Onderzoeksrapport Externe opdracht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoeksrapport Externe opdracht"

Transcriptie

1 Onderzoeksrapport Externe opdracht Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen Bureau Discriminatiezaken en moslimorganisaties Hasan Saygi

2 Onderzoek naar beter contact en betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties in regio NHN Hasan Saygi Opleiding : Sociaal Juridische Dienstverlening Studentennummer : Docent-begeleider : Huub Purmer Praktijkbegeleider : Luc Hofmans Opdrachtgever : Art.1 Bureau Discriminatiezaken Alkmaar, september 2015 Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord Verklarende woordenlijst...5 Samenvatting Hoofdstuk 1. Inleiding De organisatie Wat is het probleem? Wie heeft er een probleem? Waarom is het een probleem? Hoe groot is het probleem? Wat gebeurt er als het probleem niet wordt opgelost? Nationale en/of politieke ontwikkelingen m.b.t. het probleem Juridische context van het probleem Relevantie onderzoek voor de SJD-praktijk Doel van het onderzoek? Centrale vraagstelling?. 17 Hoofdstuk 2. Theoretisch Kader Wat is discriminatie? Discriminatiebestrijding in Nederland vanuit de WGA Moslims en moskeeën in Nederland Evaluatie voor de situatie in Nederland mbt discriminatie Samenwerking tussen moskeeën en lokale overheid Discriminatoire agressie tegen moskeeën Discriminatie tegen moslims Registratie antidiscriminatiebureaus en aanbevelingen Ineke van der Valk Discriminatieklimaat in Nederland vergeleken met Europese landen Eerder onderzoek in regio NHN mbt meldingsbereidheid moslims Hoofdstuk 3. Onderzoeksaanpak Onderzoeksaanpak deelvraag Onderzoeksaanpak deelvraag Onderzoeksaanpak deelvraag Hoofdstuk 4. Resultaten Resultaat deelvraag Resultaat deelvraag Resultaat deelvraag Hoofdstuk 5. Conclusie, aanbevelingen en reflectie Conclusie deelvraag Conclusie deelvraag Conclusie deelvraag Conclusie op de hoofdvraag Aanbevelingen Kritische reflectie...53 Literatuurlijst Bijlage..55 Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 3

4 Voorwoord Allereerst zal ik mij voorstellen. Mijn naam is Hasan Saygi, student Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Voor u ligt het onderzoeksrapport voor mijn scriptie. In opdracht van de directeur van Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland-Noord zijn we samen tot een overeenkomst gekomen dat ik onderzoek ga doen voor de organisatie. Bureau Discriminatiezaken wil graag investeren in een duurzame relatie met moslimorganisaties in regio Noord-Holland-Noord. Het onderzoek heeft zich gericht op het vergaren van kennis en inzicht naar de behoefte van moslimorganisaties in de regio voor een samenwerking met Bureau Discriminatiezaken. Dit onderzoek heb ik, al dan wel in overeenstemming met de opdrachtgever, zelfstandig uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek heb ik al mijn kennis en vaardigheden ingezet om tot een waardig onderzoeksrapport te komen met de daarbij horende aanbevelingen. Met dit onderzoek lever ik een bijdrage aan de ontwikkeling en/of kwaliteitsverbetering van de beroepspraktijk. In dit onderzoeksrapport zal ik Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN omschrijven als BDZ (Bureau Discriminatiezaken). Ik wil graag de opdrachtgever, de ondervraagde moslimorganisaties, de ondervraagde antidiscriminatiebureaus, de deskundigen en iedereen die mij heeft ondersteund in dit onderzoek bedanken. Hasan Saygi Alkmaar, september 2015 Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 4

5 Verklarende woordenlijst Art.1 BDZ NHN: ADB: ADV: Moslimorganisaties: Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland-Noord (volledige naam organisatie) Bureau Discriminatiezaken (naam organisatie in dit onderzoek) Regio Noord-Holland-Noord Antidiscriminatiebureau Antidiscriminatievoorziening Moskeeën en moslimverenigingen Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 5

6 Samenvatting Moslimdiscriminatie in Nederland Het maatschappelijk klimaat in Nederland wat betreft de islam en moslims is de laatste jaren gespannen. Het gaat hierbij om spanningen op politiek, religieus en cultureel gebied. Diverse studies bevestigen dit, waaronder die van het Social Cultureel Planbureau (2014) als wetenschappelijk onderzoeker Ineke van der Valk (2015). Bijna twee op de drie moslims heeft ten minste één discriminatieervaring gehad in het afgelopen jaar. Dit ging vaak om negatieve bejegening zoals naroepen, schelden, spugen of pesten. Ook ongelijke behandeling is veelvuldig ervaren. Daarnaast is er ook sprake van agressie tegen moskeeën. Twee derde van de ondervraagde moskeeën hebben de afgelopen tien jaar verschillende vormen van agressie meegemaakt. De kwestie rondom Geert Wilders, de publieke opinie, de social media en politieke spanningen rondom dit onderwerp schetsen een beeld van de omvang van het probleem in de Nederlandse samenleving. Daarnaast is er sprake van politieke druk vanuit verschillende hoeken uit de wereld. Nederland zou te weinig doen op het punt van discriminatiebestrijding. Dit blijkt uit recente rapporten van de European Commission against Racism and Intolerance (ECRI) (2013) en de Verenigde Naties (2015). Het probleem en tevens de aanleiding van dit onderzoek Om de ernst en omvang van moslimdiscriminatie in regio Noord-Holland-Noord (NHN) in beeld te krijgen is het voor BDZ belangrijk dat moslims melding maken van discriminatie. Het probleem is dat moslims weinig melding maken van discriminatie terwijl moslimdiscriminatie volgens meerdere studies veelvuldig plaatsvindt. Er is een grote kloof tussen de ervaren moslimdiscriminatie en het aantal meldingen. De directeur van BDZ vindt dat moslimorganisaties een belangrijke schakel zijn om de doelgroep (moslims) effectief te kunnen bereiken. Dit om moslims te stimuleren om meer te melden en op die manier de discriminatie meer in beeld te krijgen. BDZ wil samen met de moslimorganisaties een weg inslaan om moslimdiscriminatie te bestrijden. BDZ wil weten waar moslimorganisaties behoefte aan hebben op het punt van moslimdiscriminatie en of zij open staan voor een eventuele samenwerking. Hiermee wil BDZ een goed contact en duurzame samenwerking realiseren met als uiteindelijk doel de meldingsbereidheid van moslims in regio Noord-Holland-Noord te vergroten. De volgende onderzoeksvraag fungeert als rode draad en staat centraal in dit onderzoek: Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met moslimorganisaties in haar regio NHN? Het onderzoek Aan het onderzoek hebben in totaal elf moslimorganisaties meegedaan, waarvan acht moskeeën en drie verenigingen waar moslims samenkomen. Er zijn interviews afgenomen bij deze moslimorganisaties om de behoefte op het punt van moslimdiscriminatie te inventariseren. Daarnaast zijn andere antidiscriminatiebureaus (ADB) in Nederland bevraagd naar hun ervaringen over het contact met moslimorganisaties. Ook zijn ADB s gevraagd of zij advies kunnen Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 6

7 meegeven bij het leggen van contact met moslimorganisaties. Voor dit onderzoek zijn tien antidiscriminatiebureaus ondervraagd. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd: o Er is sprake van moslimdiscriminatie. Op één na alle moslimorganisaties in dit onderzoek geven aan discriminatie te ervaren. Het bestrijden van moslimdiscriminatie is de aanleiding van BDZ voor dit onderzoek en tevens het gemeenschappelijk belang tussen BDZ en moslimorganisaties. o Moslimorganisaties hebben behoefte aan duurzaam contact. Ook de ADB s benoemen dit. Hier liggen kansen en mogelijkheden voor beide partijen. o Door meer tijd te investeren in het contact met moslimorganisaties kan BDZ vertrouwen opbouwen om te komen tot een succesvolle duurzame samenwerking. o Voor een effectief contact met moslimorganisaties is een persoonlijke benadering gewenst en het liefst wordt dezelfde contactpersoon aangehouden bij herhaaldelijk contact. Ook de juiste contactpersoon is hierbij belangrijk. Dit kan gerealiseerd worden door via via te zoeken naar sleutelfiguren. Voor iemand met een moslimachtergrond of dezelfde taal is de drempel lager dan voor iemand van buiten. Iemand aanstellen met dezelfde achtergrond is niet de enige manier om in contact te komen, maar het maakt het contact wel makkelijker. o Zowel de moslimorganisaties als de ADB s erkennen de lage naamsbekendheid van de antidiscriminatiebureaus. BDZ zou zich kunnen inzetten om de naamsbekendheid in de regio te vergroten. o In veel moslimorganisaties is er sprake van een wisselend bestuur. Meestal is dit om de twee jaar. Dit is een relatief korte periode waardoor er steeds opnieuw moet worden geïnvesteerd in het contact met het nieuwe bestuur. o Zowel vanuit de ADB s als de moslimorganisaties zijn er geluiden over het gebrek aan vertrouwen van moslimorganisaties in Nederlandse instellingen. Aan de hand van bovenstaande conclusies van dit onderzoek kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan aan Bureau Discriminatiezaken: o BDZ kan samen met de moslimorganisaties een plan maken waarin er een aantal momenten per jaar structureel bij elkaar kan worden gekomen. In deze bijeenkomst kan de voortgang worden geëvalueerd en vooruit worden gekeken. Dit plan kan worden afgestemd per moslimorganisatie of er kan een algemeen plan worden opgesteld voor alle moslimorganisaties. Dit is afhankelijk van de vraag en behoefte vanuit de moslimorganisaties. Op deze manier kan BDZ de contacten warm houden. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 7

8 o BDZ kan overwegen om iemand aan te stellen die contact houdt met de moslimorganisaties. Hierdoor kan BDZ meer tijd investeren in duurzaam contact. Maak het contact effectiever door iemand met een moslimachtergrond en/of dezelfde taal hiervoor aan te stellen. Hiermee neemt BDZ de drempel van cultuurverschil en taal weg en zo wordt het gebrek aan vertrouwen kleiner. o Nu het eerste contact is gelegd, de gegevens zijn uitgewisseld en de moslimorganisaties op de hoogte zijn van het initiatief van BDZ, kan BDZ een bijeenkomst organiseren en moslimorganisaties uitnodigen om haar voor te stellen en kennis te maken. Bij deze bijeenkomst kan BDZ haar doel en plannen presenteren en vervolgens afspraken maken, wat kan leiden tot een samenwerkingsverband. o Vervolgonderzoek is aan te bevelen indien dit onderzoek heeft geleid tot een samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties. Er kan dan een evaluerend onderzoek verricht worden naar het resultaat van de samenwerking. Onderzocht kan worden wat de samenwerking heeft betekend voor BDZ, voor de moslimorganisaties en voor de doelgroep. o Samen met de moslimorganisaties kan worden afgesproken dat BDZ op de hoogte kan worden gebracht wanneer er een bestuurswisseling plaatsvindt zodat er contact kan worden gemaakt met het nieuwe bestuur. o BDZ zou moeten investeren in haar naamsbekendheid. Dit kan BDZ realiseren door bijeenkomsten bij te wonen, campagnes te organiseren en door contacten te leggen. Relevante trefwoorden voor het scriptiearchief Samenwerking, Discriminatie, Moskeeën, Moslim, Contact, Samenwerking Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 8

9 Hoofdstuk 1: Inleiding en probleemanalyse Inleiding en opbouw hoofdstuk In dit hoofdstuk leest u de inleiding van het onderzoeksrapport. In de inleiding wordt eerst een beschrijving van de organisatie en tevens de opdrachtgever van dit onderzoek gegeven. Vervolgens worden de probleemanalyse en de aanleiding voor dit onderzoek vanuit een brede context beschreven. Tot slot wordt het doel van het onderzoek, de politieke ontwikkelingen met betrekking tot het probleem en de relevantie en meerwaarde van het onderzoek voor de SJD-praktijk beschreven. Aan het eind van dit hoofdstuk leest u de centrale vraagstelling die als rode draad fungeert in dit onderzoek. 1.1 De organisatie Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. - Artikel 1 van de Grondwet Bovenstaand artikel van de Grondwet is het fundament van een democratische samenleving. De Wet Gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (WGA) is de wettelijke basis van waaruit Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland- Noord haar taken uitvoert. Hierna, in dit onderzoeksrapport, noem ik de organisatie BDZ (Bureau Discriminatiezaken). BDZ richt zich tot regio Noord-Holland-Noord. BDZ geeft in haar Visie en Meerjarenplan aan te streven naar gelijkheid, zowel in preventieve zin als in de bestrijding van discriminatie (Visie en meerjarenplan ). Daarnaast streeft BDZ naar een samenleving waarin iedereen meedoet en niemand wordt gediscrimineerd. Naast het uitvoeren van de wettelijk verplichte taken heeft BDZ zich de afgelopen jaren toegelegd op het in kaart brengen van discriminatie in Noord-Holland-Noord. Gemeenten geven in de landelijke evaluatie van de WGA aan dat de binnengekomen meldingen te weinig omvangrijk zijn om goed zicht te hebben op de aard en omvang van discriminatie op lokaal niveau. BDZ doet daarom aanvullend onderzoek. Daarnaast geeft BDZ ook voorlichtingen en is betrokken bij organisaties die zich inzetten voor de bestrijding van discriminatie. BDZ noemt de volgende punten die van belang zijn voor het bestrijden van discriminatie: Uit onderzoek blijkt dat mensen die discriminatie ervaren problemen kunnen ontwikkelen op gezondheid en welzijn (SCP, 2014). Discriminatie is een belemmering voor sociale cohesie en participatie van burgers. Discriminatie kan leiden tot gewelddadige incidenten en verstoring van de openbare orde. Een kwart van de Nederlanders ervaren discriminatie. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 9

10 Het voorkomen en bestrijden van discriminatie vraagt om aandacht en actief optreden van burgers, bedrijven, instellingen, sociale partners en overheid. Missie BDZ In het Visie en meerjarenplan geeft BDZ aan te streven naar de bestrijding van discriminatie. Discriminatie kan bestreden worden met wetgeving en sanctionering, maar ook door beïnvloeding van omgangsvormen en normstellingen in de woonwijk, op de werkvloer en op sportvelden door preventie en voorlichting. Daarnaast ondersteunt BDZ verschillende organisaties om die normen te formuleren en adequaat te handhaven. De organisatie BDZ bestaat uit een klein team. Het team heeft een consulent klachtbehandeling, een onderzoeker en een aanbieder van voorlichting en preventie in dienst. Daarnaast heeft BDZ een netwerk met ZZP ers met verschillende deskundigheden. Met dit team voorziet BDZ de gemeente van een overzicht van meldingen en aanvullend onderzoek. BDZ focust zich samen met andere maatschappelijke organisaties op knelpunten op het gebied van discriminatie (Visie en meerjarenplan, 2014). Organisatiestructuur BDZ Hieronder wordt de organisatiestructuur van Bureau Discriminatiezaken schematisch weergegeven door middel van een organigram. Directeur BDZ Consulent klachtbehandling Onderzoeker Voorlichting en preventie ZZP'ers met verschillende deskundigheden Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 10

11 1.2 Wat is het probleem? Moslimdiscriminatie en het klimaat in Nederland Het maatschappelijk klimaat in Nederland wat betreft de islam en moslims is de laatste jaren gespannen. Het gaat om spanningen op politiek, religieus en cultureel gebied. Volgens het onderzoek De sociale staat van Nederland heeft ongeveer de helft van de bevolking van Nederland een negatieve houding tegenover moslims (I. van der Valk, 2015). Het onderzoek naar Ervaren discriminatie in Nederland van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) toont aan dat moslims vaak op meerdere gronden gediscrimineerd worden. Dit kan gaan om hun geloof, een zichtbare andere afkomst, donkere huidskleur en soms ook nog om handicap of ziekte (Ervaren discriminatie in Nederland SCP, 2014). Ook geeft het rapport aan dat bijna twee op de drie moslims ten minste één discriminatie-ervaring heeft gehad in het afgelopen jaar. Vaak ging dit om negatieve bejegening zoals naroepen, schelden, spugen of pesten. Ook ongelijke behandeling is veelvuldig ervaren. Daarnaast is er ook sprake van agressie tegen moskeeën. Ineke van der Valk, wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam (UVA) toont dit in haar rapport aan (I. van der Valk, 2015). Twee derde van de ondervraagde moskeeën hebben de afgelopen tien jaar verschillende vormen van agressie meegemaakt. Zo is er sprake geweest van ingegooide ramen, bekladding en brandstichting. Daarnaast waren er incidenten als dreigtelefoontjes, dreigmails, agressie tegen personeel en het deponeren van dierlijke resten zoals varkenskoppen. Ineke van der Valk toont in haar publicaties van 2012 en 2015 aan dat er in Nederland voldoende feiten zijn om te spreken van Islamofobie. Procedures tegen politicus Geert Wilders De procedures tegen politicus Geert Wilders brengen ook spanningen met zich mee in Nederland. In 2011 is Wilders vrijgesproken voor beschuldigingen die zich gericht hadden op de Islam (Uitspraak rechtbank, 2011). Na de minder, minder uitspraken van Wilders in maart 2014 is door het Openbaar Ministerie (OM) besloten om Wilders te vervolgen. Voorlopig is er nog geen duidelijkheid over de vervolging en is het proces nog in afwachting (Besluit OM vervolging Wilders, 2015). Registratie van meldingen Om de ernst en omvang van moslimdiscriminatie in regio NHN in beeld te krijgen is het belangrijk dat moslims melding maken van discriminatie. De directeur van BDZ wil het contact verbeteren tussen BDZ en moslimorganisaties in de regio om op die manier de discriminatie beter in beeld te krijgen. Dit kan BDZ bereiken via registratie van meldingen, maar ook door aanvullend onderzoek. Daarnaast vindt BDZ het belangrijk dat vernielingen aan moskeeën en gebouwen van moslimverenigingen in beeld gebracht worden en de daders worden opgespoord. Het probleem De directeur van BDZ wil het contact verbeteren en investeren in een duurzame samenwerking met moslimorganisaties in de regio (Jaarverslag BDZ-NHN, 2014).. De directeur geeft aan dat het contact moeizaam verloopt en dat de moslimorganisaties misschien anders benaderd moeten worden. De directeur vindt dat hij weinig resultaat bereikt bij pogingen tot het maken van contact. Hij geeft aan weinig respons te krijgen bij het uitsturen van brieven, uitnodigingen en bij het Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 11

12 bellen met de organisaties. Vanuit de organisaties wordt er niet teruggebeld, er is weinig opkomst na uitnodigingen en er is geen duidelijke terugkoppeling. Moslimorganisaties lijken een gesloten karakter te hebben en niet open te staan voor een samenwerking. Niet alleen BDZ ervaart het moeizaam verlopend contact. De directeur geeft aan dat ook andere antidiscriminatiebureaus en maatschapp elijke organisaties dit ervaren. Op dit moment is het contact met moslimorganisaties niet wat BDZ verwacht. De behoefte van BDZ met betrekking tot het probleem BDZ wil zicht hebben op de situatie van moslims in NHN en wil weten wat er speelt. Daarnaast wil BDZ het contact versterken met het bestuur van de moslimorganisaties. Dit om de moslims beter te bereiken Het probleem is de discriminatie van moslims, wat volgens meerdere studies veelvuldig plaatsvindt maar weinig wordt gemeld. Hierdoor is de ernst en omvang van de moslimdiscriminatie niet bekend en is het probleem onvoldoende inzichtelijk. De directeur van BDZ vindt dat moslimorganisaties een belangrijke schakel zijn om de doelgroep (moslims) effectief te kunnen bereiken. Dit om moslims te stimuleren om meer te melden en samen te denken in oplossingen. BDZ wil samen met de moslimorganisaties een weg inslaan om moslimdiscriminatie te bestrijden. Het probleem waar BDZ dus tegenaan loopt is dat zij niet weet waar de moslimorganisaties behoefte aan hebben en of de moslimorganisaties misschien anders benaderd moeten worden. BDZ wil het contact met de moslimorganisaties verbeteren en zoeken naar mogelijkheden voor een samenwerking. Samenwerking Samenwerking is een breed begrip. Voor dit onderzoek is het belangrijk om te weten wat een goede en duurzame samenwerking inhoudt en wat daarvoor nodig is. In het tweede hoofdstuk Het theoretisch kader wordt de term samenwerking gedefinieerd. Dit wordt gedaan op basis van theorie en literatuur. 1.3 Wie heeft een probleem? Het probleem van moslimdiscriminatie en het moeizame contact tussen BDZ en moslimorganisaties kan worden bekeken vanuit verschillende hoeken in een brede context en raakt meerdere vlakken, namelijk: Bureau Discriminatiezaken Voor dit onderzoek ondervindt BDZ het probleem omdat zij willen investeren in een samenwerking maar vastloopt bij het zoeken van contact met moslimorganisaties. BDZ wil zoeken naar mogelijkheden voor een samenwerking en samen met de moslimorganisaties een weg inslaan om moslimdiscriminatie in regio NHN te bestrijden. Voor BDZ lijkt dit een effectieve manier om de doelgroep (de moslims) te bereiken. Moslimorganisaties NHN Het probleem raakt ook de moslimorganisaties uit regio NHN omdat er geen duidelijkheid is over de behoefte en verwachtingen wat betreft een samenwerking Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 12

13 met BDZ. Misschien zijn er mogelijkheden voor een samenwerking maar worden deze niet benut omdat moslimorganisaties en BDZ elkaar niet kunnen vinden. Moslims uit regio NHN Op maatschappelijk niveau raakt het probleem ook de positie van de moslims omdat er sprake is van moslimdiscriminatie maar geen verdere acties plaatsvinden in de bestrijding ervan. Daardoor kan de ernst en omvang niet worden bepaald en blijft het probleem bestaan. 1.4 Waarom is het een probleem? BDZ wil door middel van een samenwerking met moslimorganisaties de doelgroep (moslims) effectief bereiken. BDZ heeft twee wettelijke taken vanuit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen (WGA 2009): - Registratie van discriminatiemeldingen - Hulp en ondersteuning aan slachtoffers van discriminatie BDZ is ingesteld vanuit de WGA 2009 zodat iedereen met klachten over discriminatiezaken bij hen terecht kan voor ondersteuning en registratie van meldingen. Om moslimdiscriminatie te registreren is het belangrijk dat er meldingen binnenkomen. BDZ constateert relatief weinig meldingen over moslimdiscriminatie terwijl verschillende studies aantonen dat het veelvuldig voorkomt (I. van der Valk, 2015) (Jaarcijfers Art1, 2014). Er is een grote kloof tussen de ervaren moslimdiscriminatie en het aantal meldingen. Om de aard en omvang van moslimdiscriminatie in de regio te bepalen is het belangrijk dat moslims discriminatie melden en meewerken aan onderzoek. Dit om moslimdiscriminatie beter in beeld te krijgen. BDZ wil hiermee de meldingsbereidheid van moslims vergroten. BDZ wil investeren in een goed contact met moslimorganisaties in de regio. Dit om elkaar beter te kunnen bereiken. Vanuit BDZ kunnen er bijvoorbeeld voorlichtingen over discriminatie worden aangeboden of campagnes en andere activiteiten worden georganiseerd. Dit zou uiteraard gebeuren in overeenstemming en afstemming op de behoefte van de moslimorganisaties en moslims. Het is nodig dat moslimorganisaties zelf meedenken en aangeven wat voor hen wel of niet werkt. Een goede samenwerking kan leiden tot een sterkere verbinding van moslims met BDZ, maatschappelijke instellingen en de Nederlandse samenleving. Moslimorganisaties kunnen hun leden stimuleren tot melden, meewerken aan onderzoek en het bijwonen van voorlichtingen en andere initiatieven. Het onderzoek kan een eerste stap zijn en leiden tot een goed contact en duurzame samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties. Te denken valt aan een eventueel samenwerkingsconvenant. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 13

14 1.5 Hoe groot is het probleem? Het probleem raakt op maatschappelijk vlak meerdere organisaties en een grote groep mensen. Het probleem kan worden bekeken vanuit verschillende hoeken: Vanuit de WGA heeft BDZ heeft de taak om discriminatie te bestrijden. Volgens recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) (2014) kan discriminatie negatieve gevolgen hebben. Mensen die veelvuldig discriminatie ervaren kunnen problemen ontwikkelen op het gebied van gezondheid en welzijn. Ervaren discriminatie is bijvoorbeeld gerelateerd aan depressiviteit en verminderde gevoelens van welbevinden en geluk. BDZ heeft de taak om discriminatie te registreren. Indien BDZ een goede samenwerking kan realiseren met moslimorganisaties kan de doelgroep (moslims) via die weg gestimuleerd worden om discriminatie te melden. Zo kan BDZ haar taak op het punt van moslimdiscriminatie beter en gericht uitvoeren. Hiermee toont BDZ aan de burgers, belangenorganisaties en de politiek aan dat het effectief bezig is. De kloof tussen de ervaren discriminatie in de werkelijkheid en de gemelde discriminatie in cijfers is opvallend groot. Verschillende studies bevestigen dit. Als er geen concrete meldingen en cijfers zijn van discriminatie incidenten tegen moslims dan kan de ernst en omvang niet worden bepaald. Als moslims meer melden kan er erkenning komen en kan het probleem effectiever worden aangepakt. Door een duurzaam contact en goede samenwerking met moslimorganisaties te realiseren kan dit leiden tot een betere participatie van moslims vanuit een breed maatschappelijk perspectief. 1.6 Wat gebeurt er als het probleem niet wordt opgelost? Het antwoord op de vraag wat er gebeurt als het probleem niet wordt opgelost kan vanuit verschillende hoeken worden bekeken: Vanuit de overheid en gemeente worden slachtoffers van discriminatie aangespoord om dit te melden bij een antidiscriminatievoorziening. Als er weinig meldingen binnenkomen, kan de aard en omvang van moslimdiscriminatie niet worden bepaald en kan het probleem worden onderschat. Hierdoor blijft het probleem moslimdiscriminatie bestaan. BDZ heeft als taak om discriminatie te registreren en slachtoffers te ondersteunen. BDZ moet zich verantwoorden en ook aan kunnen tonen dat zij effectief bezig zijn. Een betere samenwerking met moslimorganisaties kan leiden tot positieve waardering vanuit moslimorganisaties en moslims. Als dit niet gebeurt dan zal de verbinding en het vertrouwen tussen moslimorganisaties, moslims en de overheid slecht blijven. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 14

15 Moslims ondervinden discriminatie op de arbeidsmarkt, bij het vinden van een stage en op het terrein van wonen. Het SCP (2014) concludeert in recent onderzoek dat Discriminatie negatieve gevolgen heeft op het gebied van gezondheid en welzijn, depressiviteit en verminderde gevoelens van welzijn en geluk. Dit kan nare consequenties voor de mensen zelf hebben, bijvoorbeeld inkomensachteruitgang of sociale isolatie. Wanneer deze gevolgen niet tot enkele individuen beperkt blijven maar grotere vormen aannemen, kunnen zich ook gevolgen voor de bredere samenleving aftekenen (talent en potentieel blijft onbenut, kosten vanwege eventuele uitkeringen en armoede). Hieruit kan geconcludeerd worden dat discriminatie een belemmering is voor de maatschappelijke participatie van de moslims. 1.7 Nationale en/of politieke maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot het probleem Vanuit de politiek Aan de Tweede Kamer wordt er ieder jaar een voortgangsbrief discriminatie geschreven dat het klimaat en de situatie in Nederland beschrijft op het punt van discriminatie (Voortgangsbrief discriminatie, 2015). Deze brief staat gepubliceerd op de website In de brief worden cijfers van discriminatie gepubliceerd door instanties als de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Daarnaast is er aandacht voor verbetering van de aanpak van discriminatie en wordt discriminatie bekeken vanuit een internationaal kader. In de brief is er veel aandacht voor moslimdiscriminatie. Er worden verschillende situaties beschreven als beledigingen, discriminatie op de arbeidsmarkt, spanningen binnen de samenleving en oproepingen tot brandstichting van moskeeën. In april dit jaar is er een Ronde tafel bijeenkomst georganiseerd met verschillende sleutelfiguren van organen die moslimorganisaties vertegenwoordigen. Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) en het Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT) waren hierbij aanwezig. Tijdens deze bijeenkomst zijn er verschillende onderwerpen besproken, zoals meldingsbereidheid en discriminatie. Deze bijeenkomst heeft geleid tot inventarisatie van acties gericht op het bestrijden van moslimdiscriminatie. Deze inventarisatie wordt verspreid onder gemeenten en er zal dit jaar een handreiking worden opgesteld voor het opereren rond incidenten van moskeeën bij moskeebestuurders, politie, gemeenten en antidiscriminatievoorzieningen. VN-rapport Eens in de vijf jaar wordt elk land dat het VN-verdrag over anti-discriminatie heeft ondertekend geëvalueerd over hoe het land omgaat met discriminatie. Ook Nederland valt hieronder. Het VN-rappport is recent in augustus 2015 verschenen. In het rapport van de Verenigde Naties (2015) adviseert het VN-Comité dat Nederland een nationaal actieplan moet opstellen tegen rassendiscriminatie. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste zou de Nederlandse politie zich schuldig maken aan discriminatie. Daarnaast moet racistisch pestgedrag op scholen beter worden aangepakt en moet er meer aandacht worden besteed aan het Nederlands slavernijverleden. De Nederlandse overheid zou actief moeten bijdragen aan de Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 15

16 uitbanningen van negatieve stereotyperingen die aan Zwarte Piet vastzitten. Kenmerken van Zwarte Piet zouden mensen doen denken aan het slavernijverled en. Het recent verschenen VN-rapport is een belangrijke ontwikkeling in de discussie over Zwarte Piet. Aangifte discriminatie Wilders Ook is er veel aandacht voor moslimdiscriminatie vanuit de media en publieke opinie. De beelden rondom de minder, minder uitspraken van Wilders in maart 2014 tijdens een verkiezingsbijeenkomst heeft voor veel ophef gezorgd in Nederland. Als reactie daarop hebben 6400 mensen en organisaties aangifte gedaan wegens discriminatie. In december 2014 heeft het Openbaar Ministerie besloten om Wilders te vervolgen. Het proces is echter nog in gang en er is vooralsnog geen oordeel van de rechter. De minder, minder uitspraken van Wilders hebben veel moslims in Nederland geraakt en daarnaast heeft dit politieke spanningen met zich meegebracht. De rechter zal met zijn oordeel bepalen in hoeverre de uitspraak van Wilders, die zich verdedigt onder het mom van vrijheid van meningsuiting, zijn grenzen heeft overschreden. Dit oordeel zal het begrip discriminatie in de rechtspraak op het punt van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting bepalen. Social media Daarnaast zijn er verschillende Facebookpagina s opgericht die tot veel bezoekers en leden hebben geleid. Initiatieven van Facebookpagina s als Meld Islamofobie en Ik doe aangifte tegen Wilders schetsen een beeld van de omvang van het probleem en de spanningen in de samenleving. Het is daarom onduidelijk waarom BDZ de discriminatiemeldingen van moslims niet ontvangen. Daarnaast is het een gemiste kans voor zowel BDZ als de moslims, die hun rechten niet benutten. 1.8 De juridische context van het probleem Op basis van het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod van artikel 1 van de Grondwet is in 2009 de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (WGA) ingevoerd. De WGA biedt mogelijkheden om discriminatie op lokaal niveau aan te pakken. De WGA verplicht gemeenten om hun inwoners toegang te bieden tot een Anti-discriminatievoorziening (ADV) die meldingen registreert en slachtoffers bijstaat. Met een actieve bestrijding van discriminatie kan een gemeente zicht krijgen in de aard en omvang van de ervaren discriminatie in de regio. Het doel van de WGA is om incidenten te voorkomen, de orde beter te handhaven en de achterstandsposities van bepaalde groepen burgers aan t e pakken (Visie en meerjarenplan ). Sinds de totstandkoming van de WGA zijn gemeenten verplicht te voorzien in een anti-discriminatievoorziening. Dit zijn met name antidiscriminatiebureaus. Antidiscriminatiebureaus dienen in ieder geval twee wettelijk verplichte taken uit te voeren, namelijk: 1. Registratie van meldingen over discriminatie. 2. Hulp bij slachtoffers van discriminatie. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 16

17 Het probleem is dat moslims discriminatie vaak niet melden. Hierdoor blijft het probleem onvoldoende inzichtelijk terwijl verschillende studies aantonen dat moslimdiscriminatie in Nederland veelvuldig voorkomt. Door beperkte meldingen kan BDZ moslimdiscriminatie niet bestrijden. Met het realiseren van een beter contact en samenwerking met moslimorganisaties kunnen moslims gestimuleerd worden meer te gaan melden. 1.9 Relevantie en meerwaarde onderzoek voor de SJD-praktijk BDZ heeft een beperkte relatie met moslimorganisaties en loopt vast bij het zoeken van contact. Niet alleen BDZ maar ook andere antidiscriminatiebureaus en organisaties herkennen het beperkte contact. Dit onderzoek kan leiden tot beter contact en een betere samenwerking met moslimorganisaties. Via deze weg kan BDZ de meldingsbereidheid van moslims verhogen. Daarnaast kan BDZ de moslims beter bereiken en de behoefte van de doelgroep afstemmen op haar dienstverlening. BDZ kan de moslims juridisch ondersteunen indien er een melding wordt gedaan van discriminatie. Dit is soms nodig. Als discriminatie zich voordoet is het in de praktijk namelijk vaak lastig te bepalen wanneer er wel en geen sprake van discriminatie is. Dit is onduidelijk en maakt discriminatie soms juridisch ingewikkeld. Zoals BDZ in haar Visie en meerjarenplan aangeeft kan discriminatie bestreden worden met wetgeving en sanctionering, maar ook door beïnvloeding van omgangsvormen en normstellingen door preventie en voorlichting Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is om kennis en inzicht te vergaren over de behoefte en mogelijkheid voor een samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties in regio Noord-Holland-Noord. BDZ wil weten waar moslimorganisaties behoefte aan hebben en of zij ondersteuning willen op bepaalde punten. Hiermee wil BDZ een goed contact en een duurzame samenwerking realiseren met als uiteindelijk doel de meldingsbereidheid van moslims uit regio Noord-Holland-Noord te vergroten Centrale vraagstelling Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met moslimorganisaties in haar regio NHN? Deelvragen Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties? Wat zijn behoeften van moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele samenwerking met BDZ? Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de samenwerking met moslimorganisaties? Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 17

18 Hoofdstuk 2: Theoretisch Kader Inleiding In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader beschreven. Er zijn verschillende theorieën verzameld die relevant zijn in het kader van dit onderzoek. De bronnen zijn zowel van sociale als juridische context. Daarnaast zijn er internationale bronnen gebruikt en een aantal interne bronnen waaruit blijkt dat het probleem zi ch voordoet in de organisatie. De bronnen zijn ingedeeld en beschreven op basis van de volgende thema s: Bronnen sociale context Ervaren discriminatie in Nederland (SCP, 2015) Monitor moslimdiscriminatie (I.van der Valk, 2015) Moskeeën gewaardeerd (Ministerie Binnenlandse zaken, 2008) Leren samenwerken tussen organisaties (Edwin Kaats, 2014) Bronnen juridische context Kadernota gemeentelijke antidiscriminatiebureaus (2009) Monitor moslimdiscriminatie, rechtszaken m.b.t discriminatie jegens moslims (I.van der Valk, 2015) Internationale bronnen Monitor moslimdiscriminatie, vergelijking discriminatieklimaat met Europese landen (I.van der Valk, 2015) Concluding observations on the nineteenth to twentyfirst periodic reports of the Netherlands (Verenigde Naties, 2015) Interne bronnen Onderzoeksrapport Vraag naar doelgroepgerichte discriminatiemeldpunten. (K.Ouamar, 2011) Impressieverslag bijeenkomst BDZ Positieve beeldvorming Islam. (zie bijlage 1) Jaarverslag (literatuurlijst) 2.1 Wat is discriminatie? Begrip discriminatie binnen de sociale wetenschappen Het rapport van het SCP (2014) geeft aan dat discriminatie binnen de sociale wetenschappen wordt omschreven als het nadelig behandelen van personen omdat zij behoren tot een bepaalde groepering of tot een bepaalde groepering worden gerekend (Köbben, 1985) (Veenman, 1990, 2003). Volgens de definitie gaat het er om dat personen er nadeel van ondervinden dat zij tot een bepaalde groep behoren, of daartoe gerekend worden. Gebeurtenissen die voor de wet of volgens sociaalwetenschappelijke definities geen discriminatie zijn, kunnen door mensen wel zo ervaren worden. Hetzelfde geldt andersom: mensen kunnen iets meemaken dat wel juridisch of sociaalwetenschappelijk gezien discriminerend is, terwijl zij het zelf niet als zodanig ervaren. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 18

19 Juridische definitie discriminatie volgens de kadernota Volgens de kadernota (2009) is een eensluidende definitie van discriminatie in de bestaande wetgeving niet te vinden. Omdat de wettelijke regelingen op dit gebied verschillende geadresseerden kennen, verschillen ook de wettelijke definities. De één richt zich slechts tot de overheid terwijl de ander zich richt tot de burger in haar verhouding tot andere burgers. Ook worden er voor dezelfde term verschillende bewoordingen gehanteerd, bijvoorbeeld in het ene geval discriminatie en in een ander geval onderscheid. De algemene norm is ondanks het verschil in bewoording gelijk: gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden en ongelijke gevallen ongelijk. Discriminatie is niet toegestaan. Definitie van discriminatie Om toch een definitie van het begrip discriminatie te geven sluit de kadernota in dit stuk aan bij de definitie die de Nederlandse wetgever hanteert. Deze definitie is afgeleid van het Internationaal verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie (IVUR) en sluit het best aan bij de bestuursrechtelijke instrumenten die door lokale bestuursorganen kunnen worden ingezet om discriminatie te bestrijden en te voorkomen. Begrip discriminatie in art. 90quater Wetboek van Strafrecht: Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan: Elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast. De Grondwet De Grondwet is de basis van de Nederlandse rechtstaat en daarmee de basis voor alle andere wetten en regels. In de Grondwet zijn de grondrechten van de burgers en de staatsinrichting vastgelegd en andere wetten mogen er niet strijdig mee zijn. De nummering van de artikelen geeft geen rangorde aan. Alle artikelen zijn (juridisch) even belangrijk (kadernota, 2009). Dit is zeker van belang op het moment dat grondrechten met elkaar botsen. Bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting of godsdienst versus het verbod op discriminatie. Dan is vaak de gang naar de rechter noodzakelijk, om de grenzen van één of meer grondrechten vast te stellen. Met betrekking tot de verhouding tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie geldt in algemene zin dat de vrijheid van meningsuiting geldt voor zover men zich niet schuldig maakt aan discriminatie die op grond van Nederlandse wetgeving strafbaar is gesteld. Artikel 1 Artikel 1 van de Grondwet is een belangrijke basis voor de bestrijding van discriminatie. In dit artikel zijn het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod opgenomen. Artikel 1 van de Grondwet richt zich in eerste instantie tot de Nederlandse overheid. De overige nationale regelgeving mag hiermee niet in strijd zijn. Zij heeft daarmee betrekking op de relatie tussen de overheid en de b urger. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 19

20 Voor burgers onderling geldt artikel 1 als norm. Slechts in beperkte mate kunnen burgers in die hoedanigheid hierop een beroep doen bij de rechter (Kadernota, 2009). Uitwerking discriminatieverbod De wetgever heeft het discriminatieverbod als in artikel 1 uitgewerkt in diverse wettelijke regelingen. Zo is in september 1994 de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) geïmplementeerd. De AWGB verbiedt het maken van direct en indirect onderscheid op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat. Wetboek van Strafrecht In het Wetboek van Strafrecht zijn er ook een aantal bepalingen die discriminatie strafbaar stellen. Het gaat om de volgende artikelen: c : belediging van een bevolkingsgroep d : aanzetten tot discriminatie, haat of geweld e : openbaarmaking van discriminatoire uitlatingen f : deelname aan of steunen van discriminatie g en 429quater : discriminatie in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf Rechtszaken m.b.t. moslimdiscriminatie Ineke van der Valk (2015) besteedt ook aandacht aan rechtszaken die gepubliceerd zijn in de media of op de website Zaken die niet zijn gepubliceerd vanwege gebrek aan media aandacht of die niet relevant genoeg zijn voor de website zijn niet vermeld. In mei 2011 is er een strafzaak geweest bij de Rechtbank Den Haag tegen een man die beledigende uitingen plaatste op een publiek forum van een website die hij beheerde. Daarnaast was hij in bezit van een cd waarop beledigende en tot haat zaaiende teksten te horen waren. In die cd werden moslims vergeleken met parasieten en gekarakteriseerd als plegers van huiselijk geweld, fraudeurs, moordenaars, verkrachters en drugsdealers. De uitingen waren naar het oordeel van de rechtbank beledigend en de verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 36 uur. Ook was er een man in 2011 veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en zes maanden voorwaardelijk naar aanleiding van het inspreken van dreigementen van een lijsttrekker van de Nederlandse Moslim Partij (AD Groene Hart, 22 juni 2011). De dreigementen waren gericht op het uitroeien van moslims. Daarnaast moest hij een schadevergoeding betalen van 1250 euro. De man zou een persoonlijkheidsstoornis hebben, waar in het oordeel rekening mee is gehouden. Negatieve gevolgen discriminatie Volgens het rapport Ervaren discriminatie in Nederland (SCP, 2014) is het belangrijk om de mate waarin mensen discriminatie ervaren in beeld te brengen vanwege de negatieve gevolgen die discriminatie kan hebben. Mensen die (veelvuldig) discriminatie ervaren problemen kunnen ontwikkelen op het gebied van gezondheid en welzijn. Ervaren discriminatie is bijvoorbeeld gerelateerd aan depressiviteit en verminderde gevoelens van welbevinden en geluk. Daarnaast kan de maatschappelijke participatie ook negatief beïnvloed worden wanneer mensen zich als gevolg van discriminatie-ervaringen afkeren van maatschappelijke Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 20

21 terreinen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer mensen het gevoel hebben geen eerlijke kansen te hebben op de arbeidsmarkt en daarom stoppen met het zo eken naar werk. Dit kan nare consequenties voor de mensen zelf hebben (bijvoorbeeld inkomensachteruitgang of sociale isolatie). Wanneer deze gevolgen niet tot enkele individuen beperkt blijven maar grotere vormen aannemen, kunnen zich ook gevolgen voor de bredere samenleving aftekenen (talent en potentieel blijft onbenut, kosten vanwege eventuele uitkeringen en armoede). Volgens het SCP (2014) is een inschatting van de mate waarin inwoners van Nederland discriminatie ervaren en de gevolgen die zij hieraan verbinden van belang om een beeld te krijgen van de gevolgen die ermee verbonden zijn. 2.2 Discriminatiebestrijding in Nederland vanuit de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (WGA) Belang discriminatiebestrijding Het kadernota (2009) voor het gemeentelijk geeft aan dat er een aantal goede redenen voor overheden zijn om discriminatie actief te bestrijden. Discriminatie levert een belemmering op voor participatie van grote groepen burgers, staat sociale cohesie en integratie in de weg en kan leiden tot verstoring van de openbare orde. Door discriminatie actief te bestrijden zou een gemeente zicht kunnen krijgen op de aard en omvang van de lokale discriminatieproblematiek. Hiermee zouden meer incidenten kunnen worden voorkomen, kan de orde beter gehandhaafd worden en achterstandsposities van bepaalde groepen burgers zouden beter aangepakt kunnen worden. Taak discriminatiebestrijding gemeente Het is allereerst de taak van de overheid om antidiscriminatiewetten te handhaven in het kader van het veiligheidsbeleid. Iedere burger in Nederland heeft het wettelijk recht om gevrijwaard te zijn van discriminatie, zoals in Artikel 1 van de Grondwet is vastgelegd. Daarnaast staat discriminatie de participatie op de arbeidsmarkt en in de samenleving in de weg (Kadernota, 2009). Een derde reden voor gemeenten om discriminatie actief te bestrijden is om incidenten zoals moskeebranden zoveel mogelijk te voorkomen. Discriminatie is aangewezen als één van de redenen waarom moslimjongeren zich afkeren van de Ned erlandse samenleving en daarmee de eerste stap op weg naar radicalisering zetten. Verplichte registratie discriminatie vanuit Europa Voor de rijksoverheid is er nog een bijkomende reden om discriminatie hoog op de agenda te zetten. Nederland is in Europees verband verplicht om discriminatieincidenten te registreren. Burgers moeten daarom gestimuleerd worden om incidenten te melden en deze meldingen moeten systematisch geregistreerd en centraal verzameld worden (Kadernota, 2009). 2.3 Evaluatie voor de situatie in Nederland met betrekking tot discriminatie De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ecri) De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ecri) van de Raad van Europa schrijft in de herfst van 2013 dat Nederland meer moet doen tegen racisme Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 21

22 (SCP, 2014). De ecri besteedt onder meer aandacht aan de mogelijkheden die mensen in Nederland hebben om discriminatie te melden en aan de plannen (en financiering) vanuit de overheid om discriminatie en racisme tegen te gaan. Zij wijst er verder op dat de vestiging van Oost-Europeanen in Nederland en de aanwezigheid van de islam en moslims door politici en de media afgeschilderd worden als bedreigingen voor de Nederlandse maatschappij. VN-rapport Eens in de vijf jaar wordt elk land dat het VN-verdrag over anti-discriminatie heeft ondertekend geëvalueerd over hoe het land omgaat met discriminatie. Ook Nederland valt hieronder. Het VN-rappport Concluding observations on the nineteenth to twentyfirst periodic reports of the Netherlands is in augustus 2015 verschenen. In het rapport van de Verenigde Naties (2015) adviseert het VN - Comité dat Nederland een nationaal actieplan moet opstellen tegen rassendiscriminatie. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste zou de Nederlandse politie zich schuldig maken aan discriminatie. Daarnaast moet racistisch pestgedrag op scholen beter worden aangepakt en moet er meer aandacht worden besteed aan het Nederlands slavernijverleden. De Nederlandse overheid zou actief moeten bijdragen aan de uitbanningen van negatieve stereotyperingen die aan Zwarte Piet vastzitten. Kenmerken van Zwarte Piet zouden mensen doen denken aan het slavernijverleden. Het recent verschenen VN-rapport is een belangrijke ontwikkeling in de discussie over Zwarte Piet. 2.4 Moslims en moskeeën in Nederland Aantal moslims en moskeeën in Nederland Het rapport van van der Valk (2015) brengt ook het aantal moslims en moskeeën in Nederland in kaart. In Nederland wonen moslims. De meerderheid van de moslims is van Marokkaanse (38%) en Turkse (31%) afkomst. De overige groepen bestaan uit moslims van Suriname, Irak, Afghanistan, Iran en Somalië. In Nederland staan er 475 moskeeën. Ongeveer 40% van de moslims bezoekt de moskee en kunnen worden beschouwd al praktiserende moslims. De meeste moskeeën zijn georganiseerd per etnische groep. De helft van de moskeeën wordt beheerd door Turkse organisaties die vallen onder het Islamitische Stichting Nederland (ISN). Marokkaanse moskeeën zijn losser georganiseerd en vaak zelfstandig. Veel van hen zijn aangesloten bij de Unie van Marokkaanse Moskeeën in Nederland (UMMON). Er is ook een landelijke platform van koepelorganisaties van vooral moskeeën die optreedt als officiële gesprekspartner van de Nederlandse overheid. Dit is het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO). Geschiedenis Moskeeën in Nederland Volgens het onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koningsrelaties Moskeeën gewaardeerd (2008) is de eerste moskee in 1951 opgericht door een groep Molukse ex KNIL-soldaten. Al snel daarna kwamen de gastarbeiders uit Turkije en Marokko die hun eigen moskeeën oprichtten. In de jaren 70 nam het aantal opgerichte moskeeën toe omdat de gastarbe iders hun gezinnen lieten overkomen waardoor meer behoefte was aan moskeeën. Zij vonden het belangrijk dat hun kinderen de traditie, religie en culturele waarden en normen meekregen. De moskee werd tevens een ontmoetingsplaats. De eerste moskeeën Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 22

23 waren huiskamers. Later werden scholen en verenigingsgebouwen gehuurd of gekocht. Verschillende functies moskeeën De moskeeën in Nederland hebben verschillende functies en bieden veel meer dan religieuze activiteiten. Buiten de religieuze verplichtingen als het gebed, Koranles en lezingen vinden er verschillende activiteiten plaats. Zo zijn er sociaal -culturele activiteiten als het Suikerfeest, kermes en nationale feesten van het herkomstland. Ook zijn er educatieve activiteiten als huiswerkbegeleiding, Nederland se les, diverse voorlichtingen en de begeleiding van jongeren. Daarnaast zijn er ook sportieve activiteiten als sportdagen, voetbaltoernooien, zwemlessen of kampactiviteiten. Ook doen moskeeën aan interculturele activiteiten als open dagen, debatavonden, dialoogbijeenkomsten, lezingen en rondleidingen. De moskee heeft ook een doorverwijsfunctie. De moskee verwijst de gemeenschap door naar allerlei instellingen voor verschillende zaken. De moskeeën bestaan uit besturen, welke verschillende taken hebben. Deze worden hieronder weergegeven. Verschillende taken van het moskeebestuur: Vergaderingen moskeebestuur Vergaderingen moskeekoepel Overleg gemeente/wijkagent Administratie (Technisch) onderhoud Boekhouding Schoonmaak Kantine Het innen van contributie Het organiseren van activiteiten 2.5 Samenwerking tussen moskeeën en lokale overheid Moskeeën en de lokale overheid Aan de ene kant is er een discussie gaande over de mogelijkheid van de overheid om subsidie te verlenen voor sociaal-culturele activiteiten. Dit vanwege de vraag of de scheiding tussen kerk en staat dit toe moet laten. Aan de andere kant zijn er geluiden dat moskeeën een actievere rol moeten hebben om bijvoorbeeld radicalisering van jongeren te voorkomen en vrouwen meer te betrekken bij activiteiten. De maatschappelijke rol van moskeeorganisaties wordt steeds meer erkend door lokale overheden. Dit brengt ook dilemma s met zich mee, zoals de volgende vragen: in hoeverre mag de overheid zich bemoeien? Hoe zit het met subsidies? Hoe staan moskeeën hierin? (Moskeeën gewaardeerd, 2008). Verbeterpunten ten aanzien samenwerking tussen moskeeën en gemeenten Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 23

24 Onderzoek van de DSP-groep concludeert dat er verbeterpunten zijn ten aanzien van de samenwerking tussen moskeeën en gemeenten (Moskeeën gewaardeerd, 2008). Zo kan de moskee de volgende punten verbeteren om haar maatschappelijke rol beter te vervullen: o Het vrijwilligersbestand uitbreiden o De samenwerking met de gemeente en welzijnsorganisaties verbeteren o Vergroten van de mogelijkheden voor opvang van probleemjongeren o Vereenvoudigen van het vinden van faciliteiten o Een actievere opstelling van moskeebesturen naar buiten toe Begrip samenwerking Kaats (2011) beschrijft zijn visie op samenwerking in zijn boek als volgt: Een samenwerking is kansrijk als mensen en organisaties zich met elkaar weten te verbinden in een betekenisgevend proces dat recht doet aan de belangen en gericht is op een betekenisvolle ambitie. Het is de grote opgave om daarvoor de juiste condities te scheppen. Uit onderzoek van Kaats en Opheij (2008) blijkt dat er niet alleen rationele motieven zijn om samen te werken. Vaak hebben bestuurders persoonlijke overtuigingen en drijfveren om samen te werken met andere organisaties. Kaats (2001) is van mening dat als het organiseren tussen organisaties goed werkt, de juiste bestuurlijke beslissingen worden genomen en in operationele zin de zaken ook echt worden opgepakt, er mooie ontwikkelingen in het verschiet liggen. Organiseren tussen organisaties Volgens Kaats (2011) is organiseren tussen organisaties een vorm van organiseren waarbij mensen uit autonome organisaties ertoe overgaan duurzame afspraken te maken en zo delen van het werk op elkaar af te stemmen. Het leidt tot een diversiteit aan samenwerkingsrelaties die een duurzame intentie hebben, maar wel eindig zijn. Hieronder (figuur 1) wordt er een samenhangende kijk weergegeven op samenwerkingsverbanden in een overzicht. Figuur 1:Een samenhangende kijk op samenwerkingsverbanden Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 24

25 Vier essentiële kenmerken voor een succesvolle samenwerkingsverbanden Kaats (2011) benoemt in zijn boek Leren samenwerken tussen organisaties vier essentiële kenmerken voor een succesvolle samenwerkingsverbanden: 1.Een onduidelijk machtscentrum 2.Interpedentie 3.Nieuwe werkelijkheid 4 Heterogeniteit De vier bovengenoemde kenmerken zullen hieronder nader worden toegelicht. 1.Een onduidelijk machtscentrum: In een samenwerkingsverband is het onduidelijk wie precies de baas is. Essentie is juist dat je er samen uit moet komen en dat elke partij er ook weer uit kan stappen. De macht is over meerdere partijen verdeeld, partijen ontlenen macht aan verschillende bronnen en macht en invloed worden op uiteenlopende manieren volgens verschillende stijlen uitgeoefend. 2.Interpedentie: Bestuurders hoeven in eigen organisatie in principe alleen verantwoording af te leggen aan de raad, raad van toezicht en andere organen in een hogere hiërarchie. De essentie van een samenwerkingsverband is dat je een deel van de autonomie opgeeft in het vertrouwen dat je er meer voor terugkrijgt. 3.Nieuwe werkelijkheid: Een samenwerkingsverband ontstaat uit het niets en is voor alle deelnemers nieuw. Dat is principieel anders bij het besturen van een staande organisatie, waar routines zijn ingesleten, mensen elkaar kennen en er al veel veronderstellingen zijn over wat de doelen zijn en hoe dingen moeten worden gedaan. Steeds is het de uitdaging om verschillende belangen en ambities samen te brengen tot een gemeenschappelijk gedragen opvatting over de voorliggende kans of oplossing van de gezamenlijke problemen. 4. Heterogeniteit: Bestuurders hebben in hun eigen organisatie belang bij homogeniteit. In samenwerkingsverbanden komen partijen bij elkaar, welke naar hun aard Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 25

26 verschillend zijn. Het creëren van toegevoegde waarde uit die verschillen is de kunst. De verschillen zijn divers wat betreft doelstellingen, competenties achtergrond en bijvoorbeeld de cultuur. 2.6 Discriminatoire agressie tegen moskeeën Discriminatoire agressie tegen moskeeën Ineke van der Valk gaat in haar rapport Monitor Moslimdiscriminatie (2015) in op discriminatoire agressie tegen moskeeën. Van de 84 moskeeën die in haar onderzoek zijn ondervraagd hebben er 57 de afgelopen tien jaar verschillende vormen van agressie meegemaakt. Ingegooide ramen komen het meest voor, met 66%. Daarnaast is er sprake geweest van bekladding (39%) en brandstichting (37%). De overige vormen van agressie tegen moskeeën bestaan uit dreigtelefoontjes, dreigmails, agressie tegen personeel en het deponeren van dierlijke resten als varkenskoppen. 47% van de moskeeën geeft aan dat de algemene vijandigheid tegenover de moslims en de islam de belangrijkste motivatie voor de daders is. Hieronder in figuur 2 een indruk van de verschillende vormen van discriminatoire agressie tegen moskeeën. Figuur 2: Verschillende vormen van discriminatoire agressie tegen moskeeën. Aangifte van moskeeën Daarnaast worden ook protesten van een specifieke gebeurtenis, reactie naar aanleiding van een mediabericht of terroristische daad en willekeur zonder enig motief genoemd. Van de ondervraagde moskeeën heeft 85% melding gedaan bij de Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 26

27 politie na het incident waarvan 51% aangeeft ontevreden te zijn over het resultaat, tegenover 48% die wel tevreden is. Respondenten geven verschillende redenen voor de ontevredenheid over het optreden van de politie. Zo geeft 20% aan dat de politie niet geïnteresseerd leek te zijn en geeft 28% aan dat de politie niets heeft gedaan met de melding of pas na lange tijd (24%). De ondervraagde moskeeën die geen melding of aangifte hebben gedaan na een incident hebben hier verschillende redenen voor. Zo was 33% van mening dat de melding niet serieus genomen zou worden en 50% dacht dat het toch niet zou helpen. Een kwart van de ondervraagden gaf aan het probleem beter zelf te kunnen oplossen en weer een kwart had geen tijd om een melding te doen. De moskeeën reageerden op verschillende manieren op de incidenten: Hiervan deed 78% melding of aangifte en 22% lichtte de pers in. Een derde (30%) organiseerde een bijeenkomst met gelovigen en bijna de helft (46%) hield een bijeenkomst met de gemeente. Weer een derde (35%) organiseerde bewaking en 11% organiseerde een bijeenkomst met de bewoners. Oorzaak en schade voor de moskeeën door de incidenten Op de vraag wat voor effect de incidenten hadden op de moskeeën gaf 85% aan dat het materiële schade met zich meebracht, 58% hield er emotionele schade aan over en bij 11% was er sprake van fysieke schade. De ondervraagde moskeeën gaven verschillende oorzaken aan van de incidenten. Genoemd werden de berichtgeving in de pers (76%), de politieke propaganda tegen moslims (74%), het gebrek aan kennis over moslims en islam (78%), reactie op terroristische incidenten en internationale gebeurtenissen (53%). 2.7 Moslimdiscsriminatie Ervaren discriminatie onder moslims Het rapport Ervaren discriminatie in Nederland (SCP, 2014) geeft aan dat bijna twee op de drie moslims ten minste één discriminatie-ervaring heeft gehad in het afgelopen jaar. Vaak ging dit om negatieve bejegening zoals naroepen, schelden, spugen of pesten. Ook ongelijke behandeling is veelvuldig ervaren. In figuur 3 wordt een overzicht weergegeven in een tabel van verschillende vormen van ervaren discriminatie onder moslims. Figuur 3 Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 27

28 De moslims ervaren discriminatie op verschillende terreinen: In de openbare ruimte De helft van de moslims ervaart discriminatie in de openbare ruimte. De meeste incidenten spelen zich af tijdens het winkelen. Het gebeurt bij ruim een kwart van de moslims dat winkelpersoneel hen onvriendelijk behandelt of denkt dat zij willen stelen. Ook nageroepen of uitgescholden worden op straat of in het verkeer is veel genoemd (22%). Instanties Het SCP (2014) geeft aan dat één op de vijf moslims in het afgelopen jaar een discriminatie-incident heeft ervaren in contact met een instantie. Arbeidsmarkt Op de arbeidsmarkt wordt ook discriminatie ervaren. Eén op de drie moslims ervaart discriminatie vooral op de werkvloer en bij het zoeken naar werk. Middenen hoogopgeleide moslims ervaren meer discriminatie bij het zoeken naar werk dan laagopgeleide moslims. Ruim een derde van de werkende moslims heeft in het afgelopen jaar discriminatie ervaren op de werkvloer. Dit neemt veelal de vorm aan van kwetsende grappen, pesten en uitschelden door collega s of leidinggevenden (SCP, 2014). Opleiding Een derde van de moslims die deelneemt aan het onderwijs heeft in het afgelopen jaar discriminatie ervaren (SCP, 2014). Het gaat hierbij veelal om een onvriendelijke behandeling door een docent of begeleider, een te lage beoordeling en moeite hebben met het vinden van een stage. In onderstaand tabel in figuur 4 wordt er een overzicht weergegeven van terreinen van ervaren discriminatie onder moslims. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 28

29 Figuur 4 Het onderzoeksrapport Monitor Moslimdiscriminatie (I. van der Valk, 2015) geeft de volgende inzichten en cijfers weer met betrekking tot het klimaat in Nederland op het punt van moslimdiscriminatie. Moslimdiscriminatie in het onderwijs Volgens een onderzoek zijn bijna twee op de drie van de 498 ondervraagde docenten van het voortgezet onderwijs in 2014 getuige geweest van incidenten in de klas die zij in verband brengen met moslimdiscriminatie. Moslimdiscriminatie onder jongeren Moslimjongeren kregen stellingen voorgelegd over ervaren onrechtvaardigheid. 76% van deze jongeren geeft aan dat moslims minder kansen krijgen dan anderen in Nederland. 85% geeft aan dat moslims in Nederland worden gediscrimineerd En 78% geeft aan dat bedrijven eerder een niet-moslim zullen aannemen, ook in geval dat de kandidaat geschikter is. Negatieve houding tegenover moslims in verschillende landen Volgens het onderzoek De sociale staat van Nederland, dat wordt genoemd in het rapport van Ineke van der Valk, heeft ongeveer de helft van de bevolking van Nederland een negatieve houding tegenover moslims. De helft van de ondervraagden is van mening dat de meeste moslims in Nederland de cultuur en levenswijze van anderen respecteren. 44% gaf echter aan dat de West-Europese levenswijze en die van moslims onverenigbaar zijn. Ter vergelijking met andere landen geeft 52% van de Spanjaarden, 50% van de Duitsers, 38% van de Fransen en 23% van de VS-burgers en de Britten aan dat ze een ongunstige opinie hebben over moslims. In figuur 5 wordt de negatieve houding tegenover moslims weergegeven volgens de Duitsers, Fransen en Britten. Figuur 5: de negatieve houding tegenover moslims volgens de Duitsers, Fransen en Britten Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 29

30 Er is geen volledig beeld over de omvang, reikwijdte en aard van discriminatie in Nederland. De aangiftebereidheid is bij sommige groepen beperkt. In Amsterdam bijvoorbeeld wordt naar schatting van slechts 5% van alle discriminatie incidenten melding gemaakt bij de politie. RADAR, een bureau voor gelijke behandeling en tegen discriminatie, geeft aan dat Turken en Marokkanen steeds minder melden. Ook geeft RADAR aan dat discriminatie als een rode draad loopt door hun leven. In het melden en actie ondernemen zien moslims geen meerwaarde en hebben daarnaast geen vertrouwen (I.van der Valk, 2015). Stand van zaken en beeld moslimdiscriminatie in Nederland Ineke van der Valk geeft in haar rapport Monitor moslimdiscriminatie (2015) aan dat het lastig is om een precies beeld te geven over de stand van zaken aangaande moslimdiscriminatie in Nederland. Instanties en wetenschappers zijn afhankelijk van meldingen of moeten aanvullend onderzoek doen. Het bewustzijn over het nut en noodzaak van het melden van discriminatie varieert tussen gemeensch appen. Zo is de Joodse gemeenschap vanwege de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog en Holocaust zich heel bewust en ligt de meldingsbereidheid hoger dan de moslimgemeenschap. Ook binnen de Surinaamse gemeenschap ligt de meldingsbereidheid hoger. Dit zou verklaard kunnen worden door de achtergrond van slavernij en kolonialisme. De meldingsbereidheid in de moslimgemeenschap is laag. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo is men niet altijd op de hoogte van de mogelijkheid tot melden en van antidiscriminatie voorzieningen en procedures. Moslims denken daarnaast dat het geen zin heeft om te melden. Daarnaast is er gebrek aan vertrouwen. Ook het feit dat veel mensen uit deze gemeenschap laagopgeleid zijn en de negatieve berichtgeving in de media kan een reden zijn dat men terughoudend is. Een veel voorkomende reactie volgens van der Valk (2015) is dat moslims liever niet de aandacht op zich vestigen. Er is een grote kloof tussen de ervaren discriminatie, zoals die naar voren komt in verschillende studies, en het aantal meldingen van discriminatie. 2.8 Registratie Antidiscriminatiebureaus en aanbevelingen Ineke van der Valk Registratie discriminatie Antidiscriminatiebureaus Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 30

31 In 2011 registreerden ADV s meldingen van discriminatie waarvan de meeste meldingen (46%) op grond van ras waren. Er zijn in meldingen geregistreerd op grond van godsdienst en deze gaan voor het overgrote deel over moslimdiscriminatie. Hieronder (Figuur 6) is een overzicht weergegeven van gronden van de discriminatiemeldingen die binnenkwamen bij de antidiscriminatiebureaus (I. van der Valk, 2015). Figuur 6: Overzicht gronden van de discriminatiemeldingen bij de antidiscriminatiebureaus Aanbevelingen antidiscriminatiebureaus I. van der Valk Ineke van der Valk geeft in haar rapport (2015) de volgende aanbevelingen mee voor antidiscriminatiebureaus: een betere, eenduidige aparte registratie, ondersteuning van initiatieven van de moslimgemeenschap, serieuze bejegening bij meldingen, adequate afhandeling van meldingen en het verbeteren van de communicatie met moskeebestuurders. Daarnaast kunnen antidiscriminatiebureaus Nederlandse moslims en moskeeën beter informeren over het nut, de noodzaak en de procedures van melden en aangifte doen. 2.9 Situatie moslimdiscriminatie vergeleken met Europese landen Vergelijking moslimdiscriminatie met Europese landen Het onderzoeksrapport Monitor Moslimdiscriminatie van Ineke van der Valk (2015) maakt ook een vergelijking met andere landen op het punt van discriminatie van moslims. In het Verenigd Koninkrijk was er sprake van 584 discriminatie meldingen bij de politie en antidiscriminatievoorzieningen in de periode tussen april 2012 en april Dit zijn discriminatie meldingen op alle gronden. TellMAMA, een meldorganisatie in het Verenigd Koninkrijk, geeft aan dat er tussen 22 mei 2013 en heden een vijftigtal daden van agressie tegen moskeeën en mosliminstituten plaats hebben gevonden. Tussen 1 mei 2013 en maart 2014 zijn er 734 gevallen van anti-moslim agressie gerapporteerd waarvan 599 online en 135 offline. In Frankrijk is het Comité Nationale Consultative des Droits de l Homme (CNCDH) verantwoordelijk voor de ontwikkelingen rond racisme en antisemitisme. In Frankrijk is het aantal discriminatie incidenten de laatste jaren sterk toegenomen. In 2011 waren er 170 meldingen van discriminatie incidenten, in en in 2013 zijn er 691 discriminatie incidenten geregistreerd. Van de 691 Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 31

32 meldingen waren 51 gericht tegen instellingen als scholen en moskeeën. Ook in Duitsland is er sprake van een anti-moslim klimaat. Volgens het onderzoek van de Universiteit van Leipzig staan veel Duitsers afwijzend tegenover moslims. In 2014 gaf 43% van de ondervraagden aan dat ze door de vele moslims zich soms als vreemde voelen in eigen land. Ook is er sprake van een toename van agressie tegen moskeeën. In Duitsland zijn er 700 a 800 zichtbare moskeeën met een minaret. Daarnaast zijn er 3000 gebouwen, die voorheen een andere bestemming hadden, die worden gebruikt als gebedsruimte. Volgens cijfers van de Duitse regering vonden er in in gevallen van agressie tegen moskeeën plaa ts. Daarnaast is in Duitsland de PEGIDA-beweging in opkomst. De beweging richt zich sinds oktober 2014 tot verschillende steden. Zij richten zich tegen de islamisering van het avondland. De beweging demonstreert wekelijks, waarbij duizenden mensen meelopen. Angela Merkel, huidige bondskanselier van Duitsland, heeft opgeroepen om de PEGIDA-beweging niet te volgen omdat het uit zou zijn op het zaaien van haat Eerder onderzoek in regio NHN mbt meldingsbereidheid moslimdiscriminatie Meldingsbereidheid moslims van discriminatie Volgens het onderzoeksrapport Khadidja Ouamar (2011) blijkt dat moslims (in Nederland vaak mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond) veel discriminatie ervaren maar dit bijna niet melden. Voor dit onderzoek zijn er 280 moslims tussen de 12 en 25 jaar uit regio NHN ondervraagd. Volgens het rapport is de voornaamste reden van het niet melden van incidenten dat moslims vinden dat melden niet helpt. Het onderzoek richt zich op de behoefte van een Turks of Marokkaans meldpunt. Dit om mogelijke drempels om discriminatie te melden te verlagen. Uit het onderzoek blijkt dat 82% van de gevallen niet wordt gemeld en dat 48% aangeeft dat melden geen zin zou hebben. Dat is tevens de reden om niet te melden. 60% van de respondenten geeft aan wel melding te willen maken als dit kon bij iemand met dezelfde etnische achtergrond. Zij vinden dit belangrijk omdat hun probleem dan beter wordt begrepen. Slechts 17% geeft aan dat zij van BDZ gehoord hebben. Eén van de aanbevelingen die in dit rapport worden gedaan is om samen te werken met Turkse en Marokkaanse belangenorganisaties in de regio zodat deze als tussenpersoon kan optreden bij de meldingen. Dit kan mogelijk effectiever zijn omdat er meer vertrouwen is. Daarnaast blijkt uit het rapport dat veel moslims BDZ niet kennen. BDZ zou zich kunnen inzetten om de naamsbekendheid te vergroten. Dit zou bijvoorbeeld bereikt kunnen worden door voorlichtingen te geven op plaatsen waar moslims bijeenkomen. Hoofdstuk 3: Onderzoeksaanpak Inleiding In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksaanpak beschreven. Hierin is per deelvraag uitgewerkt en verantwoord wat er is gemeten. Daarbij wordt de link gelegd naar het bronnenonderzoek en het type onderzoek dat is uitgevoerd. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 32

33 Centrale vraagstelling Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met moslimorganisaties in haar regio NHN? Deelvragen Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties? Wat zijn behoeften van moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele samenwerking met BDZ? Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de samenwerking met moslimorganisaties? De uitwerking van de onderzoeksaanpak staat per deelvraag beschreven op de volgende pagina. 3.1 Onderzoeksaanpak deelvraag 1:Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties? Inleiding en doel Door deze deelvraag te beantwoorden is literatuur- en bronnenonderzoek gedaan om te beschrijven wat er in dit onderzoek onder moslimorganisaties wordt verstaan. Er is gezocht naar bronnen over de doelgroep (moslims) en moskeeën in Nederland. Daarnaast is uitgewerkt hoe moskeeën in Nederland tot stand zijn gekomen om achtergrondinformatie te bieden aan de lezers die dat nog niet weten. Ook wordt ingegaan op de verschillende rollen van moskeeën en de activiteiten die daarin plaatsvinden. Dataverzameligsmethode Om deze vraag te beantwoorden is eerst in gesprek gegaan met de opdrachtgever en hier is een bestand uitgedraaid met de contactgegevens van alle moslimorganisaties in de regio NHN. Daarnaast is deskresearch gedaan om te kijken welke organisaties er zijn in de regio. Er is tot alle organisaties uit regio Noord-Holland-Noord waar moslims samenkomen en elkaar ontmoeten gericht. Dit is ten slotte het werkgebied Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 33

34 van BDZ. Ook is bronnenonderzoek gedaan om theorieën te vinden over de rol van moskeeën voor de doelgroep. Onderzoeksgroepen en verantwoording De doelgroep van het onderzoek zijn organisaties uit de regio NHN waar moslims bij elkaar komen waar maatschappelijke thema s worden besproken. Dit zijn met name moskeeën. Door middel van een samenwerking met deze organisaties kan de doelgroep bereikt worden met als uiteindelijk doel de meldingsbereidheid te vergroten. Hulpmiddelen en data-analyse Allereerst is de directeur van BDZ benaderd en is een selectie gemaakt van de organisaties die zouden worden geïnterviewd. Daarnaast is het internet geraadpleegd om erachter te komen welke moslimorganisaties er in de regio zijn. Bruikbaarheid, betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit Deze deelvraag is bruikbaar voor het onderzoek omdat er interviews zijn gehouden met moslimorganisaties. Daarvoor is het belangrijk om te weten wat de achtergrond en rol van moslimorganisaties zijn. De doelgroep is bepaald en concreet gemaakt door uit te werken wat er wordt verstaan onder moslimorganisaties en welke geïnterviewd zouden worden. Hierdoor is de juiste doelgroep gemeten. De meting is betrouwbaar omdat de opdrachtgever, het bestand vanuit de organisatie en het internet is geraadpleegd. Daarnaast heeft de onderzoeker ook gevraagd of er andere organisaties zijn waarmee BDZ samen kan werken op het punt van het bestrijden van moslimdiscriminatie. 3.2 Onderzoeksaanpak deelvraag 2: Wat zijn de behoeften van moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele samenwerking met BDZ? Inleiding en doel Door antwoord te krijgen op deze deelvraag is inzicht gekregen in de mogelijkheden en behoeften van moslimorganisaties voor een eventuele samenwerking met BDZ. De directeur van BDZ wil samenwerken om moslimdiscriminatie te bestrijden maar weet daarbij niet wat de behoeften zijn van moslimorganisaties. Deze deelvraag geeft antwoord op de vraag in hoeverre er draagvlak is voor een samenwerking. Dataverzameligsmethode Voor dit onderzoek zijn half-gestandaardiseerde vragenlijsten opgesteld met een aantal thematische onderwerpen. Deze thema s worden hieronder in een tabel weergegeven: Thematische onderwerpen 1. Ervaringen van moslimdiscriminatie Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 34

35 2. Moslimdiscriminatie besproken binnen de organisatie 3. Bekendheid met BDZ 4. Behoefte op het punt van moslimdiscriminatie 5. Verwachtingen van BDZ 6. Wijze contact van BDZ met moslimorganisatie 7. Overige punten Er zijn open vragen gesteld om inzicht te krijgen in de behoeften van de moslimorganisaties. Vervolgens zijn contactgegevens verzameld, zijn de organisaties opgebeld en is de reden van het telefoongesprek uitgelegd. Soms zijn sleutelfiguren ingezet en is dus via via contact gemaakt met de moslimorganisaties. Onderzoeksgroepen en verantwoording BDZ wil samenwerken met de moslimorganisaties om de doelgroep beter te kunnen bereiken. De doelgroep zijn de moslimorganisaties in de regio NHN. Hiermee is de doelgroep bepaald en concreet gemaakt. Hiervoor is contact gemaakt met het bestuur van moslimorganisaties in de regio NHN. Hulpmiddelen en data-analyse Allereerst is in overeenstemming met de opdrachtgever een half-gestandaardiseerde vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst is terug te vinden in bijlage 2. Vervolgens is contact gemaakt met de moslimorganisaties, welke zijn bezocht, waarna de interviews werden afgenomen. De interviews werden opgenomen en thuis uitgewerkt. Hiervoor is alvorens toestemming gevraagd. Niet alle respondenten hebben toestemming gegeven, sommigen wilden het uit principe niet. Dit werd gerespecteerd. De antwoorden zijn genoteerd door middel van steekwoorden en zijn vervolgens thuis verder uitgewerkt. Bruikbaarheid, betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit Door antwoord te krijgen op deze deelvraag is een groot deel van de centrale vraag beantwoord. Dit is wellicht de meest belangrijke deelvraag omdat het concreet inzichten biedt in de behoeften van moslimorganisaties voor een samenwerking. De betrouwbaarheid wordt verhoogd door met alle organisaties dezelfde thema s te bespreken en aan allen dezelfde vragen te stellen. Er is gemeten wat de onderzoeker wilde weten doordat de juiste vragen zijn gesteld. De vragenlijst is opgesteld in afstemming met de behoefte van de opdrachtgever. 3.3 Onderzoeksaanpak deelvraag 3: Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de samenwerking met moslimorganisaties? Inleiding en doel Door deze deelvraag te beantwoorden wilde de onderzoeker erachter komen hoe andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de samenwerking met moslimorganisaties ervaren. Er werd getracht te onderzoeken of de ADB s het verhaal van BDZ NHN herkent. Hebben zij eventuele samenwerkingsverbanden en zo ja, hoe zijn deze georganiseerd? Kunnen zij advies meegeven bij het zoeken van contact met moslimorganisaties? Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 35

36 Dataverzameligsmethode Allereerst heeft de opdrachtgever een uitgedraaid bestand meegegeven met contactgegevens van antidiscriminatiebureaus in Nederland. Vervolgens is in overeenstemming met de opdrachtgever een vragenlijst en een tabel in de vorm van een enquête opgesteld. In deze tabel kon door de ADB s op vier punten worden aangegeven hoe de ervaringen zijn met moslimorganisaties. Die punten waren naamsbekendheid, communicatie, contact en opkomst bij uitnodigingen. Daarnaast is de ADB s gevraagd of ze nog advies kunnen meegeven bij het maken van contact met moslimorganisaties. Onderzoeksgroepen en verantwoording De medewerkers van andere antidiscriminatiebureaus in Nederland zijn gevraagd naar hun ervaringen met moslimorganisaties. Hiermee is de doelgroep bepaald en concreet gemaakt. Is de drempel daadwerkelijk hoog voor Nederlandse organisaties? Ligt het aan de algemene gesloten houding van de doelgroep of aan de onjuiste benadering? Wat is de aanpak om een beter contact te krijgen? Verschillen moslimorganisaties en moslims ook per regio? Antwoorden op deze vragen hebben inzicht geboden in het probleem van BDZ. Hulpmiddelen en data-analyse Een half gestandaardiseerde vragenlijst is opgesteld, samen met een tabel in de vorm van een enquête. Deze vragenlijst is opgesteld in overeenstemming met de opdrachtgever. Vervolgens zijn deze vragen via verstuurd op basis van de contactgegevens van de antidiscriminatiebureaus. Vervolgens zijn deze ingevuld terug ontvangen. Deze vragenlijst kunt u terugvinden in bijlage 5. Bruikbaarheid, betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit Deze deelvraag is bruikbaar omdat er op deze manier achter kan worden gekome n of het contact en de samenwerking tussen andere antidiscriminatiebureaus elders in het land wel goed is. Voor het onderzoek heeft ieder antidiscriminatiebureau dezelfde vragen gesteld gekregen, wat de betrouwbaarheid heeft verhoogd. Door de juiste personen binnen de antidiscriminatiebureaus te bevragen wordt gemeten wat de onderzoeker wil weten. Hoofdstuk 4: Resultaten Inleiding In dit hoofdstuk staan de resultaten van het onderzoek. Er wordt benoemd welke respondenten zijn geënquêteerd en geïnterviewd en waarom er is gekozen voor specifiek deze respondenten. Daarnaast wordt de relatie tot het doel van het onderzoek beschreven en worden de resultaten neergezet en geanalyseerd. De resultaten zijn beschreven op basis van de data-analysetabellen. Deze kunt u in de bijlage vinden. Vervolgens wordt kort samengevat wat de belangrijkste bevindingen zijn over de resultaten. De resultaten van de deelvragen worden per deelvraag beschreven. Tot slot wordt een korte terugblik gedaan op dit hoofdstuk. 4.1 Resultaat Deelvraag 1: Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties? Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 36

37 Inleiding Voor het beantwoorden van deze deelvraag is literatuuronderzoek gedaan. Er is gekeken vanuit verschillende bronnen om in kaart te brengen wat er wordt verstaan onder moslimorganisaties in dit onderzoek. Het grootste deel van de ondervraagde groep respondenten bestaan uit moskeeën. Daarom is ervoor gekozen om de achtergrond van moslims en moskeeën in Nederland toe te lichten. Er is gekozen om opbouwend te vertellen over de doelgroep (moslims in Nederland) en de geschiedenis en rol van moskeeën. Hoe zijn moskeeën georganiseerd en wat zijn hun taken? Welke rol neemt een moskee op zich voor zijn gemeenschap? Antwoorden op deze vragen worden hieronder beschreven zodat de lezer weet wat moslimorganisaties inhouden en wat haar taken zijn. Om kennis en inzicht te vergaren in de behoefte van moslimorganisaties voor een samenwerking met BDZ dient het begrip moslimorganisaties eerst te worden uitgewerkt. Moslims in Nederland Volgens het CBS (2007) wonen er circa moslims in Nederland. Dit is ongeveer 5% van de bevolking. De grootste groep moslims wordt gevormd door Nederlanders van Turkse (38%) en Marokkaanse (31%) afkomst. Ongeveer 26% van de moslims in Nederland bestaat uit overige niet-westerse allochtonen. Volgens het CBS vormen de groep overige niet-westerse allochtonen de Surinamers de grootste groep moslims, met personen. Daarna zijn de Afghanen de grootste groep, met inwoners en de Irakezen met inwoners. Er zijn autochtone moslims in Nederland. Geschiedenis moskeeën in Nederland Volgens het onderzoek moskeeën gewaardeerd (Ministerie van Binnenlandse zaken, 2008) is de eerste moskee in 1951 opgericht door een groep Molukse ex KNIL-soldaten. Al snel daarna kwamen de gastarbeiders uit Turkije en Marokko die hun eigen moskeeën oprichtten. In de jaren 70 nam het aantal opgerichte moskeeën toe omdat de gastarbeiders hun gezinnen lieten overkomen waardo or meer behoefte was aan moskeeën. Niet alle moslims in Nederland bezoeken regelmatig een moskee. 38,5% van de Turken en 23% van de Marokkanen geeft aan regelmatig een moskee te bezoeken. De moskee wordt belangrijk geacht binnen de gemeenschap, maar is niet de enige plaats waar moslims elkaar ontmoeten (Moskeeën gewaardeerd, 2008). Verschillende functies van moskeeën De moskeeën in Nederland hebben meerdere functies en bieden veel meer dan religieuze activiteiten. Zo zijn er sociaal-culturele activiteiten als het Suikerfeest, kermes en nationale feesten van het herkomstland. Ook zijn er educatieve activiteiten als huiswerkbegeleiding, Nederlandse les, diverse voorlichtingen en de begeleiding van jongeren. Daarnaast zijn er ook sportieve activiteiten als sportdagen, voetbaltoernooien, zwemlessen en kampactiviteiten. Ook doen moskeeën aan interculturele activiteiten als open dagen, debatavonden, dialoogbijeenkomsten, lezingen en rondleidingen. Doorverwijsfunctie De moskee heeft ook een doorverwijsfunctie. De moskee verwijst de gemeenschap door naar allerlei instellingen voor verschillende zaken. Het netwerk van de moskee is heel groot. Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 37

38 Moskeeën in Nederland In Nederland staan 475 moskeeën. Ongeveer 40% van de moslims bezoekt de moskee en kunnen worden beschouwd al praktiserende moslims. De meeste moskeeën zijn georganiseerd per etnische groep. De helft van de moskeeën wordt beheerd door Turkse organisaties die vallen onder het Islamitische Stichting Nederland (ISN). Marokkaanse moskeeën zijne losser georganiseerd en vaak zelfstandig. Veel van hen zijn aangesloten bij de Unie van Marokkaanse Moskeeën in Nederland (UMMON). Er is ook een landelijke platform van koepelorganisaties van vooral moskeeën die optreedt als officiële gesprekspartner van de Nederlandse overheid. Dit is het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO).Veel moskeeën van verschillende koepels en organisaties zijn in het CMO vertegenwoordigd. Bijna de helft van de moskeeën is te vinden in de Randstad, waar relatief veel moslims wonen (I.van der Valk, 2015). Moslimorganisaties Alle organisaties waar moslims samenkomen en elkaar ontmoeten worden in dit onderzoek moslimorganisaties genoemd. Plekken waar moslims samenkomen zijn hoofdzakelijk moskeeën, maar dat hoeft niet. Het gaat vooral om organisati es waar culturele, religieuze en maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Ook jongerenverenigingen en zelforganisaties waar moslims samenkomen worden voor dit onderzoek gedefinieerd als moslimorganisaties. Moslimorganisaties Noord-Holland-Noord Dit onderzoek is gericht op de regio NHN omdat dit in overeenstemming met de opdrachtgever is afgesproken. Dit is tenslotte het werkgebied van BDZ. Via de website moskeewijzer.nl is in kaart gebracht hoeveel moskeeën er in NHN zijn. Dit zijn de volgende: Abdulkadir Ceylani moskee Alaadddin moskee Aya Sofya moskee Fatih moskee Haci Bayram moskee Haci Bektas Veli Vereniging Mimar Sinan moskee Moskee Al Fath Moskee Al Mohsinin Moskee Al Islam Moskee Bilal Moskee Khalid Nida Ul Islam moskee (Hoorn) (Enkhuizen) (Den Helder) (Medemblik) (Alkmaar) (Alkmaar) (Heerhugowaard) (Hoorn) (Langedijk) (Alkmaar) (Alkmaar) (Heerhugowaard) (Den Helder) Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 38

39 Figuur 7: Moskeeën in Noord-Holland-Noord volgens moskeewijzer.nl Verenigingen en zelforganisaties waar moslims samenkomen In regio Noord-Holland-Noord zijn er niet veel verenigingen waar moslims samenkomen. Een selectie van de grootste verenigingen waar moslims samenkomen in de regio worden hieronder weergegeven: o Jongerenvereniging Perspectiv Jongerenvereniging Perspectiv is een initiatief van jongeren in Alkmaar dat is opgericht in Deze groep jongeren ondersteunt en motiveert Alkmaarse jongeren op elk vlak van hun ontwikkeling. Door de jonge samenstelling van de begeleiders is Perspectiv in staat zich beter in de positie van de jeugd te verplaatsen en sneller in te spelen op de meest recente ontwikkelingen. o Alkmaarse Diversiteit Stichting De Alkmaarse Diversiteit Stichting (ADS) is opgericht in 2012 door act ieve en betrokken mensen uit Alkmaar met verschillende achtergronden. De stichting richt zich op het in contact brengen van diverse bevolkingsgroepen Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 39

40 met verschillende instellingen. Daarnaast biedt ADS advies en ondersteuning op de brede terreinen van diversiteit, emancipatie en participatie van allochtone ouderen. ADS voert verschillende projecten uit en organiseert activiteiten. o Stichting MAJO (Multicultureel Alkmaar Jong & Oud) Het doel van Stichting MAJO is om een interculturele samenleving te helpen bouwen waarin iedereen zich thuis voelt en waar mensen kennis kunnen nemen van elkaars cultuur, zodat een beter wederzijds begrip van levensvisie ontstaat. Stichting MAJO heeft een netwerk in Alkmaar met verschillende instellingen en voert verschillende projecten uit op het gebied van educatie, sport en wijkpreventie. Eigen bevindingen In Noord-Holland-Noord zijn er in totaal dertien moskeeën. Het valt op dat de meeste moskeeën in NHN tot de Turkse gemeenschap behoren (zeven moskeeën ). Dat is ook niet onverwachts aangezien de moslims van Turkse komaf de grootste groep moslims in Nederland vormen. Daarnaast is het opvallend dat er in NHN heel weinig (3) actieve verenigingen zijn waar moslims samenkomen. 4.2 Resultaat deelvraag 2: Wat zijn behoeften met moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele samenwerking met BDZ? Inleiding Door deze vraag te beantwoorden kan een goed beeld verkregen worden van de behoefte van de moslimorganisaties met betrekking tot een samenwerking met BDZ. In regio Noord-Holland-Noord zijn er in totaal zestien moslimorganisaties. De grootste groep wordt gevormd door dertien moskeeën. Daarnaast zijn er drie actieve verenigingen waar moslims samen komen. In totaal hebben elf van de zestien moslimorganisaties meegedaan aan dit onderzoek door middel van een kwalitatief interview. Onder de elf moslimorganisaties zijn acht moskeeën en drie verenigingen. Hieronder worden de ondervraagde moslimorganisaties op alfabetische volgorde weergegeven: Abdulkadir Ceylani moskee Alaadddin moskee Alkmaarse Diversiteits Stichting Fatih moskee (Hoorn) (Enkhuizen) (Alkmaar) (Medemblik) Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 40

41 Haci Bayram moskee Haci Bektas Veli Vereniging Mimar Sinan moskee Moskee Al Mohsinin Moskee Al Islam Stichting MAYO Vereniging Perspectiv (Alkmaar) (Alkmaar) (Heerhugowaard) (Langedijk) (Alkmaar) (Alkmaar) (Alkmaar) De interviews zijn bij de moslimorganisaties afgenomen aan de hand van een vragenlijst. Deze staat in bijlage 2. In de vragenlijst zijn verschillende vragen opgesteld die antwoord moeten geven op de deelvraag. De citaten die antwoord geven op de vragen zijn in een data-analysetabel opgenomen. Deze is terug te vinden in bijlage 3. De vragen zijn in de data-analysetabel opgenomen en verdeeld onder zeven thema s. Hieronder is een overzicht van deze thema s weergegeven: 1. Ervaringen van moslimdiscriminatie in Nederland en de omgeving. 2. Moslimdiscriminatie besproken binnen de organisatie. 3. Bekendheid met BDZ. 4. Behoefte op punt van moslimdiscriminatie. 5. Verwachtingen moslimorganisaties van BDZ. 6. Wijze van contact met moslimorganisaties. 7. Overige punten. 1. Herkennen van moslimdiscriminatie in Nederland en de omgeving Van alle elf ondervraagde moskeeën geven op één na alle respondenten (91%) aan moslimdiscriminatie in Nederland en de omgeving te herkennen. Het gaat daarbij om het herkennen van moslimdiscriminatie in brede zin. Om discriminatoire agressie tegen de moslimorganisatie en ervaringen van moslimdiscriminatie in de eigen omgeving en privésfeer. Eén respondent herkent dit niet en geeft daarbij aan dat er geen spanningen zijn rondom de moskee. Twee respondenten geven daarbij aan dat er ook sprake is geweest van agressie tegen de moskee door brandstichting, ingegooide ramen, leuzen op de muren, etc. Twee respondenten ervaren dat er spanningen, afstand en vijandigheid is tegen de moslims. Dit zou door de media komen, maar ook de politieke partij PVV en terreurorganisatie IS worden genoemd. Een respondent geeft aan zich bekeken te voelen vanwege het islamitisch uiterlijk. Het ging hierbij om het hebben van een baard. Vijf respondenten geven aan dat ze verhalen om hun heen horen met betrekking tot moslimdiscriminatie in openbare ruimtes als bijvoorbeeld aan de kassa, bij instanties, op stages of bij he t zoeken naar een stage. Figuur 8: Herkennen van moslimdiscriminatie Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 41

42 Herkennen van moslimdiscriminatie 9% 91% herkent moslimdiscrimina tie herkent het niet 2. Moslimdiscriminatie besproken binnen organisatie Op de vraag of moslimdiscriminatie wordt besproken binnen de organisatie geven acht van de elf respondenten (73%) aan dat moslimdiscriminatie wordt besproken. Drie van de elf respondenten geven aan dat moslimdiscriminatie alleen tijdens gebeurtenissen (bijvoorbeeld de aanslag op het hoofdkantoor van het satirische weekblad Charlie Hebdo in Parijs) of na uitspraken van Wilders wordt besproken en daarbuiten weinig. De moslimorganisaties proberen de negatieve stemming dan om te buigen tot iets positiefs en roepen de gemeenschap op om kalm te blijven. Ook wordt er advies gegeven over de manier waarop moslims het beste met de situatie om kunnen gaan. Figuur 9: Moslimdiscriminatie besproken binnen de moslimorganisaties Moslimdiscriminatie besproken binnen organisatie 27,00% Ja besproken 73,00% Nee, alleen na gebeurtenissen 3. Bekendheid met Bureau Discriminatiezaken De moslimorganisaties zijn gevraagd of zij van het bestaan van Bureau Discriminatiezaken afweten. Hierbij geeft iets meer dan de helft van de respondenten (55%) aan bekend te zijn met BDZ. Zij weten wat BDZ doet, en twee hiervan hebben eerder met BDZ samengewerkt. Vier respondenten (35%) geven aan dat ze BDZ alleen van naam kennen en erover hebben gehoord. Eén respondent geeft aan BDZ niet te kennen en hoort het voor het eerst. Figuur 10: Bekendheid met BDZ Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 42

43 Bekendheid met BDZ 10% 35,00% 55,00% bekend alleen van naam nooit van gehoord 4. Behoefte moslimorganisaties wat betreft moslimdiscriminatie Op de vraag wat de behoefte is van de moslimorganisaties wat betreft moslimdiscriminatie hebben tien respondenten antwoord gegeven. De helft van de respondenten geeft hier aan dat er behoefte is aan meer, maar vooral duurzaam contact. Het contact zou niet moeten blijven bij eenmalig contact maar zou structureel plaats moeten vinden. De behoefte aan bijeenkomsten om kennis te maken met BDZ en elkaar te leren kennen wordt vijf keer genoemd. Een derde van de respondenten benoemt de behoefte aan voorlichting over discriminatie en twee respondenten benoemen de behoefte aan klachtenregistratie. Ook wordt benoemd dat BDZ zich sterk kan maken voor meer diversiteit bij autoriteiten. Er zou meer diversiteit met betrekking tot verschillende etnische afkomsten moeten zijn bij de gemeente, de politie en brandweer. Eén respondent geeft aan altijd gelijkwaardig bij alle initiatieven en activiteiten van BDZ betrokken te willen worden, niet enkel selectief. Eén respondent geeft aan de behoefte te hebben dat BDZ samen met moslimorganisaties dialoogbijeenkomsten kan organiseren waarbij moslims en niet - moslims elkaar kunnen leren kennen. Ook is genoemd dat BDZ een brugfunctie kan uitoefenen voor het bemiddelen van stageplaatsen voor Islamitische studenten. Eén respondent geeft aan dat op dit moment geen behoefte te hebben voor een samenwerking met BDZ. Tabel 1: Verschillende behoeften genoemd door moslimorganisaties Behoefte Duurzaam contact Bijeenkomsten Voorlichting Klachtenregistratie Diversiteit binnen organisaties Gelijkwaardig betrokken initiatieven Geen behoefte Hoeveel genoemd 5 keer genoemd 5 keer genoemd 3 keer genoemd 2 keer genoemd 1 keer genoemd 1 keer genoemd 2 keer genoemd Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 43

44 5. Verwachtingen moslimorganisaties van BDZ Op de vraag wat de verwachtingen zijn van moslimorganisaties van BDZ geven respondenten een varieteit aan antwoorden. Logischerwijs is hier ook een overlap met hun behoeften. Er wordt twee keer genoemd dat BDZ de moslims positief kan neerzetten. Dit is volgens de respondenten nodig omdat de moslims in Nederland negatief worden afgeschilderd. Daarnaast geven respondenten aan verschillende verwachtingen te hebben van BDZ. Deze verwachtingen zijn hieronder in figuur 12 weergegeven. Figuur 11: Verwachtingen moslimorganisaties van BDZ sterk maken voor diversiteit in organisaties openbaar zijn en neutraliteit bewaken betrokken bij integratiebeleid werken aan naamsbekend heid meer werken vanuit 1 systeem (centraler) actiever optreden duurzaam beleid met regie investeren in duurzame relatie Verwachtingen BDZ dialoogbijeenkomsten organiseren 6. Wijze contact met moslimorganisaties Op de vraag op welke wijze BDZ contact moet zoeken met moslimorganisaties komen verschillende antwoorden naar voren. Twee respondenten geven aan dat een persoonlijke benadering gewenst is en bij meerdere malen contact het liefst door dezelfde vertrouwde persoon. Ook wordt er twee keer genoemd om gewoon langs de organisaties te gaan. Dit zou beter werken dan en of het inspreken van een voic . Drie respondenten zijn van mening dat BDZ aan zijn naamsbekendheid moet werken en dit kan bereiken door zich gewoon voor te stellen. Ook is genoemd dat BDZ zich beter zou kunnen presenteren en uitleggen wie zij zijn, wat ze doen en waarom ze aankloppen. Dit was voor één organisatie geheel onduidelijk. Eén respondent geeft aan dat BDZ dichter bij de moslimgemeenschap zou kunnen staan. Dit omdat de moslims volgens de respondent het slachtoffer zijn van discriminatie. Daarom verwacht de respondent ondersteuning van BDZ. 7. Overige punten Een belangrijk gegeven in dit onderzoek is dat er sprake is van een bestuur dat om de twee jaar wisselt. Om deze reden moet het contact warm gehouden worden, omdat het contact anders verwatert. Ook geven drie respondenten aan geen Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties 44

Klachtenmonitor 2012 Meldpunt Discriminatie Drenthe

Klachtenmonitor 2012 Meldpunt Discriminatie Drenthe Klachtenmonitor 2012 Meldpunt Discriminatie Drenthe Inleiding Meldpunt Discriminatie Drenthe (MDD) is een onafhankelijke organisatie die zich ten doel stelt: het voorkomen, signaleren en bestrijden van

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE . > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat

Nadere informatie

Discriminatiecijfers Art.1 Noord Oost Gelderland

Discriminatiecijfers Art.1 Noord Oost Gelderland 1 Discriminatiecijfers Art.1 Noord Oost Gelderland In 2014 zijn ruim 200 melding gemaakt van een discriminatie-ervaring. Hiervan zijn 191 meldingen binnengekomen en behandeld door de antidiscriminatievoorziening(adv)

Nadere informatie

WEBDOSSIER meldpunt RADAR 2015

WEBDOSSIER meldpunt RADAR 2015 WEBDOSSIER meldpunt RADAR 2015 RADAR is het bureau voor gelijke behandeling en tegen discriminatie voor de regio s Brabant-Noord (BN), Midden- en West-Brabant (MWB), Rotterdam-Rijnmond (RR) en Zuid-Holland-Zuid

Nadere informatie

Visie en meerjarenplan

Visie en meerjarenplan Discriminatie? Visie en meerjarenplan Dat kunnen we samen oplossen! 2014 2018 Financiële bijlage Jaarverslag 2012 Een samenleving waarin iedereen kan meedoen, gelijke kansen krijgt en zichzelf kan zijn,

Nadere informatie

Discriminatieklimaat Groningen

Discriminatieklimaat Groningen Discriminatieklimaat Groningen November 2009 Drs. Marion Holzmann Layla Leerschool MSc. Drs. Ankie Lempens Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.: 0229-282555 Rapportnummer

Nadere informatie

Datum 2 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat drie moskeeën zijn aangevallen

Datum 2 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat drie moskeeën zijn aangevallen 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Onderwerp

Nadere informatie

Registratie discriminatieklachten 2011

Registratie discriminatieklachten 2011 Centraal Bureau voor de Statistiek- Registratie discriminatieklachten 2011 Methode en uitkomsten Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, augustus 2012. Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 METHODE...

Nadere informatie

Vraag naar doelgroepgerichte discriminatiemeldpunten

Vraag naar doelgroepgerichte discriminatiemeldpunten Vraag naar doelgroepgerichte discriminatiemeldpunten Naam: Khadija Ouamar Studentennummer: 451616 Organisatie: Bureau discriminatiezaken Noord-Holland Noord Afstudeerbegeleider: Ink van den Hoeven Bedrijfscoach:

Nadere informatie

GEMEENTE BEUNINGEN INGEKOMEN U FEB 2012

GEMEENTE BEUNINGEN INGEKOMEN U FEB 2012 iederl gelijk Bureau Gelijke Behandeling Gelderland Zuid GEMEENTE BEUNINGEN INGEKOMEN U FEB 2012 Arend Noorduijnstraat 15 6512 BK Nijmegen T (024) 324 04 00 info@ieder1gelijk.nl www.ieder1gelijk.nl Het

Nadere informatie

Jaarverslag 2013. MiND Meldpunt Internet Discriminatie

Jaarverslag 2013. MiND Meldpunt Internet Discriminatie MiND Meldpunt Internet Discriminatie 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Meldingen 4 1.1 Werkwijze 4 1.2 Jaaroverzicht 5 1.3 Bron van de uitingen 6 1.4 Vervolgacties naar aanleiding van meldingen 7 2 Discriminatiegronden

Nadere informatie

Gedragscode stichting Torion

Gedragscode stichting Torion Gedragscode stichting Torion Vooraf De organisatie wil door middel van deze gedragscode vorm en inhoud geven aan het voorkomen en bestrijden van agressie, seksuele intimidatie en discriminatie. Tevens

Nadere informatie

Jaarcijfers 2011 Discriminatie Meldpunt Groningen (DMG)

Jaarcijfers 2011 Discriminatie Meldpunt Groningen (DMG) Jaarcijfers 2011 Discriminatie Meldpunt Groningen (DMG) In maart 2012 heeft DMG haar jaarcijfers gepubliceerd aan de subsidiërende gemeenten. Hier volgen enkele cijfers en bevindingen uit het jaarverslag

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Stichting Kids op Vakantie verder te noemen als organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag. De

Nadere informatie

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Wat is een interne gedragscode? Een gedragscode beschrijft expliciet de gedragsnormen en regels voor medewerkers (inclusief vrijwilligers

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Kinderdagverblijf Eigenwijs, handelend onder Vertah BV, verder te noemen organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag voor

Nadere informatie

gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders

gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Informatienotitie AAN VAN raad College van Burgemeester en Wethouders ONDERWERP Ieder1Gelijk rapportage 2013 DATUM 22 april 2014 KOPIE AAN Stadswinkel: Yvonne Palthe BIJLAGE Rapportage Ieder1Gelijk 2013

Nadere informatie

Programma van Emcemo/ Meldpunt Islamofobie en Discriminatie e

Programma van Emcemo/ Meldpunt Islamofobie en Discriminatie e EMCEMO Programma van Emcemo/ Meldpunt Islamofobie en Discriminatie e van oktober tot en met eind december 2014 Racisme en Islamofobie Islamofobie Uit recent onderzoek van TNS/NIPO (september 2014) blijkt

Nadere informatie

Aantal meldingen per jaar

Aantal meldingen per jaar WEBDOSSIER meldpunt RADAR 2013 RADAR is het bureau voor gelijke behandeling en tegen discriminatie voor de regio s Brabant-Noord (BN), Midden- en West-Brabant (MWB), Rotterdam-Rijnmond (RR) en Zuid-Holland-Zuid

Nadere informatie

Sociale Veiligheid in Gelderland

Sociale Veiligheid in Gelderland Sociale Veiligheid in Gelderland Kun jij jezelf zijn? Kennismaken Van cijfers naar acties Sociale veiligheid Taken voor gemeenten Antidiscriminatiewetgeving Voorvallen en incidenten Voorlichting en handelingsperspectief

Nadere informatie

Jaarverslag 2014. MiND Meldpunt Internet Discriminatie

Jaarverslag 2014. MiND Meldpunt Internet Discriminatie MiND Meldpunt Internet Discriminatie 1 Jaarcijfers In 2014 heeft MiND 305 meldingen ontvangen over discriminerende uitingen op internet. Ook in 2014 gingen de meeste meldingen (52%) over discriminatie

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag , verder te noemen organisatie, hanteert deze voor zowel kinderopvang als peuterspeelzalen. Inleiding De organisatie wil met deze gedragscode waarborgen scheppen voor een goed en stimulerend werkklimaat

Nadere informatie

Aantal meldingen per jaar

Aantal meldingen per jaar WEBDOSSIER meldpunt RADAR 2014 RADAR is het bureau voor gelijke behandeling en tegen discriminatie voor de regio s Brabant-Noord (BN), Midden- en West-Brabant (MWB), Rotterdam-Rijnmond (RR) en Zuid-Holland-Zuid

Nadere informatie

Registratie gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Gemeente Maasdriel 2012

Registratie gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Gemeente Maasdriel 2012 Registratie lijke antidiscriminatievoorziening Gemeente 2012 Naam antidiscriminatievoorziening Rapportage voor Jaar van registratie 2012 Inleiding Voor u ligt de registratie van discriminatieklachten van

Nadere informatie

Gedragscode CMWW. Met elkaar, voor elkaar. versie

Gedragscode CMWW. Met elkaar, voor elkaar. versie Gedragscode CMWW Met elkaar, voor elkaar versie 2018.1 1 Inhoud Gedragscode CMWW... 3 Artikel 1: Definities:... 3 Artikel 2: Doel en uitgangspunt:... 3 Artikel 3: Status en reikwijdte van de gedragscode...

Nadere informatie

Datum 30 juni 2017 Betreft Aanbieding onderzoek 'Oorzaken en triggerfactoren moslimdiscriminatie in Nederland'

Datum 30 juni 2017 Betreft Aanbieding onderzoek 'Oorzaken en triggerfactoren moslimdiscriminatie in Nederland' > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Beste vrijwilliger van Netwerk Gewoon Samen, Netwerk Gewoon Samen heeft

Nadere informatie

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011 5.10.1 Gedragscode FloreoKids Versie 1 26-7-2011 5.10.1. Gedragscode FloreoKids Om elkaar te beschermen heeft FloreoKids in een gedragscode beschreven op welke wijze we met elkaar en met onze klanten omgaan.

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(96)43 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE EERSTE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: BESTRIJDING VAN RACISME, VREEMDELINGENHAAT, ANTISEMITISME EN

Nadere informatie

Ik laat me niet discrimineren. Ik meld het op ADVLimburg.nl

Ik laat me niet discrimineren. Ik meld het op ADVLimburg.nl Ik laat me niet discrimineren. Ik meld het op ADV Limburg Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke

Nadere informatie

BEDRIJFSPLAN

BEDRIJFSPLAN BEDRIJFSPLAN 2017-2020 MELDPUNT DISCRIMINATIE DRENTHE Provinciaal bundelen, lokaal invullen Assen, 1 februari 2017 MELDPUNT DISCRIMINATIEVOORZIENING DRENTHE 1. Inleiding Het Meldpunt Discriminatie Drenthe

Nadere informatie

Informatienota voor de raad

Informatienota voor de raad Informatienota voor de raad Onderwerp : Stand van zaken discriminatie Datum collegebesluit : dinsdag 18 september 2012 Verzenddatum : 20 september 2012 Portefeuillehouder Nummer postregistratie : Naam

Nadere informatie

Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie

Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie Klachtenregeling Preventie en aanpak van ongewenst gedrag, intimidatie en discriminatie 1. Klachtenregeling 1.1 Begripsbepalingen en definities. Discriminatie: In het kader van deze gedragscode wordt onder

Nadere informatie

Protocol digitale agressie gemeente Almere

Protocol digitale agressie gemeente Almere Pagina 1 Om het Protocol digitale agressie gemeente Almere leesbaar en begrijpelijk te maken is er een publieksversie van gemaakt. Deze treft u hier aan. Dit is niet de juridische versie. Inhoud 1 Waarom

Nadere informatie

Discriminatieklimaat Gelderland-Zuid

Discriminatieklimaat Gelderland-Zuid Discriminatieklimaat Gelderland-Zuid oktober 2009 Drs. Marion Holzmann Layla Leerschool MSc. Drs. Ankie Lempens Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.: 0229-282555 Rapportnummer

Nadere informatie

Overzicht discriminatieklachten politieregio Gelderland-Zuid

Overzicht discriminatieklachten politieregio Gelderland-Zuid zicht discriminatie politieregio Gelderland-Zuid Tabel 1: Totaal aantal discriminatie Aantal eigen in GLD-Z een (andere) in GLD-Z overige buiten GLD-Z overig: Nederland, Gelderlandzuid, Gelderland, landelijke

Nadere informatie

30 mei 2016. Onderzoek: Racisme in Nederland?

30 mei 2016. Onderzoek: Racisme in Nederland? 30 mei 2016 Onderzoek: Racisme in Nederland? Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Feitenkaart discriminatie 2007, regio Zuid-Holland-Zuid

Feitenkaart discriminatie 2007, regio Zuid-Holland-Zuid Feitenkaart discriminatie 2007, regio Zuid-Holland-Zuid Meldingen van discriminatie Discriminatie betekent letterlijk onderscheid maken. Maar niet ieder onderscheid staat gelijk aan discriminatie. De wet

Nadere informatie

Inleiding. 08-03-13 model code

Inleiding. 08-03-13 model code Model Gedragscode Ongewenste Omgangsvormen voor Gelderse en Overijsselse organisaties vallend onder de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en Kinderopvang opgesteld oktober 2006, gewijzigd maart

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Bewaking, Beveiliging, Burgerluchtvaart NCTV DB3 AB Turfmarkt

Nadere informatie

Voorlichting voor scholen Over gelijke behandeling, discriminatie en vooroordelen

Voorlichting voor scholen Over gelijke behandeling, discriminatie en vooroordelen Voorlichting voor scholen Over gelijke behandeling, discriminatie en vooroordelen Anti Discriminatie Bureau Voor Nijmegen en omgeving 024 32 40 400 www.adbnijmegen.nl Anti Discriminatie Bureau Nijmegen

Nadere informatie

Registratie gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Gemeente Geldermalsen 2014

Registratie gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Gemeente Geldermalsen 2014 Registratie gemeentelijke antidiscriminatievoorziening Gemeente Geldermalsen 2014 Naam antidiscriminatievoorziening Rapportage voor gemeente Geldermalsen Jaar van registratie 2014 Inleiding Voor u ligt

Nadere informatie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend: Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam (openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD) van 18 november 2009. Op

Nadere informatie

Anti Discriminatie Bureau BELAND

Anti Discriminatie Bureau BELAND Anti Discriminatie Bureau BELAND mi ii min min Oenio 16.004948 J ^ Het College van Burgemeester en Wethouders van de Reimerswaal Postbus 70 4416 ZH KRUININGEN Onderwerp rapportage discriminatie Kenmerk

Nadere informatie

JAARVERSLAG MiND Meldpunt Internet Discriminatie

JAARVERSLAG MiND Meldpunt Internet Discriminatie 4 april 2017 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Jaarcijfers 4 1.1 Meldingen per maand 4 1.2 Bron van de uitingen 6 1.3 Vervolgacties naar aanleiding van meldingen 8 2. Discriminatiegronden 9 2.1 Type discriminatiegronden

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) 664 1 ),

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) 664 1 ), P5_TA(2002)0363 Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van racisme

Nadere informatie

Protocol digitale agressie gemeente Almere

Protocol digitale agressie gemeente Almere Pagina 1 Om het Protocol digitale agressie gemeente Almere leesbaar en begrijpelijk te maken is er een publieksversie van gemaakt. Deze treft u hier aan. Dit is niet de juridische versie. Inhoud 1 Waarom

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/ COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SECRETARIAAT-GENERAAL Brussel, SG-Greffe(2008)D/ Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie Herrmann-Debrouxlaan 48 1160 Brussel Betreft:

Nadere informatie

VR-Experience Wat doet discriminatie met ons?

VR-Experience Wat doet discriminatie met ons? VR-Experience Wat doet discriminatie met ons? over jouover mij.nl Mede mogelijk gemaakt door Een waardevolle overeenkomst Iedereen is anders. Kijk maar om je heen. We zien er anders uit, hebben andere

Nadere informatie

Datum 17 oktober 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bezetting van een islamitische middelbare school en een moskee

Datum 17 oktober 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bezetting van een islamitische middelbare school en een moskee 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2)

: G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Parket Amsterdam Zaak : G. Wilders Parketnummer : 13/425046-09 Officieren van justitie : mr. P. Velleman en mr. B. van Roessel Datum : 15 oktober 2010 (Samenvatting deel 2) Requisitoir G. Wilders (deel

Nadere informatie

Ja 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0%

Ja 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0% Vervolging Wilders Gisteren heeft het Hof in Amsterdam het OM de opdracht gegeven Geert Wilders te vervolgen in het kader van zijn uitspraken en media-activiteiten. Wat vindt Nederland hiervan? Vindt u

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie

Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie Stichting Don Bosco Werken Nederland - Pomphulweg 106-7346 AN Hoog Soeren 055-519 15 35 - www.donboscowerken.nl - donboscowerken@donbosco.nl Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 233 Vragen van het lid

Nadere informatie

Overzicht discriminatieklachten 2011 veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Overzicht discriminatieklachten 2011 veiligheidsregio Gelderland-Zuid zicht discriminatie 2011 veiligheidsregio Gelderland-Zuid Tabel 1: Totaal aantal discriminatie Aantal eigen in GLD-Z een (andere) in GLD-Z overige buiten GLD-Z overig: Nederland, GLD-Z, Gelderland, landelijke

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú De Socialistische Fractie in het Europees Parlement streeft naar de garantie dat iedereen zich volledig aanvaard voelt zoals hij of zij is, zodat we in onze gemeenschappen

Nadere informatie

GEDRAGSCODE/REGELING TER VOORKOMING VAN SEKSUELE INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD (WAARONDER PESTEN) EN DISCRIMINATIE

GEDRAGSCODE/REGELING TER VOORKOMING VAN SEKSUELE INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD (WAARONDER PESTEN) EN DISCRIMINATIE GEDRAGSCODE/REGELING TER VOORKOMING VAN SEKSUELE INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD (WAARONDER PESTEN) EN DISCRIMINATIE Breda, maart 2013 1 Voorwoord In artikel 1 van de grondwet is te lezen: Allen die zich

Nadere informatie

JAARVERSLAG MiND Meldpunt Internet Discriminatie

JAARVERSLAG MiND Meldpunt Internet Discriminatie 12 januari 2016 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Jaarcijfers 4 1.1 Meldingen per maand 4 1.2 Bron van de uitingen 6 1.3 Vervolgacties naar aanleiding van meldingen 7 2. Discriminatiegronden 8 2.1 Type discriminatiegronden

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

MODEL GEDRAGSCODE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN

MODEL GEDRAGSCODE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN MODEL GEDRAGSCODE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN Model gedragscode ongewenste omgangsvormen voor Kindercentrum t Rovertje. Juni 2009 Inleiding Kindercentrum t Rovertje wil met deze gedragscode waarborgen scheppen

Nadere informatie

Geweld tegen vrouwen vanuit internationaal perspectief. Ineke Boerefijn College voor de Rechten van de Mens

Geweld tegen vrouwen vanuit internationaal perspectief. Ineke Boerefijn College voor de Rechten van de Mens Geweld tegen vrouwen vanuit internationaal perspectief Ineke Boerefijn College voor de Rechten van de Mens Belangrijkste ontwikkelingen sinds1993: Mensenrechten breed VN Comités Algemene aanbevelingen

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? 2 Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Geachte, Met vriendelijke groet, LijstvanDamme. Ombudsdienst

Geachte, Met vriendelijke groet, LijstvanDamme. Ombudsdienst Geachte, In aansluiting op ons eerder ingezonden stuk R20190409, d.d. 9 april 2019 aan uw gemeenteraad zend ik u hierbij - aanvullend ter kennisname - bijgaande email uitwisseling (geanonimiseerd) tussen

Nadere informatie

1 keer 2 keer 3 keer 4 keer of vaker 1. Uw leeftijd Ja

1 keer 2 keer 3 keer 4 keer of vaker 1. Uw leeftijd Ja DISCRIMINATIE Soms worden mensen ongelijk behandeld op basis van persoonlijke kenmerken zoals leeftijd, afkomst of geloof. We spreken dan van discriminatie. Heeft u dit zelf in de afgelopen maanden wel

Nadere informatie

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen Beleid ongewenste omgangsvormen en de vertrouwenspersoon 1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen Helaas vinden er soms ongewenste situaties op of rondom het voetbalveld plaats die betiteld kunnen

Nadere informatie

Discriminatie? vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Discriminatie? vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 26 May 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/77316 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

KLACHTENREGELING BERG EN BOSCHSCHOOL

KLACHTENREGELING BERG EN BOSCHSCHOOL KLACHTENREGELING BERG EN BOSCHSCHOOL Klachtenregeling Berg en Boschschool - april 2015 1 1 Inleiding In artikel 3 van de Arbowet is opgenomen dat het bevoegd gezag beleid betreffende preventie en bestrijding

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14 Inhoud Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14 Inleiding Je hoort of leest vaak over mensenrechten. Maar kun je ook een paar mensenrechten opnoemen?

Nadere informatie

Gemeentelijk. kadernota. Antidiscriminatiebeleid

Gemeentelijk. kadernota. Antidiscriminatiebeleid Gemeentelijk kadernota Antidiscriminatiebeleid De kadernota Gemeentelijk Antidiscriminatiebeleid is een publicatie van de vijf samenwerkende Anti Discriminatie Bureau s in Noord-Holland kadernota Gemeentelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 30 950 Rassendiscriminatie Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 521 Voorstel van wet van het lid Van Klaveren betreffende het beëindigen van positieve discriminatie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen

Nadere informatie

BEHANDELING FLEVOLAND Gemeente Zeewolde, 1 7 A r n zoi

BEHANDELING FLEVOLAND Gemeente Zeewolde, 1 7 A r n zoi B U R E A U G E L J K E BEHANDELNG FLEVOLAND Gemeente Zeewolde, Lelystad De Veste 1 0-0 2 8 2 3 1 JA Lelystad t.a.v. mevrouw Addie van den Hoek, Postbus 1, DSCRMNATE 1 7 A r n zoi ( 0 3 2 0 ) 2 3 33 2

Nadere informatie

31 augustus Onderzoek: Aanbevelingen VN Zwarte Piet

31 augustus Onderzoek: Aanbevelingen VN Zwarte Piet 31 augustus 2015 Onderzoek: Aanbevelingen VN Zwarte Piet Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Vragenlijst monitor VPT Provincie Zeeland. Nulme&ng

Vragenlijst monitor VPT Provincie Zeeland. Nulme&ng Vragenlijst monitor VPT Provincie Zeeland Nulme&ng Nulme7ng. In het landelijk programma Veilige Publieke Taak worden er door het ministerie van Binnenlandse Zaken acht maatregelen genoemd die belangrijk

Nadere informatie

Alkmaar is van iedereen Initiatiefvoorstel diversiteitsbeleid gemeente Alkmaar

Alkmaar is van iedereen Initiatiefvoorstel diversiteitsbeleid gemeente Alkmaar Alkmaar is van iedereen Initiatiefvoorstel diversiteitsbeleid gemeente Alkmaar De raad van de gemeente Alkmaar, in vergadering bijeen op besluit: 1. het college opdracht te geven om vóór 1 juni 2017 een

Nadere informatie

Overzicht discriminatieklachten 2013 veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Overzicht discriminatieklachten 2013 veiligheidsregio Gelderland-Zuid Overzicht discriminatieklachten 2013 veiligheidsregio Gelderland-Zuid Inleiding Voor u ligt het totaaloverzicht van discriminatieklachten in 2013 in de veiligheidsregio Gelderland Zuid. Elke gemeente is

Nadere informatie

Discriminatie-ervaringen 2016 gemeld bij Bureau Gelijke Behandeling Flevoland

Discriminatie-ervaringen 2016 gemeld bij Bureau Gelijke Behandeling Flevoland Discriminatie-ervaringen 2016 gemeld bij Bureau Gelijke Behandeling Flevoland Ten behoeve van multi-agency rapportages stelt BGBF haar cijfers beschikbaar gereduceerd tot de reguliere klachtmeldingen.

Nadere informatie

Feitenkaart discriminatie 2007, regio Midden- en West-Brabant

Feitenkaart discriminatie 2007, regio Midden- en West-Brabant Feitenkaart discriminatie 2007, regio Midden- en West-Brabant Meldingen van discriminatie Discriminatie betekent letterlijk onderscheid maken. Maar niet ieder onderscheid staat gelijk aan discriminatie.

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 1184 woorden 8 juni 2013 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 1 De staat kan wetten maken, regels die voor alle

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero

Nadere informatie

Gedragscode KION. 1. Inleiding

Gedragscode KION. 1. Inleiding Gedragscode KION 1. Inleiding KION is een grote organisatie met veel locaties. Er werken honderden medewerkers. De meeste van hen hebben heel veel contact met klanten. Allen werken in meerdere of mindere

Nadere informatie

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015 Onderwerp Beantwoording van schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid A. Van den Boogaard (PvdA) inzake Arbeidsparticipatie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 11 februari 2015 Voortgangsbrief discriminatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 11 februari 2015 Voortgangsbrief discriminatie > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Datum 11 februari 2015 Betreft

Nadere informatie

obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl

obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl 1 Actief burgerschap en sociale integratie: Door de toenemende individualisering in onze samenleving is goed

Nadere informatie

Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld

Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld Versie 2010-11-29 Protocol Sociale Veiligheid Onderwerp: agressie & geweld Aanvullend op het handboek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Op 2 maart 2010 is het Handboek agressie en

Nadere informatie

Geachte heer Rog, Onderwerp Reactie implementatieplan arbeidsmarktdiscriminatie. Datum 30 november 2018 Ons kenmerk 2018/0190/AvD/LvdH/IC

Geachte heer Rog, Onderwerp Reactie implementatieplan arbeidsmarktdiscriminatie. Datum 30 november 2018 Ons kenmerk 2018/0190/AvD/LvdH/IC Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer M. Rog Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Reactie implementatieplan arbeidsmarktdiscriminatie

Nadere informatie

Jeugd gezond heids zorg. 0-19 jaar

Jeugd gezond heids zorg. 0-19 jaar Jeugd gezond heids zorg 0-19 jaar Ongewenst gedrag binnen het onderwijs Meldingsregeling Vertrouwenspersoon Inleiding Meldingen van machtsmisbruik Soms is er sprake van meldingen over een vorm van machtsmisbruik

Nadere informatie

Jaarverslag. Anti Discriminatie Bureau Zeeland (ADB Zeeland)

Jaarverslag. Anti Discriminatie Bureau Zeeland (ADB Zeeland) Jaarverslag 2013 Anti Discriminatie Bureau Zeeland (ADB Zeeland) Algemeen ADB Zeeland voorkomt en bestrijdt discriminatie in Zeeland. Alle gemeenten in Nederland hebben vanaf 2009 de verplichting zorg

Nadere informatie

SEKSISME TEGENGAAN: EEN UITDAGING VOOR DE GELIJKHEID VAN VROUWEN EN MANNEN. Een woordje uitleg bij de wet tegen seksisme in de openbare ruimte

SEKSISME TEGENGAAN: EEN UITDAGING VOOR DE GELIJKHEID VAN VROUWEN EN MANNEN. Een woordje uitleg bij de wet tegen seksisme in de openbare ruimte SEKSISME TEGENGAAN: EEN UITDAGING VOOR DE GELIJKHEID VAN VROUWEN EN MANNEN Een woordje uitleg bij de wet tegen seksisme in de openbare ruimte EEN WET TEGEN SEKSISME, IS DAT NODIG? Op je werk opmerkingen

Nadere informatie

SEKSISME TEGENGAAN: EEN UITDAGING VOOR DE GELIJKHEID VAN VROUWEN EN MANNEN. Een woordje uitleg bij de wet tegen seksisme in de openbare ruimte

SEKSISME TEGENGAAN: EEN UITDAGING VOOR DE GELIJKHEID VAN VROUWEN EN MANNEN. Een woordje uitleg bij de wet tegen seksisme in de openbare ruimte SEKSISME TEGENGAAN: EEN UITDAGING VOOR DE GELIJKHEID VAN VROUWEN EN MANNEN Een woordje uitleg bij de wet tegen seksisme in de openbare ruimte EEN WET TEGEN SEKSISME, IS DAT NODIG? WAT IS SEKSISME, VOLGENS

Nadere informatie

Inclusief beleid. Een samenleving voor iedereen Wmo, Inclusief beleid, MLN 1

Inclusief beleid. Een samenleving voor iedereen Wmo, Inclusief beleid, MLN 1 Inclusief beleid Een samenleving voor iedereen 20-9-2010 Wmo, Inclusief beleid, MLN 1 Inclusief beleid Beleid waarbij in alle fasen van de beleidscyclus rekening wordt gehouden met verschillen tussen mensen

Nadere informatie

Datum 19 juni 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Meer homogeweld en veel zaken komen niet bij Openbaar Ministerie terecht

Datum 19 juni 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Meer homogeweld en veel zaken komen niet bij Openbaar Ministerie terecht Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG 9 juni 208 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Meer homogeweld en veel zaken komen niet bij Openbaar Ministerie

Nadere informatie

Gedragscode, Smiley Kids KDV Bijgewerkt op Geldigheid document: uiterlijk

Gedragscode, Smiley Kids KDV Bijgewerkt op Geldigheid document: uiterlijk 1 Smiley Kids KDV Hilledijk 196A, 3074 GA Rotterdam 010 485 00 12 info@smileykidskdv.nl www.smileykidskdv.nl 2 2019 Inleiding Smiley Kids KDV is een kleine organisatie met 1 locatie. De meeste medewerkers

Nadere informatie

Reageren op racisme in Nederland

Reageren op racisme in Nederland Reageren op racisme in Nederland european network against racism europees netwerk tegen racisme Inleiding In 2004 heeft Nederland de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) aangepast, naar aanleiding van

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace EUROPEES PARLEMENT TIJDELIJKE COMMISSIE ECHELON-INTERCEPTIESYSTEEM SECRETARIAAT MEDEDELING TEN BEHOEVE VAN DE LEDEN De leden treffen als aanhangsel een document aan met de titel Recht en Criminaliteit

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie