Werkblad. LES 5: Spijsvertering (2) GROEP 3-4

Transcriptie

1 LES 5: Spijsvertering (2)

2 Quiz: gezond eten en drinken Vraag 1: wat zijn vezels? A: Kleine deeltjes van planten en vruchten die belangrijk zijn om je darmen te laten bewegen. B: Ongezond eten zoals snoep en koek. C: Dat zit in je mond om voedsel nat en glibberig te maken. D: Kleine stukjes voedsel die blijven kleven aan je gebit. Vraag 2: waar zitten veel vezels in? A: Vette dingen zoals frietjes. B: Bruin brood, fruit en groenten. C: Snoepjes. D: Sap en melk. Vraag 3: hoeveel vezels heb je op een dag nodig denk je? A: 1 gram (1 eetlepel groente) B: 8 gram (2 stukken fruit) C: 15 gram (4 sneetjes bruin brood, 1 stuk fruit. 2 eetlepels groente) D: 25 gram (6 sneetjes bruin brood, 2 stukjes fruit en 1 eetlepel groente) Vraag 4: hoeveel glaasjes drinken heb je nodig op 1 dag? Je hebt ongeveer 1,5 liter drinken nodig. A: 9 glaasjes. B: 20 glaasjes. C: 5 glaasjes. D: 2 glaasjes. Goed bewegen Vraag 5: waarom is het belangrijk om te bewegen om minder last te hebben van buikpijn? A: als je beweegt, bewegen ook je darmen mee, waardoor je eten beter verteert. B: als je beweegt krijg je meer zin in eten. C: als je beweegt ga je zweten. D: als je beweegt krijg je een betere conditie. Vraag 6: wat is volgens jou het beste om te doen na schooltijd om geen buikpijn te krijgen? A: computerspelletjes spelen. B: een boek lezen. C: buiten spelen met een vriendje of vriendinnetje. D: televisie kijken.

3 Goed poepen Vraag 7: welke van de volgende zinnen is niet waar? A: als je op je hoofd staat kan je nog steeds eten en drinken. B: als je spinazie eet wordt je poep groen. C: in je hele leven poep je zoveel dat het evenveel weegt als een auto. D: als je zelf veel beweegt, bewegen je darmen vanzelf mee. Vraag 8: wat is volgens jou belangrijk om goed te poepen? A: op tijd naar de wc gaan en de tijd nemen om te poepen. B: witte boterhammen eten. C: veel naar de televisie kijken. D: lang wachten met naar de wc toe gaan.

4 Instructieblad LES 5: Spijsvertering (2) Inleiding (5 min) Vertel de leerlingen dat we het gaan hebben over wat er met je eten en drinken gebeurt en hoe je buikpijn kunt voorkomen. Alles wat je eet en drinkt beweegt door verschillende kanalen die van je mond naar je kont lopen. Deel stukjes fruit (kersen) uit. Geef de leerlingen de opdracht om het fruit te eten en na te denken over wat er met het fruit gebeurt. Kern Zet de volgende woorden op het bord: tong (mond), slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, anus (kont). Deel de werkbladen uit (werkblad 1) Lees het verhaal Kars in de poepfabriek voor. In het verhaal komen de woorden die op het bord staan voor. Schrijf de woorden op de juiste plaats op je werkblad. Bespreek het verhaal en het werkblad kort na. Stel nu de vragen; wie van jullie heeft er wel eens buikpijn?, hoe komt dit?, wat doe je wanneer je buikpijn hebt?. Vertel dat er drie belangrijke dingen zijn om buikpijn te voorkomen; gezond eten en drinken, goed bewegen en goed poepen. Vertel dat we een quiz (werkblad 2) gaan doen over deze drie belangrijke dingen. De quiz kan uitgevoerd worden in de klas of in de speelzaal. In iedere hoek van de klas/zaal hangt een A, B, C of D. Vertel dat je een vraag stelt en vier mogelijke antwoorden geeft. Iedere leerling gaat staan in de hoek waarvan hij/zij denkt dat het antwoord juist is. Bespreek de vragen en goede antwoorden kort na met de klas. Slot De leerlingen kunnen in groepjes van twee de quizvragen herhalen. Weet je nog het juiste antwoord? Ben je klaar met het werk voor de dag? Dan mag je op nog meer leren over de spijsvertering en op de kinderquiz maken. Extra? Boek: Kars in de poepfabriek Charlotte Molenaar Boek: Nieuws uit station buik Anna Russelmann Website: Website: (Klik op: kinderquiz) Smartboard? Maak dan gebruik van de informatie die te vinden is op bovenstaande websites. Kleuren van werkblad 1. Ontwerp je eigen wc. Laat de leerlingen een droom-wc ontwerpen. Wat moet er allemaal op jouw droom-wc zijn? Waarom zijn deze dingen nodig om goed te kunnen poepen?

5 Instructieblad Goede antwoorden Quiz 2 Quiz: gezond eten en drinken Vraag 1: wat zijn vezels? A: Kleine deeltjes van planten en vruchten die belangrijk zijn om je darmen te laten bewegen. B: Ongezond eten zoals snoep en koek. C: Dat zit in je mond om voedsel nat en glibberig te maken. D: Kleine stukjes voedsel die blijven kleven aan je gebit. Vraag 2: waar zitten veel vezels in? A: Vette dingen zoals frietjes. B: Bruin brood, fruit en groenten. C: Snoepjes. D: Sap en melk. Vraag 3: hoeveel vezels heb je op een dag nodig denk je? A: 1 gram (1 eetlepel groente) B: 8 gram (2 stukken fruit) C: 15 gram (4 sneetjes bruin brood, 1 stuk fruit. 2 eetlepels groente) D: 25 gram (6 sneetjes bruin brood, 2 stukjes fruit en 1 eetlepel groente) Vraag 4: hoeveel glaasjes drinken heb je nodig op 1 dag? Je hebt ongeveer 1,5 liter drinken nodig. A: 9 glaasjes. B: 20 glaasjes. C: 5 glaasjes. D: 2 glaasjes. Goed bewegen Vraag 5: waarom is het belangrijk om te bewegen om minder last te hebben van buikpijn? A: als je beweegt, bewegen ook je darmen mee, waardoor je eten beter verteert. B: als je beweegt krijg je meer zin in eten. C: als je beweegt ga je zweten. D: als je beweegt krijg je een betere conditie. Vraag 6: wat is volgens jou het beste om te doen na schooltijd om geen buikpijn te krijgen? A: computerspelletjes spelen. B: een boek lezen. C: buiten spelen met een vriendje of vriendinnetje. D: televisie kijken. Goed poepen Vraag 7: welke van de volgende zinnen is niet waar? A: als je op je hoofd staat kan je nog steeds eten en drinken. B: als je spinazie eet wordt je poep groen. C: in je hele leven poep je zoveel dat het evenveel weegt als een auto. D: als je zelf veel beweegt, bewegen je darmen vanzelf mee. Vraag 8: wat is volgens jou belangrijk om goed te poepen? A: op tijd naar de wc gaan en de tijd nemen om te poepen. B: witte boterhammen eten. C: veel naar de televisie kijken. D: lang wachten met naar de wc toe gaan.