estafette naam: O, zit dat zo! Hoe je van niets iets kunt maken

Transcriptie

1 estafette naam: O, zit dat zo! Hoe je van niets iets kunt maken E s t a f e t t e l o p e r M 5

2 1 Als je leest, beleef je van alles in je hoofd. Het is leuk om daarover te praten. Als je af en toe iets opschrijft, kun je beter onthouden wat je beleefd hebt. Daar is deze Estafetteloper voor. Dit boekje gaat over de leesboeken O, zit dat zo! en Hoe je van niets iets kunt maken, en over andere boeken, die je zelf kiest. Hoe werk je met de Estafetteloper? Je start met bladzijde 6 van dit boek. Daar beginnen de opdrachten bij het Estafetteboek O, zit dat zo!. Als je een bladzijde met opdrachten af hebt, kleur je het nummer van de bladzijde in de loopbaan. Soms moet je eerst een stukje lezen in je leesboek, voordat je een opdracht kunt maken. Gebruik dan je Stopkaart. Leg je Stopkaart in je leesboek bij de bladzijde tot waar je moet lezen. Kom je bij de Stopkaart, ga dan weer terug naar dit boek. Zo lees je nooit te ver. Heb je O, zit dat zo! uit, dan pak je een ander boek. Dat kan een leesboek zijn, maar ook een informatief boek, een tijdschrift of een gedicht. Bij je gekozen boek of tekst maak je de opdrachten op bladzijde 24 tot en met 41. In de loopbaan kun je opzoeken op welke bladzijde de opdrachten bij deze boeken en teksten beginnen. Als je het andere Estafetteboek, Hoe je van niets iets kunt maken, gaat lezen, maak je de opdrachten bij dat boek vanaf bladzijde 15. Vergeet niet om elke keer als je een bladzijde met opdrachten af hebt, het nummer van deze bladzijde te kleuren in de loopbaan! Als je klaar bent met je boek of tekst, ga dan naar je boekenlijst op bladzijde 5. Geef daar aan wat je van het boek of de tekst vond.

3 2 Loopbaan Kleur de bladzijden die je hebt gedaan. Start O, zit dat zo! Hoe je van niets iets kunt maken Oefenen Vrije keuze - leesboeken Vrije keuze - informatieve boeken Vrije keuze - stukjes uit de krant Vrije keuze - strips Dit vind ik 42 43

4 Eind

5 4 Zo werkt het Kom je tekens tegen? Doe dan dit. kleur het goede antwoord, of teken kruis het goede antwoord aan omcirkel het goede antwoord zet een streep onder het goede antwoord schrijf je antwoord op verbind met lijnen lees op toon lees goed lees vlot lees goed en vlot ga verder in het leesboek stop met lezen

6 Mijn boekenlijst 5 Als je met de Estafetteloper werkt, lees je veel boeken. Je leest de boeken van Estafette en boeken die je zelf kiest. 1 Schrijf hieronder op welke boeken of andere teksten je gelezen hebt. En kruis aan wat je ervan vond. Titel Helemaal Niet Helemaal Schrijver En niet O, zit dat zo! Jan de Waard Hoe je van niets iets kunt maken Gesineke Veerman

7 6 O, zit dat zo! 1 Het boek dat je gaat lezen, heet O, zit dat zo! Het is geschreven door Jan de Waard. Heb je eerder een boek van hem gelezen? Kruis aan. Ja. Nee. Weet ik niet. 2 3 Lees de inhoud op bladzijde 7 van O, zit dat zo! Ga daarna door met opdracht 3. Ik ben het meest benieuwd naar het verhaal over: 4 Een van de hoofdstukken in dit leesboek heet: Waar Nederlanders goed in zijn. Wat denk jij, waar zijn we goed in? Je mag meer hokjes aankruisen of zelf iets invullen. En waar ben jij goed in? Je mag meer hokjes aankruisen of zelf iets invullen. Nederlanders zijn goed in: Hier ben ik goed in: schaatsen bruggen bouwen zwemmen dijken bouwen schepen bouwen iets anders: 5 Lees bladzijde 8 tot en met 17. Ga daarna door met opdracht 6. oefenen Oefen deze woorden. Lees ze zo snel mogelijk. stroom excuus proefjeshoek foto triplex fotopapier hobby fixeer koffiebonen maxi camera opvouwbaar chips exact figuurzagen

8 O, zit dat zo! 7 6 Wat zou jij het liefst in de Proefjeshoek doen? Kruis aan of vul zelf iets in. chips bakken lepeltje van pvc maken een foto maken zonder camera zeep maken koffiebonen branden 7 Maak jouw eigen hobbypaspoort. Mijn grootste hobby is: Ik ben elke dag / een paar keer per week / één keer per week bezig met mijn hobby. Als ik een cadeautje vraag voor mijn hobby, is dat meestal: Deze hobby heb ik: al heel lang. nog niet zo lang. pas ontdekt. Ik heb deze hobby omdat: mijn moeder/vader deze hobby ook heeft. mijn vriendin/vriend deze hobby ook heeft. het iets is wat ik zelf graag wil doen. mijn oma/opa deze hobby ook heeft. mijn broer/zus deze hobby ook heeft. Dit vind ik het allerleukst van mijn hobby: Dit wil ik nog meer over mijn hobby vertellen: 8 Op welke afdeling van de Hobbysuper zou je het liefst willen werken? hout gereedschap glas verf meccano breien ijzerwaren oefenen Oefen deze woorden. Lees ze zo snel mogelijk. mixen superleuk zeepkorrels mixer Hobbysuper figuurzagen maxi lepeltje fijnstampen fixeer seconden beschermlaagje exact meccano doe-het-zelfzaak triplex glasblazen ontwikkelwater

9 8 O, zit dat zo! 9 10 Lees bladzijde 18 tot en met 29. Ga daarna door met opdracht 10. Je hebt het verhaal Waar Nederlanders goed in zijn gelezen. Kijk nog eens naar opdracht 4 op bladzijde 6. Zie je dat het daar gaat om dingen die met water te maken hebben? In Nederland is veel water. Daarom zijn we er zo goed in! Waar zouden deze mensen goed in zijn? Eskimo s zijn goed in: Oerwoudbewoners zijn goed in: Woestijnbewoners zijn goed in: Bergbewoners zijn goed in: Eilandbewoners zijn goed in: 11 Wat vind jij? Trek een lijn tussen de titels van de verhalen en de woorden die jij erbij vindt passen. saaiste verhaal slim knap meest van geleerd grappig dom Waar bevers goed in zijn Big Bert en zijn huis van stro Big Bram en zijn huis van hout Big Barend en zijn huis van steen De lucifer sluw spannend wist ik allemaal al leukste verhaal zielig oefenen Oefen dit toneelstukje. Je hoeft alleen de schuine tekst hardop te lezen. Lees het voor aan een maatje. Laat de! en? goed horen. Let ook op hoe iets gezegd wordt. Als je de rollen verdeelt, kun je het toneelstukje ook samen voorlezen! Willy Wolf: We gaan een test doen! We doen de beuktest. Als je de beuktest overleeft, heb je gewonnen. Barend Big (stoer): Je doet maar, mijn huis is van steen. Dat krijg je niet om! Willy Wolf (hijgend): Het lukt niet nee. Gefeliciteerd. Jij hebt gewonnen. Barend Big (blij): Wat is de prijs? Willy Wolf (kreunend): Samen uiteten. Maar zullen we dat een andere keer doen?

10 O, zit dat zo! Lees bladzijde 18 tot en met 39. Ga daarna door met opdracht 13. Stel je voor dat jij een bronzen kop gaat maken. Teken daar een strip over. Ik maak een bronzen kop van: Teken een kop van was. Hier zie je de kop bedekt met gips. En hier zie je hoe het vloeibare brons in de gipsvorm wordt gegoten. Het gips is weg, de bronzen kop is klaar! Hoe ziet hij eruit? Teken de bronzen kop. oefenen Hieronder staat een deel van een rap. Verzin zelf de derde regel en schrijf hem op. Oefen de rap en laat je rap aan een maatje horen. Wie is wie de baas? De schildpad of de haas? Leverworst of pindakaas? Helaas, ik weet van niks, mijn naam is Haas!

11 10 O, zit dat zo! 14 Rappen, dat kun jij ook! Maak je eigen rap: over jezelf, of over je hobby, over je favoriete vak op school of juist over het saaiste vak. Schrijf je rap in de spreekwolk. Laat hem aan de groep horen. 15 Bobby wil een xylofoon kopen. Welk instrument bespeel jij? Kruis aan. Bespeel je geen instrument? Kruis dan het instrument aan waarop je zou willen leren spelen. 16 Lees bladzijde 40 tot en met 49. Ga daarna door met opdracht 17.

12 O, zit dat zo! Andy en Mario beginnen samen een brillenclub. Hier zie je hun pasfoto s zonder bril. Geef ze allebei een mooie bril op hun neus. Teken ook een pasfoto van jezelf met bril! Ook als je eigenlijk geen bril draagt. Dit is Andy. Dit is Mario. En dit ben ik (met bril!). 18 Lijkt het je wat, een reis in het mandje van een heteluchtballon? Stel, je hebt meegevaren (zo heet dat). Nu sta je weer met beide benen op de grond. Wat schrijf je erover? oefenen Oefen dit gesprek. Je hoeft alleen de schuine tekst hardop te lezen. Lees het voor aan een maatje. Laat de! en? goed horen. Als je de rollen verdeelt, kun je het gesprek ook samen voorlezen! Andy: Mario: Andy: Mario: Andy: Mario: Andy: Waarom was jij vanochtend niet op school? Ik was met mijn moeder naar de brillenwinkel. Ik krijg een bril. Jij? Een bril? En ga je hem ook nog opzetten? Nee toch? De oogarts zei dat ik behoorlijk bijziend ben. Dus ik zal wel moeten. Bijziend? Dat betekent dat je wel alles scherp ziet wat dichtbij is. Maar dingen die verder weg zijn, zie je onscherp. Als je dat hebt, ben je bijziend. O, zit dat zo, weer wat geleerd!

13 12 O, zit dat zo! Lees het boek nu uit. Ga daarna door met opdracht 20. In de spreekbeurt ging het over heel veel verschillende bruggen. Is er bij jullie in de buurt ook een brug? Lijkt die op één van de bruggen hieronder? Ja? Kruis aan. valbrug opvouwbare brug rolbrug hefbrug afzinkbare brug ophaalbrug draaibrug zweefbrug 21 Welke brug vind je het mooist? En welke brug is heel bijzonder? Deze brug vind ik het mooist: En deze brug het meest bijzonder: oefenen Oefen deze minispreekbeurt. Lees de spreekbeurt daarna voor aan een maatje. Laat goed horen dat je twee keer een hele rij bruggen opnoemt. Minispreekbeurt Deze minispreekbeurt gaat over bruggen. Beweegbare bruggen. Er zijn veel soorten beweegbare bruggen: ophaalbruggen, hefbruggen, draaibruggen, valbruggen. Er zijn ook bijzondere beweegbare bruggen. Er is een zweefbrug, een rolbrug, een opvouwbare brug, een afzinkbare brug. Wist jij dat er zoveel verschillende bruggen zijn? Nou, ik niet voordat ik op zoek ging naar informatie voor deze minispreekbeurt!

14 O, zit dat zo! Je hebt O, zit dat zo! nu uit. Hieronder staan vragen over dingen die je gelezen hebt. Welke antwoorden geef je? Heb je een bril? Nee. Ja, ik ben: bijziend. verziend. Durf jij mee in het mandje van een heteluchtballon? Ja. Nee. Een rap maken en dan een cd opnemen. Vet cool! Helemaal mee eens! Ik neem liever wat anders op. Een cd opnemen? Mij niet gezien! Ik zou best weleens een bronzen beeldje willen maken. Ja. Nee. Een lucifer is een echte heethoofd. Ja. Nee. Weet ik niet. Nederlanders kunnen dingen die met water te maken hebben heel goed. Ben jij daar trots op? Ja. Nee. Hoera, naar de tandarts! Dat zou ik gezegd kunnen hebben. Wat? Brrr, ik moet er niet aan denken! Bevers bouwen burchten. Bevers zijn knappe dieren. Dat vind ik ook. Dat vind ik niet. Als ik een spreekbeurt houd, doe ik het over:. Het leuke van het wonen in een paalwoning lijkt mij:

15 14 O, zit dat zo! Oefenen Je hebt O, zit dat zo! nu helemaal gelezen. Hieronder staan woorden, zinnen en stukjes tekst uit het boek. Oefen ze en lees ze hardop. 1 Oefen deze woorden. Lees ze zo snel mogelijk. spreekbeurt paalwoningen assistente zweefbrug boomstammen macaroni oprolbrug roofdieren heteluchtballon ophaalbrug monteur gasbranders valbrug televisie brillenwinkel draaibrug contragewicht brillenclub rolbrug domino oogarts viaduct monopoly afgebogen 2 Bedenk hoe je deze zinnen zo mooi mogelijk kunt voorlezen. Laat de! en de? goed horen. Oefen de zinnen en laat ze aan een maatje horen. Zo, zijn jullie er klaar voor? vraagt Leo. Zijn stem klinkt door een kleine luidsprekerbox, die aan de muur hangt. Ik bedek het wassen beeldje daarna met een dikke laag gips of een ander vuurvast materiaal. Kun je het nog volgen? Ach! Ik vergeet helemaal om je een glaasje limonade te geven. 3 Bedenk hoe je deze stukjes tekst zo mooi mogelijk kunt voorlezen. Oefen de stukjes en laat ze aan een maatje horen. We hebben zelf koffiebonen gebrand en fijngestampt. Thuis heeft mijn moeder er koffie van gezet. Na één slokje zei mijn vader dat hij een beetje buikpijn had. Toen heeft hij het laten staan. Sorry hoor, maar dat vind ik een flauw excuus! Hij vond het gewoon niet te drinken. Zeg dat dan! oefenen Laat maar eens horen dan. Ik ben benieuwd, zegt Kevin. Ja, luisteren! Rory kan haast niet wachten. Zijn eigen tekst op muziek horen! In het echt! Oké. Maar wat jullie nu gaan horen, is niet hoe het straks op de cd komt, hoor, waarschuwt Leo. Ik ga het volgende week afmixen en ik doe er nog wat effecten bij. Een snufje echo, een toefje hoge galm, dan klinkt het straks helemaal anders. Veel lekkerder. Beetje hip. Let maar eens op!

16 N AVIGATOR M5