AGENDA opiniërende vergadering van de raad

Transcriptie

1 AGENDA opiniërende vergadering van de raad Woudrichem, 4 april 2013 Aan de leden van de raad Uitnodiging Hierbij nodig ik u uit tot het bijwonen van een openbare opiniërende vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem, te houden op dinsdag 16 april 2013, aanvang 19:30 uur, in het gemeentehuis te Woudrichem. Agenda punt Omschrijving Volgnr. voorstel 1. Opening 2. Vaststelling agenda 3. Vaststelling besluitenlijsten van de opiniërende vergadering van 5 maart Verordening Activiteitenfonds gemeente Woudrichem Voorgesteld wordt om het Activiteitenfonds weer terug te brengen naar de situatie zoals deze was tot en met het jaar Portefeuillehouder: wethouder Bergsma 5. Basistarieven hulp bij het huishouden De raad wordt voorgesteld de basistarieven voor hulp bij het huishouden vast te stellen en de bevoegdheid tot het vaststellen van basistarieven hulp bij het huishouden te mandateren aan het college. Portefeuillehouder: wethouder Bergsma 6. Wmo-beleidsplan Voorgesteld wordt om het Wmo-beleidsplan 2013 vast te stellen, waarin de focus sterk zal liggen op de voorbereiding op de nieuwe taken die op ons afkomen in het kader van de decentralisaties. Portefeuillehouder: wethouder Bergsma 7. Nota gezondheidsbeleid Land van Heusden en Altena Op grond van de Wet publieke gezondheid zijn de gemeenten gezamenlijk het met rijk verantwoordelijk voor het gezondheidsbeleid. Gemeenten hebben met name een taak in de bevordering van de volksgezondheid. Hiervoor wordt iedere vier jaar een lokaal beleidsplan vastgesteld door de gemeenteraad. Portefeuillehouder: wethouder Bergsma 8. Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw en Ioaz Verordening verrekening bestuurlijke boete en recidive Wwb 2013 Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen 2013 Toeslagenverordening Wwb 2013 Op 1 januari 2013 zijn nieuwe wetten in werking getreden die gevolgen hebben voor het gemeentelijk beleid op het gebied van de sociale zekerheid. Als gevolg daarvan dienen deze verordeningen (aangepast en) vastgesteld te worden. Portefeuillehouder: wethouder Bergsma Agenda opiniërende vergadering 16 april 2013

2 AGENDA opiniërende vergadering van de raad Agenda punt Omschrijving Volgnr. voorstel 9. Nota reserves en voorzieningen In nota reserves en voorzieningen is het beleid over de wijze waarop omgegaan wordt met reserves en voorzieningen geactualiseerd. Hiermee wordt geborgd dat de gemeentelijke algemene en bestemmingsreserves aansluiting houden bij de actualiteit en het beleid van de gemeente. Portefeuillehouder: wethouder Bergsma 10. Verordening ereburgerschap en erepenning van de gemeente Woudrichem 2013 De verordening ereburgerschap/erepenning van de gemeente Woudrichem 1995 geeft de mogelijkheid om van gemeentewege op officiële wijze blijk te geven van de waardering ten opzichte van inwoners of andere personen, die zich op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor de plaatselijke gemeenschap. De terminologie in de nu geldende verordening is niet meer actueel Portefeuillehouder: burgemeester Petter 11. Beantwoording schriftelijke vragen over het kappen van bomen Op verzoek van de fractie van het CDA wordt de beantwoording van het college van de schriftelijke vragen die zij heeft gesteld over het kappen van bomen. Portefeuillehouder: wethouder De Peuter 12. Rondvraag 13. Sluiting Rib De voorzitter, J. Kant NB.: De raadsportefeuille ligt (voor raadsleden) ter inzage in de raadskamer gedurende de periode van 4 april tot en met 16 april 2013 (tot 16:30 uur). Deze stukken zijn ook te raadplegen op Agenda opiniërende vergadering 16 april 2013

3 Besluitenlijst opiniërende raadsvergadering d.d. 5 maart 2013 Gemeente Woudrichem Voorzitter: Griffier: Aanwezig: CDA Gemeentebelangen ChristenUnie PvdA VVD Mede aanwezig: Collegeleden: Notulen: de heer J. Kant mevrouw P. Paulides de heren M.A.G. v/d Bosch, T.B. van der Zalm. mevrouw W. van Ooijen de heren R. Hoegee, H. Boevé, mevrouw M. van Maasdijk de heren F. van Kalkeren, G. Noeverman, I.C. Koedoet de heren M. van Dijk, IJ. Baks de heren T.J. Vink, R.D. van Dijk, M. Pullen burgemeester F. Petter, wethouder B. de Peuter en wethouder R. Bergsma mevrouw J.A. Vink (Notuleerbureau Vink) Agenda- Onderwerp Behandeling/Besluit Punt 1. Opening. De voorzitter opent de vergadering. Er zijn geen afmeldingen binnen gekomen. 2. Vaststelling agenda. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. De voorzitter meldt dat er zich geen insprekers hebben aangemeld. 3. Vaststelling besluitenlijst van de opiniërende vergaderingen van 22 januari Aangepast plan voor herontwikkeling park Groenendijk, De besluitenlijst van 22 januari 2013 wordt ongewijzigd vastgesteld. Beslispunt Voorgesteld wordt: 1. In te stemmen met de geformuleerde uitgangspunten voor de herontwikkeling van het park Groenendijk. 2. In te stemmen met het beschikbaar stellen van ,- uit de algemene reserve ten behoeve van de sloopkosten van Hollywoud en de afboeking van de boekwaarde van Hollywoud en units van de peuterspeelzaal. 3. In te stemmen met de grondexploitatie park Groenendijk; 4. In te stemmen met deze ontwikkeling onder voorbehoud dat Woonlinie een bijdrage levert van ten minste ,- uit het Maatschappelijk Investeringsfonds (MIF) van Woonlinie en dat een gegarandeerde afname van de gronden in 2018 door Woonlinie zeker wordt gesteld in de op te stellen samenwerkingsovereenkomst tussen Woonlinie en de Gemeente. Het volgende wordt toegezegd: *Voor de besluitvormende vergadering zal aan de raad worden verstrekt: -Een nieuwe doorrekening, waarin het aanbestedingsvoordeel van de sloop is verwerkt. -Een bijstelling van de onttrekkingen aan de VAR. -De nieuwe raming van Landschapspartners, waarin oa. het bedrag van voor het basispark wordt verantwoord. 1

4 Agenda- Onderwerp Behandeling/Besluit Punt * De realisering van een basketbalveld zal in het overleg met de omwonenden worden meegenomen. Na een discussie in twee termijnen wordt besloten het voorstel als bespreekstuk te agenderen voor de besluitvormende vergadering van 26 maart Rondvraag. De heer Pullen vraagt een toelichting op de aanbestedingsprocedure inzake bouw- en grondwerkzaamheden en met name m.b.t. onderhandse en enkelvoudige aanbestedingen. Wat zijn de criteria en wordt er voldoende rekening gehouden met marktwerking? 6. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om uur. De heer Vink vraagt wat de stand van zaken is van terugplaatsing van de JOP op het Bolwerk te Woudrichem Mevrouw van Ooijen vraagt naar de stand van zaken van de aanbesteding van het inzamelen van textiel. Project zonne-energie in plan Bronkhorst II te Andel: Toegezegd is dat er contact gehouden zou worden met Decab over mogelijke ontwikkelingen in dit plan. Uit een krantenartikel, dat onlangs is verschenen, blijkt dat er een plan is ontwikkeld. Fit heeft geleid tot vragen van burgers. Zij vraagt of dit plan aan de raad verstrekt kan worden. De heer Noeverman vraagt hoe het verder moet het muziekonderwijs nu bekend is dat Toon er mee stopt. *Burgemeester Petter antwoordt dat schriftelijk toelichting zal worden gegeven over de afspraken en de stand van zaken m.b.t. terugplaatsing van de JOP te Woudrichem. *Er wordt met betrokken verenigingen en instanties een overleg georganiseerd om te spreken over de toekomst van het muziekonderwijs. Zodra er meer bekend is zal de raad worden geïnformeerd. Wethouder de Peuter antwoordt dat het college, binnen het vastgestelde aanbestedingsbeleid, zoveel mogelijk probeert lokale aannemers aan het werk te houden. Hij noemt hierbij de voorbeelden Almkerk-West en Veldweg Rijswijk. Het college is er alert op dat de lokale aanbestedingsvoordelen opwegen tegen de voordelen van meervoudig aanbesteden. *Er wordt hard gewerkt aan het traject textiel. De raad zal, zodra er meer bekend is, via een raadsinformatiebrief worden geïnformeerd. Er zijn verschillende gesprekken gevoerd met de Decab inzake het zonne-energie project en er zullen nog vervolggesprekken plaatsvinden in het kader van burgerparticipatie en in het licht van een overheid die enthousiasmeert, stimuleert en faciliteert. Binnenkort wordt in Andel een informatieavond belegd over dit onderwerp. Hij hoopt dat er een mooi initiatief door en voor burgers tot stand komt. 2 besluitenlijst opiniërende vergadering van de raad d.d

5 VOORSTEL AAN DE RAAD Onderwerp Verordening Activiteitenfonds gemeente Woudrichem 2013 Volgnr Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma Ambtenaar Ad Huijsman Afdeling Loket Altena Datum voorstel 19 februari 2013 Opiniërende raad 16 april 2013 Agendapunt 4 Besluitvormende raad 14 mei 2013 Agendapunt Samenvatting Vanwege de wijzigingen in de WWB per 1 januari 2012, werd de verordening Activiteitenfonds op een aantal punten versoberd. De staatssecretaris SZW laat in een brief van december 2012 weten dat gemeenten met onmiddellijke ingang het beleid ten aanzien van minimapassen mogen verruimen. Het Activiteitenfonds wordt aangemerkt als een regeling waarvoor deze verruiming ook mag worden toegepast. Het voorstel is daarom het Activiteitenfonds weer terug te brengen naar de situatie zoals deze was tot en met het jaar Beslispunten Wij stellen u voor om: In te stemmen met de nieuwe verordening Activiteitenfonds gemeente Woudrichem Advies opiniërende vergadering - Reactie college - raadsvoorstel nr pagina 1/3

6 VOORSTEL AAN DE RAAD 1. Inleiding De verordening Activiteitenfonds werd met ingang van 2012 versoberd als onderdeel van een aantal opgelegde beperkingen in het minimabeleid. De staatssecretaris SZW laat in een brief van december 2012 weten dat gemeenten met onmiddellijke ingang ruimere mogelijkheden krijgen om kortingspassen te verstrekken aan inwoners met een laag inkomen. Het is een verstrekking die niet valt onder de WWB, maar wordt verstrekt op grond van de Gemeentewet. Daarom hoeft de wet hiervoor niet te worden aangepast. Het ministerie SZW heeft ons desgevraagd laten weten dat deze verruiming ook mag gelden voor het Activiteitenfonds. 2. Beleidskader, doel en effect Het wettelijk kader ligt vast in de Gemeentewet. Als beleidskader merken we het collegeprogramma aan, waarin aandacht wordt gegeven aan het gemeentelijk minimabeleid. Het doel van het Activiteitenfonds is minima in staat te stellen om deel te nemen aan sportieve, sociale- of recreatieve activiteiten. Sociale uitsluiting wordt hiermee tegengegaan. 3. Argumenten en kanttekeningen De versoberingen per 1 januari 2012 moesten wij noodgedwongen uitvoeren Nu de huidige regering de oorspronkelijke uitgangspunten weer van toepassing wil laten zijn, ligt het voor de hand dat wij van die mogelijkheid gebruik maken. Daarom stellen wij voor om de bepalingen die golden voor 1 januari 2012, weer van toepassing te laten zijn. De huidige verordening wordt naar die situatie aangepast. 4. Financiën De raming voor het Activiteitenfonds is opgenomen in de gemeentebegroting. De voorgestelde verruiming zal leiden tot een minimale stijging van de uitgaven. Naar verwachting ongeveer Het activiteitenfonds is een zogenaamde open-eind regeling. Gelet op de beperkte financiële gevolgen stellen wij voor om vooralsnog het in de begroting 2013 geraamde bedrag niet aan te passen. 5. Aanpak De nieuwe verordening gaat op 1 januari 2013 in. Wij zullen via publicaties op de gemeentepagina, folders en website de belanghebbenden attenderen op de verruiming. Daarnaast zullen we alle personen die in 2012 een aanvraag indienden schriftelijk attenderen op het bestaan van de regeling. 6. Communicatie Dit voorstel wordt ter kennisname gebracht aan de cliëntenraad sociale zekerheid. 7. Regionale en lokale aspecten Het activiteitenfonds is bestemd voor inwoners van de gemeenten Werkendam en Woudrichem. De activiteiten mogen zich ook buiten de gemeenten afspelen. raadsvoorstel nr pagina 2/3

7 VOORSTEL AAN DE RAAD 8. Besluit Wij stellen u voor het bijgevoegde raadsbesluit vast te stellen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter raadsvoorstel nr pagina 3/3

8 RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Woudrichem, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 februari 2013, aangaande de verordening Activiteitenfonds gemeente Woudrichem gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 16 april 2013 gelet op artikel 147, juncto artikel 108, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de verordening Activiteitenfonds gemeente Woudrichem 2013, met bijbehorende toelichting Artikel 1 - Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a. Activiteiten: het totaal aan activiteiten zoals deze genoemd worden in de bijlage bij deze verordening; b. Sociaal minimum: het bedrag van de van toepassing zijnde (gezins)norm, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag, zoals vastgelegd in de artikelen 20 tot en met 29 van de Wet werk en bijstand; c. Inkomen: Het inkomen als bedoeld in art. 32 WWB. In afwijking hiervan wordt een bijstandsuitkering voor de beoordeling van het recht op activiteitenfonds gezien als inkomen. Art. 33 lid 5 WWB (pensioenvrijlating) is van overeenkomstige toepassing. Op het totaal van maandelijkse inkomsten wordt in mindering gebracht: - het verschil tussen de verschuldigde maandelijkse woonlasten en de normhuur die van toepassing is bij de laagste inkomenscategorie als bedoeld in de Wet op de Huurtoeslag; - een twaalfde gedeelte van de verschuldigde aanslag plaatselijke belastingen, na aftrek van de toegekende kwijtschelding; d. Vermogen: het vermogen als bedoeld in art. 34 WWB, te verhogen met een bedrag van per volwassene; e. Oudere: personen die aanspraak kunnen maken op een AOW-uitkering; f. Arbeidsgehandicapte: de arbeidsgehandicapte als bedoeld in de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de persoon met een Wajong uitkering. Artikel 2 - Doelstelling Het doel van de verordening is: 1. Stimuleren dat inwoners van de gemeente Woudrichem met een laag inkomen actief deelnemen aan activiteiten op het gebied van cultuur, educatie, recreatie en sport, door het verstrekken van een financiële bijdrage in de hieraan verbonden kosten; raadsbesluit nr pagina 1/3

9 RAADSBESLUIT 2. Tegengaan van sociaal isolement van ouderen en arbeidsgehandicapten met een laag inkomen, door het verstrekken van een financiële bijdrage in een aantal kosten die bijdragen aan het tegengaan van sociaal isolement. Artikel 3 Hoogte bijdrage 1. De in artikel 2 bedoelde financiële bijdrage bedraagt maximaal 165 per jaar per volwassene. 2. De in lid 1 genoemde bijdrage wordt verhoogd met een bedrag van 165 per jaar voor elk ten laste komend kind tot en met 17 jaar dat tot het huishouden van de aanvrager behoort. 3. De bijdrage als genoemd in lid 2 wordt verhoogd met 100 per jaar per voor een ten laste komend kind, indien het kind deelneemt aan activiteiten van verenigingen en instellingen als genoemd onder punt A. op de lijst die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. 4. Bijdragen als bedoeld in artikel 2 kunnen worden toegekend voor kosten zoals die vermeld staan op de lijst die als bijdrage bij deze verordening is gevoegd. Artikel 4 - doelgroep en inkomensnormen 1. Voor een volledige bijdrage als bedoeld in artikel 3 komt de aanvrager in aanmerking met een inkomen tot maximaal 110% van het sociaal minimum. 2. Voor een bijdrage van 50% van het bedrag als bedoeld in artikel 3 komt de aanvrager in aanmerking met een inkomen tussen 110% en 120% van het sociaal minimum. 3. De aanvrager met een inkomen vanaf 120% van het sociaal minimum komt niet voor een bijdrage in aanmerking. 4. De aanvrager wiens vermogen hoger is dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 1 onder d., komt niet voor een bijdrage in aanmerking; 5. Inwoners met een inkomen krachtens de Wet op de Studiefinanciering (WSF) zijn van deze regeling uitgesloten. 6. Inwoners die voor hun inkomensvoorziening zijn aangewezen op de zorg van de rijksoverheid zijn van deze regeling uitgesloten. 7. Degene die langer dan twaalf maanden een inkomen ontving dat lager was dan de inkomensnormen als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel en wiens inkomen toeneemt als gevolg van werkaanvaarding, komt het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog in aanmerking voor een bijdrage krachtens deze verordening. Artikel 5 - voorwaarden Een bijdrage als bedoeld in artikel 3 wordt toegekend indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan: 1. De aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te geven voor welke activiteiten en voor welke gezinsleden de kosten gemaakt zijn; 2. De aanvrager dient op het aanvraagformulier gespecificeerd aan te geven welke uitgaven per gezinslid zijn gemaakt; 3. De aanvrager dient bewijsstukken van de gemaakte kosten op verzoek te kunnen tonen. raadsbesluit nr pagina 2/3

10 RAADSBESLUIT Artikel 6 indiening aanvraag 1. Een aanvraag om een bijdrage wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren via het daarvoor bestemde aanvraagformulier; 2. De aanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend tot en met twee maanden na het verstrijken van het betreffende kalenderjaar; 3. De gezinssituatie op de datum van aanvraag is leidend voor het bepalen van het recht op een bijdrage. 4. Binnen vier weken na de datum van indienen nemen burgemeester en wethouders een beslissing op de aanvraag. Artikel 7 - uitvoering 1. Ter uitvoering van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders nadere werkinstructies vaststellen. 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet nemen burgemeester en wethouders een beslissing met inachtneming van doel en strekking van deze verordening. 3. In het kader van mandatering kunnen burgemeester en wethouders de uitvoering van deze regeling opdragen aan daartoe aangewezen ambtenaren. Artikel 8 - slotbepalingen Deze verordening kan worden aangehaald als Activiteitenfonds gemeente Woudrichem De verordening treedt in werking op 1 januari De verordening Activiteitenfonds gemeente Woudrichem 2012, vastgesteld op 8 mei 2012 en met ingangsdatum 1 januari 2012, komt met ingang van 1 januari 2013 te vervallen. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 14 mei de voorzitter, dr. F.A. Petter de griffier, drs. ing. P.A. Paulides- Ruitenberg raadsbesluit nr pagina 3/3

11 BIJLAGE I BIJ RAADSBESLUIT Verordening Het activiteitenfonds gemeente Woudrichem BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE VERORDENING HET ACTIVITEITENFONDS GEMEENTE WOUDRICHEM. Voor onderstaande kosten kan een bijdrage verstrekt worden op basis van de verordening: A. Lidmaatschappen, contributies en vaste bijdragen in verband met actieve, regelmatige deelname aan activiteiten van: - muziek-, toneel- en zangverenigingen, muziekschool, stichting Slim etc. - sportverenigingen, paardrijles en zwemles; - jeugdwerk, jeugdclubs, scouting en groepslessen sportschool. (Op grond van artikel 3, derde lid, van de verordening Activiteitenfonds Werkendam, komen kinderen in aanmerking voor de verhoging van 100 wanneer zij deelnemen aan de bovenstaande activiteiten onder punt A.). B. Sportkleding, uniformen etc. die voortvloeien uit het lidmaatschap van deze verenigingen en de kosten die het gevolg zijn van het beoefenen van sportactiviteiten. C. Abonnementen en entrees van musea, zwembaden, bibliotheken, artotheken en speelotheken. D. Uitgaven in verband met: - volwassenen educatie - sociaal-culturele activiteiten voor ouderen - lidmaatschap vrouwenverenigingen en ouderenbonden - lidmaatschap volkstuinverenigingen, hobby- en fotoclubs - ouderbijdrage voor peuterspeelzalen - cultureel jongerenpaspoort en schoolreisjes en vakantiekampen tot 18 jaar - deelname aan vrijwilligerswerk - museumjaarkaart E. Entrees voor: - tentoonstellingen en festivals - (pop)concerten, opera en theatervoorstellingen - circusvoorstellingen en bioscoopvoorstellingen - sportwedstrijden - recreatieparken F. uitsluitend voor ouderen en arbeidsgehandicapten komen ook onderstaande kosten in aanmerking voor een bijdrage: - abonnement kabelaansluiting - telefoonabonnement (vast of mobiel) / internet abonnement - NS-kortingskaart - abonnement kerktelefoon Bovenstaande lijst is niet limitatief. Ook kosten die hier niet genoemd worden kunnen in Bijlage I bij raadsbesluit nr pagina 1/2

12 BIJLAGE I BIJ RAADSBESLUIT Verordening Het activiteitenfonds gemeente Woudrichem aanmerking komen voor een bijdrage. Op basis van artikel 7, tweede lid, beoordelen burgemeester en wethouders in hoeverre niet genoemde kosten onder de werkingssfeer van de verordening vallen. Bij deelname aan acitiviteiten van punt A. t/m E. worden soms reiskosten gemaakt. Deze reiskosten zijn slechts declarabel, indien de afstand van het woonadres tot de plaats van de activiteit meer bedraagt dan 6 km. De eerste 6 km. komt niet voor declaratie in aanmerking. De reiskostenvergoeding bedraagt 0,19 per km, ongeacht de wijze van vervoer. Bijlage I bij raadsbesluit nr pagina 2/2

13 BIJLAGE II BIJ RAADSBESLUIT Verordening Het activiteitenfonds gemeente Woudrichem TOELICHTING BIJ VERORDENING HET ACTIVITEITENFONDS GEMEENTE WOUDRICHEM 2013 ARTIKEL 1 Dit artikel geeft een aantal begrippen weer zoals deze voorkomen in de verordening: - De termen sociaal minimum, inkomen en vermogen, sluiten aan bij de betreffende bepalingen in de Wet werk en bijstand; ARTIKEL 2 Dit artikel geeft het doel van de verordening weer. Het doel is tweeledig: a. Voor alle inwoners geldt dat de verordening wil stimuleren dat inwoners met een laag inkomen deelnemen aan activiteiten op het terrein van cultuur, educatie, recreatie en sport. b. Voor ouderen en arbeidsgehandicapten is het echter, vanwege fysieke beperkingen, soms moeilijk om aan de genoemde activiteiten buitenshuis deel te nemen. Voor hen is het echter van belang om toch sociaal contact te hebben met de buitenwereld. Om die reden worden de kosten van het abonnement van de kabel, het telefoonabonnement of internetaansluiting, de NS-kortingskaart en het abonnement op de kerktelefoon eveneens aangemerkt als uitgaven die vallen onder de doelstelling van de verordening. ARTIKEL 3 De bijdrage bedraagt maximaal 165 per jaar per volwassene. Dit is ook het maximale bedrag dat ouderen en arbeidsgehandicapten kunnen ontvangen. Vooral voor kinderen uit gezinnen met lage inkomens is het van belang om deel te kunnen nemen aan activiteiten zoals genoemd in artikel 2, eerste lid. Om die reden bedraagt de bijdrage voor kinderen 165 per kind en wordt dit bedrag verhoogd met 100 als het kind lid is van een vereniging of een club waarbij sprake is van deelname aan structurele, regelmatige activiteiten. Het wordt van belang geacht voor hun sociale ontwikkeling dat kinderen deelnemen aan gezamenlijke activiteiten. Daarom is de mogelijkheid van een extra vergoeding van 100 per kind toegevoegd. Indien de kinderen ook recht hebben op een bijdrage van het Brabants Jeugdsportfonds, wordt de ouders geadviseerd hiervoor eerst een aanvraag te laten indienen door een intermediair bij het Brabants Jeugdsportfonds. Het Activiteitenfonds kan dan daarnaast een vergoeding toekennen voor andere activiteiten. Het is niet toegestaan een bijdrage van het Activiteitenfonds aan te vragen voor kosten die het Brabants Jeugdsportfonds reeds vergoed heeft in hetzelfde kalenderjaar. ARTIKEL 4 Voor een bijdrage komen inwoners met een laag inkomen in aanmerking. In deze verordening wordt hieronder verstaan: inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Inkomens tot 110% komen in aanmerking voor de maximale bijdrage. Inkomens van 110% tot 120% komen in aanmerking voor een bijdrage van 50%. Bijlage II bij raadsbesluit nr pagina 1/3

14 BIJLAGE II BIJ RAADSBESLUIT Verordening Het activiteitenfonds gemeente Woudrichem Er geldt een vermogenstoets. De vermogenscriteria zoals genoemd in art. 34 van de Wet werk en bijstand zijn van toepassing. Er wordt daarnaast rekening gehouden met een extra vrijlating van per persoon. Dit wordt gedaan om eventueel gereserveerde bedragen voor de kosten van begrafenis of crematie tot dit bedrag van niet mee te rekenen tot het vermogen. Studenten komen niet in aanmerking voor het Activiteitenfonds. Zij worden geacht reeds voldoende deel te nemen aan activiteiten waarop deze regeling zich richt. Inwoners die voor hun inkomensvoorziening zijn aangewezen op de zorg van het rijk, komen ook niet in aanmerking voor een bijdrage. Om ongewenste gevolgen van de armoedeval tegen te gaan, wordt voor langdurig werklozen (in dit kader is dat langer dan 12 maanden) gedurende het eerste kalenderjaar na werkaanvaarding nog uitgegaan van het lagere inkomen. ARTIKEL 5 Een aanvraag moet worden ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier. Op het aanvraagformulier moet worden vermeld voor welke gezinsleden een bijdrage wordt gevraagd. Per gezinslid moet gespecificeerd worden aangegeven wat de kosten zijn van de vermelde activiteiten. De aanvrager moet op verzoek de bewijsstukken kunnen overleggen. Tevens moet aangegeven worden wat de hoogte is van het inkomen en het vermogen van de aanvrager. Een inkomensbewijs, dit kan zijn een salaris/uitkeringsspecificatie, een bankafschrift etc. moet worden meegezonden indien geen Wwb-uitkering via Loket Altena voor Werk, Inkomen & Zorg wordt ontvangen In dat laatste geval moet de aanvrager tevens een vraag beantwoorden over de hoogte van het aanwezige vermogen. Indien het inkomen van de aanvrager lager is dan 120% van het sociaal minimum wordt een bijdrage toegekend. De bijdrage per gezinslid bestaat uit een bedrag voor de kosten van de activiteiten die voldoen aan de omschrijving in artikel 2. De maximaal toe te kennen bedragen worden genoemd in artikel 3. ARTIKEL 6 Inwoners die in een kalenderjaar een aanvraag toegekend hebben gekregen, ontvangen het jaar daarop in de maand maart een aanvraagformulier voor het nieuwe kalenderjaar. Deze personen worden gewezen op de mogelijkheid voor het nieuwe kalenderjaar een aanvraag in te dienen. Om onduidelijkheden te voorkomen, bijv. over de leeftijd van een kind, is opgenomen dat de gezinssituatie op de datum van aanvraag leidend is voor het bepalen van het recht op een bijdrage. Binnen vier weken zullen burgemeester en wethouders een beslissing nemen. In de uitvoeringspraktijk zal er naar gestreefd worden om al eerder een beslissing te nemen. Bijlage II bij raadsbesluit nr pagina 2/3

15 BIJLAGE II BIJ RAADSBESLUIT Verordening Het activiteitenfonds gemeente Woudrichem ARTIKEL 7 In een werkinstructie kunnen burgemeester en wethouders nadere uitvoeringsregels vaststellen. ARTIKEL 8 De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Bijlage II bij raadsbesluit nr pagina 3/3

16 VOORSTEL AAN DE RAAD Onderwerp Basistarieven hulp bij het huishouden Volgnr Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma Ambtenaar Matthijs Gardeniers Afdeling Loket Altena Datum voorstel 26 maart 2013 Opiniërende raad 16 april 2013 Agendapunt 5 Besluitvormende raad 14 mei 2013 Agendapunt Samenvatting Op 1 september 2012 is een wijziging van de Wet maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) in werking getreden, die regelt dat de gemeenteraad basistarieven (ondergrens) voor het verlenen van hulp bij het huishouden vaststelt. Het tot stand komen van het basistarief is gebeurd in regioverband. Het betreft een bevoegdheid van de gemeenteraad. Het vaststellen van de basistarieven betreft een uitvoeringstaak, die wettelijk begrensd wordt en derhalve kan worden toegekend aan het college. Beslispunten Wij stellen u voor om: 1. Basistarieven hulp bij het huishouden op basis van artikel 21a, lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning vast stellen op: a) 19,78 voor HbH1 b) 23,59 voor HbH2; 2. de bevoegdheid tot het vaststellen van basistarieven hulp bij het huishouden op basis van artikel 21a, lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders. Bijlagen - Advies opiniërende vergadering - Reactie college - raadsvoorstel nr pagina 1/4

17 VOORSTEL AAN DE RAAD 1. Inleiding Op 1 september 2012 is een wijziging van de Wet maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo ) in werking getreden, die regelt dat de gemeenteraad basistarieven voor het verlenen van hulp bij het huishouden vaststelt. De basistarieven worden beschouwd als minimumtarieven voor de vormen van hulp bij het huishouden. De enige directe link met toekomstige contracten is dat er niet onder dit tarief geleverd kan worden. 2. Beleidskader, doel en effect Het basistarief moet worden opgevat als een minimumtarief, omdat het daardoor mogelijk blijft voor aanbieders om via openbare aanbesteding te concurreren op prijs zonder dat een reële kostprijs uit het oog verloren raakt. Doel van de wet is te voorkomen dat aanbieders voornamelijk op prijs in plaats van op kwaliteit gaan concurreren. Tevens beoogt de wet te voorkomen dat gemeenten in hun bestek een tarief hanteren dat lager ligt dan de reële kostprijs. Het effect is dat bedrijven niet onder de prijs gaan leveren en er meer continuïteit kan bestaan bij de levering van HbH. 3. Argumenten en kanttekeningen Het betreft een bevoegdheid van de gemeenteraad. Voorgesteld wordt om dit te mandateren aan het college. Het vaststellen van de basistarieven een uitvoeringstaak, die wettelijk begrensd wordt en derhalve kan worden toegekend aan het college. Ook de memorie van toelichting van de wetswijziging wijst deze kant op: Overigens merken wij op dat het neerleggen van de bevoegdheid bij de Raad niet spoort met de dualistische taakverdeling tussen Raad en College en leidt tot ondoelmatigheid en vertraging in de uitvoering. Logischer en uitvoerbaarder zou zijn om de kaders van de tariefstelling te laten vaststellen door de Raad en de feitelijke basistarieven door het College. De kaders kunnen in de Verordening een plaats krijgen, de tarieven in het Besluit. De indiener is het op dit punt met de VNG eens. De indiener is van mening dat de Raad moeten kunnen ingrijpen indien naar haar mening geen tarieven worden vastgesteld gebaseerd op de kostprijs. De Raad kan de uitwerking van wat naar haar idee goede tarieven zijn in de verordening vastleggen. Op basis daarvan dient het College te besluiten. 4. Financiën Het voorstel heeft geen directe invloed op de financiën. Het basistarief kan mogelijk een rol gaan spelen bij de komende aanbesteding en dan zijn er altijd financiële veranderingen. Maar dit voorstel heeft geen directe financiële gevolgen. 5. Aanpak Het tot stand komen van het basistarief is gebeurd in regioverband. Met 9 regiogemeenten is onderzocht wat de huidige tarieven zijn en op basis daarvan zijn twee basistarieven voorgesteld (Hbh1 en HbH2). De 11 gemeenten kunnen met één stemgeluid de aanbesteding ingaan omdat de basistarieven gelijk zijn. Als werkwijze voor het bepalen van een minimumtarief is gekozen voor het laagste tarief dat voor de geboden zorg betaald wordt in de regio. Uit het onderstaande schema komt naar voren dat het basistarief voor HbH1 19,78 en voor HbH2 23,59 kan worden voor raadsvoorstel nr pagina 2/4

18 VOORSTEL AAN DE RAAD Tarieven hbh in natura via zorgaanbieder 2012 hbh1 min hbh 1 max hbh2 min hbh 2 max hbh3 min hbh 3 max Drimmelen 20,17 20,17 24,00 24,00 Alphen-Chaam 20,06 20,21 23,24 24,53 Baarle-Nassau 20,06 20,21 23,24 24,53 Halderberge 19,79 20,21 23,66 24,53 Geertruidenberg 20,21 20,21 24,53 24,53 Moerdijk 21,45 22,82 23,81 28,24 29,10 30,77 Etten-Leur 19,79 20,20 23,24 24,53 Zundert 19,79 20,20 23,24 24,53 Roosendaal 19,49 20,21 23,24 24,53 Werkendam / Woudrichem 20,06 21,21 23,25 24,53 Minimum 19,49 23,24 29,10 Laagste prijs gemeenten bij index 1,5% voor ,78 23,59 Hiermee worden de basistarieven hulp bij het huishouden 2013 op basis van artikel 21a, lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning: a) 19,78 voor HbH1 b) 23,59 voor HbH2 6. Communicatie Het voorstel is voorgelegd aan de Wmo-adviesraad. Terugkoppeling van de Wmo raad: De Wmo-raad heeft enige twijfel over het tarief: - Eerst wordt aan de orde gesteld dat de onderbouwing van het reële tarief niet voldoende is; - Vervolgens wordt gesteld dat een prijsduiker voor het voorgestelde basistarief in Roosendaal kwaliteit kan leveren maar niet in Woudrichem; - De voorgestelde basistarieven zijn lager dan de huidige tarieven in Woudrichem waarmee de kans op een prijsduiker of verlaging van salaris aannemelijk is; - De Wmo raad stelt een rapport voor dat voor een Noord-Hollandse situatie een antwoord biedt. Het grootste bezwaar van de Wmo-raad zit hem in de kans op een prijsduiker en daarmee een risico op onrust. Echter, het basistarief speelt geen enkele andere rol in een mogelijke aanbesteding dan de absolute ondergrens. Het is afhankelijk van het gekozen model van aanbesteden wat de rol van het basistarief is. Wanneer er gewerkt wordt bij de aanbesteding met een bandbreedte (minimum en maximum tarief) waarbinnen een zorgaanbieder zich kan inschrijven, is het aannemelijk dat het basistarief de ondergrens van de bandbreedte is. Voor deze aankomende aanbesteding heeft het college gekozen voor het Zeeuws Model. Er wordt één tarief voor HbH1 en één tarief voor HbH2 gekozen met een set kwaliteitseisen. Wie daaraan voldoet, krijgt een contract. Het tarief wordt gebaseerd op een gewogen gemiddelde van de huidige tarieven. raadsvoorstel nr pagina 3/4

19 VOORSTEL AAN DE RAAD Voor de indexering op 1 januari van enig jaar wordt vermoedelijk het in het voorgaande jaar laatst bekend gemaakte OVA-percentage (Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling) en prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) gebruikt. Uit deze twee indexeringspercentages wordt één gezamenlijk percentage berekend, waarbij de verhouding respectievelijk 80% (OVA-percentage): 20% (prijsindexcijfer CEP) bedraagt. De hoogte van de index wordt pas in in het laatste kwartaal van dit jaar bekend. Voorts is besloten aan de indexering een plafond te verbinden van 3%. 7. Regionale en lokale aspecten Het basistarief is voortgekomen uit overleg in de regio en wordt in 11 gemeenten vastgesteld. De aanbesteding wordt uitgevoerd in samenwerking met 8 andere gemeenten en wordt ondersteund door Stichting Inkoopbureau West- Brabant. 8. Besluit Wij stellen u voor, het bijgevoegde raadsbesluit vast te stellen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter raadsvoorstel nr pagina 4/4

20 RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Woudrichem, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2013, aangaande de basistarieven hulp bij het huishouden gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 16 april 2013 besluit: 1. de basistarieven hulp bij het huishouden op basis van artikel 21a, lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning vast te stellen op: a) 19,78 voor HbH1 b) 23,59 voor HbH2; 2. de bevoegdheid tot het vaststellen van basistarieven hulp bij het huishouden op basis van artikel 21a, lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 14 mei de voorzitter, dr. F.A. Petter de griffier, drs. ing. P.A. Paulides- Ruitenberg raadsbesluit nr pagina 1/1

21 VOORSTEL AAN DE RAAD Onderwerp Wmo-beleidsplan 2013 Volgnr Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma Ambtenaar B.C. Koolstra Afdeling Samenleving Datum voorstel 26 maart 2013 Opiniërende raad 16 april 2013 Agendapunt 6 Besluitvormende raad 14 mei 2013 Agendapunt Samenvatting De evaluatie van het WMO uitvoeringsplan is recent vastgesteld en naar uw raad verzonden middels een raadsinformatiebrief. Uit de evaluatie van het uitvoeringsplan is naar voren gekomen voortaan een jaarplan in plaats van een vierjarenplan op te stellen. Het jaar 2013 is een overgangsjaar. In 2013 zal de focus zal sterk liggen op de voorbereiding op de nieuwe taken die op ons afkomen in het kader van de decentralisaties. De exacte plannen met betrekking tot de decentralisaties en gevolgen daarvan voor de gemeenten zijn nog niet bekend, waardoor het niet mogelijk is om vier jaar vooruit te kijken. Het plan voor 2013 heeft daardoor een sterk uitvoerend karakter; in het uitvoeringsplan zijn de concrete plannen voor 2013 opgenomen. Per plan is een projectkaart opgesteld. De concrete plannen dragen bij aan het behalen van de ambities en de doelstellingen die geformuleerd zijn voor de verschillende prestatievelden. Naast de concrete plannen, zullen het staande beleid en de reguliere werkzaamheden uitgevoerd blijven worden. Aan het einde van dit jaar, zal het plan voor 2014 opgesteld worden. Hierin zal een duidelijkere splitsing aangebracht worden tussen beleid en uitvoering. Beslispunten Wij stellen u voor om: 1. Het wmo-uitvoeringsplan 2013 vast te stellen 2. De kosten voor de mantelzorgwijzer te onttrekken uit de reserve Wmo via bijgevoegde begrotingswijziging. Bijlagen ter inzage in de raadskamer 1. Wmo-uitvoeringsplan Advies wmo-adviesraad Woudrichem Advies opiniërende vergadering - Reactie college - raadsvoorstel nr pagina 1/5

22 VOORSTEL AAN DE RAAD 1. Inleiding De evaluatie van het WMO uitvoeringsplan is recent vastgesteld en naar uw raad verzonden middels een raadsinformatiebrief. Uit de evaluatie van het uitvoeringsplan is naar voren gekomen voortaan een jaarplan in plaats van een vierjarenplan op te stellen. Het jaar 2013 is een overgangsjaar. In 2013 zal de focus zal sterk liggen op de voorbereiding op de nieuwe taken die op ons afkomen in het kader van de decentralisaties. De exacte plannen met betrekking tot de decentralisaties en gevolgen daarvan voor de gemeenten zijn nog niet bekend, waardoor het niet mogelijk is om vier jaar vooruit te kijken. Het plan voor 2013 heeft daardoor een sterk uitvoerend karakter; in het uitvoeringsplan zijn de concrete plannen voor 2013 opgenomen. Per plan is een projectkaart opgesteld. De concrete plannen dragen bij aan het behalen van de ambities en de doelstellingen die geformuleerd zijn voor de verschillende prestatievelden. Naast de concrete plannen, zullen het staande beleid en de reguliere werkzaamheden uitgevoerd blijven worden. Aan het einde van dit jaar, zal het plan voor 2014 opgesteld worden. Hierin zal een duidelijkere splitsing aangebracht worden tussen beleid en uitvoering. 2. Beleidskader, doel en effect Artikel 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) bepaalt dat de raad een plan vaststelt met de hoofdzaken van het te voeren beleid. Met het plan worden de doelen en activiteiten op het gebied van de Wmo vastgesteld. In het uitvoeringsplan 2013 wordt door middel van projectkaarten antwoord gegeven op de concrete plannen van In de projectkaarten is onder andere terug te vinden wat het doel is van de concrete actie, welke partijen betrokken zijn, welke stappen ondernomen worden en wat de verwachte resultaten zijn. Deze concrete acties dragen bij aan het behalen van de ambities en de doelstellingen die geformuleerd zijn voor de verschillende prestatievelden. De ambities en doelstellingen die geformuleerd waren in het WMO uitvoeringsplan zijn ook gehanteerd voor het WMO uitvoeringsplan Niet alle ambities die geformuleerd zijn in het uitvoeringsplan hebben in het uitvoeringsplan 2013 een concrete actie. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Sommige ambities zijn door het uitvoeren van het beleid in de afgelopen jaren behaald en sommige ambities zijn niet meer relevant. In het vierjarenplan staan teveel ambities geformuleerd om in een jaarplan uit te voeren. Vandaar dat er een keuze gemaakt is om bepaalde ambities door middel van concrete actiepunten uit te werken. De ambities die niet aangepakt worden in het uitvoeringsplan 2013 zullen in komende jaren aan bod komen. 3. Argumenten en kanttekeningen In het overzicht hieronder staan de hoofdlijnen van de projectkaarten per prestatieveld beschreven. Prestatieveld 1 (sociale samenhang en leefbaarheid) Voor prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid wordt in de prestatieafspraken met De Vleet meer de nadruk gelegd op dit thema. Daarnaast wordt door middel van interactieve burgerparticipatie-projecten de sociale samenhang binnen de kernen verder verstekt. Prestatieveld 2 (jeugd) Prestatieveld 2 staat in het teken van de transitie jeugdzorg. Hierbij zitten Werkendam en Woudrichem in een raadsvoorstel nr pagina 2/5

23 VOORSTEL AAN DE RAAD samenwerkingsverband met verschillende gemeenten en instanties. Daarbij is de doelstelling om eind 2013 de inrichting van het toekomstige jeugdzorgstelsel op hoofdlijnen gereed te hebben. Prestatieveld 3 (informatie, advies en cliëntondersteuning) Prestatieveld 3 zal in 2013 zich vooral richten op het goed communiceren van de veranderingen in prestatieveld 6 en de transities. Hierbij is te denken aan het communiceren over de Kanteling en Eigen kracht door middel van de website en presentaties. Prestatieveld 4a (mantelzorgondersteuning) De komende jaren zal er een groter beroep gedaan worden op de mantelzorgers. Dit komt door de veranderingen die de transities teweeg zullen gaan brengen. Hierdoor wordt er geïnvesteerd in deze groep om de overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Prestatieveld 4b (ondersteuning van vrijwilligers) Ook de belasting van de vrijwilligers zal groter worden door de veranderingen die de transities teweeg zullen brengen. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden wordt er geprobeerd om vrijwilligers aan te trekken en vast te houden. Prestatieveld 5 (maatschappelijke participatie) Een onderdeel van de transitie AWBZ is dat cliënten met ZZP 1 tot en met ZZP 4 niet langer intramuraal wonen. Het gevolg hiervan is dat er een doelgroep bij komt waarbij de deelname aan het maatschappelijke verkeer bevorderd zal moeten worden. Om deze deelname te bevorderen moeten er praktische zaken geregeld worden, zoals actualisatie kengetallen en een structureel overleg georganiseerd worden. Prestatieveld 6 (voorzieningen) Op beleidsniveau wordt er binnen prestatieveld 6 gewerkt aan het vormgeven van de transitie AWBZ. Voor deze transitie wordt er samengewerkt met verschillende gemeenten. Daarbij wordt er deel uitgemaakt van een cocreatie proces onder leiding van Movisie. Om de toename in vraag en afname in budget vorm te kunnen geven, wordt er nagedacht over productvernieuwing binnen de WMO. Prestatieveld 7,8 en 9 (huiselijk geweld, verslavingzorg, maatschappelijke opvang) In de prestatievelden 7,8 en 9 wordt er nauw samengewerkt met Breda. Er zijn wel enkele onderdelen die lokaal worden uitgewerkt zoals het opstellen van een convenant. Overige kaarten Er is nog een extra kaart toegevoegd over de vervlechting van de verschillende transities. 4. Financiën De beschikbare middelen voor de uitvoering van het wmo-beleid zijn op diverse plaatsen in de gemeentelijke begroting opgenomen (Voorzieningen gehandicapten, Hulp bij huishouden, Centrum voor jeugd en gezin en maatschappelijke dienstverlening). De in de gemeentebegroting opgenomen middelen voor de uitvoering van het Wmo-beleid zijn naar verwachting voldoende om de kosten van uitvoering van het plan te dekken. Uitzondering hierbij is de realisatie van een mantelzorgwijzer, die in het plan is opgenomen. Voorgesteld wordt dit bedrag ( ,-) eenmalig te financieren vanuit de reserve Wet maatschappelijke ondersteuning via onderstaande begrotingswijziging. raadsvoorstel nr pagina 3/5

24 VOORSTEL AAN DE RAAD Begrotingswijziging behorende bij dit voorstel. Meerjarenbegrotingwijzing Lasten Productnr Productomschrijving / Wmo algemeen Baten Productnr Productomschrijving / Onttrekking EBR Wmo Saldo Productnr Productomschrijving / Begrotingssaldo 5. Aanpak De uitvoering van de Wmo gebeurt grotendeels gezamenlijk met de gemeente Werkendam. Loket Altena voert de prestatievelden 3 en 6 uit voor beide gemeenten. Op de prestatievelden 2, 4, 5, 7, 8 en 9 wordt nauw samengewerkt, binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (pv 2), de uitvoering van de informele zorg (pv 4), zorgnetwerk (pv 5) en in relatie tot de centrumgemeente Breda (pv 7,8 en 9). Alleen het beleid op prestatieveld 1 wordt echt lokaal uitgevoerd. In de projectkaarten is per activiteit aangegeven welke andere organisaties betrokken zijn bij de uitvoering. 6. Communicatie De Wmo-adviesraden zijn in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het beleidsplan. Het uitgebrachte advies van de wmo-adviesraad Woudrichem is bijgevoegd.de Wmo-adviesraad Woudrichem kan zich grotendeels vinden in het plan. In het plan zijn de opmerkingen die door de wmo-adviesraaden naar voren zijn gebracht zoveel mogelijk verwerkt. Dit heeft geleid tot de volgende aanpassingen: - de positie van de kerken is in diverse projectkaarten expliciet benoemd; - bij prestatieveld 2 is toegevoegd dat er in de transitie in het kader van opvoedondersteuning ook aandacht is voor zorgmijders; Aan zorgmijders zal ook aandacht worden besteed bij het voorkomen van eenzaamheid (prestatieveld 5) - bij prestatieveld 4b is toegevoegd dat de vrijwilligerscentrale ook de laagdrempeligheid van vrijwilligerswerk bevordert; - bij prestatieveld 7, 8 en 9 is toegevoegd dat er algemene voorlichting over huiselijk geweld zal plaatsvinden en organisaties ondersteuning kunnen krijgen bij het implementeren van de meldcode huiselijk geweld. - De wmo-raad benadrukt het belang van de aanwezigheid van een goede 24-uurs bereikbaarheidsdienst voor crisissituaties in de gemeente. Daarom is bij prestatieveld 7, 8 en 9 toegevoegd dat in de evaluatie van het MASS ook de crisisdienst wordt meegenomen. - In de versie van het uitvoeringsplan die met de wmo-adviesraad is besproken, was een projectkaart opgenomen over het samenbrengen van de wmo-adviesraden van Werkendam en Woudrichem. Gebleken is dat er op dit moment onvoldoende draagvlak is voor het samenvoegen van de beide adviesraden. Daarom hebben we besloten deze projectkaart niet op te nemen in het uitvoeringsplan dat aan uw raad wordt voorgelegd. 7. Regionale en lokale aspecten De uitvoering van de Wmo gebeurt grotendeels gezamenlijk met de gemeente Werkendam. raadsvoorstel nr pagina 4/5

25 VOORSTEL AAN DE RAAD 8. Besluit Wij stellen u voor, het bijgevoegde raadsbesluit vast te stellen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter raadsvoorstel nr pagina 5/5

26 RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Woudrichem, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2013, aangaande het Wmo-beleidsplan 2013 gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 16 april 2013 besluit: 1. Het wmo-uitvoeringsplan 2013 vast te stellen; 2. De kosten voor de mantelzorgwijzer te onttrekken uit de reserve Wmo via onderstaande begrotingswijziging. Meerjarenbegrotingwijzing Lasten Productnr Productomschrijving / Wmo algemeen Baten Productnr Productomschrijving / Onttrekking EBR Wmo Saldo Productnr Productomschrijving / Begrotingssaldo Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 14 mei de voorzitter, dr. F.A. Petter de griffier, drs. ing. P.A. Paulides- Ruitenberg raadsbesluit nr pagina 1/1

27 UITVOERINGSPLAN WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 Februari 2013

28 1. Wmo Uitvoeringsplan 2013 Inhoudsopgave: 1. Algemeen 2. Aanpak 3. Vooruitblik op het proces 4. Hoofdlijnen per prestatieveld 5. Projectkaarten 2. Algemeen Werkendam en Woudrichem voeren samen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) uit. Eind 2012 en begin 2013 is het Wmo Uitvoeringsplan geëvalueerd. Uit de evaluatie van het uitvoeringsplan blijkt ook dat er veel ontwikkelingen zijn die elkaar in een hoog tempo opvolgen. Geconstateerd is dat het daarom niet verstandig is om opnieuw een vierjarig uitvoeringsplan op te stellen. In plaats daarvan wordt er jaarlijks een Wmo uitvoeringsplan voor Werkendam en Woudrichem opgesteld. Het Wmo uitvoeringsplan 2013 wordt besproken met de Wmo-adviesraad en andere relevante organisaties. De Wmo kent 9 prestatievelden: Prestatieveld 1 Sociale samenhang en leefbaarheid; Prestatieveld 2 Preventieve ondersteuning jeugd; Prestatieveld 3 Informatie, advies en cliëntenondersteuning; Prestatieveld 4a Ondersteuning van mantelzorgers; Prestatieveld 4b Ondersteuning van vrijwilligers; Prestatieveld 5 Bevorderen van deelname aan maatschappelijk verkeer; Prestatieveld 6 Verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking; Prestatieveld 7,8,9 Bieden van voorzieningen voor maatschappelijke opvang en bestrijden huiselijk geweld, bevorderen van openbare geestelijke gezondheid en verslavingsbeleid. De prestatievelden 3 en 6 worden voor de beide gemeenten uitgevoerd door loket Altena. De prestatievelden 2, 4a, 4b en 5 voeren Werkendam en Woudrichem zelfstandig, maar in nauwe samenwerking uit. Prestatieveld 7,8 en 9 wordt deels uitgevoerd door centrumgemeente Breda. Prestatieveld 1 is dermate lokaal bepaald, dat de beide gemeenten op dit terrein niet samenwerken. Het voor Woudrichem opgestelde uitvoeringsplan is identiek aan het Werkendamse plan, met als uitzondering van prestatieveld 1 en 4. 2

29 3. Aanpak In een uitvoeringsplan wordt er stilgestaan bij 3 onderdelen: Wat zijn de relevante landelijke ontwikkelingen? Wat is de vooruitblik? Wat zijn de concrete plannen voor 2013? Voor de beantwoording van de eerste vragen wordt verwezen naar de evaluatie van het Wmo Uitvoeringsplan In het uitvoeringsplan 2013 wordt door middel van projectkaarten antwoord gegeven op de concrete plannen van In de projectkaarten is onder andere terug te vinden wat het doel is van de concrete actie, welke partijen betrokken zijn, welke stappen ondernomen worden en wat de verwachte resultaten zijn. Deze concrete acties dragen bij aan het behalen van de ambities en de doelstellingen die geformuleerd zijn voor de verschillende prestatievelden. De ambities en doelstellingen die geformuleerd waren in het Wmo uitvoeringsplan zijn ook gehanteerd voor het Wmo uitvoeringsplan Niet alle ambities die geformuleerd zijn in het uitvoeringsplan hebben in het uitvoeringsplan 2013 een concrete actie. Dit kan verschillende oorzaken hebben: Sommige ambities zijn door het uitvoeren van het beleid in de afgelopen jaren behaald; Sommige ambities zijn niet meer relevant; In het vierjarenplan staan teveel ambities geformuleerd om in een jaarplan uit te voeren. Vandaar dat er een keuze gemaakt is om bepaalde ambities doormiddel van concrete actiepunten uit te werken. De ambities die niet aangepakt worden in het uitvoeringsplan 2013 zullen in komende jaren aan bod komen. De bijgesloten projectkaarten zijn onderverdeeld per prestatieveld. Er is echter nog een extra projectkaart ingevuld over de vervlechting van de drie transities. Deze kaart is onder het kopje overige projectkaarten toegevoegd. 4. Vooruitblik op het proces Dit Wmo uitvoeringsplan 2013 wordt door middel van een raadsvoorstel aangeboden aan de gemeenteraad. Voor dat dit gebeurd is er voor de Wmo adviesraden een mogelijkheid geweest om het uitvoeringsplan van advies te voorzien. Eind 2013 zal het uitvoeringsplan 2013 intern geëvalueerd worden. Vervolgens zal aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie het Wmo uitvoeringsplan 2014 worden opgesteld. Bij het opstellen van het Wmo uitvoeringsplan 2014 zullen organisaties uit het maatschappelijke middenveld benaderd worden om input te leveren bij opstellen van het uitvoeringsplan. In plaats van een vierjarenplan zal er in voor de Wmo een jaarlijks uitvoeringsplan worden geformuleerd. 3