Scriptie Fiscale Economie. Een onderzoek naar de reisbureauregeling: Is de eindbestemming in zicht?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Scriptie Fiscale Economie. Een onderzoek naar de reisbureauregeling: Is de eindbestemming in zicht?"

Transcriptie

1 Scriptie Fiscale Economie Een onderzoek naar de reisbureauregeling: Is de eindbestemming in zicht? Naam: T.J. Neijzen Administratienummer: Opleiding: Master Fiscale Economie - Accent Indirecte Belastingen Begeleider: W.J.C. de Bakker Hoogleraar: prof. dr. H.W.M. van Kesteren Datum: 27 maart

2 Inhoudsopgave 2 Lijst met gebruikte afkortingen 5 Hoofdstuk 1 Inleiding, probleemstelling en verantwoording van de opzet 6 Paragraaf 1.1 Inleiding 6 Paragraaf 1.2 Probleemstelling 6 Paragraaf 1.3 Verantwoording van de opzet 6 Hoofdstuk 2 De reisbureauregeling: situatie vóór 1 april Paragraaf 2.1 De Europese reisbureauregeling vóór 1 april Artikel 26 Zesde Richtlijn Artikel 306 t/m 310 Btw-richtlijn Doelstelling Europese reisbureauregeling 10 Paragraaf 2.2 Nederlandse reisbureauregeling vóór 1 april Ééndaagse reizen Meerdaagse reizen naar het buitenland Overige meerdaagse reizen "Verkoop" van door anderen georganiseerde reizen Verhuur van bungalows en appartementen Bemiddeling bij het verstrekken van logies, enz. 13 Paragraaf 2.3 Voordelen oude Nederlandse reisbureauregeling Prestaties in het buitenland onbelastbaar Toepassing verlaagd tarief Aftrek van voorbelasting Heffingsbevoegdheid bij reizen vanuit het buitenland 16 Paragraaf 2.4 Europese Commissie 17 Paragraaf 2.5 Tussenconclusie 18 Hoofdstuk 3 De Nederlandse reisbureauregeling per 1 april Paragraaf 3.1 Artikel 28z Wet OB: toepassingsbereik Het belastingobject Het belastingsubject Op eigen naam De reiziger 25 Paragraaf 3.2 Artikel 28za Wet OB: de plaats van de reisdienst 25 Paragraaf 3.3 Artikel 28zb Wet OB: de maatstaf van heffing 26 2

3 Paragraaf 3.4 Artikel 28zc Wet OB: prestaties buiten de Unie 27 Paragraaf 3.5 Artikel 28zd Wet OB: verliesverrekening in een tijdvak 28 Paragraaf 3.6 Artikel 28ze Wet OB: recht op aftrek 29 Paragraaf 3.7 Artikel 28zf Wet OB: vermelding omzetbelasting op de factuur 29 Paragraaf 3.8 Overgangsbepalingen 29 Paragraaf 3.9 Cijfermatig voorbeeld 30 Paragraaf 3.10 Tussenconclusie 34 Hoofdstuk 4 Nieuwe nationale reisbureauregeling en Europese reisbureauregeling 36 Paragraaf 4.1 Vergelijking tussen de regelingen 36 Paragraaf 4.2 Opgeloste problemen 38 Paragraaf 4.3 Verschillen Berekening winstmarge per tijdvak van aangifte Verrekening negatieve tijdvakwinstmarge Het begrip 'reiziger' Verzekeringen Vermelding verschuldigde btw 43 Paragraaf 4.4 Tussenconclusie 43 Hoofdstuk 5 Onopgeloste problemen 45 Paragraaf 5.1 Inleiding 45 Paragraaf 5.2 Problemen van de reisbureauregeling Toepassingsbereik van reisbureauregeling Het begrip 'reiziger' Kostenkant van de winstmargeberekening Reisbureaus buiten de EU Algemene kosten Onderscheid ingekochte en eigen prestaties Globalisatieregeling Facturatie zonder vermelding btw Het tarief van de reisbureauregeling 56 Paragraaf 5.3 Tussenconclusie 57 3

4 Hoofdstuk 6 De praktische gevolgen van de nationale reisbureauregeling 60 Paragraaf 6.1 Verschillen in uitwerking van de Unierechtelijke reisbureauregeling Toepassing reisbureauregeling bij B2B-verhoudingen De bundel van prestaties De kostenkant van de winstmargeberekening Toepassing van de winstmarge per aangiftetijdvak Tariefverschillen tussen lidstaten 63 Paragraaf 6.2 Tussenconclusie 63 Hoofdstuk 7 Conclusie en persoonlijke aanbevelingen 65 Paragraaf 7.1 Conclusie Nationale reisbureauregeling tot 1 april Nieuwe nationale reisbureauregeling vanaf 1 april Vergelijking tussen nationale regeling en Unierechtelijke regeling Alle problemen opgelost? 67 Paragraaf 7.2 Beantwoording probleemstelling en persoonlijke aanbevelingen Effectieve oplossing? Persoonlijke aanbevelingen 69 Literatuurlijst 71 Jurisprudentieregister 73 4

5 Lijst met gebruikte afkortingen: A-G Advocaat Generaal blz. Bladzijde B2B Business to business (ondernemer naar ondernemer) B2C Business to consumer (ondernemer naar consument) BNB Beslissingen in Belastingzaken btw Belastingen over de toegevoegde waarde Btw-richtlijn Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, PbEG 2006, L 347, zoals laatstelijk gewijzigd op 12 februari 2008, PbEU 2008, L 44 (inwerkingtreding ) EU Europese Unie Hof Hof van Justitie van de Europese Unie, voor 1 december 2009 Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen HR Hoge Raad der Nederlanden HvJ Hof van Justitie van de Europese Unie, voor 1 december 2009 Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen jo. Juncto MvT Memorie van toelichting nr. Nummer r.o. Rechtsoverweging V-N Vakstudie Nieuws Wet OB Wet op de omzetbelasting 1968 van 28 juni 1968, laatstelijk gewijzigd op 1 november 2012, Stb. 2012, 544 (inwerkingtreding ) Uitvoeringsbeschik- Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 van 30 augustus 1968, king OB zoals laatstelijk gewijzigd op 21 december 2012, Stcrt. 2012, (inwerkingtreding ) Uitvoeringsbesluit OB Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 van 12 augustus 1968, laatstelijk gewijzigd op 20 december 2012, Stb. 2012, 694 (inwerkingtreding ) Unie Europese Unie VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van 25 maart 1957, laatstelijk gewijzigd op 29 oktober 2010, PbEU 2010, L 325 Zesde Richtlijn Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977, 77/388/EEG 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding, probleemstelling en verantwoording van de opzet Paragraaf 1.1 Inleiding Per 1 april 2012 heeft de Nederlandse wetgeving de nieuwe reisbureauregeling ingevoerd. Deze regeling is terug te vinden in artikel 28z tot en met artikel 28zg Wet OB. De invoer van de nieuwe nationale reisbureauregeling is het gevolg van de nodige kritiek uit Europa op de regelgeving waarmee reisbureaus voorheen werden belast in Nederland. Ons land zou tot 1 april 2012 een belastingparadijs zijn geweest voor in Nederland gevestigde reisbureaus. De Europese Commissie heeft geoordeeld dat de oude nationale reisbureauregeling niet in overeenstemming is met de Unierechtelijke regeling. Onder druk van deze Europese Commissie heeft de nationale wetgever vervolgens getracht de reisbureauregeling richtlijnconform te maken. Deze feiten roepen een aantal vragen op. Waarom worden reisbureaus niet belast aan de hand van de normale btw-regels? Wat waren de redenen dat Nederland een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor reisbureaus had? Komt de nationale reisbureauregeling nu wel overeen met de Unierechtelijke reisbureauregeling? Antwoorden op deze vragen roepen vervolgens belangrijke en interessante vragen op. Is de Unierechtelijke reisbureauregeling wel geschikt voor belastingheffing van reisbureaus? Tegen welke problemen lopen reisbureaus heden ten dage aan en hoe kunnen deze worden opgelost? In deze scriptie zullen deze vragen uitgebreid aan de orde komen. Paragraaf 1.2 Mijn probleemstelling luidt: Probleemstelling Is de reisbureauregeling, die per 1 april 2012 in Nederland geldt, een effectieve oplossing voor de problemen met betrekking tot reisbureaus? Welke problemen zijn onopgelost en hoe kan de Unierechtelijke reisbureauregeling worden aangepast om tot een optimale regeling te komen? Paragraaf 1.3 Verantwoording van de opzet Om een beter beeld te krijgen van het gehele probleem zal in hoofdstuk 2 begonnen worden met het kort beschrijven van de situatie die tot 1 april 2012 met betrekking tot reisbureaus gold. Hierbij wordt de Unierechtelijke reisbureauregeling besproken. Daarnaast zal ik de oude nationale reisbureauregeling beschrijven. Vervolgens zal aangegeven worden wat de verschillen waren tussen deze regelingen, die hebben geleid tot het verplicht invoeren van een nieuwe nationale reisbureauregeling. Hoofdstuk 3 zal gaan over de reisbureauregeling die op 1 april 2012 in Nederland is ingevoerd. Naast een uitgebreide beschrijving van de regeling zullen de belangrijke veranderingen ten opzichte van de oude regeling worden besproken. In hoofdstuk 4 zal ik vervolgens onderzoeken of de Unierechtelijke reisbureauregeling en de nieuwe nationale reisbureauregeling in overeenstemming met elkaar zijn. Daarna zal ik de onopgeloste problemen en vraagstukken met betrekking tot 6

7 reisbureaus behandelen in hoofdstuk 5. Hierbij zal ik oplossingen aandragen om deze problemen tot een minimum te beperken. In hoofdstuk 6 zal ik ingaan op de mogelijke problemen die heden ten dage kunnen ontstaan wanneer lidstaten de Unierechtelijke reisbureauregeling op een verschillende manier toepassen. Deze verschillen in toepassing brengt de belastingneutraliteit in de Unie in het geding en dienen voorkomen te worden. Tenslotte zal ik afsluiten met een conclusie en mijn persoonlijke aanbevelingen in hoofdstuk 7. 7

8 Hoofdstuk 2 De reisbureauregeling: situatie vóór 1 april 2012 De behandeling van reisbureaus en soortgelijke ondernemers die internationale reizen organiseren is niet bepaald eenvoudig. Deze ondernemers verrichten hun diensten veelal in Nederland, terwijl de geleverde prestaties bij internationale reizen doorgaans in het vakantieland plaatsvinden. Zonder een duidelijke regeling voor deze gevallen dreigt het gevaar van dubbele heffing. Immers, naast het vestigingsland van de ondernemer zal het vakantieland ook willen en vaak mogen heffen over de geleverde prestaties in dat land. 1 Een lastige situatie dus, waarvoor de reisbureauregeling in het leven is geroepen. Om een beter zicht te krijgen op de huidige situatie is het allereerst van belang om onderzoek te doen naar de oorsprong van de reisbureauregeling. Hierbij is het van belang om een vergelijking te maken tussen de Europese reisbureauregeling en de oude nationale reisbureauregeling. In paragraaf 2.1 zal de Europese reisbureauregeling besproken worden. Hierbij zal het doel van de reisbureauregeling aan bod komen. Vervolgens zal ik in paragraaf 2.2 de oude Nederlandse reisbureauregeling beschrijven. Vervolgens zal ik in paragraaf 2.3 de belangrijkste verschillen ten opzichte van de Europese richtlijn behandelen. Deze verschillen zijn voor de Europese Commissie immers reden geweest om Nederland te verplichten de oude Nederlandse reisbureauregeling te vervangen (paragraaf 2.4). Paragraaf 2.1 De Europese reisbureauregeling vóór 1 april 2012 Paragraaf Artikel 26 Zesde Richtlijn In de Zesde Richtlijn is voor het eerst een speciale regeling ten aanzien van reisbureaus opgenomen. 2 De regeling was niet opgenomen in het Voorstel voor een Zesde Richtlijn. Ook in de wijzigingen daarop van de Europese Commissie wordt niets vermeld over reisbureaus. Unierechtelijk gezien heeft de reisbureauregeling dus geen uitgebreid beschreven en gepubliceerde geschiedenis. Hierdoor is de ratio van de regeling niet uitgebreid beschreven. 3 Het is echter wel evident dat de Richtlijn is ingevoerd ter harmonisatie van de wetgevingen in EU-lidstaten met betrekking tot de omzetbelasting. In deze paragraaf zal ik de Europese reisbureauregeling, geregeld in artikel 26 Zesde Richtlijn, nader toelichten. Artikel 26 lid 1 Zesde Richtlijn stelt allereerst dat de lidstaten de belastingheffing op handelingen van reisbureaus dienen toe te passen zoals is bepaald in dit artikel. Daarnaast geeft lid 1 duidelijkheid over de ondernemingen waarop de regeling van toepassing is. Vereist is dat het reisbureau op eigen naam 1 M.E. van Hilten & H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, blz Artikel 26 Zesde Richtlijn. 3 D.B. Bijl & M.E. van Hilten & D.G.van Vliet, Europese BTW en Nederlandse omzetbelasting: de EGrichtlijnen inzake omzetbelasting en hun betekenis voor de Nederlandse praktijk, Deventer: Kluwer 1988, blz

9 optreedt tegenover de reiziger en voor het tot stand brengen van de reizen gebruik maakt van leveringen en diensten verricht door andere belastingplichtigen. Reisbureaus die slechts als tussenpersoon optreden worden zodoende uitgesloten. Het gevolg van de toepassing van de regeling is dat alle activiteiten van het reisbureau met betrekking tot een reis als één dienst aan de reiziger moet worden gezien. Dit wordt bepaald in het tweede lid. De plaats van deze dienst is het land waar het reisbureau is gevestigd. Heeft het reisbureau een vaste inrichting waaruit de reis wordt verkocht, is het land van de vaste inrichting heffingsbevoegd. Deze bepaling is een belangrijk beoogd doel van de invoering van de Europese regeling. Reisaanbieders hoeven zich dankzij deze bepaling niet in alle landen waar de reis plaatsvindt te registreren voor btwdoeleinden. 4 Daarnaast wordt in lid twee het belastingobject beschreven. Het belastingobject is een bijzondere eigenschap van de reisbureauregeling. Bij het bepalen van de verschuldigde btw dient er immers gewerkt te worden met de winstmarge van de betreffende reis. De winstmarge wordt als volgt berekend: Totale bedrag dat de reiziger moet betalen -/- Werkelijk gemaakte kosten in het kader van het organiseren van de reis = Winstmarge Een belangrijke opmerking die geplaatst moet worden bij de werkelijk gemaakte kosten is dat het hier enkel gaat om kosten door leveringen of diensten van derden aan het reisbureau die de reiziger rechtstreeks ten goede komen. Artikel 26 lid 3 Zesde Richtlijn behandelt de situatie die ontstaat wanneer het reisbureau een beroep doet op diensten of goederen van belastingplichtigen die hun prestaties geheel buiten de EU verrichten. Wanneer daar sprake van is, mag de dienst van het reisbureau aan de reiziger worden aangemerkt als een vrijgestelde handeling van een tussenpersoon. 5 Het is goed denkbaar dat de inkopen zowel binnen als buiten de EU geschieden. Wanneer dit het geval is, mag alleen het deel van de dienst dat ziet op handelingen die buiten de EU worden verricht als vrijgesteld worden beschouwd. Met vrijstelling wordt hierbij gedoeld op toepassing van het 0% tarief. Er is namelijk sprake van een vrijstelling met het behoud van recht op aftrek. Tenslotte stelt artikel 26 lid 4 Zesde Richtlijn dat aan het reisbureau in rekening gebrachte btw met betrekking tot reishandelingen die onder artikel 26 Zesde Richtlijn vallen niet in aanmerking komt 4 M. Bormann & M. Dorenbos, 'De reisdienst: Een reis langs Europese ontwikkelingen', BTW-bulletin 2011/2. 5 Artikel 15, punt 14 Zesde Richtlijn. 9

10 voor aftrek of teruggaaf. Met het oog op het principe van btw als zijnde verbruiksbelasting kan dit ook als een doel van de Europese regeling worden bestempeld. Zo wordt de winstmarge (de toegevoegde waarde) van het reisbureau belast in het land waar dit reisbureau is gevestigd. Daarnaast is het land waar een reishandeling geconsumeerd wordt niet meer verplicht tot teruggaaf van in rekening gebrachte btw aan het reisbureau. 6 Paragraaf Artikel 306 t/m 310 Btw-richtlijn Per 1 januari 2007 is de huidige Btw-richtlijn van toepassing. Met betrekking tot de problematiek van reisbureaus zijn er meerdere artikelen in de richtlijn opgenomen. 7 Het is van belang om te onderzoeken of deze nieuwe bepalingen gevolgen hebben voor de belastingheffing van reisbureaus. In artikel 26 lid 2 Zesde Richtlijn staat dat de handelingen van het reisbureau worden beschouwd als één enkele dienst aan de reiziger. In artikel 307 Btw-Richtlijn wordt echter gesproken over één enkele dienst die het reisbureau verricht voor de reiziger. Hier lijkt sprake te zijn van een (kleine) wijziging. Echter, deze verandering blijkt alleen toegepast te zijn in de Nederlandse taalversie van de Btw- Richtlijn. 8 Daarnaast beoogt de Btw-richtlijn slechts een heldere en rationele presentatie van de bepalingen door herschikking van structuur en formulering van de Zesde Richtlijn. 9 Materiële wijzigingen zijn hierbij dus niet beoogd. Op basis van andere taalversies van de Btw-richtlijn en het gegeven dat de vervanging van de Zesde Richtlijn geen inhoudelijke wijzigingen met zich meebrengt, kan geconcludeerd worden dat in de huidige Btw-richtlijn dezelfde reisbureauregeling bedoeld wordt als beschreven in artikel 26 Zesde Richtlijn Doelstelling Europese reisbureauregeling Concluderend kan gesteld worden dat de Europese reisbureauregeling in het leven is geroepen om problemen te vermijden die de algemene btw-bepalingen met zich meebrengen voor reisbureaus die gebruik maken van prestaties van derden. 10 Deze ondernemingen kenmerken zich door middel van een grote verscheidenheid in aanbod van goederen en diensten en plaatsen waar deze diensten worden verricht. Vooral de regels met betrekking tot de plaats van heffing en de aftrek van voorbelasting leiden tot praktische moeilijkheden en belemmeren de reisbureaus in de uitoefening van hun werkzaamheden. 11 Zonder de reisbureauregeling zouden reisbureaus zich in alle landen moeten registreren waar zij diensten en goederen op eigen naam aanbieden. De reisbureauregeling stelt 6 M. Bormann & M. Dorenbos, 'De reisdienst: Een reis langs Europese ontwikkelingen', BTW-bulletin 2011/2. 7 Artikel 306 t/m 310 Btw-richtlijn. 8 E. Sparidis, Destination unknown, de reisbureauregeling, Europese Fiscale Studies 2011, blz 8. 9 Considerans van de Btw-richtlijn, punt Zie hierbij HvJ 22 oktober 1998, zaken C-308/96 en C-94/97 (Madgett/Baldwin), r.o HvJ 12 november 1992, zaak C-163/91 (Van Ginkel), r.o

11 reisbureaus in staat om de aangeboden combinatie van goederen en diensten aan te merken als één prestatie, waardoor deze problemen opgelost zouden moeten worden. Paragraaf 2.2 Nederlandse reisbureauregeling vóór 1 april 2012: Zoals hierboven beschreven schrijft de Europese btw-richtlijn aan de lidstaten voor om een bijzondere regeling voor reisbureaus op te nemen in de nationale wetgeving. Nederland kende echter al ten tijde van de invoering van de Zesde Richtlijn een nationale reisbureauregeling. 12 In dit Besluit wordt reeds erkend dat onverkorte toepassing van de Wet OB ten aanzien van reisbureaus en dergelijke tot minder gewenste gevolgen leidde. 13 Als gevolg van dit Besluit heeft de Nederlandse wetgever de regeling uit de Zesde Richtlijn niet overgenomen. Overigens kan Nederland zich niet verweren tegen de Europese reisbureauregeling met het argument dat het nationale Besluit ouder is dan de Unierechtelijke reisbureauregeling. Dit argument heeft namelijk alleen kans van slagen wanneer het nationale wetgeving betreft. Dit Besluit is echter afkomstig van de uitvoerende macht. Opvallend is dat de Nederlandse reisbureauregeling totaal niet lijkt op de Europese reisbureauregeling. Hiervoor verwijs ik naar paragraaf 2.3. Hieronder zal ik eerst de verschillende vormen van reisaanbiedingen bespreken zoals ze zijn opgenomen in de Nederlandse regeling. Paragraaf Ééndaagse reizen In het Besluit keurt de Staatssecretaris van Financiën goed dat het gehele pakket van prestaties van reisbureaus voor het geheel als vervoer van personen kan worden aangemerkt. 14 Overigens vallen onder deze regeling niet alleen reisbureaus, maar ook soortgelijke ondernemingen die zich bezighouden met het organiseren van eendaagse reizen. Eéndaagse reizen zijn dus in beginsel onderworpen aan heffing naar het verlaagde tarief. De plaats van deze dienst is op grond van artikel 6c lid 1 Wet OB de plaats waar het vervoer plaatsvindt, naar verhouding van de afgelegde afstanden. 15 Dit artikel is overigens gewoon in overeenstemming met artikel 48 van de Btw-richtlijn. 16 Wanneer een aangeboden reis grensoverschrijdend is, zal de heffingsbevoegdheid over deze reis gesplitst dienen te worden. Nederland is dan heffingsbevoegd over het gedeelte dat betrekking heeft op het binnenlandse vervoer. Met andere woorden, de Staatssecretaris keurt in dit Besluit goed dat in Nederland slechts btw geheven wordt op de reishandelingen voor zover deze in Nederland plaatsvinden. Bij het bepalen van 12 Besluit van 22 maart 1971, nr. B71/2260, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluiten van 12 januari 1976, nr , 17 mei 1978, nr en van 15 april 1984, nr Besluit van 22 maart 1971, nr. B71/2260, paragraaf Tabel I, onderdeel b, onder 9 Wet OB. 15 Voorheen artikel 6 lid 2 onderdeel b van de Wet OB. 16 Voorheen artikel 46 Btw-Richtlijn en artikel 9 lid 2 sub b Zesde Richtlijn. 11

12 deze verhouding heeft de Staatssecretaris belastingplichtigen de mogelijkheid gegeven om in overleg met de belastinginspecteur deze verhouding met behulp van een forfaitaire regeling vast te stellen. 17 Het gedeelte van de reis wat zich buiten de landsgrenzen van Nederland afspeelt blijft buiten de Nederlandse btw-heffing. Het reisbureau behoudt wel de mogelijkheid om kosten in het buitenland in aftrek te brengen, wanneer het reisbureau 100% belast presteert. Op grond van artikel 15 Wet OB heeft de ondernemer recht op aftrek van de in rekening gebrachte omzetbelasting. Echter, omzetbelasting in rekening gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van hotel-, café-, restaurant-, pension-, en aanverwant bedrijf kan niet in aftrek worden gebracht op grond van artikel 15 lid 5 Wet OB. 18 In het besluit wordt echter goedgekeurd dat het reisbureau geen omzetbelasting hoeft te betalen over het gedeelte van de reissom dat gelijk staat aan het bedrag dat het reisbureau heeft betaald voor deze spijzen en dranken. Deze post blijft zodoende buiten het belastingobject. Paragraaf Meerdaagse reizen naar het buitenland Bij meerdaagse reizen naar het buitenland gaat het om all-inclusive reizen die (voor een gedeelte) in het buitenland plaatsvinden. Deze reizen kunnen ook op grond van artikel 6c lid 1 jo. Tabel I onderdeel b onder 9 Wet OB aangemerkt worden als één dienst, het vervoer van personen. Ook hier dient een splitsing gemaakt te worden binnen de aangeboden reis, waarbij het binnenlandse gedeelte slechts onderworpen is aan Nederlandse omzetbelasting. Het verlaagde tarief zal van toepassing zijn. Wanneer het vervoer van personen geschiedt door middel van zeeschip of luchtvaartuig, zal zelfs sprake zijn van het nultarief. 19 Onderscheid tussen het binnenlandse en buitenlandse gedeelte is in dergelijke situaties niet nodig, aangezien voor beide delen van de reis geen omzetbelasting verschuldigd is. Wanneer spijzen en dranken worden verstrekt ter plaatse, dient deze post hetzelfde behandeld te worden als besproken in de vorige paragraaf. Paragraaf Overige meerdaagse reizen Met overige meerdaagse reizen wordt bedoeld de prestaties van reisbureaus die niet vallen onder de meerdaagse reizen naar het buitenland. Het gaat bijvoorbeeld om binnenlandse reizen of een in het buitenland aangeboden reis, welke voor een gedeelte in Nederland plaatsvindt. Deze prestaties vallen onder het algemene tarief voor het gedeelte van de reis dat aan het binnenland kan worden toegerekend. Hierbij dreigt een situatie te ontstaan waarbij onderdelen van de reis onder het algemene tarief vallen, terwijl deze onderdelen op zichzelf onder het verlaagde tarief of zelfs het nultarief zouden vallen. Om deze onrechtvaardigheid te voorkomen heeft de Staatssecretaris het volgende goedgekeurd. Het reisbureau mag allereerst volstaan met betaling van omzetbelasting naar het 17 J.L. Krüsel, 'Buitenlandse reisbureaus en BTW: Onbegrensde mogelijkheden?', Europese Fiscale Studies 2004, blz Voorheen artikel 15 lid 3 Wet OB. 19 Tabel II, onderdeel b, onder 3 Wet OB. 12

13 verlaagde tarief. Hierbij is hij verplicht het algemene tarief te betalen voor onderdelen van de reis die hij zelf beheert. 20 Daarnaast mag het reisbureau betalingen voor reisonderdelen aftrekken van de totale reissom, voor zover hij deze prestaties heeft uitbesteed aan andere ondernemers. Deze prestaties dienen aan het reisbureau in rekening te zijn gebracht en geheven belasting mag niet op grond van artikel 15 Wet OB aftrekbaar zijn. Daarnaast geldt met betrekking tot spijzen en dranken dezelfde regel als beschreven in paragraaf Paragraaf Verkoop van door anderen georganiseerde reizen Daarnaast is ook een regeling getroffen voor reisbureaus die reizen niet zelf organiseren, maar zich enkel bezighouden met de verkoop van door andere ondernemers georganiseerde reizen. We spreken hierbij van de zogenaamde reisagenten, die op eigen naam en eigen risico de ingekochte reis doorverkopen. Deze ondernemingen worden belast over de verdiende provisie met betrekking tot deze verkoop, onder de voorwaarde dat de reisagent geen aftrek claimt voor de aan hen in rekening gebrachte belasting met betrekking tot de inkoop van de reis. Hierbij is in principe het verlaagde tarief van toepassing. Echter, wanneer het een reis naar het buitenland betreft en het vervoer plaatsvindt door middel van zeeschip of luchtvaartuig, zal het nultarief van toepassing zijn. 21 Paragraaf Verhuur van bungalows en appartementen Bij de verhuur van bungalows en appartementen gaat het om een verhuur voor een korte periode. Hierbij dient wederom onderscheid gemaakt te worden tussen verhuur in het buitenland en verhuur in Nederland. De verhuur van bungalows of appartementen gelegen in het buitenland blijven buiten bereik van de Nederlandse omzetbelasting. Voor de verhuur in Nederland valt deze verhuur niet onder de vrijstelling van verhuur van onroerende goederen op grond van artikel 11 lid 1 sub b onder 2 Wet OB. Wel is het verlaagde tarief van toepassing. 22 Verder wordt in het Besluit aangegeven hoe dient te worden gehandeld door ondernemingen die slechts bemiddelen met betrekking tot een korte verhuur van dergelijke vakantiewoningen. Wanneer als gevolg van deze prestatie provisie wordt ontvangen van een in Nederland gevestigde exploitant van bungalows en dergelijke, zal deze provisie belast worden tegen het algemene tarief. Wanneer het een niet in Nederland gevestigde exploitant betreft, zal het nultarief van toepassing zijn op deze provisie op basis van Tabel II onderdeel b onder Paragraaf Bemiddeling bij het verstrekken van logies, enz. Tenslotte is het mogelijk dat het reisbureau slechts bemiddelt tussen de onderneming die het logies feitelijk verstrekt en de toerist. Tot de maatstaf van heffing behoort dan slechts de provisie die het 20 Besluit van 22 maart 1971, nr. B71/2260, paragraaf Tabel II, onderdeel b, post 3 Wet OB. 22 Tabel I, onderdeel b, post 11 Wet OB. 23 Besluit van 22 maart 1971, nr. B71/2260, paragraaf

14 reisbureau in rekening brengt ter zake van deze bemiddeling. Hierover is omzetbelasting verschuldigd naar het algemene tarief, dan wel het nultarief wanneer Tabel II onderdeel b onder 4 Wet OB van toepassing is. Dit laatst zal het geval zijn, wanneer de feitelijke verstrekker van de logies niet in Nederland gevestigd is. Het is echter ook denkbaar dat de afnemer van de reis de volledige reis dient te betalen aan het bemiddelende reisbureau, die dit bedrag (minus de in rekening gebrachte provisie) vervolgens betaalt aan het reisbureau die de reis samenstelt. In principe zou het bemiddelende reisbureau omzetbelasting verschuldigd zijn over het totaalbedrag en niet alleen de provisie. Dit heeft de Staatssecretaris onwenselijk geacht. Daarom is in het Besluit goedgekeurd dat het bedrag dat het bemiddelende reisbureau betaalt aan het reisbureau die het reispakket samenstelt als doorlopende post wordt aangemerkt. Dit bedrag blijft zodoende buiten de maatstaf van heffing. 24 Hierdoor is slechts over de provisie omzetbelasting verschuldigd. Echter, in veel gevallen zal met betrekking tot bemiddeling geen sprake zijn van slechts een tussenkomst. Veelal wordt de overeenkomst gesloten tussen de bemiddelaar en de afnemer van de reis. We hebben het dan over een commissionair, die op eigen naam en voor rekening van een ander de aangeboden reis verkoopt. Hierbij is artikel 3 lid 6 Wet OB van belang. 25 Op grond van dit artikel is de commissionair omzetbelasting verschuldigd over het gehele door hem in rekening gebrachte bedrag. Daar staat tegenover dat hij op grond van artikel 15 Wet OB aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek mag nemen. Hierbij heeft de Staatssecretaris bepaald dat de commissionair geen omzetbelasting is verschuldigd indien het verstrekken van logies in het buitenland plaatsvindt. Wanneer het aanbod van logies zich in Nederland bevindt, mag de commissionair bedragen in mindering brengen op zijn belastingobject, voor zover hij geen aanspraak maakt op aftrek van de aan hem wegens het verstrekken van logies in rekening gebrachte belasting. 26 Ik zal dit laatste verduidelijken aan de hand van een voorbeeld: Voorbeeld 1: Een hotel in Maastricht verkoopt een kamer plus ontbijt aan de commissionair voor 100. Hier zit Nederlandse btw op (verlaagd tarief): 6%. Zodoende wordt er feitelijk 106 in rekening gebracht aan de commissionair. Laatstgenoemde verkoopt dit pakket voor 150 aan een toerist. Wanneer de commissionair vervolgens geen aftrek claimt voor de 6 aan hem in rekening gebracht omzetbelasting, mag hij de grondslag voor zijn verschuldigde omzetbelasting als volgt berekenen: 150 -/- 106 = 44. Het belastingobject van de commissionair is het resterende bedrag van 44. Hierop is het verlaagde tarief van toepassing. 24 Art. 5 sub a Uitvoeringsbeschikking OB jo. art. 4 lid 1 sub c Uitvoeringsbesluit OB. 25 Voorheen artikel 3 lid 5 Wet OB. 26 Besluit van 22 maart 1971, nr. B71/2260, paragraaf 1.8, onder

15 Paragraaf 2.3 Voordelen oude Nederlandse reisbureauregeling In paragraaf 2.2 is reeds opgemerkt dat de Nederlandse wetgever de Europese richtlijn met betrekking tot reisbureaus in eerste instantie niet heeft geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Nederland heeft lange tijd gebruik gemaakt van haar eigen opgestelde wetgeving met betrekking tot reisbureaus. Dit is opmerkelijk te noemen, aangezien al duidelijk is geworden dat de verschillende reisbureauregelingen op bepaalde punten niet in overeenstemming met elkaar zijn. In deze paragraaf zal ik aangeven wat de belangrijkste voordelen van de oude Nederlandse reisbureauregeling waren ten opzichte van de Europese reisbureauregeling. Paragraaf Prestaties in het buitenland onbelastbaar In het Besluit wordt duidelijk dat reisbureaus slechts omzetbelasting verschuldigd zijn over het gedeelte van de aangeboden reis dat in Nederland plaatsvindt. De oude Nederlandse reisbureauregeling laat de prestaties van het reisbureau in het buitenland buiten de belastingheffing. Dit is het grootste voordeel van de Nederlandse reisbureauregeling. Op grond van de Zesde Richtlijn wordt immers de gehele reis, voor zover binnen de EU, in de heffing betrokken in het land waar het reisbureau is gevestigd. Belastingheffing voor een in Nederland gevestigd reisbureau verloopt dan als volgt: Voorbeeld 2: Reisbureau X, gevestigd te Amsterdam, verkoopt een meerdaagse busreis naar Frankrijk aan particulier A voor 500 (winstmarge 100). Op grond van de Nederlandse reisbureauregeling dient er bij het bepalen van het belastingobject een splitsing gemaakt te worden, waarbij enkel de prestaties toegeschreven aan Nederland onderworpen zijn aan belastingheffing. Van de reis valt slechts 50 toe te schrijven aan Nederland, waardoor reisbureau X het verlaagde tarief kan toepassen op een object van 50. De overige 450 mag op basis van de Nederlandse reisbureauregeling door Frankrijk worden belast. Frankrijk past echter de Europese reisbureauregeling toe, die stelt dat het land waarin het reisbureau is gevestigd heffingsbevoegd is. Frankrijk zal dus niet over de 450 heffen. Het mag duidelijk zijn dat Nederland met behulp van deze wetgeving een enorm aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft gecreëerd voor reisbureaus. Immers, alle prestaties buiten Nederland blijven onbelastbaar. Paragraaf Toepassing verlaagd tarief Zoals in de beschrijving van de oude Nederlandse reisbureauregeling al is gebleken, wordt bij het bepalen van de verschuldigde omzetbelasting veelal gebruik gemaakt van het verlaagde btw-tarief van 6%. De Europese reisbureauregeling gaat echter uit van het algemene heffingstarief. Dit tariefsverschil 15

16 kan aanzienlijke voordelen met zich meebrengen voor in Nederland gevestigde reisbureaus. Dus niet alleen het belastingobject zal voor veel reisbureaus in Nederland mogelijk lager zijn dan in andere Europese landen, ook het belastingtarief is lager. Paragraaf Aftrek van voorbelasting Artikel 26 lid 4 Zesde Richtlijn stelt dat aftrek en teruggaaf van btw met betrekking op ingekochte goederen en diensten aan het reisbureau niet mogelijk is. Het reisbureau heeft dus geen recht op aftrek van voorbelasting. De aftrekbeperking is in de oude Nederlandse reisbureauregeling echter niet opgenomen. In de oude Nederlandse reisbureauregeling staan wel enkele kleine beperkingen, bijvoorbeeld met betrekking tot spijzen en dranken. Maar wanneer een in Nederland gevestigd reisbureau voor 100% belast presteert, heeft de onderneming in beginsel recht op aftrek van alle voorbelasting. Dit geldt dan ook voor de geleverde prestaties in het buitenland. Bij deze laatste opmerking dient wel een kanttekening geplaatst te worden. Op basis van de oude Nederlandse reisbureauregeling is het mogelijk voor een in Nederland gevestigde reisbureau aftrek te claimen voor gemaakte kosten. Wanneer deze kosten in het buitenland gemaakt zijn, heeft het reisbureau dus recht op aftrek in dit land. Maar wanneer dit land de Europese reisbureauregeling toepast, zullen zij deze aftrekmogelijkheid niet erkennen. Dan kan het reisbureau wel een claim neerleggen op basis van de Nederlandse regeling, het land zal deze claim waarschijnlijk niet erkennen. Paragraaf Heffingsbevoegdheid bij reizen vanuit het buitenland Tenslotte ligt er nog een voordeel wanneer een in het buitenland gelegen reisbureau een reispakket aanbiedt dat voor een gedeelte in Nederland plaatsvindt. Op basis van de Nederlandse reisbureauregeling is Nederland heffingsbevoegd over het gedeelte van de reis dat op Nederlands grondgebied geschiedt. Wanneer de Europese reisbureauregeling van toepassing zou zijn, was het land waarin het reisbureau gevestigd is heffingsbevoegd. Over het gedeelte van de reis in Nederland ontstaat er zodoende een dubbele heffingsbevoegdheid. Overigens verleende de Nederlandse fiscus tot eind 1992 geen teruggaaf van in rekening gebrachte btw met betrekking tot buitenlandse reisbureaus. Dit is in overeenstemming met de Zesde Richtlijn. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat Nederland deze aftrekbeperking niet mag toepassen op belastingplichtigen, aangezien deze beperking niet is opgenomen in de Wet OB. 27 Dit voordeel van Nederland ten opzichte van andere lidstaten heeft de Hoge Raad dus ongedaan gemaakt. Dat lijkt me volledig terecht. Het toepassen van deze specifieke Europese bepaling heeft alles weg van het enkel toepassen van voor Nederland voordelige bepalingen ( cherry picking ). Dit beleid is echter in 2001 weer gewijzigd. Op grond van uitspraken van het Hof en de Hoge Raad heeft de Belastingdienst aangegeven dat buitenlandse reisbureaus geen recht op teruggaaf van Nederlandse voorbelasting 27 HR 21 oktober 1992, nr , BNB 1993/25, V-N 1992/

17 hebben. 28 In 2009 heeft de Hoge Raad echter opnieuw bepaald dat buitenlandse reisbureaus recht op aftrek van btw hebben in Nederland, wanneer de btw betrekking heeft op aan Nederlandse ondernemers uitbestede reishandelingen. 29 Het mag duidelijk zijn dat Nederland met behulp van het niet implementeren van de Europese reisbureauregeling en handhaven van de nationale reisbureauregeling een gunstig klimaat heeft gecreëerd voor reisbureau gevestigd in Nederland. Dit is in Europa dan ook niet onopgemerkt gebleven, wat heeft geleid tot het ingrijpen in de situatie door de Europese Commissie. Paragraaf 2.4 Europese Commissie Wanneer Europese richtlijnen in werking treden, dienen de lidstaten deze richtlijnen tijdig en op juiste wijze te implementeren in hun nationale wetgeving. De lidstaten behouden de bevoegdheid om zelfstandig de methode te kiezen, zolang het beoogde resultaat maar bereikt wordt. 30 De implementatieverplichting blijft echter achterwege, wanneer de richtlijn een zogenaamde kan bepaling is. Dan staat het de lidstaat vrij om over te gaan op implementatie in de nationale wetgeving. Artikel 26 Zesde Richtlijn en artikel 306 tot en met 310 Btw-richtlijn zijn echter geen kan-bepalingen, waardoor Nederland verplicht is deze bepalingen te implementeren in de Wet OB. In een persbericht van 28 februari 2008 heeft de Europese Commissie laten weten dat zij stappen gaat ondernemen tegen lidstaten die de Europese reisbureauregeling niet juist hebben geïmplementeerd. 31 De Europese Commissie is van mening dat Nederland ten aanzien van de Europese reisbureauregeling niet is overgegaan tot een juiste implementatie, waardoor zij een inbreukprocedure op grond van artikel 258 VWEU heeft gestart. Commissaris Kovács stelt in het persbericht dat de niet-uniforme toepassing van de wetgeving in alle lidstaten kan leiden tot concurrentievoordelen voor ondernemingen in de lidstaten die de wetgeving niet juist toepassen. Deze voordelen zijn niet toelaatbaar vanuit de gedachte van een interne markt in Europa. De basis van de Europese reisbureaurichtlijn is de winstmargeregeling. De gedachte achter deze regeling is een vereenvoudiging van de btw-regels voor reisbureaus in Europa. Nederland heeft deze reisbureauregeling niet overgenomen in de nationale wetgeving. In Nederland mogen reisbureaus immers kiezen voor toepassing van de nationale reisbureauregeling of de normale btw-regels, terwijl De Europese reisbureauregeling een verplichte regeling is. De Commissie heeft Nederland dan ook verzocht de Europese reisbureauregeling op een juiste manier te implementeren. Het verzoek van de 28 J.L. Krüsel, 'Buitenlandse reisbureaus en BTW: Onbegrensde mogelijkheden?', Europese Fiscale Studies 2004, blz HR 15 mei 2009, nr , BNB 2009/206, V-N 2009/24.15 en HR 15 mei 2009, nr , BNB 2009/207, V-N 2009/ Artikel 288 VWEU. 31 Persbericht Europese Commissie 28 februari 2008, IP/08/

18 Europese Commissie heeft de vorm van een met redenen omkleed advies. Nederland is dan verplicht om dit advies binnen een door de Commissie vastgestelde termijn op te volgen. Wanneer dit niet het geval is, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ. Overigens heeft de Europese Commissie naast Nederland ook Polen, Portugal, Frankrijk, Italië, Finland, Griekenland en Tsjechië verzocht om hun wetgeving aan te passen met betrekking tot de reisbureauregeling. Eind 2009 volgde nog een procedure tegen Spanje. Deze procedures hebben echter betrekking op een verkeerde implementatie van de Europese reisbureauregeling. Nederland had zich tegen dit advies kunnen verweren met het argument dat de Nederlandse reisbureauregeling gerechtvaardigd wordt op grond van de overgangsbepalingen in de Europese richtlijn. 32 In de Zesde Richtlijn is immers een overgangsbepaling opgenomen waarin wordt gesteld dat lidstaten gedurende een overgangsperiode van vijf jaar de nationale wetgeving niet hoeven aan te passen voor diensten van reisbureaus. 33 Deze overgangsperiode kan worden ingetrokken door de Europese Commissie, maar intrekking heeft nooit plaatsgevonden. Het is echter maar de vraag of dit verweer stand zou houden. De oude reisbureauregeling was namelijk een Besluit van de uitvoerende macht en geen wetgeving, zoals reeds is aangekaart in paragraaf 2.2. Echter, om een verdere inbreukprocedure te vermijden, is het Ministerie van Financiën in overleg gegaan met brancheorganisatie ANVR (Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen). Als gevolg van dit overleg heeft de Nederlandse wetgever middels het Belastingplan 2011 ervoor gekozen om de nationale reisbureauregeling met ingang van 1 april 2012 aan te passen. De ingangsdatum 1 april zorgt ervoor dat de wijziging plaatsvindt tijdens de overgang van het winterseizoen naar het zomerseizoen. Op deze manier probeert de wetgever te voorkomen dat de reissector tegelijkertijd met twee systemen te maken krijgt. 34 Paragraaf 2.5 Tussenconclusie In de Zesde Richtlijn is voor het eerst een regeling ten aanzien van reisbureaus opgenomen. Dezelfde reisbureauregeling is ook terug te vinden de huidige Btw-richtlijn. Subject van de reisbureauregeling zijn reisbureaus die op eigen naam optreden tegenover de reiziger, waarbij ze voor het tot stand brengen van de reizen gebruik maken van leveringen en diensten verricht door andere belastingplichtigen. Het gevolg van toepassing van de reisbureauregeling is dat alle activiteiten van het reisbureau met betrekking tot een reis gezien worden als één dienst aan de reiziger. De plaats van deze dienst is het land waar het reisbureau is gevestigd. Een ander bijzonder element van de regeling is het belastingobject. Bij het bepalen van de verschuldigde btw dient namelijk de winstmarge van de betreffende reis als uitgangspunt. Daar staat tegenover dat het reisbureau de in rekening gebrachte btw met betrekking tot de ingekochte reishandelingen niet mag aftrekken. 32 HvJ 27 oktober 1992, zaak C-74/91 (Commissie/Duitsland), conclusie A-G Gulmann, r.o Artikel 28 lid 3 sub b Zesde Richtlijn jo. artikel 28 lid 4 Zesde Richtlijn jo. Bijlage F punt 27 Zesde Richtlijn. 34 J.P. Hulshof & J.P. van Zanten, 'Voor operakaartjes naar het reisbureau? Daar zit geen muziek in', BtwBrief 2011/13. 18

19 Het doel van de reisbureauregeling is het voorkomen van belastingtechnische problemen die de algemene btw-regels met zich meebrengen. Vooral de bepalingen met betrekking tot de plaats van heffing en de aftrek van voorbelasting leiden immers tot praktische problemen voor reisbureaus. Om te voorkomen dat reisbureaus worden gehinderd in de uitoefening van hun werkzaamheden is de Unierechtelijke reisbureauregeling in het leven geroepen. Nederland kende ten tijde van de invoering van de Unierechtelijke reisbureauregeling al een nationale reisbureauregeling. 35 Dit Besluit bestaat uit een opsomming van verschillende soorten reizen, zoals ééndaagse en meerdaagse reizen naar het buitenland. Hierbij geeft de Staatssecretaris van Financiën aan hoe de belastingheffing dient te verlopen. Opvallend is dat de Nederlandse reisbureauregeling totaal niet lijkt op de Unierechtelijke reisbureauregeling. Uit een vergelijking tussen beide regelingen kan geconcludeerd worden dat de oude Nederlandse reisbureauregeling een aantal grote voordelen had. Zo laat de oude nationale regeling prestaties van het reisbureau in het buitenland buiten de belastingheffing. Daarnaast werd er veel gebruik gemaakt van het verlaagde btw-tarief bij het bepalen van de verschuldigde btw. Een ander belangrijk verschil betreft het recht op aftrek van voorbelasting. De oude nationale reisbureauregeling kende geen aftrekbeperking, waardoor reisbureaus deze voorbelasting in aftrek konden brengen. Duidelijk is dat Nederland een aantrekkelijk klimaat heeft gecreëerd voor reisbureaus. Dit heeft geleid tot het ingrijpen van de Europese Commissie. De Commissie is op grond van artikel 258 EU- Werkingsverdrag een inbreukprocedure gestart tegen Nederland, omdat de gecreëerde concurrentievoordelen niet toelaatbaar werden geacht. Als gevolg van het verzoek om de reisbureauregeling op een juiste manier te implementeren heeft de Nederlandse wetgever gekozen om de nationale reisbureauregeling met ingang van 1 april 2012 aan te passen. In het volgende hoofdstuk zal ik deze nieuwe nationale reisbureauregeling bespreken. 35 Besluit van 22 maart 1971, nr. B71/

20 Hoofdstuk 3 De Nederlandse reisbureauregeling per Als gevolg van de ingestelde procedure door de Europese Commissie tegen Nederland is per 1 april 2012 een nieuwe nationale regeling voor reisbureaus in werking getreden. 36 Deze regeling is in de nationale wetgeving gecodificeerd in hoofdstuk 5 afdeling 10 van de Wet OB. De afdeling bestaat uit acht artikelen, die in dit hoofdstuk stuk voor stuk zullen worden doorgenomen. Met de invoering van deze afdeling zou de Nederlandse regeling in overeenstemming dienen te zijn met de Europese reisbureauregeling. Of de Nederlandse reisbureauregeling en de Europese richtlijn met betrekking tot reisbureaus nu werkelijk in overeenstemming zijn, zal later in deze scriptie worden besproken. Paragraaf 3.1 Artikel 28z Wet OB: toepassingsbereik Allereerst wordt artikel 28z Wet OB onder de loep genomen. Het artikel luidt als volgt: Bepalingen zijn van toepassing op de handelingen van reisbureaus, voor zover de reisbureaus op eigen naam tegenover de reiziger handelen en zij voor de totstandbrenging van de reizen gebruikmaken van de leveringen van goederen en diensten van andere ondernemers. Dit artikel kan gezien worden als de hoofdbepaling van de nieuwe nationale reisbureauregeling. Het is daarom van belang om precies te bepalen wat wordt bedoeld met enkele kernbegrippen van het artikel. In de komende subparagrafen zal ik deze begrippen nader toelichten. Paragraaf Het belastingobject Bepalingen zijn van toepassing op de handelingen (1) van reisbureaus (2), voor zover de reisbureaus op eigen naam (3) tegenover de reiziger (4) handelen en zij voor de totstandbrenging van de reizen gebruikmaken van de leveringen van goederen en diensten van andere ondernemers. De vraag is welke handelingen van reisbureaus nu precies onder de reisbureauregeling vallen en welke handelingen niet. De reisbureauregeling is alleen toepasbaar op handelingen van een reisbureau wanneer voor de totstandbrenging van reizen gebruik wordt gemaakt van prestaties van andere ondernemers. 37 Het arrest Madgett en Baldwin bevestigt dat de reisbureauregeling uitsluitend van toepassing is op reishandelingen die een reisbureau van derden inkoopt. 38 Recentelijk is dit nogmaals bevestigd door het Hof. 39 In deze zaak diende de eigen prestatie (busvervoer) buiten de toepassing van de reisbureauregeling te blijven. 36 Besluit van 22 maart 2012, nr. BLKB 2012/272M. 37 Artikel 28z Wet OB en 306 Btw-richtlijn. 38 HvJ 22 oktober 1998, zaken C-308/96 en C-94/97 (Madgett/Baldwin), r.o HvJ 25 oktober 2012, zaak C-557/11 (Kozak). 20

21 Met betrekking tot de verschillende handelingen van een reisbureau kan zodoende het volgende schema worden gehanteerd om te bepalen of de handeling onder de reisbureauregeling valt: Handeling van het reisbureau Reishandeling Geen reishandeling Ingekocht van derden Eigen prestaties Reisburearegeling niet van toepassing Reisbureauregeling wel van toepassing Reisbureauregeling niet van toepassing Het is dus van belang om per handeling van een reisbureau te bekijken of er sprake is van een reishandeling. Uit diverse jurisprudentie blijkt dat het hierbij gaat om handelingen die kenmerkend zijn voor een reisbureau. 40 Wat hier nu precies onder moet worden verstaan is niet geheel duidelijk. Wel heeft jurisprudentie enige duidelijkheid gegeven. Reis en verblijf Twee belangrijke hoofdzaken bij een georganiseerde reis is de accommodatie en de reis van en naar deze accommodatie. Duidelijk is dat een combinatie van deze diensten valt onder de reisbureauregeling. Daarnaast blijkt uit het arrest Van Ginkel dat enkel het vervoer van reizigers zonder accommodatie een reisdienst kan zijn die onder de reisbureauregeling valt. In hetzelfde arrest is ook beslist dat een verstrekte accommodatie zonder vervoer gezien kan worden als een onder de reisbureauregeling vallende reishandeling. 41 In het arrest ging het om een Nederlands reisbureau dat uitsluitend de accommodatie aanbood. De reiziger zorgde zelf voor het vervoer van en naar deze vakantiebungalows. Overige prestaties van het reisbureau Het is belangrijk om te beseffen dat deze handelingen noodzakelijk zijn bij het bepalen of er sprake is van de reisbureauregeling. Naast het vervoer en de accommodatie bieden reisbureaus echter vaak ook nog andere diensten en goederen aan. Denk hierbij aan excursies, toegangskaartjes voor attractieparken en verzekeringen. Wanneer deze andere prestaties van een reisbureau niet samengaan met het aanbieden van reishandelingen, zullen deze overige prestaties buiten de werkingssfeer van de reisbureauregeling vallen. 42 Het vervoer van en naar een accommodatie en de accommodatie zelf zijn hierbij belangrijke aanknopingspunten. Dit komt overeen met hetgeen besloten is in het arrest Minerva 40 HvJ 12 november 1992, zaak C-163/91 (Van Ginkel), HvJ 22 oktober 1998, zaken C-308/96 en C-94/97 (Madgett/Baldwin) en HvJ 13 oktober 2005, zaak C-2004/04 (ISt). 41 HvJ 12 november 1992, zaak C-163/91 (Van Ginkel). 42 E. Sparidis, Destination unknown, de reisbureauregeling, Europese Fiscale Studies 2011, blz

22 Kulturreisen. 43 Hierin wordt beslist dat een prestatie van een reisbureau slechts in aanmerking komt voor toepassing van de reisbureauregeling voor zover deze prestatie gericht is op de totstandbrenging van een reis. In het arrest kon het reisbureau, Minerva Kulturreisen, de reisbureauregeling niet toepassen op de losse doorverkoop van operakaartjes, omdat deze prestatie niet gepaard ging met een reishandeling van Minerva Kulturreisen. Een prestatie kan dus alleen betrokken worden in de reisbureauregeling, wanneer deze in verband staat met de totstandkoming van een door dezelfde ondernemer aangeboden reis(handeling). 44 Dat lijkt mij ter voorkoming van een onbeperkte toepassing van de reisbureauregeling een redelijk vereiste. Verzekeringen Voor afgesloten verzekeringen bij reisbureaus geldt in principe hetzelfde als de overige prestaties van een reisbureau. Verzekeringen zijn naar hun aard geen reisdiensten en vallen zodoende in beginsel buiten het bereik van de reisbureauregeling. 45 Echter, wanneer de verzekering verband houdt met door hetzelfde reisbureau aangeboden reishandeling kan de verzekering toch onder de reisbureauregeling vallen. Het is dan wel belangrijk om te beseffen dat de verzekering moet worden ingekocht en op eigen naam moet worden verkocht aan de reiziger. Dit vereiste zal in paragraaf verder uitgewerkt worden. Eigen prestaties Wanneer een dienst van het reisbureau bestempeld kan worden als reishandeling, dient er vervolgens bepaald te worden of er sprake is van een eigen prestatie. Een reishandeling valt immers niet onder de reisbureauregeling als de handeling een prestatie van het reisbureau zelf is. In het Besluit geeft de Staatssecretaris enkele goedkeuringen van prestaties die aangemerkt mogen worden als eigen prestaties. 46 Dit is overigens geen limitatieve opsomming. Aan de hand van het betreffende feitencomplex dient per handeling te worden bekeken of een reishandeling valt aan te merken als een eigen prestatie. De opsomming van de Staatssecretaris heeft betrekking op: - de verhuur van vakantiewoningen op een bungalowpark of appartementencomplex. - de verhuur van hotels. - het huren van vliegtuigen. Ondernemers die enkel gebruik maken van eigen middelen vallen dus buiten de werkingssfeer van de reisbureauregeling (zie tabel hierboven). Hierbij kan gedacht worden aan het exploiteren van een camping. De reisbureauregeling geldt dus enkel voor het gebruik van goederen en diensten van andere ondernemers. Het gevolg hiervan is dat het reisbureau zijn verstrekte diensten moet gaan splitsen. Op een deel van zijn verkochte diensten is de reisbureauregeling van toepassing, op een ander deel niet. 43 HvJ 9 december 2010, zaak C-31/10 (Minerva Kulturreisen). 44 HvJ 22 oktober 1998, zaken C-308/96 en C-94/97 (Madgett/Baldwin), r.o E. Sparidis, Destination unknown, de reisbureauregeling, Europese Fiscale Studies 2011, blz Besluit van 22 maart 2012, nr. BLKB 2012/272M, paragraaf 6.1 t/m

Btw-vrij reizen in Nederland, het kan echt!

Btw-vrij reizen in Nederland, het kan echt! Btw-vrij reizen in Nederland, het kan echt! Door mr. J.P. Hulshof * 20 Op 15 mei 2009 heeft de HR uitspraak gedaan in een aantal vergelijkbare zaken over buitenlandse reisbureaus die reizen organiseerden

Nadere informatie

april 2012 Nie i uw u be b slu l it i t re r is i bu b re r aur u e r gelin i g bt b w t pe p r r1 apr p i r l l2012

april 2012 Nie i uw u be b slu l it i t re r is i bu b re r aur u e r gelin i g bt b w t pe p r r1 apr p i r l l2012 april 2012 Nieuw besluit reisbureauregeling btw per 1 april 2012 Op 30 maart 2012 is een besluit 1 van de Staatssecretaris van Financiën gepubliceerd met een nadere toelichting op de nieuwe btwregels voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22215 1 augustus 2014 Omzetbelasting. Reisbureauregeling 17 juli 2014 nr. BLKB 2014/645M. Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6200 30 maart 2012 Omzetbelasting. Reisbureauregeling 22 maart 2012 nr. BLKB 2012/272M Belastingdienst/Landelijk Kantoor

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikelen 306-310 Bijzondere regeling voor reisbureaus Vervoerdienst die door reisbureau handelend in eigen naam wordt verricht

Nadere informatie

De invoering van de nieuwe reisbureauregeling: fiscaal-economische gevolgen

De invoering van de nieuwe reisbureauregeling: fiscaal-economische gevolgen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De invoering van de nieuwe reisbureauregeling: fiscaal-economische gevolgen Naam student: M.M. Companjen Studentnummer:

Nadere informatie

Destination unknown. De reisbureauregeling

Destination unknown. De reisbureauregeling Destination unknown De reisbureauregeling Door: E. Sparidis MSc 2010/ 2011 Inhoudsopgave LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN 4 HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 HOOFDSTUK 2 HET BELASTINGSUBJECT 7 2.1 Het reisbureau

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, Omzetbelasting. Kleine ondernemersregeling Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

MICE and Business Travel event

MICE and Business Travel event MICE and Business Travel event Btw-reisbureauregeling René van der Paardt Loyens & Loeff N.V./Erasmus Universiteit Rotterdam Programma Btw reisbureauregeling in kort bestek Wholesale Groepsreizen Dynamic

Nadere informatie

De reisbureauregeling is van toepassing op handelingen van reisbureaus handelen en zij voor de totstandkoming van de reizen gebruikmaken van 28z van d

De reisbureauregeling is van toepassing op handelingen van reisbureaus handelen en zij voor de totstandkoming van de reizen gebruikmaken van 28z van d Reisbureauregeling 17 juli 2014 - BLKB 2014/645M Reisbureauregeling Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Dit besluit vervangt

Nadere informatie

DUIDING VAN DE PROBLEMATIEK

DUIDING VAN DE PROBLEMATIEK Algemene Administratie van de Fiscaliteit Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst BTW Belasting over de toegevoegde waarde Beslissing BTW nr. E.T.127.884 d.d. 05.10.2015 Reisbureaus Verzekeringen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47961 28 augustus 2019 Omzetbelasting. Reisbureauregeling Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek Besluit van 19

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

WELKOM Do D i o ng n Bu B s u ine n ss amo m n o g n friend n s d

WELKOM Do D i o ng n Bu B s u ine n ss amo m n o g n friend n s d WELKOM Doing Business among friends De nieuwe (BTW) reisbureauregeling Mr. Ewoud Pranger BTW specialist bij CROP belastingadviseurs Ad van den Berg Werkzaam bij de Belastingdienst Amersfoort, 25 januari

Nadere informatie

Praktijkissues reisbureauregeling

Praktijkissues reisbureauregeling Praktijkissues reisbureauregeling Accountancy Belastingadvies Corporate finance HR services Juridisch advies Leon Tjakkes CROP Belastingadviseurs Inhoud Inleiding Hoofdlijnen reisbureauregeling Issues

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van en en mobiele telefoonabonnementen Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingdienstregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 25 januari

Nadere informatie

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 INHOUD Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 Inleiding / 19 Titel I Voorwerp en toepassingsgebied / 30 Titel II Geografisch toepassingsgebied

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor!

BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor! 1/ 5 BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor! Vanaf 1 januari 2010 gelden nieuwe btw-regels. Hoofdregel is dat een dienst belast is in het land van de afnemer. Gevolg hiervan is

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) Nr. 103 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) ConseilUE RAADVAN DEEUROPESEUNIE Brusel,26juni2003(02.07) PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) LIMITE FISC108 ENER207 NOTA van: aan: d.d.: Betreft: hetitaliaansevoorziterschap degroepbelastingvraagstukken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft: Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Frankrijk

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010 Btw en transport per 1 januari 2010 mr. C.F.C. C (Frank) Resseler mr. T. (Ton) Verveer 1 Btw in perspectief Btw en transport INHOUD Btw en met transport samenhangende diensten Bemiddeling Verhuur vrachtwagens

Nadere informatie

Nieuwsbrief 2009-10 Nieuwe BTW-regels vanaf 01/01/2010 : wijziging inzake de plaats van diensten

Nieuwsbrief 2009-10 Nieuwe BTW-regels vanaf 01/01/2010 : wijziging inzake de plaats van diensten Nieuwsbrief 2009-10 Nieuwe BTW-regels vanaf 01/01/2010 : wijziging inzake de plaats van diensten 1. Principe Vanaf 1 januari 2010 wijzigen de regels inzake plaatsbepaling bij grensoverschrijdende diensten

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 november 1992 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 november 1992 * ARREST VAN 12. 11. 1992 ZAAK C-163/91 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 november 1992 * In zaak C-163/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te

Nadere informatie

Meeuwsen Ten Hoopen. BTW / 1-4-2012: een nieuwe reisbureauregeling..(!)

Meeuwsen Ten Hoopen. BTW / 1-4-2012: een nieuwe reisbureauregeling..(!) Meeuwsen Ten Hoopen BTW / 1-4-2012: een nieuwe reisbureauregeling..(!) Programma Korte introductie Inleiding Hoofdlijnen, kenmerken, criteria nieuwe reisbureauregeling Gevolgen nieuwe reisbureauregeling

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 16 januari 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 16 januari 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 16 januari 2014 (*) Belasting over toegevoegde waarde Handelingen van reisbureaus Verlening van korting aan reizigers Bepaling van heffingsmaatstaf voor diensten in het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2093 12 februari 2010 Omzetbelasting. Vrijstelling; verzorging en verpleging van in een inrichting opgenomen personen

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 228 Goedkeuring van het koninklijk besluit van 17 mei 1989 (Stb. 170) tot wijziging van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 Nr.

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.2.2018 COM(2018) 68 final 2018/0027 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Denemarken wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Onlangs is een wetswijziging aangenomen waardoor het algemene btw-tarief in Nederland van 19% naar 21% zal worden verhoogd. In de praktijk leidt dit tot verschillende

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

Wij gaan gewoon door!

Wij gaan gewoon door! BTWijzer De nieuwsbrief van BTW Nederland jaargang 2 nummer 1 maart 2010 Wij gaan gewoon door! Nu ja, zo gewoon is dat eigenlijk niet. Het zal u zijn opgevallen, ons kabinet is er bijvoorbeeld mee opgehouden.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 700 Besluit van 22 december 1995 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 in verband met de totstandkoming van de Tweede

Nadere informatie

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d.

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d. Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector brieven & beleidsbesluiten. Besluit van 9 februari 2009, nr. CPP2009/109M,

Nadere informatie

Update BTW. 11 november 2011 Carola van Vilsteren

Update BTW. 11 november 2011 Carola van Vilsteren Update BTW 11 november 2011 Carola van Vilsteren Programma Welkom en doelstellingen BTW-actualiteiten Auto van de zaak Laatste aangifte 2011 BTW tips Casus Programma Welkom en doelstellingen BTW-actualiteiten

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.6.2015 COM(2015) 289 final 2015/0129 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Italië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt

Nadere informatie

BIJLAGE BIJLAGE VIII

BIJLAGE BIJLAGE VIII EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 148 final ANNEX 8 BIJLAGE BIJLAGE VIII Associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen BTW-nieuwtjes 5/2010 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan 2a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 026-7071710 KvK Arnhem 09136209 De pro rata en het mogen

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor! Vanaf 1 januari 2010 gelden nieuwe BTW-regels. Hoofdregel is dat een dienst belast is in het land van de afnemer. Gevolg hiervan

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft

Nadere informatie

Goederen inkopen via Ebay en de fiscale behandeling van deze transacties

Goederen inkopen via Ebay en de fiscale behandeling van deze transacties Goederen inkopen via Ebay en de fiscale behandeling van deze transacties Sandy Dekker 0401323 Studiejaar 2009 Afgerond op 19 september 2009 Beoordelend docent: W.A.P. Nieuwenhuizen Studierichting: Fiscale

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Van: NOAB Adviesgroeplid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: juli 2019 Onderwerp: De Wet Modernisering kleineondernemersregeling

Van: NOAB Adviesgroeplid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: juli 2019 Onderwerp: De Wet Modernisering kleineondernemersregeling Van: NOAB Adviesgroeplid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: juli 2019 Onderwerp: De Wet Modernisering kleineondernemersregeling 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2020 wordt door invoering van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35894 23 december 2013 Omzetbelasting. Fondswerving en kantines 18 december 2013 Nr. BLKB 2013/2001M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Inhoud Hoofdstuk 1 BTW-belastingplicht Hoofdstuk 2 Maatstaf van heffing, belastbaar feit en tijdstip van opeisbaarheid

Inhoud Hoofdstuk 1 BTW-belastingplicht Hoofdstuk 2 Maatstaf van heffing, belastbaar feit en tijdstip van opeisbaarheid Inhoud Inhoud Hoofdstuk 1 BTW-belastingplicht... 11 1. Definitie van de belastingplichtige... 12 2. Gevolgen van de belastingplicht... 12 3. Recht van de belastingplichtige... 13 4. Verplichtingen van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0374 (CNS) 8076/17 LIMITE PUBLIC FISC 76 ECOFIN 272 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB.

De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Zegelsystemen, waardebonnen, e.d. 2320-3 1. Nationale regelingen De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Artikel

Nadere informatie

22-12-2011. Wijziging per 2012 ARTIKEL X. Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

22-12-2011. Wijziging per 2012 ARTIKEL X. Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd: 22-12-2011 Wijziging per 2012 ARTIKEL X A Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 1, eerste lid, wordt «de Wet van 30 september 1986 (Stb. 479)» vervangen door:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 29 augustus 2005 Betreft: Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 032 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel) Nr. 3 Het advies van de Afdeling

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 02.05.2001 COM(2001) 238 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel

Nadere informatie

Btw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem

Btw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem Bella Vista 4 6824 HC Arnhem T: 088 400 4800 F: (026) 20 20 503 E: info@bleijerveldjuridischadvies.nl KvK: 62289187 Btw: NL212019259B01 IBAN: NL91 INGB 0006 7093 27 Btw consequenties voor een all-in wok-restaurant

Nadere informatie

Wijziging regels plaats van dienst/ procedure teruggaafverzoeken per 2010. Onderwerp: EU BTW pakket per 1 januari 2010. Bestemd voor: alle ondernemers

Wijziging regels plaats van dienst/ procedure teruggaafverzoeken per 2010. Onderwerp: EU BTW pakket per 1 januari 2010. Bestemd voor: alle ondernemers Wijziging regels plaats van dienst/ procedure teruggaafverzoeken per 2010 Onderwerp: EU BTW pakket per 1 januari 2010 Doel: informeren Bestemd voor: alle ondernemers 1 Inleiding Per 1 januari 2010 zal

Nadere informatie

Besluit van 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847M, Stcrt. nr. 24. De minister van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847M, Stcrt. nr. 24. De minister van Financiën heeft het volgende besloten. Omzetbelasting. Leasing 1 Omzetbelasting. Leasing Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847M, Stcrt. nr.

Nadere informatie

Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn

Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn Voor de levering van elektriciteit aan uw energieleverancier met behulp van zonnepanelen kunt u aangemerkt worden als ondernemer voor de

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.9.2018 COM(2018) 652 final 2018/0334 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen.

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen. Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen. 1) Vanaf welk moment word ik door de Belastingdienst als BTW-ondernemer aangemerkt? De Belastingdienst merkt u aan

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2002 (18.02) (OR. fr) 6251/02 FISC 49

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2002 (18.02) (OR. fr) 6251/02 FISC 49 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 februari 2002 (18.02) (OR. fr) 6251/02 FISC 49 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, directoraat A, secretariaat-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53035 21 september 2017 Omzetbelasting. Verzorging en verpleging van in een inrichting opgenomen personen 6 september

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Vertaling C-422/17-1 Zaak C-422/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 juli 2017 Verwijzende rechter: Naczelny Sąd Administracyjny (Polen)

Nadere informatie

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO MEMO INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO AAN : VOLGERS BTW-PLAZA VAN : VAN DRIEL FRUIJTIER BTW-SPECIALISTEN DATUM : 30 JUNI 2011 1 Inleiding Het is al jaren onrustig ten aanzien van de btw-aftrekcorrectie voor het

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Onderwerp: nieuwe factureringsregels per 1 januari 2013 Doel: informeren en adviseren Bestemd voor: alle ondernemers

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap Rashmi Gangaram Panday 5606306 Semester 2, studiejaar 2008/2009 Juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : dhr. mr. drs. W.A.P.

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.11.2017 COM(2017) 659 final 2017/0296 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te

Nadere informatie