten (Biederman et al. 1996). Hieruit volgt dat een angststoornis naast ADHD extra negatieve gevolgen met zich mee kan brengen. ADHD en angststoornissen verschillen in karakteristieken, waarbij ADHD externaliserend is en angststoornissen internaliserend zijn. Toch wordt er veel overlap in de symptomatologie van ADHD en angststoornissen gerapporteerd, wat volgens Lilienfield (2003) een verklaring voor de hoge comorbiditeit van ADHD en angststoornissen kan zijn. De symptomen die door kinderen met ADHD en angststoornissen worden gerapporteerd zijn: rusteloosheid, prikkelbaarheid, piekeren, waakzaamheid, catastrofaal denken, schaamte, onrust, driftbuien, attention seeking, afhankelijkheid en rituelen (Spencer, 2006). Echter horen de symptomen die vallen onder rusteloosheid en prikkelbaarheid zowel bij de symptomatologie voor ADHD als bij de symptomatologie voor angststoornissen (Weiss, 2004). Er zijn ook onderscheidende symptomen, hetgeen aangeeft dat het wel degelijk verschillende stoornissen zijn (Weiss, 2004). Bovendien blijkt uit onderzoek waarbij enkel angststoornisspecifieke en ADHD specifieke symptomen meegenomen werden, dat de prevalentie van angststoornissen nog steeds hoger was bij adolescenten met ADHD dan zonder ADHD (Baldwin & Dads, 2008). Dat de comorbiditeit blijft bestaan zonder de bias van overlappende symptomen duidt erop dat de comorbiditeit van angststoornissen en ADHD niet geheel vanuit overlap in symptomatologie valt te verklaren. Een andere verklaring voor angststoornissen bij adolescenten met ADHD is te zoeken in de beperkingen in executieve functies. Executieve functies zijn onder andere belangrijk voor zelforganisatie, het bereiken van doelen en zelfregulatie (Barkley, 2006). Wanneer iemand beperkt is in zijn executieve functies kan dit leiden tot een verstoord zelfbeeld en onderbreking van de normale persoonsontwikkeling. Beperkingen in executieve functies zijn dan een verklaring voor het verstoorde zelfbeeld wat door adolescenten met ADHD gerapporteerd wordt (Krueger & Kendall, 2001). Een verstoord zelfbeeld kan leiden tot angst of andere emotionele disregulatie (Barkley, 2006). Andere genoemde oorzaken voor de overlap van angststoornissen en ADHD zijn afwijzing door leeftijdsgenoten, falen op school, falen met sport en een negatievere benadering door ouders dan bij kinderen zonder ADHD (Baldwin & Dadds, 2008; Biederman et al., 1996; Brook & Boaz, 2005). De hiervoor genoemde mogelijke oorzaken kunnen ook door beperkingen in executieve functies veroorzaakt zijn (Jacobson, Williford,& Pianta, 2011). Een voorbeeld hiervan is dat adolescenten die bijvoorbeeld moeite hebben met de executieve functie plannen meer problemen met schoolwerk ondervinden en eerder kritiek ontvangen van hun ouders. Hoe beter de executieve functies ontwikkeld zijn, hoe hoger de kans is op een succesvolle academische opleiding. Bij meer problemen met 3

5 executieve functies is de kans op falen en uitval op school groter (Jacobson, Williford, & Pianta, 2011). Executieve functies zouden om hiervoor genoemde redenen invloed kunnen hebben op het ontwikkelen van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Aangezien onder executieve functies verschillende functies vallen, zouden deze functies verschillende invloeden kunnen hebben op het ontwikkelen van angststoornissen. Wanneer bekend is welke executieve functies angststoornissen veroorzaken bij adolescenten met ADHD kan hier in de behandeling van ADHD specifiek op worden gericht. In dit onderzoek zal daarom worden onderzocht welke executieve functies angststoornissen bij adolescenten met ADHD voorspellen. Alleen van de executieve functies inhibitievermogen en werkgeheugen zijn de relaties met angststoornissen onderzocht bij adolescenten en kinderen met ADHD. De executieve functie gedragsevaluatie wordt in eerder onderzoek genoemd als zwakker bij adolescenten met ADHD en comorbide angststoornissen, echter is dit niet verder onderzocht (Baldwin & Dads, 2008). Onderzoek naar de executieve functie inhibitievermogen wijst erop dat adolescenten met ADHD en comorbide angststoornis meer inhibitievermogen hebben dan adolescenten met alleen ADHD (Pliszka, 1989). Deze verschillen in inhibitievermogen werden echter niet gevonden bij andere onderzoeken (Manassis, Tannock, & Barbosa, 2000; Vloet et al., 2010). Uit onderzoek naar de executieve functie werkgeheugen komt naar voren dat het werkgeheugen zwakker zou zijn bij adolescenten met ADHD en comorbide angststoornis dan adolescenten met ADHD zonder comorbide angststoornis (Tannock et al., 1995; Pliszka, 1989). Een verklaring hiervoor kan zijn dat het werkgeheugen extra belast wordt door angstige gedachtes en daardoor slechter functioneert. Echter werden de verschillen in het werkgeheugen tussen deze twee groepen niet gevonden in een replicatieonderzoek (Manassis; 2007). In het replicatieonderzoek werden vier groepen onderzocht: adolescenten met ADHD en comorbide angststoornis, enkel ADHD, enkel angststoornis en geen diagnose. Uit dit onderzoek bleek dat adolescenten met ADHD onafhankelijk van een angststoornis slechter scoren op de werkgeheugentaken dan adolescenten zonder ADHD. Samengevat zijn de resultaten over de relatie van executieve functies inhibitievermogen en werkgeheugen met angststoornissen bij adolescenten met ADHD tegenstrijdig, de relatie van de overige executieve functies met angststoornissen bij adolescenten met ADHD is helemaal niet onderzocht. In dit onderzoek zal de relatie van executieve functies met angststoornissen bij adolescenten met ADHD verder onderzocht worden. Helaas zijn veel onderzoeken naar de comorbiditeit van ADHD en angststoornissen verouderd. In de laatste jaren wordt er steeds meer ADHD gediagnosticeerd en worden recentere materialen (DSM IV in plaats van DSM III) gebruikt om diagnoses te stellen. Dit maakt de groep adolescenten met ADHD mogelijk heterogener. Tevens werden in veel onderzoeken naar angststoornissen bij adolescenten met ADHD ook kinderen met ADHD meegerekend in de resultaten, wat de geschatte prevalentie lager doet uitvallen. Gezien de uiteenlopende resultaten met betrekking tot de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD zal in dit onderzoek in eerste instantie worden onderzocht bij hoeveel procent van de adolescenten met ADHD sprake is van angststoornissen. 4

6 Tevens is het onduidelijk welke executieve functies het ontwikkelen van angststoornissen bij adolescenten voorspellen. In dit onderzoek zal daarom worden onderzocht welke executieve functies voorspellers zijn van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Hiervoor werd bij adolescenten met ADHD de Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders, Nederlandse versie (SCARED- NL; Birmaher, 1997) afgenomen om angststoornissen te meten. Om executieve functies te meten werd door een van de ouders de Behavior Rating Inventory Executive Functions, Nederlandse versie (BRIEF; Gioia, Isquith, Guy en Kenworthy, 2001; Smidts en Huizinga, 2009) ingevuld over de adolescent. Op basis van voorgaande onderzoeken valt te verwachten dat de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD hoger ligt dan de 25% die gegeven is door Kenniscentrum Kinder en Jeugdpsychiatrie. Omdat bij kinderen en adolescenten met ADHD tussen de zes en zeventien jaar de prevalentie van angststoornissen in vier jaar tijd steeg naar 35%, valt te verwachten dat bij ongeveer 35% van de adolescenten met ADHD sprake is van comorbide angststoornis. Ten tweede valt er op basis van voorgaande onderzoeken te verwachten dat inhibitie, werkgeheugen en gedragsevaluatie het hebben van angststoornissen bij adolescenten met ADHD voorspellen. Het zou kunnen dat andere executieve functies angststoornissen voorspellen, deze zijn echter niet eerder onderzocht en worden in dit onderzoek voor het eerst meegenomen als mogelijke voorspellers voor angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Methode Proefpersonen De data die in dit onderzoek gebruikt werd, is afkomstig van een grootschalig onderzoek naar trainingen voor adolescenten met ADHD. De therapeuten van de betrokken instellingen (Bosman, RCKJP, Virenze, Lucertis en Riagg) schreven hun cliënt in voor de training en het onderzoek. Tevens hingen er in hiervoor genoemde instellingen affiches met informatie over deze training. Men kon meer informatie vinden op en ouders konden tevens zelf hun kind opgeven via deze site. De eisen om de trainingen te kunnen volgen zijn: Proefpersonen moesten tussen de 12 en 16 jaar oud zijn, een IQ boven de 80 hebben en op het voorgezet onderwijs zitten. Ze moesten goed begrip hebben van de Nederlandse taal. De diagnose ADD, HD of AD/HD moest gesteld zijn en mocht niet comorbide zijn met predominante autisme spectrumstoornis, verslaving, depressie met suïcide of predominante conduct problemen. De proefpersoon mocht medicatie slikken indien minstens 4 weken stabiel. Deze eisen zijn gesteld om de kwaliteit van het onderzoek en de daaropvolgende training te waarborgen. Materialen Angststoornissen werden gemeten met Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders, Nederlandse versie (SCARED-NL), ontwikkeld door Birmaher (1997) en bewerkt door Muris, Bodden, 5

7 Hale, Birmaher, en Mayer (2007). De SCARED-NL is een zelfbeoordelingvragenlijst bestaande uit 69 stellingen om bij kinderen en adolescenten de aanwezigheid van symptomen van angststoornissen (zoals in de DSM-IV-TR) te meten. Er wordt op een 3-punts Likert-schaal aangegeven hoe vaak een symptoom wordt ervaren: nooit of bijna nooit, soms, of vaak. Deze antwoorden worden respectievelijk als 0, 1, en 2 gescoord. Een voorbeeld van een stelling uit deze vragenlijst is Ik ben erg bang voor een dier dat eigenlijk niet gevaarlijk is. De items zijn onderverdeeld in negen subschalen: gegeneraliseerde angststoornis, dierfobie, medische fobie, situationele fobie, obsessieve compulsieve stoornis, paniekstoornis, posttraumatische stressstoornis, separatieangst en sociale fobie. De scores voor het schatten van de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD worden voorzien van de classificaties laag, normaal, risico en verhoogd volgens de normgegevens van BOOM testuitgevers. Dit zijn normen opgesteld afhankelijk van leeftijd en geslacht. Om te weten te komen in welke mate angststoornissen voorspeld kunnen worden uit executieve functies wordt gebruik gemaakt van de ruwe scores. De betrouwbaarheid en validiteit van deze vragenlijst zijn beoordeeld als voldoende (COTAN). ADHD werd gemeten met Diagnostic Interview Schedule for Children - module gedragsstoornissen (DISC), ontwikkeld door Shaffer, Fisher, Lucas, Dulcan, en Schwab-Stone (2000). Dit is een gestructureerd interview welke bij ouders wordt afgenomen en dient om aandachtstekort (ADD) en hyperactiviteit (HD) volgens de DSM-IV te meten. Het betreft stamvragen (brede vragen die vragen naar de meest essentiële aspecten van symptomen) en contingente vragen die ingaan op de frequentie, duur en intensiteit van gedragingen. De contigente vragen worden gesteld wanneer er ja wordt geantwoord op de stamvragen. Daarnaast zijn er nog vragen naar de beginleeftijd, de mate van beperking en de behandeling. Een voorbeeld van een stamvraag is Het kind beweegt vaak onrustig met handen of voeten of draait in zijn stoel. Wanneer er sprake is van zes of meer aanwezige symptomen van aandachtstekort wordt ADD gesteld. Wanneer er sprake is van zes of meer aanwezige symptomen van hyperactiviteit wordt HD gesteld. Bij aanwezigheid van zowel ADD als HD wordt AD/HD gesteld. Er is nog geen COTAN beoordeling voor de betrouwbaarheid en validiteit van dit interview. Volgens het onderzoek van Schaffer et al. (2000) is de betrouwbaarheid goed (Cronbachs alpha, 0.79). De problemen met executieve functies werden gemeten met de Behavior Rating Inventory Executive Functions, Nederlandse versie (BRIEF), ontwikkeld door Gioia, Isquith, Guy, en Kenworthy (2001) en bewerkt door Smidts, en Huizinga (2009). Dit is een gedragsvragenlijst bestaande uit 75 beschrijvingen van uiteenlopende gedragingen met betrekking tot executieve functies. Er wordt door de ouder op een 3-punts Likert-schaal aangegeven in welke mate (nooit, soms of vaak) de stelling op de adolescent van toepassing is. Een voorbeeld van een stelling is: Valt anderen in de rede. Deze gedragsbeschrijvingen zijn onderverdeeld in acht klinische schalen: inhibitie, cognitieve flexibiliteit, emotieregulatie, initiatief nemen, werkgeheugen, plannen, ordelijkheid en gedragsevaluatie. Verder kan er voor de BRIEF een totaalscore, de score op gedragsregulatie en op metacognitie worden 6

8 berekend. De totaalscore geeft een indicatie voor het algemene executieve functioneren. De score op gedragsregulatie geeft aan in hoeverre een kind in staat is om flexibel te denken en emoties en gedrag te reguleren op basis van impulscontrole. De score op metacognitie is een directe weergave van het vermogen om zelfstandig taken uit te voeren en problemen op te lossen op basis van beoordeling van eigen gedrag. Hoe hoger de scores hoe meer problemen er ondervonden worden met de executieve functies. Er is geen COTAN beoordeling voor de betrouwbaarheid en validiteit van deze vragenlijst. Volgens Smidts en Huizinga (2008) is de betrouwbaarheid van alle schalen goed (met allen een Cronbachs alpha boven.81). Om een schatting te geven van de intelligentie van de adolescenten werd gebruik gemaakt van twee subtesten (blokpatronen en woordenschat) van de Wechsler Intelligence Scale for Children-III, Nederlandse versie (WISC-III-NL). De WISC-III-NL is een door Kort, Schittekatte, Bosmans, Compaan, Dekker, Vermeir, en Verhaeghe (2005) bewerkte versie van Wechsler Intelligence Scale for Children-III. Bij de subtest blokpatronen moeten plaatjes bestaande uit rode en witte patronen met rood/witte blokjes nagelegd worden. Bij woordenschat moet de betekenis van woorden aangegeven worden. Volgens de COTAN beoordeling is de betrouwbaarheid en validiteit van de gehele test voldoende, voor de subtesten afzonderlijk is er geen COTAN beoordeling. De verkorte versie heeft een hoge correlatie met totale intelligentie welke met de volledige WISC-III-NL gemeten wordt (Kort et al. 2005). Procedure Na aanmelding via de betrokken instellingen (Bosman, RCKJP, Virenze, Lucertis en Riagg) volgt telefonisch contact om te controleren of de adolescent aan alle eisen voldoet om mee te doen met het onderzoek en de daaropvolgende training (zie proefpersonen). De onderzoeksassistentes hebben allemaal een training van drie dagen gehad waar afname van de testen geleerd en geoefend werd. De meting werd gedaan in de instellingen waar de adolescent ook in behandeling kwam. De vragenlijsten werden afgenomen door twee onderzoeksassistentes. In de meeste gevallen kwam er één ouder met het kind mee, in enkele gevallen beide ouders. Samen met de aanwezige ouder en adolescent werd een deelnemersverklaring gelezen en getekend. Bij zowel de ouder als adolescent werd benadrukt dat er geen goede of slechte antwoorden zijn en werd het belang van eerlijk antwoorden uitgelegd. Tevens werd er uitgelegd dat er vertrouwelijk met alle gegevens omgegaan wordt. Hierna volgde het onderzoek voor de ouder en adolescent in aparte ruimtes. De ene onderzoeksassistente nam mondeling een ouderprotocol (met vragen over demografische variabelen, diagnose en behandelgeschiedenis) en de DISC- module gedragsstoornissen bij de ouder(s) af. Bij de adolescent werd door de andere onderzoeksassistente de verkorte versie van de WISC-intelligentie test (de subtesten blokpatronen en woordkennis) en daarna de SCARED-NL afgenomen. In kader van ander onderzoek werden nog andere vragenlijsten en testen afgenomen. Na afname van de vragenlijsten mocht de adolescent een beloning uitzoeken. In het begin van het onderzoek kregen de ouders de 7

9 BRIEF thuisgestuurd om in te vullen en te retourneren naar de UvA. Omdat niet alle ouders de BRIEF retourneerden werd er gedurende het onderzoek voor gekozen de BRIEF direct bij de meting af te nemen. Alle resultaten werden gecontroleerd door een tweede onderzoeksassistente. Resultaten Van de 136 proefpersonen die de vragenlijsten hebben ingevuld zijn er 121 meegenomen in de analyses. Van de 15 proefpersonen waarvan de gegevens niet zijn meegenomen, zijn er bij 13 de BRIEF vragenlijst niet volledig ingevuld door de ouders en kon bij 2 adolescenten de diagnose ADHD niet worden bevestigd. Van de overgebleven 121 adolescenten waren 85 jongens en 36 meisjes in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar (M= 14,10, SD= 1,24). Bij de adolescenten was er sprake van ADD (69), AD/HD (51) en HD (1). De gemiddelde ruwe scores van ADD (max. score 18, cut off 12), HD (max. score 18, cut off 12) en beide schalen samen staan in tabel 1. Voor intelligentie werden normgegevens gebruikt waarbij voor blokpatronen en woordenlijst een gemiddelde van 10 en een standaarddeviatie van 3 geldt en scoort deze populatie rond het gemiddelde. De genoemde demografische gegevens van de proefpersonen wat zijn te vinden in Tabel 1. Tabel 1: Demografische gegevens proefpersonen N=121 M (SD) Sekse N (%) Jongen Meisje 85 (70,2) 36 (29,8) Leeftijd 14,10 (1,24) DISC Diagnose: N (%) Ruwe score symptomen Intelligentie (normgegevens) ADD HD AD/HD ADD HD AD/HD Blokpatronen Woordenlijst Totaal 69 (57) 1 (0,8) 51 (42,1) 15,05 (2,67) 6,3 (5,13) 21,37 (5,93) 10,6 (2,75) 10,32 (2,42) 20,91 (4,16) Note ADD= het specifiek onoplettende type (max. score 18, cut off 12), HD= het hyperactieve/ impulsieve type (max. score 18, cut off 12), AD/HD= het gecombineerde type (max. score 36) Om te toetsen wat de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD is werd er gekeken hoe de aanwezigheid van angststoornissen is verdeeld. De angststoornissen werden gescoord aan de hand van de scores op de SCARED-NL. De scores voor het schatten van de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD zijn voorzien van de classificaties laag, normaal, risico en verhoogd volgens de normgegevens van BOOM uitgeverij. Wanneer men verhoogd scoort staat dit 8

10 gelijk aan aanwezigheid van een angststoornis volgens DSM IV. Wanneer men in de risicorange scoort betekent het dat er niet voldaan werd aan alle symptomen van de angststoornis, maar dat er een risico is op de genoemde angststoornis. Van de 121 adolescenten scoorden 44 adolescenten verhoogd op één of meer angstschalen. Door 33 adolescenten werd er op één of meer schalen in de risicorange gescoord. Dit bestond uit 20 (16,53% van het totaal) adolescenten met ADHD verhoogd op minimaal één van de andere schalen en 13 (10,74% van het totaal) adolescenten met ADHD die niet verhoogd scoorden. De schalen waar het vaakst verhoogd gescoord werd zijn: PTSS, specifieke fobieën (situationele fobie en dierfobie) en sociale fobie (voor de verdeling zie tabel 2). Tabel 2: Ruwe score en schaalscores op de SCARED-NL Ruwe score Gem. (SD) Verhoogd N=121 N (%) Gegeneraliseerde angststoornis 4,19 (3,68) 5 (4,1) Separatie angststoornis 4,09 (3,13) 5 (4,1) Sociale fobie 4,48 (5,57) 10 (8,3) Paniekstoornis 3,56 (3,89) 4 (3,3) Obsessieve compulsieve stoornis 3,04 (3,08) 2 (1,7) Dierfobie 0,69 (1,35) 11 (9,1) Medische fobie 2,38 (2,38) 3 (2,5) Post traumatische stress stoornis 1,65 (1,86) 15 (12,4) Situationele fobie 1,48 (1,82) 12 (9,9) Totaalscore SCARED-NL 25,57 (18,81) 0 Schaalscores Risico Normaal N (%) 6 (5,0) 62 (50,4) 7 (5,8) 84 (69,4) 11 (9,1) 81 (66,9) 12 (9,9) 90 (74,4) 8 (6,6) 43 (35,5) 8 (6,6) 100 (62,1) 6 (5,0) 79 (65,3) 6 (5,0) 85 (70,2) 9 (7,4) 89 (73,6) 7 (5,8) 73 (60,3) Laag 49 (40,5) 25 (20,7) 19 (15,7) 15 (12,4) 68 (56,2) 2 (1,7) 33 (27,3) 15 (12,4) 11 (9,1) 41 (33,9) Totaal angststoornis 44 (36,4) * 33(27,3)** Note: * Aantal adolescenten welke op minimaal één schaal verhoogd scoren. ** Aantal adolescenten welke op minimaal één schaal risico scoren. Om te onderzoeken welke executieve functies de aanwezigheid van angststoornissen voorspellen werd er eerst gekeken naar de score op ervaren van problemen met de executieve functies. Hiervoor werden de ruwe BRIEF scores gebruikt. Hoe hoger de score op de BRIEF schalen, hoe meer problemen er worden ervaren met de genoemde executieve functies. Om te kunnen vergelijken met de door Smidts en Huizinga (2009) opgestelde normgegevens, werd er onderscheid gemaakt tussen adolescenten met de leeftijd van twaalf tot en met veertien jaar en vijftien tot en met zestien jaar. Op alle schalen werd door de adolescenten met ADHD gemiddeld of boven gemiddeld gescoord (zie tabel 3). De scores op de schalen werkgeheugen, gedragsevaluatie en plannen bij deze populatie liggen meer dan een standaarddeviatie boven het gemiddelde van de totale bevolking in die leeftijdsklasse. Dit betekent dat de populatie adolescenten met ADHD in dit onderzoek een boven gemiddeld aantal problemen ondervind met de executieve functies werkgeheugen, gedragsevaluatie en plannen in vergelijking met adolescenten zonder ADHD. Tabel 3 Schaalscores BRIEF N=121 Leeftijd jaar N = jaar N= 49 9

11 gedragsregulatie index metacognitie inhibitievermogen cognitieve flexibiliteit emotieregulatie M (SD) T (%) M (SD) T (%) (4,47) (3,34) (4,96) 59 (80) 55 (75) 52 (66) 16,79 (4,31) 14,49 (3,91) 16,89 (4,43) 58 (79) 57 (82) 56 (78) initiatief nemen werkgeheugen plannen ordelijkheid gedragsevaluatie Note: M (T) = 50 en SD (T) = 10 17,22 (3,10) 24,53 (3,48) 27,67 (4,40) 15,30 (2,80) 18,91 (3,17) 58 (81) 66 (92) 65 (89) 57 (75) 62 (88) 17,3 (3,26) 24,87 (3,86) 28,41 (4,80) 14,98 (2,58) 17,88 (3,06) 58 (76) 66 (94) 63 (88) 55 (64) 64 (93) Om te controleren of er ook in deze populatie een relatie tussen executieve functies en ADHD symptomen gevonden wordt, is er een 2-tailed Pearson correlatietest gedaan met de ruwe schaalscores voor ADD, HD en AD/HD van de DISC en de BRIEF-schalen inhibitie, cognitieve flexibiliteit, emotieregulatie, initiatief nemen, werkgeheugen, plannen, ordelijkheid en gedragsevaluatie. Uit correlationeel onderzoek bleken alle BRIEF- schalen samen te hangen met de schalen ADD, HD of AD/HD. Op basis van eerder onderzoek (Field, 2005) wordt aangenomen dat een correlatie van 0,3 redelijk is en dat 0,5 een hoge correlatie is. De correlaties zijn te vinden in tabel 4 (de gemiddeldes en standaarddeviaties van de ruwe scores van ADHD symptomen zijn te vinden in tabel 1 en die van de BRIEF-schalen in tabel 3). Tabel 4 Correlatie coëfficiënten voor samenhang ADHD symptomen en executieve functies Cognitieve flexibiliteit Initiatief nemen Plannen Ordelijkheid Inhibitievermogen Emotieregulatie Werkgeheugen Gedragsevaluatie ADD,13,24**,20*,32**,38**,41**,45**,24** HD,70**,21**,30**,01,03,00,05,29** AD/HD,66**,29**,35**,15,29*,18*,24**,36** Note: ADD= het specifiek onoplettende type, HD= het hyperactieve/ impulsieve type, AD/HD= het gecombineerde type. *p <.05 **p <.01 Om te onderzoeken welke executieve functies angststoornissen voorspellen bij adolescenten met ADHD, werd er voor de outcome gebruik gemaakt van de ruwe totaalscore van de SCARED-NL. Er werd een 2-tailed stepwise regressie analyse gedaan met als predictor de BRIEF-schalen inhibitie, cognitieve flexibiliteit, emotieregulatie, initiatief nemen, werkgeheugen, plannen, ordelijkheid en gedragsevaluatie met als outcome de ruwe totaalscore op de SCARED-NL. In tegenstelling tot de verwachting voorspellen de scores op de schalen werkgeheugen en inhibitie niet de score op de SCARED-NL. Uit de regressie analyse blijken de scores op de schalen cognitieve flexibiliteit, gedragsevaluatie en ordelijkheid de totaalscore score op de SCARED-NL te voorspellen (zie tabel 5). Hiervoor geldt toename van problemen met cognitieve flexibiliteit en ordelijkheid in 10

12 combinatie met een goede gedragsevaluatie voorspelt toenamen angstsymptomen. Van de totale variatie op de SCARED-NL kan 5% verklaard worden door de score op cognitieve flexibiliteit. Er kan 9% van de variatie verklaard worden door de score op de schalen cognitieve flexibiliteit en gedragsevaluatie. De schalen cognitieve flexibiliteit, gedragsevaluatie en ordelijkheid samen verklaren 12% van de totale variatie op de SCARED-NL. Tabel 5 Regressie analyse van de schalen van BRIEF met de totaalscore SCARED-NL B SE B Β Stap 1 Constant Cognitieve Flexibiliteit Stap 2 Constant Cognitieve Flexibiliteit Gedragsevaluatie Stap 3 Constant Cognitieve Flexibiliteit Gedragsevaluatie Ordelijkheid 9,18 1,16 27,96 1,43-1,22 14,74 1,38-1,61 1,39 6,9 0,47,22* 10,71 0,48 0,54 12,17 0,47 0,56 0,64,27** -,21*,26** -,27**,20* Note R²= 0,05 voor stap 1; R²= 0,09 voor stap 2; R²= 0,12 voor stap 3. *p <.05 **p <.01 Exploratief en ter controle werd gekeken of er een relatie is tussen het aantal ADD en HD symptomen en het aantal angstsymptomen. Hiervoor is een 2-tailed Pearson correlatietest gedaan met de ruwe totaalscore van de SCARED-NL en de ruwe schaalscores voor ADD, HD en AD/HD van de DISC gebruikt. Uit correlationeel onderzoek bleek er geen relatie te zijn tussen de ruwe score op de SCARED-NL en het aantal ADD symptomen (r=,06, N=121, p=,50), HD symptomen (r=-,01, N=121, p=,88) of AD/HD symptomen (r=,04, N=121, p=,69). Exploratief is er een 2-tailed stepwise regressie analyse gedaan om te kijken welke executieve functies symptomen op de angststoornissen afzonderlijk voorspellen (zie tabel 5). Als predictor werden de BRIEF-schalen gebruikt en als outcome werden de ruwe schaalscores van de SCARED-NL gebruikt. De variatie op schalen PTSS, medische fobie en paniekstoornis werden door geen van de executieve functies verklaard. De variatie op schaal dierfobie werd voor 4% verklaard door de score op gedragsevaluatie. De variatie op schaal situationele fobie werd voor 8% verklaard door de score op gedragsevaluatie en emotieregulatie. De variatie op schaal sociale fobie werd voor 16% verklaard door de score op initiatief nemen, gedragsevaluatie en cognitieve flexibiliteit. De variatie op schaal gegeneraliseerde angststoornis werd voor 20% verklaard door de score op cognitieve flexibiliteit, inhibitie en ordelijkheid. De variatie op schaal separatie angststoornis werd voor 4% verklaard door de score op initiatief nemen, gedragsevaluatie en cognitieve flexibiliteit. De variatie op schaal obsessieve compulsieve stoornis werd voor 12% verklaard door de score op initiatief nemen, gedragsevaluatie en cognitieve flexibiliteit. 11

13 Tabel 5: Regressie analyse van de BRIEF schalen B SE B Β Post traumatische stress stoornis Dierfobie Gedragsevaluatie Situationele fobie Gedragsevaluatie Emotie regulatie Sociale fobie Initiatief nemen Gedragsevaluatie Cognitieve flexibiliteit Gegeneraliseerde angststoornis Cognitieve flexibiliteit Inhibitievermogen Ordelijkheid Separatie angststoornis Cognitieve flexibiliteit Paniekstoornis Obsessieve compulsieve stoornis Cognitieve flexibiliteit Gedragsevaluatie Initiatief nemen Medische fobie --- 2,30-0,09 2,64-0,14 0,08 2,87 0,32-0,37 0,21-0,28 0, ,29 1,53 0, ,74 0,19-0,26 0, ,72 0,04 1,03 0,05 0,04 2,14 0,11 0,11 0,09 2,06 0,09 0,07 0,12 1,14 0, ,90 0,08 0,09 0, ,20* -,24*,21*,28** -,33**,21*,37** -,36**,21*,21* ---,22* -,27**,20* --- R²= 0,04 voor Dierfobie, R²= 0,08 voor Situationele fobie, R²= 0,16 voor Sociale fobie, R²= 0,20 voor gegeneraliseerde angststoornis, R²= 0,04 voor Separatie angststoornis, R²= 0,12 voor obsessieve compulsieve stoornis*p <.05 **p <.01 Discussie In deze studie werd ten eerste onderzoek gedaan naar de prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Er werd gevonden dat meer dan een derde van de adolescenten met ADHD een angststoornis heeft. Ten tweede werd onderzocht of de aanwezigheid van angststoornissen bij adolescenten met ADHD valt te verklaren vanuit executieve functies. Zoals verwacht valt aanwezigheid van angststoornissen bij adolescenten niet volledig te verklaren vanuit executieve functies, echter wel voor een gedeelte. Cognitieve flexibiliteit, gedragsevaluatie en ordelijkheid lijken angststoornissen bij adolescenten met ADHD enigszins te voorspellen. In tegenstelling tot de verwachting werden werkgeheugen en inhibitie niet gevonden als voorspellers van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. De verwachting dat bij 35% van de adolescenten met ADHD sprake is van een comorbide angststoornis, komt overeen met de gevonden 36,4%. Naast de 36,4% van de adolescenten met ADHD waarbij er sprake lijkt te zijn van een angststoornis, loopt 10,74% van de adolescenten met ADHD risico op een angststoornis. De angststoornissen die regelmatig bij adolescenten met ADHD voorkomen zijn sociale fobie, dierfobie, post traumatische stress stoornis en situationele fobie. Uit eerder onderzoek bleek al dat er vaker sprake was van angststoornissen bij adolescenten met ADHD dan zonder ADHD. Dat in dit onderzoek geschat wordt dat 36,4% van de adolescenten met ADHD een angststoornis heeft, wat aanzienlijk meer is dan de eerder gevonden prevalentie van 1 tot 14,6% bij 12

14 adolescenten zonder psychopathologie, is ondersteuning voor de eerdere bevindingen (Angold et al., 1999). Tevens is de gevonden prevalentie van angststoornissen bij adolescenten met ADHD 11,4% meer dan de 25% waar vanuit gegaan wordt bij het Kenniscentrum Kinder en Jeugdpsychiatrie, gebaseerd op onderzoek naar kinderen en adolescenten met ADHD (Loo-Neus, 2006). Dit pleit voor de theorie dat bij adolescenten met ADHD vaker sprake is van angststoornissen dan bij kinderen met ADHD (Biederman et al., 1996). Ten tweede werd onderzocht of de aanwezigheid van angststoornissen bij adolescenten met ADHD valt te verklaren vanuit problemen met executieve functies. De verwachting was dat inhibitie, werkgeheugen en gedragsevaluatie voorspellers zouden zijn voor angststoornissen. Werkgeheugen en inhibitie werden in tegenstelling tot de verwachting in dit onderzoek niet als voorspellers gevonden. Dit komt overeen met de onderzoeken welke vonden dat werkgeheugen en inhibitie geen voorspeller zijn voor angststoornissen bij adolescenten met ADHD (Manassis, 2007; Manassis, Tannock, & Barbosa, 2000; Vloet et al., 2010) en in strijd met de onderzoeken die werkgeheugen en inhibitie wel als voorspeller vonden (Barkley, 1997; Manassis, Tannock, Masellis, 1996; Pliszka, 1989, Tannock et al., 1995). In dit onderzoek werd zoals verwacht gedragevaluatie als voorspeller gevonden, echter in een andere richting dan verwacht (Baldwin & Dads, 2008). Aangezien er en in dit onderzoek en in meerdere onderzoeken blijkt dat werkgeheugen en inhibitievermogen angststoornissen bij adolescenten met ADHD niet kunnen voorspellen, is de kans groot dat ze geen voorspeller zijn voor angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Problemen met het werkgeheugen en inhibitievermogen zullen mogelijk wel aanwezigheid van ADHD voorspellen, maar niet de comorbiditeit met angststoornissen (Manassis, 2007). Hoewel werkgeheugen en inhibitie niet als voorspeller werden gevonden, werden andere executieve functies wel als voorspeller gevonden. Problemen met cognitieve flexibiliteit, ordelijkheid, en gedragsevaluatie verklaren samen 12% van de variantie van symptomen van angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Bij toename van problemen met cognitieve flexibiliteit en ordelijkheid en afname van problemen met gedragsevaluatie hebben zullen adolescenten met ADHD meer kans hebben op een angststoornis. Dit betekent dat wanneer bij een adolescent met ADHD toename is van moeite met aandacht van onderwerp te verplaatsen, chaotisch zijn en bewustzijn van zichzelf en eigen falen (zonder het te kunnen aanpassen) de kans op een angststoornis ook toeneemt. Dat er in dit onderzoek andere executieve functies als voorspeller werden gevonden dan verwacht kan komen doordat de gevonden executieve functies niet eerder onderzocht zijn als voorspellers voor angststoornissen bij adolescenten met ADHD. Vanwege grote samenhang tussen executieve functies en ADHD zou het kunnen dat het aantal ADHD symptomen in plaats van problemen met executieve functies angststoornissen voorspellen (Barkley, 2006; Barkley, 1997; Gawrilow, 2011). Deze samenhang is gecontroleerd door ten eerste te kijken naar het algemeen functioneren op de executieve functies door de adolescenten met ADHD, ten tweede door te kijken naar de relatie tussen ADHD symptomen en executieve functies in deze populatie. Met alle executieve functies hebben de 13

15 adolescenten met ADHD samengenomen en gemiddeld of hoger aantal problemen dan adolescenten zonder ADHD. De adolescenten met ADHD hebben relatief veel problemen met de executieve functies werkgeheugen, gedragsevaluatie en plannen in vergelijking met adolescenten zonder ADHD. Dat niet op alle executieve functies bovengemiddeld gescoord wordt, kan komen doordat niet alle adolescenten alle ADHD symptomen hebben. Voor alle executieve functies is er in meerdere en mindere mate een samenhang gevonden tussen ADD, HD en AD/HD symptomen. Hierbij viel op dat inhibitievermogen een zeer sterke samenhang heeft met HD symptomen en niet met ADD symptomen (wat logisch is, aangezien HD symptomen onder andere bestaan uit impulsiviteit). Meer dan de helft heeft de diagnose ADD en daarbij maar een paar HD symptomen waardoor problemen met inhibitievermogen gemiddeld is in plaats van hoog. Te verwachten valt dat wanneer je alleen naar het combinatietype AD/HD kijkt de problemen met bijvoorbeeld inhibitievermogen hoger zijn. Uit de controlemetingen kan worden opgemaakt dat er samenhang is tussen de executieve functies en ADHD, echter dat het wel andere constructen zijn. Na bevestiging van de samenhang tussen executieve functies en mate van ADHD, is het van belang om uit te sluiten dat aanwezigheid van angststoornissen beter te verklaren is vanuit de mate van ADHD dan vanuit functioneren van executieve functies. Hiervoor is de relatie van ADD, HD en AD/HD en angststoornissen berekend. Er bleek geen enkele samenhang tussen aantal symptomen van ADD, HD of AD/HD en de aantal symptomen van angststoornissen. Hier kan uit opgemaakt worden dat aanwezigheid van angststoornissen bij adolescenten met ADHD beter te verklaren is vanuit functioneren van de executieve functies (cognitieve flexibiliteit, ordelijkheid en gedragsevaluatie) dan vanuit het aantal symptomen van ADD, HD of AD/HD. Vervolgens is er exploratief gekeken of angststoornissen afzonderlijk ook te verklaren zijn vanuit executieve functies. De bevindingen welke executieve functies als voorspeller werden gevonden verschilde per angststoornis. Post traumatische stress stoornis, dierfobie, medische fobie, separatie angst, paniekstoornis en situationele fobie bij adolescenten met ADHD werden niet of nauwelijks verklaard vanuit executieve functies. Gegeneraliseerde angststoornis, sociale fobie en obsessieve compulsieve stoornis bij adolescenten met ADHD werd tussen de 12 % en 20 % verklaard vanuit de executieve functies cognitieve flexibiliteit, gedragsevaluatie, ordelijkheid en/of initiatief nemen. Vooral cognitieve flexibiliteit en gedragsevaluatie kwamen naar voren als voorspellers van de angststoornissen afzonderlijk. Dat cognitieve flexibiliteit, gedragsevaluatie en ordelijkheid worden gevonden als voorspellers voor de angststoornissen afzonderlijk, komt overeen met de bevindingen dat genoemde executieve functies angststoornissen bij adolescenten met ADHD voorspellen gebaseerd op het totaal aantal symptomen van angststoornissen. Verklaringen dat een combinatie van cognitieve flexibiliteit, ordelijkheid en gedragsevaluatie aanwezigheid van angststoornissen kan voorspellen, worden gezocht in onderzoeken naar angststoornissen zonder comorbide psychopathologie. Cognitieve flexibiliteit omvat de mogelijkheid om van het ene onderwerp naar het andere te veranderen. Het is nodig om nieuw gedrag te produceren 14

16 en om gedragspatronen met elkaar te kunnen combineren tot nieuwe opeenvolgende handelingen (Bogte, Flamma, van der Meere & van Engeland, 2008). Het blijkt dat cognitieve gebreken, waaronder problemen met cognitieve flexibiliteit, bij adolescenten een oorzaak voor angststoornissen kan zijn (Castaneda, Tuulio-Henrikson, Marttunen, Suvisaari, & Lönnqvist, 2008). Tevens werd er een verband gevonden tussen cognitieve flexibiliteit met paniekstoornis en obsessieve compulsieve stoornis: hoe lager de cognitieve flexibiliteit hoe meer angstklachten van genoemde stoornissen (Airaksinen, Larsson, & Forsell, 2006). Een mogenlijke verklaring van problemen met cognitieve flexibiliteit voor adolescenten met angststoornissen is dat de aandacht moeilijk verplaatst kan worden wat kan leiden tot angst. Tevens heeft men door cognitieve inflexibiliteit meer moeite met de aandacht van de angst af te halen, wat resulteert in een angststoornis (Koot, Ferdinand, & Vlieger-Smid, 2002). Ordelijkheid en gedragsevaluatie zijn niet eerder onderzocht in verband met angststoornissen. Een mogelijke verklaring kan zijn dat adolescenten met ADHD vaker spullen kwijt zijn en niet op orde hebben dan adolescenten zonder ADHD. Dit zou een gevoel kunnen geven van incapabel zijn of gebrek hebben aan controle, wat kan leiden tot angst. Bij gedragsevaluatie is in te denken dat bewust zijn van zichzelf en eigen falen (echter het gedrag niet kunnen aanpassen) bij adolescenten met ADHD kan leiden tot angst. Wanneer bewustzijn in eigen falen en gebrek aan controle samen gaat met cognitieve inflexibiliteit, kan dit leiden tot preoccupatie voor tekortkomingen. Een combinatie van preoccupatie voor tekortkomingen, gebrek aan controle en bewustzijn in eigen falen leidt tot angststoornissen. Er zullen naast problemen met executieve functies andere oorzaken zijn waardoor adolescenten met ADHD sneller angststoornissen ontwikkelen dan adolescenten zonder ADHD. Zoals eerder genoemd zijn afwijzing door leeftijdsgenoten, falen op school, falen met sport en een negatieve benadering door ouders ook van invloed op het ontwikkelen van een angststoornis bij adolescenten met ADHD (Baldwin & Dadds, 2008; Biederman et al., 1996; Brook & Boaz, 2005). Deze problemen kunnen voortkomen uit problemen met executieve functies (Jacobson, Williford,& Pianta, 2011). Daarnaast kan er op deze genoemde factoren in behandeling niet direct invloed uitgeoefend worden, als wanneer je een adolescent helpt zijn executieve functies te verbeteren. Daarnaast kan het verbeteren van executieve functies mogelijk ook zorgen voor minder afwijzing door leeftijdsgenoten, minder falen op school, minder falen met sport en een andere benadering door ouders waardoor de angst ook kan af nemen. Dit onderzoek is een goed begin om de invloed van executieve functies op het ontwikkelen van angststoornissen bij adolescenten met ADHD verder te onderzoeken. Voor vervolgonderzoek zijn er enkele verbeteringen nodig. Ten eerste is er een controlegroep nodig van adolescenten zonder ADHD voor zowel het controleren van de prevalentie van angststoornissen als vergelijking met de executieve functies. Wanneer er een controlegroep toegevoegd wordt, kan er gekeken worden of er verschil is tussen adolescenten met ADHD en zonder ADHD en de verklaring van angststoornissen vanuit de executieve functies. Ten tweede kan er voor een betrouwbaardere en specifiekere meting 15

17 gebruik gemaakt worden van taken die de executieve functies meten. Om een voorbeeld te noemen kan een cognitieve flexibiliteitstaak (bijvoorbeeld de Dimensiomal Change Card Sort Task van Zilazo) gebruikt worden om cognitieve flexibiliteit rechtstreeks te meten. In dit onderzoek werd er gebruik gemaakt van vragenlijsten die door ouders ingevuld werden, wat minder betrouwbaar is dan een directe meting. Ten tweede is het van belang om angst om te falen te meten. Volgens Dadds en Barrett (2001) is er vanaf het elfde levensjaar toename van angst om te falen, wat de toename van angststoornissen in de adolescentie kan verklaren. In dit onderzoek is gevonden dat er meer sprake is van angststoornissen bij adolescenten met ADHD dan bij kinderen met ADHD. Om te weten te komen of angst om te falen hier een oorzaak voor is en of dit meer geldt voor adolescenten met ADHD dan adolescenten zonder ADHD moet dit verder onderzocht worden. Ten derde is het van belang dat er meer onderzoek gedaan wordt naar de invloed van cognitieve flexibiliteit, ordelijkheid en gedragsevaluatie en het verbeteren van deze executieve functies bij adolescenten met ADHD om behandelmethodes voor adolescenten met ADHD en comorbide angststoornissen te verbeteren. Een manier om dit te doen is de adolescenten met ADHD te trainen in cognitieve flexibiliteit, ordelijkheid en bewustzijn in eigen falen te doen afnemen en daarbij te onderzoeken of na de training ook de (comorbide) angst(stoornis) afgenomen is. Wanneer het trainen in executieve functies een positief effect heeft, is het raadzaam om dit in behandelmethodes voor adolescenten met ADHD mee te nemen. Wanneer de behandelmethodes verbeteren zal er waarschijnlijk ook afname zijn van de emotionele, psychische, sociale en academische beperkingen, welke adolescenten met angststoornissen naast ADHD nu ervaren (Swanson, 2003; Livingston, Dykman, & Ackerman, 1990, Tannock et al., 2000; Pliszka, 2000; Newcorn et al., 2001). Al met al blijkt uit dit onderzoek dat angststoornis een veelvoorkomende comorbide stoornis is bij adolescenten met ADHD en dat er met behulp van het verbeteren van de executieve functies cognitieve flexibiliteit, ordelijkheid en gedragsevaluatie mogelijk verbeterpunten liggen in levenskwaliteit van deze doelgroep. 16

18 Literatuurlijst Adler, L. A., Barkley, R. A., Newcorn, J. H., Spencer, T. J., & Weiss, M. D. (2007). Managing ADHD in children, adolescents and adults with comorbid anxiety. Journal of Clinic Psychiatry, 68 (3), Airaksinen, E., Larsson, M., & Forsell, Y. (2005) Neuropsychological functions in anxietydisorders in population-based samples: evidence of episodic memory dysfunction Journal Psychiatric Res., 39, Angold, A., Costello, J., & Erkanli, A. (1999). Comorbidity. Journal of Child Psychology & Psychiatry, 40, American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders, (4 th ), Text Revision (DSM-IV-TR). Washington, DC: American Psychiatric Association Baldwin, J. S., & Dadds, M. R. (2008) Examining alternative explanations of the covariation of ADHD and anxiety symptoms in children: A community study. Journal of the Abnormal Child Psychology, 36, Baldwin, J. S., & Dadds, M. R. (2007). Reliability and validity of parent and child versions of the multidimensional anxiety scale for children in community samples. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 46(2), Barkley, R. A. (1997). Behavioral inhibition, sustained attention, and executive functions: Constructing a unifying theory of ADHD. Psychological Bulletin 121(1), Barkley, R (2006), Attention Deficit Hyperactivity Disorder: A Handbook for Diagnosis and Treatment, 3rd ed. New York: The Guilford Press. Biederman, J., Faraone, S., Milberger, S., Guite, J., Mick, E., Chen, L., Mennin, D., Marrs, A., Ouellette, C., Moore, P., Spencer, T., Norman, D., Wilens, T., Kraus, I., & Perrin, J. (1996). A prospective four-year follow-up study of attention deficit hyperactivity and related disorders. Arch Gen Psychiatry, 53, Bogte, H., Flamma, B., Meere van der, J., & Engeland van, H. (2008). Cognitive flexibility in adults with high functioning autism. Journal of clinical and experimental neuropsychology, 30, Brook, U., & Boaz, M. (2005). Attention deficit and hyperactivity disorder (ADHD) and learning disabilities (LD). Adolescents Perspective Patient Education Counts, 58, Castaneda, A.E., Tuulio-Henrikson, A., Marttunen, M., Suvisaari, J., & Lönnqvist, J. (2008). A review on cognitive impairments in depressive and anxiety disorders with a focus on young adults. Journal of Affective Disorders, 106, Costin, J., Vance, A., Barnett, R., O Shea, M., & Luk, E. (2002). Attention deficit hyperactivity disorder and comorbid anxiety: Practitioner problems in treatment planning. Child & Adolescent Mental Health, 7, Dadds, M. R., & Barrett, P. M. (2001). Practitioner Review : Psychological Management of 17

19 Anxiety Disorders in Childhood. Journal of Child Psychology & Psychiatry, 42, Field, A. (2005). Discovering Statistics Using SPSS. Londen: SAGE Publications Ltd. Garcia, S. P., Guimaraes, J., Zampeiri, J. F., Martinez, A. L., Polanczyk, G., & Rohde, L. A. (2009). Response to methylphenidate in children and adolescents with ADHD: does comorbid anxiety disorders matters? Journal of Neural Transmission, 116 (5), Gawrilow, C. (2011). If-then plans benefit executive functions in children with ADHD. Journal of Social and Clinical Psychology, 30(6), Jacobson, L. A., Williford, A. P., & Pianta, R. C. (2011). The role of executive function in children's competent adjustment to middle school. Child Neuropsychology, 17(3), Koot, H.M., Ferdinand, R. F., & Vlieger-Smid, G.A. (2002). Angststoornissen bij kinderen en jeugdigen. Kind en Adolescent, 23, Kort, W., Schittekatte, M., Dekker, P.H., Verhaeghe, P., Compaan, E.L., Bosmans, M., & Vermeir, G. (2005). WISC-III NL. Handleiding en Verantwoording. London: The Psychological Corporation Krueger, M., & Kendall, J. (2001) Descriptions of self: An exploratory study of adolescents with ADHD. Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nursing, 14(2), Livingston, R. L., Dykman, R. A., & Ackerman, P. T. (1990). The frequency and sidnificance of additional self-rerported psychiatric diagnoses in children with attention deficit disorder. Journal of abnormal child psychology, 18(5), 465. Lilienfeld, S. O. (2003). Comorbidity between and within childhood externalizing and internalizing disorders: Reflections and directions. Journal of Abnormal Child Psychology, 31, Loo-Neus, G.H.H. van de (2006). ADHD. Website Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Manassis, K., Tannock, R., Masellis, M. (1996), Cognitive differences between anxious, normal, and ADHD children on a dichotic Listening task. Anny, 2, Manassis, K., Tannock, R., & Barbosa, J. (2000). Dichotic listening and response inhibition in children with comorbid anxiety disorders and ADHD. Journal of the American Academy of Adolescent Psychiatry, 39(9), Manassis, K., Tannock, R., Young, A., & Francis-John, S. (2007). Cognition in anxious children with attention deficit hyperactivity disorder: a comparison with clinical and normal children. Behavioral and Brain Functions, 15, 3:4. Muris, P., Bodden, D., Hale, W., Birmaher, B., & Mayer, B. (2007). SCARED-NL. Vragenlijst over angst en bang-zijn bij kinderen en adolescenten. Handleiding bij de de gereviseerde Nederlandse versie van de Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders. Amsterdam: Boom test uitgevers. Newcorn, J. H., Halperin, J. M., Arnold, L. E., Abikoff, H. B., Arnold, E. L., & Cantwell, D. P. 18

20 (2001). Symptom profiles in children with ADHD: Effects of comorbidity and gender. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, Pliszka, S. R. (1989). Effect of anxiety on cognition, behavior, and stimulant response in ADHD. Journal of American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 28, Pliszka, S. R. (1992). Comorbidity of attention-deficit hyperactivity disorder and overanxious disorder. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 31, Pliszka, S. R. (2000). Patterns of psychiatric comorbidity with Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Child & Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 9, Polanczyk, G., de Lima, M.S., & Horta, B.L. (2007). The worldwide prevalence of ADHD: A systematic review and metaregression analysis. American Journal of Psychiatry, 164, Rohde, L., A., Szobot, C., Polanczyk, G., Schmitz, M., Martins, S., Tramontina, S. (2005). Attentiondeficit/hyperactivity disorder in a diverse culture: do research and clinical findings support the notion of a cultural construct for the disorder? Biological Psychiatry, 57 (11), Swanson, J.M. (2003). Role of executive function in ADHD. Journal of Clinical Psychiatry, 64 (14), Shaffer D, Fisher P, Lucas CP, Dulcan MK, Schwab-Stone ME (2000). NIMH Diagnostic Interview Schedule for Children Version IV (NIMH DISC-IV): description, differences from previous versions, and reliability of some common diagnoses. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 39 (1), Smidts, D., & Huizinga, M. (2011). Gedrag in uitvoering: Over executieve functies bij kinderen en pubers. Amsterdam, Uitgeverij Niewezijds. Smidts, D., & Huizinga, M. (2009). BRIEF: Executieve Functies Gedragsvragenlijst. Oudervragenlijst. Amsterdam: Hogrefe Spencer, T. J. (2006). ADHD and comorbidity in childhood. Journal of Clinical psychiatry, 67(8), Schatz, D.B., & Rostain, A. L. (2006). ADHD with comorbid anxiety. Journal Attention Disorder, 10, Tannock, R., Ickowicz, A., & Schachar, R. (1995). Differential effects of Methylphenidate on workingmemory in ADHD children with and without comorbid anxiety. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 34, Vloet, T. D., Konrad, K., Herpetz-Dahlmann, B., Polier, G. G., & Günther, T. (2010). Impact of anxiety disorders on attentional functions in children with ADHD. Journal of Affective Disorders, 124, Weiss, M. D., & Weiss, J. R. (2004), A guide to the treatment of adults with ADHD. Journal Clinical Psychiatry. 65 (3),

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum BRIEF Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Leerkrachtversie Informant: Liesbeth Bakker Leerkracht BRIEF Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF is

Nadere informatie

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Zelfrapportageversie

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Zelfrapportageversie BRIEF Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Zelfrapportageversie BRIEF Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF is een vragenlijst waarmee executieve

Nadere informatie

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Otto Peterszoon ID icode TE9Q Datum

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Otto Peterszoon ID icode TE9Q Datum BRIEF Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen HTS Report ID 255-199 icode TE9Q Datum 03.10.2015 Ouderversie Informant: Roelofsen moeder BRIEF Interpretatie 3 / 11 INTERPRETATIE De BRIEF

Nadere informatie

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Samenvatting presentatie Expertisebijeenkomst Executieve Functies Koers-VO; Capelle a/d IJssel; 3 december 2012

Nadere informatie

Op Zoek naar Predictoren van Comorbide Internaliserende Problematiek. bij Adolescenten met ADHD

Op Zoek naar Predictoren van Comorbide Internaliserende Problematiek. bij Adolescenten met ADHD Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Psychologie Op Zoek naar Predictoren van Comorbide Internaliserende Problematiek bij Adolescenten met ADHD Geschreven door: Laura Cox Studentnummer:

Nadere informatie

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Elizabeth Smit ID Datum Zelfrapportageversie

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Elizabeth Smit ID Datum Zelfrapportageversie BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 255-83 Datum 23.06.2015 Zelfrapportageversie 3 / 12 INTERPRETATIE De BRIEF-A is binnen het diagnostisch proces te gebruiken als onderdeel

Nadere informatie

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst Pagina 1 van 17 BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst Executieve functies gedragsvragenlijst Met de BRIEF kunnen executieve functies op gedragsniveau in kaart worden gebracht bij kinderen tussen

Nadere informatie

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vrouw BRIEF-A Inleiding 2 / 11 INLEIDING De BRIEF-A is een

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten Samenvatting presentatie congres EF bij adolescenten Utrecht, 19 juni 2012 Dr. Mariëtte Huizinga Universiteit van Amsterdam Executieve functies Weerstand

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst Instrument BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst Met de BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst kunnen executieve functies bij een kind in kaart gebracht worden. Executieve functies zijn cognitieve

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug. ANGST Zit het in een klein hoekje? Dr. Miriam Lommen Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.nl Wie is er NOOIT bang? Heb ik een angststoornis? Volgens

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek

Nadere informatie

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum BRIEF-P Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader BRIEF-P Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF-P is een

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportageversie

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportageversie BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Zelfrapportageversie BRIEF-A Inleiding 2 / 11 INLEIDING De BRIEF-A is een vragenlijst waarmee executieve

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

ADHD bij volwassenen met een angststoornis

ADHD bij volwassenen met een angststoornis ADHD bij volwassenen met een angststoornis Impuls Symposium AD(H)D, een hype? (Differentiaal) Diagnostiek en Comorbiditeit woensdag 1 april 2009 Anke Roodbergen, psychiater i.o. De Jutters/PsyQ, Den Haag

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS C.C. Kan, B. Hochstenbach, C. Tesink, J. Pijnacker, J.K. Buitelaar SIT en LdO bij hoog functionerende volwassenen

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS SAMENVATTING PRESENTATIE SCHOOLPSYCHOLGENCONGRES; AMSTERDAM; 15 MAART 2013 Dr. Mariëtte Huizinga Vrije Universiteit

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

SAMENVATTING PROEFSCHRIFT DIFFERENTIAL COGNITIVE DEVELOPMENT: A NEUROPSYCHOLOGICAL APPROACH RENSKE WASSENBERG, 6 JULI 2007

SAMENVATTING PROEFSCHRIFT DIFFERENTIAL COGNITIVE DEVELOPMENT: A NEUROPSYCHOLOGICAL APPROACH RENSKE WASSENBERG, 6 JULI 2007 SAMENVATTING PROEFSCHRIFT DIFFERENTIAL COGNITIVE DEVELOPMENT: A NEUROPSYCHOLOGICAL APPROACH RENSKE WASSENBERG, 6 JULI 2007 Cognitieve ontwikkeling is een complex proces dat gekarakteriseerd wordt door

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Angststoornissen bij kinderen en jongeren

Angststoornissen bij kinderen en jongeren 197 Samenvatting Angststoornissen bij kinderen en jongeren Diagnostiek, cognitieve gedragstherapie en voorspellers van therapieresultaat Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken rond de diagnostiek

Nadere informatie

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G VOORAF Uw arts heeft u een medicamenteuze behandeling voorgeschreven als hulp bij het onder controle brengen van de symptomen

Nadere informatie

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1 AD(H)D een meetbare hersenfunctiestoornis 1 Inleiding Wanneer spreken we van ADHD? Hoe stellen we de diagnose? Wat gebeurt er in de hersenen? 2 BEGRIPPEN Attention Deficit Hyperactivity Disorder = Aandachtsstoornis

Nadere informatie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Op naar DSM 5 Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Nieuwe (wetenschappelijke) ontwikkelingen Meer kennis

Nadere informatie

Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen

Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen Vak: Master Orthopedagogiek, Thesis Jeugdzorg Naam: Jeske Meijsing Studentnummer: 3062937 Thesisbegeleidster: D. Bodden, Universiteit Utrecht Tweede

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Comorbiditeitsprofielen van Adolescenten met ADHD en ADD

Comorbiditeitsprofielen van Adolescenten met ADHD en ADD Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Comorbiditeitsprofielen van Adolescenten met ADHD en ADD en het Effect van de Training Zelf Oplossingen Bedenken M. Veerkamp

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Executieve functies en emotieregulatie Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Inhoud 1. Executieve functies en emotieregulatie 2. Rol van opvoeding

Nadere informatie

ADHD en autisme: Zijn er verschillen?

ADHD en autisme: Zijn er verschillen? ADHD en autisme: Zijn er verschillen? ADHD en autisme: Zijn er verschillen? Terecht zullen velen die deze vraag lezen hier een bevestigend antwoord op geven. Niettemin zijn deze ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Executieve functies in je klas Een praktische workshop

Executieve functies in je klas Een praktische workshop Executieve functies in je klas Een praktische workshop Anton Horeweg Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) Auteur Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Inhoud v Theoretische verklaringen ADHD v Plannen en organiseren bij ADHD v In het dagelijkse leven?

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Wat zijn angststoornissen en hoe worden ze behandeld?

Wat zijn angststoornissen en hoe worden ze behandeld? NEDERLANDSE SAMENVATTING INTRODUCTIE Het vertrekpunt van dit proefschrift was een probleem dat in de klinische praktijk veel voorkomt. Mensen die een angststoornis hebben gebruiken vaak antidepressiva.

Nadere informatie

Empathie, aandacht en ADHD

Empathie, aandacht en ADHD Bachelorthesis Orthopedagogiek Studiejaar 2013-2014 Empathie, aandacht en ADHD 1 Samenvatting Achtergrond Nog niet eerder is er onderzoek gedaan naar een eventuele relatie tussen aandacht, empathie en

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli 00 ADHD Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli U bent met uw kind verwezen naar de ADHD poli. De ADHD poli is een samenwerkingsverband tussen

Nadere informatie

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys EF en gedragsproblemen Walter Matthys Verminderde EF bij gedragsproblemen afhankelijk van ADHD (symptomen)? Meta-analyse bij jonge kinderen met externaliserend gedrag (Schoemaker, Mulder, Dekovic & Matthys,

Nadere informatie

ADHD en comorbide internaliserende stoornissen

ADHD en comorbide internaliserende stoornissen Faculteit der Maatschappij- en gedragswetenschappen ADHD en comorbide internaliserende stoornissen De ernst van de problemen en het effect van een cognitieve gedragstherapie. Fleur Mensink Studentnummer:

Nadere informatie

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview World Health Organization 2009 All rights reserved. Based on the Composite International

Nadere informatie

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Alexandra Dingemans, PhD Senior onderzoeker GGZ Rivierduinen Eetstoornissen Ursula Overlap Eetstoornissen (ES), Autisme

Nadere informatie

Hij heeft 7(angst, depressie, sociale fobie, agorafobie, somatische klachten, vijandigheid, cognitieve klachten)+2 (vitaliteit en werk) subschalen

Hij heeft 7(angst, depressie, sociale fobie, agorafobie, somatische klachten, vijandigheid, cognitieve klachten)+2 (vitaliteit en werk) subschalen SQ-48: 48 Symptom Questionnaire Meetpretentie De SQ-48 bestaat uit 48 items en is in 2011 ontworpen door de afdeling psychiatrie van het LUMC om algemene psychopathologie (angst, depressie, somatische

Nadere informatie

Werkgeheugen - Onderzoek - Praktijk

Werkgeheugen - Onderzoek - Praktijk Het trainen van het werkgeheugen bij ontwikkelingsstoornissen: waarom zou je? Drs. B.J.L.Gerrits, psycholoog-psychotherapeut Presentatie Werkgeheugen wetenswaardigheden Onderzoek naar werkgeheugentrainingen

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS NATIONALE DYSLEXIECONFERENTIE 3 APRIL 2013 Wilma Jongejan w.jongejan@vu.nl Onderwijscentrum VU (OCVU) DYSLEXIE: GEEN GEÏSOLEERD PROBLEEM Secundaire

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam Sekse- en leeftijdsgerelateerde verschillen in angst en het effect van cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren van 8-18 jaar met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Masterscriptie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 1. Inleiding BB is een gecomputeriseerde cognitieve training voor kinderen met zelfregulatieproblemen (bv. kinderen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Adolescenten met ADHD op School

Adolescenten met ADHD op School Adolescenten met ADHD op School Subtype verschillen bij adolescenten met ADHD Kirsten Pieterman Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie Datum: 04-01-2013 Collegekaartnummer: 5975905 Begeleider:

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

De Effectiviteit van de Zelf Plannen Training bij Adolescenten met ADHD

De Effectiviteit van de Zelf Plannen Training bij Adolescenten met ADHD Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Psychologie De Effectiviteit van de Zelf Plannen Training bij Adolescenten met ADHD Masterthese Renate Brouwer Studentnummer:

Nadere informatie